Deel 2A vmbo basis kader



Vergelijkbare documenten
7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

dochandl4vmbo_kader_netwerk3e.doc Deel 4 vmbo kader Inhoud deel 4 Wolters-Noordhoff bv

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken Plaats bepalen Negatieve getallen Rekenen 100

Netwerk 3 basis docentenhandleiding. Docentenhandleiding deel 3A en 3B basis. Inhoud deel 3A. Inhoud deel 3B

Domein A: Inzicht en handelen

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Niveau 2F Lesinhouden Rekenen

Docentenhandleiding vmbo gth deel 2

Novum, wiskunde LTP leerjaar 1. Wiskunde, LTP leerjaar 1. Vak: Wiskunde Leerjaar: 1 Onderwerp: In de Ruimte H1 Kerndoel(en):

Docentenhandleiding havo vwo deel 2

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 6 AFRONDEN Inleiding Cijfers Verstandig afronden 48 BLZ

3 Pythagoras Statistiek 128

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1

Leerstofplanning. 3 vmbo-k

Kennemer College Beroepsgericht Programma van Toetsing en Afsluiting schooljaar Proefwerk 60 min 3 Ja Schriftelijk.

docentenhandleiding vmbo bk deel 1

STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 1

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 13 OMTREK EN OPPERVLAKTE

Docentenhandleiding 1 vmbo kgt

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Netwerk 3 kader docentenhandleiding. Docentenhandleiding deel 3A en 3B vmbo kader. Inhoud deel 3A. Inhoud deel 3B

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Docentenhandleiding vwo deel 2

Kennemer College Beroepsgericht Programma van Toetsing en Afsluiting schooljaar Proefwerk 60 min 3 Ja Schriftelijk.

dochandl4vmbo_gt_netwerk3e.doc Deel 4 vmbo gt Inhoud deel 4 Wolters-Noordhoff bv

Docentenhandleiding havo deel 3 CB. Docentenhandleiding Netwerk 3e editie. deel 3B havo

De 10 e editie havo-vwo OB

klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf

PTA wiskunde BBL Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Les 20: gelijknamige breuken, gelijkwaardige breuken en breuken vereenvoudigen

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Niveauproef wiskunde voor AAV

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

Docentenhandleiding algemeen

STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 5

Rekensprong 5 boek A. Getallenkennis boek A sprong 1, 2 en 3

Deel 1: Getallenkennis

Leerlijnen groep 8 Wereld in Getallen

Tussendoelen in MathPlus

Hoe is SmartRekenen opgebouwd?

Bij alle verbanden geldt dat je, als je een negatief getal in een formule invult, je altijd haakjes om dat getal moet zetten.

Begin situatie Wiskunde/Rekenen. VMBO BB leerling

2A LEERLIJN. leerjaar 1. tellen. optellen en aftrekken GROEPEREN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN. plaats en waarde. handig rekenen 1 ORDENEN EN UITSPREKEN

Deel 1 basis. inhoudelijke structuur dakpanconstructie planning beschrijving per hoofdstuk. Moderne wiskunde docentenhandleiding klas 1 vmbo basis 1

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Noordhoff Uitgevers bv

Moderne wiskunde. Docentenhandleiding bij: Klas 2 Deel 2 kader / gemengd theoretisch

Gemiddelde: Het gemiddelde van een rij getallen is de som van al die getallen gedeeld door het aantal getallen.

Deel 1: Getallenkennis

INHOUDSTAFEL. inhoudstafel... 2

INSIGHT Rekentoets. Spoorboekje. Tijd voor rekenen!

