Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper Initiatiefnemer: Deschildre Damien Klapstraat 4 8906 Ieper 8 oktober 2018 PRMER-3101-SA
1. Inleiding Het voorgenomen project betreft de hernieuwing en uitbreiding van de vergunning voor een bestaand gemengd veeteeltbedrijf van Damien Deschildre, gelegen ter hoogte van Klapstraat 4 te Ieper. De huidige vergunning heeft een looptijd tot 12 juni 2034. Het bedrijf is momenteel vergund voor het houden van 1.435 mestvarkens en 84.000 braadkippen. De varkens worden gehouden in drie stallen, waarvan in de huidige vergunde situatie er één stal gedeeltelijk ammoniakemissiearm uitgerust is met het stalsysteem V-4.7 Mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met schuine putwand(en) en met andere dan metalen driekantroosters. De overige varkenstallen zijn traditioneel. De braadkippen worden in twee stallen gehouden, uitgerust met het P-6.3 stalsysteem Grondhuisvesting met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren. De initiatiefnemer wenst uit te breiden naar 130.200 braadkippen en het aantal varkens te verminderen naar 1.100 vleesvarkens. Om deze uitbreiding te kunnen realiseren zal er één nieuwe kippenstal bijgebouwd worden, deze zal ook uitgerust worden met het P-6.3 stalsysteem. Eén van de bestaande varkensstallen zal omgevormd worden tot berging. In de gewenste situatie is het de bedoeling om een omgevingsvergunning te bekomen voor het houden van 1.100 vleesvarkens en 130.200 braadkippen. Verder is er een hernieuwing, wijziging of uitbreiding van de vergunning voor o.a. het stallen van 5 voertuigen en 10 aanhangwagens, opslag van 3.000 l mazout, 9.900 l propaan, 1 brandstof-verdeelslang, opslag van 2.092 m³ dierlijke mest en een grondwaterwinning van 8.278 m³/jaar en 70 m³/dag uit het Quartair dek (vijver + steenput + drainage). Gelet op de belangrijke verandering wordt dus ook een vroegtijdige hernieuwing aangevraagd. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name: Bijlage I Bijlage III 21 a) Installaties voor intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer dan: 85 000 plaatsen voor mesthoenders (ander gevogelte dan legkippen) 10 j) Werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in de aanmelding voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-mer en beide gebundeld in te dienen als één document. De dienst Mer ontving een aanmelding met vraag om scopingsadvies op 22 mei 2018. Er werd een openbare raadpleging georganiseerd in de stad Ieper door de initiatiefnemer van het project. Tijdens dit moment zijn er geen inspraakreacties/opmerkingen bezorgd. De dienst Mer vroeg adviezen bij de administraties en openbare besturen (zie bijlage). 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. Dienst Mer Scopingsadvies PR3101 2
De dienst Mer stelt dit scopingsadvies op met het oog op de inhoudsafbakening van het MER. Zij houdt rekening met de principieel verplichte onderdelen van een project-mer op basis van art. 4.3.7. van het DABM 2, de informatie van de openbare raadpleging en de ontvangen adviezen. Dit scopingsadvies heeft betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-mer. Het project-mer moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld werd in de aanmelding en aangevuld/aangepast worden volgens de specifieke vereisten die in dit scopingsadvies geformuleerd zijn. 2. Verantwoording, beschrijving project en alternatieven Zoals in de aanmelding vermeld moet het MER de volgende alternatieven onderzoeken en beoordelen of er wordt gemotiveerd waarom zij niet worden onderzocht: o Nulalternatief o Doelstellingsalternatieven (niet in beschouwing genomen) o Locatiealternatieven (niet in beschouwing genomen) o Inrichtingsalternatieven (gemotiveerd om niet verder te onderzoeken) o Uitvoeringsalternatieven Inzake uitvoeringsalternatieven gaan de deskundigen na of er relevante BBT-studies of BREFnota s beschikbaar zijn en toetsen het bedrijf/project hieraan. De BBT toetsing moet duidelijk terug te vinden zijn door bv. de checklist BBT/BREF tabelmatig toe te voegen. 3. Algemene en methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied moet voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied waar effecten zich kunnen voordoen moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie, en moet voor elk ontwikkelingsscenario duidelijk gemotiveerd worden waarom. Er moet ook aangegeven worden voor welke disciplines de ontwikkelingsscenario s al dan niet relevant zijn. Dit moet beschreven worden in een algemeen hoofdstuk voorafgaand aan de effectbespreking per discipline. Wanneer er tijdens het opstellen van het project-mer nieuwe ontwikkelingsscenario s naar boven komen, moeten deze toegevoegd worden. Volgende relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden dienen bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld: geen voor dit dossier Cumulatieve effecten moeten onderzocht worden. De methodologie voor de effectbeschrijving en -beoordeling moet voor elke discipline in het project-mer duidelijk en transparant omschreven worden. Tevens moet per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect beoordeeld wordt. Het resterend 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk (DABM). Dienst Mer Scopingsadvies PR3101 3
