Nameting. Vrijwilligers in beeld



Vergelijkbare documenten
Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Evaluatie nota vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan. Aan de Waterkant

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

Bijlage 1 Vragenlijst websurvey

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Hoofdstuk 6. Bezoek burgerzaken

Werkbelevingsonderzoek 2013

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Vrijwilligersonderzoek Een onderzoek naar vrijwilligersorganisaties in de gemeente Groningen Meting 2 Samenvatting

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Hoe maakt u optimaal gebruik van vrijwilligers?

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013

Onderzoek naar de nieuwe vrijwilliger in de sport in Ommen en Hardenberg. Rapportage 31 mei 2017

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Onderzoek Passend Onderwijs

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015)

Stadsenquête Leiden 2010

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

TRILL Programma van eisen VWC

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

Meting september 2013

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

Samenvatting en conclusies

Interactief bestuur. Omnibus 2015

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk

Excerpt Gemeenteraad Rotterdam VITALE VERENIGINGEN 2017

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

Meting september 2014

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Veilig opgroeien in Leeuwarden Factsheet Haulerwijk. bijlage

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Hoofdstuk 8. Vrijwilligerswerk

Vrijwilligerswerk in de gemeente Roosendaal

Overlast park Lepelenburg

Meting maart 2014 DONATEURSVERTROUWEN BLIJFT STIJGEN

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Vrijwilligersbeleid. Rapportage flitsenquête ActiZ. ActiZ, organisatie van zorgondernemers. ICSB Marketing en Strategie Drs.

Adviesnota Bestuur datum: 28 augustus 2014

Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KBO Zeeland. beleidsplan

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Interactief bestuur. Omnibus 2017

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Te besluiten om:

Enquête Telefonische dienstverlening

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014

2014, peiling 4b november 2014

Samenvatting. Vrijwilligers in de Amateurkunst

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

=PLNk_H44EXxX-IVhVcFdC5pPMgaIex4FZQ

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Hoofdstuk 12. Financiële dienstverlening

Ervaringen en trainingsbehoefte professionals jeugdzorg

Onderzoek Inwonerspanel: Maatschappelijke stage (MAS)

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

Onderzoek Digipanel: Vrijwillige Brandweer

~ Sterre: de cijfers ~

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Hoge verwachtingen over pas gediplomeerden. Utrecht: NIVEL, 2010

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties

CLIËNTERVARINGEN WMO OVER 2017

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Onderzoek naar de belasting en ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in de gemeente Leeuwarden; factsheet

Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt

Steunpunten vrijwilligers en mantelzorg

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Feiten en cijfers Vrijwillige inzet

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

fluchskrift

Hoofdstuk 7. Elektronische dienstverlening en website

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week t/m week Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers

Bijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart

Administratieve (over)last

Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015

Openingstijden Stadswinkels 2008

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

Transcriptie:

Nameting Vrijwilligers in beeld 2012

Colofon Het onderzoek VrijwilligersinBeeld2012 is een uitgave van Partoer. Het onderzoek is uitgevoerd door Partoer in opdracht van en gefinancierd door de provincie Fryslân. Dank aan alle respondenten voor hun inzet en waardevolle bijdragen. Mocht u na het lezen van dit rapport behoefte hebben aan meer specifieke informatie over het onderzoek, dan kunt u contact opnemen met de provincie Fryslân en/of Partoer. Dr. Truus de Witte Anke Hoekstra MSc/MA Eindredactie: Partoer Leeuwarden, juni 2013 Partoer, Fries bureau voor sociaal-economische vraagstukken Postbus 298 8901 BB Leeuwarden T.: (058) 234 85 00 F.: (058) 234 85 01 E.: info@partoer.nl I.:www.partoer.nl Vrijwilligers in beeld

Nameting Vrijwilligers in beeld 2012 3

Voorwoord Vrijwilligerswerk is werk dat belangeloos en onbetaald wordt verricht voor anderen of voor de maatschappij. Provincie Fryslân vindt vrijwilligerswerk belangrijk, juist omdat vrijwilligerswerk het bindmiddel vormt in de Civil Society. Daarom heeft de Provincie de afgelopen tien jaar ingezet op een goede ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligerswerk. In 2002 en 2006 legde de Provincie vragenlijsten voor aan een groot aantal vrijwilligersorganisaties. De eerste enquête werd uitgevoerd in het kader van de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (TSV). Op grond van de respons op deze enquête formuleerde de Provincie beleid, gericht op een goede ondersteuning van vrijwilligerswerk en de overdracht ervan van provinciale naar lokale ondersteuning. De tweede enquête kreeg het karakter van een tussenmeting en bood handvatten om het beleid te actualiseren. De in de enquête aangegeven ondersteuningsbehoeften vormden de aanknopingspunten voor de opzet en actualisatie van passend provinciaal beleid op het gebied van vrijwilligers, vrijwilligerswerk en de ondersteuning ervan: in de afgelopen tien jaar heeft de Provincie bijgedragen aan de ontwikkeling van Sterk Vrijwilligerswerk, een samenwerkingsproject van Partoer, Sport Fryslân, Keunstwurk en Doarpswurk, dat in 2006 van start ging en doorliep tot eind 2011. Daarnaast werden onder andere maatschappelijke stages ingezet, werd NL Doet gestimuleerd en gepromoot, werd de Toolkit Vrijwilligerswerk opgezet, en organiseerden lokale Steunpunten Vrijwilligerswerk zich in een netwerk waarin kennis en ervaringen konden worden uitgewisseld. Ter afsluiting van tien jaar vrijwilligerswerkbeleid heeft de Provincie in 2012 de opdracht aan Partoer gegeven om voor de derde maal in beeld te brengen hoe het gesteld is met het vrijwilligerswerk. Welke ontwikkelingen, ondersteuningsbehoeften en knelpunten ondervinden organisaties bij het uitvoeren van vrijwilligerswerk? Maar ook: welke succesfactoren brengen zij in beeld? Met de antwoorden wil de Provincie gemeenten en organisaties aanknopingspunten bieden om vrijwilligerswerk opnieuw te kunnen actualiseren. De Provincie wil alle betrokkenen en respondenten hartelijk bedanken voor hun grote inzet. Tineke Schokker-Strampel Gedeputeerde Provincie Fryslân 4 Vrijwilligers in beeld

