Samenvatting Aardrijkskunde Systeem Aarde H1

Vergelijkbare documenten
1.1 Het ontstaan van de aarde

Samenvatting Aardrijkskunde Systeem Aarde Hoofdstuk 1

BEWEGENDE AARDE: KWARTET

Krachten van de natuur hoofdstuk 1B4

De horizontale bewegingen van de platen

5 havo 2 End. en ex. processen 1-4

AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE. VWO zakboek samenvattingen begrippen examentips

6.6. Samenvatting door een scholier 1458 woorden 15 augustus keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Natuurrampen. Natuurrampen. Enkele voorbeelden... Oorzaken: bijvoorbeeld lawine, aardbeving, orkaan, overstroming, tsunami en vulkaanuitbarsting.

Samenvatting Aardrijkskunde Systeem Aarde Hoofdstuk 1

Aardrijkskunde Samenvatting Hoofdstuk 2 Endogene en Exogene processen 2 t/m 12

6 keer beoordeeld 24 juni 2016

Determineren van gesteente

Samenvatting aardrijkskunde hoofdstuk 1 de aarde:

Samenvatting Aardrijkskunde Aardrijkskunde Samenvatting Hoofdstuk 2 Endogene en Exogene processen 2 t/m 12

Woord vooraf. Schatten uit de natuur.indb :09

Aardrijkskunde H2 Endogene en exogene processen

7.6. Boekverslag door T woorden 19 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde

inhoud 1. Vulkanen 2. Een kijkje in de aarde 3. Schuivende platen 4. Het ontstaan van vulkanen 5. Een kijkje in een vulkaan 6.

Daarbij stierven 200 duizend mensen.

Naam: VULKANEN. Vraag 1. Uit welke drie lagen bestaat de aarde? Vraag 2. Hoe dik is de aardkorst gemiddeld?

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Aardrijkskunde Bewegende aarde Leerjaar 2ha HBAK Antwoordmodel

Samenvatting Aardrijkskunde Endogene en exogene processen (H2 Aarde)

Kei-cool. leerplan inhouden

Inleiding Waarom dit onderwerp?

Wat zie jij op het plaatje? Schrijf het vehaal af. De golf was zo hoog als een. Er staan heel veel huizen onder

Aarde: De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit

Werkblad bij de geoquest Vulkanen

Inhoud 1. Aardbevingen 3 2. Een kijkje in de aarde 3. Over scheuren en platen 4. Schuivende platen 6 5. Langs de breuklijnen 6.

Werkstuk Aardrijkskunde Platentektoniek en vulkanisme

Vulkanen. Voorwoord! Ik heb dit onderwerp gekozen omdat, ik een onderwerp wou dat niet vaak voor komt. En dan kan je er ook nog iets van leren. Blz.

Samenvatting (Summary in Dutch)

Aardrijkskunde Aarde hoofdstuk 3

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 t/m 3

1. Het Heelal. De aarde lijkt groot, maar onze planeet is niet meer dan een stip in een onmetelijke ruimte.

Werkstuk ANW Aardbevingen

SYSTEEM AARDE AARDRIJKSKUNDE HOOFDSTUK 1: DE ACTIEVE AARDE

Samenvatting Aardrijkskunde Systeem Aarde

Kernpunten. Conclusie en nawoord. Essay naar de temperaturen binnen de kern van de aarde. Auteur: Sebastien Immers. Copyright Augustus 2010

Natuurverschijnselen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting door een scholier 1361 woorden 6 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Hoofdstuk 1:

Humboldt. Humboldt. Pico del Teide 1 HV LEEROPDRACHTENBOEK AARDRIJKSKUNDE VOOR DE ONDERBOUW

DE RUSTELOZE AARDE De aarde leeft... daar komen jullie in dit 'dossier' meer over te weten.

Samenvatting Aardrijkskunde Actieve aarde

Werkstuk Aardrijkskunde Vulkanen

De Alpen-natuurlandschap

Werkstuk ANW Aardbevingen

AARDE 2 VWO ANTWOORDENBOEK HOOFDSTUK 5 OPBOUW EN AFBRAAK VAN RELIËF

Samenvatting Aardrijkskunde H2 par 4,5,6

Beschrijven de Ring van vuur.

