Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc 549 - Microbiologie Hippocrateslaan, 54 1 russel Tel. : 2/764.54.9 Fax : 2/764.94.4 E-mail : Delmee@mblg.ucl.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/34.79.9 Fax : 16/34.79.31 E-mail : Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be Dr. V. GERI Clinique St-Pierre (Laboratorium) Av. Reine Fabiola, 9 134 Ottignies Tel. : 1/43.71.6 Fax : 1/43.71.88 E-mail : vincentgerin@swing.be Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn afkomstig van patiënten van wie : een staal voor diagnose naar een van de 3 referentielaboratoria is verstuurd (U.C.L. russel, U.Z.-K.U.Leuven, Clinique St-Pierre-Ottignies); een staal voor bevestiging van de diagnose, die door een extern laboratorium is gesteld, naar een van de referentielaboratoria is verstuurd. Voornaamste epidemiologische karakteristieken 1. Incidentie in 7 nationale incidentie van 7,1/1 5 inwoners; de incidentie lag bijzonder hoog in de arrondissementen ivelles (41/1 5 inw.), Dinant (19/1 5 inw.) en Leuven (23/1 5 inw.; figuur 1). Figuur 1 :. burgdorferi : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 7) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen : russell G: rugge S: astogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt : Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies : St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS MC RS G TL KR TR EK GT OD AT M AL incidentie/. inwoners [, - 41,3], >, - 5, > 5, - 1, 7,12 DM SG T CR AW MH V PV > 1, LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT S AR TG VV 1
2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 6, lichte toename van de incidentie in Wallonië en in Vlaanderen (tabel 1). Tabel 1 :. burgdorferi : evolutie van de incidentie per arrondissement /1 5 inw.; 2-7) IPH-Epidemiologie k41ref_t1 Arrondissement 2 3 4 5 6 7 russel 7,6 4,3 9,3 8,7 6,8 6,2 totaal 74 43 93 88 69 64 Antwerpen 1,9 7,5 13,3 5,6 4,7 6,8 Mechelen 5,2 5,5 7,4 3,9 4,5 4,1 Turnhout 34,2 33,5 47,3 5, 7,9 12,3 Halle-Vilvoorde 7,3 3,9 7,9 6,5 5,6 7,6 Leuven 2,9 18,6 22,2 18,9 15,2 22,7 rugge 1,1,7,4 1,5 3,3,4 Diksmuide 2,1,, 4,1, 4,1 Ieper 4,8, 3,8 2,9 3,8 1, Kortrijk 4,7 2,5 6,1 2,9 6,1 1,1 Oostende,,7 2,1,7,,7 Roeselare,7 1,4 3,5, 2,1,7 Tielt,, 1,1, 2,3 2,2 Veurne 3,5,,, 1,7 3,4 Aalst,,8 5,7,8 1,9 2,6 Dendermonde 2,7 3,7 5,3 1,1 1,6 1,1 Eeklo 6,3 2,5 1,3,,, Gent 2, 1, 7,2 2,8 3,9 4,1 Oudenaarde,9, 7, 3,5,9, St.-iklaas 3,6 3,1 1,8,4,9, Hasselt 16,3 13,9 5,4 7,4 5,1 6, Maaseik 29,3 22, 21, 8,9 4,4 5,7 Tongeren 8,9 6,3 2,1 6,2 5,2 4,6 Vlaanderen 9,9 8,1 11,1 5,2 5, 6, totaal 594 484 67 313 32 37 ivelles 9,9 6,1 89,3 37,4 33,3 41,3 Ath 1, 7,5 2,5, 6,2 2,4 Charleroi 5,5 4,3 15, 6,6 5,7 7,3 Mons 3,2 1,2 5,6 4,8 1,2 2,8 Mouscron 4,3, 2,9 4,3 1,4 1,4 Soignies 3,4 2,3 1,1 7,3 8,4 5,6 Thuin 3,4,7 4,8 5,5 1,4 6,1 Tournai 14,9 5,7 1,6 3,5 8,5 2,1 Huy 3,6 22,5 51,6 2,9 1, 1, Liège 5, 2,4 6,5,7,8,2 Verviers 13,1 1,1 2,2,4,7 1,8 Waremme 7,2 4,3 11,3, 2,8 1,4 Arlon 3,8, 9,3 1,8, 3,6 astogne 7,2 7,2 9,5, 2,3, Marche-en-Fam. 5,9 3,9 15,4,, 1,9 eufchâteau 8,9 7,1 19,4 5,2 5,2 3,4 Virton 1,2 16,2 1,1 6,, 7,9 Dinant 32,8 11,8 52,1 31,2 16,5 19,2 amur 7, 8, 19,7 11,4 7,9 5,8 Philippeville 4,8 6,4 9,6 6,4 1,6 7,9 Wallonie 8,4 4,8 2,1 8,5 7, 8, totaal 283 161 681 289 239 275 Onbekend total 84 169 86 18 12 45 elgië 1, 8,3 14,7 6,8 5,9 7,1 total 135 857 153 78 622 754 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar 2
