Jaarverslag 2009. 85e boekjaar



Vergelijkbare documenten
Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Jaarlijks gemiddeld Cumulatief vanaf Q Q Q Q Q Dekkingsgraad (kwartaalultimo) 143% 137% 148% 153% 153%

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Extra informatie pensioenverlaging

Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september Samenvatting:

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Het jaarverslag 2014 samengevat

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september 2015

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen

Verklaring beleggingsresultaten en verlaging pensioenen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Derde kwartaal juli 2013 t/m 30 september 2013

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Verkort jaarverslag 2013

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart Samenvatting: stijgende aandelen

Terugblik 2011 in cijfers

1e kwartaal 2016 Den Haag, 20 april 2016

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart 2016

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

Kwartaalbericht Samenvatting ING CDC Pensioenfonds communiceert over de resultaten van Q3. Kwartaalbericht 3e kwartaal

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds VIERDE KWARTAAL In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

Kwartaalbericht 1e kwartaal 2009

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

Kwartaalbericht 3e kwartaal 2009

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari Stand van zaken SVG. 1 van 19

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Pensioeninformatiebijeenkomst over herstelplan 2009

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2014 t/m 30 juni Samenvatting: dalende rente

Verkort jaarverslag In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Transcriptie:

Jaarverslag 2009 85e boekjaar

2 Jaarverslag 2009 Belangrijke gegevens (Geldbedragen x 1 miljoen) Aantal: 2009 2008 2007 2006 2005 Deelnemers 30.423 28.799 27.010 26.867 29.589 Gewezen deelnemers 38.538 45.464 42.542 39.450 36.408 Gepensioneerden 8.450 7.913 7.555 7.239 6.912 Geprepensioneerden 1.230 1.192 1.011 860 616 78.641 83.368 78.118 74.416 73.525 AOP-deelnemers* 1.676 1.729 1.661 1.781 1.946 Beleggingen 2.089,1 1.802,9 2.229,6 2.162,3 1.825,4 Pensioenvermogen 2.085,3 1.796,1 2.211,5 2.153,2 1.829,7 Pensioenverplichtingen 1.704,3 1.675,8 1.209,1 1.284,8 1.257,7 AOP-verplichtingen 86,8 86,0 93,9 110,3 102,7 Pensioenuitkeringen 56,5 43,5 39,8 36,5 34,0 AOP-uitkeringen 3,8 3,9 4,2 4,0 3,9 Dekkingsgraad 116,4 101,9 169,7 154,3 134,4 Totaalrendement in procenten 11,4-19,2 0,3 13,3 20,3 Performancemeting Ahold Pensioenfonds vergelijkt zijn totaalrendement met dat van de interne benchmark die is gebaseerd op de strategische assetallocatie (hierna benchmark ). Dat laat onderstaand overzicht zien: 2009 2008 Ahold Benchmark Strategische Ahold Benchmark Pensioen- asset- Pensioenfonds allocatie fonds Aandelen 27,9 32,2 45,0-48,3-42,3 Vastrentende waarden 6,4 6,0 40,0 4,6 8,2 Vastgoed -1,7-0,5 10,0-20,5-20,5 Alternatieve beleggingen -2,0 26,7 5,0-8,6-37,2 Cash 0,6 0,7 0,0 4,0 3,9 Bijdrage derivaten -1,9-1,9 3,9 3,9 Totaal 11,4 16,2 100,0-19,2-18,0 * AOP = Arbeidsongeschiktheidspensioen. Deze deelnemers zijn ook opgenomen in één van de overige groepen deelnemers met uitzondering van de gepensioneerden.

Inhoud Jaarverslag 2009 3 Belangrijke gegevens 2 Personalia 4 Doelstelling 5 Bestuursverslag 6 Jaarverslag 8 Resultaat en ontwikkeling dekkingsgraad 8 Beleggingen 10 Pensioenbeleid 17 De financiële positie en risico s 22 Bestuur en uitvoering 26 Verwachte gang van zaken in 2010 28 Accountants- en actuariële controle 28 Verslag van het Verantwoordingsorgaan 29 Samenvatting rapport visitatiecommissie 31 Jaarrekening 2009 35 Balans 36 Staat van baten en lasten 37 Overzicht kasstromen 38 Waarderingsgrondslagen 39 Toelichting balans 43 Toelichting staat van baten en lasten 50 Overige gegevens 54 Verdeling van het resultaat 55 Gebeurtenissen na balansdatum 55 Accountantsverklaring 56 Actuariële verklaring 58

4 Jaarverslag 2009 Personalia Benoemd uit voordracht van: Raad van Centrale Pensioen- Bestuur ondernemings- gerechtigden raad Bestuur Drs. C.W. Dik RC (voorzitter) Chief Financial Officer Ahold Europe F.J. Jansen Managing Director Retail Research & Development Albert Heijn Ing. K. Miedema MBA Senior Vice President Human Resources & Management Development Ahold J.C. Hellendoorn MBA Manager Interne en Externe Communicatie Albert Heijn Mr. T.M. van den Bosch Senior Vice President & General Counsel Ahold Europe M.M. Koster Pensioengerechtigd, voormalig Site Manager landelijk distributiecentrum Albert Heijn Verantwoordingsorgaan L.J.A.P.M. de Baets (voorzitter) Executive Vice President HR Ahold Europe Drs. J.W. van Boven Senior Advisor Mergers & Acquisitions Ahold S. Eusman Pensioengerechtigd, voormalig Manager Personeelsdienst Productiebedrijven, Restaurants en Grootverbruik Drs. H.J. Roel Finance Manager Group Control Albert Heijn D.S. Rouw Pensioengerechtigd, voormalig Stafdirecteur Veiligheid Ahold F. van Vlaanderen Senior Verkoopmedewerker Albert Heijn Afgetreden in 2009 R.R. Beumer Voormalig Voorzitter Centrale Ondernemingsraad Ahold Beleggingscommissie F.J. Jansen (voorzitter) Drs. C.W. Dik RC G.S. Jones Drs. M.H.P. Starren Managing Director Retail Research & Development Albert Heijn Chief Financial Officer Ahold Europe Vice President Treasury Koninklijke Ahold NV Extern beleggingsdeskundige Management team H. Schuijt RA Directeur A. van Dorssen Manager Actuariaat, Pensioenbeleid & Bestuursondersteuning Drs. J.S.H. Duin Manager Service & Advies Drs. E. Huizing RBA Manager Beleggingen Drs. P.J. Croux RA Manager Risk, Finance & Control Drs. G.J.M. Ruijter RA Controller

