Passend Onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen in Noord- Nederland

Vergelijkbare documenten
Vragenlijst Excellentieregeling Basisonderwijs

Digitale checklist '(Hoog)begaafdenwijzer Basisonderwijs' Schoolgegevens

Stimuleren van excellentie in het basisonderwijs: Tussenrapportage 2011 inclusief 2e meting. Stichting Jong Leren Aanvraagnummer: 36

Maart Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol.

Stimuleren van excellentie in het basisonderwijs: Tussenrapportage 2011 inclusief 2e meting. De Bundeling BUNDE 00DN

Toezeggingen. en Pork) en de gemeente Vlagtwedde/O2SV (De Clockeslach, De Klimop, De Vlinder, Op d Esch, Plaggenborg en Willem Lodewijck).

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen

OBS De Hobbitstee Leerdam

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol Hoogbegaafdheid

Meerbegaafden protocol

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster

Protocol: Hoogbegaafdheid: Samenvatting protocol en ouderbrief

KINDEREN DIE MEER KUNNEN

Beleid VPCO - Plusklas

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus

Beleid VPCO-Plusklas

Onderwijskundig jaarplan

Plusklas PWA Beusichem

Beleid (hoog)begaafdheid. Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek

De Ploeterklas* OG ZWeM

Beleid. (hoog)begaafde leerlingen

Plan van aanpak Verrijkingsaanbod I.B.S. de Boarne

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen

- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs

Overgangsprotocol OPO Ameland Groep 1 tot en met 4

het fundament christelijke basisschool genderen Protocol Leerlingenzorg Speciale Leergroep ~ huidige situatie ~

BELEIDSPLAN PLUSKLAS

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

Hoogbegaafdheid in de praktijk

Protocol doubleren en versnellen (def. versie 5/1/2015)

Protocol leertijdverkorting

Werkgroep: Doubleren en versnellen versie

Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen

(bijgewerkt ) Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen Megelsheim

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Protocol schoolverlenging en schoolversnelling

Protocol doubleren en versnellen

Onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen in Rotterdam Een rapportage van Stichting Ouders010

(Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool.

Dit artikel is gepubliceerd op de website van Slim! Digitaal 1 oktober 2006

Beleidsstuk. Beleidsstuk Meer- en hoogbegaafdheid

VALCKESTEYN Beleid Doubleren of Versnellen

Wat doet een kind op school? Leren! Verleggen van je grenzen en fouten maken.ook voor leerlingen die makkelijk leren!

Wij geven het kind de ruimte. om hun talenten te ontwikkelen.

Bijlage 8: Definitie basisondersteuning m.b.t. onderwijs voor begaafde leerlingen

3. De zorg voor de leerlingen Passend Onderwijs

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud

Concept projectplan Steunpunt Hoogbegaafdheid

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Beleidsplan Meer- en Hoogbegaafdheid

Hoogbegaafdenbeleid op de Waterspiegel

Inleiding. Start met proefabonnement. acadin 1

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol

Algemene inleiding. Twee voorbeelden van definities:

Nieuwsbrief voor Talentontwikkeling in de Onderwijspraktijk (nummer 3, 28 oktober 2013)

KMO-protocol De Wegwijzer

Bijlage 8: Definitie basisondersteuning meer- en hoogbegaafdheid

PROTOCOL (Hoog)Begaafdheid

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Beleidsplan Bovenschoolse plusklas

DEEL 5: Implementatietips voor de schoolleider en de leerkracht

Richtlijnen voor de overgang naar de volgende groep. Doubleren of Versnellen; te nemen stappen

BELEIDSPLAN TOPTALENTEN OBS DE PIJLSTAART BELEIDSPLAN TOPTALENTEN. obs De Pijlstaart Pijlstaartlaan GR Vinkeveen JUNI juni 2012.

School Ondersteunings Profiel

Een doorgaande lijn van plus naar klas. Goede praktische ideeën en tips, ik heb veel inspiratie opgedaan.

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Werken in het Lab Beleid verrijkingsklassen Stichting KBO Haarlem-Schoten (concept 2 oktober 2015)

Maandag 21 september 2015

ZORGGids CBS TOERMALIJN FRANEKER

Beleidsplan Meer- en hoogbegaafdheid. Nutsschool Laan van Poot

Schoolondersteuningsprofiel

Protocol Terugplaatsingsbeleid van SBO naar BAO

Den Dolder, Beleidsplan meer- en hoogbegaafde kinderen bijgesteld november 2013

21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Locatie Sprang-Capelle Rembrandtlaan ES Sprang-Capelle T Locatie Landgoed Driessen Burgemeester van Casterenstraat GA

Groep 1 t/m 8 Prins Mauritsschool Delft

WINFORD ARNHEM VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Datum Betreft Bestuursakkoord PO-Raad-OCW Geacht schoolbestuur,

Protocol (Hoog) Begaafdheid

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Plan van aanpak Pilot Verrijkingsonderwijs Van Maasdijkschool, Heerenveen

Plan van aanpak: werken met Acadin in je eigen groep en je school

Protocol Doubleren 1

Verrijkingsgroepen zinvol?!