Deel 12 en 13 van De Wiskanjers Zorg: Curriculumdifferentiatie

Kwadratische verbanden - Parabolen klas ms

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 2

Moderne wiskunde. Deel 4 vmbo basis. Docentenhandleiding bij: inhoudelijke structuur 2 dakpanconstructie 16 planning 18 beschrijving per hoofdstuk 21

DE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL

Opgave 1 Bestudeer de Uitleg, pagina 1. Laat zien dat ook voor punten buiten lijnstuk AB maar wel op lijn AB geldt: x + 3y = 5

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

Deel 1: Getallenkennis

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

1 Rekenen met gehele getallen

1.1 Rekenen met letters [1]

5 keer beoordeeld 4 maart Wiskunde H6, H7, H8 Samenvatting

oefenbundeltje voor het vijfde leerjaar

Noordhoff Uitgevers bv

REKENTOETS VMBO BB/KB/TL-GL

DE basis. Wiskunde voor de lagere school. Jeroen Van Hijfte en Nathalie Vermeersch. Leuven / Den Haag

Rekentijger - Groep 7 Tips bij werkboekje A

SE 2 T4 Hf Rekenen. Het kunnen rekenen met snelheid en wi/ ST 50 1 Nee

2 REKENEN MET BREUKEN Optellen van breuken Aftrekken van breuken Vermenigvuldigen van breuken Delen van breuken 13

Bijlage 11 - Toetsenmateriaal

PTA wiskunde BBL Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

toetswijzer wiskunde curriculumdifferentiatie 6de leerjaar *De waarde van natuurlijke getallen en kommagetallen, bv = 8 D + 5 H + 6 T + 0 E

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

extra oefeningen HOOFDSTUK 4 VMBO 4

STATISTIEK. Een korte samenvatting over: Termen Tabellen Diagrammen

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

De grafiek van een lineair verband is altijd een rechte lijn.

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Scoreblad bewis 01. naam cursist: naam afnemer: werkpunt. niet goed. tellen. getalbegrip. algemeen bewerking en. optellen en.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

20 De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen

1. Orthogonale Hyperbolen

De grafiek van een lineair verband is altijd een rechte lijn.

Rekenen op maat 7. Doelgroepen Rekenen op maat 7. Doelgroepen Rekenen op maat 7

Programma van Toetsing en Afsluiting

Getal & Ruimte Leerboek 2 vmbo-kgt deel 1

Getal & Ruimte Leerboek 2 vmbo-t/havo deel 1

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x ( x 1) Willem-Jan van der Zanden

PTA wiskunde BBL - Kijkduin Statenkwartier - cohort

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Vergelijkingen met één onbekende

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Grafieken jaar. Rekenles over het maken van grafieken. Rekenen. 60 minuten. Weerstation, data, grafieken

Transcriptie:

Deel 2A vmbo basis kader De hoeveelheid leerstof is gebaseerd op drie of vier lesuren per week. Met drie lesuren is het in ieder geval mogelijk om de basisstof door te werken. De verkorte route kan gebruikt worden door leerlingen die door ziekte een aantal lessen gemist hebben. Ook kan de verkorte route hulp bieden als u, om welke reden ook, in tijdnood komt. Veranderingen ten opzichte van de tweede editie De invoering van ICT en natuurlijk de ervaringen van gebruikers hebben weer geleid tot een aantal belangrijke aanpassingen. Samenvatting en herhaling In de samenvatting worden de hoofdzaken uit het hoofdstuk herhaald.door hierbij herhalingsopgaven op te nemen heeft de leerling extra oefenmogelijkheden. Test jezelf bevat vragen op proefwerkniveau. De antwoorden staan achter in het deel. Extra oefening in het werkboek Om leerlingen zelfstandig en met extra oefening het hoofdstuk nog eens door te laten werken, staan in het werkboek twee of meer pagina's extra vraagstukken. U kunt deze vraagstukken natuurlijk ook gebruiken om tempoverschillen op te vangen. De verdieping De verdieping bevat de leerstof die leerlingen nodig hebben voor doorstroming naar vmbo kader. De cd-rom Op de cd-rom staat bij ieder hoofdstuk eveneens een Test jezelf'. De opgaven zijn te vergelijken met die uit de 'Test jezelf' uit het boek. Veel gele vlakken worden op de cd-rom ondersteund door animaties, gevolgd door oefenopdrachten. Soms leende de inhoud van het gele vlak zich minder voor een animatie. In een aantal gevallen zijn dan alleen oefenopdrachten aanwezig. Planning De delen 2A en 2B VMBO basis kader tellen samen 12 hoofdstukken. Uitgaande van 30 lesweken in een schooljaar heeft u dus twee en een halve week per hoofdstuk tot uw beschikking. 1

