108585/ Nalevingsgeschillen bevoegd gezag en (O)MR over rechtsgeldigheid (P)MR, MRverkiezingen UITSPRAAK

Vergelijkbare documenten
Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.

108477/ Nalevingsgeschil over verstrekken van informatie en instemmingsgeschil over invoering van de functie van hoofdconciërge.

UITSPRAAK / uitspraak d.d. 26 februari 2018 pagina 1 van 6

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van obs A, te G, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR

Samenvatting uitspraak. Interpretatiegeschil VO artikel 10 onder b WMS (wijziging onderwijs- en examenregeling)

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taakbelasting binnen het personeel)

de Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

Samenvatting. Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder j WMS (beleid m.b.t. toelating van leerlingen)

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

UITSPRAAK. het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

Geschil over toelating leerling. De school heeft onvoldoende invulling gegeven aan haar onderzoeksplicht. ADVIES

UITSPRAAK. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A te B, verzoeker, hierna te noemen de GMR gemachtigde: mevrouw mr. M. van Leeuwen-Scheltema

UITSPRAAK. de deelraad van [school], gevestigd te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de DR gemachtigde: de heer mr. M.H.

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

SAMENVATTING. het bestuur van de Stichting A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr.

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school)

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

UITSPRAAK. het College van Bestuur van A gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. de [naam verzoeker] van de Stichting [naam stichting], verzoeker, hierna te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. W.H.

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad vana te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

SAMENVATTING UITSPRAAK

Samenwerkingsverband passend primair onderwijs Aan den IJssel. Medezeggenschapsreglement ondersteuningsplanraad

SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school)

SAMENVATTING Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder o WMS (regeling aanstellingsbeleid)

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J.

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies)

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

Adviesgeschil en instemmingsgeschillen PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (fusie school) en artikel 13 onder b WMS (verandering grondslag school)

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting Leerlingzorg Almere voortgezet onderwijs

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

SAMENVATTING. Instemmingsgeschil VO - artikel 12 onder b WMS (vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie)

de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verder te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. A. Joosten

Reglement Ondersteuningsplanraad Plein 013

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

Instemmingsgeschil VO-artikel 12 lid 1 onder g WMS (toekenning generieke toelage teamleiders)

UITSPRAAK. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voortgezet onderwijs van A, verder te noemen de GMR

Medezeggenschapsstatuut Winkler Prins 2017

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

Reglement deelraden Het Stedelijk Lyceum te Enschede 2015

UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting VO Lelystad

SAMENVATTING U I T S P R A AK

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD MIDDEN- HOLLAND (PO2814)

Samenwerkingsverband passend onderwijs PO Helmond-Peelland

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - Artikel 11 onder h Wms (benoeming schoolleiding)

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mevrouw mr. A. Post

Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden te Uden 2011

Reglement Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Het Stedelijk Lyceum Enschede 2015

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

Medezeggenschapsreglement van RSV Breda e.o. te Breda ( het samenwerkingsverband )

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J

ADVIES. 1. Verzoekster is de moeder van F. F heeft vanaf zijn vierde jaar tot en met groep 5 onderwijs gevolgd op basisschool J, te K.

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: A en B, wonende te X, verzoekers,

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT

SAMENVATTING / Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO

Medezeggenschapsreglement voor medezeggenschapsraden van de scholen van de Stichting openbaar Primair Onderwijs (SPO) Utrecht.

Medezeggenschapsstatuut van Stichting voor Voortgezet Onderwijs Kennemerland te Beverwijk

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van het X College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

Medezeggenschapsstatuut

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO te Apeldoorn

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO)

School moet de ouder erop wijzen dat voor het vinden van een andere passende school haar medewerking nodig is. ADVIES

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

ADVIES. in het geding tussen: de heer [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 10 oktober 2018 aan partijen meegedeeld.

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT OndersteuningsplanraadSamenwerkingsverband V(S)O Eemland

SAMENVATTING U I T S P R A AK

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van [de school], gevestigd te [plaatsnaam], verweerder, hierna te noemen de PMR.

