BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Vergelijkbare documenten
BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT I. MELDING II. PARTIJEN

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit inzake de toepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\76openbdoc.htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm. NMa, Mededingingswet

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Transcriptie:

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1396/ UPC - A2000 I. MELDING 1. Op 30 juni 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat United Pan-Europe Communications N.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over A2000 Holding N.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 126 van 6 juli 1999. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant is een zienswijze van een derde naar voren gebracht. II. PARTIJEN 2. United Pan-Europe Communications N.V. (hierna: UPC) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. UPC is een dochteronderneming van United International Holdings Inc. (hierna: UIH), die 62,5% van de aandelen in UPC houdt. UIH is via haar diverse dochterondernemingen wereldwijd actief in de kabeltelevisiesector. UIH is alleen via United Telekabel Holding N.V. (hierna: UTH), een 100%-dochteronderneming van UPC, actief op de Nederlandse markt. UPC is doo middel van UTH in het bezit van 50% van de geplaatste aandelen in A2000 Holding N.V. (hierna: A2000). UPC is actief op het gebied van exploitatie van vaste communicatienetten door het aanbieden van distributie van radio- en televisiesignalen, betaaltelevisie ('pay per view', 'near video on demand'), datacommunicatie (onder andere huurlijnen), telefonie en internettoegang. 3. A2000 Holding N.V. is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. De geplaatste aandelen van A2000 zijn voor 50% in het bezit van UTH en voor 50% in het bezit van MediaOne International B.V. (hierna: MediaOne). A2000 houdt 100% van de aandelen in A2000 Hilversum B.V. en 100% van de aandelen in Kabeltelevisie Amsterdam B.V. A2000 is actief op het gebied van exploitatie van vaste communicatienetten door het aanbieden van distributie van radio- en televisiesignalen, betaaltelevisie ('pay per view', 'near video on demand'), datacommunicatie (onder andere huurlijnen), telefonie en internettoegang. II. DE GEMELDE OPERATIE

4. De gemelde operatie betreft, blijkens een bij de melding overgelegde "Share Purchase Agreement" d.d. 23 juni 1999, de verkoop door MediaOne van het 50%-belang van MediaOne in A2000 aan UPC. III. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. Uit bij de melding ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat UPC en MediaOne in de huidige situatie een gelijk aantal leden in de raad van commissarissen en het dagelijks bestuur van A2000 benoemen en dat voor een aantal belangrijke strategische beslissingen een meerderheid van 75% van de aandeelhouders nodig is. Er is derhalve sprake van gezamenlijke zeggenschap van UPC en MediaOne over A2000. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt tot een wijziging in de zeggenschapsverhouding die UPC heeft in A2000, van een situatie van gezamenlijke zeggenschap naar uitsluitende zeggenschap. 6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn UIH en A2000. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. IV. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkt(en) 8. Partijen zijn beiden actief op het gebied van exploitatie van vaste communicatienetten door het aanbieden van distributie van radio- en televisiesignalen, betaaltelevisie ('pay per view', 'near video on demand'), datacommunicatie (o.a. huurlijnen), telefonie en internettoegang via kabelnetwerken. 9. In eerdere besluiten is uitgegaan van een aparte productmarkt voor de distributie van RTV-signalen via het kabelnetwerk[1]. Gekoppeld aan deze activiteiten bieden kabelexploitanten zogenaamde standaardprogrammapakketten aan. In het onderhavige geval kan het in het midden blijven of het samenstellen en aanbieden van standaardprogrammapakketten een afzonderlijke markt vormt, aangezien dit de uiteindelijke beoordeling niet benvloedt (zie punten 14 tot en met 18). [1] Zie zaaknr. 439/UPC - NUON, besluit van 13 mei 1998, punt 18 en zaaknr. 1331/PNEM/MEGA - EDON, besluit van 15 juni 1999, punt 140. 10. Ten aanzien van het aanbieden van betaaltelevisie, datacommunicatie, telefonie en internettoegang via kabelnetwerken werd in zaak 439/ UPC - NUON[2] geconcludeerd dat deze productmarkten nog volop in ontwikkeling zijn en zich in de toekomst nog verder zullen ontplooien. Momenteel wordt in