Inhoud deel 2A Hoofdstuk 1 Vlakke figuren Hoofdstuk 2 Negatieve getallen Hoofdstuk 3 Schattend rekenen Hoofdstuk 4 Formules en rechte lijnen Hoofdstuk 5 Omtrek en oppervlakte Hoofdstuk 6 Procenten 2

Hoofdstuk 1 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 11 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27 30, 31, 32, 34, 35, 36, 38 V1, V2, V4, V6, V7, V8 In dit hoofdstuk wordt ruimschoots gebruik gemaakt van het werkboek. De leerlingen hebben goed tekengereedschap (waaronder een geodriehoek) en roosterpapier nodig. Hierbij geldt weer de afspraak: bij het overnemen van tekeningen uit het boek is één hokje uit het boek één hokje in het schrift. In deze kern wordt het begrip symmetrie herhaald en uitgebreid. Leerlingen ontdekken eigenschappen van figuren. Het gaat hierbij met name om eigenschappen die met symmetrie te maken hebben. Leerlingen zullen mogelijk ontdekken dat symmetrische figuren een zekere schoonheid bezitten. Ze komen veel voor in herkenningstekens van bedrijven. Ze sporen de symmetrie-assen in figuren op. Leerlingen kunnen dit ook met een spiegeltje of via dubbel vouwen oefenen. Het vervolg is het kleuren en aftekenen van figuren. Kleuren kunnen een tekening symmetrisch maken. De af te maken figuren staan in het werkboek. Hier begint het rekenen met hoeken (verdieping van hoofdstuk 6 uit deel 1A). Geef aandacht aan de manier waarop hoeken aangeduid worden. De eerste deelkern gaat over hoeken die samen 180º zijn. De tweede deelkern over 'overstaande hoeken'. Het 'bewijs' dat de som van de hoeken van een driehoek 180º is, is erg summier. Laat de leerlingen deze proef een aantal malen herhalen met 'eigen' driehoeken. De toepassing van deze eigenschap is onder andere belangrijk in 'gelijkbenige driehoeken'. Het is mogelijk door opmeten van hoeken in een driehoek de 180º na te gaan. Hier komt een andere vorm van symmetrie 'de puntsymmetrie' aan de orde, ook de relatie tussen puntsymmetrie en parallellogram. Hoewel niet expliciet aan de orde, biedt deze kern de mogelijkheid relaties te leggen tussen parallellogram enerzijds en ruit, rechthoek en vierkant anderzijds. De programma's op de cd-rom bieden weer de mogelijkheid om de theorie nog eens te herhalen. 3

Hoofdstuk 2 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 11, 12, 13, 14, 15, 18 19, 20, 21, 22, 23, 24 26, 27, 28, 31, 32, 33 V1, V2, V3, V4, V6, V7, V8 In hoofdstuk 11 van deel 1B hebben leerlingen al kennisgemaakt en gewerkt met negatieve getallen. Dit hoofdstuk geeft een herhaling en een uitbreiding. In de verdieping van hoofdstuk 11 is het assenstelsel uitgebreid naar het vierde kwadrant (onder nul). In dit deel volgt een herhaling en uitbreiding naar de overige kwadranten. De leerlingen hebben behalve een liniaal of een geodriehoek een goede rekenmachine nodig. Controleer of de leerlingen op hun rekenmachine (nog) met negatieve getallen kunnen werken. De kennismaking wordt hernieuwd met de hoogte (t.o.v. de zeespiegel) van polders en de temperaturen van een vrieskist. Via de getallenlijn volgt het begrip 'tegengestelde'. Controleer of de leerlingen de getallenlijn juist tekenen. Het computerprogramma MinPlus geeft oefenstof in het optellen en aftrekken van negatieve getallen. Laat de leerlingen met dit programma werken. Daarna kunnen de bewerkingen op een getallenlijn geoefend worden. In deze kern is het de bedoeling optellen en aftrekken op de rekenmachine uit te voeren. Controleer aan de hand van een aantal voorbeelden of dat bij elke leerling lukt. Hier wordt het assenstelsel eerst met het vierde kwadrant en vervolgens met de overige kwadranten uitgebreid. Controleer nog een keer met een puntendictee (noem tien coördinatenparen die de leerlingen in een assenstelsel tekenen) of de leerlingen het begrijpen. Hier worden de eigenschappen van vermenigvuldigen en dellen opgespoord met de rekenmachine. Laat de leerlingen vooraf het teken en de orde van grootte van het antwoord schatten. Op de cd-rom staan het programma MinPlus en overige oefenmogelijkheden. 4