Doelstelling Ahold Pensioenfonds Jaarverslag 2009 5 Ahold Pensioenfonds (formeel: Stichting Pensioenfonds Ahold ) heeft als doel de geldende Nederlandse pensioenregelingen uit te voeren bij Koninklijke Ahold N.V. (hierna de werkgever of Ahold ). Daaronder valt het verstrekken van pensioenuitkeringen aan deelnemers en ex-deelnemers en hun nagelaten betrekkingen volgens de bepalingen van een pensioenreglement of pensioenbrief. Verder voert het fonds bij de werkgever geldende vergelijkbare regelingen uit en verleent het aan deze regelingen gerelateerde diensten. Eind 2009 telde Ahold Pensioenfonds circa 30.000 actieve deelnemers, circa 39.000 voormalige deelnemers en circa 10.000 pensioengerechtigden. Van deze deelnemers ontvangen er circa 2.000 een arbeidsongeschiktheidspensioenuitkering. Eind 2009 beheerde Ahold Pensioenfonds een vermogen van circa 2,1 miljard. Behalve een goed pensioen biedt het fonds de deelnemers een keuze uit aanvullende zekerheden, bijvoorbeeld op het gebied van toekomstig extra inkomen bij arbeidsongeschiktheid. Ahold Pensioenfonds heeft een internetsite (www.aholdpensioenfonds.nl) en een servicedesk (telefoonnummer 075-659 2400) waar iedere deelnemer terecht kan voor informatie. Over relevante pensioenonderwerpen zijn brochures beschikbaar.

6 Jaarverslag 2009 Verslag Bestuur Inleiding Het jaar 2009 stond in het teken van herstel van de economie na de kredietcrisis die ook voor ons fonds ingrijpende gevolgen heeft gehad. Bij De Nederlandsche Bank zijn herstelplannen ingediend en geaccepteerd. De dekkingsgraad is in de loop van 2009 weer opgelopen van 101,9% naar 116,4%. Bestuurszaken Als gevolg van de kredietcrisis was de dekkingsgraad ultimo 2008 gedaald tot 101,9%. Hiermee was de financiële positie van het fonds op een te laag niveau gekomen en heeft het Bestuur een korte- en langetermijnherstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). Deze plannen zijn in 2009 geaccepteerd. Met de in de plannen gehanteerde aannames werd voorzien dat het fonds na 1 jaar weer zou voldoen aan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105% en dat na 10 jaar weer zal worden voldaan aan de vereiste dekkingsgraad van circa 125%. Ultimo 2009 is de dekkingsgraad uitgekomen op 116,4% en daarmee is de dekkingsgraad nu hoger dan voorzien in het herstelplan. Hiermee zijn de doelstellingen van het kortetermijnherstelplan ruimschoots gehaald. Er is geen sprake meer van een dekkingstekort, maar er is nog wel sprake van een reservetekort en het langetermijnherstelplan is dan ook nog van kracht. Vanwege de lage dekkingsgraad ultimo 2008 van 101,9% is in januari 2009 besloten dat de toeslagverlening (indexering) per begin 2009 niet kon plaatsvinden. Het niet toekennen van de indexering gold voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. In 2009 is overeenstemming bereikt met Koninklijke Ahold over een extra storting in het pensioenfonds van 50 miljoen, conform bepalingen opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. Dit bedrag is in 2009 ontvangen. Daarnaast is de premie voor 2009 weer vastgesteld op het normale niveau van 14,7%. In de tweede helft van 2009 is een nieuwe Asset Liability Management (ALM) studie opgestart. Hierbij wordt het strategische langetermijnbeleid in verschillende economische scenario s gesimuleerd teneinde een daarop gebaseerd beleggingsbeleid te kunnen formuleren. In de loop van 2010 zal het Bestuur besluiten welke wijzigingen in het beleggingsbeleid naar aanleiding van deze studie genomen zullen worden. In 2009 heeft intern toezicht plaatsgevonden door een externe visitatiecommissie. Het verslag van deze commissie is elders in dit jaarverslag opgenomen. Het Bestuur heeft in het verslagjaar een onderzoek laten instellen naar de effectiviteit van Ahold Pensioenfonds. Hierbij is de structuur van de uitvoeringsorganisatie en de dagelijkse operatie geëvalueerd. Voor de uitvoering van de beleggingsactiviteiten en het risicomanagement heeft het Bestuur besloten om de strategische functie binnen risico- en vermogensbeheer te versterken door uitbreiding van de organisatie met een risicomanager en versterking van de Beleggingscommissie. Daarnaast heeft het Bestuur geconcludeerd dat de operationele beleggingsactiviteiten beter kunnen worden uitbesteed aan externe professionele partijen. Definitieve besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden. Een sterke invulling van de interne organisatie zal borgen dat het Bestuur in control blijft.