Samenvatting Pluspunten? Eigenlijk héb ik alleen maar pluspunten. Je voelt je nuttig, je betekent iets voor anderen, je hebt leuke contacten, je kunt warmte doorgeven aan beperkten, je kunt de wereld een beetje mooier maken. Het is ook leuk om waardering te krijgen van medewerkers en patiënten. En minpunten? Nou, die kan ik niet bedenken... Aldus een vrijwilliger in een zorgcentrum. Aanleiding van het onderzoek De directe aanleiding voor het onderzoek Vrijwilligers in Beeld 2012 betreft een afsluitende verkenning van de resultaten van ruim tien jaar vrijwilligersbeleid in de provincie Fryslân. In hoeverre heeft dit beleid bijgedragen aan het sterker worden van vrijwilligerswerk? Het onderzoek betreft het derde in een reeks van drie onderzoeken: de nulmeting (2002), de tussenmeting (2006) en de nameting (2012). In alle onderzoeken stond de vraag centraal hoe het gesteld was met het vrijwilligerswerk in Fryslân. Belangrijke vragen daarbij waren waar organisaties moeite mee hadden, wat goed ging en waarin geïnvesteerd moest worden. De Provincie wil met de uitkomsten van de laatste enquête gemeenten en organisaties aanknopingspunten bieden om vrijwilligerswerkbeleid te actualiseren. Partoer heeft de opdracht gekregen deze nameting uit te voeren. Opzet van het onderzoek Ruim 1000 organisaties, verdeeld over elf organisatiegroepen, hebben de digitale enquête volledig ingevuld en de extra toegevoegde open vragen (soms uitgebreid) beantwoord. De respons bedraagt daarmee 10. Tevens is er rijkelijk gebruik gemaakt van de gelegenheid om tips en opmerkingen te verwoorden. Daarnaast is een aantal vrijwilligers telefonisch geïnterviewd. De antwoorden van de digitale vragenlijst zijn verwerkt middels het statistische programma SPSS. De uitkomsten van de interviews zijn op schrift gesteld en op aanvraag voorgelegd aan de geïnterviewden. Daarna zijn ze geanonimiseerd. Vergrijzing Er is een duidelijke vergrijzing van het vrijwilligersbestand: de vrijwilliger wordt steeds ouder. Het is onduidelijk of de vergrijzing een positieve of een negatieve impact heeft op de uitvoering van het vrijwilligerswerk. Organisaties zijn hier veelal verdeeld over. De organisatiegroepen Dorpshuizen/Multifunctionele Centra, Ideële organisaties en organisaties op het gebied van Kunst, Cultuur & Media zijn over het algemeen redelijk positief. De organisatiegroepen Verpleging & Verzorging, Levensbeschouwelijke organisaties en Hobby- & Gezelligheidsverenigingen zijn negatiever over deze ontwikkeling. Daarnaast geven veel organisaties aan dat jongere vrijwilligers een andere aanpak vragen (maar ook bieden) dan oudere vrijwilligers. Vinden van voldoende vrijwilligers Er is een kleine stijging van het aantal organisaties dat een tekort aan vrijwilligers heeft. Het is onduidelijk of dit een trend is en of dit verschil significant is. Veel organi- Nameting 2012 5

saties geven onder andere aan dat zij vrijwilligers moeilijk aan zich kunnen binden, dat vrijwilligers minder lang blijven en dat zij moeite hebben met het werven van nieuwe vrijwilligers en nieuwe vrijwillige bestuursleden. Ondersteuningsvraag De ondersteuningsvraag neemt toe. Net als in 2002 en 2006 is de ondersteuningsvraag naar financiën het grootst. Opvallend is de toename van vraag naar informatie over het bedrijfsleven omdat die groei tussen 2002 en 2006 nog niet zichtbaar was. Daarnaast liggen belangrijke ondersteuningsvragen op de volgende gebieden: ondersteuning bij het aanvragen van bijvoorbeeld subsidies en vergunningen, mogelijkheden voor publiciteit, waardering in de vorm van een vrijwilligersfeest en scholing van vrijwilligers. 6 Vrijwilligers in beeld

Inhoudsopgave 1 Inleiding 6 1.1 Terugblik op ruim tien jaar vrijwilligerswerk in FryslAn 6 1.2 Aanleiding en doel van het onderzoek 8 1.3 Werkwijze 8 1.4 Indeling organisaties 9 1.5 Respons en verwerking 9 1.6 Opbouw van het rapport 9 2 Algemene bevindingen 10 2.1 Profiel van de vrijwilligersorganisaties 10 2.2 Achtergrondkenmerken van de vrijwilliger 11 2.3 Deskundigheid van de vrijwilliger 12 2.4 Gebruik van internet/e-mail door vrijwilligersorganisaties 13 2.5 Kennis van ondersteuningswebsites 13 2.6 Ontwikkeling participanten 14 3 Vrijwilligerswerk en vergrijzing 15 3.1 Vergrijzing van het vrijwilligersbestand 15 3.2 Gevolgen van de vergrijzing voor het aanbod van vrijwilligers 16 4 Het aantrekken van voldoende vrijwilligers 20 4.1 Ontwikkeling van het aantal vrijwilligers 20 4.2 Voldoende vrijwilligers? 20 4.3 Voldoende bestuursleden? 22 5 Ondersteuning van het vrijwilligerswerk 25 5.1 Externe ondersteuning 25 5.2 Vraag naar ondersteuning 27 6 Stellingen 32 7 Uitkomsten naar organisatiesoort 36 7.1 Dorpshuizen/Multifunctionele Centra 37 7.2 Onderwijs & Kinderopvang 41 7.3 Verpleging & Verzorging 44 7.4 Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening 48 7.5 Sociaal Cultureel Werk 52 7.6 Levensbeschouwelijke organisaties 56 7.7 Ideële organisaties 60 7.8 Hobby- & Gezelligheidsverenigingen 64 7.9 Belangenbehartigende organisaties 69 7.10 Sport- & Recreatieverenigingen 72 7.11 Kunst, Cultuur & Media organisaties 75 8 Conclusies 80 8.1 Conclusies naar thema 80 Bijlage 1: Uitkomsten in tabellen 84 Nameting 2012 7

Hoofdstuk In 2015 heeft de Friese Taal en Cultuur op meer dan de helft van de onderwijsinstellingen in de sectoren VVE een substantiële positie in het kader van integraal taalbeleid wat betreft curriculuminhoud en onderwijstijd. 1Inleiding 1.1 Terugblik op ruim tien jaar vrijwilligerswerk in Fryslân Wat is vrijwilligerswerk? Het woord vrijwilligerswerk bestaat uit drie delen: vrij, wil en werk. Het gaat dus om werk dat vanuit vrije wil verricht wordt. In de praktijk betreft het een geheel aan activiteiten met een maatschappelijk doel voor anderen, dat in georganiseerd verband op vrijwillige basis wordt uitgevoerd, zonder daarvoor een financiële vergoeding (behalve onkostenvergoeding) te krijgen. Fryslân kent de meest uiteenlopende vormen van vrijwilligerswerk. Van hobbyverenigingen tot terminale zorg, van vrijwilligerswerk in de sport tot dat in de kunst, natuur, zorg, onderwijs, kerken en gezelligheidsverenigingen. Vrijwilligers werken vanuit ervaringsdeskundigheid, maatschappelijke betrokkenheid en de wens een bijdrage te willen leveren aan de samenleving. Rijk en provincie Fryslân: Vrijwilligerswerk verdient ondersteuning! Omdat het Rijk en de provincie Fryslân vrijwilligerswerk belangrijk vinden, stelden zij van 2003 t/m 2005 geld beschikbaar voor de ondersteuning van vrijwilligerswerk in de breedste zin van het woord. Ze wilden dat geld echter wel goed inzetten. Daarom werd in 2002 een grote vrijwilligersenquête uitgezet onder organisaties die door vrijwilligers werden geleid of die met vrijwilligers werkten. Zo n 6000 organisaties brachten daarom in beeld hoe hun organisatie eruit zag, hoeveel vrijwilligers ze telden, in hoeverre dat aantal de laatste jaren was toe- of afgenomen, wat het profiel van de vrijwilligers was, hoe het met de werving gesteld was en wat hun wensen en behoeften waren op het gebied van mogelijke ondersteuning. 8 Vrijwilligers in beeld

