Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :"

Transcriptie

1 Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance van infectieuze aandoeningen (cf. hoofding Peillaboratoria), de documenten die door de referentielaboratoria zijn opgemaakt per ziektekiem waarvoor zij verantwoordelijk zijn (cf. hoofding Referentielaboratoria), de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peil- en referentielaboratoria, in het kader van de surveillance van infectieuze aandoeningen (cf. hoofding Peillaboratoria + Referentielaboratoria). Voorwoord

2 Peillaboratoria Dankwoord Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 29 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld. 2 Antwerpen Instituut Tropische Geneeskunde 218 Antwerpen Alg. Medisch Laboratorium 22 Antwerpen A.Z. Middelheim 26 Antwerpen A.Z. Stuivenberg 217 Merksem A.Z. Jan Palfijn 22 Herentals St.-Elisabethziekenhuis 222 Heist-op-den-Berg Somedi Lab 23 Turnhout A.Z. St.-Jozef 23 Turnhout St.-Elisabethziekenhuis 239 Malle A.Z. St.-Jozef 244 Geel Alg. Z. St.-Dimpna 25 Lier Cedibel 257 Duffel A.Z. St.-orbertus 265 Edegem U.Z.-Antwerpen 282 Bonheiden Imeldaziekenhuis 283 Willebroek O.L.V.-Ziekenhuis 293 Brasschaat Ziekenhuis Vesalius Dankwoord 1

3 Dankwoord Peillaboratoria 1 Brussel Kliniek St.-Jan 1 Brussel St.-Pieter Ziekenhuis 15 Brussel W.I.V. - Afdeling Bacteriologie 15 Brussel W.I.V. - Dpt Pasteur Instituut 16 Brussel Clinilabo Brabant 17 Brussel Erasmus Ziekenhuis 17 Brussel Iris Ziekenhuizen Zuid 19 Brussel U.Z. Brussel 112 Brussel Militair Hosp. Koningin Astrid 117 Brussel Instituut voor Klinische Biologie 118 Brussel Europa Ziekenhuizen 12 Brussel U.C.L. St-Luc 2 Dankwoord

4 Peillaboratoria Dankwoord 134 Ottignies Clin. St-Pierre 142 Braine-l'Alleud Hôpital de Braine-l'Alleud-Waterloo Dankwoord 3

5 Dankwoord Peillaboratoria 3 Leuven H. Hartkliniek 3 Leuven Medisch Centrum voor Huisartsen 3 Leuven U.Z. Gasthuisberg 329 Diest A.Z. Diest 33 Tienen H. Hartkliniek 4 Dankwoord

6 Peillaboratoria Dankwoord 8 Brugge A.Z. St.-Jan 8 Brugge Lab voor Medische Biologie 831 Brugge A.Z. St.-Lucas 84 Oostende A.Z. Damiaan 85 Kortrijk Kliniek Maria's Voorzienigheid 85 Kortrijk Lab Bruyland 87 Tielt St.-Andriesziekenhuis 879 Waregem Lab Klinische Biologie 879 Waregem Kliniek O.L.V. Lourdes 88 Roeselare H. Hartziekenhuis 88 Roeselare Stedelijk Ziekenhuis 882 Torhout Kliniek St.-Rembert 887 Izegem St.-Jozefkliniek 89 Ieper Labo Jan Yperman Ziekenhuis Dankwoord 5

7 Dankwoord Peillaboratoria 9 Gent A.Z. St.-Lucas 9 Gent Alg. Ziekenhuis 9 Gent Kliniek Maria Middelares 9 Gent U.Z. - Gent 91 St.-iklaas Alg. Kliniek Maria Middelares 92 Dendermonde A.Z. St.-Blasius 92 Dendermonde Lab Medina 93 Aalst Lab Aalst 93 Aalst O.L.V. Ziekenhuis 962 Zottegem Alg. Z. St.-Elisabeth 99 Eeklo H. Hartkliniek 994 Gent Lab uytinck 6 Dankwoord

8 Peillaboratoria Dankwoord 6 Charleroi C.H.U. Charleroi 641 Gosselies Clin. otre-dame de Grâce 66 Gilly Clinique St-Joseph 611 Montigny-Le-Tilleul Hôpital Vésale 646 Chimay Centre de Santé des Fagnes 653 Thuin L.P.M.E. 654 Lobbes Clin. St-Joseph 7 Mons Hôpital Ambroise Paré 76 Soignies Labo d'anal. Médicales Delatte 79 Braine-le-Comte Labassos 71 La Louvière Centre Hospitalier de Tivoli 713 Binche Labo Frère-Marebio 7331 Baudour Clin. L. Caty 75 Tournai Clin. La Dorcas 75 Tournai I.M.C. 77 Mouscron Clin. Refuge de la Ste-Famille 77 Mouscron Labo d'analyses Médicales 78 Ath Centre Hospitalier du Pays d'ath 785 Enghien Labo de Biologie Médicale Dankwoord 7

9 Dankwoord Peillaboratoria 4 Liège Clin. St-Joseph 4 Liège Hôpital Univ. du Sart-Tilman 45 Huy Centre Hospitalier Hutois 462 Fléron Labo d'analyses Médicales Ralet 47 Eupen Hôpital St-iklaus 48 Verviers Centre de Diagnostic 48 Verviers Centre Hospitalier Peltzer La Tourelle 496 Malmédy Clin. Reine Astrid 8 Dankwoord

10 Peillaboratoria Dankwoord 35 Hasselt Salvatorziekenhuis 35 Hasselt Virga Jesse Ziekenhuis 355 Heusden-Zolder St.-Franciskusziekenhuis 36 Genk Ziekenhuis Oost-Limburg 38 St.-Truiden Regionaal Ziekenhuis St.-Trudo 392 Lommel Maria Middelaresziekenhuis Dankwoord 9

11 Dankwoord Peillaboratoria 67 Arlon Clin. St-Joseph 68 Libramont Clin. de Libramont 1 Dankwoord

12 Peillaboratoria Dankwoord 5 amur Centre Hospitalier Régional 51 Belgrade Labo Medic 56 Auvelais Centre Hospitalier Reine Fabiola 55 Dinant Clin. Ste-Anne Dankwoord 11

13 Dankwoord Peillaboratoria Wij danken ook de verantwoordelijken voor de referentielaboratoria (bijlage 1) die aan de surveillance van 29 hebben deelgenomen : Dokter S. BERTRAD voor Salmonella en Shigella; Dokter M. BODEUS voor Borrelia burgdorferi; Dokter B. BROCHIER voor Hepatitis A, B, C, Influenza, Morbillivirus en Rubivirus; Mevrouw F. CARIO voor eisseria meningitidis; Dokter Y. CARLIER voor Echinococcus multilocularis; Dokter F. CROKAERT voor Haemophilus influenzae; Dokter T. CRUCITTI pour eisseria gonorrhoeae; Dokter M. DELMEE voor Clostridium difficile, Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis; Dokter P. DE MOL voor Vibrio cholerae en Vibrio parahaemolyticus; Dokter M. DUFAUX voor Mycobacterium; Dokter D. FRETI voor Brucella; Dokter V. GERI voor Borrelia burgdorferi; Dokter H. GOOSSES voor Enterococcus en Streptococcus pyogenes; De heer P. HEYMA voor Hantavirus, Anaplasmose en Tekenencefalitis; Dokter S. VA GUCHT voor Rabiës; Dokter C. LIESARD voor Enterovirus; Dokter P. MELI voor Streptococcus agalactiae; Dokter D. PIERARD voor Bordetella pertussis, Corynebacterium diphteriae, Enterovirus en Escherichia coli en Legionella pneumophila; Dokter F. PORTAELS voor Mycobacterium; Dokter O. DEIS voor Legionella pneumophila en Staphylococcus aureus; Dokter F. SYMOES voor Cryptococcus neoformans; Dokter P. VADAMME voor Burkholderia cepacia; Dokter O. VADEBERG voor Campylobacter; Dokter M. VA ESBROECK voor Cryptosporidium, Cyclospora, Dengue, Entamoeba histolytica, Leishmania, Leptospira en Plasmodium; Dokter R. VAHOOF voor resistentie tegen aminoglycosiden en voor Clostridium botulinum; Dokter M. VA RAST voor Borrelia burgdorferi en Enterovirus; Dokter M. VAROBAEYS voor Pasteurella sp.; Dokter J. VERHAEGE voor Streptococcus pneumoniae en Yersinia enterocolitica; Mevrouw C. WILDEMAUWE voor Staphylococcus aureus (faagtypering); Dokter M. YDE voor Listeria monocytogenes. Wij bedanken ook de volgende leden van de afdeling Epidemiologie van het WIV voor hun kostbare bijdrage : Dokter S. QUOILI, als verantwoordelijk voor het surveillanceprogramma in 29; De heer Y. DUPOT voor het gegevensbeheer; Mevrouw M. MEGACK voor de gegevensinvoer en de gegevensvalidatie; De heer G. JEAFILS voor het verwerken van de gegevens en het maken van de figuren in dit verslag. Tot slot bedanken wij ook het personeel van de drukkerij. 12 Dankwoord

14 Peillaboratoria Samenvatting Doelstellingen van het peillaboratorianetwerk jaarlijkse en maandelijkse opvolging van de epidemiologische trends van de geregistreerde micro-organismen; opsporing van infectiehaarden; schatting van de incidentie van de geregistreerde kiemen op nationaal en arrondissementsniveau: de schatting van de incidentie kan worden gebruikt voor de analyse van de epidemiologische trends van de geregistreerde micro-organismen; aangezien niet alle laboratoria van het land aan de surveillance deelnemen, is de schatting een onderschatting van de reële incidentie, maar zij kan als indicator worden gebruikt. De incidentie kan echter moeilijk worden vergeleken met die van andere landen; verspreiding van de verzamelde informatie onder de deelnemende laboratoria, de autoriteiten en de instellingen/personen die betrokken zijn bij de surveillance van infectieuze aandoeningen. Aantal deelnemende laboratoria 11 peillaboratoria, dit is 6% van het totaal aantal laboratoria erkend voor microbiologie in 29 (=168); ligging van de peillaboratoria: 53% in Vlaanderen (=54), 35% in Wallonië (=35) en 12% in Brussel (=12); de ligging is vergelijkbaar voor alle laboratoria voor microbiologie: 53% in Vlaanderen (=9), 38% in Wallonië (=63) en 9% in Brussel (=15). Evolutie van de nationale incidentie van de voornaamste ziektekiemen (/1 5 inw.) bevestiging van de sinds 2 stijgende trend van de incidentie van seksueel overdraagbare aandoeningen met C. trachomatis (2: 6,7/1 5, 21: 7,5/1 5, 22: 1,3/1 5, 23: 14,2/1 5, 24: 15,9/1 5, 25: 2,/1 5, 26: 19,6/1 5, 27: 23,4/1 5, 28: 24,4/1 5, 29: 27,6/1 5 ); bevestiging van de sinds 1996 stijgende trend van de incidentie van seksueel overdraagbare aandoeningen met. gonorrhoeae (1996: 1,/1 5, 2: 1,4/1 5, 25: 4,2/1 5, 26: 5,1/1 5, 27: 5,5/1 5, 28: 6,7/1 5, 29 : 6,7/1 5 ); in vergelijking met de voorgaande jaren, sterke stijging van de nationale incidentie van infecties met T. pallidum (22: 1,1/1 5, 26: 2,7/1 5, 27: 3,8/1 5, en 28: 4,5/1 5, 29 : 4,6/1 5 ) voor een vergelijkbaar aantal laboratoria die ten minste 1 kiem registreerden; in vergelijking met 28, daling van het aantal gediagnosticeerde gevallen van Hantavirus in 29 (25: =372, hetzij een incidentie van 3,6/1 5, 26: =163, hetzij een incidentie van 1,6/1 5, 27: =298, hetzij een incidentie van 2,8/1 5, 28: =336, hetzij een incidentie van 3,1/1 5, 29: =187, hetzij een incidentie van 1,8/1 5 ); in vergelijking met 25 en 26, sterke daling van het aantal gediagnosticeerde gevallen van Rotavirus in 27, 28 en 29 (25: =9418, hetzij een incidentie van 9/1 5, 26: =865, hetzij een incidentie van 82/1 5, 27: =4228, hetzij een incidentie van 4/1 5, 28: =3453, hetzij een incidentie van 32/1 5, 29: =243, hetzij een incidentie van 19/1 5 ); in vergelijking met 25, 26, 27 en 28, daling van het aantal gediagnosticeerde gevallen van RSV in 28 (25: =675, hetzij een incidentie van 58/1 5, 26: =5789, hetzij een incidentie van 55/1 5, 27: =545, hetzij een incidentie van 52/1 5, 28: =819, hetzij een incidentie van 75/1 5, 29: =674, hetzij een incidentie van 63/1 5 ); t.o.v. 28, toename van de incidentie van infecties met M. pneumoniae (25: 58/1 5, 26: 42/1 5, 27: 23/1 5, 28: 19/1 5, 29: 24/1 5 ); t.o.v. 28, toename van de incidentie van infecties met Campylobacter (25: 66/1 5, 26: 55/1 5, 27: 56/1 5, 28: 48/1 5, 29: 53/1 5 ) met een daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 kiem registreerden (25: =14, 26: =13, 27: =1, 28: =93, 29: =9); sinds 24, daling van de nationale incidentie van infecties met. meningitidis volgens de gegevens van de peillaboratoria (21: 2,5/1 5, 22: 1,7/1 5, 23: 1,5/1 5, 24:,8/1 5, 25:,8/1 5, 26:,6/1 5, 27:,5/1 5, 28:,4/1 5, 29:,5/1 5 ) en van de gegevens van het referentielaboratorium (21: 3,7/1 5, 22: 2,5/1 5, 23: 2,2/1 5, 24: 1,5/1 5, 25: 1,6/1 5, 26: 1,3/1 5, 27: 1,5/1 5, 28: 1,/1 5, 29: 1,/1 5 ); het aantal infecties van serogroep C was een beetje lager in 28 t.o.v. 27 (21: =179, 22: =89, 23: =47, 24: =21, 25: =18, 26: =11, 27: =16, 28: =13, 29: =7). Beschrijving van enkele infectiehaarden 1. Campylobacter opmerkelijk is het feit dat de incidentie al enkele jaren hoger ligt in Vlaanderen (29: 61/1 5 ) dan in Wallonië (29: 42/1 5 ); we voegen hier nog aan toe dat ook het aantal gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Leuven hoog blijft (26: =551, 27: =544, 28: =539, 29: =515). Samenvatting 1

15 Samenvatting Peillaboratoria 2. Chlamydia trachomatis opmerkelijk is de toename van het aantal gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (2: =133, 21: =171, 22: =217, 23: =341, 24: =347, 25: =479, 26: =487, 27: =511, 28: =544, 29: =545) en in Brussel (2: =13, 21: =165, 22: =336, 23: =532, 24: =525, 25: =631, 26: =719, 27: =848, 28: 83, 29: =92); tussen 22 en 28 is het aantal gevallen gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar sterk gestegen (22: =324, 23: =524, 24: =57, 25: =79, 26: =779, 27: =9, 28: =969, 29: =987). 3. Treponema pallidum het aantal gediagnosticeerde gevallen in het arrondissement Antwerpen blijft sinds 22 hoog (29: =116). 4. eisseria gonorrhoeae opmerkelijk is de toename van het aantal gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (2: =41, 29: =14) en in Brussel (2: =2, 29: =29); het aantal gevallen gediagnosticeerd bij mannen tussen 25 en 44 jaar stijgt sinds 2 (2: =89, 29: =415). 5. Hantavirus opmerkelijk is het hoge aantal gevallen gediagnosticeerd in Brussel (=34) en in het arrondissement Liège (=19). 6. Influenza A opmerkelijk is de toename van het aantal gevallen op het land, verklaard door de epidemie van Influenza A(H11)29 op het einde van dit jaar. Aanbevelingen omdat in bepaalde Belgische arrondissementen heel wat aandoeningen (S. pneumoniae, H. influenzae, hepatitis A, Rotavirus,. meningitidis) optreden waarvoor een vaccin bestaat, strekt efficiëntere vaccinatie van de doelgroepen tot de aanbeveling; het is van belang dat de bevolking wordt ingelicht over mogelijke preventieve maatregelen om minder snel één of andere infectieziekte op te lopen (hepatitis A, ziekte van Lyme and andere ziekten overdragen door teken: anaplasmose en te kenencefalitis, hantavirose, humane alveolaire echinococcose, meningokokkenmeningitis, bronchiolitis, listeriose, vleermuizen, voedselvergiftiging, legionellose, leptospirose - cf. website van het WIV: 2 Samenvatting

16 Peillaboratoria Inleiding Sinds 1983 coördineert de Operationele Directie (OD) Volksgezondheid en Surveillance van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV), voorheen Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie (IHE), de nationale surveillance van infectieuze aandoeningen via een netwerk van laboratoria voor microbiologie, peillaboratoria genoemd. Aan dit surveillanceprogramma zijn een veertigtal referentielaboratoria verbonden (bijlage 1). Zij bevestigen de diagnose die door de peillaboratoria en andere Belgische laboratoria is gesteld, typeren de ontvangen stalen, bestuderen de antibioticaresistentie van de stalen, bieden andere kostbare epidemiologische gegevens omtrent de verzamelde informatie. Doelstellingen van het surveillancenetwerk jaarlijkse en maandelijkse opvolging van de epidemiologische trends van de geregistreerde micro-organismen, opsporing van infectiehaarden, opvolging van de invloed van de vaccinatieprogramma s op de evolutie van het aantal diagnoses per leeftijdscategorie, verspreiding van de verzamelde gegevens onder de deelnemende laboratoria, de overheid en de instellingen die zich bezighouden met de preventie van aandoeningen die het gevolg zijn van micro-organismen. Doelstellingen van het jaarrapport beschrijving van de epidemiologische trends van de geregistreerde micro-organismen, voorstelling van de doelstellingen van de surveillance van elke geregistreerde kiem, voorstelling van de representativiteit van het surveillancenetwerk voor elke geregistreerde kiem, voorstelling van de evolutie van de incidentie van de geregistreerde infecties op nationaal en arrondissementsniveau, beschrijving van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten met een positieve diagnose wat betreft de geregistreerde kiemen, met name verdeling per geslacht en leeftijdsgroep, voorstelling van de seizoensevolutie van de voornaamste geregistreerde kiemen, voorstelling van de geografische lokalisatie van de geregistreerde kiemen in 29, voorstelling van een reeks aanbevelingen die het mogelijk moeten maken om het aantal geregistreerde infecties te beperken. Doelstellingen van de rapporten van de referentielaboratoria voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten van wie een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd door een peillaboratorium of door een ander Belgisch laboratorium voor microbiologie, voorstelling van de geografische lokalisatie van de stalen die in 29 zijn ontvangen, beschrijving (en opvolging van de evolutie) van de verschillende stamtypes die in 29 zijn geanalyseerd, onderzoek (en opvolging van de evolutie) naar de antibioticaresistentie van de stammen die in 29 zijn geanalyseerd in functie van hun type en de oorsprong van het afgenomen staal. Inleiding 1

17 Peillaboratoria Methoden Basisprincipes van het surveillancenetwerk de deelname van de peillaboratoria gebeurt op vrijwillige basis en wordt niet vergoed; elk deelnemend laboratorium wordt door een bioloog geleid; de registratie gebeurt op regelmatige tijdstippen, m.a.w. wekelijks; de aangifte van de patiënt blijft anoniem. Inhoud van de registratie infecties ter hoogte van de luchtwegen en het centraal zenuwstelsel, acute luchtweginfecties, gastro-intestinale infecties, zoönosen, seksueel overdraagbare aandoeningen, geïmporteerde infecties. Registratiewijze met behulp van een registratieformulier, via elektronische weg : met behulp van bestanden afkomstig van de gegevensbank van de laboratoria, van de surveillancesoftware Epi-Lab of via een beveiligde website. Beschrijving van de registratie betreffende het laboratorium : toegekend identificatienummer in functie van de ligging van het laboratorium; betreffende de patiënt : geslacht, geboortedatum, postcode van de woning of van de plaats waar de besmetting vermoedelijk plaats heeft gehad of het land van oorsprong van de infectie; betreffende het staal : week waarin de diagnose werd gesteld, plaats waar het staal werd afgenomen. Definities ALI : acute luchtweginfecties (cfr CSV : cerebrospinaal vocht, incidentie : in dit rapport gaat het om een indicator van de incidentie aangezien slechts 6% van de Belgische laboratoria voor microbiologie aan het netwerk deelneemt; toch moet worden gepreciseerd dat de meeste grote laboratoria, meestal verbonden aan een ziekenhuis, aan dit surveillanceprogramma deelnemen; de vermelde incidentiecijfers in dit rapport zijn dus bruikbaar als indicator voor de nationale incidentie en de evolutie ervan, ook al houden de cijfers een onderschatting van de werkelijke incidentie in, OR : Odds Ratio, PL : peillaboratorium, RL : referentielaboratorium, RSV : respiratoir syncytiaal virus, registratiefrequentie : aantal jaarlijks geregistreerde diagnoses door de peillaboratoria/aantal jaarlijks ontvangen formulieren. Methoden 1

18 Methoden Peillaboratoria Representativiteit van het netwerk in 29 deelname van 11 peillaboratoria verspreid over 33 van de 43 arrondissementen in het land, dit is 6% (11/168) van alle in 29 erkende laboratoria voor microbiologie, geen laboratoria voor microbiologie in de arrondissementen Philippeville, Virton, Waremme, Bastogne en Diksmuide, geen peillaboratoria in de arrondissementen Veurne, Oudenaarde, Tongeren, Marche-en-Famenne en Halle-Vilvoorde, deelname van ten minste de helft van de erkende laboratoria in 27 arrondissementen, ligging van de peillaboratoria : 53% in Vlaanderen, 35% in Wallonië en 12% in Brussel (tabel 1), vergelijkbare lokalisatie van de laboratoria voor microbiologie : 53% in Vlaanderen, 38% in Wallonië en 9% in Brussel (figuur 1), indeling van de peillaboratoria in 77% laboratoria verbonden aan een ziekenhuis en 23% privé-laboratoria : deze indeling verschilt van de indeling van alle laboratoria erkend voor microbiologie en bedraagt respectievelijk 7% en 3%, in 1998 waren er 289 laboratoria voor microbiologie, in 29 nog maar 168 (tabel 1), de resultaten van een studie over de representativiteit van het netwerk zijn beschikbaar op Tabel 1 : verspreiding van de peillaboratoria per arrondissement (, ) Arrond. T % T % T % T % T % T % T % T % T % T % T % T % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilv Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-F eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria pidemiologie meth_t1 T : aantal laboratoria voor microbiologie 2 Methoden

19 Peillaboratoria Methoden Figuur 1 : verspreiding van de peillaboratoria per arrondissement (%, 29) * AL : AR : AT : 3/4 1/2 1/1 : Aalst : Arlon : Ath AW : 8/16 : Antwerpen B : 12/15 : Brussel BG : 4/5 : Brugge BS : / : Bastogne CR : 4/6 : Charleroi OS BG EK S DK : / : Diksmuide DM : 2/3 : Dendermonde VR D : 1/2 : Dinant DK GT DM TL EK : 1/1 : Eeklo GT : 5/1 : Gent RS HS : 5/8 : Hasselt IP AL HV : /3 : Halle-Vilvoorde KR OD HY : 1/3 : Huy HV IP : 1/1 : Ieper KR : 4/5 : Kortrijk LG : 3/1 : Liège MC TR AT LV : 5/6 : Leuven MC : 2/2 : Mouscron SG MH : 5/7 : Mechelen M : 2/8 : Mons M MR : MS : C : M : /2 1/2 1/1 3/7 : Marche-en-Fam. : Maaseik : eufchâteau : amur V : 2/3 : ivelles OD : /1 : Oudenaarde T OS : PV : RS : SG : S : TG : TH : 1/3 / 3/4 4/5 1/2 /1 4/6 : Oostende : Philippeville : Roeselare : Soignies : St.-iklaas : Tongeren : Turnhout TL : 1/1 : Tielt T : 4/4 : Thuin > 49-99% 1% TR : 2/3 : Tournai VR : /1 : Veurne VT : / : Virton geen erkend lab VV : WR : 4/6 / : Verviers : Waremme * : aantal peillaboratoria/aantal laboratoria voor microbiologie CR % > - 49% B AW MH V PV TH LV M D MS HS TG TG WR LG VV HY MR BS C AR VT IPH-LV Aantal deelnemende laboratoria in 29 indiening van 486 registratieformulieren, dit is 91% van het aantal verwachte formulieren, 76/11 laboratoria verstuurden ten minste 9% van de verwachte formulieren (figuur 2). Figuur 2 : evolutie van het wekelijkse aantal ontvangen formulieren in 29 (, %; 29/12/28-3/1/21) aantal formulieren % 1 IPH-LV J F M A M J J A S O D Methoden 3

20 Methoden Peillaboratoria Evolutie van het peillaboratorianetwerk sinds 1996, daling van het aantal peillaboratoria die deelnemen aan het surveillancenetwerk ten gevolge van de fusie van sommige laboratoria voor microbiologie (tabel 2). Tabel 2 : evolutie van het aantal peillaboratoria ( ) Jaar %* Jaar %* Jaar %* Jaar %* Jaar %* %* : (aantal peillaboratoria/totaal aantal laboratoria voor microbiologie) x 1 IPH - Epidemiologie meth_t2 Verspreiding van de verzamelde gegevens dagelijkse rapporten over de frequentie van de geregistreerde kiemen voor wie over het programma Epi-Lab beschikt, maandelijkse rapporten om de aandacht te vestigen op het feit dat in bepaalde maanden sommige kiemen in bepaalde Belgische arrondissementen toenemen; beschikbaar op papier en op de website (bijlage 3), jaarlijkse rapporten met als belangrijkste doelstelling de epidemiologische trends van een welbepaalde kiem sinds het begin van de registratie te bepalen; beschikbaar op papier en op de website, wekelijkse rapporten over ALI, van september tot april beschikbaar op de website informatiefolders over sommige ziektes voor de bevolking (nu beschikbaar : echinococcose, hepatitis A, Lyme-ziekte en andere ziekten overdragen door teken : anaplasmose en tekenencefalitis, hantavirose, meningokokkenmeningitis, bronchiolitis, listeriose, legionellose, leptospirose, vleermuizen en voedselvergiftiging); de folders zijn bedoeld om de bevolking in te lichten omtrent het bestaan van de ziektes, de mogelijke preventieve maatregelen en de te treffen maatregelen wanneer een van de ziektes wordt vermoed; de informatie is beschikbaar op papier en op de website, internetadres voor het programma Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van peillaboratoria : 4 Methoden

21 Peillaboratoria Algemene Resultaten Evolutie van de registratiefrequentie In vergelijking met 28 wordt het volgende vastgesteld : daling van infecties met Rotavirus, B. burgdorferi en RSV, stabilisatie van infecties met. meningitidis en T. pallidum, toename van infecties met C. trachomatis, Campylobacter en Influenza A (epidemie van Influenza A(H11)29 op het einde van 29) (tabellen 1-4). Tabel 1 : frequentie van de geregistreerde kiemen ( ) Kiem Adenovirus B. pertussis B. burgdorferi Campylobacter /L /L /L /L /L /L /L /L /L ,9 4, 95, , , , , ,3 5, 219 1, , ,2 63 4, , ,9 22,2 53 4, ,7 8, , ,3 41, , , , ,5 12, , ,5 16, , , , ,8 13, , ,2 19,1 24 1, , , ,9 1, , ,6 43, , , , ,8 23, , ,3 34, , , , ,5 39, , ,4 17, , , , ,4 12, ,6 29 2,6 23, , , , , ,5 7, , 357 3,2 3, , , , , ,5 2, 26 18,7 42 3,7 14, , , ,9 17 9, ,2 3, , ,4 27, , ,9 26 2, , ,6 2, , ,8 29, , , , , ,8 14, , ,7 16, ,4 D98 + 2,8 -,4-1,2 + 6,2 +,1 + 3,9 +,8 -,1 +,2 D98 : verschil tussen het aantal isolaties per laboratorium in 29 en 28 IPH-Epidemiologie rge_t1 /L : aantal isolaties per laboratorium C. psittaci C. trachomatis Cryptosporidium Cyclospora E. histolytica Tabel 2 : frequentie van de geregistreerde kiemen ( ) Kiem Enterovirus E. coli Giardia H. influenzae * /L /L /L /L /L /L /L /L /L , ,9 45 2, , , , , ,5 55, , , , ,7 49, , , , , , 43 3, , , ,8 68, , ,6 57, , ,2 11, , , , ,2 65,5 51, , ,8 56, ,9 55, , , ,4 6, ,5 58,5 47, , , ,3 6, , 76, , , , , , 26 91,8 64, ,3 64, , , 299 2, ,4 67 6, ,9 58, ,9 55, ,7 29 1, , , , ,5 17 1, ,8 49, , , ,5 98 9, , ,8 7, ,1 74, , ,3 75 7, 825 8, ,2 D98 + 1,3 -,3 +,3 +,3-1,4-2,2 + 2,5-1,3 + 35,7 D98 : verschil tussen het aantal isolaties per laboratorium in 29 en 28 IPH-Epidemiologie rge_t2 /L : aantal isolaties per laboratorium * nieuwe casusdefinitie sinds 22 Hantavirus Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Influenza A Algemene Resultaten 1

