Doorsneesystematiek in pensioenen onder druk? Marcel Lever Utecht, 2 april 2014
Agenda 1. Doorsneesystematiek leidt tot herverdeling 2. Omvang herverdeling 3. Alternatieven doorsneesystematiek 4. Overgangskosten 5. Conclusies
1. Herverdeling...
1. Oorzaken herverdeling Doorsneesystematiek = doorsneepremie én doorsnee-opbouw Systematiek leidt tot herverdeling wegens verschillen in: beleggingshorizon (tijdswaarde) levensverwachting Risicodeling is gewenst, structurele herverdeling onbedoeld? Pensioenstelsel is deels omslaggefinancierd jong betaalt mee voor oud verkort beleggingshorizon, vermindert pensioenvermogen
Vrouw/hoogopgeleid leeft langer (vanaf 15 jaar) 76 74 72 70 68 66 Mannen Vrouwen
2. Omvang herverdeling Deterministisch model voor pensioenpremie en -uitkeringen Demografie, CBS Bevolkingsprognose 2012 Middelloonregeling, pensioenleeftijd volgt levensverwachting Acht profielen: man/vrouw en vier opleidingsniveaus - Verschillen naar inkomen, arbeidsparticipatie en sterftekansen Varianten op basisscenario: - Ander deelnemersbestand, rente,... - Andere deelnemersprofielen: onvolledige carrières, inkomen
2. Omvang herverdeling Laag Laag/mid Hoog/mid Hoog Totaal Netto profijt in % pensioeninkomen Mannen Totaal -18,7-16,8-13,8-3,3-8,4 Beleggingshorizon -5,4-5,7-6,7-5,4-5,8 Levensverwachting -13,3-11,0-7,1 2,1-2,6 Vrouwen Totaal -13,0-10,1-3,9-0,4-2,2 Beleggingshorizon -7,1-10,9-9,6-6,2-7,6 Levensverwachting -5,9 0,8 5,7 5,8 5,3
2. Omvang herverdeling Omslagelement kost deelnemers ongeveer 8% van pensioen gevoelig voor rente, loon- en bevolkingsgroei (Aaron conditie) Aanzienlijke verschillen in netto profijt bij onvolledige carrières opbouw tot 46 jaar: -35%; opbouw na 46 jaar: +18% Fondspopulatie is van invloed op omvang herverdeling in homogeen fonds zijn totale overdrachten kleiner individuele overdrachten van de uitbijters groter Herverdeling in AOW/zorg > in aanvullend pensioen - echter tegengesteld van richting en met andere motieven
3. Alternatieven zonder herverdeling tijdswaarde 1. Degressieve opbouw (naar leeftijd) Gevoelig voor inflatie; opbouw op jonge leeftijd (flex) 2. Progressieve premie (naar leeftijd) Hoge loonkosten voor ouderen, minder kans op baan 3. Rendementsindexatie (minder opbouw, meer indexatie) Vergelijk beroepspensioenfondsen, vereist invaren 4. Individuele rekening Geen intergenerationele risicodeling
3. Alternatieven met minder herverdeling wegens verschillen in levensverwachting Differentiatie naar persoonskenmerken Fondspopulatie meer homogeen maken Conversiefactoren annuïteiten differentiëren naar: geslacht, opleiding of levensstijl (perverse prikkel) Forfaitaire uitkeringsperiode (20 jaar) Aanpassing opbouw of uitkering Aftopping opbouw, aparte regeling hogere inkomens Hoog/laag-constructie Variabele annuïteitenperiode (10 of 20 jaar, levenslang)
4. Overgangskosten afschaffing doorsnee in mld euro in % pensioenvermogen Basisscenario 97 9 1%-punt lager disconto 81 6 Grijs fonds - 3 Groen fonds - 20 Impliciete schuld: waarde pensioenopbouw die deelnemers mislopen bij overgang op degressieve opbouw
4. Overgangskosten in perspectief 20 % 10 0-10 -20-30 -40 1916 1936 1956 1976 1996 2016 2036 2056 2076 degressie opbouw plus onderdekking degressieve opbouw nullijn
5. Conclusies Doorsneesystematiek leidt tot herverdeling effecten zijn fors bij onvolledige loopbanen risico voor draagvlak pensioenstelsel Overgangskosten zijn hoog, dekkingsgraden zijn laag Tijdstip voor overgang is niet ideaal Herverdeling kleiner bij lagere opbouw, hogere indexatie Doorsneesystematiek meenemen in discussie Pensioen 2020