Soorten vulkanen. Tefra vulkaan: Werkende vulkaan: Er zijn heel veel soorten vulkanen en ik ga er 6 opnoemen en er wat over vertellen dat zijn,

De kracht van de natuur

Samenvatting Aardrijkskunde De Aarde

Samenvatting Aardrijkskunde Systeem Aarde.

Vulkaanuitbarsting in het nieuws!

Oceaanbodem = basalt, veel zwaarder, 3,0 gram/cm3. Continenten = graniet, lichter, 2,7 gram/cm3.

AARDRIJKSKUNDE VOOR DE TWEEDE FASE. VWO leeropdrachtenboek

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-II

5,1. Profielwerkstuk door P woorden 16 december keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Inleiding

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

Werkstuk door een scholier 3622 woorden 6 december keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Inleiding.

5,5. Samenvatting door Aukje 2315 woorden 5 juli keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Aardrijkskunde H5: Azië: verwoestende krachten

Geschiedenis van de aarde

Roestig land. De Wijstgronden

5,7. Praktische-opdracht door een scholier 2573 woorden 3 maart keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Mexico kan het schudden

5,7. Werkstuk door een scholier 2362 woorden 6 januari keer beoordeeld. Natuurkunde INLEIDING

Een vulkaan onder Nederland

Eindexamen aardrijkskunde oud progr vwo I

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-I

Sessie 1 Inleiding plaattektoniek

5,6. Wat is een aardbeving? Praktische-opdracht door een scholier 5095 woorden 26 januari keer beoordeeld.

6,6. Werkstuk door een scholier 5099 woorden 20 februari keer beoordeeld. Natuurkunde. Aardbevingen in Nederland!

Kei-cool. De tentoonstelling in het kort

Bijlage 1 Lessenserie in schema en lesplannen. Behorende bij paper 2 ontwerpen, Harmke Schaap. Harmke les. Selma les. Foto van de dag/pc opdracht etc.

Zaterdagmiddag 3 sept 2016 Studie van de afzettingen uit het Trias. Buntsandstein en Muschelkalk.

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 5 paragraaf 1tm5

De invloed van vulkanen op de ontwikkeling van de aarde

Praktische opdracht Aardrijkskunde Aardbevingen - gevolgen delfstofwinning in NL

Fysische Geografie. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Planetaire Samenstanden en Aardbevingen door Frank Hoogerbeets

eruptie uitbarsting van een vulkaan, waarbij lava, gesteente, gassen en as de lucht in worden geblazen

Werkstuk Aardrijkskunde Vulkanisme

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

Vulkanen. Welke soorten vulkanen zijn er, welke stoffen komen er vrij bij een uitbarsting en hoe vinden we die stoffen aan het aardoppervlak terug?

Eindexamen aardrijkskunde vwo I

Studiewijzer aardrijkskunde 10vwo Aarde 2 Klas: 10vwo Datum: september 2015 PTA: T1

ZON, ZEE EN ZONDVLOED WAT HAWAÏ JE ALLEMAAL OVER DE VLOED KAN VERTELLEN

Antwoorden 6 vwo 5 Aarde. 1 Circulatiesystemen

Fysisch milieu. Cursus natuurgids

Werkstuk Aardrijkskunde Aardbevingen en vulkanen

INHOUD. Inleiding Aardbevingen Bergen Bosbranden Koraal Lawines Meteorieten Onweer...

Warmteproductie in de Aarde?

5,9. Praktische-opdracht door een scholier 8968 woorden 4 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Inleiding:

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2005-II

Ons zonnestelsel bestaat uit de zon, een ster met 8 planeten die daarom heen draaien.

