Dichtheid.info hoort bij de lesserie Dichtheid praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden.



Vergelijkbare documenten
2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid.

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

0,8 = m / = m / 650

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Dichtheid. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt.

Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom!

Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt.

Drijven en zinken. tabel met dichtheden

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren

THEORIE UIT EXPERIMENTEN TABELLEN SCIENCE / NATUURKUNDE / SCHEIKUNDE

REKENMODULE INHOUD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen

Exact periode 2: Dichtheid

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden.

Exact periode 2: Dichtheid

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Foutenberekeningen. Inhoudsopgave

handleiding pagina s 994 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 26: bladzijde 841 huistaak 29: bladzijde Werkboek 3 Posters

Drijven en zinken. Eerst gaan we het drijfvermogen testen van een paar voorwerpen:

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 5

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs

5 Formules en reactievergelijkingen

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning.

1 WAT IS MENS EN TECHNIEK? Inleiding Wat heb je nodig voor Mens en Techniek? Beoordeling Hoe leer je bij Mens

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

Foutenberekeningen Allround-laboranten

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

deel B Vergroten en oppervlakte

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010

handleiding pagina s 707 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 640: soortelijk gewicht 1.2 Huistaken huistaak 21: bladzijde Werkboek

Blok 7 MR vraag 1: winst of verlies berekenen

De kracht van Archimedes

Blok 7 MR vraag 1: winst of verlies berekenen

Schaal. Met behulp van de werkelijke grootte en de afgebeelde grootte kun je de schaal berekenen.

NAAM: SaLVO! KLAS: 7 Verhoudingen bij. scheikundige reacties SCHEIKUNDE KLAS 3 HAVO/VWO

Rekenen aan reacties (de mol)

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

Blok 6 MR vraag 1: de oppervlakte van vlakke figuren met een grillige vorm berekenen

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.

Aanvulling hoofdstuk 1

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

Teken een diagonaalvlak naar keuze in de originele kubus. Teken dit diagonaalvlak plat op je blad op ware grootte.

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl II OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

Samenvatting Natuurkunde Kracht

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam.

Bereken de oppervlakte van de donkere gedeelten in de tekeningen hieronder.

Massa (1) Je kunt de massa van deze ingrediënten met een weegschaal bepalen. Het symbool van massa is: m.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 15 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk.

wiskunde CSE GL en TL

TOELICHTING METRIEK STELSEL

Oefeningen in verband met tweedegraadsvergelijkingen

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

1. De afstand van onweer in kilometer bereken je door de tijd tussen bliksemflits en donder te delen door 3.

Extra oefeningen hoofdstuk 12: Omtrek - Oppervlakte - Inhoud

Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk. inzicht in het complete metriek stelsel. Op een eenduidige

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 3

FYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op en op pmi.smartschool.be

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren

1a Een hoeveelheid stof kan maar op één manier veranderen. Hoe?

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2009

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Blok 6 MR vraag 1: de oppervlakte van vlakke figuren met een grillige vorm berekenen

7 cm. Bereken de inhoud van het stuk appeltaart in cm³. Een vliegtuig vliegt op 12 km hoogte en begint met dalen onder een hoek van 3.

Wet van Archimedes. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Definitie. In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden.

klas "Eenheden"

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

H7 werken met stoffen

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1

Examen VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 13 OMTREK EN OPPERVLAKTE

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS

1) Stoffen, moleculen en atomen

11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november Jacky Hellemans - Koen Paes

Oefeningen in verband met tweedegraadsvergelijkingen

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Het deeltjesmodel. Deeltjes en hun eigenschappen. Context 3 Zinken zweven drijven. Naam: Klas: Datum:

1 de jaar 2 de graad (2uur) Naam:... Klas:...