Vrijwilligerswerkbeleid bij gemeenten Een belangrijke taak van de Provincie was de overdracht van ondersteuningstaken van de Provincie naar de gemeenten. Organisaties die voorheen op basis van hun identiteit door de Provincie werden ondersteund, zoals Scouting, zouden voortaan samen met overige lokale vrijwilligersorganisaties op gemeentelijk niveau worden ondersteund. De gemeenten zouden daartoe beleid ontwikkelen. De Provincie ondersteunde diverse projecten die de ontwikkeling van dit beleid hielpen vormgeven. Dit goed ontwikkelde vrijwilligerswerkbeleid zou een goede basis vormen voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), die op 1 januari 2007 van start ging. Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeenten zijn verantwoordelijk voor beleidsontwikkeling en de uitvoering van de Wmo. Het motto van de Wmo is meedoen. Dat geldt voor iedereen: jong en oud, hoog of laag opgeleid, arm of rijk. Het gaat bij de Wmo om het herstellen van zelfredzaamheid en het toerusten van mensen om maatschappelijk te participeren. Dit sluit aan bij de speerpunten van het provinciaal sociaal beleid. De Wmo telt negen prestatievelden, allen gericht op meedoen. Prestatieveld 4 gaat met name over het ondersteunen van (mantelzorgers en) vrijwilligers. Inhoudelijk is veel vrijwilligerswerk gerelateerd aan de overige prestatievelden, zoals het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen (1), het bevorderen van deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of chronisch of psychisch probleem (5). Sterk Vrijwilligerswerk Eén van de door de Provincie gefinancierde projecten was Sterk Vrijwilligerswerk, een samenwerkingsproject van Partoer, Sport Fryslân, Keunstwurk en Doarpswurk, dat in 2006 van start ging en doorliep tot eind 2011. Het doel van Sterk Vrijwilligerswerk was het ontwikkelen van een gezamenlijk aanbod van deskundigheidsbevordering en de versterking van de reeds bestaande lokale steunpunten.... en meer Daarnaast werden goede voorbeelden van burgerinitiatieven in beeld gebracht, om te voorkomen dat ontwikkelaars van vergelijkbare initiatieven het wiel opnieuw moesten uitvinden. Andere initiatieven die werden ontplooid, waren: de eerste Toolkit Vrijwilligerswerk zag het levenslicht; maatschappelijke stages werden ingezet; NL Doet werd gestimuleerd en gepromoot; de website www.vrijwilligerswerk.nl (nu www.frijwilligerswurk.nl) werd ontwikkeld, waarop instanties alle mogelijke informatie konden plaatsen en vinden; lokale steunpunten organiseerden zich in een netwerk waarin kennis en ervaring werden en worden uitgewisseld. De bevordering van de kwaliteit van vrijwilligerswerk staat sinds die start centraal: deskundigheidsbevordering van vrijwilligers, het uitwisselen van ervaringen en het creëren van nieuwe samenwerkingsverbanden. Drie enquêtes De provincie Fryslân zette in deze periode drie enquêtes uit onder een breed scala aan organisaties die geheel of gedeeltelijk door vrijwilligers worden geleid, om in beeld te krijgen en houden hoe het met het vrijwilligerswerk in Fryslân gesteld was en is. Het ging vooral om organisaties met een overwegend maatschappelijk belang. Nameting 2012 9

2002: nulmeting De eerste enquête, gehouden in 2002, betrof een nulmeting. Deze werd uitgevoerd in het kader van de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk. Centraal stonden drie vragen: wat is de kwaliteit en de diversiteit van het vrijwilligerswerk? Welke ontwikkelingen en/of knelpunten ervaren organisaties bij het aantrekken van voldoende vrijwilligers? Welke behoeften en mogelijkheden zijn er op het gebied van ondersteuning van het vrijwilligerswerk door de provincie? Deze drie vragen zouden opnieuw gesteld worden in 2005 en 2008, was het plan. Meer dan driekwart van de organisaties gaf aan dat het aantal vrijwilligers de afgelopen drie jaar (vrijwel) gelijk was gebleven. Alleen Verpleging & Verzorging, Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening en Ideële organisaties gaven een stijging aan. Bijna twee derde van de organisaties gaf aan over voldoende vrijwilligers te beschikken. Ruim een kwart van de organisaties had een tekort aan vrijwilligers, deze organisaties waren met name te vinden in de organisatiegroepen Verpleging & Verzorging, Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening, Ideële organisaties en Levensbeschouwelijke organisaties. Persoonlijke benadering, betrokkenheid en een goede werksfeer werden als belangrijkste redenen aangegeven voor de aanwezigheid van voldoende vrijwilligers. In tweede instantie spelen ook flexibiliteit, scholingsaanbod, vergoeding, actualiteit van het werk en het gebruik kunnen maken van een vrijwilligerscentrale een positieve rol. Individualisering werd als belangrijkste reden gezien voor het tekort aan vrijwilligers. 2006: tussenmeting De tweede enquête betrof een tussenmeting, om eventuele ontwikkelingen, knelpunten en ondersteuningsbehoeften in het vrijwilligerswerk in Fryslân inzichtelijk te maken. Vanwege beleidsontwikkelingen waren enkele vragen aan de enquête toegevoegd, zoals over allochtonen in het vrijwilligerswerk: vooral Verpleging & Verzorging gaf aan allochtone vrijwilligers binnen de organisatie te hebben. En over vrijwilligers met een beperking, die, zo luidden de uitkomsten, vooral werkzaam waren in Verpleging & Verzorging, Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening, Ideële organisaties, en Hobby- & Gezelligheidsverenigingen. Net als in 2002 bracht meer dan driekwart van de organisaties een stabiel vrijwilligersaantal in beeld. Ook het aantal organisaties dat sprak van een stijging of daling is gelijk aan 2002. Ruim driekwart telde (meer dan) voldoende vrijwilligers. Ten opzichte van de eerste meting was het aandeel oudere vrijwilligers een beetje (3) toegenomen. Vooral in de organisatiegroepen Verpleging & Verzorging, Welzijn & Maatschappelijke hulpverlening, Levensbeschouwelijke organisaties en Hobby- & Gezelligheidsverenigingen was een toename te zien. Deze vergrijzing wordt door een derde als positief ervaren. Persoonlijke benadering en betrokkenheid werden, net als in 2002, als belangrijkste redenen genoemd voor de aanwezigheid van voldoende vrijwilligers. Individualisering werd door bijna driekwart van de organisaties aangegeven als (mede) oorzaak voor een tekort aan vrijwilligers. De helft van de organisaties gaf aan dat mensen zich minder lang aan een organisatie wilden binden. De helft van de organisaties achtte de eigen vrijwilligers voldoende deskundig, de andere helft gaf aan deze deskundigheid graag verbeterd te willen zien. Ruim een 10 Vrijwilligers in beeld