Medezeggenschapsreglement OPR. samenwerkingsverband. Passend Primair Onderwijs Rotterdam. September 2017

Vastgesteld Oktober 2017 MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD. Samenwerkingsverband passend onderwijs PO

1. Begripsbepaling. Blz 2 Artikel Medezeggenschapsraad Blz 3 Artikel 2 t/m artikel De Verkiezingen.. Blz 4 Artikel 6 t/m artikel 14

Transcriptie:

108585/108586 - Nalevingsgeschillen bevoegd gezag en (O)MR over rechtsgeldigheid (P)MR, MRverkiezingen en vergoeding van kosten. UITSPRAAK in het geding tussen: de oudergeleding van de medezeggenschapsraad van [school] te [vestigingsplaats], verzoekster, hierna te noemen de OMR gemachtigde: mevrouw mr. A.A.W. Terpstra en het College van Bestuur van [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr. J. Streefkerk en het geding tussen: het College van Bestuur van [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr. J. Streefkerk en de medezeggenschapsraad van [school] te [vestigingsplaats], verweerder, hierna te noemen de MR gemachtigde: mevrouw mr. A.A.W. Terpstra 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Tussen partijen is een eerder geschil behandeld door de Commissie, zaaknummer 108524. De zitting heeft daarbij plaatsgevonden op 19 december 2018. De Commissie heeft na beraad diezelfde dag mondeling het dictum van zijn uitspraak aan partijen meegedeeld. De schriftelijke uitspraak is 21 januari 2019 aan partijen gezonden. Deze uitspraak zal hierna worden aangehaald als de uitspraak van 21 januari 2019. Bij verzoekschrift van 14 januari 2019, ingekomen op 15 januari 2019 heeft de OMR een nalevingsgeschil aan de Commissie voorgelegd met betrekking tot naleving door het bevoegd gezag van de uitspraak van 21 januari 2019, alsmede met betrekking tot het vergoeden van de 108585/108586 uitspraak d.d. 25 februari 2019 pagina 1 van 9

kosten van een door de MR afgesloten abonnement bij de Algemene Onderwijsbond (AOb). Het bevoegd gezag heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen op 5 februari 2019. Dit geschil heeft zaaknummer 108585. Bij verzoekschrift van 14 januari 2019, ingekomen op 15 januari 2019, heeft het bevoegd gezag een nalevingsgeschil aan de Commissie voorgelegd met betrekking tot de rechtsgeldigheid van de (P)MR en het houden van verkiezingen van de (P)MR. De MR heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen op 5 februari 2019. Dit geschil heeft zaaknummer 108586. Partijen hebben in de respectievelijke verzoekschriften gesteld dat de geschillen een spoedeisend karakter hebben. Onder toepassing van artikel 19 van het reglement van de Commissie heeft de Commissie de geschillen versneld behandeld. De mondelinge behandeling van de geschillen vond gevoegd plaats op 12 februari 2019. Namens het bevoegd gezag is ter zitting verschenen [rector-bestuurder], rector-bestuurder, bijgestaan door de gemachtigde, de heer mr. J. Streefkerk en diens kantoorgenoten [kantoorgenoot 1] en [kantoorgenoot 2]. De (O)MR werd vertegenwoordigd door [voorzitter MR], voorzitter MR en lid oudergeleding, [lid personeelsgeleding], lid personeelsgeleding van de MR (PMR) en [lid PMR], lid PMR, bijgestaan door de gemachtigde, mevrouw mr. A.A.W. Terpstra. 2. FEITEN [school] is een Islamitische school voor Voortgezet Onderwijs. De school biedt vmbo, mavo, havo en vwo. Na het vertrek van de interim-directeur heeft de bestuurder per 1 januari 2018 tijdelijk de dubbelfunctie van rector en bestuurder op zich genomen en vormt aldus het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag heeft bij e-mail van 3 oktober 2018 aan de PMR meegedeeld dat de PMR reeds vier jaar zitting heeft en dat dit impliceert dat de zittingsperiode voor de PMR-leden is afgelopen. Om deze reden verzocht het bevoegd gezag de PMR op korte termijn verkiezingen te organiseren. Hierop heeft de MR medio oktober 2018 verkiezingen uitgeschreven voor één nieuw lid van de PMR. Bij e-mail van 17 oktober 2018 aan de PMR heeft het bevoegd gezag aangegeven dat de verkiezing voor dit ene lid niet volgens de geldende regels was verlopen en dat alle leden van de PMR die langer dan vier jaar zitting hadden in de PMR, aftredend zijn. Bij e-mail van 19 oktober 2018 heeft de MR het bevoegd gezag verzocht zich niet te bemoeien met de verkiezingen en aangegeven dat de MR de lopende verkiezingen opnieuw zal organiseren. Die e-mail was in afschrift aan het personeel van de school gezonden. Hierop heeft het bevoegd gezag bij ongedateerde brief aan het personeel gereageerd en de PMR verzocht binnen een week in overleg te treden om tot een oplossing te komen voor een reglementaire bezetting van de PMR. In een gesprek van 12 november 2018 heeft het bevoegd gezag de voorzitter van de MR uitgenodigd voor nader overleg. Het bevoegd gezag heeft daarbij aangegeven dat als van de uitnodiging geen gebruik gemaakt zou worden, het bevoegd gezag zijn verantwoordelijkheid zou nemen om voor goede medezeggenschap op school te zorgen. 108585/108586 uitspraak d.d. 25 februari 2019 pagina 2 van 9

