Sectorwerkstuk Economie Inflatie

Vergelijkbare documenten
Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1 vwo I

ALGEMENE ECONOMIE /03

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

Valutamarkt. fransetman.nl

Eindexamen economie vwo II

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Internationale Handel

Eindexamen economie havo I

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II

Eindexamen economie havo I

Vraag Antwoord Scores

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90

Antwoorden stencils OPGAVE pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Samenvatting Economie Internationale handel

Eindexamen economie 1 havo 2008-I

Eindexamen economie havo II

Vraag Antwoord Scores. indien drie juist 2 indien twee juist 1 indien één of geen juist 0

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Vraag Antwoord Scores

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context

bruto inkomen (per persoon)

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Economische conjunctuur

Ruilen over de tijd (havo)

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie vwo I

H1: Economie gaat over..

Examen HAVO. Economie 1

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

Arbeid = arbeiders = mensen

Eindexamen economie 1 havo 2004-II

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1 vwo 2002-II

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen economie pilot vwo II

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

Correctievoorschrift VWO. economie 1 (nieuwe stijl)

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Vraag Antwoord Scores

Praktische opdracht Economie Euro

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I


Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 vwo II

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Eindexamen economie 1 vwo 2007-I

Antwoorden Lesbrief Waar voor je geld

Eindexamen havo economie oud programma I

UIT theorie ASAD

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Eindexamen economie vwo I

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

Eindexamen economie pilot havo II

Eindexamen vwo economie II

Profielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Begrippenlijst Economie Internationale Handel

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Eindexamen economie 1 havo I

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Economie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Rollenspel centraal akkoord (2x)

Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-I

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Samenvatting Economie Rekonomie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Eindexamen vwo economie 2014-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

Transcriptie:

Sectorwerkstuk Economie Inflatie Sectorwerkstuk door een scholier 2560 woorden 7 januari 2007 6,3 70 keer beoordeeld Vak Economie De inflatie van Nederland en de Eurozone tussen 2000 en 2004. Inhoudsopgave: Voorwoord Onderzoeksvragen Onderzoeksplan Hoofdstuk 1: Inflatie Hoofdstuk 2: Soorten inflatie Hoofdstuk 3: Gevolgen van inflatie Hoofdstuk 4: Bestrijden van inflatie Conclusie Samenvatting Begrippenlijst Verslag interview Bronnenlijst Voorwoord: We houden ons sectorwerkstuk economie over inflatie, omdat het ons wel een interessant onderwerp leek en er meer over zou willen weten. Het heeft tevens met onze sector te maken. Met inflatie praten we over de gemiddelde stijging van de prijzen op goederen en diensten. Daardoor daalt de waarde van de euro en dat is minder gunstig voor de consument. Daarom probeert men dat tegen te gaan door inflatie te bestrijden. Dat kom je nog meer te weten in dit werkstuk. Inflatie, historische reeks Jan. Febr. Maart April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Jaar 1989 0,8 0,9 0,8 1,1 1,0 1,0 1,1 1,1 1,3 1,4 1,2 1,3 1,1 1990 2,2 2,3 2,3 2,2 2,3 2,3 2,4 2,4 2,7 2,9 2,8 2,6 2,5 1991 3,2 2,9 3,2 3,1 3,2 3,4 4,5 4,6 4,4 4,5 4,8 4,9 3,9 1992 4,1 4,4 4,2 4,4 4,2 4,0 3,1 3,5 3,4 3,0 2,9 2,6 3,7 https://www.scholieren.com/verslag/sectorwerkstuk-economie-inflatie Pagina 1 van 10