het aantal gediagnosticeerde gevallen in 7 ligt lager dan het gemiddelde van voorgaande jaren in de meeste arrondissementen, in het bijzonder in het arrondissement Turnhout. opmerkelijk zijn de 151 gediagnosticeerde gevallen in het arrondissement ivelles, de meeste werden gediagnosticeerd door het referentielaboratorium van Ottignies (figuren 2 et 3). Figuur 2 :. burgdorferi: : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 7, M 2-6) 15 7 = 79 M 2-6 = 877 5 Aw Mh Th Lv g Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od Hs Ms Tg v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar s Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 :. burgdorferi: : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 7, Max en Min per arrondissement 2-6) 4 3 7 Max per arrondissement 2-6 Min per arrondissement 2-6 Aw Mh Th Lv g Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od Hs Ms Tg v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar s Mr c Vt Dn m Pv uit de gegevens afkomstig van de referentielaboratoria blijkt een toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen t.o.v. 6 : die toename betreft twee van de drie referentielaboratoria (tabel 2). Tabel 2 :. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses (1991-7) Jaar U.C.L. K.U.L. Ottignies U.C.L. + K.U.L. U.C.L. + K.U.L. + Ottignies 1991 24 18 --- 42 1992 52 49 --- 11 1993 8 54 --- 134 1994 122 62 --- 184 1995 131 67 --- 198 1996 149 85 --- 234 1997 22 81 --- 31 1998 177 73 --- 25 1999 236 116 --- 352 295 95 --- 39 1 325 217 --- 542 2 543 429 63 972 135 3 474 262 121 736 857 4 722 284 524 6 153 5 215 285 28 5 78 6 169 278 175 447 622 7 162 363 229 525 754 k41ref_t2 3
3. Verdeling volgens leeftijdsgroep en geslacht net zoals voorheen is een beetje meer dan de helft van de diagnoses in 7 bij personen van het mannelijke geslacht gesteld (geslachtsverhouding M/V : 1,3/1); net zoals voorheen zijn de meeste diagnoses bij volwassenen tussen 45 en 64 jaar gesteld (235 gevallen, dit is 31%) (tabellen 3 en 4, en figuur 4). Figuur 4 :. burgdorferi : verdeling per leeftijd (; 7) 25 2 15 1 5 1 2 3 4 5 6 7 8 9 leeftijd (jaar) Tabel 3 :. burgdorferi : verdeling per leeftijdsgroep (, %; 7) Tabel 4 :. burgdorferi : verdeling per leeftijdsgroep (%; 2-7) Leeftijdsgroep (jaar) % < 1 1,1 1-4 12 1,6 5-14 82 1,9 15-24 58 7,7 25-44 183 24,3 45-64 235 31,2 > 65 182 24,2 Totaal 753, k41ref_t3 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < 1 1-4 5-14 15-24 25-44 45-64 > 65 2 125, 2,4 11,3 8,8 27,6 33, 16,9 3 846, 1,1 11,5 7,8 22,5 37,4 19,9 4 1514,5 2, 12,9 1,4 25,9 3,8 17,6 5 76, 1,3 13, 7,6 24,1 34,8 19,1 6 599,2 2,3 14, 1,4 2,4 36,2 16,5 7 753,1 1,6 1,9 7,7 24,3 31,2 24,2 k41ref_t4 4
4. Seizoensevolutie afhankelijk van de jaren wordt het grootste aantal gevallen vastgesteld in juni (cf. 1998), juli (cf. 7), augustus (cf. 1995, 1, 2 en 6), september (cf. 1996, 1997, 1999,, 3 en 4) of oktober (cf. 5; figuren 5, 6 en 7). Figuur 5 :. burgdorferi : maandelijkse verdeling (2-7) / maand 3 2 3 4 5 6 7 Figuur 6 :. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses per maand ( 7, Max en Min 2-6) 3 7 Max Min 2-6 J F M A M J J A S O D Figuur 7 :. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses per maand ( 7, M 2-6) 15 7 = 754 M 2-6 = 914 5 J F M A M J J A S O D esluit Op basis van de gegevens afkomstig van de referentielaboratoria, merken wij sinds een paar jaren een hoge incidentie op in de arrondissementen ivelles, Dinant en Leuven. Wij vermelden de toename van de incidentie in Wallonië en in Vlaanderen. Het is moeilijk om de verandering van het aantal gevallen gediagnostiseerd of bevestigd door de referentielaboratoria volgens de jaren uit te leggen. 5