Per e-mail van 13 november 2018 heeft de voorzitter van de MR het bevoegd gezag meegedeeld niet op korte termijn een bespreking te kunnen organiseren. Op 14 november 2018 heeft het bevoegd gezag besloten tot het (doen) organiseren van verkiezingen voor de PMR alsmede tot het instellen van een verkiezingscommissie van drie personen, deze commissie op te dragen verkiezingen te organiseren voor een volledig nieuwe PMR (6 leden) en tot het in overleg treden met de oudergeleding van de MR over het (doen) organiseren van een verkiezing voor een volledig nieuwe oudergeleding van de MR. Op 20 november 2018 heeft de MR een nalevingsgeschil aan de Commissie voorgelegd met betrekking tot de ontbinding van de MR. Dit geschil heeft zaaknummer 108524. In de week van 15 tot 22 november 2018 hebben verkiezingen plaats gevonden en zijn 6 nieuwe PMR-leden gekozen. Bij brief van 18 december 2018 aan de OMR-leden heeft de voorzitter van de in november 2018 gekozen (P)MR, [voorzitter (P)MR] meegedeeld: Artikel 5 lid 1 van het reglement stelt de zittingsduur van de leden van de MR op 4 jaar. Gezien het feit dat de MR van [school] op 19 oktober 2014 is gestart, is op 19 oktober 2018 uw zittingstermijn verlopen. Dit maakt nieuwe verkiezingen voor de ouder- en leerling geleding noodzakelijk. U kunt zich hiervoor uiteraard opnieuw kandidaat stellen. In de uitspraak van 21 januari 2019 heeft de Commissie geoordeeld dat het bevoegd gezag in strijd met de bepalingen van de Wms en het medezeggenschapsreglement de MR heeft ontbonden en verkiezingen heeft georganiseerd en aldus zijn verplichtingen jegens de MR niet heeft nageleefd. Daarbij heeft de Commissie het bevoegd gezag de verplichting opgelegd om binnen de school kenbaar te maken dat de samenstelling van de MR ongewijzigd is gebleven. Op 21 december 2018 heeft de MR het bevoegd gezag in kennis gesteld van het sluiten van een service-abonnement bij de AOb ter waarde van 495,- per jaar exclusief BTW. Bij e-mail van 7 januari 2019 heeft het bevoegd gezag meegedeeld dat dit abonnement is afgesloten zonder toestemming van het bevoegd gezag. In de e-mail van het bevoegd gezag wordt vermeld dat het bedrag weliswaar door het bevoegd gezag betaald zal worden, om aanmaningen en incasso te voorkomen, maar vervolgens zal worden ingehouden op het salaris van het MR-lid [MR-lid]. Bij e-mail van 7 januari 2019 heeft de MR het bevoegd gezag verzocht om in overleg te treden over het organiseren van verkiezingen voor een aantal vrijgekomen posities in de MR. Bij e-mail van 8 januari 2019 heeft het bevoegd gezag gereageerd en is niet ingegaan op het verzoek. Na de uitspraak van de Commissie van 21 januari 2019 heeft het bevoegd gezag bij e-mail van 24 januari 2019 de personeelsleden van de school ingelicht over de stand van zaken rond de MR. Daarbij heeft hij aangegeven dat het bevoegd gezag niet had mogen handelen zoals het heeft gedaan en dat inmiddels een nieuw verzoek bij de Commissie is neergelegd om ontbinding van de MR te accorderen. Voorts heeft het bevoegd gezag in de e-mail aangegeven dat, tot de uitspraak van de Commissie in dat geschil, voortvarend verder wordt gegaan met de MR, zoals gekozen in november 2018. Op deze e-mail heeft de voorzitter van de MR naar het personeel gereageerd per e-mail van 25 januari 2019. Daarin schrijft de voorzitter van de MR dat de MR constateert dat het bevoegd gezag voorbij gaat aan de uitspraak van de Commissie en dat dit handelen betreurd wordt. 108585/108586 uitspraak d.d. 25 februari 2019 pagina 3 van 9