kwart van de organisaties maakte geen enkel gebruik van Internet bij de uitvoering van het vrijwilligerswerk. De uitkomsten van de meting boden aanknopingspunten voor zowel de Provincie als de (toen nog) 31 gemeenten om het vrijwilligersbeleid, als onderdeel van sociaal beleid, te actualiseren. 2012: afsluitende meting Ter afsluiting van de Sociale Agenda werd in het najaar van 2012 een eindmeting onder de Friese vrijwilligersorganisaties gehouden. 1.2 Aanleiding en doel van het onderzoek De directe aanleiding voor het onderzoek Vrijwilligers in Beeld 2012 betreft dus een afsluitende verkenning van de resultaten van ruim tien jaar vrijwilligerswerkbeleid in de provincie Fryslân. In hoeverre heeft onder andere het beleid binnen de Sociale Agenda (2008-2011) bijgedragen aan het sterker worden van vrijwilligerswerk? Ook nu staan vragen centraal als: hoe is het gesteld met het vrijwilligerswerk in Fryslân? Waar hebben organisaties moeite mee? Wat is het profiel van de vrijwilligers? Neemt het aantal vrijwilligers toe of af? Wat gaat goed en waar moet in geïnvesteerd worden? Kortom, de Provincie hoopt inzicht te krijgen in de ontwikkelingen, ondersteuningsbehoeften en knelpunten die organisaties ondervinden bij het uitvoeren van vrijwilligerswerk. De Provincie wil met de uitkomsten van de enquête gemeenten en organisaties aanknopingspunten bieden om vrijwilligersbeleid te kunnen actualiseren. 1.3 Werkwijze In tegenstelling tot 2002 en 2006 werd gekozen voor een digitale enquête. Hoewel in de beide voorgaande enquêtes werd aangegeven dat een groot deel van de organisaties niet of nauwelijks gebruik maakte van Internet, werd uit kostenoverwegingen toch gekozen voor een enquête die via een persoonlijke inlogcode op internet kon worden ingevuld. Bovendien waren er zes jaren verstreken sinds de laatste enquête, en was het gebruik van digitale middelen over het algemeen enorm gestegen. Evenals in 2002 en 2006 werden adressen verzameld uit diverse bronnen. Allereerst was dat het Verenigingen- en Stichtingenbestand van de Kamer van Koophandel. Hierin staan alle organisaties die zich als vereniging of stichting hebben ingeschreven. Daarnaast werden gemeentegidsen geraadpleegd, en werden door Doarpswurk en de vrijwilligerscentrales adresbestanden aangeleverd. Ruim 11.000 verzamelde organisaties ontvingen een brief met een unieke inlogcode. Een kleine 200 brieven werden geretourneerd omdat het aangeschreven adres toch niet juist bleek te zijn. Ruim 150 organisaties namen telefonisch of per e-mail contact op, omdat ze moeite hadden met het overnemen van de aangegeven link en/of het invoeren van de persoonlijke inlogcode. Een belangrijk signaal, waarbij de vraag rees hoeveel meer organisaties (misschien té veel) moeite hadden gehad met het openen van de enquête, en de wens deze te willen invullen na enkele mislukte pogingen maar hadden opgegeven. Nameting 2012 11

Uiteindelijk hebben 977 organisaties de enquête volledig ingevuld en de extra toegevoegde open vragen (soms uitgebreid) beantwoord. Omdat dit aantal een stuk lager lag dan de respons van de twee voorgaande enquêtes, werden diverse organisaties via de vrijwilligerscentrales nogmaals aangeschreven. Naar aanleiding van deze oproep reageerden nog 61 organisaties. Dit brengt het totaal aan respondenten op 1038. 1.4 Indeling organisaties De organisatiegroepen zijn net als in de twee voorgaande onderzoeken gebaseerd op de BIK-code (Bedrijfs Indeling Kamers van Koophandel), die door de Kamer van Koophandel aan iedere organisatie wordt toegekend. Zo hebben bijvoorbeeld dienstverlenende organisaties op het gebied van Verpleging & Verzorging een andere code dan Hobby- & Gezelligheidsverenigingen. Omdat de adressen van aangeschreven organisaties uit diverse bronnen werden gegenereerd, en daardoor een groot aantal BIK-codes ontbrak, is besloten om de organisaties zélf te laten bepalen in welke branche zij hun vrijwilligerswerk uitvoerden. 1.5 Respons en verwerking De uiteindelijke respons bedraagt een kleine 10. Anders dan in 2002 en 2006 is een aantal open vragen toegevoegd. Deze zijn min of meer uitgebreid beantwoord. Tevens is er rijkelijk gebruik gemaakt van de gelegenheid om opmerkingen en tips te verwoorden. Daarnaast is een aantal vrijwilligers telefonisch geïnterviewd. De antwoorden van de digitale vragenlijst zijn verwerkt middels het statistische programma SPSS. Enige antwoorden op open vragen zijn als citaat in deze rapportage opgenomen. De uitkomsten van de interviews zijn op schrift gesteld en op aanvraag voorgelegd aan de geïnterviewden. Daarna zijn ze geanonimiseerd. 1.6 Opbouw van het rapport In hoofdstuk 2 worden de algemene bevindingen van het onderzoek gegeven. Hoofdstuk 3 schetst de toenemende vergrijzing in het vrijwilligerswerk. In Hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het aantal vrijwilligers. Zijn er voldoende? Hoofdstuk 5 brengt in beeld wat de wensen zijn op het gebied van ondersteuning van het vrijwilligerswerk. Er zijn de organisaties ook enkele stellingen voorgelegd met betrekking tot het vrijwilligerswerk. Deze komen in Hoofdstuk 6 aan bod. In Hoofdstuk 7 worden per organisatiegroep de bevindingen weergegeven. Tot slot worden in Hoofdstuk 8 de belangrijkste conclusies gepresenteerd. 12 Vrijwilligers in beeld

Hoofdstuk In 2015 heeft de Friese Taal en Cultuur op meer dan de helft van de onderwijsinstellingen in de sectoren VVE een substantiële positie in het kader van integraal taalbeleid wat betreft curriculuminhoud en onderwijstijd. Algemene bevindingen 2 2.1 Profiel van de vrijwilligersorganisaties Twee derde van de organisaties wordt volledig door vrijwilligers geleid. Bij de overige organisaties zijn beroepskrachten betrokken. Hierbij kunnen beroepskrachten een aanvulling zijn (20) of de vrijwilligers kunnen een aanvulling op de beroepskrachten zijn (13). Binnen de organisatiegroep Onderwijs & Kinderopvang zijn voornamelijk beroepskrachten betrokken en leveren vrijwilligers een aanvullende bijdrage. Ook in de organisatiegroep Verpleging & Verzorging gaat het in meer dan de helft van de gevallen om een aanvullende bijdrage door vrijwilligers. Bij meer dan de helft van de Levensbeschouwelijke organisaties zijn beroepskrachten betrokken, maar wordt het meeste werk door vrijwilligers uitgevoerd. In de overige organisatiegroepen bestaat meer dan 70 van de organisaties geheel uit vrijwilligers. Nameting 2012 13

Figuur 2.1 Leeftijdsverdeling vrijwilligers per organisatiegroep1 2.2 Achtergrondkenmerken van de vrijwilliger In totaal zijn er bij de deelnemende organisaties ( respondenten ) 46.809 vrijwilligers geteld. Anders dan in 2002 en 2006 zijn er nu meer vrouwelijke vrijwilligers (56) actief. In 2002 en 2006 was precies 50 van de vrijwilligers vrouw en 50 man. In 2012 zijn er vier organisatiegroepen waarbinnen het aandeel vrouwelijke vrijwilligers groter of gelijk aan 70 is. Dit zijn de organisatiegroepen: Onderwijs & Kinderopvang, Verpleging & Verzorging, Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening en Hobbyen Gezelligheidsverenigingen. In Figuur 2.1 wordt per organisatiegroep aangegeven hoe de leeftijdsverdeling is. Meer dan de helft van de vrijwilligers is ouder dan 55 jaar (51). Dit staat in contrast met 2002 en 2006 toen de grootste groep vrijwilligers in de leeftijdscategorie 25 tot 55 jaar viel. In alle jaren is het aandeel vrijwilligers onder de 25 jaar redelijk stabiel gebleven (2012: 10; 2006: 11; 2002: 11). De organisatiegroepen waar meer dan 50 van de vrijwilligers ouder is dan 55 jaar zijn: Verpleging & Verzorging, Hobby- & Gezelligheidsverenigingen, Belangenbehartigende organisaties, Welzijnszorg & Maatschappelijke 1 In verband met afrondingverschillen komt het totaal van de percentages in deze figuur niet overal precies op 100 uit. 14 Vrijwilligers in beeld