Jaarverslag 2009 7 Het Bestuur heeft in 2009 19 keer vergaderd en heeft op diverse beleidsterreinen besluiten genomen. Het Bestuur heeft besloten om over te gaan op waardering van de pensioenverplichting op basis van actuele overlevingstafels. Tevens is geanticipeerd op de laatst bekende inzichten met betrekking tot de gemiddelde levensverwachting middels een extra opslag op de voorziening. Een nieuwe principle based gedragscode is vastgesteld. In 2009 is een nieuwe interactieve pensioenplanner gelanceerd, zodat deelnemers persoonsgerichte informatie over hun pensioen kunnen verkrijgen. Het op peil houden van de deskundigheid is een doorlopend punt van aandacht, zowel tijdens bestuursvergaderingen als ook tijdens enkele speciale themadagen. In 2009 heeft het Bestuur zich bijzonder verdiept in nieuwe ontwikkelingen op het gebied van risicomanagement, vermogensbeheer en ALM. Economische ontwikkelingen De economische crisis van 2008 heeft zich in het eerste kwartaal van 2009 voortgezet waardoor de dekkingsgraad verder onder druk kwam. In de loop van 2009 herstelden de aandelenbeurzen en de risicoopslag van bedrijfsobligaties nam aanzienlijk af waardoor goede beleggingsrendementen behaald konden worden. De aandelenweging in de portefeuille is behoedzaam en geleidelijk verhoogd naar het strategische niveau en na de stevige rally van de aandelen halverwege het verslagjaar is besloten om het benedenwaarts risico gedeeltelijk af te dekken om zodoende de kans op een hernieuwd dekkingstekort te minimaliseren. De afdekking van de pensioenverplichting tegen rentedaling is gedurende het boekjaar verhoogd tot een strategisch gewenst niveau van 50%. Ultimo 2009 lag de gemiddelde langetermijnrente nog altijd op een historisch gezien laag niveau van 3,85% (Ultimo 2008 3,5%). Het beleggingsjaar kon worden afgesloten met een rendement van 11%, ten opzichte van een benchmark portefeuillerendement van 16%. Het verschil tussen beide rendementen is met name terug te voeren op het voorzichtige beleggingsbeleid (minder in aandelen belegd dan de strategische weging van 45%) en de afdekking van het risico op de Europese aandelenportefeuille middels een optieconstructie, waardoor minder van het herstel van de (Europese) aandelenmarkten is geprofiteerd. Verantwoordingsorgaan Het Bestuur heeft in het verslagjaar regelmatig informatie verschaft aan het Verantwoordingsorgaan. Ook hebben Bestuur en Verantwoordingsorgaan verschillende keren overlegd over voorgenomen besluiten. Belangrijke onderwerpen van gesprek waren de financiële positie van het fonds en het besluit van het Bestuur om toeslagverlening in 2009 niet toe te kennen. Ook het herstelplan is in het overleg aan de orde gekomen. Verder is het Verantwoordingsorgaan geïnformeerd over het beleggingsbeleid. Het Bestuur dankt de leden van het Verantwoordingsorgaan voor hun grote inzet en betrokkenheid in het afgelopen jaar. C.W. Dik (voorzitter) F.J. Jansen K. Miedema J.C. Hellendoorn T.M. van den Bosch M.M. Koster

8 Jaarverslag 2009 Jaarverslag Resultaat en ontwikkeling dekkingsgraad Het resultaat laat een bate zien van 259,9 miljoen (in 2008 874 miljoen last). De stijging van de gemiddelde swaprente met 0,35% zorgde per saldo voor een bate van 103 miljoen (2008 347 miljoen last). Echter de aanpassingen en verzwaring van de grondslagen in de berekening van de pensioenvoorziening als gevolg van het anticiperen op de verwachte stijging van de gemiddelde levensverwachting heeft per saldo geleid tot een last van 75 miljoen. Het beleggingsrendement van 11,4% resulteerde per saldo in een bate van 203 miljoen (2008: 431 miljoen verlies). De overige belangrijke resultaatposten waren de rentetoevoegingen aan de voorziening met een last van 65 miljoen (2008: last 63 miljoen), de ontvangen additionele premie van Ahold van 50 miljoen en het positieve resultaat vanuit de opslagen in de premie ( 48 miljoen). Dit laatste dient overigens om de vereiste solvabiliteit in stand te houden en ter dekking van diverse lasten. Een nadere specificatie van het resultaat is opgenomen in de toelichting op de Staat van baten en lasten. De ontwikkeling dekkingsgraad naar oorzaken is als volgt: Dekkingsgraad 2009 2008 Begin boekjaar 101,9% 169,8% 1 Impact rentestijging/daling* 5,9% -31,3% 2 Impact rendement** 12,0% -38,6% 3 Impact oprenting voorziening -4,1% -3,9% 4 Actuariële aanpassingen -4,2% -1,0% 5 Indexatie 0,0% -1,9% 6 Premieresultaat 5,4% 0,8% 7 Combinatie-effect & overige -0,5% 8,1% Einde boekjaar 116,4% 101,9% * Het rente-effect in deze analyse is berekend inclusief het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur op de marktwaarde van de vastrentende waarden en de interest rate swaps. ** Het rendement is in deze analyse berekend exclusief het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur op de marktwaarde van de vastrentende waarden en de interest rate swaps. 1 De stijging van de gemiddelde rente in 2009 had een positief effect op de dekkingsgraad van 5,9%-punten (2008: min 31,3%-punten). De gemiddelde rekenrente van de pensioenverplichtingen steeg in 2009 van 3,50% naar 3,85%, waardoor de verplichtingen in waarde daalden. Door de hogere gemiddelde rente daalde ook de waarde van de rente afdekkingsinstrumenten. In 2008 was sprake van een daling van de gemiddelde rekenrente van de verplichtingen met 1,35%, als gevolg waarvan de balanswaarde van de verplichtingen substantiëel steeg, met een sterk negatief effect op de dekkingsgraad. Hier stond in 2008 een toename van de waarde van de interest rate swaps tegenover. Het rente-effect in 2008 kwam uiteindelijk uit op min 31,3%-punten. 2 Het rendement op beleggingen (exclusief rente-effect) was positief in 2009 en droeg bij aan het herstel van de dekkingsgraad met 12,0%-punten. In 2008 was de impact van het beleggingsrendement (exclusief rente-effect) min 38,6%-punten.