22 Algemene Resultaten Peillaboratoria Tabel 3 : frequentie van de geregistreerde kiemen ( ) Kiem Influenza B L. pneumophila Listeria Morbidivirus /L /L /L /L /L /L /L /L /L , , 1, ,3 21 1, , ,1 117, , , , , , ,2 34 2, ,5 46, , , , , ,5 48, , , , , ,6 57,4 24, , ,9 26 2, 411 3,2 37, ,9 44,4 12, , , , ,4 15, ,5 76,7 4, ,5 34 2, , ,6 16, ,9 82,7 89,8 8, , ,8 87,8 54 4,8 34, , 1,9 62,6 8, , , 86, ,9 55, , 9,8 67,6 7, , 535 4,9 59, , 86, ,6 77,7 57,5 8, , ,4 56,5 48 4,4 12 1, ,5 91,9 64,6 24, , , 38, , , ,5 5,5 81,8 12, , , 53, , ,2 D98 -,9 -,4 +,2 -,1 + 5,1 +,1 +,2 + 4, +,2 D98 : verschil tussen het aantal isolaties per laboratorium in 29 en 28 IPH-Epidemiologie rge_t3 /L : aantal isolaties per laboratorium M. pneumoniae. gonorrhoeae. meningitidis Parainfluenza Parvovirus Tabel 4 : frequentie van de geregistreerde kiemen ( ) Kiem Plasmodium R.S.V. Rotavirus Rubivirus /L /L /L /L /L /L /L /L /L , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,2 31,2 24 1, , , , , , , , ,9 39 2,6 114,9 33 2, , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,6 77, , , 151 1, ,3 33 2, , , ,6 44, , , 131 1, , , , , ,8 32, , , , 43 3, , , , ,5 49, ,7 18 9,8 14 1, 48 4, , , , ,2 18, , , , ,8 24 2,4 D98 +, - 11,5-13,3 -,3 -,2 + 1,6 +,5 +,2 -,3 D98 : verschil tussen het aantal isolaties per laboratorium in 29 en 28 IPH-Epidemiologie rge_t4 /L : aantal isolaties per laboratorium * nieuwe casusdefinitie sinds 26 Shigella S. pneumoniae * S. pyogenes T. pallidum Y. enterocolitica 2 Algemene Resultaten

23 Peillaboratoria Algemene Resultaten 1. Seksueel overdraagbare aandoeningen significante toename (p <,5) met lineaire trend van de registratiefrequentie van infecties met C. trachomatis sinds 2 (2 : =689, 28 : =261, 29 : =2942) en stabilisatie van infecties met. gonorrhoeae sinds 28 (1996 : =1, 28 : =718, 29 : =712) en van infecties met T. pallidum (23 : =172, 28 : =48, 29 : =488; figuur 1). Figuur 1 : C. trachomatis,. gonorrhoeae en T. pallidum : evolutie van de registratiefrequentie (, ) / jaar 3 IPH-RG C. trachomatis 1 5. gonorrhoeae T. pallidum Infecties ter hoogte van de luchtwegen en het centrale zenuwstelsel Op basis van de stalen uit bloed en/of C.S.V. blijkt het volgende : toename van het aantal infecties met S. pneumoniae t.o.v. 27 (23 : =1241, 24 : =1183, 25 : =1244, 26 : =967, 27 : =878, 28 : =996, 29 : =112), daling van het aantal infecties met. meningitidis na de piek waargenomen in 21 (figuur 2). Figuur 2 : S. pneumoniae,. meningitidis en H. influenzae : evolutie van de registratiefrequentie (, ) / jaar 15 IPH-RG S. pneumoniae 1 5. meningitidis H. influenzae Algemene Resultaten 3

24 Algemene Resultaten Peillaboratoria 3. Gastro-intestinale infecties t.o.v. 28, lichte toename van de registratiefrequentie van infecties met Campylobacter, sinds 21, stabilisatie van de registratiefrequentie van infecties met Y. enterocolitica (figuur 3). Figuur 3 : Campylobacter en Y. enterocolitica : evolutie van de registratiefrequentie (, ) / jaar 1 8 Campylobacter IPH-RG Y. enterocolitica in vergelijking met 28, lichte toename van de registratiefrequentie van Cryptosporidium (figuur 4). Figuur 4 : Giardia en Cryptosporidium : evolutie van de registratiefrequentie (, ) / jaar 25 Giardia IPH-RG Cryptosporidium Algemene Resultaten

25 Peillaboratoria Algemene Resultaten Seizoensevolutie per infectietype 1. Gastro-intestinale infecties in het algemeen, piek van infecties met Campylobacter in de zomer, ook al werden infecties met Y. enterocolitica het hele jaar door waargenomen, toch was tegen het einde van de zomer of bij aanvang van de herfst een lichte toename merkbaar (figuur 5). Figuur 5 : Campylobacter en Y. enterocolitica : vergelijking van de seizoensevolutie (, ) / 4 weken Campylobacter Y. enterocolitica IPH-RG piek van infecties veroorzaakt door Giardia en Cryptosporidium op het einde van de zomer en/of bij aanvang van de herfst (figuur 6). Figuur 6 : Giardia en Cryptosporidium : vergelijking van de seizoensevolutie (, ) / 4 weken Giardia Cryptosporidium IPH-RG Algemene Resultaten 5

26 Algemene Resultaten Peillaboratoria 2. Infecties ter hoogte van de luchtwegen en het centrale zenuwstelsel piek van infecties met S. pneumoniae in de winter, infecties met. meningitidis werden het hele jaar door geïsoleerd, met een piek in de winter, sinds 22 worden alleen diepe isolaties van H. influenzae in de registratie opgenomen, daarom kan de seizoensevolutie niet meer met voorgaande jaren worden vergeleken (figuur 7). Figuur 7 : S. pneumoniae, H. influenzae en. meningitidis : vergelijking van de seizoensevolutie (, ) / 4 weken S. pneumoniae H. influenzae. meningitidis IPH-RG 6 Algemene Resultaten

27 Peillaboratoria Algemene Resultaten 3. Luchtweginfecties infecties met M. pneumoniae, Adenovirus, S. pneumoniae en. meningitidis worden het hele jaar door vastgesteld hoewel in de winter meestal een toename van het aantal gevallen optreedt; infecties met R.S.V., Influenza A en Influenza B komen veel vaker voor in de winter en in de herfst dan in de zomer en de lente (figuren 8 en 9). Figuur 8 : vergelijking van de evolutie per week tussen het aantal R.S.V., Influenza A, M. pneumoniae, Adenovirus, Influenza B, S. pneumoniae en Parainfluenza (29) / week 11 R.S.V Influenza A 5 45 IPH_RG M. pneumoniae Adenovirus Influenza B S. pneumoniae Parainfluenza J F M A M J J A S O D Algemene Resultaten 7

28 Algemene Resultaten Peillaboratoria Figuur 9 : vergelijking van de wekelijkse evolutie van het aantal R.S.V., M. pneumoniae, S. pneumoniae, Influenza A, Influenza B, Parainfluenza en Adenovirus ( ) / week R.S.V. Influenza A M. pneumoniae S. pneumoniae Influenza B Parainfluenza Adenovirus IPH_RG Algemene Resultaten

29 Peillaboratoria Algemene Resultaten 4. Acute luchtweginfecties 4.1. Griepale ALI in de winter van 29 trad de piek van Influenza B een beetje later dan de piek van Influenza A op (figuur 1). Figuur 1 : Influenza A en Influenza B : seizoensevolutie per week (24-29) / week 6 IPH-RG Influenza A 4 2 Influenza B de evolutie van griepale ALI geregistreerd door het netwerk van huisartspeilpraktijken stemt overeen met die van Influenza A en B (figuur 11). Figuur 11 : vergelijking van de wekelijkse evolutie van het aantal Influenza A en Influenza B met die van het aantal griepale ALI (24-29) Influenza A en B / week Influenza A en B griepale ALI griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-RG Algemene Resultaten 9

30 Algemene Resultaten Peillaboratoria 4.2. iet-griepale ALI de evolutie van de geregistreerde niet-griepale kiemen loopt gelijk met de evolutie van de niet-griepale ALI die door de peilpraktijken zijn geregistreerd (figuur 12). Figuur 12 : vergelijking van de wekelijkse evolutie van het aantal niet-griepale kiemen (Adenovirus, M. pneumoniae, Parainfluenza, S. pneumoniae en R.S.V.) en niet-griepale ALI (29) niet-griepale kiemen / week niet-griepale kiemen niet-griepale ALI niet-griepale ALI / 1 patiëntcontacten 29 IPH-RG de evolutie van de niet-griepale kiemen geregistreerd tussen 1996 en 29 loopt gelijk met de evolutie van de nietgriepale ALI die door de peilpraktijken zijn geregistreerd (figuur 13). Figuur 13 : vergelijking van de wekelijkse evolutie van het aantal niet-griepale kiemen (Adenovirus, M. pneumoniae, Parainfluenza, S. pneumoniae en R.S.V.) en niet-griepale ALI ( ) niet-griepale kiemen / week niet-griepale kiemen niet-griepale ALI niet-griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-RG 1 Algemene Resultaten

31 Peillaboratoria Algemene Resultaten Evolutie van de nationale incidentie 1. Seksueel overdraagbare aandoeningen sinds 1996, toename van de incidentie van infecties met. gonorrhoeae (1996 : 1,/1 5, 29 : 6,7/1 5 ) en sinds 2 van de incidentie van infecties met C. trachomatis (2 : 6,7/1 5, 29 : 27,6/1 5 ) (tabellen 5 en 7); 2. Gastro-intestinale infecties in vergelijking met 28, toename van de incidentie van infecties met Campylobacter (23 : 63/1 5, 24 : 65/1 5, 25 : 66/1 5, 26 : 55/1 5, 27 : 56/1 5, 28 : 48/1 5, 29 : 53/1 5 ; tabel 5); 3. Infecties ter hoogte van de luchtwegen en het centraal zenuwstelsel in vergelijking met de 3 vorige jaren, toename van de incidentie van infecties met S. pneumoniae (23 : 17,/1 5, 24 : 16,2/1 5, 25 : 12,6/1 5, 26 : 9,4/1 5, 27 : 8,5/1 5, en 28 : 9,4/1 5, 29 : 1,8/1 5 ) en stabilisatie van de incidentie van infecties met. meningitidis na de piek waargenomen in 21 (2 : 2,1/1 5 ; 21 : 2,5/1 5, 22 : 1,7/1 5, 23 : 1,5/1 5, 24 :,8/1 5, 25 :,8/1 5, 26 :,6/1 5, 27 :,5/1 5, 28 :,4/1 5, 29 :,5/1 5 ; tabellen 7 en 8). Tabel 5 : evolutie van de nationale incidentie en van het aantal laboratoria per kiem ( ) Kiem Adenovirus B. pertussis B. burgdorferi Campylobacter Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** ,1 4 1, ,6 132,4 7 1,1 74 2, , , 4 2, ,3 13,3 11 9,6 76 3, , , 4 2, 26 47,2 125,3 8 9,3 72 7, , ,5 12, 3, ,2 123,1 6 7,8 62 4, , ,4 26, 4 2, ,2 124,1 7 6,8 62 5, , ,4 3,2 4 5, , 125,1 6 7,1 57 8,2 57,4 12 2, , , ,8 122,1 6 7,8 65 8,2 58,2 6 2, , , , 119,1 6 6,7 6 6,4 53,2 7 2, , , ,8 115,1 7 7,5 55 5,7 59,4 16 2, , , ,3 114,2 4 1,3 49 2,7 55,3 14 2, , , ,3 11,4 7 14,2 48 3,8 5,2 1 2, , , ,6 17,1 5 15,9 49 2,8 52,2 12 2, ,8 27 1, , ,9 14,1 2 2, 61 3,4 58,3 14 2, , 21 1,9 2 13, ,9 13, 1 19,6 53 3,8 52,1 7 2, , 23 3, 19 1, ,8 1, 2 23,4 51 2,4 44,3 1 2, ,6 23 2,4 2 12, ,9 93, 2 24,4 54 3,7 46,3 11 2, ,1 28 2, 18 11, ,8 9,1 7 27,6 53 4,4 44,1 5 2,3 22 * /1. habitants IPH-Epidemiologie rge_t5 ** aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden C. psittaci C. trachomatis Cryptosporidium Cyclospora E. histolytica Tabel 6 : evolutie van de nationale incidentie en van het aantal laboratoria per kiem ( ) Kiem Enterovirus E. coli Giardia H. influenzae *** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** ,7 16 4, ,3 5 15,7 18 4, , , ,6 14 3, , , ,4 15 3,9 7 2,1 6 5, ,3 9 15,3 98 4,4 69,5 3 4, , ,7 15 6,2 74,5 5, , ,6 15 4,6 62 1,2 6 4, , ,3 1 4,7 64,7 4 4, ,7 1, ,2 97 5,3 62 1,1 4 3, ,7 8 1, ,2 11,6 31,5 3 2, ,9 5, ,5 92,5 31 1,2 5 2, ,4 3, ,5 93,6 38,5 5 3, , ,4 3, ,7 9,7 34 3,6 7 2,3 55 3, , 22 7, ,9 3, ,8 82,6 34 1,6 1 2,1 48 2,8 45 9,8 22 6, , 4,5 15 1,2 81,5 28 2,8 13 2, 45 4,4 39 1, , ,5 3 1, 18 11,4 76,5 26 3,1 14 3,4 42 4,3 4 9,2 24 6, ,7 7, ,4 72,7 35 1,8 1 1,2 4 6,6 35 7,7 23 4, 52 * /1. habitants IPH-Epidemiologie rge_t6 ** aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden *** nieuwe casusdefinitie sinds 22 Hantavirus Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Influenza A Algemene Resultaten 11

32 Algemene Resultaten Peillaboratoria Tabel 7 : evolutie van de nationale incidentie en van het aantal laboratoria per kiem ( ) Kiem Influenza B L. pneumophila Listeria Morbidivirus Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** ,3 46 1, , ,1 4 1, , ,3 45 1, , ,5 23 1, 38 1,7 71 2, , ,3 61 1,2 37 1,8 66 2, , ,6 69 1,6 37 1,6 63 3, ,6 1 3, ,4 77 1,7 39 2,2 72 3, ,6 13, ,5 73 1,4 34 2,1 71 2, ,8 14,6 28,2 5 39,6 69 2,4 5 2,5 71 4, 18, , 22,4 24,1 2 26,4 68 2,8 46 1,7 62 2,8 22, ,6 22,7 25, 1 26,3 68 2,9 48 1,5 58 5,2 21, , 1,8 26,9 33,1 3 2,2 74 3,1 44,8 42 5,2 16, ,1 17 1, 29,6 21,1 4 57,8 8 4,2 63,8 45 6,2 16, ,1 17,9 29,6 25,1 5 41,9 76 5,1 68,6 36 4,2 13, ,6 9,7 25,5 14,1 1 22,8 58 5,5 62,5 29 4,5 11 1, ,3 17,9 28,6 27,2 6 19,4 54 6,7 65,4 25 4,5 11 1, ,4 26,5 23,8 28,1 3 23,9 54 6,7 6,5 29 8,1 1 1,2 8 * /1. habitants IPH-Epidemiologie rge_t7 ** aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden M. pneumoniae. gonorrhoeae. meningitidis Parainfluenza Parvovirus Tabel 8 : evolutie van de nationale incidentie en van het aantal laboratoria per kiem ( ) Kiem Plasmodium R.S.V. Rotavirus Rubivirus Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** Inc.* ** , , , , , , , , ,1 11 1, , ,2 33 1, , 19 2, , , 27 2, , 52 13,8 11 2, , ,3 4 36, , ,9 11 2, , , , , , ,7 14 2, , , , , , 39 13,3 14 3, , , , , 18,3 5 2,3 6 15, 94 3, , ,9 29 4, ,2 3 2, ,1 96 3, 68 1,1 11 3, , , ,4 4 2, , 95 3,1 65 1,7 24 3, , , ,4 8 1, ,2 89 4,6 77 2,4 34 3, , ,2 83 9,2 94,7 28 2, ,6 83 1,4 55 3,4 43 2, , , ,3 95,4 19 1,7 48 9,4 77 1,2 47 2,7 42 2, , , ,9 92,3 13 1,5 45 8,5 76 1,1 49 3,8 43 2, , , ,4 86,5 12 1,6 51 9,4 7 1, 43 4,5 42 2, , , ,2 84,2 9 1,4 4 1,8 61 1,4 43 4,6 4 2,2 66 * /1. habitants IPH-Epidemiologie rge_t8 ** aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden *** nieuwe casusdefinitie sinds 26 Shigella S. pneumoniae *** S. pyogenes T. pallidum Y. enterocolitica 12 Algemene Resultaten

33 Peillaboratoria Algemene Resultaten Registratiefrequentie per gewest vooral in Wallonië is de registratiefrequentie van Hantavirus hoog, vooral in Vlaanderen is de registratiefrequentie van Campylobacter, Giardia, M. pneumoniae, Rotavirus, T. pallidum en. gonorrhoeae hoog, vooral in Vlaanderen en Brussel is de registratiefrequentie van C. trachomatis hoog, opmerkelijk is het sinds 2 toenemende aantal gevallen van B. burgdorferi in Vlaanderen (tabellen 9 en 1). Tabel 9 : verspreiding van de registratiefrequentie per gewest (, ) Kiem Brussel Vlaanderen Wallonie Adenovirus B. pertussis B. burgdorferi Campylobacter C. psittaci C. trachomatis Cryptosporidium Cyclospora E. histolytica Totaal (a) * nieuwe casusdefinitie sinds 22 IPH-Epidemiologie rge_t9 (a) totaal van de gewesten + onbekend (postcode van patiënt onbekend) Enterovirus E. coli Giardia H. influenzae * Hantavirus Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Influenza A Algemene Resultaten 13

34 Algemene Resultaten Peillaboratoria Tabel 1 : verspreiding van de registratiefrequentie per gewest (, ) Kiem Brussel Vlaanderen Wallonie Totaal (a) Influenza B L. pneumophila Listeria Morbillivirus M. pneumoniae. gonorrhoeae. meningitidis Parainfluenza Parvovurus Plasmodium R.S.V , , ,8 * nieuwe casusdefinitie sinds 26 IPH-Epidemiologie rge_t1 (a) totaal van de gewesten + onbekend (postcode van patiënt onbekend) (b) verdeling volgens de ligging van het laboratorium (c) deelnamepercentage (aantal opgestuurde formulieren / aantal verwachte formulieren) x 1 Rotavirus Rubivirus Shigella S. pneumoniae * S. pyogenes T. pallidum Y. enterocolitica Totaal labs (b) (%) (c) 14 Algemene Resultaten

35 Peillaboratoria Algemene Resultaten ationale en gewestelijke incidentie opmerkelijk is de hoge nationale incidentie (in dalende volgorde) van R.S.V. (63/1 5 inw.), Campylobacter (53/1 5 inw.) en C. trachomatis (28/1 5 inw.); opmerkelijk, in vergelijking met de twee andere gewesten, is de hoge incidentie van C. trachomatis en R.S.V. in Brussel; opmerkelijk is de hoge incidentie van Campylobacter in Vlaanderen (tabellen 11 en 12). Tabel 11 : vergelijking van de incidentie (/1. inwoners) per gewest ( ) Kiem Brussel Vlaanderen Wallonie Totaal (a) Adenovirus B. pertussis B. burgdorferi Campylobacter C. psittaci C. trachomatis Cryptosporidium Cyclospora E. histolytica 22,2,6 2,3 54,4,1 16,2 1,1,1 7,2 --,8 23,3 8,5,3 13, ,6 -- 2,9 6,8,2 22,9 13,5,2 5,8 --,5 21,1 7,8,3 12, ,6 -- 3, 68,1,2 13,6 14,3, 4,6 -- 1,4 19, 5,7,2 16, ,9 -- 1,9 56,9, 17,2 2,6,6 4,6 1,3,2 18,6 8,9,7 11, ,4 -- 2,9 63,2,3 34,3 2,1,3 4,8 2,7, 17,5,7,2 6, ,3 -- 3,1 6,5,1 53,6 3,3,1 5,4 6,8,3 19,9,7,3 7, ,8 -- 6,1 58,6, 52,5 1,9,2 5,7 1,2 1, 15,9,8,2 6, ,8 27,5 3, 4,7 45,4, 62,7 1,7,5 5,8 7, 1,2 11,8 1,3,9 4,5 6,3 56,6 22,1 48,1 4,5 6,5 38,1, 7,6,8,1 5,2,9 1,2 1,5 1,1,7 4,9 4,4 57,6 35,7 44,5 3,5 2,7 34,4, 82,2,6, 3,5,2 1, 7,4,4 1, 8,3 11,1 53,5 5,2 45,8 1,9 8,1 34,2, 79,2,6,2 3,8, 2,6 8,4,3 4,9 14,7 1,7 45, 26,4 42,3 1,6 6,7 33,8,1 86, 1,1,1 4,4 1,4 1,4 6,8,3 3,2 1,2 28,1 34, 154,3 Enterovirus 5,3,1 4,1 72,,1 4,9 5,2,6 3,1 --,5 18,6 6,,1 2, ,1 -- 6, 72,,1 5,3 7,1,2 2,5 --,5 18,5 3,8,2 2, , ,3 84,5,1 5,2 6,2,3 2,3 --,5 17,2 4,3,2 2, , ,6 87,5,1 6,6 7,5,5 2,,7,6 18,8 4,6,2 2, , ,7 87,,3 8,5 3,2,4 2,4,4 1,9 15,8,6,1 1, , -- 14, 74,9,1 1,8 4,4,1 2,7,2,6 16,8,4,2 1, ,8 -- 2,8 77,8,2 13,2 3,3,3 2,6,4,4 14,5,4, 4, ,8 5,9 1,5 21,2 8,6,1 17,6 4,6,2 2,8 1,,5 16,9,7,4 2,5 4,1 5,6 7,5 4,3 1,4 15,8 68,2, 17,5 5,4,1 2,3 1,3,5 14,4,6,3 2,4 3,3 5, 3,9 4,5 2,5 11,4 66,, 2,5 3,2,2 2,6 3,2,4 12,7,6,7 1,4 4,4 5,6 1,9 5,5 2,9 14,4 56,5, 22,8 5,4,4 2,4,9 1, 14,3,5,6 2,6 4,5 6,3 5,3 8,1 2,6 11,7 6,6,2 26,3 6,4,1 2,4 2,,6 15,,7,3 1,3 5,5 6,1 3,1 2,9,1 7,7 39,1,1 5,4 1,6,2,7 --,1 1,2, 1,1 6, , ,5 35,8,1 5,5 6,8,1 1,5 --,4 11, 5, 3,1 4, ,1 -- 1,8 37,3,1 5,4 2,6,1 1,4 --,4 9,4 4,9 1,5 4, ,6 -- 8,5 45,,1 5,6 3,1,1 1,,7,4 9,8 5,3 2,5 2, ,5 -- 1,6 42,8,1 5,4 1,9,2,9,4,2 6,6,7 1,2 2, ,1 -- 7,1 4,9,1 6,4 2,8,2,9,3,3 8,2,5 3,1 2, ,9 -- 8,4 4,4, 8,2 1,8,1 1,3,2,3 7,3,7 1,2 1, ,5 1,7 1,3 9,6 41,7, 9,4 1,5,3 1,4,3,4 7,5,6 9,7 1,3 1,2 4,4 2,5 2,2 1,8 1,8 33,6, 6,9 1,6,2 1,1,1,4 6,4,4 3,5,7 1,3 1,8 1,8 2,7 2,4 9,7 4,8, 9,4 1,6,3,9,2,5 5,4,4 6,8,9 1,5 3,3 3,6 2,5 1,3 1,6 34,6, 8,5 1,5,1,7,1,3 5,8,4 7, 1,2 1,4 2,2 1,6 6,6,9 11,9 41,7, 9,5 1,6,2 1,1 1,3,3 5,5,7 3,6 1, 1,5 2,1 21,3 6,4,2 5,2 65,,1 7,1 8,2,4 2,9 --,4 18,7 6,2,5 5, ,2 -- 8,2 63,8,1 7,8 8,2,2 2,6 --,6 18,6 4,6 1,2 4, , ,1 73,,1 6,7 6,4,2 2,3 --,6 16,3 4,7,7 4, ,8 -- 9,7 71,8,1 7,5 5,7,4 2,1,7,6 16,2 5,3 1,1 3, , ,3 71,3,2 1,3 2,7,3 2,2,7 1,3 13,2,6,5 2, ,8 -- 1,8 63,3,4 14,2 3,8,2 2,4,9,5 14,5,5 1,2 2, , ,5 64,6,1 15,9 2,8,2 2,5,4,6 12,5,6,5 3, ,1 6,8 1,6 16,2 65,9,1 2, 3,4,3 2,8 1,4,6 13,7,7 3,6 2,3 3,5 11, 7,4 8, 1,9 13,5 54,9, 19,6 3,8,1 2,3,9,6 11,8,6 1,6 2,1 2,8 9,8 6,4 8, 3, 1,1 55,8, 23,4 2,4,3 2,3 2,,5 1,2,5 2,8 2, 4,4 1,3 12,6 8,6 2,4 12,8 47,9, 24,4 3,7,3 2,1,5 1, 11,4,5 3,1 3,4 4,3 9,2 6,3 11,1 2, 11,5 52,8,1 27,6 4,4,1 2,3 1,7,7 11,4,7 1,8 1,2 6,6 7,7 4, * nieuwe casusdefinitie sinds 22 IPH -Epidemiologie rge_t11 (a) totaal van de gewesten + onbekend (postcode van patiënt onbekend) E. coli Giardia H. influenzae * Hantavirus Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Influenza A Algemene Resultaten 15