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

Medische rekenen AJK

Experiment: Meet de lengte, de breedte en de dikte van je schoolagenda en noteer de resultaten in onderstaande tabel:

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1

Transcriptie:

praktisch gezien http://dichtheid.wordpress.com/ praktisch gezien.info.info hoort bij de lesserie praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden. Docenten krijgen het docentenmateriaal op verzoek toegestuurd. Theme: Twenty Ten Blog op Wordpress.com. 1 van 1 12-6-11 13:34

Introductie http://dichtheid.wordpress.com/introductie/ praktisch gezien Introductie De introductielessen praktisch gezien gaan uit van een aantal praktische lessen die verwerkt worden in verslagen. Bij de lessen horen opgaven. De docent geeft op welke opgaven je moet maken. De opgaven die bij de lessen horen staan op de volgende bladzijden: Volume bepalen Massa en volume Vloeistof (eenvoudige oefenopgaven) Drijven opgaven (in ontwikkeling) Share this: Print E-mail Theme: Twenty Ten Blog op Wordpress.com. 1 van 1 12-6-11 13:17

Volume bepalen http://dichtheid.wordpress.com/introductie/volume-bepalen/ praktisch gezien Volume bepalen In de les heb je het volume bepaald van rechthoekige blokjes en van cilinders. Er is nog heel wat meer te vertellen over het bepalen van het volume maar voor nu is het voldoende om te weten hoe je het volume uitrekent van een rechthoekig blokje en een cilinder. We meten en rekenen op dit moment in centimeters (lengte in [cm]). Een rechthoekig blokje Om het volume van een rechthoekig blokje te bepalen bepaal je eerst de oppervlakte van de kant waar het blokje op staat (zie tekening). Als je de lengte en de breedte opmeet in centimeters dan kan je de oppervlakte uitrekenen waar het blokje op staat. De oppervlakte geven we aan met een (hoofd)letter A. Bijvoorbeeld: De (opgemeten) lengte is 2 cm en de (opgemeten) breedte is 3 cm. De oppervlakte (A) is dan lengte maal breedte: A = l x b = 2 x 3 = 6 cm 2. Een oppervlakte geeft aan hoeveel vakjes van 1 bij 1 cm er in passen. De eenheid is dan [cm x cm]. We noemen dat ook wel cm in het kwadraat oftewel [cm 2]. Als je het volume wilt weten heb je ook de hoogte nodig. Als de oppervlakte waar het blokje op staat 6 cm 2 is en de hoogte is 1 cm dan zijn er 6 blokjes van 1x1x1 cm. En dat noemen we het volume. Het volume geeft aan hoeveel blokjes van 1 cm lang, 1 cm breed en 1 cm hoog er in het voorwerp passen. Dit zal niet altijd een mooi geheel getal zijn. Het volume geven we aan met de letter V. Het oppervlak van het blokje is 6 cm 2. De (opgemeten) hoogte is bijvoorbeeld 2,5 cm. Het volume is dan oppervlakte maal hoogte: V = A x h = 6 x 2,5 = 15 cm 3. De eenheid die we bij het volume gebruiken is [cm x cm x cm] oftewel cm tot de derde macht dus [cm 3]. Een cilinder 1 van 4 12-6-11 13:00

Volume bepalen http://dichtheid.wordpress.com/introductie/volume-bepalen/ Het volume van een cilinder bepaal je op dezelfde manier als het rechthoekige blokje. Je bepaalt het oppervlak waar de cilinder op staat en vermenigvuldigt dat met de hoogte (zie tekening). De oppervlakte waar de cilinder op staat is echter geen rechthoek maar een cirkel. Hiervoor moet je weten hoe je de oppervlakte uitrekent van een cirkel. Om de oppervlakte van een cirkel te bepalen moet je weten wat de diameter (d) is; de straal (r) is; en het getal pi (π) is. De diameter is de afstand van de zijkant van de cirkel, via het midden van de cirkel, naar de andere kant van de cirkel. De straal is de afstand van het midden van de cirkel naar de rand (zie tekening). De diameter is gelijk aan twee maal de straal. d = 2 x r Het getal pi (π) is een vast getal en heb je nodig om de oppervlakte te berekenen. De waarde van pi (π) is ongeveer 3,14. Op je rekenmachine is een toets waarmee je de waarde van pi direct kan gebruiken. Hier moet je 2 van 4 12-6-11 13:00