Hoofdstuk 3 1, 2, 3, 4, 6, 7, 9, 11 12, 13, 14, 16, 17, 18 21, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 29 30, 31, 33, 34, 35 V1, V2, V3, V4, V5, V6, V7, V8 Bij dit hoofdstuk is een rekenmachine nodig. Laat de leerlingen opschrijven hoe ze aan een uitkomst komen. Wijs er op dat de manier van schatten belangrijk is en dat er niet slechts één goed antwoord mogelijk is. De leerlingen leren hier allereerst uitkomsten schatten. Op die manier kunnen onzinnige antwoorden worden uitgesloten. Bespreek waarom het soms niet zinnig is om een antwoord met een bepaalde nauwkeurigheid te geven. Maak de leerlingen bewust van de grootte van de eenheden. In hoofdstuk 10 van deel 1B zijn de eenheden aan de orde geweest. Let er op dat de leerlingen echt gaan verdelen en niet gaan zitten tellen. Veel antwoorden zijn afhankelijk van de manier van verdelen. Bij de antwoorden is het kiezen en vermelden van de juiste eenheid belangrijk. Vooral het werken met oppervlakte en inhoud is belangrijk. Zoek met de leerlingen nog meer vergelijkingsmaten. Herinner eens aan oude lichaamsmaten zoals duim, voet en el. Het lokaal zelf biedt ook mogelijkheden. Hier maken de leerlingen voor het eerst kennis met het begrip 'machten'. De machten worden gebruikt om grote getallen te schrijven als een macht van 10. 5

Hoofdstuk 4 1, 2, 3, 6, 7, 8 10, 11, 12, 13, 14, 15 18, 19, 20, 21, 22, 23 24, 25, 27, 28 V1, V2, V3, V4 Het is mogelijk dat sommige leerlingen hoofdstuk 8 van 1B 'Formules' slechts gedeeltelijk hebben doorgewerkt. (Zie Docentenhandleiding bij dit deel.) Dit hoofdstuk biedt een herhaling en verbreding van dit onderwerp. Het gaat om het verband tussen formule - tabel - grafiek. In de formule spelen fobots een rol. Het gaat in deze kern alleen om grafieken door de oorsprong. In de verdieping zoeken leerlingen een formule op bij een grafiek. Leerlingen hebben een geodriehoek, een rekenmachine en roosterpaper nodig. In deze kern spelen formule - fobot - tabel een rol. De tabel kan al vast via de vaste stapgrootte gecontroleerd worden. Bij een getekende grafiek lezen leerlingen waarden af bij de horizontale en verticale as. Afgelezen waarden zijn met behulp van de formule te controleren. Met behulp van de tabel wordt de formule getekend. In de tabel kunnen leerlingen een lineair verband aan de vaste stapgrootte herkennen. Het indelen van de assen op de juiste manier zal voor een aantal leerlingen een probleem zijn. Besteed hier voldoende aandacht aan. Maak duidelijk dat langs de assen een vaste stapgrootte staat. Die stapgrootte is afhankelijk van de getallen die in de tabel voorkomen. In de verdieping vullen de leerlingen een formule in bij een getekende grafiek. Benadruk dat het gaat om de toename per één.... Op de cd-rom staan diverse oefenmogelijkheden. Het hoofdstuk biedt aanknopingspunten om te oefenen met VU-grafiek. Dit programma is ook op de cd-rom aanwezig. Aan het einde van het werkboek bij dit deel is een computerprakticum met VU-grafiek opgenomen. 6