3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN 108585 Het verzoek van de OMR tot naleving van de uitspraak van 21 januari 2019, tot vergoeding kosten abonnement en kosten van rechtsbijstand Standpunten van de OMR Het nalevingsverzoek van de OMR heeft betrekking op de naleving van de uitspraak van de Commissie van 21 januari 2019. De brief van 18 december 2018 van [voorzitter (P)MR] aan de OMR-leden kondigt te organiseren verkiezingen van de oudergeleding en leerlinggeleding van de MR aan. Het organiseren van verkiezingen is volgens de OMR niet rechtmatig en het bevoegd gezag moet hiervan afstand nemen, maar weigert dat. Voorts stelt de OMR dat het bevoegd gezag ertoe gehouden is de kosten van het serviceabonnement bij de AOb te vergoeden Ter zitting heeft de OMR het verzoek aangevuld, in die zin dat zij de Commissie verzoekt ook te bepalen dat de kosten van de (O)MR voor het raadplegen van een deskundige, namelijk de raadsvrouw van de (O)MR, door het bevoegd gezag worden vergoed. De OMR heeft daarbij verzocht om het bevoegd gezag een dwangsom op te leggen voor elke dag dat hij de geldende MR niet erkent. Standpunten van het bevoegd gezag Het bevoegd gezag stelt dat het niet in strijd heeft gehandeld met de uitspraak van de Commissie. Daartoe voert het bevoegd gezag aan dat niet het bevoegd gezag maar de voorzitter van de MR verkiezingen van de OMR heeft aangekondigd. Het bevoegd gezag heeft na de uitspraak van de Commissie geen actie ondernomen om verkiezingen te houden. Het abonnement vormt de basis voor het nalevingsgeschil zoals dat door de OMR is ingediend. De kosten van het service-abonnement zijn te beschouwen als kosten voor het raadplegen van een deskundige zoals bedoeld in artikel 38 lid 3 van het MR-reglement. Deze kosten komen slechts ten laste van het bevoegd gezag indien dit vooraf in kennis is gesteld van de te maken kosten. Dat is niet gebeurd zodat het bevoegd gezag niet gebonden is om de kosten te vergoeden. Omdat er geen sprake is van het niet-naleven van de uitspraak van de Commissie is er geen reden om over te gaan tot het opleggen van een dwangsom, die bovendien niet met terugwerkende kracht kan worden opgelegd. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE 108585 Bevoegdheid en ontvankelijkheid Op grond van artikel 31 lid 1 Wms neemt de Commissie kennis van geschillen, bedoeld in de artikelen 32, 33, 34 en 35. Ingevolge artikel 35 lid 1 in verbinding met artikel 37 Wms kan de OMR aan de Commissie een geschil voorleggen inzake naleving door het bevoegd gezag van onder meer de bij of krachtens de Wms geldende verplichtingen jegens de OMR. De OMR stelt dat het bevoegd gezag zijn verplichtingen uit de Wms niet naleeft door geen afstand te nemen van de brief van 18 december 2018 van [voorzitter (P)MR] en door te weigeren de 108585/108586 uitspraak d.d. 25 februari 2019 pagina 4 van 9