Vulkanen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Transcriptie:

Samenvatting Aardrijkskunde Systeem Aarde H1 Samenvatting door J. 3602 woorden 27 april 2014 6,3 11 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo 1.1 Het ontstaan en de opbouw van de aarde Hoe begrijp je het verleden van de aarde? De aarde is zo n 4.5 miljard jaar oud. Hoe kan men dergelijke oude gebeurtenissen en processen achterhalen en verklaren? De Schotse geoloog Hutton heeft in de achttiende eeuw een van de belangrijkste grondbeginselen die daarbij gebruikt worden, het eerst uitgewerkt en toegepast. Het gaat om het actualiteitsprincipe. Daarbij ging hij uit van het beginsel dat de processen die we nu op aarde zien, vroeger ook zo hebben gewerkt. Met dit concept kunnen geologen tegenwoordig veel verklaren. Maar daarnaast weet men ook dat de processen die zich met name in de eerste periode van de geschiedenis van de aarde hebben voorgedaan, zeer duidelijk verschillen van de huidige processen. En deze zullen zich niet meer herhalen. Tevens zijn er ook grote en kleine catastrofes zoals meteorieten enzo die deze cycli doorbreken. De kraamkamer van de aarde Ongeveer 4.6 miljard jaar geleden ontstonden in een kleine nevel van heet gas en stof door samentrekking van de zwaartekracht concentraties van deeltjes. In de nevel vormden zich rondom de protonzon de planeetachtige lichamen. Omdat ze door de zwaartekracht onderling in botsing kwamen, werden de lichamen groter en groter, zo ontstonden de 8 planeten in ons zonnestelsel. Schillen De aarde is bijzonder omdat hij uit verschillende lagen, schillen, bestaat en er zich vloeibaar water op het oppervlak bevindt. Bij het bestuderen van de eigenschappen van de schillen kun je kijken naar de chemische samenstelling en de fysische samenstelling. > De chemische samenstelling: Gedurende de eerste 100miljoen jaar van de aarde zorgden inslagen van meteorieten voor veel warmte. De aarde smolt en zware elementen zoals ijzer zakten naar de diepte. Zo ontstond een kern van ijzer en een mantel. De buitenkant van de mantel vormde waarschijnlijk al een dunne harde laag. Toen sloeg een groot hemellichaam in op het aardoppervlak en er werd veel puin de ruimte in geslingerd waaruit de maan ontstond. Bij deze klap kwam veel warmte vrij en opnieuw smolt de aarde. Bij de afkoeling konden een scheiding optreden van mineralen met hogere en lagere smelttemperaturen. Zo ontstonden lichtere gesteenten in de buurt van het Pagina 1 van 9

aardoppervlak. Op deze manier ontstonden schillen met verschillende samenstellingen, dit proces heet differentiatie. = Het binnenste van de aarde wordt gevormd door de aardkern, bestaat voornamelijk uit ijzer. = De aardmantel is een laag die bestaat uit magnesium en ijzer. = De aardkorst is de buitenste dunne laag van de aarde. Deze laag van vast gesteente komt in 2 verschillende vormen voor: - Continentale korst onder continenten met dikte 30 tot 70 km, vrij licht gesteente o.a. graniet. - Oceanische korst onder de oceanen met dikte van 1 tot 7 km. Vrij zwaar gesteente o.a. basalt. > De fysische samenstelling, hardheid: De harde vaste buitenlaag van de aarde heet de lithosfeer, 60 tot 150 km. Deze laag omvat naast de aardkorst het harde bovengedeelte van de mantel. Onder de oceanen is de lithosfeer dunner dan onder de continenten. Onder de lithosfeer ligt de asthenosfeer, een zachtere laag van 60 tot 400 km. Deze laag is op een aantal plekken bij magmahaarden gesmolten. Maar het grootste gedeelte is vast gesteente dat o.i.v. druk en tijd iets stroperiger wordt en makkelijker beweegt dan harde lithosfeer, dus plastisch. De asthenosfeer rust op een harder deel van de mantel: de binnenmantel, 400 tot 2900km diepte. Door de hogere druk is het gesteente daar vaster dan in de asthenosfeer. Vervolgens kom je bij de vloeibare buitenkern. De binnenste laag van de aarde en ten slotte, de binnenkern, bestaat weer uit hard gesteente. Inwendige warmte > De aarde krijgt haar warmte van inwendige en uitwendige bronnen. = Bij het ontstaan uit de hete nevelgassen en stof kreeg de aarde al warmte mee. Tijdens alle meteorietinslagen kwam veel warmte vrij die zich ook in de aarde heeft opgehoopt. Radioactiviteit van sommige gesteenten is ook een warmtebron. Het hete vaste gesteente verplaatste zich heel langzaam in de mantel en richting het aardoppervlak, warmte wordt dus naar buiten getransporteerd. Bij de lithosfeer aangekomen verplaatst de warmte zich op 2 manieren. Vaak is de lithosfeer te hard om plaats te maken voor de omhoogkomende bel heet gesteente. Dan komt de warmte omhoog door geleiding. Op een aantal plaatsen zal de lithosfeer wel breken waardoor magma wel het aardoppervlak kan bereiken. Pagina 2 van 9