Hoofdstuk 5 1, 2, 3, 5, 7, 8, 9 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18 21, 22, 23, 25, 27, 28 30, 31, 32, 33, 35, 36 V1, V2, V3, V5, V6, V7, V8, V9, V10, V11, V12, V13, V14, V16 In hoofdstuk 10 van deel 1B is het begrip oppervlakte al aan de orde geweest met 'hokjes tellen' en de formule bij een rechthoek: oppervlakte = lengte x breedte. Dit hoofdstuk begint weer met het tellen van hokjes en gaat over in de formule: oppervlakte = basis x hoogte. Naast de rechthoek komen ook parallellogram, driehoek en cirkel als uitbreiding. Het eerste gedeelte is een herhaling van deel 1A, nu uitgebreid met de 'omtrek' van een figuur. In de tweede deelkern komt de nieuwe formule te voorschijn. Besteed aandacht aan het begrip 'hoogte'. Hier komen de formules voor parallellogram en driehoek. De oppervlakte van een driehoek geeft de gedachtengang weer: de oppervlakte van een parallellogram (basis x hoogte) wordt gehalveerd. Besteed voldoende aandacht aan de twee-eenheid: basis en hoogte. Voor de omtrek van een cirkel wordt de formule gebruikt: omtrek = 3,14 x diameter. Opgave 21 geeft weer hoe 3,14 afgeleid kan worden. Met de munten van opgave 23 plus een touwtje is deze afleiding te herhalen. De oppervlakte van een cirkel is via opgave 30 te benaderen. Vervolgens wordt uitgegaan van de formule: oppervlakte = 3,14 x diameter x diameter : 4. Steeds wordt hier dus uitgegaan van de diameter van de cirkel, de straal wordt hier in de formule niet gebruikt. In de verdieping van hoofdstuk 3 heeft de leerling kennisgemaakt met machten van 10. Hier volgen de bewerkingen kwadrateren en de omgekeerde bewerking worteltrekken. Geef aandacht aan de schrijfwijze. Controleer of elke leerling deze bewerkingen via de rekenmachine uit kan voeren. De 'aanpak' kan hierbij als voorbeeld dienen. Op de cd-rom staan weer de mogelijkheden om de theorie te oefenen. 7

Hoofdstuk 6 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9 11, 12. 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 23, 24, 25, 27, 28, 29, 30 33, 34, 35, 37, 38, 39, 41, 42 V1, V2, V3, V4, V5, V8, V9, V10, V11, V1`2, V13 In hoofdstuk 7 van deel 1A hebben leerlingen 'weer' vrij uitvoerig gewerkt met breuken. Dit hoofdstuk begint met een korte herhaling. Vervolgens komt het verband met 'procenten' aan de orde. De leerlingen hebben een rekenmachine nodig. Ze kunnen eventueel een daarop aanwezige breuktoets gebruiken. Voor de berekeningen met procenten wordt in dit hoofdstuk geen gebruik gemaakt van een procent-toets. Via het berekenen van één deel gaat het naar het rekenen met meerdere delen. De rekenmachine kan goede diensten bewijzen. Het vooraf schatten van antwoorden voorkomt onlogische antwoorden. Belangrijk is dat leerlingen het verband tussen procenten en honderdste delen goed kennen. Bij het berekenen van percentages wordt eerst één procent berekend. In deze kern wordt bijvoorbeeld bij prijsverhogingen eerst het verhogingsbedrag berekend en daarna de nieuwe prijs. Voor verlagingen geldt dezelfde aanpak. Je kunt procenten ook berekenen met een kommagetal. 1% = 1/100 = 0,01. Op analoge wijze kunnen procenten groter dan 1% afgeleid worden. Hier speelt het kommagetal een grote rol. De delen worden eerst (met een rekenmachine) geschreven als een kommagetal. Vervolgens wordt het kommagetal omgezet in een percentage. Wijs de leerlingen in de tweede deelkern erop dat het gaat om een percentage van de oude prijs, het oude aantal of de oude hoeveelheid. Op de cd-rom staan weer de diverse oefenmogelijkheden. Dit deel besluit met 'Oriëntatie op studie en beroep' in de technische en de agrarische richting. 8

Deel 2B vmbo basis kader Inhoud deel 2B Hoofdstuk 7 Rechte lijnen niet door O Hoofdstuk 8 Groot en klein Hoofdstuk 9 Statistiek Hoofdstuk 10 Vergelijkingen Hoofdstuk 11 Ruimtemeetkunde Hoofdstuk 12 Kwadratische verbanden 9