Protocol Plusklas. Aanleiding

Jaarplan Basisschool De Regenboog

Aanpak voor hoogintelligente en hoogbegaafde kinderen

Hoofdstuk 3 De zorg voor de leerlingen

Behandeld met HB specialist in de periode september november Besproken in pedagogisch team d.d Kwaliteitszorg Notitie Nobel

Adviesrapport plusgroeponderwijs De Drieslag

BASISSCHOOL ST. RADBOUD SLIMPAD LB HEILOO TEL

Beleidsnotitie Plusklas status: definitief, april 2015 (december 2015 aangepast)

PROTOCOLLEN. Stappenplan t.a.v. doubleren Bij de besluitvorming over een doublure worden de volgende stappen genomen:

Plusklaswijzer. Koningin Beatrixschool en Koning Willem-Alexanderschool

PCBS De Rank KOFFIEOCHTEND

Beleidsnotitie begaafdheid obs de Achtbaan

Protocol. (hoog)begaafden

Doorstromen, vertragen en versnellen.

Transcriptie:

Passend Onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen in Noord- Nederland Uitkomsten enquête Praktijk Liberi Datum: 27 januari 2013 Plaats: Aldeboarn www.praktijkliberi.nl info@praktijkliberi.nl

Inhoudsopgave Inleiding... 3 Beleid... 4 Signalering en begeleiding... 5 Plusgroep... 6 (Binnenschoolse) Plusgroep... 6 (Buitenschoolse) plusgroep... 8 Expertise... 8 Conclusie... 10 Bijlage: grafische weergave onderzoeksresultaten... 10 Pagina 2

Inleiding De laatste jaren zijn er veel ontwikkelingen binnen het (basis)onderwijs gaande, die gericht zijn op passend onderwijs. Het Nederlandse basisonderwijs was voorheen vooral ingericht op leerlingen die gemiddeld of onder het gemiddelde presteren. Voor hen waren voorzieningen getroffen binnen het schoolsysteem om hiaten op te sporen en weg te werken. Leerlingen die bovengemiddeld presteren, of zelfs (hoog)begaafd bleken, konden vaak niet terugvallen op extra hulpmiddelen om hun talenten verder te ontwikkelen. Het ministerie van OCW is daarom het Excellentieprogramma Primair Onderwijs gestart op meer dan 400 scholen, om deze talentvolle kinderen te signaleren en te stimuleren in hun ontwikkeling. In het onderwijsveld is de belangstelling voor het stimuleren van hoogbegaafde leerlingen de afgelopen jaren fors toegenomen; steeds meer scholen bieden deze leerlingen een verrijkingsprogramma. Bij de ene school wordt dit vorm gegeven door middel van een plusklas, op andere scholen wordt gekozen voor verrijking binnen de groep of projectmatig werken. Het verschil in visie, aanpak, organisatie, structuur, maar ook in financiële mogelijkheden en ruimte lijkt erg groot. De landelijke situatie met betrekking tot het zorgen voor passend onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen is nog onduidelijk. Zelfs op provinciaal niveau lijken er grote verschillen te zijn in de vormgeving van onderwijs aan deze doelgroep. Om meer inzicht te krijgen in de manier waarop basisscholen in Noord- Nederland hun hoogbegaafde leerlingen passend onderwijs bieden, heeft Praktijk Liberi een grootschalig onderzoek uitgevoerd. 1040 Scholen ontvingen een digitale vragenlijst, die door 95 scholen werd ingevuld en geretourneerd. Op basis van de gegevens, verkregen van de 95 deelnemende scholen, zijn de resultaten van de enquête geanalyseerd en verwerkt in een verslag. Dit verslag bestaat uit een viertal onderdelen, te weten: beleid, signalering en begeleiding, plusgroepen en expertise. Naast dit verslag en de daarbij behorende conclusie, bieden we ook de gegevens grafisch aan (zie bijlage 2). Praktijk Liberi Irene Dekker-Bijlsma Pagina 3

Beleid Van de deelnemende scholen geeft 96,8 % aan beleid te hebben ten aanzien van (hoog)begaafde leerlingen. In dit zorg/ beleidsplan staat bij 25,3 % van de scholen volledig beschreven op welke wijze de school aandacht besteed aan (hoog)begaafde kinderen, bij 50,5% van de scholen staat dit grotendeels beschreven en 21,1% van de scholen geeft aan dit item enigszins te hebben beschreven in hun zorg/ beleidsplan. Als we kijken naar de verdere uitwerking van het beleidsplan ten aanzien van hoogbegaafde leerlingen, hebben 64,1% van de scholen een visie ten aanzien van hoogbegaafde leerlingen geformuleerd, 65,2% beschreef de doelstelling die zij nastreven als het gaat om het beleid ten aanzien van hoogbegaafde leerlingen en 63% beschreef de doelgroep in hun zorg/ beleidsplan. 42,4% van de deelnemende scholen gaf aan, beschreven te hebben hoe het proces van signalering verloopt bij nieuwe groep 1 leerlingen. Voor nieuwe leerlingen uit hogere groepen is dit bij 37% van de scholen vastgelegd. 48,9% van de scholen heeft in hun zorg/ beleidsplan beschreven hoe de signalering van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong verloopt; Het traject van signalering van hoogbegaafde leerlingen in de groep 3-8 is door 72,8% van de scholen beschreven. 62% van de deelnemende scholen beschreef vervolgens in hun zorg/ beleidsplan hoe de diagnostiek omtrent deze doelgroep verloopt. 79,3% van de scholen beschreef in hun zorg/ beleidsplan op welke wijze er aanpassingen gedaan worden in het onderwijsaanbod en de begeleiding van hoogbegaafde leerlingen. 37% van de scholen heeft ook vastgelegd op welke wijze deze aanpassingen geëvalueerd worden. 69,6% van de scholen heeft beschreven welke materialen/ methoden er op school aanwezig zijn voor hoogbegaafde leerlingen, of welke materialen/ methoden aangeschaft dienen te worden. 22,8% heeft een vastgesteld budget om de onderwijsaanpassingen voor hoogbegaafde leerlingen te financieren. 70,7% van de deelnemende scholen heeft in hun zorg/ beleidsplan beschreven op welke wijze de communicatie naar ouders plaats vindt. 42,2% van de deelnemende scholen heeft in het zorg/ beleidsplan beschreven op welke wijze dit beleid zal worden geëvalueerd. 34,8% van de scholen heeft in dit plan beschreven op welke wijze leerkrachten geschoold en ondersteund kunnen worden ten aanzien van hoogbegaafdheid. 48,9% van de scholen heeft in het beleidsplan beschreven wanneer er externe hulp wordt ingeschakeld. Pagina 4