Volume bepalen http://dichtheid.wordpress.com/introductie/volume-bepalen/ waarschijnlijk even mee oefenen. De oppervlakte van een cirkel A is gelijk aan pi maal de straal maal de straal: A = π x r x r. Een voorbeeld: Een cilinder staat op de ronde kant met een (opgemeten) diameter d van 2 cm. De straal r is de helft van de diameter: r = 1 cm. De oppervlakte A = π x r x r = 3,1415926 x 1 x 1 = 3,14 cm 2. Als de (opgemeten) hoogte van de cilinder 3 cm is dan is het volume: V = A x h = 3,14 x 3 = 9,42 cm 3. Wil je meer weten over het getal pi (π) kijk dan eens hier http://nl.wikipedia.org/wiki/pi_(wiskunde) of hier http://www2.cdb.gsf.nl/dedigitalebrink/onderbouw/wiskunde/toetsen/h1lj2/pi/pigeschiedenis.htm Wil je meer weten over het berekenen van de oppervlakte kijk dan eens hier: http://nl.wikibooks.org /wiki/wiskunde/oppervlakte:eenvoudige_meetkundige_vormen. Over het berekenen van het volume kan je hier kijken: http://nl.wikibooks.org/wiki/wiskunde/volume. Oefenopgaven Opgave 1 Bereken het volume (in [cm 3]) van de blokjes met de volgende afmetingen: 1. 2 cm bij 2 cm bij 2 cm [antwoord: 8] 2. 4 cm bij 2 cm bij 2 cm [antwoord: 16] 3. 4 cm bij 4 cm bij 2 cm 4. 1 dm bij 1 dm bij 1 dm (1 dm = 10 cm) 5. 1 dm bij 20 cm bij 10 cm 6. 1 m bij 1 m bij 1 m (1 m = 100 cm) Opgave 2 Bereken het volume (in [cm 3]) van de cilinders met de volgende afmetingen 1. straal = 2 cm, hoogte = 2 cm [antwoord: 25,13] 2. straal = 4 cm, hoogte = 5 cm [antwoord: 251,3] 3. diameter = 4 cm, hoogte = 2 cm (d = 2. r) 4. straal = 1 dm, hoogte = 1 dm (1 dm = 10 cm) Opgave 3 Natascha meet een houten blokje op en meet de volgende afmetingen: 2 cm, 8 cm en 6 cm. Bereken het volume van het blokje (in [cm 3]) Opgave 4 Een doos met ijs heeft zijden van 12 cm, 6 cm en 4 cm. Bereken het volume van het ijs (in [cm 3]). 3 van 4 12-6-11 13:00

Volume bepalen http://dichtheid.wordpress.com/introductie/volume-bepalen/ Opgave 5 Een ijsklontje heeft de volgende afmetingen: 2,50 cm bij 2,50 cm bij 2,50 cm. Bereken het volume van het ijsklontje (in [cm 3]). Opgave 6 Niels eet een dropje. In het zakje zitten 20 dropjes. Eén dropje is 4 cm lang en heeft een diameter van 1 cm. Bereken het volume van alle dropjes samen (in [cm 3]). Opgave 7 Een houten doosje heeft de volgende buiten maten: 30 cm bij 15 cm bij 8 cm. De binnenmaten zijn: 26 cm bij 11 cm bij 6 cm. Bereken het volume van het hout (in [cm 3]). Opgave 8 Een betonnen stoeptegel van 30 cm bij 30 cm is 4 cm dik. Bereken het volume van het beton (in [cm 3]). Opgave 9 Een pak melk bevat 1,5 L melk. Een volume van 1 dm 3 komt overeen met een volume van 1 L. Bereken het volume van de melk (in [cm 3]). Opgave 10 Zet de volgende 8 voorwerpen in de juiste volgorde. Het voorwerp met het grootste volume links en het voorwerp met het kleinste volume rechts. Voorwerpen met een gelijk volume komen bij elkaar te staan met ronde haken () er omheen. 1. blokje van 2 cm x 2 cm x 2 cm 2. blokje van 1 dm x 1 dm x 1 dm 3. blokje van 2 cm x 2 cm x 2 dm 4. cilinder met straal van 2 cm en hoogte van 2 cm 5. blokje van 1 dm x 1 dm x 1 cm 6. cilinder met een diameter van 80 cm en een hoogte van 1 cm 7. cilinder met een diameter van 8 cm en een hoogte van 1 dm 8. cilinder met een diameter van 2 dm en een hoogte van 5 cm Grootste Kleinste volume volume Share this: Print E-mail Theme: Twenty Ten Blog op Wordpress.com. 4 van 4 12-6-11 13:00