Hoofdstuk 7 1, 2, 3, 4, 5 7, 8, 9, 10, 11, 12 14, 15, 16, 17 18, 19, 20, 23, 24 V1, V2, V3, V4 In hoofdstuk 4 van deel 2A (vmbo bk) hebben de leerlingen gewerkt met het trio: formule - tabel - grafiek. Het handelde over grafieken door de oorsprong. In dit hoofdstuk vindt een uitbreiding plaats naar grafieken die niet door de oorsprong gaan. Als de leerlingen bij hoofdstuk 4 voldoende ervaring hebben opgedaan met VU-grafiek, kan dit programma ook hier als hulpmiddel dienst doen. Het werkboek kan bij invullen en tekenen goede diensten bewijzen. De leerlingen hebben een geodriehoek, een rekenmachine en roosterpapier nodig. Hier werken in de formule twee fobots. Ga na of de leerlingen de goede rekenvolgorde toepassen (eerst vermenigvuldigen dan optellen). Wijs de leerlingen er op dat bij het invullen van het getal nul nu een waarde ongelijk aan 0 hoort. In de tweede deelkern ziet een leerling dat er verschillende schrijfwijzen voor een formule zijn. Na een aantal rekenvoorbeelden waarbij de uitkomsten steeds groter worden, volgen een aantal formules waarbij de uitkomst steeds kleiner wordt. De handigste schrijfwijze is dan de vorm: uitkomst = b - a x getal Wijs de leerlingen er op wat de oorzaak is van het steeds kleiner worden van de uitkomsten. Deze kern speelt weer in op het herkennen van een lineair verband. De leerling leert ook inzien, wanneer een grafiek al of niet door de oorsprong gaat. Tenslotte wordt geoefend met het tekenen van diverse grafieken. Bij opgave 23 komt het al of niet lineair zijn aan de orde. Bij opgave 24 het verband tussen de formule en het snijpunt met de verticale as. De formule opsporen bij grafieken met twee bewerkingen. Het gaat om het snijpunt met de verticale as en de toe- of afname bij één... Op de cd-rom de mogelijkheden om de theorie te oefenen, ook een ' Test jezelf '. De oefenmogelijkheden bij hoofdstuk 4 kunnen eventueel als herhaling dienen. 10

Hoofdstuk 8 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8 10, 11, 12, 14, 15, 16 18, 19, 20, 21, 24, 25, 26 27, 28, 29, 31, 32, 34 V1, V2, V3, V4, V5, V6 In hoofdstuk 5 van deel 1A hebben leerlingen kennis gemaakt met het begrip 'verhoudingen' en gewerkt met verhoudingstabellen. In dit hoofdstuk wordt een dankbaar gebruik gemaakt van verhoudingstabellen. In de verdieping van dat hoofdstuk is gewerkt met het begrip 'schaal'. Dit laatste wordt nu in de kernen behandeld. De leerling heeft een liniaal of geodriehoek nodig en een rekenmachine. In de eerste deelkern wordt het begrip 'schaal' behandeld. Wijs op de manier van noteren van de schaal. Vervolgens worden afmetingen berekend met verhoudingstabellen. Belangrijk voor het begrip schaal is dat leerlingen zelf meten en vervolgens berekenen. In de opgaven 11 en 12 wordt schaal gecombineerd met het herleiden van maten. Met de uit het werkboek uitgeknipte 'schaallijnen' worden de werkelijke maten bepaald. Bij de vergroting hoort de 'factor'. De tweede deelkern behandelt 'verkleinen', er is dan een verkleiningsfactor. Voor veel leerlingen vraagt deze omschakeling extra aandacht. Wat gebeurt er met de oppervlakte bij een vergroting? De opgaven 29, 31 en 32 verduidelijken dit door controle via het werkboek.. Ook bij opgave 34 kan de leerling zelf zijn uitkomst controleren. De inhoud van de vergroting wordt berekend door alle maten te vermenigvuldigen. Voor leerlingen die het begrijpen kan naar de derdemacht van de vermenigvuldigingsfactor verwezen worden. Op de cd-rom weer de bekende oefenmogelijkheden. 11