20,7% van de deelnemende scholen heeft in het zorg/ beleidsplan vastgelegd aan welke criteria handelingsplannen voor hoogbegaafde leerlingen moeten voldoen. In 2002, 2003 en 2004 besteedde 3,9% van de scholen expliciet aandacht aan hoogbegaafde leerlingen; in 2005 kwam daar nog 2,6% bij. 5,2 % van de scholen startte vanaf 2006 met het expliciet aandacht besteden aan hoogbegaafde leerling, in 2007 kwam daar nog 3,9 % bij. In 2008 was in totaal 24,7% van de scholen bezig met het besteden van expliciete aandacht aan hoogbegaafde leerlingen. Een jaar later deed 33,8% van de scholen dit. In 2010 gingen 19,5% scholen van start met het expliciet aandacht besteden aan hoogbegaafde leerlingen. In 2011 kwam daar nog 36,4% van de scholen bij. In 2012 Besteedden alle deelnemende scholen expliciet aandacht aan hoogbegaafde leerlingen. Tijdens de implementatie van het beleid met betrekking tot hoogbegaafde leerlingen, liep 76,1 % van de scholen tegen problemen aan. Van de scholen die tegen problemen aanliepen tijdens het implementatieproces, gaf 52,9% aan dat dit vooral kwam door onvoldoende kennis bij teamleden. Ook gaf 40% van deze scholen aan dat er onvoldoende samenwerking tussen de teamleden was. 42,9% van de scholen gaf aan geen of onvoldoende te hebben gecommuniceerd met ouders, waardoor problemen ontstonden. 42,9% van de scholen gaf als probleem bij het implementatieproces de houding van het team, die zich achter argumenten verschuilde om het traject voor zich uit te schuiven. 27,1% van de scholen ervoer problemen doordat er niet voldoende structuur tijdens het implementatietraject aanwezig was. 7,1% van de scholen die problemen ervoer, gaf aan dat men het moeilijk vond het team te stimuleren. 8,6% van de scholen gaf aan dat de problemen tijdens dit traject voortkwamen door onvoldoende ondersteuning naar het team toe. 51,4% van de scholen gaf aan dat er onvoldoende ondersteuning was op financieel gebied, waardoor men tegen problemen op liep. 3,2% van de deelnemende scholen vindt dat er de komende jaren expliciet aandacht moet worden besteed aan hoogbegaafde leerlingen. Signalering en begeleiding 79,3% van de deelnemende scholen hanteert een eenduidige werkwijze of volgt een vast protocol als het gaat om de signalering van hoogbegaafde leerlingen. Scholen die een protocol hebben aangeschaft, gebruiken ofwel het SIDI R/SIDI 3 (58,9%) of het DHH (7,4%). 31,5% van de scholen gaf aan de signalering van hun hoogbegaafde leerlingen op een andere manier vorm te geven. 87,7% van de scholen blijkt tevreden te zijn met hun huidige manier van signaleren. Als we kijken naar de factoren die meespelen tijdens de signalering van hoogbegaafde leerlingen, geeft 84,2% van de scholen aan, onder andere te kijken naar het algemene leerpotentieel. 89,5% van de scholen neemt de observaties van de leerkracht mee en 94,7% de leerprestaties. 31,6% van de scholen geeft aan hoogbegaafdheid mede te Pagina 5