hulpverlening, Levensbeschouwelijke organisaties en Ideële organisaties. In de organisatiegroepen Verpleging & Verzorging en Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening was meer dan de helft van de vrijwilligers ook in 2002 en 2006 ouder dan 55 jaar. In de organisatiegroep Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening is sprake van een daling van het aantal vrijwilligers ouder dan 55 jaar. Dit is de enige organisatiegroep waarbij dit het geval is (2012: 57; 2006: 65; 2002: 63). Op de verschuiving in de leeftijd van vrijwilligers wordt in hoofdstuk 3 over vergrijzing dieper ingegaan. 2.2.1 Allochtone vrijwilligers 2 Er is de organisaties gevraagd aan te geven of er vrijwilligers van allochtone afkomst actief zijn binnen de organisatie. Hier is een verdubbeling ten opzichte van 2006 waar te nemen. In 2006 waren bij 8 van de organisaties één of meer vrijwilligers van allochtone afkomst actief. In 2012 was dit bij 16 van de organisaties het geval. Figuur 2.2 laat zien dat binnen alle organisatiegroepen een stijging is in het aantal organisaties waar ten minste één vrijwilliger van allochtone afkomst werkzaam is. In de organisatiegroep Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening is de stijging het grootst: van 9 in 2006 naar 48 in 2012. Indien er binnen een organisatie geen vrijwilligers van allochtone afkomst actief waren, is gevraagd hiervoor (mogelijke) redenen aan te geven. Net als in 2006 geeft een kwart van de organisaties aan dat hier geen specifieke reden voor is of dat er nog nooit is stilgestaan bij de mogelijke redenen. Twee derde van de organisaties geeft aan dat er geen allochtonen in de directe omgeving zijn. En 19 stelt dat allochtonen zich om wat voor reden dan ook niet melden. Eén op de twintig organisaties zegt dat het soort werk minder geschikt is voor allochtonen, bijvoorbeeld vanwege onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal (5). Figuur 2.2 Aanwezigheid allochtone vrijwilligers 50 2006 2012 40 30 20 10 0 2 In 2002 is niet gevraagd naar de aanwezigheid van allochtone vrijwilligers. Nameting 2012 15

2.2.2 Vrijwilligers met een beperking 3 Net als in 2006 is aan de organisaties gevraagd of er bij hen vrijwilligers met een beperking actief zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen vrijwilligers met een lichamelijke en een geestelijke beperking. In totaal geeft 21 van de organisaties aan één of meer vrijwilligers met een lichamelijke beperking binnen de organisatie te hebben (2006: 18). Vrijwilligers met een verstandelijke beperking zijn actief in 6 van de organisaties, een stijging met 3 ten opzichte van 2006. De organisatiegroepen waarbinnen meer dan 40 van de organisaties aangeeft vrijwilligers met een lichamelijke beperking te hebben, zijn Verpleging & Verzorging en Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening. Organisaties binnen de organisatiegroepen Verpleging & Verzorging en Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening geven ook het vaakst aan vrijwilligers met een verstandelijke beperking binnen de organisatie te kennen (meer dan 20). 2.3 Deskundigheid van de vrijwilliger Gevraagd is aan te geven in hoeverre de vrijwilligers als deskundig worden ervaren voor het uitvoeren van het vrijwilligerswerk. De helft van de organisaties ervaart de eigen vrijwilligers als deskundig (52). De andere helft geeft aan dat de deskundigheid nog wel verbeterd kan worden. Slechts 1 van de organisaties ervaart hun vrijwilligers als ondeskundig voor het werk. Deze uitkomsten verschillen nauwelijks met de uitkomsten in 2006. Ideële organisaties beoordelen de deskundigheid van hun vrijwilligers het positiefst. Net als in 2006 geven organisaties in de organisatiegroep Dorpshuizen/Multifunctionele Centra relatief vaak aan dat de deskundigheid van hun vrijwilligers verbeterd kan worden. 2.4 Gebruik van internet/e-mail door vrijwilligersorganisaties Net als in 2006 is de organisaties gevraagd aan te geven of en met welk doel er gebruik wordt gemaakt van Internet bij de uitvoering van het vrijwilligerswerk. In 2006 maakte 72 van de organisaties gebruik van het Internet. In 2012 is dit 88, een stijging van 16. Vooral organisaties in de organisatiegroep Onderwijs & Kinderopvang maken weinig gebruik van het Internet (59 maakt gebruik). Het gebruik van Internet is voor alle doeleinden toegenomen, zoals Figuur 2.3 laat zien. 2.5 Kennis van ondersteuningswebsites Er zijn verschillende websites die de vrijwilligersorganisatie ondersteunen. De websites vrijwilligerswerkfriesland.nl en frijwilligerswurk.nl zijn in Fryslân de websites waar vrijwilligersorganisaties informatie kunnen vinden over bijvoorbeeld cursussen, goede voorbeelden, wet- en regelgeving en vrijwilligerscentrales. De link vrijwilligerswerkfriesland.nl linkt daarbij door naar de website frijwilligerswurk.nl. Het zijn dus in feite twee links die naar dezelfde website leiden. Er is de organisaties gevraagd of ze op de hoogte zijn van deze websites. Net als in 2006 is ongeveer een kwart van de organisaties op de hoogte van het bestaan van beide websites. 3 In 2002 is niet gevraagd naar de aanwezigheid van vrijwilligers met een beperking. 16 Vrijwilligers in beeld

Figuur 2.3 Gebruik van Internet Figuur 2.4 Bekendheid met provinciale websites in 2012 2.6 Ontwikkeling participanten 4 Net als in 2006 is gevraagd aan te geven of er aan de organisatie participanten verbonden zijn in de vorm van leden, donateurs en/of vrienden(kringen). Bij 44 van de organisaties zijn leden aan de organisatie verbonden, bij 10 donateurs, en bij 3 vrienden of een combinatie van leden, donateurs en vrienden(kringen). Organisaties spreken, net als in 2006, vaker van een daling (2012: 25; 2006: 20), dan van een stijging (2012: 18; 2006: 17) van het aantal participanten in de afgelopen drie jaren. Bij de meeste organisaties is het aantal participanten vrijwel gelijk gebleven (2012: 57; 2006: 63). De organisatiegroepen Levensbeschouwelijke organisaties (43) en Hobby- & Gezelligheidsverenigingen (36) geven het vaakst aan te maken te hebben met een daling van het aantal participanten. 4 In 2002 is gevraagd naar de ontwikkeling van het aantal leden. Bij dit onderzoek, en dat in 2006, is gevraagd aan te geven in hoeverre een organisatie beschikt over leden, donateurs en/of vrienden(kringen). Tevens is gevraagd naar de ontwikkeling van het aantal aan de organisatie verbonden leden, donateurs en vrienden(kringen). Nameting 2012 17

Hoofdstuk In 2015 heeft de Friese Taal en Cultuur op meer dan de helft van de onderwijsinstellingen in de sectoren VVE een substantiële positie in het kader van integraal taalbeleid wat betreft curriculuminhoud en onderwijstijd. 3Vrijwilligerswerk en vergrijzing 3.1 Vergrijzing van het vrijwilligersbestand Het aandeel ouderen in de bevolking stijgt gestaag. Dit wordt vergrijzing genoemd. Er komen dus relatief steeds meer ouderen. Ook bij de organisaties is deze vergrijzing waar te nemen. Door de jaren heen is de gemiddelde leeftijd van de vrijwilligers gestegen. Al in 2006 werd een kleine verschuiving waargenomen ten opzichte van 2002, maar in 2012 is het beeld drastisch gewijzigd. Er zijn meer 55+ vrijwilligers dan vrijwilligers in de leeftijdscategorie 25-55. De trendlijn in Figuur 3.1 laat dit zien. Figuur 3.1 Profiel vrijwilliger naar leeftijd door de jaren heen 18 Vrijwilligers in beeld