= De uitwendige warmte, afkomstig van de zon, geeft op dit moment meer warmte aan het aardoppervlak dan de inwendige warmte. Dit heeft gevolgen voor de uitwendige processen, exogene krachten, die zich aan het aardoppervlak afspelen. 1.2 Gesteenten De bouwstenen > De aardkorst is opgebouwd uit veel verschillende soorten gesteenten. Een gesteente bestaat uit een mengsel van mineralen en/of organische stoffen die in de natuur voorkomen. Een mineraal is een verbinding die in de natuur voorkomt met een bepaalde chemische eigenschap. Zo n eigenschap kan bijvoorbeeld de kristalvorm zijn. Een andere eigenschap is de hardheid van een mineraal. Organische stoffen zijn ontstaan uit levende organismen. Soorten gesteenten >Gesteenten kun je, kijkend naar de ontstaanswijze, indelen in 3 hoofdgroepen: stollingsgesteenten, sedimentgesteenten en metamorfe gesteenten. = De stollingsgesteenten ontstaan door afkoeling en stolling van magma. Diepte-, uitvloeiings- en ganggesteenten. - Bij de vorming van dieptegesteente stolt het vloeibare magma heel langzaam. Er is voldoende tijd en ruimte om grote kristallen te kunnen vormen. Het dieptegesteente graniet is een mengsel van mineralen. Het is de belangrijkste bouwsteen van de continenten. - Uitvloeiingsgesteente ontstaan bij vulkanisme. Het magma stroomt over de vulkaanhelling naar beneden en door de koude buitenlucht koelt het snel af en stolt dus heeft het geen tijd voor de vorming van kristallen. Zo wordt basalt gevormd. In dit gesteente zit relatief veel ijzer en magnesium. Het gesteente is grijs/zwart en op het oog zijn er geen kristallen te zien. De oceaanbodem bestaat voor een groot deel uit basalt. - Ganggesteenten zijn een tussenvorm van diepte- en uitvloeiingsgesteenten. Ze ontstaan door afkoeling van gesmolten magma in vulkanische gangen onder het aardoppervlak. Een deel van het magma heeft de tijd gehad om kristallen te vormen en een ander deel niet. Zo ontstaat een gesteente met nauwelijks zichtbare kristallen met hier en daar een groot kristal. Andesiet. = Sedimentgesteenten ontstaan doordat afzettingen van bijvoorbeeld zand of klei in lagen worden neergelegd en samengeperst. 2 typen: - Bij klastische sedimenten worden zand en klei in de zee, de woestijn, in meren of door de rivieren gesedimenteerd tot dikke lagen. Door de druk van bovenliggende lagen worden de zand- en kleilagen samengeperst tot een hard gesteente. Zand wordt zo zandsteen. Klei wordt zo kleisteen of schalie. - Chemische en organische sedimenten ontstaan door het neerslaan van mineralen in een oplossing, of door Pagina 3 van 9

