Leergang 6 Duurzaam Organiseren STUDENTENHANDLEIDING Competenties Deze leergang draagt bij aan alle basiscompetenties: visie-gestuurd werken (1), in relatie staan tot de omgeving (2), vormgeven aan organisatiekenmerken vanuit een onderwijskundige gerichtheid (3), hanteren van strategieën t.b.v. samenwerking, leren en onderzoeken op alle niveaus( 4) en hogere orde denken (5). Deze leergang is gericht op het verwerven van de specifieke competenties: Visie-gestuurd werken (1.1v) De schoolleider ontwikkelt samen met het team de onderwijs)visie van de school en stelt op basis daarvan op schoolniveau strategische doelen op. (1.1s) De schoolleider houdt de brede professionele dialoog over goed onderwijs gaande en vertaalt deze naar strategische keuzes op organisatieniveau en naar collectieve ambities. In relatie staan tot de omgeving (2.1v) De schoolleider onderscheidt en creëert kansen, anticipeert op bedreigingen en ontwikkelingen in de omgeving en vertaalt dit naar de ontwikkeling van de school. De schoolleider ontwerpt en leidt projecten om de relatie tot de stakeholders van de school te versterken. (2.2v) de schoolleider bouwt netwerkrelaties op, onderhoudt deze en opereert daarbij effectief in het krachtenveld van verschillende opvattingen en belangen. (2.1s) De schoolleider overziet kansen en bedreigingen vanuit de relevante ontwikkelingen in de dynamische omgeving en zet deze om in strategisch beleid ter versterking van de organisatie. (2.2s) De schoolleider heeft een goed beeld van de mogelijkheden en onmogelijkheden per school en gaat op basis hiervan strategische allianties aan met het oog op uitbouw en behoud van het (zorg)netwerk. (2.3v) De schoolleider betrekt kennis uit extern onderzoek en informatie uit de omgeving bij de aansturing van nieuwe ontwikkelingen in de eigen school ter verbetering van onderwijsprocessen en leerlingresultaten en de positie van de school. (2.3s) De schoolleider betrekt kennis uit extern onderzoek en informatie uit de bredere omgeving bij de aansturing van nieuwe ontwikkelingen in de organisatie. Vormgeven aan organisatiekenmerken vanuit een onderwijskundige gerichtheid (3.7v) De schoolleider verzamelt informatie over de verschillende organisatiekenmerken, relateert deze aan extern onderzoek naar organisatieontwikkeling en baseert beslissingen hierop. (3.7s) De schoolleider stimuleert en faciliteert schoolzelfevaluatie en praktijkonderzoek en bewaakt dat beslissingen onderwijs en schoolontwikkeling worden gebaseerd op externe en interne onderzoeksgegevens.
Strategieën hanteren ten behoeve van samenwerking, leren en onderzoeken op alle niveaus (4.1v) De schoolleider heeft kennis van en inzicht in communicatieprocessen. Hij geeft deze zodanig vorm dat zij de ontwikkeling van het onderwijs en de school bevorderen. De schoolleider werkt doelgericht aan ontwikkeling van de communicatieprocessen op school en van de school met z n stakeholders in de richting van een maximaal herkenbare afstemming met de kernwaarden van de school. (4.1s) De schoolleider heeft kennis van en inzicht in communicatieprocessen. Hij hanteert en bevordert deze processen ten behoeve van de ontwikkeling van de grotere organisatie. Hogere orde denken (5.2v) De schoolleider handelt optimistisch en oplossingsgericht vanuit inzicht in de samenhang tussen alle factoren (visie, gewenste opbrengsten, omgeving van de school, wettelijke kaders en regelgeving en kenmerken van de schoolorganisatie) die een rol spelen bij het leren van de leerlingen en leraren. De schoolleider werkt toekomstgericht vanuit een positieve kijk op de wereld, het kind en de mogelijkheden voor de ontwikkeling van de samenleving. (5.2s) De schoolleider handelt vanuit inzicht in de complexiteit van onderwijs- en organisatieontwikkeling en de samenhang van verschillende organisatieonderdelen. (5.3v) De schoolleider benadert onderwerpen en problemen vanuit meerdere invalshoeken, verkent meerdere oplossingsrichtingen op basis van interne en externe onderzoeken en maakt anderen medeverantwoordelijk. (5.3s) De schoolleider benut interne en externe onderzoeksresultaten voor monitoring en organisatieontwikkeling, benadert onderwerpen en problemen vanuit een helikopterview en kan de consequenties voor de langere en kortere termijn benoemen en vertalen in strategisch beleid. Onderdelen van de leergang De leergang bestaat uit de volgende onderdelen: Module 6.1: Transitiemanagement of Het lonkend perspectief van Onderwijs 3.0 Module 6.2: De kracht van interorganisationeel organiseren In de bijeenkomsten komen de volgende onderdelen aan bod: o Actualiteit en casuïstiek o Wetenschap (kennis, inzichten, literatuur) o Visie (de verdere ontwikkeling van uw visie op het thema) Literatuurstudie Zelfstandig POP-gestuurd leren Intervisie Werkopdracht Leerdoelen Leerdoelen van de module Transitiemanagement of Het lonkend perspectief van Onderwijs 3.0 De student kent de ontwikkelingsgang van systemen in het algemeen en weet hoe systeeminnovatie met succes kan worden gerealiseerd. De student heeft een visie op de tekortkomingen c.q. de ontwikkelbehoeften van het onderwijssysteem in Nederland, de gevolgen hiervan voor de eigen onderwijsorganisatie lees: de manier waarop deze doorwerken in het voeren van strategisch beleid en kan op basis daarvan transitiewens(en) voor de eigen school of stichting benoemen. De student ontwikkelt een niche-experiment en voert dit in de eigen onderwijsorganisatie uit. Het experiment moet nadrukkelijk gelinkt zijn aan de visie, missie en ambitie van de school en de daarvan afgeleide strategische doelen.