signaleren door middel van gesprekken met de leerling en eveneens 31,6% kijkt naar de inhoud/ kwaliteit van (zelfgekozen) producten en activiteiten van de leerling. 73,7% van de scholen signaleert mede door informatie die zij hebben verkregen van ouders. In het plan van aanpak/ handelingsplan wordt bij 18,5% van de scholen volledig ingegaan op de actuele cognitieve, sociale én emotionele behoeften van de individuele (hoog)begaafde leerling. 58,7 % van de deelnemende scholen geeft aan dit grotendeels te doen en 19,6% doet dit enigszins. 3,3% van de scholen geeft aan niet in te gaan op de actuele cognitieve, sociale én emotionele behoeften van de individuele (hoog)begaafde leerling in het plan van aanpak/ handelingsplan. Verrijkingsstof wordt bij 63% van de scholen gehaald uit Levelwerk; daarnaast biedt 68,5% van de scholen hun hoogbegaafde leerlingen de mogelijkheid tot het maken van/ meedoen aan projecten. 68,5% van de scholen geeft aan dat de leerkracht zelf een verrijkingsaanbod samenstelt. Een aantal scholen geeft aan het verrijkingsaanbod anders te realiseren; bijvoorbeeld door het pluswerk van Heutink, Acadin of door aanbod samengesteld door de intern begeleider. Een aantal scholen overweegt om over te gaan tot het aanschaffen van Levelwerk. 23,9% van de scholen geeft aan dat het versnellen/ verkorten van de schoolperiode mogelijk is door een kind vervroegd te laten instromen in groep 1; 32,6% geeft aan dat dit kan door het overslaan van een van beide kleutergroepen. 55,4% van de scholen geeft aan dat er versneld kan worden door kleuters groep 1 en 2 in één schooljaar te laten doorlopen. 62% van de scholen vindt dat de mogelijkheid moet worden geboden tot versnellen door in groep 3 t/m 8 een groep over te slaan; 33,7% vindt dat dit halverwege het schooljaar kan plaatsvinden. 51,1% van de scholen geeft aan dat versnelling plaats kan vinden op één of meerdere vakgebieden. 4,3% van de deelnemende scholen gaf aan dat deze vraag niet van toepassing was. 82,6% van de scholen geeft aan dat de instructie van de - gecompacte - leerstof grotendeels of volledig wordt afgestemd op de specifieke leereigenschappen van de (hoog)begaafde leerlingen. 16,3% geeft aan dit enigszins te doen en 1,1% van de scholen geeft aan dit niet te doen. Vooral met de lesstof van rekenen en taal wordt het principe van compacten toegepast; 97,8% van de scholen doet dit bij het rekenen, 86,8% doet dit bij taal. 9,9% van de scholen geeft aan te compacten bij de zaakvakken. Plusgroep (Binnenschoolse) plusgroep 44,6% van de scholen geeft aan dat er verrijkingsaanbod wordt gerealiseerd in een binnenschoolse plusgroep, die buiten de reguliere klas plaatsvindt. 9,8% van de scholen die een binnenschoolse plusgroep hebben, geeft aan dat deze groep bestaat uit 3-6 leerlingen; 34,1% van de scholen heeft 7-12 leerlingen in de plusgroep. Alle andere scholen geven aan dat dit wisselend is, of dat er meer dan 12 leerlingen in de plusgroep zitten. 95,1% van de scholen geeft aan dat deze plusgroep op een vast tijdstip plaatsvindt, op een vast locatie en gedurende een langere periode. De plusgroepen variëren in tijdsomvang van ongeveer een half uur per week tot een dagdeel per week. Ook geven enkele scholen aan dat de leerlingen een korte instructie krijgen en vervolgens de rest van de week zelfstandig werken in de groep. Pagina 6

92,7% van de scholen geeft aan dat er tijdens de plusgroep- bijeenkomsten gericht gewerkt wordt aan doelen en vaardigheden die specifiek gericht zijn op hoogbegaafdheid. 26,8% van de scholen geeft aan dat er per leerling gewerkt wordt aan individuele doelen en vaardigheden vanuit de individuele behoeften. 90,2% van de scholen geeft aan dat deze individuele doelen en vaardigheden vooraf met de leerling besproken worden en dat op basis van de gestelde doelen en vaardigheden eisen gesteld worden aan de leerling voor het werken binnen de plusgroep. 9,8% van de scholen met een binnenschoolse plusgroep vindt dat er volledige samenhang is tussen hetgeen in de binnenschoolse plusgroep wordt ondernomen en dat wat er in de eigen groep gebeurt. 19,5% vindt dat dit grotendeels zo is en 56,1% vindt dat dit enigszins het geval is. 14,6% van de scholen geeft aan dat er geen samenhang is tussen de activiteiten die in de plusgroep worden ondernomen en dat wat er in de eigen groep gebeurt. 87,8% van de scholen met een binnenschoolse plusgroep geeft aan dat de leerlingen ook in de eigen groep tijd besteden aan hun plusgroepwerk. 56,1% van de scholen geeft aan dat de begeleider van de plusgroep overleg heeft met de groepsleerkracht over de voortgang van de hoogbegaafde leerling. Bij alle andere scholen gebeurt dit niet. 58,5% van de scholen bekostigd de plusgroep vanuit eigen middelen, 4,8% ontvangt hiervoor subsidie en de rest van de scholen geeft over het algemeen aan dat er bovenschools budget voor vrij is gemaakt. Bijna alle scholen geeft aan verrijkingsmethoden/ materialen beschikbaar te hebben op het gebied van taalvaardigheid. 41,1% heeft dit ook voor rekenen/ wiskunde, 87.8% voor wereldoriëntatie en 75.6% voor studievaardigheden. 41,5% van de scholen blijkt verrijkingsmateriaal te hebben als het gaat om vreemde talen en 56,1% hebben verrijkingsaanbod op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling. 85,4% van de scholen geeft aan materialen/methodes te hebben op het gebeid van natuur en techniek. De scholen hanteren een eenduidige werkwijze voor het selecteren van leerlingen voor de binnenschoolse plusgroep, waarbij rekening wordt gehouden met inhoudelijke criteria (90,2%), met praktische criteria (78%), en waarbij overleg plaats vindt met alle betrokkenen (85,4%). Meer dan 90% van de scholen met een binnenschoolse plusgroep geeft aan dat de plusgroep wordt begeleid door een volledig bevoegde leerkracht, die veelal affiniteit heeft met de doelgroep. 61% van de scholen geeft aam dat de begeleider een opleiding/ nascholing heeft gevolgd om zich te specialiseren in het begeleiden van hoogbegaafde leerlingen. Pagina 7