Jaarverslag 2009 9 3 Jaarlijks wordt intrest toegevoegd aan de voorziening. Deze oprenting moet worden gefinancierd uit het rendement op beleggingen. 4 De belangrijkste actuariële aanpassing in 2009 betrof de opslag op de voorziening pensioenverplichtingen van 4,5% in verband met de verwachte toename van de overlevingskansen, zoals elders in dit verslag toegelicht. Deze en enkele kleinere actuariële aanpassingen resulteerden in een daling van de dekkingsgraad van 4,2%-punten. 5 In 2009 was er geen indexatie effect omdat er niet geïndexeerd kon worden. In 2008 was dit nog wel het geval als gevolg van de stand van de dekkingsgraad eind 2007. 6 Het premieresultaat bestaat uit de ontvangen premies minus de benodigde toevoeging aan de voorziening voor de in het verslagjaar opgebouwde pensioenaanspraken. In 2009 is het premieresultaat eenmalig versterkt als gevolg van de extra bijdrage van Ahold van 50 miljoen. In 2008 was het premieresultaat beperkt tot 0,8% als gevolg van de premiekorting die voor dat jaar van toepassing was. 7 Het combinatie-effect is een rekenkundig effect dat ontstaat doordat de ontwikkelingen in de voorzieningen en op de beleggingen apart worden berekend, terwijl het product van deze effecten elkaar deels compenseren. Dit effect wordt ook wel het tellereffect genoemd en is geringer naarmate de dekkingsgraad dichter bij 100 ligt. In 2008 was dit effect door de hoge startdekkingsgraad relatief groot.

10 Jaarverslag 2009 Beleggingen Beleggingsresultaat in 2009 Ahold Pensioenfonds heeft in 2009 een totaalrendement behaald van 11,4%. Het jaar 2009 was een volatiel jaar voor de aandelenmarkten waarbij de onrust in het eerste kwartaal over de gevolgen van de kredietcrisis en de economische recessie uiteindelijk verbleekte en beleggers zich gingen richten op het verwachte economische herstel in 2010 en de jaren daarna. De overtuiging bij beleggers dat overheden wereldwijd elke maatregel zouden nemen om een tweede grote depressie te voorkomen zorgde voor een positieve draai op de financiële markten. Zo stegen de wereldwijde aandelenmarkten vanaf eind maart 2009 met ruim 48%, resulterend in een uiteindelijke toename van 30%, gemeten over het gehele jaar. Deze ontwikkeling is ook terug te vinden in de rendementsontwikkeling van Ahold Pensioenfonds in 2009. Rendementsontwikkeling in 2009 15 10 5 0-5 -10 Economische ontwikkeling in 2009 De wereldwijde economische activiteit daalde in 2009. Opvallend hierbij is vooral het verschil tussen de opkomende markten enerzijds en de geïndustrialiseerde landen anderzijds. De groei in de opkomende markten vertraagde, maar bleef positief. In Amerika was er begin 2009 nog de vrees voor een herhaling van de Grote Depressie van de jaren 30. Na krachtig ingrijpen door de Amerikaanse regering en de centrale bank herstelden de geldmarkten en dit ondersteunde het vertrouwen van consumenten en bedrijven. De centrale bank verlaagde haar rentetarief tot 0,25%. Na het voorzichtige herstel van de Amerikaanse economie in het tweede kwartaal zijn de vooruitzichten langzaam maar zeker verder verbeterd. In het bijzonder het producentenvertrouwen liet een mooi herstel zien. Over het gehele jaar kromp de Amerikaanse economie desalniettemin met 2,5%. Ook Europa ontsnapte niet aan de wereldwijde recessie. De economie in de Eurozone kromp met bijna 4%. Ook hier hebben liquiditeitsmaatregelen door centrale banken en fiscale steunmaatregelen door de verschillende Europese regeringen de economie in de loop van het jaar aangezwengeld. In de loop van 2009 werd de Europese economie mede geholpen door een aantrekkende wereldhandel. In 2009 was de economische groei van de opkomende markten beduidend groter dan die in de ontwikkelde landen. Hierbij staat de rol van China centraal, waar de groei van de economie in 2009 boven de 8% lag.

Jaarverslag 2009 11 Financiële markten in 2009 Aandelenmarkten Het verslechterende economische nieuws en daaraan gekoppeld de problemen bij banken en verzekeraars zorgden voor sterke negatieve rendementen op de aandelenmarkten in het eerste kwartaal. Enig herstel kwam er pas in de maand maart, toen de economische berichten verbeterden, met als gevolg betere vooruitzichten voor de banken en verzekeraars en sterk positieve rendementen op de aandelenmarkten in de rest van het jaar. Ook het aantal winstwaarschuwingen van bedrijven nam na maart af, leidend tot een verdere verbetering van het sentiment. Deze positievere houding ten aanzien van aandelen was mede het gevolg van het wereldwijde stimuleringsbeleid van diverse overheden, waarbij op grote schaal tot stimuleringsmaatregelen werd besloten om de recessie tegen te gaan. De onderstaande grafiek laat zien hoe de diverse regio s zich hebben ontwikkeld dit jaar. Uitschieters in positieve zin waren de Emerging Markets. Aandelenmarkten (in 2009) 200% 180% 160% 140% 120% 100% 80% 60% Europa Amerika $ Japan Y EM $ Rente- en valutamarkten Op de rente- en valutamarkten bleef de onzekerheid begin 2009 groot. Per saldo steeg de 10-jaarsrente in Nederland met 25 basispunten tot een niveau van 3,79% eind juni. De onzekerheid op de rentemarkten nam af na de zomer. De 10-jaarsrente in Nederland zakte geleidelijk en sloot eind 2009 op een niveau van 3,55%, nagenoeg gelijk aan de beginstand van 3,54%. Opvallend was de daling van de korte rente. De centrale banken voerden een actief beleid met renteverlagingen en ook overheidsmaatregelen zorgden voor iets meer rust op de geldmarkten. Het belangrijkste officiële rentetarief van de Europese Centrale Bank werd gedurende het eerste half jaar in vier stappen verlaagd van 2,50% naar 1,00%. Dit niveau van 1,00% is het laagste in het bestaan van de ECB. Ontwikkeling van de 10-jaarsrente op staatsobligaties in Nederland 4,50 4,25 4,00 3,75 3,50 3,25