opeenhoping van organisch materiaal. Zoutgehalte te hoog > zout slaat neer. Organische skeletjes dood > ophoping kalk. Plantenresten breken niet af > ophoping plantenresten. Door hoge druk ontstaan andere soorten gesteenten. = Een metamorf gesteente ontstaat wanneer een gesteente langere tijd o.i.v. hoge druk en hoge temperatuur staat. De mineralen vallen uiteen en de moleculen organiseren zich in nieuwe kristallen. De samenstelling van het gesteente wordt veranderd. Deze processen vinden diep in de aardkorst plaats onder hoge druk van bovenliggende lagen. Ook bij gebergtevorming of het binnendringen van magma in een laag gesteenten kan metamorfose optreden. Wat een steen je kan vertellen > Een gesteentecyclus beschrijft hoe een gesteente is ontstaan. Je vindt marmer, moet erg oud zijn, vroeger zee zijn geweest want daar vindt kalkafzetting plaats, veel druk zijn geweest, veel erosie want het ligt nu bloot. 1.3 Schuivende continenten Hoe oud is de aarde? > Vroegere geologen bestudeerden gesteenten en geologische processen en kwamen daarbij tot de volgende conclusies. 1 Alle sedimenten worden in horizontale beddingen afgezet. Vinden we geplooide lagen dan weten we dat ze door druk zijn vervormd, nadat ze eerst horizontaal zijn neergelegd. 2 Ligt een aantal lagen sedimenten op elkaar dan is een sedimentlaag jonger dan de onderliggende laag en ouder dan de bovenliggende laag. Dit heet het principe van superpositie. Sedimenten worden horizontaal neergelegd. De lagen kunnen vervormd worden tot grote plooien. Komen de plooien boven de omringende omgeving te liggen dan worden ze door erosie weer deels afgesleten. Met behulp van deze dateringsmethoden en veel vergelijken van gesteenten over de hele wereld kon men een geologische tijdschaal opstellen. Elke tijdsperiode in die tijdschaal komt overeen met een serie gesteenten en fossielen. De indeling was relatief. De schuivende continenten van Wegener > Omstreeks 1915 kwam de meteoroloog Alfred Wegener met nieuwe aanwijzingen. = De flora en fauna van de verschillende continenten vertonen zoveel overeenkomsten dat de continenten ooit aan elkaar vastgezeten moeten hebben. Verspreiding van het zoetwaterreptiel. = De gesteenten in Zuid-Amerika en Afrika sluiten op elkaar aan. De grenzen tussen verschillende gesteenten en gebergteketens lopen van Zuid-Amerika door in Afrika, wanneer deze continenten aan elkaar gelegd worden. Pagina 4 van 9

= In verschillende continenten zijn aanwijzingen gevonden voor een gelijktijdige vergletsjering. Alleen als je ervan uitgaat dat deze gebieden ooit dicht bij elkaar lagen, kun je verklaren dat een zeer groot gebied, nu verspreid over verschillende continenten, in dezelfde tijd onder koude klimaatomstandigheden bedekt is geweest met een grote ijskap. Wegener noemde het ooit aan elkaar liggende grote continent Pangea. Paleomagnetisme > Paleomagnetisme: met deze methode kan de richting van het aardmagnetisch veld in oude gesteenteformaties worden vastgesteld. De aarde is een magneet. Door de draaiing van de aarde om zijn as wordt een aardmagnetisch veld opgewekt. Op dit moment ligt de magnetische Noordpool vlak bij de Noordpool. Het aardmagnetisch veld draait om de 5000 tot 10000 jaar van richting, dit is terug te zien in het ijzer van gesteentes. - Uit onderzoek van het magnetisme van gesteenten van de oceaanbodem is gebleken dat er een afwisselend patroon in het magnetisme ten zuiden van IJsland voorkwam. Gebieden waarbij het magnetisch noorden volledig afweek van de huidige positie. Het patroon aan weerszijden van de rug was symmetrisch. = Uit resultaten bleek dat midden in de oceaan bij de langgerekte bergbruggen magma omhoog komt en stolt bij een grote breuklijn op de rug. De stollende ijzermineralen krijgen de richting van het magnetisch veld van dat moment. De oudere lagen die zijn weggeduwd door de nieuwe lagen hebben een omgekeerde magnetische gerichtheid. Weer verder ligt een strook gesteente met een normale magnetische veld richting. De platen bewegen zich dus steeds verder van de rug vandaan, seafloor spreading. De oceaan wordt zo naar 2 kanten toe steeds breder. - Tegenwoordig registreren ook satellieten dat de Atlantische Oceaan elk jaar wat breder wordt. Wegener s theorie klopte, daarom wordt hij ook wel gezien als de grondlegger van de theorie van de schuivende continenten of platentektoniek. 1.4 Platentektoniek De motor van de plaatbewegingen > De platen bestaan uit de lithosfeer. De beweging van deze platen wordt aangedreven door heet gesteente. Door de hitte in het binnenste van de aardmantel stijgt heet gesteente op; dit smelt door verminderde druk tot magma en koelt langzaam af tot heet plastisch gesteente. In de buurt van de lithosfeer verspreidt het hete materiaal zich onder de harde lithosfeer naar 2 kanten. De platen lithosfeer worden traag door deze bewegende plastische asthenosfeer meegevoerd. Het hete magma koelt langzaam af en zal weer naar de diepte zakken. Deze kringlopen van warm, langzaam bewegend gesteente worden convectiestromen genoemd. Zij zorgen daarmee ook voor langzame afkoeling van de aarde. Plaatgrenzen Pagina 5 van 9

