Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1377 woorden 29 maart 2010 7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie samenvatting Hoofdstuk 4 Beroepsbevolking = aanbod van arbeid. aantal mensen tussen 15 en 65 jaar dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken. werkzame beroepsbevolking = mensen met een baan. werkloze beroepsbevolking = mensen ingeschreven bij het CWI factoren waar beroepsbevolking afhankelijk van is: - Omvang en samenstelling van de bevolking - wetgeving - maatschappelijke opvattingen - organisatie van het arbeidsproces Totale bevolking neemt toe door : migratie overschot & geboorteoverschot meer mensen, is meer werk zoekende, is dus een toename van aanbod van arbeid. aanbod van arbeid neemt af, als mensen langer leerplichtig zijn. aanbod van vrouwen op arbeidsmarkt neemt toe, door kinderopvang, deeltijdwerk, en flexibele werktijden. Vraag naar arbeid bepaalt de omvang en de samenstelling van de werkgelegenheid. Ondernemingen en overheid zijn vragers naar arbeid Conjuncturele factoren= totaal aantal bestedingen (vraagfactoren) Structurele factoren = (veranderingen) in manier van produceren (aanbodfactoren) Effectieve vraag als de totale omvang van de bestedingen stijgt, dan moeten er meer goederen en diensten worden voortgebracht. de effectieve vraag stijgt, en dat is een toename van de vraag naar arbeid. Effectieve vraag = totaal van de bestedingen bestedingen: gezinnen (consumpties), ondernemingen (investeringen), overheid (overheidsbestedingen), en buitenland (export) Arbeids- of loonkosten per werknemer hoe duurder arbeidskosten per werknemer, dan wordt arbeid vervangen door kapitaal. productie wordt kapitaalintensiever. productie kan ook naar lagelonenlanden gaan. hoge arbeidskosten remmen vraag naar arbeid af en lage arbeidskosten stimuleren de vraag naar arbeid. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-41-tm-46 Pagina 1 van 5
Als lagere arbeidskosten leiden tot een lager nettoloon, dan daalt de koopkracht van de werknemers. want als je minder verdient, kan je ook minder besteden. dat is dus nadelig voor de ondernemingen rendement = winstgevendheid Arbeidsproductiviteit = productie per werknemer per tijdseenheid. stijging van apt, dan zijn er minder werknemers nodig voor dezelfde productieomvang. stijging apt veroorzaakt dus op korte termijn(op dezelfde productieomvang) een daling van vraag naar arbeid. op lange termijn, zorgt stijging apt voor toename van vraag naar arbeid. ondernemer hoeft minder werknemers te betalen, voor hetzelfde aantal producten, dalen de kosten voor de onderneming. verkoopprijs van producten daalt ook, toename afzet. concurrentiepositie van de onderneming is verbeterd. er moeten meer producten verkocht worden, dus de vraag naar arbeid kan toenemen. De arbeids- of loonkosten per product een stijging van arbeidskosten per product remt de vraag naar arbeid af, een daling van de arbeidskosten per product stimuleert de vraag naar arbeid. Arbeidstijd arbeidsduurverkorting (ADV), verkorting van werkweek, roostervrije dagen, vervroegde uittreding, of flexibele pensionering. ADV zorgt voor afname apt : wie korter werkt, brengt minder producten voort. voor zelfde productie omvang zijn dus meer werknemers nodig. dus neemt de vraag naar arbeid toe, door arbeidsduurverkorting. Bedrijfstijd bij ADV stijgen loonkosten per product. dat kan worden opgevangen door de bedrijfstijd te verlengen. langer open, langer werken van machines. minder machines, voor evenveel producten. daling van kapitaalkosten per product. Economische sectoren 1. Primaire sector - landbouw, visserij en bosbouw. niet onbeperkt beschikbaar 2. Secundaire sector - fabricage en verwerking van grondstoffen. > Industrie, bouwnijverheid, delfstoffenwinning, en ondernemingen die energie leveren. veel concurrentie van buitenlandse ondernemingen 3.Tertiare sector - commerciële dienstverlening. streven naar winst. > handel, transport, reclame, horeca, bank- en verzekeringswezen en detailhandel(winkels) 4. Quartaire sector - niet-commerciële dienstverlening. streven niet naar winst. Maatschappelijke dienstverlening. > rijksoverheid (ambtenaren op ministeries) en lagere overheden (ambtenaren bij gemeenten en provincies) > instellingen die sociale verzekeringen uitvoeren (sociale uitkeringen voor daklozen en arbeidsongeschikten, mensen die premies innen) > instellingen die grotendeels door de overheid betaald worden. > scholen, bibliotheken, ziekenhuizen en https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-41-tm-46 Pagina 2 van 5