1993 2,5 2,4 2,3 2,3 2,3 2,1 2,2 2,0 1,8 1,9 1,7 1,7 2,1 1994 2,4 3,0 2,9 2,8 2,9 3,0 2,7 2,6 2,7 2,8 2,5 2,6 2,7 1995 2,4 2,4 2,3 2,3 2,1 2,1 1,8 1,5 1,5 1,3 1,6 1,7 2,0 1996 1,9 1,8 2,0 2,0 2,0 1,8 2,2 1,9 2,0 2,4 2,3 2,5 2,1 1997 2,3 2,2 2,0 1,8 2,2 2,2 2,3 2,6 2,6 2,3 2,5 2,3 2,2 1998 1,8 2,2 2,3 2,4 2,0 2,2 2,0 1,7 1,7 1,9 1,7 1,7 2,0 1999 2,2 2,1 2,2 2,2 2,3 2,3 2,1 2,6 2,2 2,1 2,2 2,2 2,2 2000 2,0 2,0 1,9 2,1 2,4 2,7 2,8 2,5 2,9 3,1 3,0 2,9 2,6 2001 4,2 4,5 4,6 4,9 4,9 4,5 4,6 4,7 4,7 4,3 4,2 4,4 4,5 2002 4,0 3,8 3,6 3,6 3,3 3,4 3,4 3,3 3,3 3,2 3,1 3,1 3,4 2003 2,4 2,4 2,4 2,1 2,0 2,0 2,1 2,1 2,0 2,0 2,0 1,7 2,1 2004 1,3 1,2 1,1 1,4 1,5 1,4 1,1 1,1 1,0 1,4 1,3 1,2 1,2 2005 1,5 1,6 1,8 1,5 1,3 1,6 1,6 1,8 1,8 1,6 1,8 2,0 1,7 2006 1,3 1,1 1,0 1,2 1,2 1,3 1,3 1,4 1,1 0,9 1,0 *) Inflatie in procenten in de geschiedenis. Onderzoeksvragen: 1: Wat is inflatie? 2: Wat is de oorzaak van inflatie? 3: Waarom wordt het geld steeds minder waard? 4: Waarom worden lonen niet hoger na inflatie? 5: Wat zijn de gevolgen van inflatie? 6: Op welke manieren probeert men inflatie te bestrijden? Onderzoeksplan: Donderdag 5 oktober: Beginnen met het sectorwerkstuk met de inhoudsopgave, het voorwoord en de onderzoeksvragen. Zaterdag 4 november: Maken hoofdstuk 1. Zondag 5 november: Maken hoofdstuk 2. Zaterdag 11 november: Maken hoofdstuk 3. https://www.scholieren.com/verslag/sectorwerkstuk-economie-inflatie Pagina 2 van 10

Zondag 12 november: Maken hoofdstuk 4. Zaterdag 18 november: Conclusie en bronvermelding maken. Zondag 19 november: Uitwerken van het werkstuk. Maandag 20 november: Leren voor de presentatie. Hoofdstuk 1: Inflatie Wat is inflatie: Inflatie is de gemiddelde stijging van prijzen, waardoor de koopkracht van het geld wordt aangetast. Oorzaken van inflatie: - Geldgroei: Stijging van de geldhoeveelheid in omloop. - Gestegen olieprijs. - Een te groot aanbod van geld en krediet. - Aansporen van economische groei. - Volledige werkgelegenheid werd bereikt door een gigantische concurrentie en ging het inzicht verloren dat de rol van de werkloosheid erin bestaat als de beschrijving van de bevolking van de ordenende kracht op te treden zodat de demografische (de beschrijving van de bevolking) inflatie een economische inflatie veroorzaakt. Deflatie: Als de vraag in een situatie afneemt, kan het gemiddelde prijspeil dalen. Er is dan sprake van deflatie. Deflatie heeft nadelige gevolgen voor de economie - Consumenten stellen voorgenomen bestellingen uit, men verwacht producten op korte termijn goedkoper te kunnen aanschaffen. - Huishoudens worden ontmoedigd schulden aan te gaan, schulden worden immers meer waard. Inflatie tussen 1990 en 2002 in procenten. Het meten van inflatie: De meeste landen hanteren een eenvoudige, gebaseerde benadering tot het meten van inflatie en maken gebruik van de consumptieprijsindex. Berekening van de consumptieprijsindex: Bijvoorbeeld een tros bananen kost in 2005 0,80 euro. In 2006 is dat 0,84 euro. Wat is dan de procentuele stijging in het jaar 2006 ten opzichtige van 2005. https://www.scholieren.com/verslag/sectorwerkstuk-economie-inflatie Pagina 3 van 10