kosten te vergoeden van het service-abonnement bij de AOb en van het voeren van een rechtsgeding en/of het raadplegen van een deskundige. Aldus is er sprake van een geschil over de naleving van bij of krachtens de Wms geldende verplichtingen van het bevoegd gezag jegens de OMR, zodat de Commissie bevoegd is kennis te nemen van het geschil en de OMR ontvankelijk is. De aankondiging van te houden verkiezingen De brief van [voorzitter (P)MR] houdt een aankondiging in van te houden verkiezingen voor OMRleden. Voorop staat dat als de OMR meent dat het tot de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag behoort afstand te nemen van deze brief, het dan in lijn met artikel 7 lid 1 Wms, op de weg van de OMR had gelegen hierover overleg met het bevoegd gezag te voeren. Daarvan is niet gebleken. Door zonder overleg over de brief een nalevingsgeschil aan de Commissie voor te leggen, heeft de OMR overhaast gehandeld. Voorts geldt dat artikel 24 Wms bepaalt dat de wijze en organisatie van verkiezingen van de leden van de MR in het medezeggenschapsreglement worden geregeld. De gang van zaken rond de verkiezingen van de MR is geregeld in de artikelen 6 tot en met 9 van het medezeggenschapsreglement. Daarin is onder meer bepaald dat de leiding van de verkiezingen berust bij de MR. Derhalve is het niet aan het bevoegd gezag om zich in te laten met (het organiseren van) verkiezingen van de MR. Dat het bevoegd gezag, door geen afstand te nemen van de brief van [voorzitter (P)MR], zijn verplichting uit de wet niet naleeft, is dan ook niet het geval. De Commissie wijst het nalevingsverzoek van de OMR en het daarmee samenhangend verzoek tot oplegging van een dwangsom van de OMR in zoverre af. Service-abonnement De kosten van het service-abonnement en van het raadplegen van een deskundige gaan zowel de OMR als de MR aan en zijn ter zitting ook als zodanig behandeld. Daarom behandelt de Commissie dit nalevingsgeschil als ingediend door beide medezeggenschapsorganen. Hetgeen hierover wordt overwogen, geldt als geïncorporeerd in het geschil met zaaknummer 108586. Artikel 38 lid 2 van het MR-reglement is gelijkluidend aan artikel 28 lid 2, eerste volzin Wms, en luidt als volgt: De kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de MR, scholingskosten daaronder begrepen, komen ten laste van het bevoegd gezag. Artikel 38 lid 3 van het MR-reglement luidt: De redelijkerwijs noodzakelijke kosten van het raadplegen van een deskundige en van het voeren van rechtsgedingen door de MR komen slechts ten laste van het bevoegd gezag indien het bevoegd gezag vooraf in kennis is gesteld van de te maken kosten en deze heeft geaccordeerd. Met uitzondering van de laatste woorden en deze heeft geaccordeerd komt deze bepaling overeen met artikel 28 lid 2, tweede volzin Wms. Het service-abonnement biedt de (O)MR de mogelijkheid telefonisch advies in te winnen, houdt vier uur rechtsbijstand op jaarbasis in en biedt kortingen op cursussen, rechtsbijstand en een tijdschrift en andere literatuur. Deze kosten zijn te beschouwen als kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de MR, zoals bedoeld in artikel 38 lid 2 van het MR-reglement. Deze kosten zijn niet gelijk te stellen met de kosten van het raadplegen van een deskundige en het voeren van 108585/108586 uitspraak d.d. 25 februari 2019 pagina 5 van 9