Hoofdstuk 9 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19 20, 21, 22, 23, 25, 26, 27 29, 30, 31, 32, 35 V1, V2, V3, V4, V5, V7, V8, V9, V10 Leerlingen hebben een liniaal en een rekenmachine nodig. Bij zelf tekenen kunnen kleurtjes het geheel aanzienlijk verfraaien. In deze kern komen beeld- en lijndiagrammen voor. Bespreek in welke situaties een bepaald diagram het meest geschikt is. Een lijndiagram is geen vloeiende lijn. Wijs op de getallen langs de verticale as (antwoorden van een tafel). In de tweede deelkern wordt het onderbrekingsteken gebruikt. Een klein aantal gegevens wordt verwerkt via 'turven'. Laat controleren of het aantal turfstreepjes gelijk is aan de totale frequentie van de gegevens. Met het resultaat van het turven kan een frequentietabel gemaakt worden. De opdracht van opgave 19 kan met een groepje uitgevoerd worden. In de eerste deelkern worden staafdiagrammen gelezen; in de tweede deelkern gemaakt. Staafdiagrammen met zowel horizontaal als verticaal getallen zijn lastig. Wijs er op dat het aantal steeds verticaal staat. Op de horizontale as staan de gegevens midden onder de vakjes. Het gaat hier om het gemiddelde van betrekkelijk kleine aantallen getallen. Een steel-blad-diagram is voor een aantal leerlingen een moeilijke zaak. Vooral het lezen ervan vraagt wel wat oefening. Opgave V4 toont hoe het tweezijdig kan. Na het lezen volgt het maken. Bespreek wat er in 'de steel' en wat er in 'het blad' komt. Op de cd-rom de mogelijkheden om te oefenen. 12

Hoofdstuk 10 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17 19, 20, 22, 23, 24 26, 27, 28, 29, 30 V1, V2, V3, V4 In hoofdstuk 12 van deel 1B hebben leerlingen al kennis gemaakt met 'vergelijkingen' en 'oplossingen'. De vergelijkingen ontstonden via formules met één fobot. Dit hoofdstuk behandelt alles opnieuw en breidt het uit naar formules met twee fobots. Ook komen meerdere methodes van oplossen aan de orde. In de verdieping is plaats voor oplossen via 'inklemmen'. De leerlingen hebben een rekenmachine, een geodriehoek en roosterpapier of werkboek nodig. Deze kern begint met formules met één en twee fobots en de daarbij horende rekenschema's.. Voor formules met één fobot wordt het terugrekenschema behandeld. Het vervolg is reken- en terugrekenschema's bij formules met twee fobots. In de tweede deelkern is het belangrijk dat leerlingen een terugrekenschema geheel invullen, anders ontstaan er problemen met de volgorde van de bewerkingen. Wijs er ook op dat bij het terugrekenen met de rekenmachine steeds de ' = " toets wordt gebruikt om bijvoorbeeld eerst af te trekken alvorens te delen. Een volgende methode is het aflezen uit de grafiek en het controleren van de afgelezen waarde met de formule. Vooral het laatste is als controlemiddel belangrijk. Bij twee snijdende lijnen is uit de grafieken op de horizontale as de waarde bij het snijpunt af te lezen. Deze waarde levert in beide formules dezelfde uitkomst. Het opschrijven van de vergelijking bij twee formules blijft hier nog achterwege. De snijpunten zullen roosterpunten zijn. Via een 'inklemtabel' kunnen leerlingen een oplossing benaderen. Eerst via een bepaalde waarde bij één grafiek, daarna bij het snijpunt van twee grafieken. Benadruk dat het teken van 'het verschil' in de tabel bepaalt welke volgende waarde voor het inklemmen aan de orde komt. Over het algemeen doen leerlingen dit inklemmen met veel animo. De cd-rom maakt verder oefenen mogelijk. 13