36 Algemene Resultaten Peillaboratoria Tabel 12 : vergelijking van de incidentie (/1. inwoners) per gewest ( ) Kiem Brussel Vlaanderen Wallonie Totaal (a) Influenza B L. pneumophila Listeria Morbillivirus M. pneumoniae. gonorrhoeae. meningitidis Parainfluenza Parvovurus -- --, ,2 4,5 1,6 17,2 -- 8,7 69, ,3 21,1 4,5 -- 2,3 -- 3,8, ,4 4,5 2, 21,9 -- 9,7 41,9 43,7 -- 7,9 2,6 5,2 -- 4,9 -- 2,9, ,7 2,1 3,3 15,3 -- 6,4 94,2 68,1 -- 6,1 17,4 6,4 -- 3,2 -- 4,9,1 1,1 6,9 3,2 1,5 23,7 1,9 6,6 78,5 85,2 2, 4,5 21,7 6,4 -- 2,3 -- 3,5,5,7 29,5 6,1 1,4 13,2 1,3 7,1 89,9 -- 1,6 5,2 2,3 7,4 2,8 1,8 -- 2,8 1,1,3 26,3 5,5 1,6 3,2,4 5,9 92,3 -- 2,3 5,6 23,3 7,3 4,3 1,7,2 2,3,5,6 14,7 5,7 1,6 22,9 1,1 5,6 9,4 -- 1,9 3,5 21,3 8,4 7,4 1,9 7,8 2,2,4,5 36,2 11,4,8 3,2 1,9 7,4 76, 51,5 2,5 4,6 15,9 3,9 6,4 1,6 5,1 1,3,6,3 23,4 13,3,7 25,,9 6, 14,9 68,5 1, 2,2 13,1 1,3 7,8 1,4 2,5 2,5,1,5 15,6 15,8,6 24,2,8 4,8 14,6 39,4 1,3 1,2 9,,7 7,4,6 16,9 3,,6 2, 14,6 19,3,5 28,6,3 5,4 136,6 25,8 3,1 2,1 9,9,4 9,3,4 7,9,6,3,8 19,8 19,9,4 52, 2,5 3,1 95,6 21,5 1,2 1,7 8,9,4 8,6, ,5 -- 2,6 1,2 1,9 1,3 -- 3,1 33, ,3 13,1 2,2 -- 5,1 --,3, ,5 1,3 2,7 1,9 -- 2,9 19,5 55,6 -- 2,4 11,9 1,9 -- 6,6 --,3, ,2 1,4 2,2 1,5 -- 3,1 32,9 68,5 -- 2, 12,1 3,2 -- 6,2 --,2,6, 33,7 2,7 3, 1,7,1 3,1 38,9 79,3,1 2,6 13,8 2,7 -- 4,4 --,5,4, 24,2 3,1 2, 1,8, 2,7 33,5 --, 2,1 14,4 2, 1, 3,7 --,3,7, 27,3 3,1 1,6 2,,2 2,4 42,2 --,1 1,9 15,9 2,1 1,6 3,8,3,5,9, 2,4 3,4,7 1,4, 2,3 38, --,1 1,9 15,7 3,6 1,9 3,7 3,4,7,5, 66,9 4,3,8 3,2,3 2,2 6,6 18,3,4 2,4 12,5 1,2 3,7 3,5 4,1,7,8, 49,2 5,2,4 1,9,6 1,5 55,7 94,5,3 1,7 9, 1,2 2,5 3,,4,4,6, 28, 5,4,5 2,3,9 1,6 5,7 45,8,1 1,9 8,8 1,2 4,6 2,9 2,5,6,6, 24,2 6,7,4 2,1 1,5 1,6 83,4 39,8,2 1,9 1,4 1,3 4,6 3,4 2,5,4 1,, 3,2 5,9,6 3,8 1,2 1,9 76,5 21,3,1 1,6 11,4 1,7 5, 2, , ,2 1,1 1, 1,3 -- 1,7 28, , 12,1 3,4 -- 2,6 --,2, ,3 1,6 1,4 1,5 -- 2,8 23,4 38,3 -- 2,2 14,3 3,8 -- 3, --,3, ,6 1, 1,4,9 -- 2,6 33,6 57,7 --,9 13,4 3,8 -- 2,8 --,7,7,4 43, 1,3 1,9 1,8,4 2,2 28,9 5,3,1 1,1 14,5 3,7 -- 2,6 -- 1,2,4,1 28,9 1,1 1, 1,3, 1,9 36,8 --,1 1,2 14,1 3,4,7 2,6 --,3,7, 24,1 1,5 1,3 2,8, 1,7 23,7 --,3 1,2 15,9 3,6 1, 2,6 2,4,7,7, 2,6 1,4,8 6,,6 2, 33,8 --,4,9 14,3 4,8 1,4 2,3 1,1,8,7, 45,6 1,4,7 3,4,5 1,4 46,2 65,7,7,8 11,5 1,1 1,7 2,,7,7,4, 31,7 1,7,8 1,8 1,2,8 26,3 61,4,5 1,4 8,6 1,2 1,2 1,8,3,7,5, 14,8 2,1,6 1,7 1,7 1,1 35, 27,7,3,8 7,3,9 1,2 1,6,6,5,4, 11, 2,6,3,7,4,7 39,8 19,6,2,8 7,3,5 2,2 1,6,6,3,5, 12,8 3,1,3 2,1,7,8 27, 13,4,2,9 9,9 1,2 2,2 2, , ,6 1,6 1,6 3, -- 3,3 36, ,8 13,9 2,9 -- 4,3 --,6, ,4 1,7 2,2 3,8 -- 3,6 23,2 49,7 -- 2,9 13,7 2,9 -- 5,6 --,6, ,5 1,4 2,1 2,7 -- 3,3 39,5 65,9 -- 2, 13,3 3,8 -- 5, --,8,6,2 39,6 2,4 2,5 4,,4 3,2 39,6 71,,3 2,3 15, 3,5 -- 3,7 -- 1,,4,1 26,4 2,8 1,7 2,8,1 2,9 4,3 --,2 2,2 15,1 3, 1,1 3,2 --,6,7, 26,3 2,9 1,5 5,2,2 2,6 41,4 --,4 2,1 17, 3,1 1,7 3,3 1,,8,9,1 2,2 3,1,8 5,2,3 2,5 42,1 --,4 1,8 16,2 4,5 2,4 3,1 3,1 1,,6,1 57,8 4,2,8 6,2,5 2,6 58,2 9,2,7 2,1 12,6 1,4 3,4 2,9 3,1,9,6,1 41,9 5,1,6 4,2,8 1,9 55,1 82,3,4 1,7 9,4 1,2 2,7 2,5,6,7,5,1 22,8 5,5,5 4,5 1,1 1,8 51,5 39,9,3 1,5 8,5 1,1 3,8 2,3 3,3,9,6,2 19,4 6,7,4 4,5 1,1 1,7 75,2 32,4,5 1,6 9,4 1, 4,5 2,6 2,4,5,8,1 23,9 6,7,5 8,1 1,2 1,7 62,8 19,2,2 1,4 1,8 1,4 4,6 2,2 * nieuwe casusdefinitie sinds 26 IPH -Epidemiologie rge_t12 (a) totaal van de gewesten + onbekend (postcode van patiënt onbekend) Plasmodium R.S.V. Rotavirus Rubivirus Shigella S. pneumoniae * S. pyogenes T. pallidum Y. enterocolitica 16 Algemene Resultaten

37 Peillaboratoria Algemene Resultaten Evolutie van het aantal deelnemende laboratoria per kiem voor de meeste kiemen, lichte daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 kiem diagnosticeerden (tabellen 13-16). Tabel 13 : aantal (%) laboratoria die 1 kiem diagnosticeerden ( ) Kiem Adenovirus B. pertussis B. burgdorferi Campylobacter % % % % % % % % % , 26 19, , , , , ,6 3 2, , , , , , ,4 4 3, 39 29, , , , , ,6 4 3, 41 3, , 6 4, , ,9 12 9, 34 25, , , ,6 6 4,7 65 5, , 6 4, , , , ,7 6 4,7 6 47, ,7 7 5, , , , ,6 7 5, , , , , , , ,2 4 3,3 49 4, , ,6 3 24, , , ,8 7 6, 48 41,4 5 43,1 1 8, , , , ,7 5 4, , , 12 1, , , , , ,5 2 1, , , , , ,1 2 18, , ,6 1, , ,3 7 6, , , , ,3 1 91,7 2 1, ,8 44 4,4 1 9, , ,3 2 19,4 42 4,8 93 9,3 2 1, , ,7 11 1, , , , ,6 9 89,1 7 6, , ,6 5 5, 22 21,8 C. psittaci C. trachomatis Cryptosporidium Cyclospora E. histolytica IPH-Epidemiologie rge_t13 Tabel 14 : aantal (%) laboratoria die 1 kiem diagnosticeerden ( ) Kiem Enterovirus E. coli Giardia H. influenzae * % % % % % % % % % , , 75 55, , , , 7 5, 6 4, , , , ,5 3 2, , , , ,6 3 2,3 6 45, , , ,1 6 4, , ,1 1 78,7 64 5,4 4 3,1 6 47, , , 97 76, ,8 4 3, , , , 11 83, ,6 3 2, , , , , ,7 5 4, , , , , ,6 5 4, , , , ,4 9 81,8 34 3,9 7 6,4 55 5, 44 4, 22 2, 27 24, , , ,5 34 3,9 1 9, ,6 45 4,9 22 2, 23 2, , , , , , , , , , , , , , ,6 42 4,8 4 38, , , , , , ,7 1 9,9 4 39, , , ,5 * nieuwe casusdefinitie sinds 22 IPH-Epidemiologie rge_t14 Hantavirus Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C Influenza A Algemene Resultaten 17

38 Algemene Resultaten Peillaboratoria Tabel 15 : aantal (%) laboratoria die 1 kiem diagnosticeerden ( ) Kiem Influenza B L. pneumophila Listeria Morbillivirus % % % % % % % % % , , , , , ,1 71 5,7 7 5, , , , , , , , , , , , , ,7 39 3, , , , , , , , , , 28 22, 5 3, ,3 5 39, , ,2 4 3, , ,8 2 1, , , 62 51, ,2 1, , 25 21,6 1, , ,4 58 5, 21 18,1 4 3, , , 33 29,2 3 2, , , , ,2 9 8, , , ,1 4 3,6 8 72, ,3 45 4, , , , , ,7 5 4, , , , , , , , ,8 1, , , ,6 11 1, , , , ,2 6 5, , , ,3 11 1,7 9 8, , , ,7 3 3, 54 53,5 6 59, ,7 1 9,9 8 7,9 M. pneumoniae. gonorrhoeae. meningitidis Parainfluenza Parvovirus IPH-Epidemiologie rge_t15 Tabel 16 : aantal (%) laboratoria die 1 kiem diagnosticeerden ( ) Kiem Plasmodium R.S.V. Rotavirus Rubivirus % % % % % % % % % , ,8 57, 42, , , , ,9 7, 5, , , , , ,1 66, 49, , , , , , ,7 7, 52, , , ,2 12 8, ,4 14 8,6 66, 51, , , , , , ,9 73, 57, , , , ,9 6 47, , 64, 5, , , 79 65, , , , ,2 11 9,1 8 66, , , , , , , 24 2, , , , , , , ,1 34 3, , , , , , , ,5 55 5, 43 39,1 77 7, , , , , ,6 77 7, 47 42, , , ,9 77 7, , , , , , 43 39, , , , , , ,5 7 68, 43 41,7 42 4, , , , ,2 9 8,9 4 39,6 61 6, ,6 4 39, ,3 * nieuwe casusdefinitie sinds 26 IPH-Epidemiologie rge_t16 Shigella S. pneumoniae * S. pyogenes T. pallidum Y. enterocolitica 18 Algemene Resultaten

39 Peillaboratoria Adenovirus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het Adenovirus ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 2. Evolutie van het aantal deelnemers 28 laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden, dit is 28% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 28 laboratoria over 18/43 arrondissementen : 12 in Vlaanderen, 13 in Wallonië en 3 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Adenovirus : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau 1 1 Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k81_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Adenovirus 1

40 Adenovirus Peillaboratoria in vergelijking met 28, toename van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2). Tabel 2 : Adenovirus : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , ,5 IPH - Epidemiologie k81_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 11,1/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 44 gediagnosticeerde gevallen in Brussel (26 : =49, 27 : =459, 28 : =48) waarvan 62 gevallen waren gelokaliseerd in Sint-Jans-Molenbeek en 53 in Schaarbeek, evenals de 175 gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (26 : =168, 27 : =143, 28 : =153; figuur 1). Figuur 1 : Adenovirus : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 42,35], >, - 5, > 5, - 1, > 1, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 11,12 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K81 2 Adenovirus

41 Peillaboratoria Adenovirus 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie opmerkelijk is de hoge incidentie in Brussel (tabel 3). Tabel 3 : Adenovirus : evolutie incidentie/arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 18, 22,2 27,6 34,6 33,9 32,4 37,3 35,8 27,5 48,1 44,5 45,8 42,3 totaal Antwerpen 4, 9,5 17,4 7,8 7,4 13, 13,7 16,1 25,7 17,6 14,9 15,8 18, Mechelen 1,7 4, 8,9 2,9 5,6 5,5 3,9 2,3 6,4 2,9 3,5 4,1 7,8 Turnhout 3,3 1,5 4, 1,7 3,9 2, 2,9, 2,2 1,4 1,2 2,1 3,5 Halle-Vilvoorde 5,6 4, 7,7 14,7 16,8 17,8 16,4 14,1 5,4 8,9 6,9 16,3 21,4 Leuven 6,6 1,6 2,2 4,2 2,,7 2,6,6,4,2,2,2 1,3 Brugge 4,5 8,6 1,5 3,7 1,3 7,4 1,1 2,2,,,4,, Diksmuide, 4,2, 4,2, 2,1 2,1, 2,1 2,1,,, Ieper, 1,9 3,8 2,9 1, 4,8 3,8,,,,,, Kortrijk 6,5 12,9 14, 1,8 2,2 5,4 5,8 15,9,7,,4,, Oostende 2,1 2,8 13,4 14,7 23,2 37,5 13,1,,7,,,,7 Roeselare, 1,4 2,1,7 2,1 1,4 12, 1,4,,,,7, Tielt 2,3 13,7 14,8 2,3 4,5 5,7 15,9 18,1,, 1,1, 1,1 Veurne, 9, 7,1 8,9 17,7 8,7 6,9, 3,4, 1,7,, Aalst,4,8 1,5 2,3 4,2 6,9 7,6 3,,8,8 4,1 1, 18,2 Dendermonde 7, 9,2 4,8 1,1 5,9 8, 7,5 7,5 3,2 3,7 4,7 11,6 4,5 Eeklo,, 8,8 2,5 3,8 6,3 1,3 8,8 1,, 12,4,, Gent 1,8 4,1 4, 1,8,8 1,4 4,6 7,4,6,4,8,2, Oudenaarde 5,3 1,5 6,1,9,9,9 8,7 6,1,9, 8,5 2,5 2,5 St.-iklaas 4,5 5, 6,3 1,3 4, 1,8 4, 2,6 7,5 4,8 9,5 4,7 8,2 Hasselt,5 3,7 1,1 5, 5,5 1, 1, 3,6,,,3,2,7 Maaseik,9 3,3 5,1 3,2 3,7,9,4 1,8 1,8, 2,2,9, Tongeren 3,7 4,8 1,6 1,1 1,1,5, 1,,5,5,,,5 Vlaanderen 3,4 5,3 7,1 4,9 6,1 6,9 7, 6,8 5,9 4,3 4,5 5,5 8,1 totaal ivelles 2,6 2,3 2,6 2,3 4,6 1,4 2,2 3,6 2,5 3,3 3,8 5,1 19,3 Ath, 5,1 5,1 2,5 2,5 2,5 1,2 2,5 1,2 3,7 1,2 2,4 3,6 Charleroi 1,4 3,1 4,5 5,7 2,4 5,5 6,2 8,8,2,7,9,7 1,7 Mons 1,2,4 2, 1,2 1,2 1,2 4,,4,8,8,, 6,8 Mouscron,, 2,9 1,4 1,4 2,9 1,4 1,4 1,4, 2,8,, Soignies 5,2 9,9 9,8 12,1 6,4 5,7 16, 15,3,6 2,2 3,3,6 4,4 Thuin 2,8 3,4 8,2 4,1 11, 11,6 6,2 11,6,7,7,7 1,3 4,7 Tournai 2,1,7,7 2,1 1,4, 4,3 1,4,, 2,1,7, Huy 1, 8,2 4, 3, 4, 2,, 1,, 1, 1,,9 2,8 Liège,7 1,9 1,7 2,2 2,4 2, 1,9 1,2,5,5,8 1,2 1,8 Verviers,8 1,9 3,8 6,4 11,7 6, 7,4 3,7 3, 8,4 1,5 2,5 15,2 Waremme, 3, 4,4 1,5 1,5,,,,,,,, Arlon 3,9 19,5 31, 25,1 36,6 3,8 13,1 16,8,,, 21,3 33,7 Bastogne, 2,5 2,5 4,9, 2,4 14,3 9,5 7,1, 4,6, 2,3 Marche-en-Famenne,,,,,, 5,8 3,8,,,,, eufchâteau,,, 1,8 3,6 1,8 3,6 1,8,, 1,7 1,7 1,7 Virton 2,1 6,3 6,2 18,6 22,7 6,1 1,1 16,1, 4,, 17,5 25,3 Dinant 3,1 3,1 2, 4, 5, 6, 49,4 48,2 1,7 8,7 14,4 12,4 1,5 amur,7 1,8 1,8,7,4 2,5 3,1 2,8 4,8 3,8 3,4 2,4 4, Philippeville,, 1,6 6,5 6,5 8,1 8,, 3,2,,, 1,6 Wallonie 1,5 2,9 3,7 4,1 4,6 3,5 6,1 5,9 1,7 2,2 2,7 2,5 6,6 totaal Onbekend totaal België 4,4 6,4 8,2 7,8 8,8 8,5 9,8 9,5 6,8 8, 8, 8,6 11,1 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k81_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Adenovirus 3

42 Adenovirus Peillaboratoria in vergelijking met het gemiddelde van voorgaande jaren gaat het aantal gevallen gediagnosticeerd in Brussel in 29 in stijgende lijn (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Adenovirus : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29; M ) = 1172 M =792 IPH-K81 2 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Adenovirus : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) 6 4 IPH-K81 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv in vergelijking met 28, toename van het aantal gevallen gediagnosticeerd in 29 (tabel 4). Tabel 4 : Adenovirus : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , ,5 IPH - Epidemiologie k81_t4 4 Adenovirus

43 Peillaboratoria Adenovirus 3. Verdeling per geslacht en leeftijd 57% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,3/1); 194 gevallen (94%) werden gediagnosticeerd bij kinderen < 5 jaar (figuur 4 en tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Adenovirus : leeftijdsverdeling (, 29) 6 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Adenovirus : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < , , , , , , ,6 24 4,8 48 4, ,5, 3, ,6 7 1,4 11, ,5 4,8 7,6 > 65 3,5 1,2 4,3 Totaal 662 1, 55 1, , Tabel 6 : Adenovirus : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k81_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,1 16,4 23,6 18,9 4,3 4,3,8 1, 1,9 3,3,1,6,6,1 55,3 44, , 15,5 23,1 21,5 5,6 4,2 1,1 1,5 1, 1,6,8,9,7,6 54,3 45, ,3 14,5 2,8 16,7 4,5 3,8,3 1, 2,2 3,2 1,1 2,1 1,5 3, 55,8 44, ,2 15,6 26,1 21,3 5,1 4,,3,8 1,6 2,3 1,3 1,5,5,6 53,9 46, ,8 13,9 24,2 22,1 5,1 5,5,8 1,1 1,3 2,4 1, 1,3,1,3 53,3 46, ,3 2, 24,2 18,7 3,7 3,1,1,6,,8,1,4,4,6 55,8 44, ,5 21,3 25,2 16,5 1,7 1,8,,5,7,7,5,2,8,6 58,4 41, ,4 21,9 26,8 16,2 1,7 2,5,2,4,7,5,2,1,1,2 58,2 41, ,5 22,4 25,6 17,3 1,8 1,4,1,3,9,5,2,3,3,3 57,5 42, ,2 18,6 26,4 21,6 2,1 2,1,3,,3,6,3,3,3,1 56,7 43,3 IPH - Epidemiologie k81_t6 Adenovirus 5

44 Adenovirus Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie Adenovirussen werden het hele jaar door waargenomen maar naargelang de jaren vooral in de winter, in de lente of in de herfst (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Adenovirus : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 75 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Adenovirus : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min Figuur 7 : Adenovirus : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) IPH-K81 IPH-K81 29 = 1186 M =776 6 Adenovirus

45 Peillaboratoria Adenovirus Figuur 8 : Adenovirus : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken uit de resultaten sinds 1998 blijkt er een verband te bestaan tussen de evolutie van het aantal Adenovirussen geregistreerd door het netwerk en de evolutie van het aantal niet-griepale ALI ( en figuur 9). Figuur 9 : Adenovirus : vergelijking tussen de wekelijkse evolutie van het Adenovirus en de niet-griepale ALI (; ) Adenovirus / week Adenovirus niet-griepale ALI niet-griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-K81 Adenovirus 7

46 Adenovirus Peillaboratoria Besluit De meeste gevallen worden bij kinderen < 5 jaar gediagnosticeerd. De gevallen worden het hele jaar door vastgesteld maar in het bijzonder in de winter, in de lente of in de herfst. De evolutie van niet-griepale ALI kan deels worden verklaard door de evolutie van het Adenovirus, in het bijzonder tegen het einde van de winter. Het is nuttig te herinneren aan het belang om per provincie of zelfs per arrondissement de ziektekiem verantwoordelijk voor niet-griepale acute luchtweginfecties te diagnosticeren zodat huisartsen de behandeling kunnen aanpassen aan de bacteriën en/of virussen die in omloop zijn ( - rubriek «maandelijkse rapporten»). 8 Adenovirus

47 Referentielaboratorium Aminoglycosiden Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. R. VAHOOF W.I.V. - Dpt Pasteur - Antibiotica Engelandstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Raymond.vanhoof@wiv-isp.be Het referentielaboratorium verantwoordelijk voor de bestudering van de resistentie tegen aminoglycosiden bevindt zich op het WIV - Departement Pasteur in Brussel. Inleiding Aminoglycosiden worden nog steeds veelvuldig gebruikt in het ziekenhuismilieu. Toxiciteit en de ontwikkeling van resistentie zijn de belangrijkste factoren die hun klinische bruikbaarheid beperken. De aminoglycosiden hebben een centrale aminocyclitolring waarop een of meerdere aminosuikers zijn gesubstitueerd. De aminoglycosiden danken hun naam aan de aanwezigheid van deze suikers in hun structuur. Spectinomycine, dat algemeen als een lid van deze klasse van antibiotica wordt beschouwd, heeft geen aminosuikers en is strictu sensu een aminocyclitol. De meest voorkomende diaminocyclitolring is het 2-desoxystreptamine (2-DOS). Streptidine (streptomycine), actinamine (spectinomycine) en fortamine (fortimicine) zijn andere aminocyclitolen die aanwezig kunnen zijn in klinisch gebruikte aminoglycosiden. R S HO HO H HO 4 3 OH H 2 S HO HO H OH H 2 R Streptamin Deoxystreptamin De 2-DOS is gesubstitueerd met een of meerdere aminosuikers. De substitutie gebeurt in positie 4 en 6 (4,6-2-DOS) of 4 en 5 (4,5-2-DOS) van de diaminocyclitolring. De koolstofatomen van de aminosuikers die in de 4-positie zijn gesubstitueerd krijgen een nummering van 1' tot 6". De koolstofatomen van de aminosuikers in de 5- of 6-positie worden genummerd van 1" tot 6". De koolstof atomen van de diaminocyclitolring zijn genummerd van 1 tot 6. De belangrijkste 4,5-2-DOS componenten zijn neomycine en paromomycine. De klinisch meest gebruikte aminoglycosiden zijn 4,6-2-DOS moleculen zoals amikacine, gentamicine, isepamicine, kanamycine, netilmicine en tobramycine. 3-amino-3-deoxy-d-glucose 6-amino-6-deoxy-d-glucose HO HO H O 2 1 OH HO O H HO OH 3 O 1 O H OH 6 H 2 Deoxystreptamine Resistentie tegen aminoglycosiden kan te wijten zijn aan een (i) wijziging van de receptor door ribosomiale mutatie of door de aanwezigheid van methylasen, (ii) de aanwezigheid van aminoglycosiden modificerende enzymen (AME), (iii) een verminderde opname en aan (iv) een verhoogde efflux van aminoglycosiden. AME-resistentie is veruit het belangrijkste mechanisme omdat de genetische determinanten meestal plasmide- of transposongebonden zijn. Dit laatste verklaart de belangrijke disseminatie van deze genen bij zowel Gram-positieve als Gram-negatieve bacteriën. Een nieuw beschreven mechanisme betreft de plas- Aminoglycosiden 1

48 Aminoglycosiden Referentielaboratorium midegebonden 16S rra methylasen. Deze methylasen, arma, rmta, rmtb en rmtc, bewerkstelligen een methylering van het 16S rra ter hoogte van G145. Het arma is aanwezig op het Tn1548. Methylering van G145 resulteert in een hoge graad van resistentie tegen alle 4,6-2-DOS aminoglycosiden in Enterobacteriaceae en non-fermenters, terwijl de 4,5-2-DOS componenten niet worden beïnvloed. Aminoglycosiden bevatten in hun structuur amino- en hydroxylgroepen die enzymatisch geacetyleerd, gefosforyleerd en genucleotidyleerd kunnen worden. De enzymen die deze activiteit uitvoeren zijn dus aminoglycoside--acetyltransferasen (AAC), aminoglycoside-o-fosforyltransferasen (APH) en aminoglycoside-o-nucleotidyltransferasen (AT). Deze drie groepen van enzymen worden nog verder ingedeeld in functie van de plaats van het C-atoom met de amino- of hydroxylgroep die gemodificeerd wordt door het enzym. De plaats van de modificatie wordt na de afkorting van het enzym tussen haakjes weergegeven door een cijfer. Verder kunnen de enzymen van een bepaalde groep nog worden onderscheiden op basis van het substraatprofiel. Deze ondertypen worden weergegeven door een Romeins cijfer na het enzymtype en de plaats van modificatie: APH(3')-I, APH(3')-II, APH(3')-III, APH(3')-VI, APH(3')-V, APH(3')-IV. ACETYLATIO HO HO H 2 O HO 2 O H 2 OH 2 H 2 O H OH 4 OH H 6 2 PHOSPHORYLATIO UCLEOTIDYLATIO ACETYLATIO ACETYLATIO UCLEOTIDYLATIO PHOSPHORYLATIO Tenslotte kunnen bepaalde enzymen worden gecodeerd door verschillende genen en de specificatie van dit gen wordt in regel weergegeven door een kleine letter na het enzymtype, bijv. aac(6')ia, aac(6')ib, aac(6')ic, aac(6')if, aac(6')ig, enz... Analysen verricht in het kader van het referentiecentrum In het jaar 29 werden in het totaal 219 stalen ter analyse naar het referentiecentrum gestuurd. Het merendeel van de stalen werd geïsoleerd uit urine (2,2%). Sputum en etter leverden respectievelijk 17,8% en 12,8% van de stalen op terwijl 7,8% afkomstig was uit bronchusaspiraat en 4,1% uit hemoculturen. Zeven komma drie percent van de stalen waren van diverse oorsprong. Enterobacteriaceae vertegenwoordigden 75,7% (n = 165) van de stammen terwijl 23,4% (n = 51) stammen als nonfermenters werden geklasseerd. Van Staphylococcus aureus en Enterococcus sp. werd telkens een stam ingestuurd (Tabel 1). Een stam was niet geïdentificeerd. 2 Aminoglycosiden

49 Referentielaboratorium Aminoglycosiden Tabel 1 : Aminoglycosiden : overzicht van de micro-organismen (, %; 27-29) Kiemen % % % Enterobacteriaceae , , ,7 Citrobacter freundii 1,6 2 1,1 1,5 Citrobacter koseri 1,5 Citrobacter koseri 12 5,5 Enterobacter cloacae 3 1,7 1,5 Enterobacter spp. 3 1,7 6 3,2 6 2,8 Escherichia coli 72 41, , ,8 Klebsiella oxytoca 2 1,1 2,,9 Klebsiella pneumoniae 2 1,1 4 2,1 6 2,8 Morganella morganii 4 2,3 6 3,2 7 3,2 Proteus mirabilis 19 1, , ,7 Providencia stuartii 2 1,1 1,5 1,5 Serretia spp. 5 2,9 2 1,1 8 3,7 on-fermenters 62 35, , ,4 Achromobacter xylosoxidans 1,5 Achromobacter xylosoxidans 1,5 Acinetobacter sp 7 3,2 Aeromonas hydrophilia 1,5 Acinetobacter sp Burholderia cepacia 1,5 Aeromonas hydrophilia Pseudomonas aeruginosa 45 25, , ,2 Pseudomonas spp. 3 1,7 4 2,1 1 4,6 Stenotrophomonas maltophilia 7 4, 3 1,6 Gram positieve 1,5 2,9 Enterococcus sp 1,5 Staphylococcus aureus 1,5 1,5 Totaal , 218 1, amino_t1 Door middel van een microdilutietest werd de gevoeligheid van de 219 stammen bepaald tegenover een reeks aminoglycosiden, nl. Amikacine (A), Gentamicine (G), Kanamycine (K) etilmicine () en Tobramycine (T). Op basis van deze gevoeligheidsbepaling, uitgevoerd volgens de CLSI criteria, werden de fenotypische resistentieprofielen vastgelegd. De verschillende profielen zijn weergegeven in tabel stammen (5,%) waarvan 9 Enterobacteriaceae (4,1%) die ons werden toegestuurd bleken gevoelig te zijn voor de geteste aminoglycosiden. In totaal was voor 28 stammen het fenotypische resistentieprofiel beschikbaar. Van deze stammen bleken er 186 (84,9%) resistent te zijn tegen Kanamycine, 179 (81,7%) tegen Gentamicine, 177 (8,8%) tegen Tobramycine, 111 (5,7%) tegen etilmicine en 56 (25,6%) tegen Amikacine. In de groep van de Enterobacteriaceae was de resistentiegraad tegen Amikacine, Gentamicine, Kanamycine, etilmicine en Tobramycine 12,2%, 84,%, 86,5%, 46,8% en 87,2% respectievelijk. In de groep van de non-fermenters was dit 73,5%, 91,8%, 98,%, 75,5% en 77,5%. Het verschil in resistentiegraad tussen Enterobacteriaceae en non-fermenters was significant verschillend voor Amikacine (P <,1), Kanamycine (,5 > P >,2) en Tobramycine (P <,1). Resistentie tegen 3 of meer aminoglycosiden werd gevonden in 83,2% van de resistente stammen. Bij de Enterobacteriaceae was 82,1% resistent tegen 3 of meer aminoglycosiden terwijl. Dit is vergelijkbaar met de non-fermenters waar 85,7% van de stammen resistent was tegen 3 of meer aminoglycosiden. Bij de Enterobacteriaceae zijn de resistentieprofielen met 3 of 4 aminoglycosiden verantwoordelijk voor 93,% van deze multipele resistentie terwijl bij de non-fermenters deze resistentie voor 73,8% gevormd wordt door profielen met 5 aminoglycosiden. Het meest frequent voorkomende resistentieprofiel binnen de groep van de resistente stammen was GKT (54 stammen; 26,%) gevolgd door GKT (45 stammen, 21,6%) en AGKT (41 stammen; 19,7%). Geïsoleerde resistentie werd gevonden voor Gentamicine en Kanamycine (respectievelijk 5,3% en 2,4%). Aminoglycosiden 3