(Buitenschoolse) plusgroep 33,3% van de scholen die deelnamen aan deze enquete gaven aan deel te nemen aan een buitenschoolse plusgroep. Het aantal leerlingen varieert van 2 tot 12 leerlingen bij ongeveer de helft van deze scholen. De andere helft geeft aan dat de plusgroep alleen toegankelijk is voor groep 8 leerlingen. 11.8% van de scholen met een buitenschoolse plusgroep vindt dat er grotendeels samenhang is, tussen hetgeen in de buitenschoolse plusgroep wordt ondernomen en dat wat er in de eigen groep gebeurt. 58.8% van de scholen vindt dat dit enigszins het geval is bij 29,4% van de scholen is dit niet het geval. De bekostiging van de buitenschoolse plusgroep vindt in 70,6% van de gevallen plaats door eigen middelen van het bestuur. 17,6% bekostigen de buitenschoolse plusgroep door middelen uit de eigen school en 11,8%van de scholen ontvangt hiervoor subsidie. 29,4% van de scholen geeft aan de ouders om een bijdrage te vragen, in 23,5% van de gevallen bekostigt het voortgezet onderwijs deze plusgroepen. 47,1% van de leerlingen die deelnemen aan een buitenschoolse plusgroep, besteden ook tijd aan het plusgroepwerk in de eigen groep. In 70,6% van de gevallen heeft de vaste begeleider van de plusgroep regelmatig overleg met de groepsleerkracht van de leerling. Meer dan 80% van de scholen geeft aan verrijkingsmethoden/ -materialen beschikbaar te hebben voor een buitenschoolse plusgroep op het gebied van taal, rekenen en wereldoriëntatie. Daarnaast geeft 47,1% van deze scholen aan verrijkingsaanbod te hebben als het gaat om lezen en vreemde talen. 29,4% heeft verrijkingsmaterialen op het gebied van filosofie en de sociaal- emotionele ontwikkeling. 58,8% van de scholen zegt aanbod te hebben op het gebied van natuur/techniek en studievaardigheden. De scholen hanteren een eenduidige werkwijze voor het selecteren van leerlingen voor de buitenschoolse plusgroep, waarbij rekening wordt gehouden met inhoudelijke criteria (58,8%), met praktische criteria (47,1%), en waarbij overleg plaats vindt met alle betrokkenen (82,4%). 17,6% van de deelnemende scholen vindt dat er op korte termijn een plusgroep gerealiseerd moet worden voor (hoog)begaafde leerlingen. Van deze scholen vindt de ene helft dat deze plusgroep binnenschools moet worden opgezet, de andere helft van deze scholen geeft aan voorkeur te hebben voor een buitenschoolse plusgroep. Bij 16,7% van de scholen is het grotendeels mogelijk leerlingen vrij te stellen van het reguliere onderwijsaanbod om gebruik te maken van een uitdagend extern aanbod, bij 66,7% van de scholen is dit enigszins het geval. 16,7% van de scholen geeft aan dat het niet mogelijk is leerlingen vrij te stellen van het reguliere onderwijsaanbod om gebruik te maken van een uitdagend extern aanbod. Expertise 57,6% van de scholen geeft aan dat tenminste één van de teamleden of een door dit onderwerp speciaal ingestelde stuurgroep zich middels opleiding/nascholing heeft gespecialiseerd in het thema (hoog) begaafdheid. 78,3% van de scholen geeft aan dat deze collega( s) de activiteiten op school rond het thema (hoog)begaafdheid coördineren. In 38% van de gevallen wordt dit met tijd en geld gefaciliteerd. Pagina 8

22,8% van de scholen geeft aan dat hun leerkrachten de visie op (hoog)begaafdheid volledig delen, bij 63% is dit grotendeels het geval en bij 13%enigszins. 1,1% van de scholen geeft aan dat de visie op (hoog)begaafdheid niet wordt gedeeld door hun leerkrachten. Als het gaat over het beschikken over voldoende kennis/ vaardigheden/ competenties om (hoog)begaafdheid te signaleren, geeft 3,3% van de scholen aan dat hun leerkrachten hierin volledig competent zijn, in 52,2% van de gevallen grotendeels en in 41,3% van de gevallen enigszins. 3,3% van de scholen geeft aan dat leerkrachten op hun school niet beschikken over voldoende kennis/ vaardigheden/ competenties om (hoog)begaafdheid te signaleren. 2,2% van de deelnemende scholen geeft aan dat hun leerkrachten allemaal over voldoende kennis/ vaardigheden/ competenties om onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen te verzorgen. 44,6% van de scholen geeft aan dat dit grotendeels het geval is en bij 53,3% is dit enigszins het geval. 4,3% van de scholen geeft aan volledig gebruik te maken van externe hulp en begeleiding met betrekking tot (hoog)begaafdheid. Bij 22,8% van de scholen is dit grotendeels zo en bij 60,9% van de scholen enigszins. 12% van de scholen geeft aan geen gebruik te maken van externe hulp en begeleiding met betrekking tot (hoog)begaafdheid. De evaluatie over het effect van de aanpassingen in het onderwijsaanbod en begeleiding vindt plaats met de leerling (80,4%), de ouders (90,2%), de groepsleerkracht (73,9%), de begeleider van de plusgroep (47,8%), de coördinator hoogbegaafdheid (41,3%) of de intern begeleider (89,1%). 1,1% van de scholen evalueert niet over het effect van de aanpassingen in het onderwijsaanbod en begeleiding. Pagina 9