Leerdoelen van de module De kracht van interorganisationeel organiseren De student kent de kritische succesfactoren voor interorganisationeel organiseren en kan op basis daarvan de samenwerkingsrelaties van de eigen school analyseren. Aan de hand van de resultaten die dit oplevert, kan hij voorstellen doen om deze relaties te optimaliseren (waarde-optimalisatie) binnen de kaders van de strategische doelen van de school. De student kan op basis van de strategische uitgangspunten van de school met name missie en ambitie voorstellen doen voor waarde-innovatie binnen de kaders van het interorganisationeel organiseren. De student is in staat pro-actief vorm te geven aan zijn eigen rol als schoolleider in de constructieve dynamiek binnen samenwerkingsverbanden. Huiswerk vooraf De studentenhandleiding van iedere module vermeldt het huiswerk dat vooraf gemaakt moet worden.
Programma Inhoud van module 6.1 Transitiemanagement of Het lonkend perspectief van Onderwijs 3.0 Inzichten en theorieën: Complexe sociale systemen De dynamiek van transities Reflexieve modernisering en systeeminnovatie Derde orde verandering Transitiemanagement: het belang van reflexief handelen Government en governance: omgaan met macht in transitieprocessen Onderwijs 3.0 Tools: Het Wiel van Lohrbach Rotmans S-curve De Cyclus van Overspannen Verwachtingen Inhoud van module 6.2 De kracht van interorganisationeel organiseren Inzichten en theorieën: Maatschappelijke waardecreatie Mutual Gains Approach (MGA) Kenmerken van een samenwerkingsvraagstuk Meervoudig kijken naar samenwerking (Valueframing) Derde orde-verandering Het handelingsrepertoire van leiders De mens in de horizontale organisatie Tools: Spiral Dynamics De Gouden Driehoek Verandervermogen RCSF-vragenlijst Eindopdracht van de leergang Voor de eindopdracht van deze leergang gaat u op zoek naar mogelijkheden om met uw school belangrijke stappen te zetten richting waarde innovatie binnen de netwerken en samenwerkingsverbanden waarvan uw eigen onderwijsstelling(en) deel uitmaakt of maken. Het gaat daarbij om duurzame waardecreatie. Onderzoeksmatig werken is hiervan een belangrijk aspect. U zoekt naar deze mogelijkheden op een onderzoeksmatige wijze, waarbij u de kennis en inzichten die u verworven heeft bij de modules 6.1 en 6.2 een plaats geeft. Thema Het thema van deze leergang Duurzaam Organiseren wordt in uw onderzoek nader bestudeerd in de praktijk van uw eigen school en haar context. Daarbij gaat u op zoek naar mogelijkheden om de waarde die uw school of stichting voor haar kritische stakeholders heeft, duurzaam te laten excelleren. In uw onderzoek neemt u ook het strategisch beleid van uw school en de stichting waarvan zij deel uitmaakt, mee. De theorieën en modellen die in de voorgaande modules aan de orde kwamen, bieden hiertoe prima aanknopingspunten. De inzichten die de moduleopdrachten hebben opgeleverd, vormen het uitgangspunt voor uw onderzoek.