Eerst doe je 0,84-0,80=0,04/0,80 omdat de prijs stijgt gaat de laagste prijs in deling = 0,05*100 = 5%. Hoofdstuk 2: Soorten inflatie. Er zijn vijf vormen van inflatie, namelijk bestedingsinflatie, kosteninflatie, loonkosteninflatie winstinflatie en geïmporteerde inflatie. Bestedingsinflatie: Oorzaak: Inflatie veroorzaakt doordat de vraag op de goederenmarkt te groot is in vergelijking met de hoeveelheid producten. Voorbeeld: Er worden 500 producten gevraagd. De prijs per product bedraagt 1 euro. Er is dus vraag voor 500 euro. De hoeveelheid producten is slechts 400. Om aan de vraag te voldoen zal de prijs moeten stijgen van 1 euro naar 500:400= 1,25 euro. Nu dan de hoeveelheid producten voor 500 euro leveren. Alleen ontstaat er dan inflatie. De vraag is vooral van gezinnen (consumptie), bedrijven (investeringen), overheid (overheidsbestedingen) en het buitenland (export). Alleen de overheid kan economische politiek voeren om de overbesteding te maken. Kosteninflatie: Oorzaak: Inflatie veroorzaakt doordat de kosten van de bedrijven stijgen en worden doorberekend in de prijzen. Voor elke kostenvorm bestaat een eigen inflatienaam. Dus: Loonkostenstijgingen leiden tot loonkosteninflatie, grondstofkostenstijging leiden tot grondstofkosteninflatie enz. Loonkosteninflatie: Oorzaak: Veroorzaakt door stijging van de loonkosten die doorberekend zijn in de prijzen. De loonkosten stijgen sterker dan de gemiddelde arbeidsproductiviteit. Dus de loonkosten per product stijgen en als dit doorberekend wordt in de prijs, stijgt de prijs. Winstinflatie: We spreken van winstinflatie als bedrijven hun prijzen verhogen om hun winst te vergroten. Geïmporteerde inflatie: Inflatie in het binnenland veroorzaakt door stijging van de prijzen van geïmporteerde producten. Oorzaak: De kosten van grondstoffen, fabrieken en eindproducten kunnen stijgen. De koers van de euro daalt in vergelijking met de munt van het land waaruit geïmporteerd wordt. Hoofdstuk 3: Gevolgen van inflatie. Hier in dit hoofdstuk komen enkele gevolgen voor over de gevolgen van inflatie. https://www.scholieren.com/verslag/sectorwerkstuk-economie-inflatie Pagina 4 van 10

Een opmerkelijk gevolg van inflatie is de stijging van schuld bij een lening. Wanneer je een lening afsluit, wordt er een bedrag vastgelegd dat rekening houdt met de mogelijke toekomstige inflatie. Het bedrag dat je als schuldige moet terug betalen is dan hoger dan het in werkelijkheid zou moeten zijn. Men spreekt in dit geval van overafwenteling. Een voorbeeld, je leent in 2005 3000 euro. Dit bedrag moet je in 2007 terugbetalen met een rente van 4,5 %. Dan kom je uit op 3135 euro. De schuldige houdt rekening met een mogelijke inflatie. Hij verwacht dat in 2007 de inflatie is gestegen met 2%. Het gevolg hiervan is dat je in 2007 niet 3135 euro moet terug betalen, maar 3195 euro. Dit omdat de inflatie waarschijnlijk zal stijgen en de schuldige geen verlies wil lijden. Ook de daling van de koopkracht is een gevolg van inflatie. Als de prijzen stijgen kunnen we met dezelfde hoeveelheid geld dat we verdienen minder kopen. Wanneer de lonen gekoppeld zijn aan de index der consumptieprijzen wordt de koopkrachtdaling door de inflatie met enige vertraging opgevangen. Inflatie werkt als sluipende belastingheffer als de belastingschalen niet aangepast worden aan de index. Een loonstijging die niet samen gaat met een gelijke productiviteitsstijging, doet een inflatiestijging ontstaan. Weer een ander gevolg van de inflatie is dat de munt in gevaar komt: Verklaring: De export daalt. Het aanbod van vreemde valuta (munteenheden uit landen die niet aan de euro meedoen) zal dalen. De import stijgt. De vraag naar Vreemde valuta s zal stijgen. Nog een ander gevolg van de inflatie is dat schuldeisers (de spaarders) worden benadeeld, en schuldigen wordt bevoordeeld. Tot slot weer een ander gevolg zijn illusies. Op korte termijn lijkt een inflatie van 1 tot 2% voordelig. De producenten krijgen de indruk dat de vraag is toegenomen, en zullen geneigd zijn meer te investeren en hogere lonen uit te betalen. De werknemers kunnen hierdoor het droombeeld krijgen dat ze rijker worden en zij zullen meer willen consumeren (uitgeven). Hoofdstuk 4: Inflatiebestrijding. In dit hoofdstuk ga ik het over de bestrijding van inflatie hebben: Hieronder volgen daarover voorbeelden van de bestrijding ervan. Zoals in hoofdstuk 2 heb ik het over verschillende soorten inflatie gehad en wat daar de oorzaak van was. In dit hoofdstuk wordt verteld hoe het bestreden wordt. Bestrijding van bestedingsinflatie: De overheid kan haar eigen overheidsbestedingen verminderen. Hierdoor daalt de vraag op de goederenmarkt en vermindert de overbesteding. Hierdoor wordt de bestedingsinflatie bestreden. Een ander voorbeeld om bestedingsinflatie te bestrijden dat de overheid de belastingen voor de gezinnen kan verhogen. Hierdoor zullen de gezinnen minder besteden en houden de gezinnen een minder https://www.scholieren.com/verslag/sectorwerkstuk-economie-inflatie Pagina 5 van 10