Massa en volume http://dichtheid.wordpress.com/introductie/massa-en-volume/ praktisch gezien Massa en volume Naast het bepalen van het volume van de blokjes heb je ook het aantal gram van de blokjes bepaald. De hoeveelheid materie noemen we de massa (en de eenheid die we daar bij gebruiken is gram [g] of kilogram [kg]). Je hebt het volume bepaald in cm 3 en de massa in gram. Een kilogram komt overeen met 1000 gram (de prefix kilo geeft aan dat het getal met 1000 vermenigvuldigd moet worden, dus 1 kg = 1000 g maar ook bijvoorbeeld 1 km = 1000 m). Om de verschillende blokjes met elkaar te kunnen vergelijken kiezen we er voor om blokjes met een gelijk volume met elkaar te vergelijken. We nemen een volume van 1 cm 3. We berekenen hoeveel gram er in 1 cm 3 zit. We noemen dit de dichtheid. De dichtheid geeft aan hoeveel gram er in 1 cm 3 zit. De dichtheid heeft als eenheid [g/cm 3]. Om de dichtheid te bepalen is het nodig om de het aantal gram te berekenen die in 1 cm 3 zit. Bijvoorbeeld: Bij een blokje is 57,9 gram gemeten en een volume van 3 cm 3. Dit is het aantal gram in 3 cm 3. Om het volume om te zetten naar 1 cm 3 moet het gedeeld te worden door 3. Het aantal gram moet je dan ook door 3 delen. Het aantal gram is 57,9 gram gedeeld door 3 = 19,3 gram in 1 cm 3. De dichtheid is 19,3 g/cm 3. Oefen opgaven 1 van 2 12-6-11 13:05

Massa en volume http://dichtheid.wordpress.com/introductie/massa-en-volume/ Opgave 1 Een blokje van 3 bij 2,5 bij 1,5 cm heeft een massa van 6,525 gram. Bereken de dichtheid van het blokje (in [g/cm 3]). Opgave 2 Een cilinder van 3 cm hoog en een straal van 3 cm heeft een massa van 667,56 g. Bereken de dichtheid van de cilinder (in [g/cm 3]). Opgave 3 Een kilogram kattenbrokjes zit in een zak met een volume van 1100 cm 3. Bereken de dichtheid van de kattenbrokjes. Opgave 4 Een blauw blokje met zijden van 5 cm heeft een massa van 97,5 g. Een groen blokje met zijden van 6 cm heeft een massa van 125 g. a) welk blokje heeft het grootste volume? b) welk blokje heeft de grootste massa? c) welk blokje heeft de grootste dichtheid? Opgave 5 In een raam zit een glasplaat van 50 bij 80 centimeter. De glasplaat is 4 millimeter dik. De glasplaat weegt 4160 gram. a) bereken het volume van de glasplaat b) bereken de dichtheid van het glas c) controleer de berekende dichtheid van glas met de dichtheid van glas die gegeven staat in de tabel. Share this: Print E-mail Theme: Twenty Ten Blog op Wordpress.com. 2 van 2 12-6-11 13:05