effect na de milderende maatregelen moet aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling moet transparant gebeuren. Bij de beschrijving van de bestaande toestand en van de milieueffecten moet, als aanvulling op de aanmelding, voldoende aandacht besteed worden aan het volgende: - De klimaatreflex dient toegevoegd te worden (zie www.mervlaanderen.be 3 ) Discipline lucht: - Bij kippenstallen zijn vooral de laatste weken van de opfokronde bepalend voor mogelijke geurhinder. De modellering in het MER vertrekt van gemiddelde waarden over de hele ronde gespreid. In het advies van de stad komt de vraag om, voor de relevante woningen in de omgeving, de impact naar geur bij de laatste weken opfokronde te bespreken/modelleren. - In het MER nader verklaren en verantwoorden waarom er geen significante geurhinder wordt gemodelleerd (ongeveer 3%), ondanks de ammoniakemissie toch met 15 % toeneemt. - In het advies van de stad wordt gevraagd om in tabel 17 Geurconcentratie ter hoogte van de woningen opgenomen in het detailonderzoek met tussentitels te werken om het verschil te verduidelijken tussen de linkse en rechtse kolommen qua geurconcentraties. Gelieve in het MER hier rekening mee te houden. Discipline biodiversiteit: - Het Agentschap voor Natuur en Bos verklaart zich akkoord met de wijze waarop het onderzoek gevoerd werd en met de gepresenteerde resultaten en conclusies. - In het MER dienen op de figuren met de weergave van depositiepluim (bijlage 10d e.v.) de contouren van de relatieve bijdrage (als % van de kritische last) gevisualiseerd te worden, met contouren van 3 %, 5%, 10% en 50%. Discipline geluid: - p. 85: Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Gelieve dit aan te passen in het MER. Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie: - In het advies van de stad wordt er vanuit gegaan dat effectief (bij de aanvraag) een plan wordt toegevoegd met landschappelijke integratie van de nieuwe stallen met invulling streekeigen groen. In het MER reeds bijkomend bekijken wat de mogelijkheden zijn naar integratie van de nieuw te bouwen stallen. Kan bijvoorbeeld de bestaande aanplanting volledig behouden blijven? Ook de volgende onderdelen moeten aan bod komen in het MER (cf. richtlijnenboek Algemene methodologie): - de leemten in de kennis - de eventuele opvolgings- en monitoringsmaatregelen - een afzonderlijke discipline-overschrijdende samenvatting (inclusief de milderende maatregelen) - tewerkstelling, investering en gebruikte materialen 3 https://www.lne.be/sites/default/files/atoms/files/handleiding%20procedurele%20en%20inhoudelijke%20wijziging %20n.a.v.%20omzetting%20van%20de%20Europese%20project-m.e.r.-richtlijn%20%282014%2052%20EU%29.pdf Dienst Mer Scopingsadvies PR3101 4
- een niet-technische samenvatting. 4. Goedkeuring team van erkende MER-deskundigen Zoals voorgesteld in de aanmelding worden volgende disciplines in het project-mer opgesteld door een erkend MER-deskundige: lucht, water en biodiversiteit. De coördinator zal ook bodem; geluid; landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en mens behandelen. Het in de aanmelding voorgestelde team van erkende MER-deskundigen wordt goedgekeurd. Wijzigingen aan het team van deskundigen in de loop van het m.e.r. moeten gemeld worden aan de dienst Mer. Digitaal getekend Door Liesl Vanautgaerden Projectmanager Directie Gebiedsontwikkeling Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en - projecten Dienst Mer Scopingsadvies PR3101 5
Bijlage Aantal inspraakreacties die tijdens de openbare raadpleging ingediend werden bij: - Stad Ieper: / - Dienst Mer: / Lijst met de instanties die gereageerd hebben en betrokken worden in de verdere procedure: - Agentschap van Natuur en Bos West-Vlaanderen - VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer - Fluxys - Stad Ieper Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben: - Agentschap Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen - Agentschap Zorg en Gezondheid - Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving West-Vlaanderen - Departement Omgeving, Afdeling GOP, Directie Omgevingsprojecten - Milieu - Provincie West-Vlaanderen Dienst Mer Scopingsadvies PR3101 6