besteedbaar inkomen over. Oftewel de consumptie zal dalen. Hierdoor daalt de vraag op de goederenmarkt en vermindert de overbesteding. Ook met dit voorbeeld wordt bestedingsinflatie bestreden. Dus elke inflatie veroorzaakt door een toename van de vraag op de goederenmarkt is bestedingsinflatie. Als de lonen van de gezinnen stijgen dan zal de consumptie door de gezinnen toenemen. Hierdoor stijgt de vraag op de goederenmarkt, waardoor de productie van de bedrijven zal toenemen. Als hierdoor overbesteding zou ontstaan dan ontstaat er bestedingsinflatie. De overheid zal dan weer de maatregelen die hierboven staan moeten nemen. Bestrijding van loonkosteninflatie: Hieronder staan 4 middelen om loonkosteninflatie te bestrijden. 1: Door loonmatiging. De lonen stijgen minder snel dan de som van het inflatiepercentage en procentuele (procenten) stijging van de gemiddelde arbeidsproductiviteit. Hierdoor dalen de loonkosten per product en kan de prijs dalen. 2: Door verkleining van het verschil tussen loonkosten en nettoloon. Hierdoor kunnen de loonkosten per arbeider dalen. Hierdoor dalen de loonkosten per product en kan de prijs dalen. 3: Door een loonstop af te kondigen. Met behulp van de loonwet kan de overheid alle loonstijgingen voor een bepaalde periode verbieden. Een nadeel ervan is als de stop opgeheven is kan het tot een inhaalrace leiden. 4: Afschaffing van het trendbeleid. Hierdoor stijgen de ambtenarensalarissen niet automatisch mee met de gemiddelde loonstijging bij het bedrijfsleven. De hogere ambtenarensalarissen moeten betaald worden uit hogere belastingen, die weer leiden tot hogere looneisen bij het bedrijfsleven enz. Bestrijding van Geïmporteerde inflatie: De Nederlandse overheid heeft hier haast geen invloed op. Subsidies geven of belastingvoordeel geven om buitenlandse producten te kopen is erg vreemd. Bestrijdingsmethoden om geïmporteerde inflatie tegen te gaan: 1: Winst lagen laten worden. De stijging van de kosten worden niet doorberekend in de prijzen. Hierdoor zal de winst afnemen. 2: De koers van de euro moet stijgen. Hierdoor worden de buitenlandse producten in euro s gemeten goedkoper. Dit zou DNB (de Nederlandse bank) moeten doen met haar monetair beleid om de interne waarde van de euro te handhaven. Andere methoden om inflatie te bestrijden: https://www.scholieren.com/verslag/sectorwerkstuk-economie-inflatie Pagina 6 van 10