Vloeistof http://dichtheid.wordpress.com/introductie/vloeistof/ praktisch gezien Vloeistof Na het werken met vaste stoffen heb je metingen uitgevoerd met vloeistoffen. Vloeistoffen zijn iets lastiger te hanteren (ze moeten ergens in zitten). In de les heb je de vloeistoffen in een maatcilinder gedaan. Het voordeel van een maatcilinder is dat je het volume direct kan aflezen op de schaal van de maatcilinder. Je moet dan wel recht van opzij kijken en rekening houden met de meniscus. Een maatcilinder heeft meestal een schaal verdeling in ml (milliliter). Milli is een prefix die aangeeft dat er een-duizendste van de eenheid bedoeld wordt. Bijvoorbeeld: 100 ml is gelijk aan 100/1000 L = 0,100 L. Een liter is gedefinieerd als een kubus met zijden van 1 dm. Oftewel een liter is gelijk aan 1 dm 3. En als je weet dat er 10 cm in 1 dm gaan dan kan je uitrekenen dat 1 dm 3 gelijk is aan 1000 cm 3. Als 1 L gelijk is aan 1000 cm 3, dan is 1 ml gelijk aan 1 cm 3 (kijk even of je dit goed begrijpt). Oefenopgaven Opgave 1 Een maatcilinder bevat 83 ml water. Bereken het volume van het water (in [cm 3]). Opgave 2 Een bakje van 10 cm bij 10 cm is gevuld met 4 cm water. Nadia giet het water in een maatcilinder. Bereken hoeveel ml water in de maatcilinder zal worden afgelezen. Opgave 3 Yara heeft een lege maatcilinder van 60,4 g. Zij doet er een onbekende vloeistof in en leest af dat er nu 45 ml vloeistof in de maatcilinder zit. De volle maatcilinder heeft een massa van 95,95 g. Welke vloeistof heeft Yara gebruikt? 1 van 2 12-6-11 13:08

Vloeistof http://dichtheid.wordpress.com/introductie/vloeistof/ Opgave 4 Luna heeft voor een proefje 45 g spiritus nodig. Alle weegschalen en massa balansen zijn helaas kapot. De meester geeft Luna een maatcilinder. Leg uit of Luna hier iets aan heeft. Share this: Print E-mail Theme: Twenty Ten Blog op Wordpress.com. 2 van 2 12-6-11 13:08

(eenvoudige oefenopgaven) http://dichtheid.wordpress.com/introductie/dichtheid-eenvoud... praktisch gezien (eenvoudige oefenopgaven) Je bent bekend met de berekening van de dichtheid. Je gebruikt de formule, weet wat alle grootheden zijn en hoe je die in moet vullen. Hieronder staan enkele eenvoudige oefenopgaven. Deze opgaven zijn bedoeld om vooral te oefenen met het juist uitrekenen en opschrijven van de uitwerkingen. = massa / volume Formules schrijven we liever korter (voor dichtheid gebruiken we de Griekse letter rho: ρ): ρ = m / V Stof [g/cm 3 ] alcohol 0,8 aluminium 2,7 glas 2,5 ijs 0,92 water 1,0 koper 8,9 staal 7,8 lood 11,3 PE 0,9 zilver 10,5 goud 19,3 Opgave 1 m = 140 g, V = 100 cm Bereken de dichtheid van deze stof. 3 Opgave 2 V = 145 cm 3, m = 80 g Bereken de dichtheid van deze stof. Opgave 3 ρ = 2,5 g/cm, V = 20 cm 3 3 Bereken de massa van deze stof. Opgave 4 ρ = 0,6 g/cm, V = 55 cm 3 3 Bereken de massa van deze stof. 1 van 3 12-6-11 13:11