> Soms bevat een plaat alleen een stuk oceaan of een stuk continent, maar op sommige grotere platen kunnen beide liggen. De platen kunnen grofweg ten opzichte van elkaar op 3 manieren bewegen. Dit leidt tot 3 typen begrenzingen, breuklijnen, tussen de platen. - Bij een divergente breuklijn bewegen de platen van elkaar af. Betreft meestal 2 oceanische platen. Magma duwt de oceaanplaat omhoog en komt via scheuren aan de oppervlakte, zo wordt door stuwing een rug gevormd. Door de zwaartekracht zakt het materiaal van de mid-oceanische rug en wordt het verder weggeduwd door nieuw magma dat op de rug aan de oppervlakte komt. Dit proces heet ridge push. Zo wordt nieuwe, oceanische korst gevormd. De wijkende platen en het vloeibare magma veroorzaken minder hoge druk dan botsende bewegingen daarom zijn de uitbarstingen en bevingen over het algemeen zwak. = Soms scheuren 2 continentale platen. De divergente breuklijn die hierbij ontstaat, is te herkennen aan een brede diepe vallei. Via de scheuren in de breukzone kan magma uit de diepte makkelijk door de lithosfeer heen dringen, je vindt hier dan ook vulkanen. In de verre toekomst zal de vallei steeds dieper en breder worden. - Wanneer er in het midden van de oceanen continu nieuwe lithosfeer wordt gevormd, moeten er ook plaatsen zijn waar de lithosfeer weer verdwijnt. Het verdwijnen gebeurt bij botsingen van platen. De breuklijn bij botsende platen heet een convergente breuklijn. Er zijn 3 variaties mogelijk afhankelijk van het type plaat. 1 Oceanische plaat botst tegen continentale plaat. De oceanische plaat is dunner maar ook zwaarder. Basalt(oceanisch) hogere dichtheid dan graniet(continentaal). De zwaardere oceanische plaat duikt bij een botsing onder de continentale plaat, dit heet subductie. De convectiestroom in de asthenosfeer trekt de plaat wel 700km de diepte in. Door de slab pull wordt ook een deel van de rand van de continentale plaat meegesleurd. Er ontstaat dan een diepe kloof in de zeebodem, een trog. De oceanische lithosfeer die onder de continentale lithosfeer is gezakt, zal in de diepte smelten. Een deel van het magma zal langzaam stollen waardoor de continentale korst aangroeit. Een deel zal verder omhoog komen en bergketens en vulkanen vormen, samen vormen ze een lange bergketen evenwijdig aan de trog. De aardbevingen bij deze convergente breuklijnen kunnen zwaar zijn. 2 Oceanische plaat botst tegen oceanische plaat. De oudste van de 2 platen heeft door het langere afkoelen een hogere dichtheid, deze zal onder de jongere plaat duiken. Hierbij ontstaat een diepzeetrog en gebergten met vulkanen. Deze vormen een eilandboog, zoals de Indonesische eilanden. De bevingen hierbij kunnen zwaar zijn. 3 Continentale plaat botst tegen continentale plaat. Bij deze convergente breukzone zijn de platen even zwaar. Ze blijven drijven op de asthenosfeer, er smelt niks en vormen geen vulkanen. De platen verfrommelen ineen en er ontstaat een hoog gebergte, waarbij de lithosfeer erg dik wordt. Gesteenten kunnen door de hoge druk en hitte geplooid worden en een metamorfose ondergaan. Er kunnen hierbij ook zware bevingen voorkomen. - Transversale breuklijn: 2 platen bewegen langs elkaar. Je vindt ze op de oceaanbodem, dwars op de divergente breuklijnen van de mid-oceanische ruggen. Ze komen ook voor op continenten. De spanning kan zich lang ophopen langs dit type breuklijn, waarna bij een beving de 2 platen soms wel een tiental meters ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven. Vulkanisme komt niet voor, er duikt geen plaat de diepte in die voor gesmolten gesteente zorgt. Pagina 6 van 9