50 Aminoglycosiden Referentielaboratorium Tabel 2 : Aminoglycosiden : aanwezigheid van aminoglycoside-resistentiefenotypen 1 in de verschillende kiemen (; 27-29) AGRP Enterobacteriaceae iet-fermenters Gram positieve Totaal AGKT AGKT AKT GKT AGK AGT 1 1 AKT GK GKT * GT KT AK 1 1 GK G 3 3 GT K 1 1 KT T G K T Gevoelig (S) Totaal * A = Amikacine; G = Gentamicine; K = Kanamycine; = etilmicine; T = Tobramycine 1 Aminoglycoside-resistentieprofiel * 1 niet geïdentificeerde isolaat amino_t2 De verschillende resistentiegenen en resistentiemechanismen (= aanwezigheid van een geïsoleerd resistentiegen of een combinatie van resistentiegenen) die werden gevonden in de diverse kiemen zijn weergegeven in tabellen 3 en 4. Het resistentiegen aac(3)-iic vertegenwoordigde 3,7% van de totaliteit van de gevonden genen, gevolgd door aph(3 )-Ia (23,3%) en aac(6 )- Ib (19,1%) (Tabel3). Het resistentiegen aac(3)-iic werd significant meer gevonden bij Enterobacteriaceae dan bij nietfermenters (36,4% versus 8,6%; P<,1) terwijl het aac(6 )-Ib gen vergelijkbaar aanwezig was in beide groepen (18,7% versus 21,%;,7>P>,5). De aac(3) groep [verzameling van alle kiemen met om het even welk aac(3)gen] was aanwezig in 33,7% van de stammen, de aph(3 ) groep in 25,2% en de aac(6 )-I groep in 24,5%. In totaal werd er in 21 stammen een potentieel resistentiemechanisme gedetecteerd (Tabel 4). In deze stammen werden 52 verschillende resistentiemechanismen gedetecteerd. In het merendeel van de stammen (167/21; 83,1%) vonden we alleen de aanwezigheid van een of meerdere modificerende enzymen (AME-genen). In 19 stammen (9,5%) vonden we alleen permeabiliteitresistentie (effluxpomp MexZHG en/of fenotypische permeabiliteitresistentie), terwijl in 15 andere stammen (7,5%) de permeabiliteitresistentie of MexZHG geassocieerd was met een AME-gen. Het meest gedetecteerde mechanisme was het aac(3)-iic + aph(3 )-Ia (45/21; 22,3%) gevolgd door het geïsoleerde aac(3)-iic mechanisme (21/21; 1,4%). Beide mechanismen kwamen alleen voor bij Enterobacteriaceae en vertegenwoordigden respectievelijk 28,8% en 13,5% van de resistentiemechanismen. Het derde meest belangrijke mechanisme was de combinatie van aac(3)-iic + aac(6 )-Ib (16/21; 8,%). Dit mechanisme was vergelijkbaar aanwezig in Enterobacteriaceae en niet-fermenters (7,7% versus 9,1%). Fenotypische permeabiliteitresistentie of MexZGH resistentie met of zonder de aanwezigheid van een AME gen werd gedetecteerd in 33 van de 44 stammen van de niet-fermenters (75,%). Geïsoleerde fenotypische permeabiliteitresistentie werd gevonden in 31,8% van deze stammen (14/44) terwijl geïsoleerde MexZ- GH resistentie aanwezig was in 9,1%. Fenotypische permeabiliteitresistentie of MexZGH resistentie met de aanwezigheid van een AME gen werd gedetecteerd in respectievelijk 13,6% (6/44) en 2,5% (9/44) van de niet-fermenters. Een combinatie van resistentiegenen werd gevonden in 137 stammen (68,2%) waarvan 83 stammen (41,3%) met een combinatie van twee genen, 41 stammen (2,4%) met een combinatie van 3 genen en 13 stammen (6,5%) met een combinatie van 4 genen. Combinaties van genen waren significant meer aanwezig bij Enterobacteriaceae (112/156; 71,8%) dan bij niet-fermenters (24/44; 54,5%) (,5>P>,1). Dit verschil is vooral te wijten aan de stammen met een combinatie van 2 genen (45,5% versus 27,3%;,5>P>,1). Voor de stammen met een combinatie van 3 of 4 genen was er geen significant verschil (18,6% versus 25,% en 7,7% versus 2,3% respectievelijk). 4 Aminoglycosiden

51 Referentielaboratorium Aminoglycosiden Tabel 3 : Aminoglycosiden : aanwezigheid van resistentiegenen (, %; 29) Resistentiemechanismen Enterobacteriaceae iet-fermenters Gram positieve Totaal % aac(2')-ia 1 1,2 aac(3)-ia 1 1,2 aac(3)-iic ,7 aac(3)-iiia 1 1,2 aac(3)-iva 6 6 1,5 aac(3)-via 4 4 1, aac(6')-ia ,5 aac(6')-ib ,1 aac(6')-ic 2 2,5 aac(6')-ig 1 1,2 aac(6')-ih 1 1,2 aac(6')-i l 1 1,2 aac(6')-in ,7 aac(6')-iia ,5 ant(2")-ia , aph(3')-ia ,3 aph(3')-ii 3 3,7 aph(3')-iii 1 1,2 aph(3')-via , aph(2")-aac(6') 1 1,2 arma 1 1,2 MexZHG ,2 Permeabiliteit ,2 Totaal , amino_t 3 Aminoglycosiden 5

52 Aminoglycosiden Referentielaboratorium Tabel 4 : Aminoglycosiden : aanwezigheid van aminoglycoside-resistentiemechanismen (, %; 29) Resistentiemechanismen Enterobacteriaceae iet-fermenters Gram positieve Totaal % aac(3)-iic ,6 aac(3)-via 1 1,5 aac(6')-ia 1 1,5 aac(6')-ib ,5 aac(6')-ic 1 1,5 aac(6')-iia 1 1,5 aac(6')-in 1 1,5 ant(2")-ia 4 4 1,8 aph(3')-ia 3 3 1,4 Permeabiliteit ,9 MexZHG 4 4 1,8 aac(3)-iic+aac(6')-ib ,3 aac(3)-iic+aph(3')-ia ,6 aac(3)-iic+aph(3')-iia 1 1,5 aac(3)-iva+aph(3')-ia 4 4 1,8 aac(6')-ia+aac(6')-ib 1 1,5 aac(6')-ib+aac(6')-iia 1 1,5 aac(6')-ib+ant(2")-ia 4 4 1,8 aac(6')-ib+aph(3')-ia 3 3 1,4 aac(6')-iia+mexzhg 1 1,5 aac(6')-ic+aph(3')-ia 1 1,5 ant(2")-ia + aph(3')-via 1 1,5 Permeabiliteit + aac(3)-ii c 1 1,5 Permeabiliteit + aac(6')-ib 2 2,9 Permeabiliteit + aph(3')-vi a 1 1,5 Permeabiliteit + ant(2")-ia 1 1,5 aac(3)-ii c + aac(3)-iiia + aac(6')-ii a 1 1,5 aac(3)-iic+aac(3)-iva+aph(3')-ia 1 1,5 aac(3)-iic+aac(3)-via+aph(3')-ia 2 2,9 aac(3)-iic+aac(6')-ia+aph(3')-ia 3 3 1,4 aac(3)-iic+aac(6')-ib+aac(6')- In 1 1,5 aac(3)-ii c + aac(6')-ib + aac(6')-ii a 1 1,5 aac(3)-iic+aac(6')-ib+aph(3')-ia ,5 aac(3)-iic+aac(6')-ib+aph(3')-iia 1 1,5 aac(3)-iic+aac(6')-ib+arma 1 1,5 aac(3)-iic+aac(6')-in+aph(3')-ia 3 3 1,4 aac(3)-iic+ant(2")-ia+aph(3')-ia 2 2,9 aac(3)-iic+aph(3')-ia+aph(3')-ii 1 1,5 aac(6')-ia + aac(6')-ig + aac(6')-ih 1 1,5 aac(6')-ib+aac(6')-iia+mexzhg 7 7 3,2 aac(6')-ib+ant(2")-ia+aph(3')-i 2 2,9 Permeabiliteit + aac(6')-ib + aac(6')-ii a 1 1,5 aph(2")-aac(6')+aph(3')iiia 1 1,5 aac(2')-ia+aac(3)-iic+aac(6')-ib+aph(3')-ia 1 1,5 aac(3)-ia+aac(6')-ib+aph(3')-ia+aph(3')-via 1 1,5 aac(3)-iic+aac(3)-iva+aac(6')-ib+aph(3')-ia 1 1,5 aac(3)-iic+aac(3)-via+aac(6')-ib+aph(3')-ia 1 1,5 aac(3)-iic+aac(6')-ia+aac(6')-ib+aph(3')-ia 3 3 1,4 aac(3)-iic+aac(6')-ia+aac(6')-i l+aph(3')-ia 1 1,5 aac(3)-iic+aac(6')-ib+aac(6')-in+aph(3')-ia 2 2,9 aac(3)-iic+aac(6')-ib+ant(2")-ia+aph(3')-ia 2 2,9 aac(6')-ib+aac(6')-iia+aph(3')-iva+mexzhg 1 1,5 egatief: S-stammen ,8 egatief: R-stammen , Totaal , 1 S = Gevoelige isolaten; R = Resistente isolaten amino_t4 6 Aminoglycosiden

53 Referentielaboratorium Aminoglycosiden Tabellen 5 en 6 verstrekken informatie over de relatie tussen de verschillende resistentiemechanismen en de fenotypische expressie van de resistentie gevonden in Enterobacteriaceae (tabel 5) en niet-fermenters (tabel 6). Uit deze tabellen blijkt dat de aanwezigheid van een resistentiemechanisme niet altijd aanleiding geeft tot een fenotypische expressie van de resistentie. In de groep van de Enterobacteriaceae werd er in 7 stammen (4,2%) geklasseerd met een fenotypische gevoeligheid, een resistentiemechanisme gevonden. In 6 gevallen ging het om een combinatie van genen nl. aac(3)-iic + aac(6 )-I terwijl het in 1 geval ging over een stam met een aac(6 )-Ia gen. Verder kon er in 7 resistente Enterobacteriaceae (4,2%) geen resistentiemechanisme worden gedetecteerd. Bij de niet-fermenters werden er 5 resistente stammen (9,8%) gevonden zonder een detecteerbaar resistentiemechanisme. In 1 Staphylococcus aureus resistent tegen Gentamicine, kanamycine en tobramycine, werd geen gen gedetecteerd (niet opgenomen in de tabel). Tabel 7 toont aan dat bepaalde aminoglycosiden niet altijd een goed substraat vormen voor bepaalde enzymen. Gentamicine is een goed substraat voor de aac(3) resistentiemechanismen terwijl kanamycine, tobramycine en netilmicine dit zijn voor aac(6 )-I mechanismen. De aanwezigheid van een aac(6 )-I geeft niet altijd aanleiding tot resistentie tegen amikacine. Op een totaal van 7 Enterobacteriaceae met een aac(6 ) gen waren er 5 stammen (71,4%) gevoelig voor amikacine. Bij de nietfermenters was 28,6% van de stammen met een aac(6 ) gen gevoelig voor Amikacine. Het verschil tussen Enterobacteriaceae en niet-fermenters was wat dit betreft significant (,1>P>,1). Bij aanwezigheid van het aac(3) gen, vindt men slecht in 8,1% van de Enterobacteriaceae en % van de niet-fermenters een gevoeligheid voor Gentamicine. In geval van permeabiliteitresistentie zijn de MIC waarden voor alle componenten verhoogd. Tabel 5 : Aminoglycosiden : relatie tussen Resistentiemechanisme en fenotype bij Enterobacteriaceae (; 29) Resistantiefenotypen Resistentiemechanisme AGKT AGKT AKT GKT AKT GK GKT GT KT GK GT T G K S Totaal aac(3)-iic aac(3)-via aac(6')-ia aac(6')-ib aac(6')-ic ant(2")-ia aph(3')-ia Permeabiliteit aac(3)-iic+aac(6')-ib aac(3)-iic+aph(3')-ia aac(3)-iic+aph(3')-iia aac(3)-iva+aph(3')-ia aac(6')-ia+aac(6')-ib aac(6')-ib+ant(2")-ia aac(6')-ib+aph(3')-ia aac(6')-ic+aph(3')-ia aac(3)-iic+aac(3)-iva+aph(3')-ia aac(3)-iic+aac(3)-via+aph(3')-ia aac(3)-iic+aac(6')-ia+aph(3')-ia aac(3)-iic+aac(6')-ib+aac(6')- In aac(3)-iic+aac(6')-ib+aph(3')-ia aac(3)-iic+aac(6')-ib+aph(3')-iia aac(3)-iic+aac(6')-ib+arma aac(3)-iic+aac(6')-in+aph(3')-ia aac(3)-iic+ant(2"')-ia+aph(3')-ia aac(3)-iic+aph(3')-ia+aph(3')-ii aac(6')-ib+ant(2")-ia+aph(3')-i aac(2')-ia+aac(3)-iic+aac(6')-ib+aph(3')-ia aac(3)-ia+aac(6')-ib+aph(3')-ia+aph(3')-via aac(3)-iic+aac(3)-iva+aac(6')-ib+aph(3')-ia aac(3)-iic+aac(3)-via+aac(6')-ib+aph(3')-ia aac(3)-iic+aac(6')-ia+aac(6')-ib+aph(3')-ia aac(3)-iic+aac(6')-ia+aac(6')-i l+aph(3')-ia aac(3)-iic+aac(6')-ib+aac(6')-in+aph(3')-ia aac(3)-iic+aac(6')-ib+ant(2")-ia+aph(3')-ia egatief Totaal S = Gevoelige isolaten; R = Resistente isolaten amino_t5 Aminoglycosiden 7

54 Aminoglycosiden Referentielaboratorium Tabel 6 : Aminoglycosiden : relatie tussen Resistentiemechanisme en fenotype bij on-fermenters (; 29) Resistantiefenotypen Resistentiemechanismen AGKT AGKT GKT GKT AGKT AGKT AGKT AGKT AGKT GK K Totaal aac(6')-iia aac(6')-in aac(3)-ii c + aac(6')-ib aac(6')-ib+aac(6')-iia aac(6')-iia+mexzhg ant(2")-ia + aph(3')-via Permeabiliteit + aac(3)-ii c Permeabiliteit + aac(6')-ib Permeabiliteit + aph(3')-vi a Permeabiliteit + ant(2")-ia aac(3)-ii c + aac(3)-iiia + aac(6')-ii a aac(3)-ii c + aac(6')-ib + aac(6')-ii a aac(6')-ia + aac(6')-ig + aac(6')-ih aac(6')-ib+aac(6')-iia+mexzhg Permeabiliteit + aac(6')-ib + aac(6')-ii a aac(6')-ib+aac(6')-iia+aph(3')-iva+mexzhg MexZHG Permeabiliteit egatief Totaal amino_t 6 Tabel 7 : Aminoglycosiden : gemiddelde MIC-waarden in functie van het resistentiemechanisme (29) AK GM KM T TM aac(3) 3,5 116,5 27,3 5, 1, aac(3)+aph(3')-i 3,8 82,7 12, 9,7 1,2 aac(3)+aac(6') 6,8 39,2 63,1 11,3 15,5 aac(6') 15,5 4,2 11,1 19,8 23, Permeabiliteit 79,7 32, 213,3 28,7 28,7 Permeabiliteit+AME 67, 58,4 28,6 128, 61,1 AK = Amikacine; GM = Gentamicine; KM = Kanamycine; T = etilmicine; TM = Tobramycine amino_t7 8 Aminoglycosiden

55 Referentielaboratorium Anaplasma phagocytophilum Coördinaten van het referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Christian.vandenvelde@mil.be Sinds 24 is het referentielaboratorium gelegen in het Koningin Astrid Militair Hospitaal te Brussel. In 29 werden 72 gevallen gediagnosticeerd (tabel 1). Tabel 1 : Anaplasma phagocytophilum : evolutie van de registratiefrequentie (; 2-29) Jaar Jaar In 29 waren 31 van de 71 personen van het mannelijke geslacht en 4/71 van het vrouwelijke geslacht (tabellen 2 en 3). anapl_t 1 Tabel 2 : Anaplasma phagocytophilum : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1,,, 1-4,,, 5-14, 2 5, 2 2, ,9 3 7,5 7 9, , , , , , ,2 > ,8 5 12, ,3 Totaal 31 1, 4 1, 71 1, anapl_t2 Tabel 3 : Anaplasma phagocytophilum : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 24-29) Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 24 36,, 2,8, 8,3 2,8, 8,3 16,7 13,9 16,7 19,4 5,6 5,6 5, 5, 25 64,, 1,6, 1,6 3,1 9,4, 18,8 12,5 2,3 14,1 15,6 3,1 67,2 32, ,,, 2,, 2, 6,1 4,1 19,4 14,3 15,3 2,4 11,2 5,1 52, 48, 27 95,, 1,1, 1,1 1,1 3,2 3,2 23,2 22,1 11,6 14,7 11,6 7,4 51,6 48, ,,,,, 2,4 7,3 2,4 14,6 24,4 22, 9,8 7,3 9,8 51,2 48, ,,,,, 2,8 5,6 4,2 9,9 23,9 16,9 18,3 11,3 7, 43,7 56,3 anapl_t3 Anaplasma phagocytophilum 1

56 Anaplasma phagocytophilum Referentielaboratorium In 29 zijn de gediagnosticeerde gevallen voornamelijk gelokaliseerd in Vlaanderen (=46), waarvan 25/46 in de provincie Antwerpen, maar ook in Wallonië (=18) en in Brussel (=6) (tabel 4; figuren 1 en 2). Tabel 4 : Anaplasma phagocytophilum : verspreiding per provincie (, %; 24-29) Provincie % % % % % % Brussel 4 1,5 2 3, ,1 7 7,4 4 9,8 6 8,3 Antwerpen 4 1,5 26 4, , , , ,7 Limburg,,, 2 2,1, 2 2,8 Oost-Vlaanderen 8 21,1 3 4,7 5 5,1 1 1,1, 3 4,2 Vlaams-Brabant 3 7,9 9 14,1 9 9,1 9 9,5 7 17, ,1 W est-vlaanderen, 2 3,1 5 5,1 6 6,3 2 4,9 3 4,2 Vlaanderen 15 39,5 4 62, , , , ,9 Brabant wallon 6 15,8 7 1,9 5 5,1 1 1,5 6 14,6 3 4,2 Hainaut 3 7,9 1 1, , ,8 4 9,8 1 13,9 Liège 1 2,6, 6 6,1 3 3,2 1 2,4 2 2,8 Luxembourg, 9 14,1 3 3, 1 1,1 1 2,4, amur 1 2,6, 3 3, 2 2,1 2 4,9 3 4,2 Wallonie 11 28, , , , , , Onbekend 8 21,1 5 7,8 4 4, 4 4,2, 2 2,8 België 38 1, 64 1, 99 1, 95 1, 41 1, 72 1, Figuur 1 : Anaplasma phagocytophilum : evolutie van het aantal diagnoses per provincie ( 29, M 24-28) = 7 M = 63 IPH-Kanapl anapl_t4 Antw. Limb. Oost-Vl. Vl.-Br. West-Vl. Br. Br. wa. Hain. Liège Lux. amur Figuur 2 : Anaplasma phagocytophilum : evolutie van het aantal diagnoses per provincie ( 29, Max en Min per province 24-28) Max per province Min per province IPH-Kanapl 1 Antw. Limb. Oost-Vl. Vl.-Br. West-Vl. Br. Br. wa. Hain. Liège Lux. amur In 29 zijn 19/72 gevallen in september gediagnosticeerd (figuren 3 en 4). Figuur 3 : Anaplasma phagocytophilum : evolutie van het aantal diagnoses per maand ( 29, M 24-28) 2 15 IPH-Kanapl 29 =72 M = J F M A M J J A S O D 2 Anaplasma phagocytophilum

57 Referentielaboratorium Anaplasma phagocytophilum Figuur 4 : Anaplasma phagocytophilum : evolutie van het aantal diagnoses per maand ( 29, Max en Min 24-28) Max Min IPH-Kanapl J F M A M J J A S O D Anaplasma phagocytophilum 3

58 Peillaboratoria Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be 2. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 18 laboratoria, hetzij 18% van alle peillaboratoria, de 18 laboratoria waren verspreid over 12/43 arrondissementen : 11 in Vlaanderen, 4 in Wallonië en 3 in Brussel (tabellen 1 en 2). Tabel 1 : B. pertussis : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; 25-29) Arrondissement % % % % % Arrondissement % % % % % Antwerpen Brussel Mechelen 1 14 ivelles Turnhout Ath Halle-Vilvoorde Charleroi Leuven Mons Brugge Mouscron Diksmuide Soignies Ieper Thuin 1 25 Kortrijk Tournai Oostende Huy Roeselare Liège Tielt Verviers Veurne Waremme Aalst Arlon Dendermonde Bastogne Eeklo Marche-en-Famenne Gent eufchâteau 1 1 Oudenaarde Virton St.-iklaas 1 5 Dinant Hasselt amur Maaseik Philippeville Tongeren Wallonie Vlaanderen België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k12_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Tabel 2 : B. pertussis : aantal deelnemers (, %; 25-29) Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden % , , , , ,8 IPH - Epidemiologie k12_t2 Bordetella pertussis 1

59 Bordetella pertussis Peillaboratoria Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 2,/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 132/212 (62%) gevallen bevestigd door het referentielaboratorium (figuur 1 en tabel 3). Figuur 1 : B. pertussis : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS MC RS BG TL KR TR EK GT OD AT M incidentie/1. inwoners [, - 7,83], >, - 2, > 2, - 4, > 4, AL 1,99 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K12 2 Bordetella pertussis

60 Peillaboratoria Bordetella pertussis Tabel 3 : B. pertussis : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 25-29) Arrondissement Arrondissement Brussel 3, 4,5 3,5 1,9 1,6 ivelles,8 1,9 1,1,8 1,6 totaal Ath, 8,6 9,8 3,6 2,4 Antwerpen 2,8 2, 4,6 5,9 3,5 Charleroi 1,4,7,5 1,9,9 Mechelen 1,9,3,3 2,8 7,8 Mons,,8 2, 1,6 1,6 Turnhout 1, 3,6 2,8 4, 4,9 Mouscron 1,4,,, 2,8 Halle-Vilvoorde 2,8 1,9 3,8 4,3 2,6 Soignies 4,5 2,2 7,8 3,3, Leuven 1,3 1,3 2,8 3,2 2,9 Thuin 1,4 2,7 3,4 2,,7 Brugge 1,1,4 1,8 1,5,7 Tournai 2,1 5,6 2,8 2,1,7 Diksmuide 2,1,,,, Huy 2,9 1,9 1,9,, Ieper 1, 1,9 5,7 1,9, Liège,5,7 2,7 1,3, Kortrijk,4 1,1 2,5 2,9,4 Verviers,4,4 1,1,, Oostende,, 2,7,7 2, Waremme 1,4, 5,5,, Roeselare,7 1,4 3,5 1,4, Arlon,,,,, Tielt, 1,1, 1,1 3,3 Bastogne 2,4 4,7,,, Veurne,, 1,7, 1,7 Marche-en-Famenne,,,, 5,6 Aalst,4,8 2,6,4 2,2 eufchâteau,,,,, Dendermonde,5 2,1 2,1 4,2 4,2 Virton 2,, 2,,, Eeklo 3,8, 2,5 1,2, Dinant 1, 3,9 2,9,, Gent 1,4 1,2 1,6 1,2 1,2 amur 3,1 4,4 3,7 2,,7 Oudenaarde,,,9,,8 Philippeville, 1,6,, 7,8 St.-iklaas,9 1,7 1,7 2,1 2,1 Wallonie 1,3 1,8 2,4 1,3,9 Hasselt 1,5,8 1,8 2, 1,2 totaal Maaseik 1,3 1,3,4 2,2 3,1 Onbekend Tongeren 2,1,,5,5,5 totaal Vlaanderen 1,5 1,4 2,5 2,9 2,6 België 1,6 1,9 3, 2,4 2, totaal totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k12_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar 212 gevallen gediagnosticeerd in 29 (tabel 4). Tabel 4 : B. pertussis : registratiefrequentie (25-29) Jaar Aantal Gemiddeld aantal gevallen gevallen/lab/jaar , , , , ,1 IPH - Epidemiologie k12_t4 Bordetella pertussis 3

61 Bordetella pertussis Peillaboratoria 2. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 42% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij mannen (geslachtsverhouding M/V :,7/1); 34% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij baby s jonger dan 1 jaar (figuur 2, tabellen 5 en 6). Figuur 2 : B. pertussis : verdeling volgens leeftijd (; 29 1 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : B. pertussis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < , , , ,4 12 9,7 22 1, , 21 16,9 43 2, ,5 13 1,5 17 8, , 18 14, , , , ,2 > ,1 5 4, 6 2,8 Totaal 88 1, 124 1, 212 1, Tabel 6 : B. pertussis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 25-29) IPH - Epidemiologie k12_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,2 36,1 4,1 4,1 9,5 5,9, 1,2 4,1 7,1 3, 5,3 3, 2,4 37,9 62, ,9 33,7 3,1 6,1 4,6 4,6 2, 2, 3,6 9,7 3,1 4,1 2, 2,6 37,2 62, ,4 21,4 3,9 7,4 9,1 1,4 2,3 3,9 4,5 6,1 3,2 3,9 1,3 2,3 44,7 55, ,5 23,2 5,5 9,7 8,9 13,1 2,1 3,8 4,2 6,3 2,5 3,8,8 2,5 37,6 62, ,2 19,3 4,7 5,7 1,4 9,9 1,9 6,1 3,3 8,5 6,6 6,6,5 2,4 41,5 58,5 IPH - Epidemiologie k12_t6 4 Bordetella pertussis

62 Peillaboratoria Bordetella pertussis 3. Seizoensevolutie het hele jaar door werden gevallen geregistreerd (figuren 3 en 4). Figuur 3 : B. pertussis : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 15 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 4 : B. pertussis : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken (25-29) / 4 weken 5 IPH-K Besluit bijna de helft van de geregistreerde gevallen werd gediagnosticeerd bij baby s < 1 jaar. Bordetella pertussis 5

63 Referentielaboratorium Bordetella pertussis Coördinaten van het Referentielaboratorium Inleiding Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be In 29 bevestigde het referentielaboratorium (UZ-Brussel) de identificatie van Bordetella pertussis bij 55 patiënten en B. parapertussis bij 1 patiënt. Bij een van de patiënten met een positieve kweek voor B. pertussis was de PCR niet alleen positief voor deze bacterie maar ook voor B. parapertussis. Bovendien werd een positief PCR resultaat voor B. pertussis bekomen voor 99 patiënten bij wie de kweek negatief bleef en voor B. parapertussis voor 5 patiënten bij wie de kweek negatief bleef. De diagnose van kinkhoest werd dus gesteld bij 16 patiënten, waarvan 153 met B. pertussis, één patiënt met een dubbele infectie B. pertussis/b. parapertussis en 6 met B. parapertussis. Oorsprong van de stammen en van de klinische monsters Alle monsters werden rechtstreeks naar het referentielaboratorium verstuurd voor kweek en PCR. Er werd door de andere peillaboratoria geen isolaat verzonden. Epidemiologische gegevens 99 patiënten waren van het vrouwelijke geslacht en 61 van het mannelijke geslacht, een verwachte man/vrouw ratio, gezien de gekende predominantie van kinkhoest in het vrouwelijk geslacht. De leeftijdsdistributie wordt in figuur 1 weergegeven. De meeste gevallen werden gediagnosticeerd bij kinderen jonger dan 6 maand oud; het gaat hier voornamelijk om niet gevaccineerde of onvolledig gevaccineerde kinderen. Figuur 2 geeft de evolutie van de leeftijdsverdeling sinds 2. Het is opvallend dat sinds 27 het aantal gevallen vooral daalt in de jongste groep (<1 jaar oud) terwijl de evolutie van de andere groepen minder duidelijk is. Figuur 1 : B. pertussis : verdeling van de leeftijd van de patiënten (, 29) 1 IPH-K < leeftijd (maand) < > 6 leeftijd (jaar) Bordetella pertussis 1

64 Bordetella pertussis Referentielaboratorium Figuur 2 toont de evolutie van de leeftijdsdistributie van de patiënten de 1 laatste jaren. Figuur 2 : B. pertussis : evolutie van de leeftijdsdistributie van de patiënten (; 2-29) 125 < 1 j. 1-9 j j. IPH-K j j j j. > 6 j.? =83 21 =91 22 =14 23 =59 24 =11 25 = = = = =16 Figuur 3 toont de evolutie van de leeftijdsdistributie van de patiënten < 1 jaar tijdens de 1 laatste jaren. Figuur 3 : B. pertussis : evolutie van de leeftijdsdistributie van de patiënten < 1 jaar (; 2-29) 4 3 < 1 m. 1 m. 2 m. 3 m. 4 m. 5 m. 6 m. 7 m. 8 m. 9 m. 1 m. 11 m. IPH-K =48 21 =51 22 =6 23 =32 24 =62 25 =75 26 =93 27 =1 28 =64 29 =61 2 Bordetella pertussis