12 Jaarverslag 2009 Over het hele jaar gemeten versterkte de Euro licht ten opzichte van de Amerikaanse dollar: $ 1,43 eind december 2009 ten opzichte van $ 1,39 eind december 2008. Gedurende het jaar fluctueerde de Euro tussen $ 1,25 en $ 1,50. Beleggingsbeleid in 2009 Portefeuillebeleid Begin 2009 was de samenstelling van de portefeuille: 32,9% in aandelen, 50,6% in obligaties en interest rate swaps (I.R.S.), 9,6% in vastgoed, 2,7% in alternatieve beleggingen, 2,8% in liquide middelen en 1,4% in valutaderivaten. De aandelenweging lag daarmee onder het strategisch minimum van 40% en de obligatieweging lag boven het strategisch maximum van 45%. Deze voorzichtige positionering van de beleggingsportefeuille was het gevolg van de gedaalde aandelenkoersen en het beleid om niet te rebalancen gezien de lage dekkingsgraad en de grote onzekerheid op de financiële markten. In 2009 is het voorzichtige beleggingsbeleid gehandhaafd. Er is weliswaar geleidelijk extra geld belegd in aandelen en minder in obligaties, maar over het gehele jaar gemeten was er sprake van een onderwogen positie in aandelen en een overwogen positie in obligaties. In juni is een aanvullende maatregel genomen om de risico s op balansniveau te beperken: het neerwaartse risico op de Europese aandelenportefeuille is afgedekt, waarbij put-opties zijn aangekocht en callopties zijn verkocht. In het vierde kwartaal is een deel van de geschreven call-opties teruggekocht om weer te kunnen profiteren van mogelijke koersstijgingen op de Europese aandelenmarkt. De contractuele bijstorting van 50 miljoen door Ahold eind september 2009, is belegd conform de strategische beleggingsnota, zijnde 45% in aandelen, 40% in obligaties, 10% in vastgoed en 5% in private equity. Door het hierboven genoemde beleggingsbeleid en de ontwikkelingen op de financiële markten was eind december 2009 de samenstelling van de beleggingsportefeuille nagenoeg weer in lijn met de strategische uitgangspunten. Categorie %-werkelijk %-strategisch Tactische belang eind 2009 belang bandbreedte Aandelen inclusief opties 46,2% 45,0% +/-5% Obligaties inclusief I.R.S. 40,8% 40,0% +/-5% Vastgoed 8,6% 10,0% +/-5% Alternatieve Beleggingen 2,8% 5,0% +/-2,5% Liquide middelen 2,2% 0,0% +10%/-5% Valutaderivaten -0,5% Risicomanagement met derivaten Renteswaps worden gebruikt om de gewogen, gemiddelde looptijd ( duration ) van de obligatieportefeuille te verlengen en om strategisch 50% van het renterisico op de nominale pensioenverplichtingen af te dekken. Begin 2009 lag de rentehedge niet op dit niveau als gevolg van de gedaalde rente en een veranderde verplichtingenstructuur. In het tweede kwartaal is conform de strategische doelstellingen de rentehedge in stappen verhoogd naar 50%. Door de verhoging van de voorzieningen als gevolg van de gestegen levensverwachtingen en door wijzigingen in de obligatieportefeuille is het afdekkingsniveau gedaald tot onder de strategische doelstelling van 50%. In 2010 zal worden bezien hoe en tegen welke condities, de gewenste afdekking weer bereikt kan worden.

Jaarverslag 2009 13 Gedurende het gehele jaar is minimaal 75% van het valutarisico afgedekt met behulp van valutacontracten. Dit gebeurde door de grootste valutaposities volledig af te dekken. Het ging hier dan om de posities in het Britse Pond, Amerikaanse Dollar, Zwitserse Frank, Zweedse Kroon, Noorse Kroon, Japanse Yen en de Australische Dollar. Deze rente- en valutatransacties hadden het volgende rendementseffect in 2009: Positie en overlay Rendement Portefeuille zonder valuta- en rentecontracten +13,4% Valutahedging -0,7% Durationverlenging -1,2% Totale portefeuille +11,4% Het effect van de durationverlenging was negatief, omdat de swaprente licht steeg. Regioallocatie Eind 2008 was er sprake van een neutrale regioweging binnen de aandelenportefeuille. Vanaf het eerste kwartaal van 2009 is het beleid geweest om de regio Emerging Markets te overwegen ten opzichte van de andere regio s, met name Europa. Deze positionering heeft goed uitgepakt: Emerging Markets lieten hogere koersontwikkelingen zien dan de andere regio s. Weging ultimo 2009 Weging strategisch Europa 72,8% 75,0% Amerika 12,5% 12,5% Japan/Pacific 7,5% 7,5% Emerging Markets 7,2% 5,0% Behaald Rendement 2009 laat een positief beleggingsresultaat van 11,4% zien na een teleurstellende performance in 2008. Vooral de positieve rendementen op de aandelen- en de obligatieportefeuille leverden hieraan een bijdrage. Ten opzichte van de benchmark was er in 2009 een underperformance van 4,7%. Dit is met name terug te voeren op het voorzichtige beleggingsbeleid (minder in aandelen belegd dan de strategische weging van 45%) en de optieconstructie rond de Europese aandelenportefeuille. De bijdrage van de geselecteerde actieve vermogensbeheerders was positief. Per beleggingscategorie staan de beleggingsresultaten in de onderstaande tabel:

14 Jaarverslag 2009 Beleggings Resultaat Rendement Relatieve categorie portefeuille Benchmark performance Aandelen +27,9% +32,2% -5,9% Obligaties excl. I.R.S. +6,4% +6,0% +0,1% Vastgoed -1,7% -0,5% -1,2% Alt. Beleggingen -1,9% +26,7% -28,6% Liquide middelen +0,6% +0,7% +0,8% Totaal +11,4% +16,2% -4,8% Binnen de aandelenportefeuille lieten alle regio s positieve rendementen zien. De hoogste resultaten werden behaald in de Emerging Markets en de Pacific/Japan regio. Regio Resultaat Rendement Relatieve portefeuille Benchmark performance Europa +25,2% +31,6% -8,4% Amerika +22,4% +22,9% -0,5% Pacific/Japan +26,2% +27,0% -0,8% Emerging Markets +76,8% +72,9% +3,9% Totaal +27,9% +32,2% -5,9% Het rendement van de Europese aandelenportefeuille bestaat uit 3 delen: a rendement op de intern beheerde portefeuille: evenals in 2008 heeft de intern beheerde Europese aandelenportefeuille in 2009 een outperformance behaald en wel van 3%. De zeer sterke overweging in cyclische aandelen droeg positief bij aan de performance. Aan het eind van het verslagjaar was de portefeuille overwogen in consumer staples, industrials, health care, telecom, energy en materials. Onderwogen sectoren waren financials, technology, consumer discretionary en utilities. b rendement op de extern beheerde portefeuille. De externe vermogensbeheerder heeft een positief rendement gerealiseerd van 19,4%, maar dat lag ruim 12% onder de benchmark. Dit was het gevolg van een voorzichtige positionering en een hoge cashweging, waardoor onvoldoende van de stijging in de markt is geprofiteerd. c de in juni 2009 opgezette optieconstructie rond de Europese aandelenportefeuille om het neerwaartse portefeuillerisico af te dekken. Door de sterk gestegen koersen op de Europese aandelenmarkten zorgde deze optiepositie voor een negatief resultaat. De resultaten voor de aandelenbeleggingen in Amerika en Pacific/Japan realiseerden een rendement dat in lijn met de benchmark lag. In april 2009 zijn de actieve vermogensbeheerders in deze regio s vanwege tegenvallende resultaten vervangen door een passieve vermogensbeheerder, die nauwkeurig conform de relevante aandelenindex belegt. Het resultaat op Emerging Markets aandelen was 82,6%, gemeten in Amerikaanse dollars. Dit was een outperformance van 3,6%. De bovengenoemde optieconstructie rond de Europese aandelenportefeuille zorgde voor een negatieve bijdrage van 7,6%-punten van het totale aandelenrendement.

Jaarverslag 2009 15 Op de obligatieportefeuille werd een resultaat behaald van 6,4%, tegenover een rendement van de benchmark van 6,0%. Het positieve verschil in rendement komt door de lagere duration van de portefeuille ten opzichte van de benchmark en de onderweging van High Yield-obligaties. Op de intern beheerde obligatieportefeuille is een rendement behaald van 6,2%, dat is een outperformance van 0,6% in vergelijking met de benchmark. De beleggingen in bedrijfsobligaties ( credits ) binnen de Europese obligatieportefeuille zijn in de loop van het vierde kwartaal van 2009 uitbesteed aan een externe vermogensbeheerder. Vanwege het grote aantal bedrijven dat obligaties uitgeeft, was het niet meer efficiënt om dit segment intern te beheren. De externe vermogensbeheerder belegt conform een credits index. Het rendement op de vastgoedportefeuille bedroeg -1,7%. Dit is 1,5% onder de benchmark. Eind 2009 was 26% belegd in beursgenoteerd Europees en 74% in nietbeursgenoteerd vastgoed. Het rendement op de beursgenoteerde Europese vastgoedaandelenportefeuille was 38%. Begin 2009 maakte Ahold Pensioenfonds nog gebruik van de expertise van een tweetal externe vermogensbeheerders in deze beleggingscategorie. In april is deze portefeuille ondergebracht in één actief beheerd mandaat. Het rendement op de nietbeursgenoteerde portefeuille was -10%, als gevolg van afwaarderingen bij de meeste vastgoedfondsen. Binnen deze portefeuille ligt de focus op winkels en woningen in Europa. De alternatieve beleggingsportefeuille bestaat uit private equity-fondsen, mezzanine-fondsen en een infrastructuurfonds. Het rendement op deze portefeuille was -1,9%. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door afwaarderingen op meerdere Europese buy-out fondsen. Een beperkt deel is belegd in een beursgenoteerd private equityfonds. Dit fonds behaalde een positief rendement van ruim 52%. Het rendement van de alternatieve beleggingsportefeuille bleef achter bij de benchmark die bestaat uit een wereldwijde aandelenindex.

16 Jaarverslag 2009 Resultaten over een langere periode Het gemiddelde rendement van Ahold Pensioenfonds over de laatste 5 en 10 jaar bedraagt 4,3% en 2,6%. Het negatieve rendement van 2008 had een behoorlijke invloed op deze cijfers. Vanaf 1992 gemeten is het gemiddelde jaarlijkse rendement 7,2%. Het reële rendement, dus na correctie voor inflatie, in deze periode is 5,1% per jaar. Lange termijn rendement (t/m december 2009) Index (1991=100) 450% 400% 350% 300% 250% 200% 150% 100% 50% 0% 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 Nominaal lange termijn rendement Reëel lange termijn rendement Stemrecht en maatschappelijk verantwoord beleggen Ahold Pensioenfonds is zich bewust van haar maatschappelijke rol als institutionele belegger. Die rol vraagt om grote zorgvuldigheid. Ahold Pensioenfonds is te allen tijde bereid verantwoording af te leggen over zijn beleggingsgedrag en de gevolgen die dit heeft voor de belanghebbenden. Ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen en stemrecht hanteert het pensioenfonds de volgende uitgangspunten: De intern beheerde Europese aandelen- en obligatieportefeuilles worden gescreend op specifieke variabelen. Op die manier worden bepaalde bedrijven of landen met een negatieve reputatie of een potentieel financieel risico van onze portefeuilles uitgesloten. Stemrecht: bij de intern beheerde Europese aandelenportefeuille is er geen sprake van een actief stembeleid. Alleen in incidentele gevallen wordt gebruik gemaakt van het stemrecht, want het bijwonen van alle aandeelhoudersvergaderingen kost veel tijd en geld. De ontwikkelingen rond het elektronisch stemmen worden op afstand gevolgd. Mede in dat kader is Ahold Pensioenfonds aangesloten bij Eumedion. Van de externe vermogensbeheerders onderschrijft Ahold Pensioenfonds de uitgangspunten die worden gehanteerd bij het uitoefenen van het stemrecht. Periodiek wordt door de vermogensbeheerders informatie verstrekt over het uitgevoerde stembeleid. Belangen in Koninklijke Ahold Ahold Pensioenfonds bezit geen obligaties van Ahold of haar Europese concurrenten. Wel belegt Ahold Pensioenfonds passief in aandelen van Europese food retail-ondernemingen. De portefeuilleweging van alle aandelen in deze sector wordt gelijk gehouden aan die van de benchmark. Op deze manier wordt mogelijke belangenverstrengeling en oneigenlijk gebruik van voorkennis, of zelfs maar de schijn daarvan, voorkomen.