Conclusie Uit dit onderzoek is gebleken dat er, zeker de laatste jaren, steeds meer aandacht is voor (hoog)begaafde leerlingen. Veel scholen hebben beleid ontwikkeld ten aanzien van deze doelgroep. Vooral voor leerlingen in de groepen 3 t/m 8 is het traject van signalering van hoogbegaafde leerlingen al vastgelegd; dit is in minder mate het geval voor de kleutergroepen. Behoorlijk wat scholen beschreef in hun zorg/ beleidsplan op welke wijze er aanpassingen gedaan worden in het onderwijsaanbod en de begeleiding van hoogbegaafde leerlingen. Minder dan de helft evalueerde deze aanpassingen en ook het beleidsplan in zijn geheel. Er zijn weinig scholen die een vastgesteld budget hebben om de onderwijsaanpassingen voor hoogbegaafde leerlingen te financieren. Ongeveer een derde van de scholen heeft in hun beleidsplan beschreven op welke wijze leerkrachten geschoold en ondersteund kunnen worden ten aanzien van hoogbegaafdheid en de helft van de scholen heeft duidelijk wanneer er hierbij externe hulp wordt ingeschakeld. De signalering van (hoog)begaafde leerling vindt veelal plaats door een daarvoor aangeschaft protocol; de meeste scholen zijn blij met de wijze waarop ze hun (hoog)begaafde leerlingen signaleren. Meer dan de helft van de scholen beschikt over Levelwerk en bieden hun leerlingen daaruit verrijkingsstof aan. Ook mogen (hoog)begaafde leerlingen vaak deelnemen aan projecten. Om dit te realiseren maken bijna alle scholen gebruik van het principe van compacten. Dit wordt het meest gedaan bij rekenen en taal, en veel minder bij de zaakvakken. Ongeveer de helft van de scholen geeft aan een binnenschoolse plusgroep te hebben, waarin gewerkt wordt aan doelen en vaardigheden die specifiek gericht zijn op hoogbegaafdheid. De plusgroep, die varieert in tijd van een half uur tot een dagdeel per week, is in de meeste gevallen op een vast tijdstip en een vaste plek. De begeleider van de plusgroep is vaak een groepsleerkracht die affiniteit heeft met de doelgroep. Meer dan de helft van de plusgroep begeleiders heeft aanvullende studie/ cursus gevolgd op het gebied van hoogbegaafdheid. Ongeveer een derde van de scholen neemt deel aan een buitenschoolse plusgroep. Deze plusgroep is in de helft van de gevallen alleen toegankelijk voor groep 8 leerlingen en wordt meestal bekostigd door het bestuur. Een klein deel van de deelnemende scholen geeft aan dat er binnenkort een binnen- of buitenschoolse plusgroep zou moeten komen. Op de meeste scholen is één persoon, of een kleine stuurgroep, coördinator hoogbegaafdheid. Over het algemeen geven de scholen aan over voldoende kennis/ vaardigheden/ competenties te beschikken als het gaat om het signaleren en begeleiden van hoogbegaafde leerlingen. Scholen maken gebruik van externe expertise wanneer ze dit noodzakelijk achten. Bijlage: grafische weergave onderzoeksresultaten Pagina 10

Bijlage: grafische weergave onderzoeksresultaten 1. In het zorg-/ beleidsplan is beschreven op welke wijze de school aandacht besteed aan (hoog)begaafde leerlingen. Volledig Grotendeels Enigszins Niet 2. In het zorg-/ beleidsplan staat geschreven: Visie van de school op (hoog)begaafdheid Welk doel wordt nagestreefd met het te volgen beleid met betrekking tot (hoog)begaafdheid duidelijke omschrijving van de doelgroep Hoe de signalering van (hoog)begaafde leerlingen verloopt bij aanmelding nieuwe leerling in groep 1 hoe de signalering van (hoog)begaafde leerlingen verloopt bij aanmelding nieuwe leerling voor een hogere groep Hoe de signalering van (hoog)begaafde leerlingen verloopt gedurende het schooljaar in de groepen 1-2 Hoe de signalering van (hoog)begaafde leerlingen verloopt gedurende het schooljaar in de groepen 3-8 Hoe de diagnostisering van (hoog)begaafde leerlingen verloopt Welke aanpassingen in het onderwijsaanbod en begeleiding er voor (hoog)begaafde leerlingen mogelijk zijn op welke wijze de aanpassingen in het onderwijsaanbod en de begeleiding worden geëvalueerd Welke methoden/ materialen voor (hoog)begaafde leerlingen op school aanwezig zijn / aangeschaft zullen worden Wanneer en op welke wijze ouders/ verzorgers worden betrokken/ geïnformeerd Hoe de financiën zijn geregeld Op welke wijze het beleid wordt geëvalueerd Scholing en ondersteuning van leerkrachten Inschakelen van externe hulp voor diagnosticeren en advies Criteria voor handelingsplannen Anders Pagina 11