rechtsgedingen zoals bedoeld in artikel 38 lid 3 van het MR-reglement. Het service-abonnement houdt een vast jaarbedrag in en de hoogte ervan is niet afhankelijk van het bestaan van een rechtsgeding of de noodzaak tot het raadplegen van een deskundige. Omdat het kosten betreft als bedoeld in het tweede lid geldt hiervoor niet het voorschrift dat het bevoegd gezag op voorhand van deze kosten in kennis gesteld moest worden. De Commissie acht de kosten verder redelijk en kan zich de noodzaak ervan voorstellen. Daarom bepaalt de Commissie dat de kosten van het service-abonnement ten laste komen van het bevoegd gezag. Kosten raadplegen deskundige en het voeren van rechtsgedingen Voor de vergoeding van de kosten van het raadplegen van een deskundige en het voeren van rechtsgedingen constateert de Commissie dat artikel 38 lid 3 medezeggenschapsreglement ten opzichte van artikel 28 lid 2 tweede volzin Wms een extra voorwaarde stelt, namelijk dat die kosten door het bevoegd gezag geaccordeerd moeten zijn. Het dwingend karakter van de Wms, zoals dit blijkt uit artikel 2 Wms, verzet zich tegen deze inperking. Daarom oordeelt de Commissie de voorwaarde van accordering als niet rechtsgeldig, zodat zij deze als niet geschreven beschouwt. Het nalevingsverzoek van de (O)MR met betrekking tot de vergoeding van de kosten van een deskundige en het voeren van rechtsgedingen is ter zitting gedaan. Dienaangaande overweegt de Commissie dat haar onvoldoende is gebleken van een geschil hierover met het bevoegd gezag. Het is ook niet bekend of de MR het bevoegd gezag tijdig op de hoogte heeft gesteld van de te maken kosten noch wat de hoogte van die kosten zou zijn. Daarom acht de Commissie het nalevingsverzoek in dit stadium onvoldoende specifiek, zodat dit op dit moment niet voor toewijzing in aanmerking komt. De Commissie wenst hierbij niet ongezegd te laten dat, gezien de aard en inhoud van de geschillen tussen partijen alsmede gezien het feit dat ook het bevoegd gezag zich bij deze geschillen laat bijstaan door een deskundige, de inschakeling van een deskundige door de (O)MR als redelijkerwijze noodzakelijk gezien moet worden. 5. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN 108586 Het verzoek van het bevoegd gezag tot naleving verplichting tot aftreden en houden verkiezingen Standpunten van het bevoegd gezag De school is ontstaan in 2014 vanuit een vestiging c.q. overname van leerlingen van een christelijke scholengemeenschap. De daartoe behorende MR werd de MR die verbonden was aan de nieuwe school. De leden van de MR zijn dus benoemd in 2014. De zittingstermijn van de leden van de (P)MR is verstreken in 2018. Bovendien is een aantal leden van de (P)MR zonder verkiezingen tot de (P)MR toegetreden. De bestuurder heeft de (P)MR hierop gewezen en gevraagd verkiezingen te houden. Pas na lang aandringen heeft de (P)MR een verkiezing georganiseerd voor één lid. Deze verkiezing is niet volgens het reglement verlopen en is daarom niet geldig. 108585/108586 uitspraak d.d. 25 februari 2019 pagina 6 van 9