Jonge oceanen en oude continenten > Oceanische platen verjongen zich, maar worden niet erg oud. Bij subductiezones duikt de oceanische plaat onder de continentale lithosfeer. Zo is het oudste gesteente van de oceaanbodem relatief jong. > De gebergten op de continenten, gevormd door de platentektoniek, zullen ten prooi vallen aan verwering en erosie door rivieren, gletsjers en wind. Dit materiaal wordt meegevoerd en weer als sediment aan de randen van de continenten afgezet. Als die rand in botsing komt met een andere plaat kunnen de afzettingen door subductie de diepte ingaan. De gesteenten die midden op de plaat liggen bevinden zich buiten de zones met subductie en gebergtevorming. Grote delen van de continentale korst zijn daarom veel ouder dan de oceaanbodem, 600miljoen tot 4miljard jaar oud. Het zijn de schilden. 1.5 Vulkanen Geen willekeur > Vulkanisme is een proces waarbij magma vanuit het binnenste van de aarde door de mantel en korst omhoog dringt en als lava aan het aardoppervlak naar buiten komt en stolt hard vulkanisch gesteente. = Bij een centrale uitbarsting komt het magma via één kraterpijp en de krater naar buiten. Het eruptiemateriaal vormt daarbij een berg met flauwe of steile hellingen. Centrale uitbarstingen vind je bij schildvulkanen, stratovulkanen en caldera s - De schildvulkaan is opgebouwd uit lagen basalt. Basalt vloeit, in gesmolten toestand, makkelijker uit en verspreidt zich over een groot oppervlak oer de flanken van de vulkaan. De doorsnede van de vulkaan kan zo heel groot worden, terwijl de hellingen flauw blijven. Er komt dus dun vloeibaar magma uit, dat een groot bereik, en de vulkaan heeft een lichtgebogen oppervlaktevorm en de omstandigheden van de uitbarsting zijn effusief. Deze typen vulkanen vindt je op mid-oceanische ruggen en bij hotspots. Bij de divergente breukzones bij deze oceanische ruggen komt gesteente vanuit de diepte omhoog, door de hoge druk zal het rijzende gesteente toch smelten. - De stratovulkaan is opgebouwd uit lagen met verschillende samenstellingen. Dit type vulkaan vindt je meestal bij subductiezones, waar 2 platen botsen. Oceanische en continentale lithosfeer verdwijnen samen de diepte in, in de oceanische lithosfeer zit veel water opgesloten waardoor de druk heel hoog wordt en het gesteente sneller smelt. Het gesteente van de continentale plaat vormt stroperige lava t.o.v. de vloeibare lava van de oceanische plaat, hierdoor ontstaat er een veel minder vloeibaar mengsel waardoor kraterpijpen verstopt raken en er een explosieve uitbarsting plaatsvindt door de opgebouwde druk. Hierdoor kunnen pyroclastische stromen ontstaan, stromen van hete as, stof en gassen in een gloeiend hete wolk. Omdat de lava minder vloeibaar is zal de lava eerder stollen en worden de hellingen van een stratovulkaan steiler. - Soms zit de magmakamer bij een vulkaan slechts op enkele honderden meters diepte. Bij een zeer krachtige vulkaanuitbarsting kan de magmakamer voor een groot deel leeglopen. De bovenliggende wordt niet goed ondersteund waardoor de hele boel instort en een enorme krater ontstaat. Bij het ontstaan van een caldera komt Pagina 7 van 9