65 Referentielaboratorium Bordetella pertussis Figuur 4 geeft de evolutie van het aantal gevallen sinds Het aantal bevestigde gevallen dat gestaag aan het stijgen was sinds 23 is aan het dalen na de piek van 27. Figuur 4 : B. pertussis : evolutie van het aantal gevallen (, ) B. parapertussis (alleen PCR) B. pertussis (alleen PCR) B. parapertussis (kweek) B. pertussis (kweek) IPH-K oot: in 27 en 29 wordt een patient met een dubbele infectie hier twee maal geteld. Antibiotica gevoeligheid De 54 voor verdere analyse beschikbare Bordetella pertussis isolaten werden gevoelig bevonden voor erythromycine. Typering van de B. pertussis isolaten De sequentievariatie van vier virulentiegenen van Bordetella pertussis werd bepaald op de 54 beschikbare isolaten van het jaar 29. In tabel 1 worden de resultaten voor het pertactine gen (prn) vergeleken met de resultaten van de vorige jaren. De resultaten voor de pertussis toxine subeenheden S1 en S3 (ptxa en ptxc) en voor de tracheale colonisatiefactor (tcfa) werden gecombineerd om multilocus sequence types (MLST) te bepalen en worden in tabel 2 getoond. Het is opvallend dat in 29 alle isolaten behalve vier de combinatie van prn2 en MLST5 vertoonden, die sinds 1999 aan het stijgen is. Tabel 1 : B. pertussis : polymorfisme van het pertactine gen (, ) Jaar Aantal Pertactine type (aantal isolaten) onderzochte prn1 prn2 prn3 prn4 prn9 prn11 isolaten Totaal k12_ref1 Bordetella pertussis 3

66 Bordetella pertussis Referentielaboratorium Tabel 2 : B. pertussis : multilocus sequence typing (, ) Jaar Aantal Multilocus sequence types (aantal isolaten) onderzochte MLST2 MLST3 MLST4 MLST5 MLST6 MLST7 Onbepaald 1 isolaten a a a b 1 2a b , 2a Totaal k12_ref2 1 patronen die niet overeenkomen met de 11 MLST types gedefinieerd door Packard et al. (J. Med. Microbiol., 24, 53: ) 2 isolaten die de tracheale colonisatiefactor niet uitdrukken omdat het tcfa gen gedeleteerd 2a of gemuteerd 2b is (zie Characterization of Bordetella pertussis clinical isolates that do not express the tracheal colonization factor. van Gent M, Piérard D, Lauwers S, van der Heide HG, King AJ, Mooi FR. FEMS Immunol Med Microbiol. 27; 51:149-54) 3 isolaat met variabiliteit in het tcfa gen (A2 of de niet uitgedrukte A5 variant, die met MLST5 en een onbepaald type overeenkomen). Besluit Het aantal gediagnosticeerde gevallen in 29 is gedaald na de piek van 27 (jaar waarin het hoogste aantal gevallen bevestigd werd sinds 199) en is nu iets lager dan het aantal gevallen die in 26 werden bevestigd. Vooral in de leeftijdsgroepen > 1 jaar en 1-19 jaar daalt het aantal bevestigde gevallen. Dit kan waarschijnlijk verklaard worden door de introductie van de PCR techniek in perifere laboratoria waarvan sommige geen deel uitmaken van het netwerk van peillaboratoria. De incidentie is slechts 1,45 gevallen per 1. inwoners, wat aan de lage kant is in vergelijking met de cijfers gerapporteerd door andere Europese landen in het kader van het EUVAC netwerk (Celentano et al. Resurgence of pertussis in Europe, Pediatr Infect Dis J 25, 24: ). De genetische diversiteit van Bordetella pertussis in België blijft sinds enkele jaren beperkt: bijna alle isolaten behoren tot MLST5 en bezitten prn2. 4 Bordetella pertussis

67 Peillaboratoria Borrelia burgdorferi Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Delmee@mblg.ucl.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be Dr. V. GERI (Labo) Clinique St-Pierre (Laboratorium) Av. Reine Fabiola, Ottignies Tel. : 1/ Fax : 1/ vincentgerin@swing.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met Borrelia burgdorferi ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 38 laboratoria, hetzij 38% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 38 laboratoria over 23/43 arrondissementen : 23 in Vlaanderen, 13 in Wallonië en 2 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : B. burgdorferi : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy 1 1 Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k41_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Borrelia burgdorferi 1

68 Borrelia burgdorferi Peillaboratoria in vergelijking met voorgaande jaren, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden : deze daling is vastgesteld in Wallonië (28 : =16, 29 : =13; tabel 2). Tabel 2 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,5 IPH - Epidemiologie k41_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie in 29 nationale incidentie van 11,5/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 312 gediagnosticeerde gevallen in het arrondissement Leuven (24 : =322, 25 : =335, 26 : =33, 27 : =288, 28 : =387) en de 133 gevallen in het arrondissement eufchâteau (26 : =46, 27 : =6, 28 : =11; figuur 1). Figuur 1 : B. burgdorferi : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 226,48], >, - 1, > 1, - 2, > 2, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 11,46 DM SG S HV T B CR AW MH V PV TH LV M D MS HS TG WR LG HY MR C VT BS AR TG VV IPH-K41 2 Borrelia burgdorferi

69 Peillaboratoria Borrelia burgdorferi 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 28, daling van de nationale incidentie, toegeschreven aan een daling vastgesteld in Vlaanderen, de incidentie blijft hoog in het arrondissement Leuven (66/1 5 inw.) en neemt toe in dat van eufchâteau (227/1 5 inw.; tabel 3). Tabel 3 : B. burgdorferi : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw.; ) Arrondissement Brussel,7,8 1,9,7,8 2,3 2,9 3, 1,9 2,9 3,1 6,1 4,7 6,5 2,7 8,1 6,7 totaal Antwerpen 1,9 3,5,5,5,5 5,7 13,1 24,3 13,6 19,6 17, 25,7 25,3 19,7 11,9 13,3 6,6 Mechelen 1, 1,7 1,3,3,7 2,3 6,6 18,3 6,9 1,7 7,8 16,1 19,6 12,1 4,7 6,3 6,6 Turnhout 1, 2,6 1,,5,8 14,8 22,5 44,8 29,3 41, 38,1 5,5 58,8 37,7 19,6 21,3 19,7 Halle-Vilvoorde,7 3,1,2,9,5 5,1 4,7 6,6 5,6 7,1 6, 8,3 9,3 1,2 1,2 12,5 11,6 Leuven 3,9 5, 1,3, 2,9 21,5 24,2 47,8 32,9 45,5 42,6 69,5 72, 7,5 61, 81,3 65,6 Brugge 1,1 4,9 2,6 1,9 4,1 5,2 5,9 3,3 2,6 4,4 4,8 5,1 5,1 4,4 4,7 6,2 7,6 Diksmuide,,,, 2,1 2,1, 4,2, 2,1, 2,1, 2,1 4,1 4,1 2, Ieper,, 1,9,, 1,, 3,8, 1,9 1,9, 1,9 1, 1,9 1,9 1, Kortrijk, 1,4,4,4,4,4 1,1 2,9 1,1 3,6 1,8 4,3 7,9 4,3 7,2 3,2 5,4 Oostende 2,1 1,4,,,,7,7 2,1 2,8, 1,4 2,1,7 2, 2, 2,7 4,7 Roeselare 2,2 2,9,,7,7 1,4, 5,7,7,,7,7 1,4,7 3,5 4,9,7 Tielt,,,, 2,3 1,1 3,4 3,4 1,1, 2,3 3,4 1,1 2,3 1,1 4,5 2,2 Veurne 1,8,, 1,8, 1,8 1,8 1,8,, 1,7 8,6 1,7, 3,4 8,4 1,7 Aalst,,,,8,4 3,4 1,1 3,8 3,1 2,3 1,1 3,8 1,5 2,3 3, 1,9 1,5 Dendermonde,,,5, 1,1 2,2 5,9 5,9 1,6 4,3 1,1 3,7 5,3 1,1 2,1 4,2 1,1 Eeklo 1,3 1,3, 3,8, 2,5 2,5 2,5 1,3 8,8 3,8, 6,3 3,7 1,2 3,7 3,7 Gent 1,,8,2,6, 4,3 3,6 4,4 4,6 2,4 1, 2,6 2,4 2, 2,5 1,4 1,5 Oudenaarde,,,,, 1,8,,, 4,4, 6,1,9 2,6,9,8, St.-iklaas,9,,,5, 2,3 6,3 4,5 6,3,9 3,1 5,3 7,9 5,7 4,3 3, 3,4 Hasselt 6,5 4, 1,6 1,3 2,4 8, 18,9 37,9 34,5 33,4 38,1 5,2 31,6 11,6 9, 17,7 15,9 Maaseik 5,3 3,4 3,3,9,5 1,4 6,9 28,4 14,6 17,1 24,2 31,7 44,8 22,5 3,1 9,2 1,5 Tongeren 4,3 2,7, 1,1,5,5 2,1 4,2 5,8 7,3 8,9 13,6 15,1 9,8 4,1 8,2 5,1 Vlaanderen 1,8 2,4 2,2,7,9 5,8 9, 17,3 11,6 14,7 14, 2,8 21,2 15,8 11,4 14,4 11,7 totaal ivelles,3,,3,3 2,1,9 2,3 4, 1,6 14,6 3,1 1,9 2,2 8,7 6,2 6,4 6,4 Ath,,,,,, 3,8 1,3 3,8 3,8 1,2,, 6,2 4,9 3,6, Charleroi,7 2,8,2 2,1 1,6,9 3,1 6,4 3,6 2,9 2,6 1,9 5, 1,9 2,8 2,4 2,1 Mons,4,,,,,8 4, 2,4 2, 4, 1,6 4,4 3,2 4,4 2,4 5,6 4, Mouscron,,,, 4,3 1,4, 2,9, 2,9, 2,9,, 2,8, 1,4 Soignies,,, 1,8,6,6 3,5 9,8 4, 4, 4, 5,1 6,8 11,2 3,9 7,2 4,4 Thuin 1,4 4,1 3,4 3,4 6,2 8,2 26,7 15,7 1,3 5,5 4,1 6,8 21,8 26,5 6,1 16,9 18,2 Tournai,,,7, 2,1,,,,7 2,8,, 1,4 5,6, 1,4,7 Huy 1,1 1,,, 1,, 5,, 1, 4,9, 4,9 1, 3,8 2,9 1,9 1,9 Liège, 1,4,,2,3,,9 1,7 3,6 2,9 3,9 3,7 1,5 2,4 1,7,2 1,8 Verviers 1,2 1,9 5,8 4,2 6,5 8,8 12,5 12,8 12,4 9,3 6,7 14,8 14, 14,6 16,4 12,7 9,8 Waremme,,, 1,5,, 1,5,, 1,4,,, 2,8,,, Arlon 6, 27,9 21,7 23,5 54,6 41, 48,5 25,1 1,9 32,2 3,1 31,7 18,4, 28,8 28,4 76,3 Bastogne, 2,6 1,2, 5,1 5,1 19,9 37, 27,1 2,4 16,7 26,1 16,5 23,4 23, 31,8 29,5 Marche-en-Fam. 2,1 6,3,, 18,4 6,1 14, 39,7 27,8 31,3 11,7 9,6 7,7 3,8 5,6 9,3 2,5 eufchâteau 14,7 34,7 16,4, 25,4 9,1 63,2 111,5 89,9 91, 71, 49,4 66,4 79,8 13,2 187,3 226,5 Virton 2,1 2,1 4,2, 23,1 16,8 22,8 62, 24,8 65,3 46,6 48,3 34, 17,9 41,3 66,2 95,4 Dinant, 1, 1,, 1,2 23,5 33,3 49,2 39,1 5,6 34,6 56, 72,1 65,9 67,3 22,9 15,3 amur,,,, 3,2 2,5 2,1 5,3 2,5 1,9 8,4 6,9 5,9 4,8 4,8 3,4 2, Philippeville 1,7 5, 6,6 6,6 21,4 28, 42,5 37,4 17,9 17,8 9,7 11,2 46,2 6,2 29,9 4,5 32,7 Wallonie,8 2,2 1,7 1,4 4,4 4, 8,2 1,8 8,5 1,6 7,1 8,4 9,6 1,8 9,7 1,6 11,9 totaal Onbekend total België 1,7 2,3 2,,9 2,2 5,2 8,2 14,1 9,7 12,3 1,8 15,5 16,2 13,5 1,1 12,8 11,5 total IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k41_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Borrelia burgdorferi 3

70 Borrelia burgdorferi Peillaboratoria opmerkelijk is de toename van het aantal gevallen in het arrondissement Leuven, in vergelijking met het gemiddelde van de jaren (figuren 2 en 3). Figuur 2 : B. burgdorferi : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 123 M = 969 IPH-K Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : B. burgdorferi : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) 4 3 IPH-K41 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 1222 gevallen in 29, hetzij een daling met 11% in vergelijking met 28; opmerkelijk is het feit dat in 26, 27, 28 en 29 slechts een laboratorium meer dan 3 gevallen heeft gediagnosticeerd tegenover 3 laboratoria in 25 (tabel 4). Tabel 4 : B. burgdorferi : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,2 IPH - Epidemiologie k41_t4 4 Borrelia burgdorferi

71 Peillaboratoria Borrelia burgdorferi 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 51% van de gevallen is in 29 vastgesteld bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,1/1), 33% van de gevallen is in 29 gediagnosticeerd bij volwassenen van 45 tot 64 jaar en 13% bij kinderen van 5 tot 14 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : B. burgdorferi : leeftijdsverdeling (; 29) 4 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : B. burgdorferi : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (; %, 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1 1,2, 1, ,3 15 2,6 35 3, , , , ,6 61 1,6 17 9, , , , , , ,6 > , , ,2 Totaal 62 1, 573 1, , Tabel 6 : B. burgdorferi : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%, 2-29) IPH - Epidemiologie k41_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 148,6,4 1,1,9 7, 6, 3,4 4,3 15,3 12,5 15,5 17,3 9, 6,8 51,8 48, ,, 1,2,6 7,4 6,1 4,2 3,5 13,6 13,3 16,3 16,2 9,6 8, 52,3 47, ,, 1,1 1,1 5,9 5,4 4,9 3,7 15,3 11,3 18,5 15,3 9, 8,4 54,8 45, ,,,6 1,5 6,3 6, 3, 5,5 14,4 9,5 16,3 16,6 11,7 8,6 52,2 47, ,1,1,9 1,3 5,2 5,3 4, 4,3 14,2 12,4 17,3 15,3 9,2 1,6 5,8 49, ,1, 1,1,8 5,6 4,5 4,5 3,9 13,6 12,5 18,6 15,8 1,3 8,7 53,8 46, ,,2 1,1,7 6,7 4,7 5, 5,1 15, 11,2 2,4 13,5 9,2 7,3 57,4 42, ,3,4 1,6 1,8 5, 4,8 3,7 5,2 13,3 14,6 15,4 15,5 9, 9,5 48,2 51, ,,1,9,8 5, 5,4 5, 5, 12,9 14, 16, 16,3 1,1 8,7 49,8 5, ,1, 1,7 1,3 7,4 6, 3,9 5,2 13,4 13,2 17,3 15,3 7,5 7,7 51,2 48,8 IPH - Epidemiologie k41_t6 Borrelia burgdorferi 5

72 Borrelia burgdorferi Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie de meeste gevallen zijn gediagnosticeerd in de zomer; opmerkelijk is de piek van 48 gevallen vastgesteld in week 37, dit is begin september; de gevallen werden verspreid (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : B. burgdorderi : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 75 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : B. burgdorderi : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : B. burgdorderi : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 1 75 IPH-K41 29 = 1222 M = Borrelia burgdorferi

73 Peillaboratoria Borrelia burgdorferi Figuur 8 : B. burgdorderi : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 25 IPH-K Besluit Wij herinneren eraan dat het aantal gediagnosticeerde gevallen in de arrondissementen Leuven, Turnhout en Hasselt tussen 1999 en 2 bijna verdubbeld is. In 29 was de incidentie hoger dan 2/1 5 inw. in 6 arrondissementen ten zuiden van het land (Arlon, Virton, Marche-en- Famenne, eufchâteau, Bastogne en Philippeville) en in 1 arrondissement ten noorden van het land (Leuven). Het is mogelijk dat de sensibilisatie van het medische korps en de bevolking voor deze infectie heeft bijgedragen tot de toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen sinds 5 à 6 jaar in bijna alle arrondissementen van het land. Een informatiebrochure over de ziekte van Lyme vindt u op ons internetadres : (rubriek informatiefolders) en in bijlage (informatiefolder nr. 8). Borrelia burgdorferi 7

74 Referentielaboratoria Brussel + Leuven + Ottignies Borrelia burgdorferi Coördinaten van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Delmee@mblg.ucl.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be Dr. V. GERI Clinique St-Pierre (Laboratorium) Av. Reine Fabiola, Ottignies Tel. : 1/ Fax : 1/ vincentgerin@swing.be Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn afkomstig van patiënten van wie : een staal voor diagnose naar een van de 3 referentielaboratoria is verstuurd (U.Z.-Brussel, U.Z.-.Leuven, Clinique St- Pierre-Ottignies); een staal voor bevestiging van de diagnose, die door een extern laboratorium is gesteld, naar een van de referentielaboratoria is verstuurd. Voornaamste epidemiologische karakteristieken 1. Incidentie in 29 nationale incidentie van 6,4/1 5 inwoners; de incidentie lag bijzonder hoog in de arrondissementen ivelles (54/1 5 inw.) en Leuven (23/1 5 inw.) (figuur 1). Figuur 1 : B. burgdorferi : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussell BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS MC RS BG TL KR TR EK GT OD AT M AL incidentie/1. inwoners [, - 54,35], >, - 2,5 > 2,5-5, 6,4 DM SG S HV T B CR AW MH V PV > 5, IPH-K41ref LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV Borrelia burgdorferi 1

75 Borrelia burgdorferi Referentielaboratoria Brussel + Leuven + Ottignies 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 28, stabilisatie van de incidentie in Vlaanderen, Wallonië en Brussel (tabel 1). Tabel 1 : B. burgdorferi : evolutie van de incidentie per arrondissement /1 5 inw.; 22-29) Arrondissement Brussel 7,6 4,3 9,3 8,7 6,8 6,2 5,6 5,8 totaal Antwerpen 1,9 7,5 13,3 5,6 4,7 6,8 6,4 4,7 Mechelen 5,2 5,5 7,4 3,9 4,5 4,1 6,3 5,3 Turnhout 34,2 33,5 47,3 5, 7,9 12,3 15,5 15, Halle-Vilvoorde 7,3 3,9 7,9 6,5 5,6 7,6 8,2 6,5 Leuven 2,9 18,6 22,2 18,9 15,2 22,7 17,9 23,3 Brugge 1,1,7,4 1,5 3,3,4 1,1, Diksmuide 2,1,, 4,1, 4,1 2,, Ieper 4,8, 3,8 2,9 3,8 1,, 4,8 Kortrijk 4,7 2,5 6,1 2,9 6,1 1,1 3,2 2,5 Oostende,,7 2,1,7,,7,7 2, Roeselare,7 1,4 3,5, 2,1,7 2,1 3,5 Tielt,, 1,1, 2,3 2,2 2,2 1,1 Veurne 3,5,,, 1,7 3,4,, Aalst,,8 5,7,8 1,9 2,6 2,2 2,6 Dendermonde 2,7 3,7 5,3 1,1 1,6 1,1,5, Eeklo 6,3 2,5 1,3,,,,, Gent 2, 1, 7,2 2,8 3,9 4,1 3,5 1,4 Oudenaarde,9, 7, 3,5,9, 1,7 1,7 St.-iklaas 3,6 3,1 1,8,4,9, 1,3 1,7 Hasselt 16,3 13,9 5,4 7,4 5,1 6, 5,7 3,2 Maaseik 29,3 22, 21, 8,9 4,4 5,7 7,4 5,7 Tongeren 8,9 6,3 2,1 6,2 5,2 4,6,5 1, Vlaanderen 9,9 8,1 11,1 5,2 5, 6, 6, 5,6 totaal ivelles 9,9 6,1 89,3 37,4 33,3 41,3 4,7 54,4 Ath 1, 7,5 2,5, 6,2 2,4 4,8 1,2 Charleroi 5,5 4,3 15, 6,6 5,7 7,3 5,7 5,7 Mons 3,2 1,2 5,6 4,8 1,2 2,8 2,, Mouscron 4,3, 2,9 4,3 1,4 1,4 1,4 1,4 Soignies 3,4 2,3 1,1 7,3 8,4 5,6 3,3, Thuin 3,4,7 4,8 5,5 1,4 6,1, 2, Tournai 14,9 5,7 1,6 3,5 8,5 2,1,7 3,5 Huy 3,6 22,5 51,6 2,9 1, 1, 1,9, Liège 5, 2,4 6,5,7,8,2,, Verviers 13,1 1,1 2,2,4,7 1,8 1,4 1,4 Waremme 7,2 4,3 11,3, 2,8 1,4 2,7 1,4 Arlon 3,8, 9,3 1,8, 3,6 1,8 1,8 Bastogne 7,2 7,2 9,5, 2,3, 2,3 4,5 Marche-en-Fam. 5,9 3,9 15,4,, 1,9 1,9 3,7 eufchâteau 8,9 7,1 19,4 5,2 5,2 3,4 5,1 6,8 Virton 1,2 16,2 1,1 6,, 7,9 1,9 3,9 Dinant 32,8 11,8 52,1 31,2 16,5 19,2 13,4 2,9 amur 7, 8, 19,7 11,4 7,9 5,8 4, 2,7 Philippeville 4,8 6,4 9,6 6,4 1,6 7,9 12,5 4,7 Wallonie 8,4 4,8 2,1 8,5 7, 8, 7, 7,7 totaal Onbekend total België 1, 8,3 14,7 6,8 5,9 7,1 6,4 6,4 total IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k41ref_t1 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar 2 Borrelia burgdorferi

76 Referentielaboratoria Brussel + Leuven + Ottignies Borrelia burgdorferi het aantal gediagnosticeerde gevallen in 29 ligt lager dan het gemiddelde van voorgaande jaren in de meeste arrondissementen. opmerkelijk zijn de 25 gediagnosticeerde gevallen in het arrondissement ivelles, de meeste werden gediagnosticeerd door het referentielaboratorium van Ottignies (figuren 2 et 3). Figuur 2 : B. burgdorferi: : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M 22-28) 4 3 IPH-K41ref 29 = 673 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : B. burgdorferi: : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement 22-28) 4 3 IPH-K41ref 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv uit de gegevens afkomstig van de referentielaboratoria blijkt een stabilisatie van het aantal gediagnosticeerde gevallen t.o.v. 28 : die daling betreft de drie referentielaboratoria (tabel 2). Tabel 2 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses ( ) Jaar U.C.L. K.U.L. Ottignies U.C.L. + K.U.L. U.C.L. + K.U.L. + Ottignies k41ref_t2 Borrelia burgdorferi 3

77 Borrelia burgdorferi Referentielaboratoria Brussel + Leuven + Ottignies 3. Verdeling volgens leeftijdsgroep en geslacht net zoals voorheen is een beetje meer dan de helft van de diagnoses in 29 bij personen van het mannelijke geslacht gesteld (geslachtsverhouding M/V : 1,3/1); net zoals voorheen zijn de meeste diagnoses bij volwassenen tussen 45 en 64 jaar gesteld (227 gevallen, dit is 33%) (tabellen 3 en 4, en figuur 4). Figuur 4 : B. burgdorferi : verdeling per leeftijd (; 29) 3 IPH-K41ref leeftijd (jaar) Tabel 3 : B. burgdorferi : verdeling per leeftijdsgroep (, %; 29) Tabel 4 : B. burgdorferi : verdeling per leeftijdsgroep (%; 22-29) Jaar Leeftijdsgroep (jaar) % < 1, , , , , ,2 > ,4 Totaal 683 1, k41ref_t3 Leeftijdsgroep (jaar, %) < > , 2,4 11,3 8,8 27,6 33, 16, , 1,1 11,5 7,8 22,5 37,4 19, ,5 2, 12,9 1,4 25,9 3,8 17, , 1,3 13, 7,6 24,1 34,8 19, ,2 2,3 14, 1,4 2,4 36,2 16, ,1 1,6 1,9 7,7 24,3 31,2 24, , 2,1 1,3 1,3 26,8 31,3 19, , 2, 11,3 9,1 24, 33,2 2,4 k41ref_t4 4 Borrelia burgdorferi

78 Referentielaboratoria Brussel + Leuven + Ottignies Borrelia burgdorferi 4. Seizoensevolutie afhankelijk van de jaren wordt het grootste aantal gevallen vastgesteld in juni (cf. 1998), juli (cf. 27), augustus (cf. 1995, 21, 22, 26, 28 en 29), september (cf. 1996, 1997, 1999, 2, 23 en 24) of oktober (cf. 25; figuren 5, 6 en 7). Figuur 5 : B. burgdorferi : maandelijkse verdeling (22-29) / maand 3 IPH-K41ref Figuur 6 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses per maand ( 29, Max en Min 22-28) Max Min IPH-K41ref J F M A M J J A S O D Figuur 7 : B. burgdorferi : evolutie van het aantal diagnoses per maand ( 29, M 22-28) 3 IPH-K41ref 29 = 683 M = J F M A M J J A S O D Besluit Op basis van de gegevens afkomstig van de referentielaboratoria, merken wij sinds een paar jaren een hoge incidentie op in de arrondissementen ivelles en Leuven. Het is moeilijk om de verandering van het aantal gevallen gediagnostiseerd of bevestigd door de referentielaboratoria volgens de jaren uit te leggen. Borrelia burgdorferi 5

79 Referentielaboratorium Brucella Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. Wet. D. FRETI C.O.D.A. Groeselenberg, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ david.fretin@var.fgov.be Het referentielaboratorium is gevestigd in het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA - Brussel). Gegevens over de humane gevallen van brucellose, bevestigd door bacteriële isolatie, voor de periode (tabel 1) : Het laatste autochtone geval dateert van 1997 (Brucella abortus biovar 3), Brucella melitensis is nooit geïsoleerd geweest bij schapen in België. Het enige reservoir van dierlijke brucellose in België heeft betrekking op Brucella suis biovar 2 bij het everzwijn. Deze stam is niet pathogeen voor de mens. Tabel 1 : Brucella : lijst van de bevestigde menselijke brucellosegevallen (, ) Jaar Datum Identificatie Geslacht Vector ationaliteit Opmerkingen /1/1996 Brucella melitensis 3 M g g Aidspatiënt 2 16/4/1996 Brucella melitensis 3 M Rauwe melk Italiaan 3 2/5/1996 Brucella melitensis 1 M Schaap? Marokkaan Verblijf in Marokko, schaap 4 3/7/1996 Brucella melitensis 1 V Schaap? Marokkaan 5 3/7/1996 Brucella melitensis 1 V g Marokkaan /3/1997 Brucella melitensis 3 V g Belg 2 1/6/1997 Brucella melitensis 3 M g g 3 1/8/1997 Brucella abortus 3 g g g 4 2/5/1997 Brucella melitensis 3 V g Belg 5 23/1/1997 Brucella melitensis 3 M g Turk Verblijf in een Turks dorp 6 2/11/1997 Brucella melitensis 3 M g Turk 7 28/11/1997 Brucella melitensis 3 M Ambachtelijke geitenkaas? Italiaan Siciliaanse patiënt met niertransplantatie voor balans in België /7/1998 Brucella melitensis 3 V g Belg Sacroiliïtis links 2 11/5/1998 Brucella melitensis 3 M g g /8/1999 Brucella melitensis 1 V g g Verblijf in Peru /4/2 Brucella abortus 1 g g g /8/21 Brucella melitensis 3 g g g Recent verblijf in Turkije 2 21/9/21 Brucella melitensis 3 g g g 3 1/3/21 Brucella melitensis 3 g g g Verblijf op Sicilië /5/22 Brucella melitensis 3 g g Turk 2 1/6/22 Brucella melitensis 3 g g g 23 Geen enkele isolatie /1/24 Brucella melitensis 3 g g Libanees 2 26/3/24 Brucella melitensis 3 g g g 3 2/4/24 Brucella melitensis 3 M g g 4 15/4/24 Brucella melitensis 3 g g g 5 29/7/24 Brucella melitensis g g Italiaan iertransplantatie (stam rough) 6 31/8/24 Brucella melitensis 3 g g g 7 21/9/24 Brucella melitensis 3 g g g 8 27/1/24 Brucella melitensis 3 g g g Laboratoriumbesmetting /1/25 Brucella melitensis 3 M g g Verblijf in Turkije 2 18/5/25 Brucella melitensis 3 g g g /4/26 Brucella melitensis 3 M g g 2 19/1/26 Brucella melitensis 3 V g g /2/27 Brucella melitensis 2 g g g 2 5/3/27 Brucella melitensis 3 g g g 3 2/5/27 Brucella melitensis 2 g g g /1/28 Brucella sp. g g g / Luxemburgers /8/29 Brucella melitensis 1 M d Libanees g : niet gekend PCR-test uitgevoerd, geen bacteriele isolatie kbrucella_t1 Brucella 1