Jaarverslag 2009 17 Pensioenbeleid Algemene ontwikkelingen In 2009 heeft DNB het ingediende herstelplan van het pensioenfonds beoordeeld en na enkele aanpassingen geaccepteerd. Tevens zijn de gewijzigde pensioenreglementen 1996 en 1987 ter toetsing ingediend. Deze reglementen gelden niet meer voor actieve deelnemers, maar zijn wel nog van toepassing voor arbeidsongeschikte deelnemers met premievrije voortzetting van de pensioenopbouw, premievrijen en pensioengerechtigden. Voorts zijn de reglementen die betrekking hebben op de WAO-gerelateerde arbeidsongeschikheidspensioenen herzien. Deze reglementen zijn in lijn gebracht met de Pensioenwet. Tenslotte is een nieuwe Actuarieel Bedrijfstechnische Nota aan DNB voorgelegd. De belangrijkste aanpassingen hebben betrekking op de wijziging van de werknemerspremies, de toeslagverlening en opmerkingen van DNB naar aanleiding van eerder ingediende reglementen. Tevens is in de ABTN opgenomen dat het pensioenfonds per ultimo 2009 de voorziening pensioenverplichtingen heeft gebaseerd op de Generatietafels 2005-2050 (AG-tafels) zonder leeftijdsterugstellingen. De genoemde tafels zijn per leeftijd gecorrigeerd met de algemene ervaringssterfte zoals Towers Watson heeft vastgesteld op basis van een onderzoek in 2008. De ervaringssterfte is gedifferentieerd naar hoofdverzekerden en medeverzekerden. De toepassing van deze tafels heeft een verlaging van de voorziening pensioenverplichtingen per ultimo 2009 met 3 miljoen tot gevolg gehad. In 2010 zal een nieuwe generatietafel worden geïntroduceerd, omdat onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Actuarieel Genootschap heeft aangetoond dat de levensverwachting als opgenomen in de huidige tafels moet worden bijgesteld. Daarop vooruitlopend is de voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2009 verhoogd met 4,5%. De voorziening pensioenverplichtingen is als gevolg hiervan per ultimo 2009 met 77 miljoen verhoogd. De AFM heeft tijdens het boekjaar een beoordeling uitgevoerd van de Startbrief en het Uniform Pensioenoverzicht van ons fonds. De AFM heeft verschillende opmerkingen gemaakt om tot verbetering te komen. In Uitvoeringsovereenkomst B zijn de premies vastgelegd voor de arbeidsongeschiktheidspensioenen. Deze premies voor de excedent- en aanvullende verzekeringen van arbeidsongeschiktheidspensioen zijn met ingang van 2009 structureel verlaagd op grond van de over de afgelopen jaren afgenomen invalidering en toegenomen revalidering. De premies voor het WGA-arbeidsongeschiktheidspensioen komen volledig voor rekening van de deelnemers. De op grond van de premies gevormde latente voorziening pensioenverplichtingen is wegens de geconstateerde afname van de invalidering en toename van de revalidering verlaagd en aan de deelnemers is in totaal 3,7 miljoen uitbetaald.

18 Jaarverslag 2009 In het kader van het herstelplan heeft de werkgever aan het einde van het derde kwartaal van 2009 een extra premie betaald van 50 miljoen. Deze extra storting vloeide voort uit de Uitvoeringsovereenkomsten A en B. Conform deze overeenkomsten betaalt de werkgever ingeval van een dekkingstekort in een periode van 5 jaar een extra premie van maximaal 150 miljoen. Voor het jaar 2008 gold een korting op de totale premie van 20%. Het Bestuur heeft deze korting met ingang van het boekjaar 2009 ingetrokken op grond van de dekkingsgraden per 1 augustus 2008 en ultimo 2008. Dit is conform de Uitvoeringsovereenkomsten. De producten en diensten van het pensioenfonds zijn in 2009 onveranderd gebleven. De Pensioenwet maakt het mogelijk kleine pensioenaanspraken beneden de wettelijke afkoopgrens eerder af te kopen dan op de pensioendatum. Het Bestuur heeft besloten hierin een actief beleid te voeren. Enerzijds worden de kleine pensioenaanspraken van gewezen deelnemers éénzijdig door het pensioenfonds afgekocht nadat 2 jaar zijn verstreken na de datum van premievrijmaking en anderzijds worden de overige kleine premievrije pensioenaanspraken, waarbij de datum van premievrijmaking meer dan 2,5 jaar is verstreken, na akkoord van de gewezen deelnemer afgekocht. De gewezen deelnemers worden geattendeerd op het recht op waardeoverdracht. Maken zij geen gebruik van dit recht, dan worden pensioenaanspraken afgekocht. In 2009 zijn in totaal 9.501 premievrije pensioenaanspraken afgekocht, waarmee in totaal een bedrag van 8,3 miljoen was gemoeid. Herstelplan Eind 2008 bedroeg de dekkingsgraad 101,9%. Het pensioenfonds heeft vóór 1 april 2009 volgens de geldende voorschriften een herstelplan ingediend bij DNB. Het plan voorziet in een herstel tot boven de minimum vereiste dekkingsgraad in drie jaar en tot boven het vereist eigen vermogen in 15 jaar. In dit kader is een continuïteitsanalyse uitgevoerd. Het herstelplan is door DNB beoordeeld en geaccepteerd. De dekkingsgraad van het pensioenfonds heeft zich in 2009 positief ontwikkeld en is uitgekomen op 116,4%. Aan het einde van het 2de, 3de en 4de kwartaal van 2009 was de dekkingsgraad boven 105%, waarmee het pensioenfonds aan het einde van 2009 formeel geen dekkingstekort meer had. De evaluatie van het herstelplan is uitgevoerd op basis van de financiële positie van het pensioenfonds per ultimo 2009. Deze evaluatie laat zien dat de dekkingsgraad zich gunstiger heeft ontwikkeld dan verwacht, 116,4% in plaats van de in het plan geraamde 107,9%. Deze gunstige ontwikkeling was vooral het gevolg van een aanmerkelijk hoger rendement (11,4%) van de beleggingen in 2009 dan waarmee in het herstelplan rekening was gehouden. Tevens is een nieuwe prognose gemaakt voor het jaar 2010. Deze prognose laat zien dat het pensioenfonds naar verwachting in 2010 verder herstelt, mits het overall beleggingsrendement tenminste 6% bedraagt en de rentecurve, die gebruikt wordt voor de waardering van de pensioenverplichtingen, niet lager wordt dan het niveau aan het einde van 2009.