veel kracht bij kijken, zeer catastrofaal. = Bij spleeterupties komt de lava naar buiten via scheuren van tientallen kilometers lengte in de aardkorst. De lava is zeer vloeibaar en stolt tot basalt. Spleeterupties komen vaak voor in breukzones op de mid-oceanische ruggen. Ook bij mantelpluimen en hotspots kunnen spleeterupties ontstaan. Hotspot > Er stijgt vanuit binnenste van de aarde een mantelpluim omhoog, massa gesteente met een hoge temperatuur. In de buurt van het aardoppervlak zal de korst door de druk scheuren en omhoogkomen. Via deze breuken kunnen enorme hoeveelheden gesmolten basalt naar buiten stromen via spleeterupties. Deze basaltstromen stollen en zo ontstaan zeer uitgestrekte en dikke lagen lava die plateaus vormen. Wanneer de grootste hoeveelheid magma van de mantelpluim is uitgestroomd, blijft er nog een kleine mantelpluimstaart over. Het magma uit dit restant, de hotspot, vormt een vulkaan. De plaat schuift over de hotspot heen, zo ontstaat een rij vulkanen over miljoenen jaren. Black smokers > Black smokers zijn schoorstenen van mineralen die heet, zwart water uitstoten. Zeewater afkomstig uit breuken in de lithosfeer van de mid-oceanische ruggen, wordt sterk verwarmd, omdat magma daar op geringe diepte zit. Mineralen uit het gesteente worden in de diepte in het hete water opgelost. Het water dat naar buiten wordt geperst staat op die diepte onder zeer hoge druk. Zodra dit water in contact komt met het koude zeewater worden de mineralen weer afgezet. Zo ontstaat een schoorsteen. Black smokers kunnen ook voorkomen bij subductiezones. 1.6 Aardbevingen, gebergtevorming en tsunami s Trillingen > Bij de breuklijnen tussen platen kunnen gesteentelagen lange tijd onder druk komen te staan waardoor energie zich ophoopt. Het verschuiven van de gesteenten langs de breuklijn veroorzaakt trillingen, een aardbeving. De plaats van de beving in de aardkorst of aardmantel heet het hypocentrum. Direct boven het hypocentrum, aan het aardoppervlak, ligt het epicentrum. Richter en Mercalli > De schaal van richter werkt met magnitude; 1 magnitude is 10, 2 magnitude is 100, dus 1 stap vooruit is 10 3. Bij zacht gesteente, en zeker gesteente verzadigd met water, is de intensiteit van de beving groter dan bij hard gesteente. Daarom gebruikt men ook wel een andere schaal, de schaal van Mercalli, die de intensiteit en de schade van een mogelijke beving in een bepaald gebied aangeeft. Bij convergente breukzones zijn aardbevingen krachtiger dan bij divergente breukzones. Ondiepe aardbevingen geven meer schade dan diepe aardbevingen. Tsunami Pagina 8 van 9

> Een aardbeving op een breuklijn in de zeebodem kan en vloedgolf veroorzaken. De zeebodem beweegt omhoog. Deze trilling brengt een golfbeweging in het water van de oceaan met zich mee. Op open zee is de golf maar tientallen centimeters hoog en beweegt met ong. 800km/h. Hoe dichter bij de kust, hoe hoger de bodem, de golfbeweging vertraagd dan en de golf wordt hoger. De zee zal, door het vertragende effect bij de kust, zich eerst terugtrekken, maar dan overspoelt de enorme golf de kust, dit heet een tsunami. Gebergtevorming en platentektoniek > De ligging van gebergten en het type gebergte kan verklaard worden met de platentektoniek. Daarbij kun je verschillende vormen onderscheiden. = Bij een botsing van de continentale plaat met een oceanische plaat, treedt subductie op. De continentale korst wordt bij zo n botsing door het omhoogkomende magma ook omhoog gedrukt tot bergen. En bij de botsing van 2 continentale platen worden gesteentelagen door de hoge druk zeer sterk geplooid. In beide gevallen ontstaat een plooiingsgebergte. Zo n gebergte kan bestaan uit een complex geheel van stollingsgesteente uit de diepte, uit metamorf gesteente, ontstaan door de druk van de tegen en over elkaar schuivende lagen en uit sediment gesteente. De continentale korst groeit op die plekken tot wel 80km dikte aan. Op deze wijze zijn bergketens ontstaan. = Daar waar 2 continentale platen uit elkaar drijven, zoals in Oost-Afrika, kunnen langs de breukzones breukgebergten ontstaan. Een deel van het gebied langs de breuk komt omhoog of zakt juist weg, dit worden horsten en slenken genoemd. Pagina 9 van 9