3. Vanaf welk jaar besteed de school expliciet aandacht aan (hoog)begaafde leerlingen? 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 4. De school is gedurende de implementatie van het beleid met betrekking tot (hoog)begaafdheid tegen problemen aangelopen. 24% 76% Ja Nee Pagina 12

5. Welke van de onderstaande problemen waren aan de orde: Geen of onvoldoende kennis bij teamleden Geen of onvoldoende samenwerking tussen teamleden onderling Geen of onvoldoende communicatie met ouders/ verzorgers Het team verschuilde zich achter argumenten om de implementatie van het beleid met betrekking tot Onvoldoende structuur voor de implementatie Het team onvoldoende kunnen stimuleren, om de implementatie mogelijk te maken Onvoldoende ondersteuning naar het team Onvoldoende ondersteuning op financieel gebied Anders 6. Is de directie van de school van mening dat er op korte termijn expliciet aandacht besteed moet worden aan (hoog)begaafde leerlingen? 100% Ja 7. Voor signalering van (hoog)begaafdheid hanteren alle leerkrachten een (binnen de school overeengekomen en vastgelegde) eenduidige werkwijze of protocol. 21% Ja 79% Nee Pagina 13

8. Voor signalering van (hoog)begaafdheid wordt binnen de school gebruik gemaakt van: DHH SIDI R / 3 Anders 9. De school is tevreden over de werkwijze/ het protocol met betrekking tot het signaleren van (hoog)begaafdheid. 12% Ja 88% Nee 10. (Hoog)begaafde leerlingen worden - gedurende het schooljaar - gesignaleerd op basis van: Algemene indruk van het leerpotentieel Observaties van de leerkracht Leerprestaties De inhoud/ kwaliteit van (zelfgekozen) producten en activiteiten van de leerling Gesprekken met de leerling Informatie afkomstig van de ouders/ verzorgers Pagina 14

11. In het plan van aanpak/ handelingsplan wordt ingegaan op de actuele cognitieve, sociale én emotionele behoeften van de individuele (hoog)begaafde leerling. Volledig Grotendeels Enigszins Niet 12. Op de school wordt verrijkingsstof aangeboden binnen de eigen groep voor (hoog)begaafde leerlingen middels: Levelwerk Projecten/ werkstukken Samengesteld aanbod door de leerkracht Anders Niet van toepassing 13. Op school zijn de volgende vormen van versnellen - het verkorten van de schoolperiode - mogelijk: Vervroegd instromen in groep 1 Groep 1 of 2 overslaan Groep 1 en 2 in één schooljaar doorlopen Een groep overslaan in de groepen 3 t/m 8 Halverwege het schooljaar een groep overslaan Versnelling voor een bepaald vak Niet van toepassing Pagina 15

14. De instructie van de - gecompacte - leerstof wordt afgestemd op de specifieke leereigenschappen van de (hoog)begaafde leerlingen. Volledig Grotendeels Enigszins Niet 15. Op school wordt compacting - het schrappen van herhalings- en oefenstof - toegepast voor (hoog)begaafde leerlingen voor de volgende vakken: Rekenen/ wiskunde Taal Zaakvakken 16. Op school wordt verrijkingsstof aangeboden buiten de eigen groep in een binnenschoolse plusgroep voor (hoog)begaafde leerlingen. 45% 55% Ja Nee 17. De binnenschoolse plusgroep bestaat uit... (per begeleider)? 3-6 leerlingen 7-12 leerlingen anders Pagina 16

18. De binnenschoolse plusgroepbijeenkomsten vinden structureel plaats: Op een vaste tijd Op een vaste locatie Gedurende een langere periode (minimaal een 1/2 jaar) 19. Wat is de gemiddelde duur (in uren) per week van de binnenschoolse plusgroepbijeenkomsten? [geen grafiek] 20. Binnen de plusgroep: Wordt gewerkt aan specifiek op(hoog)begaafden gerichte doelen en vaardigheden Wordt per leerling gewerkt aan individuele doelen en vaardigheden vanuit de individuele behoeften Worden deze individuele doelen en vaardigheden vooraf met de leerling besproken Worden op basis van de gestelde doelen en vaardigheden eisen gesteld aan de leerling voor het werken binnen de plusgroep 21. Er is sprake van samenhang tussen hetgeen in de binnenschoolse plusgroep wordt ondernomen en dat wat er in de eigen groep gebeurt. Volledig Grotendeels Enigszins Niet Pagina 17

22. De (hoog)begaafde leerlingen die deelnemen aan de binnenschoolse plusgroep, besteden ook tijd aan het plusgroepwerk in de eigen groep. 12% 88% Ja Nee 23. De bekostiging van de binnenschoolse plusgroep vindt plaats door: Eigen middelen van de school Subsidie Bijdrage ouders/ verzorgers Voortgezet onderwijs Anders 24. Er vindt overleg plaats tussen de vaste begeleider van de plusgroep en de groepsleerkracht van de (hoog)begaafde leerling. 44% 56% Ja Nee Pagina 18