publieke omroepen.) verdeeld in 2 groepen marktsector = primair, secundair en tertiaire. bedrijven in deze sectoren concurreren met elkaar op verschillende markten en proberen winst te maken. collectieve sector = quartaire sector. overheid en instellingen die de sociale verzekeringen uitvoeren. Mechanisatie = er worden meer kapitaalgoederen gebruikt zonder dat er arbeidsplaatsen verdwijnen. Automatisering = werknemers worden wel vervangen door kapitaalgoederen Mechanisatie en automatisering maken de productie kapitaalintensiever doordat het aantal kapitaalgoederen stijgt in verhouding tot de hoeveelheid arbeidskrachten. Arbeidsintensieve productie, heeft veel arbeidskrachten nodig in verhouding tot het aantal kapitaalgoederen. Dienstverlening is arbeidsintensief. werkgelegenheid = werkzame beroepsbevolking werkloosheid = werkloze beroepsbevolking Arbeidsjaar = aantal uren dat iemand met een volledige baan gedurende één jaar werkt. werkgelegenheid in arbeidsjaren is altijd minder dan werkgelegenheid in personen. werken in loondienst werken als zelfstandige werkgelegenheid = vraag naar arbeid. werkloosheid = verschil tussen de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid Geregistreerde werkloosheid: het totaal aantal mensen zonder werk (of met werk van minder dan 12 uur per week) dat bij het CWI is ingeschreven als werkzoekende en direct beschikbaar is. verborgen werkloosheid : mensen die niet geregistreerd staan als werklozen, maar wel betaald werk willen doen.. > huisvrouwen, jongeren die door studeren, WAO ers. aanmoedigings- of aanzuigeffect : als de economie aantrekt en de werkgelegenheid stijgt, dan bieden veel verborgen werklozen zich aan ontmoedigingseffect : afname van werkgelegenheid. werkloosheid neemt maar weinig toe, want de verborgen werklozen gaan niet actief op zoek naar een baan. verborgen werkgelegenheid = zwartwerken > werken in informele sector, omdat het niet door de CBS wordt geregistreerd werklozen >>> sociaal isolement. Conjunctuurwerkloosheid als bestedingen dalen, minder productie, en minder arbeid nodig. als dan de vraag lager is dan het aanbod van arbeid is er conjunctuurwerkloosheid. TEGENWERKEN -bedrijfsleven en overheid verhogen van investeringen - consumptie verhogen -overheidsuitgaven verhogen - export verhogen Structuurwerkloosheid https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-41-tm-46 Pagina 3 van 5
kan ontstaan door : - verslechtering van de internationale concurrentiepositie verslechtering van internationale concurrentie positie, daalt de winstgevendheid van Nederlandse ondernemingen. dus is er minder geld voor personeel. Fusie = samengaan met een andere onderneming. - Lage scholingsgraad ondernemingen met goedgeschoold personeel hebben hoog apt. scholing maakt meer innovatie mogelijk. innovatie = het ontwikkelen van nieuwe en/of verbeterde producten en productieprocessen >automatisering, verbetering van productieproces minder innovatie is verslechtering van concurrentiepositie en dus mogelijk structuurwerkloosheid - Arbeids(on)geschiktheid minder WAO-uitkeringen betekent dat de WAO-premies die de werkgevers betalen omlaag kunnen. daardoor dalen de productiekosten en wordt de internationale concurrentiepositie beter. op lange termijn daalt de werkloosheid -Geringe (arbeids)mobiliteit en slechte arbeidsbemiddeling als iedereen doet waar die goed in is, kan een bepaalde productieomvang met relatief weinig mensen worden voortgebracht >>geschikte werknemers willen niet verhuizen om een betere baan te krijgen. >>geschikte werknemers veranderen niet van baan als ze er moeite voor moeten doen, terwijl ze niet weten of hun nettoloon er op vooruit gaat. op grote schaal geringe (arbeids) mobiliteit. kan ook een gevolg zijn van slechte arbeidsbemiddeling -Frictiewerkloosheid de tijd dat je op zoek bent naar een baan. de eerste 3 maanden wordt je als frictiewerkloos beschouwd. - Seizoenswerkloosheid door klimaatveranderingen kan je soms je werk niet uitvoeren. bijvoorbeeld in de winter in de landbouw besluitvormingsvraagstukken allocatie(=aanwending) van productiefactoren -Wat wordt geproduceerd? -Hoe wordt geproduceerd -Waar wordt geproduceerd? -Hoeveel wordt geproduceerd? -Wie produceert? -Voor wie wordt geproduceerd? Marktmechanisme wat wordt waar, hoe, in welke hoeveelheden, door wie en voor wie geproduceerd? - gedecentraliseerde besluitvorming hangt van vraag en aanbod af wat de prijs van de goederen is. als vraag voor product toeneemt, stijgt de prijs. als het aanbod van product toeneemt, daalt de prijs. -aan de hand van de productie die je wilt realiseren, bepaal je hoeveel werknemers er nodig zijn, wat hun opleidingen moeten zijn en wat ze moeten kunnen. Veel gezinnen kopen een bepaald product op de markt wordt de prijs voor het product hoog veel https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-41-tm-46 Pagina 4 van 5
ondernemingen gaan het product voortbrengen ondernemingen vragen hiervoor productiefactoren. marktmechanisme kiezen ondernemers zelf hun productiemethode. als de productiefactor arbeid duur is vergeleken met productiefactor kapitaal, kiezen ze voor kapitaalintensieve productie. arbeid wordt door kapitaal vervangen. (substitutie van arbeid door kapitaal) productiefactoren arbeid en kapitaal zijn complementair = ze vullen elkaar aan Budgetmechanisme wat wordt geproduceerd, en hoe worden de productiemiddelen gebruikt.? -Gecentraliseerde besluitvorming >> bureaucratisch budgetmechanisme & Democratisch budgetmechanisme >bureaucratisch budgetmechanisme.. productieomvang van goederen en diensten wordt vanaf bovenaf opgelegd. > bedrijfsleiding neemt de besluiten over het gebruik van productiefactoren. > democratisch budgetmechanisme budgetplan wordt democratisch vastgesteld.machtsverhoudingen sturen het democratisch budgetmechanisme. allerlei belangen groepen proberen te bereiken dat de overheid in hun belang geld uitgeeft of maatregelen neemt. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-41-tm-46 Pagina 5 van 5