Jaarverslag 2009 19 Pensioenregelingen Het fonds kent meerdere pensioenregelingen, zowel terzake van ouderdoms-, pre- en partnerpensioen als voor arbeidsongeschiktheidspensioen. Terzake van ouderdoms-, pre- en partnerpensioen zijn er twee regelingen actief: een regeling voor deelnemers geboren in 1949 of eerder en een regeling voor de overige deelnemers. Beide regelingen zijn middelloonregelingen met (voorwaardelijke) toeslagverlening. De pensioenregeling voor deelnemers geboren in 1949 of eerder kent een ouderdomspensioen vanaf 65, een prepensioen van 62 jaar tot 65 jaar, een tijdelijk en levenslang partnerpensioen en een wezenpensioen. Het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen is 2% en de franchise is gemiddeld 19.000. Het levenslang partnerpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. In Uitvoeringsovereenkomst A tussen de werkgever en Ahold Pensioenfonds lag het totale premieniveau vast op 14,7% van het pensioengevend salaris. Werkgever en werknemers betalen de totale premie voor de pensioenregeling gezamenlijk. De werknemersbijdrage is gekoppeld aan het salaris en niet aan de werkelijke ontwikkeling van de contractuele premie. De pensioenregeling voor deelnemers geboren in 1950 of later kent geen prepensioen. Het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen vanaf 65 jaar is 2,25% en de franchise is gemiddeld 16.000. Voorts geldt binnen deze regeling voor een bepaalde gesloten groep deelnemers een overgangsregeling, die per 1 januari 2006 van kracht is geworden in het kader van de wetgeving VUT, Prepensioen en Levensloop. Dit is een pensioentoezegging onder voorwaarden, waarbij de financiering plaatsvindt bij vervroegde pensionering doch uiterlijk 1 januari 2021. Conform het reglement betaalt de werkgever vanaf 1 oktober 2010 4,05% over de totale loonsom van de Ahold werknemers in Nederland en de betreffende werknemers 1,35% over het pensioengevend loon. Voor beide pensioenregelingen geldt dat ingeval van arbeidsongeschiktheid de pensioenopbouw voor rekening van het fonds wordt voortgezet. Terzake van arbeidsongeschiktheid zijn verschillende reglementen van toepassing. Ingeval een deelnemer arbeidsongeschikt wordt op grond van de WIA of WAO, dan kunnen de verzekerde arbeidsongeschiktheidspensioenen op grond van deze reglementen tot uitkering komen. Dat zijn de zg. excedent uitkeringen terzake van het inkomen boven het maximum loon dat voor de WIA c.q. WAO in aanmerking wordt genomen, het zg. WAO-gat, het zg. WGA-hiaat en de door deelnemers individueel gesloten aanvullende verzekeringen van arbeidsongeschiktheidspensioen.

20 Jaarverslag 2009 Aantallen Per 31 december 2009 bedroeg het aantal verzekerden 80.317. Dit betekent een afname ten opzichte van 2008 met 4.780. Deze afname wordt veroorzaakt door de afkoop van kleine pensioenbedragen. - Ingegane Actieven Premie Ingegane Pre- Totaal AO ers vrijen pensioenen pensioenen Beginstand 28.799 45.464 7.913 1.192 83.368 1.729 Opvoer 8.058 145 28 0 8.231 67 Pensionering -237-566 1.069-206 60-52 Prepensionering -225-34 0 259 0 0 Uit dienst -5.971 5.550 0 0-421 0 Overlijden -60-320 67-13 -326-15 Overdracht 0-2.145-24 -2-2.171 0 Afkoop 0-9.501-476 0-9.977 0 Overig 59-55 -127 0-123 -53 Eindstand 30.423 38.538 8.450 1.230 78.641 1.676 De ontvangers van een arbeidsongeschiktheidspensioenuitkering zijn ook opgenomen in één van de overige groepen deelnemers, met uitzondering van de ingegane pensioenen. Toeslagverlening De toeslagverlening is voorwaardelijk en is in enig jaar afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Het Bestuur hanteert hierbij de volgende uitgangspunten: Het pensioenfonds probeert de pensioenaanspraken jaarlijks aan te passen aan de prijsontwikkeling voor inactieve deelnemers en aan de loonontwikkeling voor de actieve deelnemers; Er bestaat geen recht op toekomstige toeslagverlening, de toeslagverlening van pensioenaanspraken blijft altijd voorwaardelijk; Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagverlening; De maximum toeslagverlening in een jaar bedraagt 5%; In de premie die door Ahold en de deelnemers wordt betaald is een marge opgenomen ter versterking van het vermogen, waardoor de kans groter wordt dat de ambitie tot het verlenen van toeslagen kan worden gerealiseerd. Bij een marktrente van ca. 4% en een prijsontwikkeling van ca 2%, is de premie voldoende om 75% van de toekomstige toeslagverlening uit de premie te financieren. De feitelijke toeslagverlening hangt echter af van de marktomstandigheden en moet verdiend worden uit het overrendement dat Ahold Pensioenfonds met de beleggingen behaalt. Het Bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre toeslagen worden verleend.