80 Referentielaboratorium Burkholderia cepacia Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. P. VADAMME Universiteit Gent - Microbiologie Ledeganckstraat 35 9 Gent Tel. : 9/ Fax : 9/ Peter.Vandamme@ugent.be In de loop van 29 ontvingen we 27 isolaten van 9 ziekenhuizen. Een overzicht van het aantal ontvangen stalen per verwijzend centrum vindt u hieronder in tabel 1. Van de 27 gerefereerde isolaten werden 21 als B. cepacia complex bevestigd. Tabel 1 : Burkholderia cepacia : overzicht van het aantal opgestuurde isolaten per centrum (; 23-29) Jaar KUL UCL ULB UZA UZ-Gent VUB Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* niet Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* Bcc* KLIA Middelheim (A'pen) Vincentius (A'pen) Zeepreventorium Andere Totaal *Bcc : Burkholderia cepacia complex Burk_tab1 In tabel 2 vindt u een overzicht van het aantal isolaten per species binnen het B. cepacia complex. Hieruit blijkt opnieuw dat B. multivorans het meest voorkomende B. cepacia complex species binnen de Belgische mucoviscidosepatiëntenpopulatie is. Tabel 2 : Burkholderia cepacia : overzicht van het aantal Burkholderia cepacia complex isolaten per genomovar, (, %; 23-29) Jaar Isolements Bcc B. cenocepacia B. cepacia B. contaminans B. dolosa B. multivorans B. stabilis B. vietnamiensis Totaal % % % % % % % % , ,5 8 36,4 1 4,5 22 1, ,1 1 9,1 9 81,8 11 1, ,3 8 66,7 1 8,3 2 16,7 12 1, ,7 2 11,1 4 22,2 18 1, ,3 2 16,7 1 8,3 6 5, 1 8,3 1 8,3 12 1, ,8 12 7,6 1 5,9 2 11,8 17 1, ,5 1 4, ,2 2 9,5 21 1, Burk_tab2 Publicaties 1. E. Vanlaere, A. Baldwin, D. Gevers, D. Henry, E. De Brandt, J. J. LiPuma, E. Mahenthiralingam, D. Speert, C. Dowson and P. Vandamme. 29. Taxon K, a complex within the Burkholderia cepacia complex comprises at least two novel species: Burkholderia contaminans sp. nov. and Burkholderia lata sp. nov. Int. J. Syst. Evol. Microbiol. 59: M. T.G. Holden, P. Drevinek, H. Seth-Smith, S. D. Bentley, A. M. Cerdeño-Tárraga, L. C. Crossman, M. Sebaihia,. R. Thomson,. Bason, H. orbertczak, M. A. Quail, S. Sharp, Z. Abdellah, I. Cherevach, T. Chillingworth, C. Churcher, I. Goodhead, H. Hauser,. Holroyd, K. Jagels, S. Moule, K. Mungall, D. Walker, B. White, S. Whitehead, H. Rose, P. Iversen, D. Mil-Homens, E. P. C. Rocha, A. M Fialho, Z. Ge, B. G. Barrell, J. R. W. Govan, P. Vandamme, C. A. Hart, J. Parkhill and E. Mahenthiralingam. 29. The genome of Burkholderia cenocepacia J2315, an epidemic pathogen of cystic fibrosis patients. J. Bacteriol. 191: S. Schönmann, A. Loy, C. Wimmersberger, J. Sobek, C. Aquino, P. Vandamme, B. Frey, H. Rehrauer, and L. Eberl S rra gene-based phylogenetic microarray for simultaneous identification of members of the genus Burkholderia. Environ. Microbiol. 11: W. M. Kalka-Moll, J. J. LiPuma, F. J. Accurso, G. Plum, S. van Koningsbruggen, and P. Vandamme. 29. Airway infection with a novel Cupriavidus species in persons with cystic fibrosis. J. Clin. Microbiol. 47: V. Gautam, P. Ray, P. Vandamme, S. S. Chatterjee, A. Das, K. Sharma, S. Rana, R. K. Garg, S. K. Madhup, M. Mahajan, and M. Sharma. 29. Identification of lysine positive non-fermenting gram negative bacilli (Stenotrophomonas maltophilia and Burkholderia cepacia complex). Indian J. Med. Microbiol. 27: Burkholderia cepacia 1

81 Burkholderia cepacia Referentielaboratorium 6. V. Gautam, P. Ray, G. D. Puri, K. Sharma, P. Vandamme, S. K. Madhup, A. Das, P. Malhotra, A. Trehan, R. K. Garg, S. Rana, V. Koushal, and A. Kumar. 29. Investigation of Burkholderia cepacia complex in septicaemic patients in a tertiary care hospital, India. epal Med. Coll. J. 11: Burkholderia cepacia

82 Peillaboratoria Campylobacter Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. O. VADEBERG U.Z. St-Pieter - Microbiologie Hoogstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ olivier_vandenberg@stpierre-bru.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met Campylobacter ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 9 laboratoria, dit is 89% van alle peillaboratoria, verspreiding van deze 9 laboratoria over 33/43 arrondissementen : 52 in Vlaanderen, 32 in Wallonië en 6 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Campylobacter : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k21_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Campylobacter 1

83 Campylobacter Peillaboratoria in vergelijking met de voorgaande jaren, lichte daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 kiem isoleerden; in vergelijking met 23 (=12), 24 (=13), 25 (=12), 26 (=11), 27 (=9) en 28 (=1), stabilisatie van het aantal laboratoria die in 29 1 isolaties uitvoerden (=1); 7/1 laboratoria waren in Vlaanderen gelegen (tabel 2). Tabel 2 : Campylobacter : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,6 IPH - Epidemiologie k21_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 53/1 5 inwoners en dus hoger dan de incidentie van 28; opmerkelijk is het in 29 hoog aantal gevallen gediagnosticeerd in de arrondissementen Antwerpen (=412) en Leuven (=515) (figuur 1). Figuur 1 : Campylobacter : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [3,73-134,43] >, - 25, > 25, - 5, > 5, - 75, > 75, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL DM SG 52,83 S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K21 2 Campylobacter

84 Peillaboratoria Campylobacter 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie opmerkelijk is het feit dat de incidentie in Vlaanderen (61/1 5 ) al enkele jaren hoger ligt dan in Wallonië (42/1 5 ); toenamevan de nationale incidentie, zo wel in Vlaanderen dan in Wallonië; stabilisatie van de hoge incidentie in de arrondissementen Mechelen, Mouscron en Leuven (tabel 3). Tabel 3 : Campylobacter : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw.; ) Arrondissement Brussel 27,6 32,4 58,1 53,1 45,7 54,4 6,8 68,1 56,9 63,2 6,5 58,6 45,4 38,1 34,4 34,2 33,8 totaal Antwerpen 26,7 37,4 32,4 36,6 39,1 61,1 61,6 82,8 87, 97,4 71, 8,1 76,6 58,6 5,7 44,2 42,5 Mechelen 81,4 12,2 111,1 115,3 124,7 143,2 156, 169,5 16, 146,4 162,3 161,4 164,4 99,6 122,1 1,6 18,7 Turnhout 22,6 31,9 33,7 47,6 52,3 158,2 149,6 181, 17,4 192,6 174,9 191,1 174,8 19,9 48,7 36,1 39,1 Halle-Vilvoorde 28,3 49,4 48,4 58,5 61,9 6,5 64, 7,8 52,7 47,6 54,1 48,2 45,6 51,4 58,6 52,4 53,4 Leuven 52,8 85,4 93,7 15,6 125,6 149,9 138,8 169,8 164,1 185,2 163,6 161,9 163,4 117,7 115,2 113,3 18,2 Brugge 32,7 43,4 36,3 37,3 38,7 42,8 39,3 37,3 59,4 42,3 39,7 27,5 39,8 38,3 6,8 35,6 42,5 Diksmuide 8,4 18,9 12,6 14,7 39,8 27,3 25, 27,1 5, 45,8 43,7 41,6 53,9 82,7 59,7 67,3 75,5 Ieper 47,9 46, 44,1 47, 49,8 67,1 48,9 64,3 9,1 95, 64,3 19,6 12,8 124,4 8,2 56,1 118,9 Kortrijk 45,3 69, 67,8 64,5 84,7 74,3 7, 85,2 9,2 88,9 68,5 83, 96,7 81,8 97,1 85,8 14,1 Oostende 1, 14,2 16,3 12,8 23,4 28,3 42,3 33, 3,2 26,4 32,4 32,3 28,7 39,4 48,5 28,8 49,6 Roeselare 25,9 46, 43,8 33, 48,7 5,1 65,5 57,7 12,5 7,9 59,5 48,1 57,9 84,5 91,8 74,5 87,7 Tielt 18,5 47,2 48,2 5,3 63,9 58,2 82,1 88,6 11,2 87,4 72,6 7,2 96, 14,7 89,7 99,3 89,3 Veurne 7,3 5,5 3,6 16,2 39,4 21,5 37,4 46,1 14,2 24,5 43,3 3,9 35,8 27,2 42,2 35,3 4,3 Aalst 32,4 35, 41,5 49,1 68,1 58,5 46,6 5,7 61,4 72,8 54,8 42,2 39,8 42,5 6,2 47,1 49, Dendermonde 6,3 61,4 64,4 85,9 19,9 124,9 97,2 135,7 143,7 96,3 35,8 32,6 38,3 73,6 97, 69,9 84,6 Eeklo 45,5 61,8 52,9 42,8 62,9 37,8 78, 84,3 119,5 75,6 61,7 71,7 87,9 93,4 127,9 82,9 122,4 Gent 31,2 45,3 38,1 45,4 47,1 45,3 51,2 57,3 73,3 61, 53,1 54,9 59,8 63,1 71,8 65,2 66,6 Oudenaarde 19,5 19,4 12,3 15,8 35,2 17,6 25,4 39,4 42, 36,7 29,7 27,9 37,3 24,1 41, 39,8 53,3 St.-iklaas 32, 49,3 52,2 52,1 64,5 69,4 56,4 63,5 55, 57,3 38,5 52,1 56,1 54, 58,8 56,2 6,5 Hasselt 16,5 17,2 2, 21,8 38,9 33,6 38,1 38,6 42,3 45,6 4,9 34,9 46,9 41, 32,7 3,1 26,6 Maaseik 32,4 14,4 14,2 11,3 3,3 25,2 32,2 37,5 38,4 42,9 39, 67,4 77,2 64, 18,9 18,7 1,9 Tongeren 23,9 6,5 11,8 6,4 1,1 15,4 15,3 12,1 18,5 21, 19,9 18,3 23,4 35,7 22,7 19,5 16,9 Vlaanderen 33,5 45, 44,9 49,7 59,8 72, 72, 84,5 87,5 87, 74,9 77,8 8,6 68,2 66, 56,5 6,6 totaal ivelles 45,5 69,1 58,3 61,6 72,6 71,1 67,1 7,6 8,6 8,5 83,2 8,7 88, 7,9 81, 52,2 94,8 Ath 18,1 34,8 34,7 29,4 3,6 35,7 38,1 22,8 36,7 18,8 29,9 43,6 32,3 27,2 35,4 14,5 2,6 Charleroi 33,2 34,8 31,1 34,2 43, 6,8 52,3 6,6 71,3 68,2 64,7 54,7 48,6 38,2 31,5 47, 53,2 Mons 2,8 11,1 13,1 2,6 21,5 2,7 24, 17,3 17,7 23,7 16,1 2,1 14,1 9,2 12,4 11,2 2, Mouscron 77, 61,8 63,7 59,6 83,7 16,5 88,5 89,9 84,2 71,7 51,7 87,5 125,8 119,3 14, 12,4 134,4 Soignies 25,3 31,1 19,9 26,3 33,2 3,3 32,4 34,1 37,5 28,6 37,1 32,9 25,4 31,3 21,1 25,4 24,3 Thuin 37,3 44,1 38,5 5,9 44, 59,8 52,8 59,6 83,5 84, 73,2 9,3 74,3 5,3 73,2 59,4 74,9 Tournai 9,2 9,9 7,8 13,5 1,6 17, 11,4 12,1 11,4 11,4 9,2 19,2 17, 16,9 2,4 16,1 1,5 Huy 5,2 26, 13,4 11,3 14,3 21,5 25,2 19, 23, 19,8 21,5 32,1 33,8 29,8 24,8 34, 37,8 Liège 11,1 23,4 23,5 24,2 26,5 26,2 18,6 21,9 32,1 29, 2,3 16,7 28,6 17,6 19,3 16,6 16,9 Verviers 3,1 15,4 1, 23,8 32, 32,8 3,7 4,3 42,6 4, 51,4 49,7 61,7 46,9 69,8 49,5 31,8 Waremme 18,7 9,3 18,4 18,2 15,1 6, 13,3 1,3 2,5 18,7 14,3 14,2 18,2 15,2 17,8 21,6 27,1 Arlon 6, 1, 9,9 15,7 44,9 54,6 32,9 25,1 32,8 43,6 26,3 11,2 2,3 23,7 54, 12,4 44,3 Bastogne 33,9 38,9 2,5 25,5 3,4 2,2 24,9 12,3 14,8 26,5 14,3 4,8 11,8 32,7 6,9 18,2 38,6 Marche-en-Fam. 6,4 6,3 18,7 4,1 1,2 6,1 2,, 2, 5,9 1,9 5,8 1,9 5,7 5,6 9,3 3,7 eufchâteau 36,7 42, 43,7 27,3 29,1 1,9 27,1 28,8 18, 28,6 16, 19,4 24,5 19,1 36,1 32,4 47,7 Virton 1,7 6,4 6,3 14,7 23,1 37,8 1,4 2,7 24,8 32,6 18,2 18,1 18, 23,8 25,6 13,6 38,9 Dinant 38,8 49,9 41,3 4,1 47, 5,1 44,4 33,1 3,1 26,8 37,5 16,7 35,1 2,4 49, 39,2 34,4 amur 2,4 23,9 21,3 25,2 29,1 27,6 27,1 28,7 46, 35,4 37,6 38,1 23,1 27, 46,9 34,7 37,4 Philippeville 61,7 56,7 43,1 33, 64,2 37,9 76,8 58,5 66,7 72,7 75,6 8, 6,6 26,9 47,1 62,3 65,5 Wallonie 22,7 3,7 27,1 3,4 36,2 39,1 35,8 37,3 45, 42,8 4,9 4,4 41,7 33,6 4,8 34,6 41,7 totaal Onbekend totaal België 43,6 48,3 47,2 49,2 55,2 65, 63,8 73, 71,8 71,3 63,3 64,6 65,9 54,9 55,8 47,9 52,8 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k21_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Campylobacter 3

85 Campylobacter Peillaboratoria uit het gemiddelde van voorgaande jaren en het aantal gevallen gediagnosticeerd in 29 blijkt dat in de provincie Antwerpen sinds enkele jaren een hoog aantal gevallen wordt gediagnosticeerd (in 29 : 926/5527, hetzij 17% van het totale aantal, in 28 : 94/536, hetzij 18% van het totale aantal, in 27 : 179/596, hetzij 18% van het totale aantal, in 26 : 1333/5682, hetzij 23% van het totale aantal) en in het arrondissement Leuven (in 29 : 515/5527, hetzij 9% van het totale aantal, in 28 : 539/536, hetzij 11% van het totale aantal, in 27 : 544/596, hetzij 9% van het totale aantal, in 26 : 551/5682, hetzij 1% van het totale aantal; figuren 2 en 3). Figuur 2 : Campylobacter : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) 1 75 IPH-K21 29 =5527 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Campylobacter : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) 1 75 IPH-K21 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 5635 gevallen gediagnosticeerd door 9 laboratoria en dus een toename van 1% in vergelijking met 28 (tabel 4). Tabel 4 : Campylobacter : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,9 IPH - Epidemiologie k21_t4 4 Campylobacter

86 Peillaboratoria Campylobacter 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 52% van de isolaties is afkomstig van mannen (geslachtsverhouding M/V : 1,1/1), 21% van de isolaties is afkomstig van kinderen tussen 1 en 4 jaar en 2% van personen tussen 25 en 44 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Campylobacter : leeftijdsverdeling (; 29) 5 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Campylobacter : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < ,1 13 5, 35 5, , , 113 2, , , , , , , , , , , , , > , , ,5 Totaal , 261 1, , Tabel 6 : Campylobacter : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k21_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,5 2,5 14,3 11,2 8,9 6,8 4,9 5,7 11,2 11,4 6,4 5,2 3,6 4,4 52,9 47, ,9 3, 13,6 1,5 8,8 6,4 5, 6,1 1,4 1,6 7,4 5,6 4,3 4,5 53,3 46, ,9 3, 12,5 1, 8,6 7, 5,4 5,7 1,4 11,7 7, 6, 4,7 4,4 52,3 47, ,4 2,5 11,7 9,5 8, 5,9 5,2 6,6 9,9 11,5 8,3 6,5 4,9 5,9 51,4 48, ,5 2,6 12,7 9,1 7,9 6,2 5, 6,2 9,3 11,2 8,2 6,2 5,3 6,5 51,9 48, ,4 2,9 11, 8,5 8,3 6,2 5,2 6,5 1,3 11,3 8,3 6,2 5,8 6,2 52,3 47, ,3 2,3 12,4 8,9 8,5 5,8 5,7 6,6 1, 1,7 8,8 5,8 5,6 5,4 54,4 45, ,3 2,5 11,7 9,6 8, 5,9 5,3 6,4 1,1 1,1 8,6 6,9 5,8 5,9 52,7 47, , 2,3 11,9 8,8 8, 6,2 5,2 7,3 9,1 1,5 8,8 6,7 6,2 6,1 52,1 47, ,2 2,4 11,6 9, 8,7 6,2 5,4 6,2 9,6 1,3 8, 7, 6, 6,5 52,4 47,6 IPH - Epidemiologie k21_t6 Campylobacter 5

87 Campylobacter Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie het hele jaar door werden gevallen geregistreerd maar vooral tijdens de zomermaanden (figuren 5-8). Figuur 5 : Campylobacter : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 2 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Campylobacter : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : Campylobacter : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 3 IPH-K21 29 =5635 M = Campylobacter

88 Peillaboratoria Campylobacter Figuur 8 : Campylobacter : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken IPH-K Besluit opmerkelijk is de toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen in 29 (=5635) in vergelijking met 28 (=5111), zo wel in Vlaanderen dan in Wallonië; wij onderstrepen nogmaals de bijzonder hoge incidentie in de provincie Antwerpen en in het arrondissement Leuven; de incidentie ligt in Vlaanderen (29 : 61/1 5 ) sinds enkele jaren hoger dan in Wallonië (29 : 42/1 5 ). Campylobacter 7

89 Peillaboratoria Chlamydia psittaci Het aantal gediagnosticeerde gevallen in de afgelopen 8 jaar bedroeg in 1998 : =8 (6 laboratoria), 1999 : =12 (6 laboratoria), 2 : =13 (6 laboratoria), 21 : =1 (7 laboratoria), 22 : =23 (4 laboratoria), 23 : =39 (7 laboratoria), 24 : =12 (5 laboratoria) en 25 : =7 (2 laboratoria) (tabellen 1 en 2). In 22 heeft een laboratorium 17/23 (74%) gevallen gediagnosticeerd. Van de 23 gevallen waren er 13 van het mannelijke geslacht en 1 van het vrouwelijke geslacht. Hun gemiddelde leeftijd was 55 jaar. Acht van de 23 gevallen waren gelokaliseerd in het arrondissement Mechelen. In 23 heeft 1 van de 7 laboratoria 29/39 (74%) gevallen gediagnosticeerd. Van de 39 gevallen waren er 22 van het mannelijke geslacht (56%) en 17 van het vrouwelijke geslacht. Hun leeftijd varieerde tussen 9 en 95 jaar en de gemiddelde leeftijd was 51 jaar. Tien van de 39 gevallen waren gelokaliseerd in het arrondissement Mechelen en 1 andere in het arrondissement Antwerpen; de meeste andere gevallen waren ook in Vlaanderen gelokaliseerd. De gevallen werden het hele jaar door gediagnosticeerd. In 24 heeft 1 van de 5 laboratoria 6/12 (5%) gevallen gediagnosticeerd. Van de 12 gevallen waren er 8 van het mannelijke geslacht (67%) en 4 van het vrouwelijke geslacht. Hun leeftijd varieerde tussen 2 en 89 jaar en de gemiddelde leeftijd was 54 jaar (tabel 4). Alle gevallen waren gelokaliseerd in Vlaanderen, met name 5 in de provincie Antwerpen, 5 in Oost-Vlaanderen en 2 in de provincie Limburg. In 25 heeft 1 van de 2 laboratoria 6/7 (86%) gevallen gediagnosticeerd. Van de 7 gevallen waren er 5 van het mannelijke geslacht (71%) en 2 van het vrouwelijke geslacht. Hun leeftijd varieerde tussen 18 en 72 jaar en de gemiddelde leeftijd was 55 jaar. 6/7 gevallen waren in Vlaanderen gelokaliseerd. In 26 heeft 1 laboratorium 2 gevallen gediagnosticeerd (tabellen 1 en 2). Beiden zijn van het mannelijke geslacht en hun leeftijd was respectievelijk 38 en 51 jaar. Beide gevallen zijn in Vlaanderen gelokaliseerd. In 27 hebben 2 laboratoria 3 gevallen gediagnosticeerd. Een geval is van het mannelijke geslacht en 2 van het vrouwelijke geslacht. Hun leeftijd varieerde tussen 47 en 7 jaar. Alle gevallen zijn in Vlaanderen gelokaliseerd. In 28 hebben 2 laboratoria 2 gevallen gediagnosticeerd (tabellen 1 en 2). Een geval is van het mannelijke geslacht en 1 van het vrouwelijke geslacht. Hun leeftijd varieerde tussen 18 en 45 jaar (tabel 4). Alle gevallen zijn in Vlaanderen gelokaliseerd. In 29 hebben 7 laboratoria 14 gevallen gediagnosticeerd (tabellen 1 en 2). 7 gevallen zijn van het mannelijke geslacht en 7 van het vrouwelijke geslacht. Hun leeftijd varieerde tussen 21 en 7 jaar (tabel 4). 13/14 gevallen zijn in Vlaanderen gelokaliseerd. Tabel 1 : Chlamydia psittaci : evolutie van de deelnemingsgraad ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , ,3 26 1, , , , , , , , , ,9 IPH - Epidemiologie k43_t1 Tabel 2 : Chlamydia psittaci : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , ,2 26 2, , ,3 27 3, 2 13, ,1 28 2, 21 1,1 25 7, ,1 IPH - Epidemiologie k43_t2 Chlamydia psittaci 1

90 Chlamydia psittaci Laboratoires Vigies Tabel 3 : Chlamydia psittaci : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( ) Jaar Arrondissementen waarin ten Jaar Arrondissementen waarin ten Jaar minste 1 geval werd minste 1 geval werd gediagnosticeerd gediagnosticeerd Arrondissementen waarin ten minste 1 geval werd gediagnosticeerd % % % , , , , , , , , , , , ,3 Tabel 4 : Chlamydia psittaci : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1,,, 1-4,,, 5-14,,, 15-24, 1 14,3 1 7, ,1 5 71,4 9 64, ,3 1 14,3 2 14,3 > ,6, 2 14,3 Totaal 7 1, 7 1, 14 1, Tabel 5 : Chlamydia psittaci : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k43_t3 IPH - Epidemiologie k43_t4 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 11,,,,,,, 9,1 18,2 18,2 27,3, 18,2 9,1 63,6 36,4 21 1,,,,,,, 2,, 4, 1,,, 3, 1, 9, 22 23,,,, 4,3,,, 17,4 17,4 8,7 13, 26,1 13, 56,5 43, ,,,,, 7,7 2,6 2,6 15,4 12,8 25,6 5,1 12,8 15,4 56,4 43, ,,,,,,, 8,3 16,7 8,3 16,7 16,7 33,3, 66,7 33,3 25 7,,,,,, 14,3,, 14,3 14,3, 42,9 14,3 71,4 28,6 26 2,,,,,,,, 5,, 5,,,, 1,, 27 3,,,,,,,,,,, 33,3 33,3 33,3 33,3 66,7 28 2,,,,,, 5,,,,, 5,,, 5, 5, 29 14,,,,,,, 7,1 28,6 35,7 7,1 7,1 14,3, 5, 5, IPH - Epidemiologie k43_t5 2 Chlamydia psittaci

91 Referentielaboratorium Chlamydophila psittaci Coördinaten van het Peillaboratorium Prof. dr. Daisy VAROMPAY dr. ir. Delphine BEECKMA Tel. : 9/ / Universiteit Gent Dept. Moleculaire Biotechnologie - CDSF (Chlamydiaceae Diagnostic Service Facility) Fax : 9/ Coupure Links Gent Daisy.Vanrompay@UGent.be Delphine.Beeckman@UGent.be De Chlamydiaceae Diagnostic Service Facility (CDSF) is sinds 29 aangesteld als peillaboratorium voor humane psittacose, veroorzaakt door Chlamydophila psittaci. In 29 werden vier gevallen van humane psittacose gediagnosticeerd door de CDSF. Sinds 23 onderzoekt het Departement Moleculaire Biotechnologie humane stalen op de aanwezigheid van Chlamydophila psittaci. Een overzicht van het aantal verwerkte stalen en positieve resultaten wordt gegeven in tabel 1. Tabel 1 : Humane psittacose : aantal gevallen per jaar (, 23-29) Jaar totaal positieve gevallen % IPH - Epidemiologie k43_ref1 De vier patiënten in 29 waren allen van het mannelijke geslacht (1%). De gemiddelde leeftijd van de patiënten was 57,5 jaar (range jaar). Deze patiënten werden allen besmet na blootstelling aan duiven tijdens hun hobby (duivenmelkerij). Een overzicht van de patiënten is te zien in tabel 2. Tabel 2 : Chlamydophila psittaci : epidemiologische informatie van de patiënten (29) Jaar geslacht leeftijd Land van Symptomen besmetting 1 M 48 België hoesten, niezen (1-3d/2weken) 2 M 51 België geen 3 M 63 België neusloop, hoesten (1-3d/2weken) 4 M 68 België neusloop, niezen, slijmen ophoesten (dagelijks) IPH - Epidemiologie k43_ref2 Chkamydophila psittaci 1

92 Peillaboratoria Chlamydia trachomatis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 2. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 53 laboratoria, dit is 52% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 53 laboratoria over 28/43 arrondissementen : 34 in Vlaanderen, 15 in Wallonië en 4 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : C. trachomatis : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik 1 1 Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy 1 1 Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k35_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Chlamydia trachomatis 1

93 Chlamydia trachomatis Peillaboratoria stabilisatie t.o.v. 28 van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval registreerden (tabel 2). Tabel 2 : C. trachomatis : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,5 IPH - Epidemiologie k35_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 27,6/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 92 gevallen gediagnosticeerd in Brussel (28 : =83, 27 : =848, 26 : =719, 25 : =631) en de 545 gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (28 : =544, 27 : =511, 26 : =487, 25 : =479); van de 92 gevallen in Brussel zijn er 129 gelokaliseerd in Brussel-Stad en 13 in Schaarbeek; opmerkelijk is het feit dat één laboratorium in het arrondissement Antwerpen 498 gevallen heeft gediagnosticeerd in 29 (28 : =52, 27 : =462, 26 : =44, 25 : =376) en dat één laboratorium in het arrondissement Soignies 579 gevallen heeft gediagnosticeerd (28 : =518, 27 : =695, 26 : =489, 25 : =55; figuur 1). Figuur 1 : C. trachomatis : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 86,3], >, - 15, > 15, - 3, > 3, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 27,58 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K35 2 Chlamydia trachomatis