een aantal regio's in Nederland gexperimenteerd met het aanbieden van bovengenoemde diensten via het kabelnetwerk. In het onderhavige geval kan in het midden blijven of sprake is van aparte productmarkten voor betaaltelevisie, respectievelijk voor datacommunicatie, voor telefonie en voor internettoegang of dat moet worden uitgegaan van een nauwkeuriger afbakening van de relevante productmarkten ten aanzien van deze gebieden, aangezien dit de uiteindelijke beoordeling niet benvloedt (zie punten 19 en 20). [2] Zie zaaknr. 439/UPC - NUON, reeds aangehaald, punt 23. Relevante geografische markt(en) 11. In zaak 439/UPC - NUON[3] is geconcludeerd dat gesteld kan worden dat de relevante geografische markten ten aanzien van de distributie van RTVsignalen worden gevormd door de verzorgingsgebieden van de betreffende kabelnetwerken. Deze constatering was echter gebaseerd op de situatie dat op grond van artikel 21 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen voor elk dekkingsgebied/verzorgingsgebied slechts n machtiging werd afgegeven. [3] Zie zaaknr. 439/UPC - NUON, reeds aangehaald, punt 21. Inmiddels is, zoals is aangegeven in zaak 1331/PNEM/MEGA - EDON [4] een dergelijke exclusieve machtiging niet meer vereist voor het exploiteren van een kabelnetwerk vanwege de inwerkingtreding van de nieuwe Telecommunicatiewet[5]. Als gevolg daarvan kunnen de geografische markten mogelijk ruimer worden. In het onderhavige geval kan echter in het midden blijven of moet worden uitgegaan van regionale of nationale geografische markt(en), omdat de uiteindelijke beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie punten 14 tot en met 18). [4] Zie zaaknr. 1331/PNEM/MEGA - EDON, reeds aangehaald, punt 140. [5] Staatsblad 1998, nr. 664. 12. Ten aanzien van het aanbieden van betaaltelevisie, internettoegang, datacommunicatie en telefonie kan in het midden blijven of moet worden uitgegaan van regionale of nationale geografische markt(en), aangezien dit de uiteindelijke beoordeling niet zal benvloeden (zie punten 19 en 20). B. Gevolgen van de concentratie 13. UPC heeft momenteel al (met MediaOne) gezamenlijke zeggenschap over A2000. De concentratie leidt er toe dat deze gezamenlijke zeggenschap wordt gewijzigd in uitsluitende zeggenschap. Distributie van RTV-signalen 14. UPC exploiteert kabelnetwerken in de volgende regio's: Eindhoven en omstreken, Helmond en omstreken, Leeuwarden en omstreken, Arnhem, Nijmegen, Apeldoorn, de Betuwe, Ede en omstreken en Leiden en omstreken. A2000 is actief in Amsterdam, Landsmeer, Purmerend, Zaanstad, Ouder-Amstel en Hilversum. In het geval dat de markt voor distributie van RTV-signalen regionaal wordt afgebakend is er derhalve geen overlap tussen de activiteiten van partijen op de regionale markten. 15. Indien wordt uitgegaan van een nationale markt voor distributie van RTVsignalen, dan bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van partijen, gemeten in aantal abonnees per 1 januari 1999, circa 26%.[6]