(eenvoudige oefenopgaven) http://dichtheid.wordpress.com/introductie/dichtheid-eenvoud... Opgave 5 ρ = 0,75 g/cm 3, m = 160 g Bereken het volume van deze stof. Opgave 6 ρ = 1,75 g/cm 3, m = 2500 g Bereken het volume van deze stof. Opgave 7 Een onbekende stof heeft een massa van 12 gram en een volume van 10 cm 3. Wat is de dichtheid van deze stof? Opgave 8 Een stof heeft een dichtheid van 11,3 g/cm 3 en een massa van 800 gram. Wat is het volume van deze stof? Opgave 9 Een mysterieuze ring blijkt na een bepaling met de dompelmethode een volume te hebben van 2,4 cm 3 te hebben. We vragen ons af om welke stof het gaat dus leggen we de ring op een weegschaal. De ring blijkt wel 21,36 gram te wegen! Wat is de dichtheid van de stof en waarvan is deze mysterieuze ring gemaakt? Opgave 10 Een vork, gemaakt van zilver, blijkt een volume te hebben van 8 cm 3. Wat is de massa van deze vork? Opgave 11 In een experiment wordt 110 ml alcohol afgewogen. Hoeveel gram zal de weegschaal aangeven? Opgave 12 Je vindt een grote glimmende steen met een massa van 670 gram. Met de dompelmethode bepaal je dat het volume van de steen 34,7 ml is. Van welke stof is deze steen gemaakt? Uitwerkingen De heer de Boer heeft de uitwerkingen van bovenstaande 12 opgaven online gezet: 1, 2, 3: http://www.youtube.com/watch?v=qbopfd9tf2u 4, 5, 6: http://www.youtube.com/watch?v=7fpkz2bjago 7, 8, 9: http://www.youtube.com/watch?v=igtj_lxxoiu 10, 11, 12: http://www.youtube.com/watch?v=zt24qvjdkda Share this: Print E-mail 2 van 3 12-6-11 13:11

(eenvoudige oefenopgaven) http://dichtheid.wordpress.com/introductie/dichtheid-eenvoud... Theme: Twenty Ten Blog op Wordpress.com. 3 van 3 12-6-11 13:11

Drijven http://dichtheid.wordpress.com/introductie/drijven/ praktisch gezien Drijven Bij de metingen aan onregelmatige voorwerpen heb je gezien dat sommige stoffen zinken (in water) en dat sommige stoffen drijven (in water). Bij het proefje met het kaarsvet heb je gezien dat stoffen ook zweven. De stof zinkt dan niet, maar gaat ook niet drijven. De algemene regel geldt dat de stof met de grootste dichtheid altijd onder komt. En de stof met de kleinste dichtheid komt dan boven. Is de dichtheid van bijvoorbeeld een vloeistof gelijk aan de vast stof die in de vloeistof zit dan gaat de vaste stof zweven. Let er op dat je de dichtheid van alle stoffen in dezelfde eenheid hebt staan als je de dichtheden gaat vergelijken. Probeer de opgaven te maken, waarschijnlijk wordt het dan wel duidelijk. Opgave 1 Neem de volgende zinnen over in je schrift en vul één van de volgende woorden in op de open plaatsen: grotere, kleinere, drijven, zweven, gelijke, zinken Als een voorwerp in een vloeistof geplaatst wordt met een dichtheid dan het voorwerp dan zal het voorwerp. Als een voorwerp in een vloeistof geplaatst wordt met een dichtheid dan het voorwerp dan zal het voorwerp. Als een voorwerp in een vloeistof geplaatst wordt met een dichtheid dan het voorwerp dan zal het voorwerp. Opgave 2 Billy heeft een massa van 100 kg. Billy heeft een volume van 90 dm 3. Kan je uitrekenen wat de dichtheid is van Billy? En kan je aangeven of Billy in water blijft drijven? [antwoord op hulpbijnask.nl] Opgave 3 Een mengsel van alcohol en water wordt gemaakt van 400 cm 3 water en 600 cm 3 alcohol. Als je er van uitgaat dat het totale volume van het mengsel 1000 cm 3 is bereken dan: 1. de massa van het water 2. de massa van de alcohol 3. de massa van het mengsel 4. en de dichtheid van het mengsel. 1 van 2 12-6-11 13:16