94 Peillaboratoria Chlamydia trachomatis 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie opmerkelijk is de significante toename (p<,5) met lineaire trend van de nationale incidentie, waargenomen tussen 2 en 29, in hoofdzaak toe te schrijven aan de stijging van de incidentie in Brussel en in het arrondissement Antwerpen (tabel 3). Tabel 3 : C. trachomatis : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 13,1 18, 15,8 14,4 16,2 22,9 13,6 17,2 34,3 53,6 52,5 62,7 7,6 82,2 79,2 86, totaal Antwerpen 11,2 12,4 7,2 6,4 7,2 8,5 14,3 18,4 23,2 36,5 36,7 5,5 51, 53,2 56,1 56,2 Mechelen 3,7 5,3 3,3 2, 2,7 3,9 5,2 9,2 7,5 7,5 1,6 12,8 17,5 21,8 19,7 26,6 Turnhout 1,8 2,8 2, 1,5 4,5 6,9 6,4 5,9 1,5 6,6 12,3 18,5 18,6 9,2 12,2 16,4 Halle-Vilvoorde 3,5 1,8 2,9 2,5 4,5 3,1 2,7 2,9 5,5 1,1 11,3 11,2 13, 17,4 19,3 26,7 Leuven 1,1 4, 14,7 12,6 2,9 3,5 3,5 4,8 9,4 9,1 8,6 1,1 8,5 14,6 17,2 16,6 Brugge 18, 1,5 1,1 4,1 5,2 3,7 1,9 4,4 2,2 3,7 1,8 5,1 2,9 4,4 6,9 15,2 Diksmuide 4,2,,, 2,1,, 2,1,,,, 4,1, 2, 8,2 Ieper 1, 1,9 6,7 1,9 6,7 1, 2,9 1,, 1,, 4,8 5,7 6,7 5,7 9,5 Kortrijk 1,4 2,9 3,9 6,1 5, 2,9 2,5 2,2, 2,5 2,2 7,2 5,4 9,3 14,4 15,1 Oostende 2,8 3,5 3,5 2,8,7 1,4 2,1,7 1,4 1,4 2,7 4,1 1,4 2,7 5,4 12,7 Roeselare 5, 5,7 2,2, 1,4 1,4 2,9,,7,, 4,9 4,9 4,9 8,4 11,1 Tielt 1,2 2,3 1,1 2,3 1,1 1,1 1,1,, 1,1 3,4 3,4 2,3 5,6 6,7 15,6 Veurne 1,8, 5,4 7,2 9, 1,8 7,1 8,9 5,2 6,9 3,4 3,4, 5,1 5, 6,7 Aalst 2,7 1,9 2,3,4 2,7 2,3 2,3,8 2,3 2,3 3, 7,2 7,5 6, 15,2 14,1 Dendermonde 3,8 1,6 1,6 3,8 2,2 2,7 3,2 6,4 1,2 4,8 11,2 9,6 11,1 21,1 21,5 36,3 Eeklo 5, 2,5 7,6 2,5 3,8 2,5 3,8 3,8 1,3 2,5 3,8 1, 8,7 16,1 28,4 37,1 Gent 4,9 7,3 4,3 4,1 3,5 3,2 5,1 7,3 5, 5,8 8,4 19,8 18,1 25, 28,5 35,4 Oudenaarde, 1,8,9 3,5 1,8,9,,,9, 1,7 5,2 4,3 6,8 9,3 9,3 St.-iklaas 2,7 3,2 3,2 2,7 1,8 3,6 3,6 4,9 19,6 13,7 19,4 18,4 21,8 29, 32,6 34,3 Hasselt 1,1 2,9 1,6 2,4 8,5 12,9 3,9 5,5 6,7 6,4 15,1 13,5 14,2 18,1 13,9 17,4 Maaseik 2,9 2,9,9 2,3 8,4 9,2 2,7 7,8 2,7 8,1 17,4 15,1 8,8 12,3 14,4 17, Tongeren 1,1 2,1 2,1 4,3 12,8 15,3 4,2,5 6,8 4,7 12,5 1,9 8,8 16,5 15,4 8,7 Vlaanderen 4,7 5,1 4,8 4,2 4,9 5,3 5,2 6,6 8,5 1,8 13,2 17,6 17,5 2,5 22,8 26,3 totaal ivelles 1,2 6,5 7,4 4,7 4,7 8,9 3,7 6, 12,1 16,8 19,7 26,1 16,6 27,5 22,2 26,8 Ath 5,2 2,6 2,6 7,7 7,7 1,3 1,3 2,5 5, 3,7 3,7 7,4 6,2 6,1 14,5 13,3 Charleroi 26,2 26, 24,9 17,1 14,8 1,9 9,5 14, 8,8 8,3 12,4 5,2 5, 3,3 7,8 7,1 Mons 5,1 7,1 9,1 3,2 5,2 8, 6, 4, 5,2 5,6 4, 6,8 14,4 14,4 13,6 25,6 Mouscron 5,6 4,2 4,3 4,3 4,3 2,9 2,9, 1,4 2,9 4,3 15,7 7,1 7,1 7, 12,6 Soignies 17,6 12,3 11,7 2,9 5,2 4,1 6,4 6,4 5,1 6,8 9,6 1,7 9,5 9,4 14,9 18,2 Thuin 19,3 2,6 11,7 6,2 6,2 2,1 4,8 6,9 6,8 8,9 6,8 3,4 2,7 4,1 2,7 7,4 Tournai 13,5 7,8 3,6 7,1 6,4 3,6 7,1 1,4 2,1 12,1 23,4 24,1 12,7 6,3 7, 6,3 Huy 4,2 2,1 1, 3,1, 1, 2,,, 2,9 1, 3,9 1,9 2,9,, Liège 1,5 2, 1,9 1,5 1,2 3,4 3,4 6,5 2,9 2,6 1,5 1,5 2,5 1,3 2,,8 Verviers 5,8 2,3 1,9 1,7 3,8 12,1 14,3 7,5 7,5 4,1 3,3 6,6 8,8 9,1 4, 1,4 Waremme 1,5,, 1,5 1,5, 1,5 2,9 7,2 5,7, 1,4 4,2 8,2 2,7 1,4 Arlon 1, 27,6 17,6 5,9 15,6 5,8 1,9 3,9, 3,8 2,5 3,7, 1,8 1,8 3,5 Bastogne 2,6,, 12,7 2,5 2,5 2,5, 4,8 4,8, 4,7 2,3 4,6 4,5, Marche-en-Fam. 2,1 2,1, 4,1 2, 2,,, 3,9,,,, 1,9 3,7 3,7 eufchâteau 7,3, 3,6 1,8, 5,4 1,8, 5,4 8,9 3,5 1,7 1,7 13,8 8,5 17, Virton, 2,1 2,1 2,1 2,1,,, 2, 2, 4, 4, 4, 3,9 3,9 7,8 Dinant 2,1 4,1 2,1 1, 2, 1, 1, 1, 1, 3, 4,9 6,8 3,9 9,6 8,6 7,6 amur 6,2 1,1 6,8 7,9 6,8 2,1 4,6 1,1 1,1 2,1 13,2 21, 4,1 2, 11,5 7,8 Philippeville 16,7 13,3 6,6 9,9 3,3 1,6 8,1 11,4 9,7 11,3 3,2 3,2 4,8 6,3 9,4 3,1 Wallonie 9,5 8,9 7,7 6,4 5,4 5,5 5,4 5,6 5,4 6,4 8,2 9,4 6,9 9,4 8,5 9,5 totaal Onbekend totaal België 9,6 9,3 7,8 6,8 7,1 7,8 6,7 7,5 1,3 14,2 15,9 2, 19,6 23,4 24,4 27,6 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k35_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Chlamydia trachomatis 3

95 Chlamydia trachomatis Peillaboratoria in vergelijking met het gemiddelde van voorgaande jaren, is het aantal gevallen gediagnosticeerd in Brussel en in het arrondissement Antwerpen in 29 sterk gestegen (figuren 2 en 3). Figuur 2 : C. trachomatis : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) 1 75 IPH-K35 29 =2853 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : C. trachomatis : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) 1 75 IPH-K35 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv opmerkelijk is de toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen in 29, in het bijzonder in Brussel (25 : =631, 26 : =719, 27 : =848, 28 : =83, 29 : =92) en in het arrondissement Antwerpen (25 : =318, 26 : =234, 27 : =511, 28 : =544, 29 : =545) (tabellen 3 en 4). Tabel 4 : C. trachomatis : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,1 IPH - Epidemiologie k35_t4 4 Chlamydia trachomatis

96 Peillaboratoria Chlamydia trachomatis 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 65% van de gevallen is vastgesteld bij personen van het vrouwelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V :,53/1), dit percentage stemt helemaal overeen met dat van voorgaande jaren; 42% (791/1875) van deze gevallen is vastgesteld bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar en 53% (987/1875) bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar; deze percentages bedroegen respectievelijk 4% (698/1746) en 55% (969/1746) in 28, 45% (788/1761) en 51% (9/1761) in 27, 43% (636/1482) en 53% (779/1482) in 26, 44% (67/1529) en 52% (79/1529) in 25; hieruit lijkt de stijging vastgesteld tussen 22 en 29 vooral te kunnen worden toegeschreven aan de stijging van het aantal gediagnosticeerde gevallen bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar in vergelijking met de stijging vastgesteld bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar, te meer dat sinds 25 het aantal gevallen gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar zelfs het aantal vastgesteld bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar overstijgt; 43% van de gevallen gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar is gelokaliseerd in Brussel en 24% in het arrondissement Antwerpen (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4: C. trachomatis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (; 29) 15 IPH-K35 =999 1 = >65 leeftijdsgroep Tabel 5 : C. trachomatis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1 4,4 1,1 5, ,1, 1, ,2 16,9 18, , , , , , , ,9 47 2,5 96 3,3 > 65 2,2 5,3 7,2 Totaal 56 5, , ,8 IPH - Epidemiologie k35_t5 Tabel 6 : C. trachomatis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,2 2,,1,6,9 1,5 5,1 3,7 14,8 33,8 3,2 4,4,3 1,5 25,6 74, ,7,5,9,7 1,1 1,2 4, 3,8 15,3 3,7 5,3 5,3 1,2 2,3 28,5 71, ,2,4,,2,,6 4,5 31, 12,8 43,1 2,7 3,1,4 1,1 2,6 79, ,1,1,,1,1,6 4,2 37, 12,7 38,9 2,5 2,8,4,6 2, 8, ,,2,1,,2,3 5,5 35,2 15,1 37,6 2,2 2,7,5,4 23,6 76, ,2,,,,1,8 5,6 38,8 16,5 32,9 2,4 2,3,1,2 24,9 75, ,4,3,1,,,4 5,9 38,7 17,1 31,6 2,6 2,3,2,2 26,5 73, ,2,2,,,1,2 7,6 36,9 16,3 32,3 3, 2,3,5,2 27,7 72, ,4,2,,,2,3 8,1 38,1 19,1 27,4 3,2 2,4,4,2 31,4 68, ,2,2,1,,1,4 1,7 34,3 2,2 27,5 3,3 2,4,2,3 34,8 65,2 IPH - Epidemiologie k35_t6 Chlamydia trachomatis 5

97 Chlamydia trachomatis Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie in 29 werden het hele jaar door gevallen gediagnosticeerd (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : C. trachomatis : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 1 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : C. trachomatis : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : C. trachomatis : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 1 75 IPH-K35 29 = 2942 M = Chlamydia trachomatis

98 Peillaboratoria Chlamydia trachomatis Figuur 8 : C. trachomatis : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 3 IPH-K Besluit De sinds 2 vastgestelde significante stijging (p<,5) met lineaire trend van de nationale incidentie werd in 29 bevestigd. Deze stijging werd voornamelijk vastgesteld in Brussel (25 : =631, 26 : =719, 27 : =848, 28 : =83, 29 : =92) en in het arrondissement Antwerpen (25 : =479, 26 : =487, 27 : =511, 28 : =544, 29 : =545). De stijging vastgesteld tussen 22 en 29 lijkt te kunnen worden toegeschreven aan de stijging van het aantal gevallen gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar (22 : =324, 23 : =524, 24 : =57, 25 : =79, 26 : =779, 27 : =9, 28 : =969, 29 : =987). Tussen 21 en 22 is de toename vooral vastgesteld bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar (21 : =23, 22 : =451). Deze stijging, die in het bijzonder sinds 22 wordt vastgesteld, kan deels worden toegeschreven aan de ontwikkeling van nieuwe diagnosetechnieken en/of aan een systematische screening van de patiënten en aan het feit dat in de verzamelde gegevens oude en nieuwe infecties kunnen zijn vermengd. Het rapport Jaarlijks gemeenschappelijk rapport van de verschillende registratiesystemen van SOA in België, 29 is beschikbaar op Chlamydia trachomatis 7

99 Referentielaboratorium Clostridium botulinum Coördinaten van het referentielaboratorium voor botulisme Inleiding Dr. Y. FIKRI WIV Directie Overdraagbare en besmettelijke ziekten Engelandstraat Brussel Tel.: Fax: Youssef.Fikri@wiv-isp.be Clostridium botulinum omvat een heterogene grampositieve groep van sporenvormende anaerobe bacteriën. De sporen zijn heel resistent tegen inactivering en worden via huidletsels of besmet voedsel op de mens overgedragen. De kiem en de sporen zijn aanwezig in bodem, modder, mest en planten. Botulisme wordt geassocieerd met 7 neurotoxinen (A tot G) geproduceerd door C. botulinum en door andere clostridia zoals Clostridium butyricum, Clostridium baratii en Clostridium argentineuse. Humaan botulisme wordt vooral in verband gebracht met de types A, B en E en zelden met type F. Botulisme treft ook gebruiksdieren en wilde dieren al naargelang het serotype: type B (varkens, runderen, paarden), C (vooral vogels en soms schapen en runderen), D (runderen en zelden vogels), E (vooral vissen). C. botulinum en de toxinen die zij produceert kunnen voer voor dieren, water, leefmilieu en humaan voedsel besmetten met negatieve gevolgen voor de veiligheid van de voedselketen en de gezondheid van mens en dier. Botulisme kan verschillende oorzaken hebben: botulisme door intoxicatie veroorzaakt door de voorgevormde toxine aanwezig in een voedingsmiddel of geproduceerd na ontkieming van C. botulinum of andere clostridia die voedingsmiddelen besmetten; botulisme door toxi-infectie veroorzaakt door inname van C. botulinum of haar sporen of rechtstreekse inoculatie van C. botulinum in vuile wonden. De kiem zal zich vervolgens ontwikkelen en de toxine produceren. Kinderbotulisme, voorkomend bij zuigelingen tot de leeftijd van zes maanden, is het gevolg van de ontwikkeling van C. botulinum of andere clostridia in het darmkanaal gevolgd door een in-situproductie van de toxine. Het nationaal referentielaboratorium voor botulisme heeft heel wat ervaring in het kader van een vermoeden van botulisme. Het laboratorium analyseert humane klinische stalen (serum, feces, darminhoud), dierlijke stalen (serum, organen), water, leefmilieu en voedingsmiddelen bestemd voor mens en dier. Het laboratorium kan de kiem C. botulinum of andere clostridia in een staal identificeren door middel van een vloeibare cultuur en door isolatie op een vaste voedingsbodem. Het laboratorium gebruikt de referentietest op muizen voor de opsporing en typering van de verschillende types van neurotoxinen A, B, C, D, E en F aanwezig in de verdachte stalen of na het kweken van kiemen aanwezig in de stalen. Deze test is gebaseerd op de neutralisering van elk type toxine met een specifieke antitoxine. Het laboratorium heeft recent de methode ontwikkeld van de sequentieanalyse van de genen die voor het RA 16S clostridia coderen na de amplificatie van deze genen door middel van PCR. Deze techniek wordt gebruikt voor de genetische identificatie van de clostridia op schaal van het genus of de species. Resultaten en bespreking Activiteit van het referentielaboratorium voor botulisme: In 29 analyseerde het referentielaboratorium voor botulisme 434 stalen en in 21 analyseerde het 46 stalen in het kader van zijn activiteit als referentielaboratorium voor botulisme (tabel 1). Deze analysen zijn aangevraagd in het kader van een vermoeden van humaan botulisme of van een differentiaaldiagnose van een paralytisch zenuwsyndroom, dierlijk botulisme, controle van industriële voedingsmiddelen voor de mens door de voedingsmiddelenindustrie of een voedingssurveillance door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV). De analysen zijn toegespitst op de aanwezigheid van de toxine en/of de kiem C. botulinum in de humane stalen en op de kiem en de sporen van C. botulinum en andere clostridia in de stalen afkomstig van de voedingsmiddelenindustrie. Tabel 1: Clostridium botulinum: globaal aantal stalen geanalyseerd door het referentielaboratorium voor botulisme (29 en 21) Botulisme Aantal geanalyseerde stalen Humaan (serum) 8 12 Humaan (feces en biopt) 3 3 Rund Vogel Paard 4 Andere dieren 1 4 Water, voer voor dieren en leefmilieu Industriële voeding voor de mens + honing Totaal Cbotul_t1 Clostridium botulinum 1

100 Clostridium botulinum Referentielaboratorium Humaan botulisme in België: Er is een analyse voor botulisme aangevraagd voor 8 humane sera in 29, 12 in 21 en 3 stalen van feces of biopten in 29 en evenveel in 21. och in 29, noch in 21 zijn gevallen van humaan botulisme gediagnosticeerd. In België blijven gevallen van humaan botulisme heel zeldzaam (tabel 2). Sinds 2 zijn slechts 2 gevallen van botulisme type B geïdentificeerd: 1 geval in 24 en 1 geval in 28. De zeldzaamheid van humaan botulisme in België zou aan twee verschillende zaken kunnen worden toegeschreven: enerzijds, een daling van de aanwezigheid van artisanale producten in de voeding van de bevolking en een surveillance van de voeding door de voedingsmiddelenindustrie of anderzijds, het geringe aantal en het type stalen dat de clinici opsturen voor een laboratoriumdiagnose in het kader van een vermoeden van botulisme of om een differentiaaldiagnose van een paralytisch zenuwsyndroom te steunen. Botulisme kan immers verband houden met een heel geringe hoeveelheid van een neurotoxinetype (A, B, E of F) dat met de huidige methoden niet opspoorbaar is in het serum of kan verband houden met de kiemen van C. botulinum of andere clostridia die toxinen produceren zoals Clostridium butyricum, Clostridium baratii en Clostridium argentineuse. Deze kiemen en hun sporen blijven opspoorbaar in de maaginhoud, de feces of de wonde van de patiënt die enkele weken na een toxi-infectie door botulisme wordt getroffen. Deze stalen worden door de clinici echter niet in aanmerking genomen in het kader van een vermoeden van botulisme. Tabel 2: Clostridium botulinum: gevallen van humaan botulisme in België ( ) Jaar Aantal gevallen Toxinetype Bron van de intoxicatie B Ham B Ham B Ham ? Onbekend 1994 * 1? Onbekend A Aardappelen met uien en ham B Ham B Olijven B Ham B Onbekend * 1 geval gemeld door de Franse Gemeenschap van België Cbotul_t2 Botulisme bij dieren en in het leefmilieu Botulisme bij runderen: In 29 is in vergelijking met de voorgaande jaren een heel hoge toename van het aantal aangevraagde analysen voor botulisme bij runderen vastgesteld, gevolgd door een significante afname in 21 (figuur 1). In 29 is een totaal van 229 stalen geanalyseerd tegenover 71 stalen in 21 (tabel 3). In 29 zijn 62 positieve stalen voor botulisme geïdentificeerd (1 type B, 2 type C, 56 type D, 3 type C/D) tegenover 32 in 21 (2 type B en 3 type D). Het jaar 29 kende een sterke toename van het aantal gevallen van botulisme type D in vergelijking met alle voorgaande jaren, gevolgd door een afname van het aantal gevallen in 21 (figuur 1). Parallel hieraan is botulisme bij runderen type C in 29 toegenomen (8 gevallen) in vergelijking met de 2 gevallen in 28, 3 gevallen in 27 en 4 gevallen in 26. Botulisme bij runderen type B blijft heel zeldzaam met 1 geval in 1998, 1 geval in 29 en 2 gevallen in 21. In 21 was 45% van de geanalyseerde runderstalen positief voor botulisme tegenover 27% in 29. De daling van het aantal stalen verstuurd in 21 en de toename van het aantal positieve gevallen doet vermoeden dat runderbotulisme in de praktijk niet afneemt en de gevallen geïdentificeerd in 21 zouden kunnen overeenstemmen met nieuwe haarden van runderbotulisme. De daling van het aantal analysen verstuurd in 21 zou kunnen worden toegeschreven aan enerzijds, een doeltreffende klinische diagnose verworven door de dierenartsen tijdens de epidemie van 29 en aan anderzijds, het feit dat de daling op hetzelfde moment optreedt als het op de markt brengen van een bivalent vaccin tegen botulisme type C en D. De vaccinatie zou een ruimtelijke verspreiding van de kiem C. botulinum als gevolg kunnen hebben via de runderen die zonder enig klinisch teken botulisme dragen. Dit scenario zou kunnen leiden tot het opduiken van nieuwe haarden van botulisme bij runderen die niet zijn gevaccineerd, pasgeboren kalfjes en tamme alsook wilde dieren en tot de besmetting van voedingsmiddelen, water en leefmilieu door de kiem C. botulinum en haar sporen. Alleen gentypering van de cellijnen van C. botulinum geïdentificeerd tijdens de afgelopen jaren zou de oorsprong van botulisme bij runderen kunnen aantonen. 2 Clostridium botulinum

101 Referentielaboratorium Clostridium botulinum Botulisme bij vogels: botulisme bij vogels wordt vooral geassocieerd met type C (tabel 3). In 29 zijn 7 gevallen geïdentificeerd en in 21 zijn 9 gevallen geïdentificeerd. Botulisme bij honden: in 29 zijn twee honden positief gebleken voor botulisme type C. Botulisme van één van deze honden had te maken met de inname van kippenresten met de kiem die de toxine type C produceert. Botulisme bij paarden: botulisme type B blijft sporadisch bij paarden met 3 gevallen geïdentificeerd in 28 en 1 geval in 21 (tabel 3). Het geval van botulisme in 21 blijft heel belangrijk omdat deze intoxicatie verband houdt met de toxine type B in het water van een drinkbak die wordt toegevoerd via een put waarvan het slib de levende kiem C. botulinum bevatte. Het gaat om een milieugebonden besmetting door een kiem waarvan de toxine dodelijk is voor mensen, runderen en paarden. Tabel 3: Clostridium botulinum: gevallen van botulisme bij dieren en in het leefmilieu in België (29-21) Species Stalen Geïdentificeerde types van toxines of C. botulinum Positieve stalen Toxine C.botulinum Toxine C.botulinum Type Rund B C D C/D Tot Vogel C Paard 4 B 1 1 Hond 2 2 C 2 2 Fret 2 Water B Voer voor dieren C Leefmilieu D C/D 1 1 Tot 29 5 Cbotul_t3 Figuur 1: Clostridium botulinum: evolutie van botulisme bij runderen in België (26 21) 25 Aantal geanalyseerde stalen in het kader van een vermoeden van runderbotulisme (26-21) Aantal van de stalen Jaar Clostridium botulinum 3

102 Clostridium botulinum Referentielaboratorium Figuur 2: Clostridium botulinum: evolutie van de verschillende types toxinen bij runderen (26 21) Aantal van de verschillende types toxinen Aantal van de verschillende types toxinen van botulisme geïdentificeerd bij runderen (26-21) Type B Type C Type D Jaar Botulisme in humaan voedsel Het laboratorium heeft een heel groot aantal stalen van humaan voedsel voor de opsporing van C. botulinum of neurotoxinen ontvangen (tabel 4). Van de 72 stalen geanalyseerd in 29 en 46 stalen in 21 voor de controle op botulisme door de voedingsmiddelenindustrie, bevatte slechts 1 honingstaal type C. In 3 van de 18 honingstalen geanalyseerd in 25 en 26 is C. botulinum geïdentificeerd (2 type D en 1 type B). In 21 zijn in het kader van het programma van het FAVV voor de controle op C. botulinum in blikken van groenten in olie 226 stalen geanalyseerd. Gebruikmakend van de moleculaire methode van de sequentieanalyse van de genen die voor het RA 16S clostridia coderen als aanvullende test voor de referentietest voor de seroneutralisering van de botulismetoxine op muizen, hebben wij een C. botulinum type E en andere clostridiakiemen geanalyseerd (C. tetani (1), C. sporogenese (3), C. bartletti (1), C. perfringens (2) en C. difficile (1)). Tabel 4: Clostridium botulinum: clostridia in humaan voedsel Voedingsmiddel Stalen positieve gevallen van C.botulinum Andere clostridia Type Industriële voeding voor de mens Honing 3 1 C 1 FAVV E 1 C. tetani 1 (Blik met groenten in olie) C. sporogenese 3 C. Bartletti 1 C. perfringens 2 C. difficile 1 Cbotul_t4 4 Clostridium botulinum

103 Referentielaboratorium Clostridium difficile Coördinaten van het referentielaboratorium Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Delmee@mblg.ucl.ac.be Surveillance van diarree geassocieerd met Clostridium difficile in de Belgische ziekenhuizen : resultaten van de nationale surveillance in 29 Inleiding De jongste jaren is in de internationale literatuur een toename van de incidentie en van de ernst van diarree geassocieerd met Clostridium difficile (CDAD) gerapporteerd. Sinds 22 is in Canada een epidemie van C. difficile geassocieerd met ernstige darmstoornissen en een toename van morbiditeit en mortaliteit beschreven. De epidemische stam produceert een grote hoeveelheid toxine A en B die ook de binaire toxine produceren en deletie van 18 basisparen in gen tcdc bevatten. Zij zijn gekarakteriseerd als toebehorend aan toxinotype III en ribotype 27. Zij hebben een typisch profiel bij pulsed field (AP1/27) (1-4). Op initiatief van BICS (Belgian Infection Control Society) en in samenwerking met het referentielaboratorium van de Université Catholique de Louvain (Prof. Delmée) heeft het programma voor de ationale Surveillance van Infecties in Ziekenhuizen van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) sinds 1 juli 26 een prospectieve surveillance van CDAD in Belgische ziekenhuizen ingevoerd. Deelnemen aan de surveillance gebeurt voor een periode van ten minste 6 maanden. Sinds 1 juli 27 moeten acute ziekenhuizen er ten minste 6 maanden per jaar aan deelnemen (zie Koninklijk Besluit van 26 juni 27). Alle nuttige informatie hierover (evenals de tekst van het Koninklijk Besluit) is beschikbaar op de website Ziekenhuizen die deel uitmaken van een gefuseerde eenheid worden aangespoord om gegevens per locatie door te geven maar dit is niet altijd het geval. De hier uiteengezette gegevens hebben in bepaalde gevallen dus betrekking op gefuseerde eenheden. Procedure Het epidemiologische luik stelt zich tot doel de incidentie van de gevallen te meten, hun evolutie op te volgen en de gegevens aan de ziekenhuizen te geven opdat zij hun resultaten met die van de andere ziekenhuizen kunnen vergelijken. De gegevens (gevallen, noemers, onontbeerlijk voor incidentieberekeningen) worden rechtstreeks via internet ingevoerd dankzij een toepassing ontwikkeld door SIH ( Het programma SIH geeft hiertoe een gebruikersnaam en een gepersonaliseerd wachtwoord aan de verantwoordelijken en/of contactpersonen voor de surveillance van CDAD in de ziekenhuizen. Voor het luik betreffende de laboratoria wordt aan de laboratoria gevraagd om 5 consecutieve stammen van C. difficile naar het referentielaboratorium te sturen. Door de typering van stammen kan de evolutie van de ribotypes worden opgevolgd. Methodes De stammen verstuurd naar het referentiecentrum worden eerst opnieuw geïsoleerd, op een niet-selectieve voedingsbodem. a identificatie wordt het DA geëxtraheerd en via real time PCR wordt de aanwezigheid van deletie in het gen tcdc opgespoord. In geval van deletie in het gen wordt de aanwezigheid van de binaire toxine door PCR opgespoord en de ribotypering wordt met behulp van PCR uitgevoerd. Resultaten In 29 hebben 78 laboratoria 991 typeringsaanvragen naar het referentielaboratoium gestuurd. In 59 gevallen (5,9%) is de aanwezigheid van C. difficile niet bevestigd. Van de 932 stammen van C. difficile behoorden 147 (15,7%) ervan tot ribotype van de 78 (65%) laboratoria hebben ten minste één 27 stam verstuurd. De geografische spreiding van de stam AP1/27 is op een kaart aangeduid (figuur 1). Clostridium difficile 1

104 Clostridium difficile Referentielaboratorium Figuur 1 : Clostridium difficile : geografische verspreiding van stam AP1/O27 Tabel 1 : Clostridium difficile : verdeling van de voornaamste geïdentificeerd ribotypes (, %) ziekenhuizen die stammen verstuurd hebben ziekenhuizen met O27 ziekenhuizen met 31* (U CL 16 ) ziekenhuizen met 78** (UCL 3) % % % 26 S S S S S S S * de Europese ribotype 31 is equivalant aan ribotype UCL 16 cdif_t1 ** de Europese ribotype 78 is equivalant aan ribotype UCL 3 2 Clostridium difficile

105 Referentielaboratorium Clostridium difficile Tabel 2 : Clostridium difficile : verdeling van de frequentste ribotype (, %) Ribotype (UCL) % , , ,85 16a 19 4, ,4 23b 69 2, , , ,1 5a 5 1,88 16b 46 1, , , , , ,13 46c 29 1, , ,1 Totaal ,84 verschillende ribotypes =238 cdif_t2 Lijst van referenties 1 Pepin J, Valiquette L, Alary ME, Villemure P, Pelletier A, Forget K et al. Clostridium difficile-associated diarrhea in a region of Quebec from 1991 to 23: a changing pattern of disease severity. CMAJ 24;171: Pepin J, Valiquette L, Cossette B. Mortality attributable to nosocomial Clostridium difficile-associated disease during an epidemic caused by a hypervirulent strain in Quebec. CMAJ 25;173: Pepin J, Saheb, Coulombe MA, Alary ME, Corriveau MP, Authier S et al. Emergence of Fluoroquinolones as the Predominant Risk Factor for Clostridium difficile -Associated Diarrhea: A Cohort Study during an Epidemic in Quebec. Clinical Infectious Diseases 25;41: Warny M, Pepin J, Fang A, Killgore G, Thompson A, Brazier J et al. Toxin production by an emerging strain of Clostridium difficile associated with outbreaks of severe disease in orth America and Europe. Lancet 25;366: Clostridium difficile 3

106 Referentielaboratorium Corynebacterium diphteriae Gegevens van het Referentielaboratorium Dr S. LAUWERS UZ Brussel Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be In 29 bevestigde het referentielaboratorium geen enkele toxinogene stam van Corynebacterium diphteriae. Corynebacterium diphteriae 1