[6] Bron: VECAI, Facts & Figures, http://www.vecai.nl/facts.asp. Naast partijen zijn in Nederland nog verschillende andere grote en middelgrote marktpartijen aanwezig die eveneens actief zijn in het distribueren van RTVsignalen. Dit betreft onder andere Casema (landelijk marktaandeel circa 20%), CasTel (12%), Palet (12%)[7] en ENECO (10%)[8]. [7] Op 28 april 1999 heeft de d-g NMa een melding ontvangen van de voorgenomen concentratie van PNEM/MEGA Groep N.V., eigenaar van Palet, en N.V. EDON Groep, eigenaar van Castel (zie zaaknr. 1331/PNEM/MEGA-EDON, reeds aangehaald). [8] Bron: VECAI, Facts & Figures, http://www.vecai.nl/facts.asp. 16. Ten aanzien van het samenstellen en aanbieden van standaardprogramma- pakketten geldt eveneens dat er bij een regionale marktafbakening geen overlap is tussen de activiteiten van partijen. Op landelijk nivau hebben partijen hetzelfde gezamenlijke marktaandeel als genoemd in punt 15. 17. Een derde achtte het van belang zijn visie als aanbieder van betaaltelevisie aan de NMa kenbaar te maken. Strekking van zijn zienswijze was dat door de voorgenomen concentratie de mededinging op de Nederlandse markt voor de exploitatie van vaste communicatienetten door het aanbieden van RTV-signalen, of een deel daarvan, op significante wijze wordt belemmerd. Dit heeft volgens de derde te maken met het substantieel aantal aangesloten huishoudens op de kabelnetten die door de betrokken ondernemingen worden beheerd en het gebrek aan alternatieven voor de programma-aanbieders om hun signalen te distribueren. Gelet op het gestelde in punten 13 tot en met 16 kan deze zienswijze niet worden gedeeld. 18. Op grond van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat, ongeacht de vraag of wordt uitgegaan van een regionale of nationale geografische markt, de concentratie er niet toe leidt dat een economische machtspositie zal ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Overige productmarkten 19. Op de markten van het aanbieden van betaaltelevisie, internettoegang, telefonie en datacommunicatie hebben partijen naar schatting van partijen een gezamenlijk landelijk marktaandeel van maximaal [0-10]%. Indien wordt uitgegaan van een regionale marktafbakening vindt geen overlap in activiteiten plaats. Ten aanzien van betaaltelevisie via de kabel is het gezamenlijke landelijke marktaandeel van partijen naar schatting van partijen circa [0-10]%. Wanneer een onderscheid wordt gemaakt naar de segmenten 'pay per view', 'pay per channel' en 'near video on demand' is het gezamenlijke marktaandeel per segment naar schatting van partijen eveneens circa [0-10]%. Op het gebied van telefonie en datacommunicatie is een aantal sterke spelers, waaronder KPN, actief. Ten aanzien van het aanbieden van internettoegang via de kabel hebben partijen een gezamenlijk landelijk marktaandeel van circa [10-20]%. De markt voor internettoegang is nog volop in ontwikkeling, kent een hoge dynamiek en partijen ondervinden concurrentie van de reeds bestaande aanbieders van internettoegang via telefonienetwerken.[9] [9] Zie in dit verband het besluit van de Europese Commissie in zaak IV/JV.11 @Home Benelux B.V. van 15 september 1998. 20. Gelet op de genoemde marktaandelen en gezien het feit dat deze

markten nog volop in ontwikkeling zijn, bestaat geen reden om aan te nemen dat de concentratie leidt tot het ontstaan of versterken van een economische machtspositie die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. V. NEVENRESTRICTIES 21. De "Share purchase agreement" bevat in artikel 8.1 een nonconcurrentiebeding. Partijen stellen zich op het standpunt dat de onderdelen a en b van dit artikel als nevenrestrictie bij de concentratie dienen te worden aangemerkt. Deze onderdelen houden de verplichting voor MediaOne in om zich te onthouden van activiteiten vergelijkbaar met die van A2000, alsmede een verplichting voor MediaOne om zich te onthouden van het aanbieden of verlenen van diensten - vergelijkbaar met de diensten van A2000 - aan personen of ondernemingen die afnemer van A2000 zijn of in het voorafgaande jaar zijn geweest. Deze verplichtingen zijn geografisch beperkt tot het gebied waarbinnen A2000 actief is en hebben een duur van n jaar. 22. Met partijen kan worden aangenomen dat deze verplichtingen noodzakelijk zijn voor en rechtstreeks verbonden zijn met de totstandkoming van de concentratie. VI. CONCLUSIE 23. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 24. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. 25. Gelet op de overwegingen in punt 22 is de directeur-generaal van oordeel dat, voorzover de in punt 21 omschreven clausules overeenkomsten vormen als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, dat artikel ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, niet geldt voor deze overeenkomsten. Datum: 02-08-1999 De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze:

w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.