Door de loonbelasting te verlagen. Door het hoge BTW tarief te verlagen. Door de eerste levensbehoeften van het hoge naar het lage tarief van 6% te brengen. Door de kunstmatige koppeling van de prijs voor aardgas aan die van gasolie samen te brengen. Door accijnzen op bijvoorbeeld huisbrandolie op te heffen zoals dat met vliegtuigkerosine wel blijkt te kunnen. Door heffingen van milieumaatregelen af te schaffen: bijvoorbeeld die op elektriciteitslevering. Conclusie We hebben nu geleerd wat inflatie is, namelijk de gemiddelde stijging van de prijzen. De oorzaken weten we nu ook van inflatie en wat er de gevolgen van zijn. Er bestaan dus ook verschillende soorten inflatie die we hebben behandeld in hoofdstuk 2. Hoe dit soort inflatie wordt bestreden werd verteld in hoofdstuk 4. Eigenlijk zijn nu alle deelvragen in dit werkstuk behandeld. Samenvatting: Hoofdstuk 1: Door inflatie wordt het geld minder waard, de voornaamste oorzaken daarvan zijn. - Geldgroei - De gestegen olieprijs - Een te groot aanbod van geld en krediet. - Aansporen van economische groei. Deflatie kan net als inflatie nadelen hebben. Bijvoorbeeld dat huishoudens ontmoedigt schulden aangaan. Hoe je inflatie kunt berekenen, maak dan gebruik van de consumptieprijsindex. Hoofdstuk 2: Er zijn verschillende soorten inflatie. Namelijk - Bestedingsinflatie: Er is een te grote vraag op de goederenmarkt in vergelijking met de totale productie. - Kosteninflatie: Oorzaak dat de bedrijfskosten van een bedrijf zijn gestegen en worden doorberekend in de prijzen. - Loonkosteninflatie: Oorzaak stijging van de loonkosten die worden doorberekend in de prijzen. - Winstinflatie: Bedrijven verhogen hun prijzen om hun winst te vergroten. - Geïmporteerde inflatie: Prijzen in het binnenland stijgen door de stijging van geïmporteerde producten. Hoofdstuk 3: Door inflatie ontstaan vervelende gevolgen voor de mens. Hieronder staan de voorbeelden. https://www.scholieren.com/verslag/sectorwerkstuk-economie-inflatie Pagina 7 van 10

- Stijging van de schuld bij een lening. - Daling van de koopkracht. - De munt komt in gevaar. - Schuldeisers worden benadeeld. - Illusies. Hoofdstuk 4: Om de inflatie tegen te gaan zijn er verschillende manieren om inflatie te bestrijden. - Bestrijding van bestedingsinflatie: Overheidsbestedingen verminderen, gezinsbelastingen verhogen. - Bestrijding van loonkosteninflatie: Loonmatiging, door verkleining van het verschil tussen loonkosten en nettoloon, door een loonstop af te kondigen en de afschaffing van het trendbeleid. - Bestrijding van geïmporteerde inflatie: Winst lager laten maken en de koers van de euro laten stijgen. - Het BTW tarief te verlagen. - Door de loonbelasting te verlagen. - Door de prijs van aardolie samen te brengen met de prijs van gasolie. - Door accijnzen op te heffen. - Door de heffingen van milieumaatregelen af te schaffen. Begrippenlijst: Begrippen hoofdstuk 1: Inflatie: De gemiddelde stijging van de prijzen. Koopkracht: De hoeveelheid producten die je voor je geld kunt kopen. Deflatie: De situatie waarbij de vraag afneemt dat ook het prijspeil afneemt. Begrippen hoofdstuk 2: Geen begrippen van toepassing. Begrippen hoofdstuk 3: Lening: Geld gebruiken van anderen voor duurdere aankopen. Het bedrag moet je in termijnen afbetalen. https://www.scholieren.com/verslag/sectorwerkstuk-economie-inflatie Pagina 8 van 10