Mogelijke onderwerpen Er zijn verschillende onderwerpen die uit de opdrachten van de modules naar voren kunnen komen. We noemen enkele mogelijke onderwerpen, er zijn echter nog veel andere onderwerpen die goed binnen deze leergang passen en die u als onderwerp kunt nemen van uw onderzoek. - De toekomstbestendigheid van een 1-pitter - De meerwaarde van samenwerkingsscholen - In hoeverre geldt binnen een IKC het uitgangspunt van 1+1=3? - Mogelijkheden en onmogelijkheden van Passend Onderwijs - Superscholen Bij de afbakening van het onderwerp willen we benadrukken dat het in deze leergang gaat om uw school op organisatieniveau. Binnen het netwerk van de organisatie United4Education (www.united4education.nl) vindt u diverse ideeën voor transitie-experimenten op school- en stichtingsniveau. Mogelijke vraagstukken De meest voor de hand liggende vraagstukken zijn degene die voortkomen uit de opdrachten van modulen 6.1 en 6.2. U kunt ook andere vraagstukken kiezen die leven op uw school en passen binnen de context van deze leergang. In dat geval dient u waarschijnlijk wel nieuwe literatuur door te nemen. Zo n vraagstuk is een probleemstelling, wens of ambitie. Mogelijke onderzoeksstrategie 1. U stelt een onderzoeksontwerp op, zoals aangegeven in het boek Wat is onderzoek? van Nel Verhoeven. 2. Door middel van een literatuuronderzoek gaat u in op de belangrijkste begrippen en theorieën die naar voren komen in de probleemstelling en eventuele deelvragen. 3. U kiest welk bestaand instrument u wilt gebruiken of ontwikkelt het instrument zelf (bijv. vragenlijst of interview). 4. U voert het onderzoek uit, eventueel na akkoord van een opdrachtgever. 5. U analyseert de resultaten. 6. U trekt conclusies en u geeft aanbevelingen. 7. U beschrijft uw onderzoek in een onderzoeksverslag, dit doet u volgens de handleiding schrijven van een onderzoeksverslag (te vinden op de ELO bij module 10.1). NB: in deze leergang willen we u graag stimuleren om gebruik te maken van een vorm van kwalitatief onderzoek. Het gaat er immers al snel over dat aspecten onder de waterlijn worden opgespoord en bespreekbaar gemaakt. Planning We adviseren het onderzoek pas uit te voeren na het volgen van module 6.1, aangezien de inhoud van de modules en de verwerkingsopdrachten voorbereiden op het thema van het onderzoek. Desgewenst kunt u het literatuuronderzoek al uitvoeren als u de module 6.2 nog volgt. De dataafname volgt dan aansluitend. Inleveren Het onderzoeksverslag levert u via de dropbox van Leergang 6 in bij uw Tutor.
Literatuur Elementair (reeds bestudeerd en bekend voor aanvang van deze leergang) - Breejen, den J.D. (2009). De High Performance Organisatie: een integrale aanpak. Alphen aan den Rijn - Greveling, N. (2011), De ondernemende manager. Voor toekomstbestendige organisaties. Academic Service: Den Haag - Konermann, J., Janssen, H. en Vennegoor, G. (2010). Naar een actief en open stakeholdersbeleid in het voortgezet onderwijs. Stakeholders, in kaart brengen, mobiliseren en managen. KPC Groep: s-gravenhage. - Lindemann, drs. B.D., van Eijck Msc, K.H., Kinderman, prof. dr. G.D. (2012). De school in transitie. Maatschappelijke waardecreatie door bundelen van krachten en onderhandelen. Amsterdam: hzc. - Marrewijk, M. van (2014). Handboek organisatieontwikkeling. Bouwstenen voor beter organiseren. Den Haag: Academic Service - Morel, K. (2010). Identiteitsmarketing. Waarom wij bestaan. Schiedam: Scriptum. - Witte, de M, Jonker, J. en Vink, M. (red.)(2012). Essenties van verandermanagement. Laveren tussen dilemma s in de praktijk. Deventer: Kluwer. Literatuur Essentie (verplicht) - Jonker J. (2011), Duurzaam ondernemen: naar een organisatie-ecologie met het oog op duurzaamheid. Oratie, Radboud Universiteit Nijmegen (downloaden van het internet) - Kaats, Edwin & Wilfried Opheij (2014), Leren samenwerken tussen organisaties; allianties, netwerken, ketens, partnerships. Deventer: Vakmedianet - Rotmans, Jan (2014), Verandering van tijdperk. Nederland kantelt. Boxtel: Aeneas - Van der Hoeven, D. (2010), Verbreden, verdiepen, opschalen: KSI tussen wetenschap en transitiepraktijk. Amsterdam: Daedalus (downloaden van het internet) Literatuur Extra* - Caluwé, J. de & H. Vermaak (2006), Lerend veranderen. Een handboek voor de veranderkundige. Deventer: Kluwer - David, O. (2014), Macht! Van instinct tot integriteit. Amsterdam: Mediawerf - Grin, P. Green, J. Rotmans, J. en Schot J. (2010), Transitions towards sustainable development. KSI-book series part l. Abingdon: Routledge Publishers - Homan, T. (2013). Organisatiedynamica. Theorie en praktijk van organisatieverandering. Den Haag: Academic Service - Moerkerken, S. (2015). Hoe ik verander. Anders interveniëren in organisaties en maatschappelijke vraagstukken. Deventer: Vakmedianet. - Senge, P. (1992), The Fifth Discipline: the Art and Practice of the Learning Organization. New York: Currency - Snippe, R. (2014). Doorbreek uw bedrijfscultuur. Hoe managers organisatieontwikkeling tegenhouden. Den Haag: Academic Service * Het is de bedoeling dat u deze boeken leest en bespreekt in uw leerteam. In die zin gelden ze voor uw leerteam dus ook als verplichte literatuur! Beoordelingscriteria Uw onderzoeksverslag wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier dat te vinden is in de Handleiding schrijven onderzoeksverslag. Dit document staat op de ELO.