Feitelijk hebben vrijwilligersorganisaties dus te maken met de vergrijzing van hun vrijwilligersbestand. Maar herkennen organisaties deze ontwikkeling zelf ook? Aan de organisaties is de stelling voorgelegd De gemiddelde leeftijd van onze vrijwilligers komt steeds hoger te liggen. Nu geeft 70 van de organisaties aan dat ze het eens of enigszins eens zijn met deze stelling. In 2006 was dit nog 60 en in 2002 57 (Figuur 3.2). Ouder beginnen Eventuele problemen komen niet zozeer door de vergrijzing, maar door de oudere leeftijd waarop mensen aan vrijwilligerswerk beginnen. Deze oudere vrijwilligers zullen korter mee kunnen werken en zijn misschien minder flexibel in het aanleren van nieuwe dingen. Wie vervangt de ouderen? Onze leden worden steeds ouder. De bovenkant sterft en jongeren komen er niet bij. Oudere jongeren treden niet tot het bestuur toe, ze vinden zichzelf te jong vergeleken bij de anderen. Vorige week hebben we afscheid genomen van een 86-jarig bestuurslid. Hij heeft zestien jaar in het bestuur gezeten. Drie bestuursleden zitten er al meer dan tien jaar. Waar haal je andere bestuursleden vandaan? Figuur 3.2 De gemiddelde leeftijd van onze vrijwilligers komt steeds hoger te liggen 3.2 Gevolgen van de vergrijzing voor het aanbod van vrijwilligers Ook de organisaties zelf zien een vergrijzing van het vrijwilligersbestand. Maar vindt men dit erg? Zien organisaties dit als een probleem of juist als een kans? Figuur 3.3 laat zien dat de organisaties erg verdeeld zijn over het gevolg van de vergrijzing. Er zijn, net als in 2006, meer organisaties die een positieve uitwerking verwachten (2012: 27; 2006: 23), dan een negatieve uitwerking (2012: 24; 2006: 18). De meeste organisaties onthouden zich van uitspraken. Het is opvallend dat nu meer organisaties dan in 2006 een voorspelling geven over de gevolgen van de vergrijzing. Nameting 2012 19

Figuur 3.3 Verwachte gevolg van de vergrijzing op het aanbod van vrijwilligers In Figuur 3.4 wordt in beeld gebracht hoe verschillende organisatiegroepen in verschillende mate te maken hebben met de vergrijzing van vrijwilligers. Met name Ideële en Levensbeschouwelijke organisaties geven aan dat de gemiddelde leeftijd van de vrijwilligers steeds hoger komt te liggen. De organisatiegroepen Onderwijs & Kinderopvang en Sociaal Cultureel Werk geven aan het minst te maken te hebben met de vergrijzing van vrijwilligers. Dit komt overeen met de gegevens in Figuur 2.1 waarin de leeftijdsverdeling van vrijwilligers wordt gepresenteerd. Deze organisatiegroepen hebben het laagste aandeel oudere vrijwilligers (respectievelijk 12 en 24). Figuur 3.4 De gemiddelde leeftijd van onze vrijwilligers komt steeds hoger te liggen 5 5 In verband met afrondingverschillen komt het totaal van de percentages in deze figuur niet overal precies op 100 uit. 20 Vrijwilligers in beeld

Zoals reeds is aangegeven zijn de organisaties verdeeld over het effect van de vergrijzing op het aanbod van vrijwilligers (Figuur 3.5). Bijna de helft van de Levensbeschouwelijke organisaties (45) denkt dat het ouder worden van vrijwilligers een negatieve invloed heeft op het beschikbaar zijn van vrijwilligers. Ook in de organisatiegroepen Hobby- & Gezelligheidsverenigingen en Verpleging & Verzorging verwachten veel organisaties dat de vergrijzing een negatief effect zal hebben op het vrijwilligersaanbod. Dorpshuizen en Multifunctionele Centra en Ideële organisaties zijn positiever over de invloed van de vergrijzing. Meer dan 30 van deze organisaties geeft aan dat ze een positief effect verwachten op het aanbod van vrijwilligers. Vergrijzing zowel positief als negatief Enerzijds zou een gezonde(re) groep ouderen een prima aanvulling kunnen zijn op de behoefte van een organisatie aan meer vrijwilligers. Anderzijds, als de startleeftijd gemiddeld hoger komt te liggen, loopt de inzetbaarheid in het aantal jaren terug, evenals de flexibiliteit en de leerbaarheid. Figuur 3.5 Verwachte gevolg van de vergrijzing op het aanbod van vrijwilligers aan de organisatie 6 De vergrijzing heeft niet alleen effect op het aanbod van vrijwilligers. Meerdere organisaties geven ook andere gevolgen van de vergrijzing aan. De branches verschillen van mening over de mogelijk positieve of negatieve impact die deze vergrijzing heeft op de uitvoering van het vrijwilligerswerk. In de portretten worden enkele effecten onder woorden gebracht. Als positieve effecten worden genoemd: oudere vrijwilligers hebben doorgaans meer tijd, ze hebben een ouderwetse vrijwilligerswerk-mentaliteit, ze hebben meer (levens)ervaring, en ze beschikken dikwijls over een groot netwerk. Als negatieve effecten worden genoemd: oudere vrijwilligers hebben doorgaans meer moeite met computers en/of digitaal (communicatie-)verkeer, het verschil in werken tussen oudere en jongere vrijwilligers kan tot wrijving en/of wederzijds onbegrip 6 In verband met afrondingverschillen komt het totaal van de percentages in deze figuur niet overal precies op 100 uit. Nameting 2012 21

leiden, een organisatie die volledig door ouderen wordt geleid is meestal niet aantrekkelijk voor jongeren, en oudere vrijwilligers voelen zich vaak gedwongen om taken te blijven uitvoeren, omdat jongeren zich niet of nauwelijks melden voor overname. Hieronder volgen enkele uitspraken van organisaties met betrekking tot het ouder worden van de vrijwilliger. Concurrentie Ons dorpshuis biedt activiteiten aan voor bewoners op ons eiland. Helaas worden de door ons georganiseerde activiteiten steeds minder bezocht. Dit komt doordat bedrijven steeds meer organiseren en mensen liever daar naartoe gaan. Verder hebben mensen het tegenwoordig druk met werk, sport en andere activiteiten. Hierdoor komt er geen nieuwe aanwas onder de bezoekers. Ook door deze vergrijzing loopt het aantal bezoekers dus terug. Jongeren zijn nodig Onze vrijwilligers zijn senioren die moeite hebben met veranderingen in de aanpak van de voorlichting over de toeristische mogelijkheden. Er is behoefte aan jongere vrijwilligers met overwicht, die ouderen kunnen helpen en aansturen. 22 Vrijwilligers in beeld