Er was geen geldige MR en daarom heeft het bevoegd gezag hierin willen voorzien en heeft het zijn verantwoordelijkheid genomen door verkiezingen te organiseren. Dit is ook een bevoegdheid die voortvloeit uit artikel 3 Wms, hetgeen ook in een eerdere uitspraak van de Commissie (G656, d.d. 1 februari 2002) is bepaald. Deze uitspraak is van voor de inwerkingtreding van het huidige artikel 35 Wms. Dat artikel ziet op het regelen van de gevolgen van een MR die niet functioneert en om die reden ontbinding behoeft. Dit artikel staat echter niet in de weg aan de uit artikel 3 Wms volgende verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag om zorg te dragen voor naleving van wettelijke verplichtingen. Er is dan ook geen sprake geweest van ontbinding van de MR, maar het bevoegd gezag heeft louter geconstateerd dat de zittingstermijn van de (P)MR leden was overschreden. In lijn met de uitspraak van de Commissie verzoekt het bevoegd gezag de Commissie te bevestigen dat er een onvoldoende gelegitimeerde PMR was, dat het tot de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag heeft behoord om te voorzien in een voldoende gelegitimeerde en conform wettelijke voorschriften samengestelde (P)MR en daartoe verkiezingen uit te schrijven en te bevestigen dat de huidige PMR rechtsgeldig is verkozen. Subsidiair verzoekt het bevoegd gezag de Commissie de PMR met terugwerkende kracht per 14 november 2018 te ontbinden krachtens artikel 35 lid 3 Wms en te bevestigen dat de nieuwe PMR-leden rechtsgeldig zijn gekozen en de wettelijke PMR van [school] vormen. Ter zitting heeft het bevoegd gezag zijn verzoek nader toegelicht en gespecificeerd en meer subsidiair verzocht de MR te ontbinden en het bevoegd gezag op te dragen om vervolgens MRverkiezingen te organiseren. Standpunten van de MR De MR stelt dat de verzoeken van het bevoegd gezag moeten worden afgewezen. De MR voert daartoe aan dat de Commissie reeds in haar uitspraak van 21 januari 2019 over de verzoeken van het bevoegd gezag heeft geoordeeld. Ook zonder referte aan deze uitspraak is er geen reden om de verzoeken toe te wijzen. De zittingstermijn van de MR is niet verstreken. Deze verstrijkt pas in 2022. Dit volgt uit het nieuw vastgestelde reglement dat per 1 januari 2018 in werking is getreden. Dit reglement bepaalt dat de zittingsduur van de MR vier jaar is. De wet kent geen bepaling over de zittingsduur van MRleden. Als al sprake zou zijn van het verlopen van de zittingstermijn, dan zou het nog steeds tot de verantwoordelijkheid van de MR behoren om verkiezingen te organiseren. Er is geen aanleiding af te wijken van die regel. De door het bevoegd gezag aangehaalde jurisprudentie is in dit geval niet van toepassing omdat geen sprake is van een medezeggenschapsvacuüm. Het bevoegd gezag bemoeilijkt het functioneren van de MR en blokkeert de MR in zijn communicatie met de achterban. De MR verzoekt de Commissie het bevoegd gezag de verplichting op te leggen dit na te laten. Voorts heeft de MR de Commissie ter zitting verzocht het bevoegd gezag de plicht op te leggen de Wms na te leven, in die zin dat overeenkomstig het gestelde in artikel 28 lid 2 Wms de kosten van de (O)MR voor het raadplegen van een deskundige door het bevoegd gezag worden vergoed. 108585/108586 uitspraak d.d. 25 februari 2019 pagina 7 van 9

6. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE 108586 Bevoegdheid en ontvankelijkheid Op grond van artikel 31 lid 1 Wms neemt de Commissie kennis van geschillen, bedoeld in de artikelen 32, 33, 34 en 35. Ingevolge artikel 35 lid 2 in verbinding met artikel 37 Wms kan het bevoegd gezag aan de Commissie een geschil voorleggen inzake naleving door de MR van onder meer de bij of krachtens de Wms geldende verplichtingen jegens het bevoegd gezag. Het verzoek van het bevoegd gezag de MR te ontbinden en het bevoegd gezag op te dragen om vervolgens MR-verkiezingen te organiseren is een verzoek als bedoeld in artikel 35 lid 3 Wms. Aldus is er sprake van een nalevingsgeschil zoals bedoeld in artikel 35 Wms, zodat de Commissie bevoegd is kennis te nemen van het geschil en het bevoegd gezag ontvankelijk is. De Commissie stelt voorop dat artikel 35 lid 3 Wms ontbinding van de MR slechts mogelijk maakt als de Commissie in haar uitspraak aan de MR de verplichting heeft opgelegd handelingen te verrichten of na te laten en de MR een dergelijke verplichting niet nakomt. De Commissie heeft geen uitspraak gedaan waarin aan de MR een verplichting is opgelegd. Daarom reeds kan ontbinding van de MR niet aan de orde zijn. Nu het artikel 35 lid 3 Wms geen ruimte laat voor een andere wijze van ontbinden van een MR, zoals het bevoegd gezag wel lijkt te betogen, wordt het verzoek tot ontbinding van de MR om voornoemde reden afgewezen. Daarom wijst de Commissie ook het verzoek tot het doen verkiezen van een nieuwe MR af. Ten overvloede voegt de Commissie hieraan toe dat zij in haar uitspraak van 21 januari 2019 (zaaknummer 108524) heeft vastgesteld, dat niet helder is geworden wanneer de leden van de MR verkozen zijn. Niet in geschil is dat er geen medezeggenschapsreglement is vastgesteld dat gold voor 1 januari 2018, de datum van inwerkingtreding van het huidige reglement. Er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken die tot een ander oordeel dan dat verwoord in de uitspraak van 21 januari 2019 zouden moeten leiden, zodat de Commissie niet heeft kunnen vaststellen dat de zittingstermijn van de zittende MR-leden verstreken zou zijn. Het voorgaande heeft tot gevolg dat de samenstelling van de MR ongewijzigd is gebleven. De Commissie legt het bevoegd gezag hierbij de verplichting op de MR in staat te stellen op reguliere wijze zijn werkzaamheden te verrichten en, meer specifiek, de faciliteiten te bieden en geen belemmeringen op te werpen voor communicatie van de MR met de achterban. 108585/108586 uitspraak d.d. 25 februari 2019 pagina 8 van 9

7. BESLISSING Inzake 108585: 0p grond van bovenstaande overwegingen: - wijst de Commissie het nalevingsverzoek van de OMR, voor zover inhoudende dat het bevoegd gezag afstand neemt van de brief van [voorzitter (P)MR] en het bevoegd gezag daartoe een dwangsom wordt opgelegd, af; - bepaalt de Commissie dat de kosten van het service-abonnement ten laste komen van het bevoegd gezag; - wijst de Commissie het nalevingsverzoek met betrekking tot het vergoeden van de kosten van het raadplegen van een deskundige en het voeren van rechtsgedingen op dit moment af. Inzake 108586 Op grond van bovenstaande overwegingen: - wijst de Commissie het verzoek van het bevoegd gezag tot ontbinding van de MR af; - wijst de Commissie het verzoek van het bevoegd gezag tot oplegging aan het bevoegd gezag van de verplichting tot het doen verkiezen van een nieuwe MR af. De Commissie legt het bevoegd gezag de verplichting op de MR in staat te stellen op reguliere wijze zijn werkzaamheden te verrichten en, meer specifiek, de faciliteiten te bieden en geen belemmeringen op te werpen voor communicatie van de MR met de achterban. Vastgesteld te Utrecht op 25 februari 2019 door mr. R.W.L. Koopmans, voorzitter, mr. C.J.H.G. Bronzwaer en A.L.M. van Geel, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Breunesse, secretaris. mr. R.W.L. Koopmans voorzitter mr. J.A. Breunesse secretaris Tegen deze uitspraak staat op grond van artikel 36 lid 1 Wms beroep open bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroep wordt ingediend bij verzoekschrift binnen een maand nadat de verzoeker in het beroep van de uitspraak op de hoogte is gesteld. 108585/108586 uitspraak d.d. 25 februari 2019 pagina 9 van 9