14

Hoofdstuk 11 1, 2, 3, 4, 5, 6, 9 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 18, 19, 20, 21, 22, 24 25, 26, 27, 29, 30 V1, V2, V3, V4, V5, V6 Dit hoofdstuk bouwt verder op de basis die in de hoofdstukken 4 en 13 van de delen 1 is gelegd. Het gaat hier om een herhaling en verdere verkenning. De leerlingen hebben goed tekengereedschap nodig. Vooral in de eerste kernen, waarin getekend wordt, kan het werkboek goede diensten bewijzen. Het gebruik van modellen en concrete voorwerpen kan helpen bij het verwerven van het nodige inzicht. Het bepalen van een positie via het snijpunt van kijklijnen is voor de meeste leerlingen niet moeilijk. Toch is het goed om luchtfoto's, plattegronden en dergelijke bij de hand te hebben. Deze kern over aanzichten is voor de meeste leerlingen goed te verwerken. Ook hier kan concreet materiaal goede diensten bewijzen. Bespreek met de leerlingen welke informatie wel en welke niet in aanzichten te vinden is. Leerlingen die problemen hebben met het tekenen van aanzichten, kunnen eerst beschrijven wat ze zien, bijvoorbeeld van links naar rechts, welke vorm, hoe hoog enzovoort. Wijs de leerlingen op de vaak gebruikte posities van de aanzichten ten opzichte van elkaar. In deze kern over doorsneden is het van belang dat leerlingen doorsneden niet verwarren met het begrip plakje. Zorg ook hier voor voldoende materiaal, bijvoorbeeld boeken met doorsneden van schepen en dergelijke. Bij het tekenen van doorsneden komt steeds de tweeledige vraag naar vorm en afmetingen aan de orde. De formule voor de inhoud van een balk wordt verduidelijkt door het tellen van de kubusjes. Let op het gebruik van de juiste eenheden. De inhoud van moeilijker figuren wordt berekend met de som van de delen. Er zijn voorwerpen met steeds aan elkaar evenwijdige gelijke doorsneden. De verdieping gaat over de inhoud van prisma's. Herhaal de formule voor de oppervlakte van een driehoek. De cd-rom kan voor belangrijke herhaling/ondersteuning dienen. 15

Hoofdstuk 12 1, 2, 3, 4, 5, 6 9, 10, 11, 12, 13 16, 17, 18 20, 21, 22, 23, 25, 26, 27 Dit hoofdstuk is een verdiepingshoofdstuk (alleen kader! ). Behalve de bekende onderdelen is er dus geen verdieping bij dit hoofdstuk. De nadruk in dit hoofdstuk ligt in de eerste plaats op het invullen van tabellen bij kwadratische verbanden. Vervolgens het tekenen van de grafieken bij deze verbanden. Aan het slot van het hoofdstuk worden afgelezen waarden gecontroleerd met de formule. De leerlingen hebben een rekenmachinenodig. In het werkboek is de nodige ruimte voor het tekenen van grafieken. Bij deze kern komen de tabel en het rekenschema als handige hulpmiddelen bij het werken met kwadratische verbanden aan de orde. Wijs de leerlingen op het gebruik van de toets voor kwadrateren op de rekenmachine. Het beperkt zich in deze kern tot de vorm uitkomst = a x getal 2. In deze kern komt het tekenen van de grafieken bij deze verbanden aan de orde. Het zal wel enige oefening vragen om 'een parabool' door een aantal punten te schetsen. Besteed aandacht aan het vloeiende verloop van de grafieken. De leerlingen krijgen de indeling van de assen via het werkboek of via de illustratie aangereikt. Het gaat voorlopig over het positieve deel van de parabool. Het geheel wordt nu herhaald voor parabolen die naar boven geschoven zijn. Blijf aandacht schenken aan de vloeiende vorm. Een kwadratische vergelijking wordt opgelost door een punt uit de grafiek af te lezen en de waarden met de formule te controleren. Is een waarde niet precies af te lezen, dan is 'inklemmen' mogelijk. In de verdieping van hoofdstuk 10 van dit deel is 'inklemmen' aan de orde geweest. Op de cd-rom de oefenmogelijkheden. Dit deel besluit met tweemaal 'een oriëntatie op studie en beroep': - in de economische sector; - in de sector Zorg en welzijn 16