Hoofdstuk In 2015 heeft de Friese Taal en Cultuur op meer dan de helft van de onderwijsinstellingen in de sectoren VVE een substantiële positie in het kader van integraal taalbeleid wat betreft curriculuminhoud en onderwijstijd. 4 Het aantrekken van voldoende vrijwilligers Eén van de vragen van het onderzoek betrof de vraag of de organisaties over voldoende vrijwilligers beschikken. Mochten de organisaties problemen ervaren op dit gebied, dan is het van belang om de oorzaken in beeld te krijgen: heeft men moeite met het behoud van vrijwilligers, met de werving of spelen er andere oorzaken? 4.1 Ontwikkeling van het aantal vrijwilligers Gevraagd is naar de ontwikkeling van het aantal vrijwilligers binnen de organisaties over de afgelopen drie jaar. Bijna driekwart (71) van de organisaties geeft aan dat het aantal vrijwilligers gelijk gebleven is (Figuur 2.1). Dit is 7 minder dan in 2006 en 2002, toen nog bij 78 van de organisaties het aantal vrijwilligers stabiel was. In 2012 spreken organisaties even vaak over een stijging (15) als van een daling (15) van het aantal vrijwilligers over de afgelopen drie jaar. Ook in voorgaande jaren was het aandeel organisaties dat sprak van een stijging nagenoeg even groot als het aandeel organisaties dat een daling aangaf. Net als in 2006 noemen organisaties in de organisatiegroep Verpleging & Verzorging het vaakst een verschuiving in het aantal vrijwilligers. Nameting 2012 23

Figuur 4.1 Ontwikkeling aantal vrijwilligers in 2002, 2006 en 2012 4.2 Voldoende vrijwilligers? Van de organisaties geeft, net als in 2006, 63 aan over voldoende vrijwilligers te beschikken en 5 over ruim voldoende. In 2006 was dit laatste percentage nog 10 (2002: 66 en 7). Bijna een derde van de organisaties zegt een tekort (30) of een ernstig tekort (2) aan vrijwilligers te hebben. Dit percentage is iets gestegen ten opzichte van 2006 (26) en 2002 (25). Het aandeel organisaties met een ernstig tekort aan vrijwilligers is stabiel, namelijk 2. Het meest tevreden over het aantal vrijwilligers zijn de organisaties binnen Onderwijs & Kinderopvang, Hobby- & Gezelligheidsverenigingen en Kunst, Cultuur & Media organisaties. Organisaties die aangaven over voldoende vrijwilligers te beschikken is gevraagd welke mogelijke reden(en) hieraan ten grondslag liggen. Een persoonlijke benadering is de meest genoemde reden (62). De helft van de organisaties geeft betrokkenheid (het vrijwilligerswerk spreekt mensen aan) als reden. Er zijn nauwelijks verschillen waarneembaar met de redenen die in 2006 en 2002 werden genoemd. Net als in 2006 is het kunnen bieden van goede voorwaarden alleen door organisaties in de organisatiegroepen Verpleging & Verzorging en Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening genoemd. Organisaties in de organisatiegroepen Verpleging & Verzorging, Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening en Sport- & Recreatieverenigingen geven relatief het vaakst aan een tekort aan vrijwilligers te kennen. Ook de organisaties met een tekort aan vrijwilligers is gevraagd welke mogelijke oorzaken ze hiervoor zien. Evenals in 2002 en 2006 wordt individualisering (66) als belangrijkste oorzaak gezien. Daarnaast wordt het feit dat mensen zich minder lang aan een organisatie willen binden door 58 van de organisaties als medeoorzaak gegeven. 24 Vrijwilligers in beeld

Kaartenbak met potentiële vrijwilligers Onze gemeente heeft vrijwilligerswerk hoog in het vaandel, echter met de mond. In de praktijk zien we het tegendeel. Werklozen, bijvoorbeeld, kunnen in onze organisatie werk- en praktijkervaring opdoen. De kaartenbakken puilen uit, maar de werklozen zijn voor ons echter niet beschikbaar. Een gemiste kans voor zowel de gemeente als de werklozen zelf. Optelsom van moeilijkheden Een optelsom van moeilijkheden, helaas... Drie kerken zijn tot één gefuseerd, waardoor de binding is gedaald. Onze stichting bestaat ruim 25 jaar en krijgt geld van diaconie en giften. Door de crisis daalt de hoogte ervan, mensen geven minder. De gemiddelde leeftijd van onze vrijwilligers is boven de 70 jaar, jongeren hebben geen tijd of voelen zich niet thuis bij die oudjes. Voor mensen die in een dorp wonen en geen auto hebben, is het bijna onmogelijk om vrijwilligerswerk bij ons te doen. Opgeheven door vrijwilligerstekort Helaas is ons kinderkoortje opgeheven door een jarenlang tekort aan vrijwilligers om het stokje van het driekoppige bestuur over te nemen. Daarnaast liep het ledental terug: kinderen doen tegenwoordig zóveel dat zoiets als een kinderkoor als één van de eerste dingen schijnt af te vallen. Daardoor vallen ook ouders, dus potentiële vrijwilligers, af. Geld en menskracht Omdat we steeds minder financiële middelen hebben, kunnen we steeds minder organiseren. Daarnaast is het gebrek aan vrijwilligers er de oorzaak van dat we minder kunnen organiseren dan we zouden willen. Verantwoordelijkheidsgevoel We zien dat het steeds dezelfde mensen zijn die zich als vrijwilliger inzetten, mensen met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Deze groep lijkt steeds kleiner te worden. Met name de jeugd heeft het erg druk en lijkt het belang niet in te zien van vrijwilligerswerk. Dat ze kunnen sporten omdat dit door vrijwilligers georganiseerd wordt, schijnt niet tot hen door te dringen. De aanwas van vrijwilligers is dus minimaal. Niet iedereen kan ieder vrijwilligerswerk doen Het vinden van vrijwilligers in een kleine organisatie is meer dan het vinden van zomaar een willekeurige persoon. Iemand moet binnen de groep passen, beschikbaar zijn op bijzondere tijdstippen en bereid zijn om regelmatig terugkerende werkzaamheden te verrichten, ook schoonmaakwerk. Niet iedereen kan of wil dit. Persoonlijke benadering belangrijk Mijn persoonlijke ervaring heeft me geleerd dat je mensen persoonlijk moet benaderen voor vrijwilligerswerk of een taak als bestuurslid. Nameting 2012 25

Figuur 4.2 Voldoende vrijwilligers in 2002, 2006 en 2012 4.3 Voldoende bestuursleden? Aan de organisaties is ook gevraagd of ze over voldoende vrijwilligers voor bestuursfuncties beschikken. Iets meer dan twee derde van de organisaties (67) geeft aan voldoende vrijwilligers voor bestuursfuncties te hebben. Dit is minder dan in 2006, toen nog 76 van de organisaties aangaf over voldoende vrijwilligers voor bestuursfuncties te beschikken. Als belangrijkste reden voor het tekort aan vrijwillige bestuursleden wordt gegeven het gebrek aan animo bij leden of anderen. Het gebrek aan animo heeft volgens de organisaties te maken met de volgende factoren: mensen hebben niet voldoende tijd, ze vinden een periode van vier tot vijf jaar te lang om zich vast te leggen, en/of een bestuursfunctie vraagt te veel tijd en kennis (met andere woorden: bestuursfuncties zijn te zwaar ). Nu volgen enkele uitspraken van de verschillende organisaties over de invulling van bestuursfuncties. Gewone vrijwilliger of bestuurslid? Bestuursleden vinden lukt nog wel, maar ze willen dan gewoon bestuurslid zijn. Voorzitterschap of penningmeesterschap kost teveel tijd, merken en horen we. Simpele of verantwoordelijke taken We hebben voldoende vrijwilligers voor de simpele werkzaamheden, maar onvoldoende voor de taken die meer verantwoordelijkheid vragen. Men kan of wil zich daar niet mee bezig houden. Papierwerk Het meest tijdrovende en frustrerende van vrijwilligerswerk is het vele papierwerk dat voor overheden (gemeente, Provincie, CBS, belastingdienst) gedaan moet worden. Dit heeft ons de afgelopen jaren letterlijk honderden uren gekost en het leidt ertoe dat er amper animo voor bestuursfuncties is. Teleurstellend is het om te zien dat overheden onder het mom van bezuinigingen geen enkele steun meer geven maar elders handenvol geld verspillen. 26 Vrijwilligers in beeld