Rente: Het geld dat het bedrag dat je leent duurder maakt. Begrippen hoofdstuk 4: Subsidies: De situatie waarbij de overheid bijdragen geeft aan bepaalde doelen. BTW: Belasting tarief verhoging. Belasting die op producten die je in winkels koopt wordt geheven. Je hebt een minimale belasting van 6% en een maximale van 19%. Accijnzen: Belastingen die op producten zoals benzine en tabak worden geheven om daarom minder te gebruiken. Verslag interview. Ik: 1: Wat is inflatie? Geïnterviewde: Inflatie is de gemiddelde stijging van prijzen op producten waardoor het geld minder waar wordt en daardoor de koopkracht minder waard wordt zodat mensen voor hun geld minder goederen kunnen kopen. Ik: 2: Wat is (zijn) de voornaamste oorzaak(en) van inflatie? Geïnterviewde: Meer en deels komt het doordat de waarde van de euro in de afgelopen tijd is gestegen of dat meer bedrijven meer winst willen maken zodat de prijzen van goederen en diensten omhoog gaan. Ik: 3: Kent U een paar voorbeelden van inflatie? Geïnterviewde: Ikzelf ken wel een paar voorbeelden van inflatie. Bijvoorbeeld bestedingsinflatie, waarbij er dus te weinig producten zijn om het bedrag wat je wilt te krijgen, dat daarom de prijzen omhoog gaan. Je hebt ook loonkosteninflatie, daarbij is de arbeidsproductiviteit in verhouding tot de totale lonen erg laag. Ik: 4: Wat zijn de gevolgen van inflatie volgens U? Geïnterviewde: Ik ken een van de gevolgen van inflatie waarbij leningen minder aantrekkelijk worden en ook dat je nu meer betaalt voor andere producten. Ik: 5: Weet U een paar methoden hoe inflatie wordt bestreden? Geïnterviewde: Volgens mij denk ik dat inflatie wordt bestreden door middel van het BTW tarief te verlagen. Of door andere belastingen te verlagen, zoals loonbelasting en de sociale premies. Dat in plaats van 15% loonheffingen het wordt verlaagd naar 12%. https://www.scholieren.com/verslag/sectorwerkstuk-economie-inflatie Pagina 9 van 10

Ik: 6: Weet U of inflatie ooit zal stoppen? Geïnterviewde: Zelf weet ik nog niet of inflatie ooit zal stoppen, maar zoals ik weet is vroeger de inflatie heel hoog en nu in de 21ste eeuw is de inflatie ruim omlaag gegaan en het zakt nog steeds op de meeste producten. Dus misschien in de toekomst is inflatie verleden tijd. Ik: 7: Weet U wat Deflatie is? Geïnterviewde: Zelf weet ik dat deflatie meer voordelen heeft als inflatie, maar ook deflatie kan niet altijd handig zijn. Ik: 8: Hoe kan je inflatie meten? Geïnterviewde: Je kunt inflatie meten door middel van de consumptieprijsindex. Hiermee kun je het aantal procenten uitrekenen van de inflatie over een bepaalde periode. Bijvoorbeeld je hebt in 2005 een pak koekjes en die kosten 1,25 euro. Doordat de inflatie wordt bestreden zakt de prijs naar 1,15 euro. Dan doe je 1,25-1,15=0,10. Dan deel je dat door de prijs van 2005=0,10/1,25=0,08*100=8% is de inflatie in procenten gezakt. Bedankt voor het interview. Bronvermelding: De informatie heb ik op Internet opgezocht op de sites die hieronder staan. http://home.versatel.nl/fjreedijk/econot/gel6.htm http://www.1meikomitee.net/2002/41htm http://users.pandora.be/jvl-economie/inlatie-prijsbeleid.pdf http://www.krimpenerwaardcollege.nl/lokeco/pagina/inflatie.htm http://www1.tip.nl/~etman/inflatie.htm http://www.dnb.nl/inflatie Ook heb ik uit 1 boek informatie opgezocht. Titel: Prijsstabiliteit: Waarom is dat belangrijk voor jou? Auteur: Dieter Gerdesmeier. ISBN: 92-9181-779-1 De illustraties heb ik opgezocht op de website www.cbs.nl. https://www.scholieren.com/verslag/sectorwerkstuk-economie-inflatie Pagina 10 van 10