Drijven http://dichtheid.wordpress.com/introductie/drijven/ Opgave 4 Een voorwerp drijft in verschillende vloeistoffen (met verschillende dichtheden). Wat gebeurt er met het voorwerp als de dichtheid van de vloeistof groter wordt? Opgave 5 In een bak gevuld met water worden drie voorwerpen gedaan met een dichtheid van ( A ) 0,9 g/cm 3, ( B ) 1,0 g/cm 3 en ( C ) 1,1 g/cm 3. Neem onderstaande tekening over en teken daarin deze drie voorwerpen. Opgave 6 Eefje heeft rode kaarsjes gekocht die blijven drijven in water. Deze drijfkaarsjes blijven drijven omdat de dichtheid van het kaarsvet (paraffine) kleiner is dan die van water. Eefje heeft badzout gekregen dat groen van kleur is en naar dennenbomen ruikt. Met kerst besluit ze de rode kaarsjes in een schaal te doen gevuld met water waarin wat groen badzout is opgelost. Leg uit wat er gebeurt met de kaarsjes. Share this: Print E-mail Theme: Twenty Ten Blog op Wordpress.com. 2 van 2 12-6-11 13:16

Tabel dichtheid http://dichtheid.wordpress.com/tabel-dichtheden/ praktisch gezien Tabel dichtheid Vaste stoffen Stof Stof (T = 293 K) (T = 293 K) 3 g/cm 3 g/cm aluminium 2,70 marmer 2,7 beton 2,30 (*) messing 8,50 brons 8,90 papier 0,9 (*) cadmium 8,6 natrium 0,97 calcium 1,55 nikkel 8,90 chroom 7,19 paraffine 0,85 constantaan 8,90 PE (polyetheen) 0,94 platina 21,50 diamant 3,52 plexiglas (perspex) 1,20 porselein 2,40 gietijzer 7,30 PP (polypropeen) 0,90 glas 2,60 PS (polystyreen) 1,04 goud 19,30 PVC (polyvinylchloride) 1,30 grafiet 2,25 rubber 1,20 (*) graniet 2,70 staal (roestvrij) 7,80 steen baksteen 1,80 (*) hout balsahout 0,15 suiker 1,58 hout ebbenhout 1,26 tin 7,28 hout eikenhout 0,78 wolfraam 19,30 hout vurenhout 0,58 ijs 0,92 (T=269K) keukenzout 2,17 ijzer 7,87 koper 8,96 zand 1,60 kurk 0,25 (*) zilver 10,50 lood 11,35 zink 7,13 1 van 2 12-6-11 20:14

Tabel dichtheid http://dichtheid.wordpress.com/tabel-dichtheden/ magnesium 1,74 zout 2,17 Let op: (*) dichtheid verschilt afhankelijk van de samenstelling (beton tussen 1,5 en 2,4 g/cm 3, steen baksteen tussen 1,5 en 1,8 g/cm 3, kurk tussen 0,2 en 0,35 g/cm 3, papier tussen 0,7 en 1,2 g/cm 3, rubber tussen 1,2 en 1,6 g/cm 3) Vloeistoffen Stof Stof (T = 293 K) (T = 293 K) 3 g/cm 3 g/cm aceton 0,79 melk 1,03 (*) alcohol 0,80 petroleum 0,79 benzine 0,72 spiritus 0,85 ether 0,71 water (T=277K) 1,00 kwik 13,50 zeewater 1,02 olie 0,90 zwavelzuur 1,84 Let op: (*) dichtheid verschilt afhankelijk van de samenstelling (melk tussen 1,02 en 1,04 g/cm^3) Gassen Stof Stof (T = 293 K) (T = 293 K) 3 g/cm 3 g/cm aardgas 0,000833 lucht 0,00129 ammoniak 0,00077 ozon 0,0022 chloor 0,0032 waterdamp (T=373K) 0,000598 koolstofdioxide 0,0020 zuurstof 0,00143 koolstofmonooxide 0,00125 zwaveldioxide 0,00293 Share this: Print E-mail Theme: Twenty Ten Blog op Wordpress.com. 2 van 2 12-6-11 20:14