Op de stelling Mijn organisatie heeft moeite met het vinden van nieuwe vrijwillige bestuursleden antwoordt meer dan twee-derde van de organisaties bevestigend (Figuur 4.3). In de organisatiegroepen Verpleging & Verzorging en Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening geven organisaties het vaakst aan dat er problemen zijn. Bij de organisatiegroepen Ideële organisaties en Onderwijs & Kinderopvang geeft het kleinste aantal organisaties aan hier problemen mee te hebben. De stelling De bestaande wet- en regelgeving maakt het steeds lastiger om vrijwillige bestuursfuncties uit te voeren is ook voorgelegd aan de organisaties. Meer dan de helft van de organisaties is het oneens met de stelling (62). De organisatiegroepen Sport- & Recreatieverenigingen en Hobby- & Gezelligheidsverenigingen hebben het minste last van de bestaande wet- en regelgeving bij het invullen van bestuursfuncties. Dorpshuis/Multifunctioneel Centrum en Onderwijs & Kinderopvang geven aan meer last te hebben van de bestaande wet- en regelgeving. Binnen deze organisatiegroepen is 57 van de organisaties het eens met de stelling. Figuur 4.3 Mijn organisatie heeft moeite met het vinden van nieuwe vrijwillige bestuursleden 7 7 In verband met afrondingverschillen komt het totaal van de percentages in deze figuur niet overal precies op 100 uit. Nameting 2012 27

Hoofdstuk In 2015 heeft de Friese Taal en Cultuur op meer dan de helft van de onderwijsinstellingen in de sectoren VVE een substantiële positie in het kader van integraal taalbeleid wat betreft curriculuminhoud en onderwijstijd. 5Ondersteuning van het vrijwilligerswerk 5.1 Externe ondersteuning Van alle organisaties zegt 32 externe ondersteuning te verkrijgen bij de uitvoering van het vrijwilligerswerk. Dit percentage is iets lager dan in 2006 (37). Onder de verschillende organisatiegroepen zijn echter wel grote verschillen te zien. Figuur 5.1 laat zien dat het gebruik van externe ondersteuning met name in de organisatiegroepen Dorpshuis/Multifunctioneel Centrum en Ideële organisaties is afgenomen. De enige organisatiegroep waarbinnen, verhoudingsgewijs, meer organisaties externe ondersteuning hebben ontvangen is de groep Belangenbehartigende organisaties. Er is ook gevraagd van welke organisaties externe ondersteuning wordt ontvangen (Figuur 5.2). Opvallend is de toename van het gebruik van een vrijwilligerscentrale en landelijke steunfuncties en de afname van het gebruik van de provinciale steunfunctie. De afname van het gebruik van de provinciale steunfunctie komt vooral door de afname van het gebruik door Dorpshuizen & Multifunctionele Centra (van 93 naar 36) en Ideële organisaties (van 52 naar 25). De stijging in het gebruik van een vrijwilligerscentrale is te verklaren door het grotere gebruik door organisaties uit de groepen Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening (van 14 naar 45) en het Sociaal Cultureel Werk (van 1 naar 14). Daarnaast zijn er in de periode 2006-2012 veel vrijwilligerscentrales bijgekomen in verschillende gemeenten. Het gebruik van de vrijwilligerscentrale is dus ook toegenomen door de aanwezigheid ervan. 28 Vrijwilligers in beeld

Figuur 5.1 Externe ondersteuning bij de uitvoering van het vrijwilligerswerk in 2006 en 2012 Figuur 5.2 Organisaties waarvan externe ondersteuning wordt ontvangen in 2006 en 2012 8 Ook de vraag hoe vaak er gebruik gemaakt wordt van een vrijwilligerscentrale wordt in 2012 positiever beantwoord dan in 2006. In 2012 maakte 17 van de organisaties gebruik van de diensten van een vrijwilligerscentrale. In 2006 was dit nog 9. Alle organisaties zijn meer gebruik gaan maken van de diensten van een vrijwilligerscentrale, maar de organisatiegroepen Verpleging & Verzorging en Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening maken verhoudingsgewijs het meeste gebruik van een vrijwilligerscentrale, zoals Figuur 5.3 laat zien. 8 In verband met afrondingverschillen komt het totaal van de percentages in deze figuur niet overal precies op 100 uit. Nameting 2012 29

Daarnaast zijn ook veel organisaties positief over de dienstverlening van vrijwilligerscentrales. In 2006 gaf 8 van de organisaties aan ontevreden of zeer ontevreden te zijn. In 2012 geeft slechts 2 van de organisaties dit aan. Figuur 5.3 Gebruik van een vrijwilligerscentrale/vrijwilligerssteunpunt 9 Dorpshuis/Mul func oneel Centrum 1 12 87 Onderwijs & Kinderopvang 0 14 86 Verpleging & Verzorging 11 44 45 Welzijnszorg & Maatschappelijke hulpverlening 23 44 33 Sociaal Cultureel Werk 1 12 88 Levensbeschouwelijke organisa es 1 6 92 Ideële organisa es 6 15 78 Hobby- & Gezelligheidsverenigingen 0 6 94 Belangenbehar gende organisa es 2 14 83 Sport- & Recrea everenigingen 3 8 90 Kunst, Cultuur & Media organisa es 3 6 91 Totaal 3 13 83 Ja, regelma g Ja, wel eens Nee 5.2 Vraag naar ondersteuning Gevraagd is aan te geven in hoeverre de vrijwilligers als deskundig worden ervaren voor het uitvoeren van het vrijwilligerswerk (Figuur 5.4). De helft van de organisaties ervaart de eigen vrijwilligers als deskundig (52). De andere helft geeft aan dat de deskundigheid nog wel verbeterd kan worden. Slechts 1 van de organisaties ervaart hun vrijwilligers als ondeskundig voor het werk. Deze uitkomsten verschillen nauwelijks van de uitkomsten in 2006. Ideële organisaties beoordelen de deskundigheid van hun vrijwilligers het positiefst. Net als in 2006 geven organisaties in de organisatiegroep Dorpshuizen/Multifunctionele Centra relatief vaak aan dat de deskundigheid van hun vrijwilligers verbeterd kan worden. Steeds ingewikkelder Ik denk dat vrijwilligerswerk steeds ingewikkelder wordt en dat dit voor een aantal mensen een reden is geen vrijwilligerswerk meer te doen. Was het vroeger een avondje gezellig samen vrijwilligerswerk doen, nu gaat dat anders. Als je bijvoorbeeld het ledenbestand moet bijhouden, communiceert via de mail of het penningmeesterschap goed wilt uitvoeren, moet je wel weten hoe dat moet. En je moet de mogelijkheden letterlijk en figuurlijk in huis hebben. 9 In verband met afrondingverschillen komt het totaal van de percentages in deze figuur niet overal precies op 100 uit. 30 Vrijwilligers in beeld