25. Voor het aanbieden van verrijking buiten de eigen groep zijn er verrijkingsmethoden/ -materialen beschikbaar op het gebied van: Rekenen en wiskunde Taalvaardigheden Lezen Wereldoriëntatie Studievaardigheden Vreemde talen Filosofie Sociaal emotionele ontwikkeling Natuur en techniek Anders 26. De school hanteert een eenduidige werkwijze voor het selecteren van leerlingen voor de plusgroep, waarbij: Rekening wordt gehouden met inhoudelijke criteria (visie, doelgroep, doelstelling en aanbod van de plusgroep) Rekening wordt gehouden met praktische criteria (tijd, ruimte, aantal leerlingen/ samenstelling plusgroep, overige Overleg plaatsvindt met alle betrokkenen (waaronder de leerling zelf, de begeleider van de plusgroep, 27. De vaste begeleider van de plusgroep beschikt over de benodigde leerkrachtcompetenties en beschikt hiertoe onder meer over: Een onderwijsbevoegdheid Affiniteit met (hoog)begaafde leerlingen Specialisatie in het begeleiden van (hoog)begaafde leerlingen middels een Pagina 19

28. Er wordt verrijkingsstof aangeboden in een buitenschoolse plusgroep voor (hoog)begaafde leerlingen. 33% 67% Ja Nee 29. Hoeveel (hoog)begaafde leerlingen nemen deel aan de buitenschoolse plusgroep? 0.0 10.0 20.0 30.0 40.0 50.0 60.0 Minimaal 2 leerlingen 3-6 leerlingen 7-12 leerlingen Anders 30. Er is sprake van samenhang tussen hetgeen in de buitenschoolse plusgroep wordt ondernomen en dat wat er in de eigen groep gebeurt. Grotendeels Enigszins Niet Pagina 20

31. De bekostiging van de buitenschoolse plusgroep vindt plaats door: Eigen middelen van het bestuur Eigen middelen van de school Subsidie Samenwerkingsverband Sponsoren Gemeente Bijdrage ouders/ verzorgers Voortgezet onderwijs 32. De (hoog)begaafde leerlingen die deelnemen aan de buitenschoolse plusgroep, besteden ook tijd aan het plusgroepwerk in de eigen groep. 47% 53% Ja Nee 33. Er vindt overleg plaats tussen de vaste begeleider van de plusgroep en groepsleerkracht van de leerling. 29% 71% Ja Nee Pagina 21

34. Voor het aanbieden van verrijking buiten de eigen groep zijn er verrijkingsmethoden/ -materialen beschikbaar op het gebied van: Rekenen en wiskunde Taalvaardigheden Lezen Wereldoriëntatie Studievaardigheden Vreemde talen Filosofie Sociaal emotionele ontwikkeling Natuur en techniek Anders 35. De school hanteert een eenduidige werkwijze voor het selecteren van leerlingen voor de buitenschoolse plusgroep, waarbij: Rekening wordt gehouden met inhoudelijke criteria (visie, doelgroep, doelstelling en aanbod van de plusgroep) Rekening wordt gehouden met praktische criteria (tijd, ruimte, aantal leerlingen/ samenstelling plusgroep, overige beschikbare Overleg plaatsvindt met alle betrokkenen (waaronder de leerling zelf, de begeleider van de plusgroep, groepsleerkracht en ouders/ verzorgers) 36. De directie van de school is van mening dat er op korte termijn een plusgroep gerealiseerd moet worden voor (hoog)begaafde leerlingen. 18% 82% Ja Nee Pagina 22

37. Op welke wijze zal deze plusgroep georganiseerd moeten worden? 50% 50% binnenschoolse plusgroep buitenschoolse plusgroep 38. Op school is het mogelijk leerlingen vrij te stellen van het reguliere onderwijsaanbod om gebruik te maken van een uitdagend extern aanbod. Volledig Grotendeels Enigszins 39. Tenminste één van de teamleden of een door dit onderwerp speciaal ingestelde stuurgroep: Heeft zich middels opleiding/ nascholinggespecialiseerd in het thema (hoog)begaafdheid Coördineert de activiteiten op school rond het thema (hoog)begaafdheid Wordt met tijd en geld gefaciliteerd om de begeleiding van (hoog)begaafde leerlingen vorm te geven op school Pagina 23

40. De leerkrachten delen de visie op onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen. Volledig Grotendeels Enigszins Niet 41. De leerkrachten beschikken over voldoende kennis/ vaardigheden/ competenties om (hoog)begaafdheid te signaleren. Volledig Grotendeels Enigszins Niet 42. De leerkrachten beschikken over voldoende kennis/ vaardigheden/ competenties om onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen te verzorgen. Volledig Grotendeels Enigszins Pagina 24

43. De leerkrachten maken gebruik van externe hulp en begeleiding met betrekking tot (hoog)begaafdheid. Volledig Grotendeels Enigszins Niet 44. Evaluatie over het effect van de aanpassingen in het onderwijsaanbod en begeleiding vindt plaats met: Leerling Ouder/ verzorgers Groepsleerkracht Begeleider plusgroep Coördinator hoogbegaafdheid Intern begeleider Er wordt niet geëvalueerd Pagina 25