107 Referentielaboratorium Coxiella burnetii Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be Het ITG ontvangt stalen van zeer veel verschillende laboratoria verspreid over heel België. Het beschikt niet over de resultaten van andere laboratoria die diagnostiek van Q-koorts doen maar dit aantal is wellicht beperkt. In het ITG wordt de diagnose van infecties door Coxiella burnetii serologisch gesteld. Bij stalen die afkomstig zijn van externe laboratoria, ontbreken klinische inlichtingen en informatie over het moment en de wijze van blootstelling, informatie die noodzakelijk is voor de interpretatie van de resultaten. De gegevens die volgen zijn bijgevolg het resultaat van louter serologisch onderzoek waarbij als criterium van een acute infectie wordt gehanteerd dat de titer van de IgM fase II antilichamen 1/64 is. Indien opvolgstalen beschikbaar zijn, wordt het resultaat daarvan uiteraard meegenomen in de interpretatie van de resultaten. In 29 werden 33 diagnoses van Q-koorts gesteld, waarvan 32 met serologie en één met PCR (uitbesteed). 21 patiënten (64%) zijn van het mannelijke en 12 (36%) van het vrouwelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V: 1,75/1). De gemiddelde leeftijd van de patiënten is 5 jaar (range 21-8 jaar). De leeftijdsverdeling is te zien in figuur 1. Figuur 1 : Coxiella burnetii : leeftijdsverdeling (; 29) 5 IPH-K leeftijd (jaar) De seizoensverdeling is te zien in figuur 2. Figuur 2: Coxiella burnetii : seizoensverdeling (; 29) 6 IPH-K jan feb maart april mei juni juli aug sept okt nov dec Zeven patiënten, die in het ITG op consultatie kwamen, vermeldden een recent verblijf in het buitenland. Van de andere patiënten is het land van blootstelling niet gekend. Coxiella burnetii 1

108 Referentielaboratorium Cryptococcus neoformans Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. F. SYMOES W.I.V. - Mycologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Francoise.symoens@wiv-isp.be Het referentielaboratorium is in het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV Brussel) gevestigd. 5 cryptococcose gevallen werden in 29 in het Referentielaboratorium gemeld (tabel 1). 1 patiënt leed aan AIDS. 3 van de 5 patiënten waren van het mannelijk geslacht, 1/5 van het vrouwelijk geslacht en 1/5 met een onbekend geslacht (tabel 2). De leeftijd van de patiënten ging van 34 tot 74 jaar (een onbekende leeftijd). 3 van de 5 patiënten waren van Belgische nationaliteit en 2/5 van Afirkaanse nationalitiet (1 van Zaïre en 1 van Marokko; tabel 3). Tabel 1 : Cryptococcus neoformans : evolutie van de registratiefrequentie (; 2-29) ieuwe gevallen Recidief Totaal Tabel 2 : Cryptococcus neoformans : verdeling volgens geslacht (; 2-29) K8ref_t1 Mannen Vrouwen Totaal * * + 1 geslacht niet vermeld K8ref_t2 Tabel 3 : Cryptococcus neoformans : geografische oorsprong (; 2-29) Belgische Andere Afrikaanse Aziatische Midden- Zuid- Onbekend Totaal Europese Amerikaanse Amerikaanse K8ref_t3 Cryptococcus neoformans 1

109 Peillaboratoria Cryptosporidium Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be 2. Doelstellingen schatting trend van het aantal diagnoses van Cryptosporidium ( ), schatting van de incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 diagnose door 44 laboratoria, hetzij 44% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 44 laboratoria over 24/43 arrondissementen : 3 in Vlaanderen, 11 in Wallonië en 3 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Cryptosporidium : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon 1 1 Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k15_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Cryptosporidium 1

110 Cryptosporidium Peillaboratoria in vergelijking met 27 en 28, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste 1 kiem diagnosticeerden (tabel 2). Tabel 2 : Cryptosporidium : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , , ,6 IPH - Epidemiologie k15_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 4,4/1 5 inwoners (figuur 1). Figuur 1 : Cryptosporidium : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 18,28], MC RS BG TL KR >, - 2,5 > 2,5-5, TR EK GT OD AT M AL 4,43 DM SG S HV T B CR AW MH V PV > 5, IPH-K15 LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV 2 Cryptosporidium

111 Peillaboratoria Cryptosporidium 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 28, lichte toename van de nationale incidentie, toegeschreven aan een toename in Vlaanderen (tabel 3). Tabel 3 : Cryptosporidium : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel,6,7 5,9 2,2 5, 1,1 13,5 14,3 2,6 2,1 3,3 1,9 1,7,8,6,6 1,1 totaal Antwerpen 1,1 2,1 1,9 1,4 1,2 3,3 5,9 3,4 5,4 3,1 4,8 5,7 5,5 5,9 2,7 2,4 3,8 Mechelen 3, 6, 12,6 6, 8,9 6,6 11,1 12,1 14,7 4,6 11, 5,5 1, 12,7 5,4 8,5 17,5 Turnhout,8 1,8 1,3 1,8 2, 6,8 12,1 11,6 13,5 3,4 6,1 4,1 5,5 5,5 1,7 4,4 3,5 Halle-Vilvoorde 1,5 4, 1,6 2,4 6,7 6,7 7,2 1,6 4,5 4,1 3,5 1,8 2,3 1,9 3,4 8, 4,8 Leuven 5,9 1,4 21,5 1, 12,8 21,7 19,6 16,2 18, 6,5 13, 6,7 11,2 16,9 5,1 13,5 18,3 Brugge,8 3, 3, 1,1 3, 3, 3,7 3,7 5,2 1,1 1,8 4,4 3,3 4,7 2,2 5,1 2,9 Diksmuide,,, 4,2 4,2 4,2 6,2 2,1 6,3 4,2 6,2, 4,1 8,3 6,2 2, 2, Ieper,, 1, 1, 1, 1, 4,8 1, 3,8 3,8 1, 3,8 4,8 6,7 1,9 7,6 9,5 Kortrijk 2,2 5,4 7,2 1,4 3,6 5, 15,1 4,7 12,9 7,2 4,7 6,1 8,3 9,7 6,1 12,6 1, Oostende,, 1,4 1,4,7 2,1 1,4 1,4 4,2 2,8 2,1 1,4,7 1,4 1,3 2,7 3,3 Roeselare,,, 1,4, 2,9 9,3,7 5,7 1,4 1,4, 2,8 1,4 3,5 4,9 3,5 Tielt,, 2,3 1,1, 4,6 5,7 2,3 15,9 4,5, 2,3 1,2 6,8 4,5 1, 7,8 Veurne,, 3,6 5,4,, 5,3, 1,8, 1,7 1,7, 1,7 3,4 1,7 1,7 Aalst,,8,4 1,5 1,2 1,2 2,3 1,5 1,1,4 1,1,4,4,4,4 1,9 1,1 Dendermonde 2,7 2,2 8,7 3,2 9,2 8,1 7,5 13,9 16,6 4,8 2,1 1,6 1,6 2,1 9, 6,8 7,9 Eeklo, 1,3 1,3, 1,3 1,3 3,8 3,8 6,3 2,5 2,5 2,5 2,5 7,5 9,9 12,4 8,7 Gent,2, 1,6 1,4,6 3,5 3,4 3,8 6,1 2,2 3,6 2, 4,2 3,7 3,1 4,3 9,5 Oudenaarde,,,,9 1,8,9 2,6 2,6 2,6 2,6,9,9 1,7 4,3 1,7,,8 St.-iklaas,5,5 2,3,5 3,6 4,1 6,3 1,3 5,4 3,1 4,4 4, 3,9 4,8 2,6 4,7 7,3 Hasselt,5,5 1,1,8 2,4 2,7 1,6 2,1 2,9 1,8 1,8 1, 2, 1, 1, 2, 2,5 Maaseik,5,5,,5,9,5 1,4 1,4,9, 2,7 1,3 3,6 1,8,4 1,3,9 Tongeren,5,, 1,1, 1,6 1,6,5 1,6 1,,,5 1,6 1, 1,5,5, Vlaanderen 1,3 2,5 4,9 2,4 3,5 5,2 7,1 6,2 7,5 3,2 4,4 3,3 4,6 5,4 3,2 5,4 6,4 totaal ivelles 1,8 3,6 6,8 2,7 4,7 8,2 7,2 8,9 9,2 5,6 5,9 4,4 3,8 2,7 3,2 3,5 2,7 Ath,,,, 1,3 2,6 2,5, 1,3 1,3, 2,5 1,2,,, 1,2 Charleroi 11,7 27,1 56,8 36,6 54,7 57,3 29,1 4,3 4,8 1,7 4, 3,1 2,1 1,9 2,4 1,7,7 Mons,4,,4,4 1,2 1,6 3,6 1,6,,,8,4 1,6 1,2,,4 1,2 Mouscron, 4,2 4,2 1,4 2,8 5,7 1,, 5,7 1,4 4,3 1,4 2,9 4,3 4,2 12,6 8,4 Soignies 1,2,6 1,2 3,5 1,8 5,2 4,1 1,2, 1,7,6,6,6 1,7, 1,7, Thuin 1,4 4,1 12,4 11,7 15,1 16,5 9,6 1,4 3,4 3,4 8,9 4,8 4,8 2,7 7,5 4, 1,3 Tournai,,,,, 2,8,7 2,1,7,7,7,,,,7,,7 Huy 2,1, 1, 1, 1,, 3, 1, 2,, 2,, 3,9, 1,, 1,9 Liège,,,5,,,7 1,4 1,7 2,2 2,2 1,2,9, 1,,3,5 1, Verviers,,4,4,, 1,5 2,3 1,1 3,8 3,4 4,1 2,2,7 1,1 1,1 2,2 1,4 Waremme,, 1,5 1,5,, 3, 1,5 8,8 1,4 4,3 2,8 2,8 2,8 2,7 1,4 6,8 Arlon,,,,,, 1,9 3,9, 1,9,,,,,,, Bastogne, 2,6 2,6,, 2,5 2,5, 2,5 2,4,,,,,,, Marche-en-Fam.,,, 2,1, 2,,,,, 1,9,, 1,9,,, eufchâteau, 1,8,, 1,8,,,,,,,,,,,, Virton,,,,,,, 2,1,,,,,,,,, Dinant 1,1, 1,, 1,, 1, 1, 1,,,,, 1,,,, amur 1,1 1,8 1,4 1,4 4,3 5,7 4,6 2,8 2,8,4 2,8 2,1,7 3,4 2,4 1, 3, Philippeville 1,7 3,3 18,3 8,3 11,5 9,9 4,9 1,6 1,6 1,6 4,8 1,6 4,8, 4,7 1,6 6,2 Wallonie 2,1 4,4 9,4 6,1 9,1 1,6 6,8 2,6 3,1 1,9 2,8 1,8 1,5 1,6 1,6 1,5 1,6 totaal Onbekend totaal België 2, 3,5 7,3 4,1 5,9 8,2 8,2 6,4 5,7 2,7 3,8 2,8 3,4 3,8 2,4 3,7 4,4 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k15_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Cryptosporidium 3

112 Cryptosporidium Peillaboratoria in bijna alle arrondissementen is het aantal gediagnosticeerde gevallen in 29 hetzelfde dan het gemiddelde van voorgaande jaren (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Cryptosporidium : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B 29 = 46 M =441 IPH-K15 v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Cryptosporidium : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B IPH-K15 29 Max per arrondissement Min per arrondissement v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 473 gevallen, dit is een toename met 19% in vergelijking met 28 (tabel 4). Tabel 4 : Cryptosporidium : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , ,7 IPH - Epidemiologie k15_t4 4 Cryptosporidium

113 Peillaboratoria Cryptosporidium 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 53% van de diagnoses werd in 29 geregistreerd bij mannen (geslachtsverhouding M/V: 1,1/1), 38% van de diagnoses werd in 29 geregistreerd bij kinderen < 5 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Cryptosporidium : verdeling volgens leeftijd (; 29) 75 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Cryptosporidium : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < ,4 6 2,8 19 4, , , , , , , ,3 23 1,6 38 8, , , 12 26, ,8 19 8,8 33 7,2 > ,7 5 2,3 9 2, Totaal 24 1, 216 1, 456 1, Tabel 6 : Cryptosporidium : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k15_t6 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,4 5,2 13,3 12,4 8, 6,6 4,7 5,2 1,6 13,9 2,9 3,5 3,8 3,4 49,8 5, ,3 2,6 18,2 14,2 11,5 9,5 4,2 7,1 9,5 13, 2, 2,7,9 1,3 49,6 5, ,8 2,2 16,9 18, 12,9 8,5 3,7 6,6 8,1 13,6 1,8 2,6 1,5 1,8 46,7 53, ,8,8 17,6 11,4 13,5 1,1 3,4 4,9 13,2 16,8 1,6 3,6,8 1,6 5,8 49, ,8 1,7 13,3 14,7 9,4 14,7 4,2 4,9 11,2 1,5 4,5 4,2 1,7 2,1 47,2 52, ,3 2,9 18,9 8,9 1,3 1,9 3,4 5,1 13,1 12,3 5,1 4,6 1,1 1,1 54,3 45, ,3 2,5 17,6 13,3 8,3 8,3 5, 3,5 13,6 14,3 3,5 5,5 1,3 2, 5,5 49, , 2, 13,3 1,2 12,5 7,1 4,7 8,2 11, 15,3 4,3 3,9 2, 3,5 49,8 5, ,4 1,6 18,8 12,3 8,3 9,4 5,1 4,6 8,8 18,2 2,9 3,5 1,9 2,1 48,3 51, ,9 1,3 2,6 13,4 1,3 7,7 3,3 5, 11,6 14,7 3,1 4,2,9 1,1 52,6 47,4 IPH - Epidemiologie k15_t6 Cryptosporidium 5

114 Cryptosporidium Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie de meeste diagnoses werden op het einde van de zomer of in het begin van de herfst geregistreerd (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Cryptosporidium : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 3 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Cryptosporidium : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : Cryptosporidium : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 5 4 IPH-K15 29 =473 M = Cryptosporidium

115 Peillaboratoria Cryptosporidium Figuur 8 : Cryptosporidium : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 125 IPH-K Besluit De meeste gevallen zijn bij kinderen jonger dan 5 jaar gediagnosticeerd. De meeste gevallen zijn op het einde van de zomer en in het begin van de herfst geregistreerd. Cryptosporidium 7

116 Peillaboratoria Cyclospora Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be 2. Doelstellingen schatting van de trend van Cyclospora ( ), schatting van de incidentie op nationaal niveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 5 laboratoria, hetzij 5% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 5 laboratoria over 4/43 arrondissementen : 4 in Vlaanderen, 1 in Wallonië en in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Cyclospora : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende 1 33 Roeselare 1 5 Tielt 1 1 Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas 1 5 Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy 1 1 Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau 1 1 Virton Dinant amur 1 33 Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k2_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Cyclospora 1

117 Cyclospora Peillaboratoria in vergelijking met 28, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie diagnosticeerden (tabel 2). Tabel 2 : Cyclospora : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , IPH - Epidemiologie k2_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie in 29 incidentie van,2/1 5 inwoners op nationaal niveau (figuur 1). Figuur 1 : Cyclospora : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 3,37], MC >, -,5 >,5-1, > 1, BG TL RS KR TR EK GT OD AT M AL,15 DM SG S HV T B CR AW MH V PV TH LV M D MS HS TG TG WR LG HY MR BS C AR VT VV IPH-K2 2. Evolutie van de registratiefrequentie 16 gevallen gediagnosticeerd door 5 laboratoria in 29, in vergelijking met de 27 gevallen gediagnosticeerd door 1 laboratoria in 27 en de de 29 gevallen gediagnosticeerd door 11 laboratoria in 28 (tabel 3). Tabel 3 : Cyclospora : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , ,2 2 19, , , ,3 25 3, ,2 IPH - Epidemiologie k2_t3 2 Cyclospora

118 Peillaboratoria Cyclospora 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 53% van de gevallen is in 29 bij personen van het mannelijk geslacht gediagnosticeerd (geslachtsverhouding M/V : 1,1/1), de meeste gevallen zijn gediagnosticeerd bij volwassenen tussen 25 en 64 jaar (figuur 2, tabellen 4 en 5). Figuur 2 : Cyclospora : leeftijdsverdeling (; 29) 5 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 4 : Cyclospora : verdeling volgens geslacht en leeftijd (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1,,, 1-4,,, ,5 1 14,3 2 13, ,, 2 13, ,5 3 42,9 6 4, , 2 28,6 4 26,7 > 65, 1 14,3 1 6,7 Totaal 8 1, 7 1, 15 1, Tabel 5 : Cyclospora : verdeling volgens geslacht en leeftijd (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k2_t4 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 17,,,,,, 5,9 11,8 5,9 23,5 29,4 17,6, 5,9 41,2 58, ,, 2,4, 2,4 2,4 2,4 4,8 16,7 9,5 23,8 21,4 9,5 4,8 57,1 42, ,, 2,9, 5,9,, 2,9 11,8 29,4 35,3 8,8, 2,9 55,9 44, ,,,, 11,8 5,9, 5,9 17,6 29,4 5,9 23,5,, 35,3 64, ,3 4,3 4,3 4,3,,, 4,3 3,4 4,3 21,7 8,7 8,7 4,3 69,6 3,4 25 3,, 3,3,,, 6,7 3,3 16,7 2, 1, 3, 6,7 3,3 43,3 56, ,,,, 15,4 7,7,, 38,5 7,7 15,4 7,7 7,7, 76,9 23, ,,,, 3,7 3,7 3,7, 7,4 18,5 11,1 33,3 11,1 7,4 37, 63, 28 28,,,,,, 3,6 3,6 21,4 35,7 21,4 1,7 3,6, 5, 5, 29 15,,,, 6,7 6,7 13,3, 2, 2, 13,3 13,3, 6,7 53,3 46,7 IPH - Epidemiologie k2_t5 Besluit Het aantal gevallen gediagnosticeerd in 29 is een lager dan de gemiddelde waarde van de 5 voorgaande jaren (25 gevallen/jaar). Cyclospora is meestal een geïmporteerde parasiet en wordt soms bij aids-patiënten vastgesteld. Het is nuttig laboratoriumpersoneel te herinneren aan het belang van de routineuze opsporing van de parasiet. Cyclospora 3

119 Referentielaboratorium Dengue Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be In 29 werden 53 nieuwe patiënten met een dengue infectie geregistreerd. Daarnaast werd de diagnose gesteld bij 11 ederlandse patiënten van wie stalen via een privélaboratorium naar het ITG werden verstuurd. De verdeling van de infecties sinds 22 is te zien in tabel 1. Tabel 1 : Dengue : aantal infecties per jaar (, 22-29) Jaar Aantal gevallen dengue_t1 29 patiënten zijn van het mannelijke geslacht (55%) en 24 van het vrouwelijke geslacht (45%) (geslachtsverhouding M/V: 1,2/1). De gemiddelde leeftijd van de patiënten is 38 jaar (range 2-74 jaar). De leeftijdsverdeling is te zien in figuur 1. 53% van de patiënten is tussen 2 en 4 jaar oud. Figuur 1 : Dengue : aantal infecties per jaar (, 22-29) 6 IPH-dengue leeftijd (jaar) In figuur 2 en tabel 2 is de herkomst van de patiënten te zien. Eenentwintig patiënten (39,6%) werden ziek na een verblijf in Zuidoost Azië, 17 patiënten (32,1%) na een verblijf in Amerika, 8 patiënten (15,1%) na een reis naar de Western Pacific regio, 4 (7,5%) na een verblijf in Afrika en 1 na een reis naar de Oostelijke Middellandse Zee regio. Van 2 patiënten (3,8%) is de reisbestemming niet gekend. Dengue 1

120 Dengue Referentielaboratorium Tabel 2 : Dengue : aantal infecties per bestemming (, 22-29) Bestemming Zuidoost-Azië Bangladesh 1 Indië Indonesië Malediven 1 Myanmar 2 1 Sri Lanka Thailand Meerdere landen 1 iet gespecifieerd 3 1 Amerika Antillen 2 5 Brazilië Caraiben 2 9 Columbië 1 Costa Rica Cuba 2 Dominicaanse Republiek Ecuador 1 El Salvador 1 1 Guadeloupe Guatemala Haïti Honduras 1 Martinique 1 Mexico icaragua 1 2 Peru 1 Suriname 1 Venezuela 1 Meerdere landen 2 iet gespecifieerd Western Pacific Australië 1 1 Cambodja Fillippijnen Laos Maleisië 1 1 epal-tibet 1 Papua ew Guinee 1 Polynesië Tahiti 1 Vietnam 3 3 Meerdere landen 3 2 Afrika Gabon 1 Guinée Republiek 1 Ivoorkust 1 Kenia 1 Madagascar 2 Mali 1 1 amibië 1 Oeganda 1 Rwanda 1 Senegal 1 Seychellen 1 Tanzania 1 Togo 1 Oost. Middell. Zee regio 1 Pakistan 1 iet gespecifieerd Totaal dengue_t2 2 Dengue

121 Referentielaboratorium Dengue Figuur 2 : Dengue : aantal infecties per bestemming (%, 29) % 1 Oost. Middell. Zee regio Afrika 75 Western Pacific 5 Amerika 25 Zuidoost-Azië 22 =49 23 =26 24 =23 25 =29 26 =39 27 =49 28 =6 29 =53 IPH-dengue De seizoensverdeling van de infecties over de jaren 22 tot 29 is te zien in figuren 3 en 4. Figuur 3 : Dengue : aantal infecties per maand (, 29) / maand 12 IPH-dengue J F M A M J J A S O D Dengue 3

122 Dengue Referentielaboratorium Figuur 4 : Dengue : aantal infecties per maand (, 22-29) / maand 12 IPH-dengue Dengue

123 Referentielaboratorium Echinococcus multilocularis Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. Y. CARLIER Erasmus Ziekenhuis - Parasitologie Lenniksebaan Brussel Tel. : Fax : ycarlier@ulb.ac.be Het referentielaboratorium is gevestigd in de faculteit Geneeskunde van de ULB (afdeling Parasitologie) - Brussel. In 29 werd geen nieuw geval van alveolaire echinococcose bevestigd door het referentielaboratorium. Het is nuttig/zinvol om de maatregelen die genomen kunnen worden ter preventie van alveolaire echinococcose bekend te maken/te verspreiden (zie : rubriek informatiefolders ). Echinococcus multilocularis 1

124 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Entamoeba histolytica Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met E. histolytica ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 22 laboratoria, dit is 22% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 22 laboratoria over 13/43 arrondissementen : 13 in Vlaanderen, 6 in Wallonië en 3 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : E. histolytica : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant 1 5 amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k9_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Entamoeba histolytica 1

125 Entamoeba histolytica Peillaboratoria + Referentielaboratorium lichte toename t.o.v. 28 van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie diagnosticeerden (tabel 2). Tabel 2 : E. histolytica : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,8 IPH - Epidemiologie k9_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 2,3/1 5 inwoners (figuur 1); toevoeging van de gegevens afkomstig van het referentielaboratorium (I.T.G. - Antwerpen), wat al sinds 1992 wordt gedaan, met uitzondering van 1994; het is opmerkelijk dat het referentielaboratorium 186 gevallen heeft gediagnosticeerd of bevestigd, dit is 76% van alle gevallen (25 : =29, 26 : =173, 27 : =2, 28 : =169). Figuur 1 : E. histolytica : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 5,26], >, - 1,5 > 1,5-3, > 3, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 2,31 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K9 2 Entamoeba histolytica

126 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Entamoeba histolytica 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie lichte variatie van de nationale incidentie (tabel 3). Tabel 3 : E. histolytica : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 4,9 7,1 5,8 7,2 5,8 4,6 4,6 4,8 5,4 5,7 5,8 5,2 3,5 3,8 4,4 totaal Antwerpen 4,3 5, 3,3 6,6 5,1 5,2 4,8 6,4 6,9 6,9 6,2 5,7 6,8 4,1 5,3 Mechelen 1,7 2, 2,7 3, 3,6 1,6 1, 2,6 1,9 4,2 3,9 2,5 3,5 5, 4,4 Turnhout 1,3 1, 2,8 3, 1,2 2,7 1,5 1,7,7 1,9 2,2 1, 1,2 1,6 1,4 Halle-Vilvoorde 2, 2,7 4,2 4, 2, 2,2 1,4 1,4 1,6 2,6 3,1 3, 2,1 2,6 1,9 Leuven 6,1 6, 6,4 6, 5,9 6,6 2,4 5,2 5,4 5, 5,8 4,1 4, 4,2 4, Brugge,8 1,1 2,6 3, 1,5 3, 4,8,7 2,6 1,1 2,2 1,1,4 1,1 1,1 Diksmuide 2,1,, 2,1,,, 2,1,,, 4,1 6,2 2, 2, Ieper 1, 1, 1,9 1,9 1,9, 1,, 1,9 1, 1,, 1,,, Kortrijk,7 1,1 2,2 2,2 2,2,7 2,2 2,5 1,8 2,2 2,5 1,1 1,1 2,2 3,2 Oostende 1,4 2,8 2,8 2,8 2,1,,7 1,4 2,8 2,7,7 1,4 1,3 2,7 3,3 Roeselare 1,4,,7, 1,4,,7, 1,4,7 1,4,7 2,1 2,1 2,1 Tielt 2,3 4,6 1,1 1,1 1,1 1,1 2,3, 2,3, 2,3 2,3 2,2, 2,2 Veurne, 1,8 3,6 1,8,, 1,8 1,7 1,7, 1,7, 1,7,, Aalst 1,2,4,,8,4 1,9,,4,8,4 1,5 1,1 1,5 1,5, Dendermonde,,,5,5 1,1 2,1,5,,,5,5 1,1 2,1 2,1,5 Eeklo, 1,3 1,3 2,5 1,3, 2,5,,, 2,5,,,, Gent 1,8,8 3,1 3,1 1,8 1,2 1, 2, 2,6 1,6 1,8 2,2 2,3 2,9 1,7 Oudenaarde,,9,,,,9 1,8 1,7 1,7 1,7 1,7, 1,7 2,5,8 St.-iklaas 3,2,9 2,3,9 3,1, 1,8 1,8 1,8,9,9 1,3 2,2,9 1,3 Hasselt 2,4,8 1,9 1,1,5,5 1,6 1,,8 1,,5,3 1, 1, 1,2 Maaseik 1,,9,9, 1,4,5, 1,4 1,3,4,9,4,,4,4 Tongeren,5 1,1,, 1,1 1,1,,,5,,5,5 1,,,5 Vlaanderen 2,2 2,2 2,6 3,1 2,5 2,3 2, 2,4 2,7 2,6 2,8 2,3 2,6 2,4 2,4 totaal ivelles 3,6 3,2 7, 2,3 4,9 3,4 4, 3,4 2,5 2,2 2,2 1,4 2,7,8 1,3 Ath 3,9 1,3 1,3 1,3,, 1,3, 1,2 1,2 1,2 3,7 1,2,, Charleroi,2,2 1,9,2,5,2,7 1, 1,4 1,2 1,7,9, 1,4,7 Mons,4,8,4, 2,,,,,8,4,,4,,4,4 Mouscron, 1,4 1,4, 2,9 4,3,, 2,9 4,3 2,9 1,4 1,4 2,8 2,8 Soignies,6,,6 1,2,6 1,2 1,2 1,1,,6 2,3 1,1 1,7,6, Thuin 1,4 1,4 3,4 1,4 3,4 2,1,7 1,4 1,4 2,1 2,,,, 2,7 Tournai,,7,,,,,,7,7, 2,8, 1,4,7, Huy,,,, 1,,,,, 1,9, 1, 1,9, 3,8 Liège 1,2,7 1,2,3,3 1,7,5,5,9 1,4,5 1,4,7,,5 Verviers 1,2,,4,8,4,,8,7,7 1,1,7 1,1,4 1,1 1,4 Waremme, 1,5,,,,,,,,,,,,, Arlon, 3,9 2,,,,, 1,9, 1,9, 1,8, 1,8, Bastogne,,,, 2,5,, 2,4,,,,,, 4,5 Marche-en-Famenne 2,1 4,1,,,,,,,, 3,8,,, 1,9 eufchâteau,, 1,8, 1,8 5,4 1,8,,, 3,5, 1,7 1,7, Virton,,,,, 4,1,, 2,,, 2,, 3,9, Dinant,, 1, 1, 3, 1,,,, 1, 1, 1,,, 2,9 amur,7 1,1 1,8 1,4 1,4 1,4,7,4, 1,4 2,1 1,4 1,4,7 1,7 Philippeville, 1,7 3,3 1,7 8,2 8,1 8,1,, 3,2 1,6 4,8 3,1 1,6 1,6 Wallonie 1, 1, 1,8,7 1,5 1,4 1,,9,9 1,3 1,4 1,1,9,7 1,1 totaal Onbekend totaal België 2,6 2,5 2,8 2,9 2,6 2,3 2,1 2,2 2,4 2,5 2,8 2,3 2,3 2,1 2,3 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k9_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Entamoeba histolytica 3

127 Entamoeba histolytica Peillaboratoria + Referentielaboratorium het aantal gevallen gediagnosticeerd in 29 ligt een beetje lager dan het gemiddelde van voorgaande jaren in sommige arrondissementen van het land (figuren 2 en 3). Figuur 2 : E. histolytica : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 229 M =237 IPH-K9 25 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : E. histolytica : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) 75 5 IPH-K9 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 246 gevallen, aantal vergelijkbaar met dit van voorgaande jaren (tabel 4). Tabel 4 : E. histolytica : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,7 IPH - Epidemiologie k9_t4 4 Entamoeba histolytica

128 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Entamoeba histolytica 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 65% van de isolaties is in 29 uitgevoerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,9/1); bovendien is de helft van de gevallen gediagnosticeerd bij personen tussen 25 en 44 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : E. histolytica : leeftijdsverdeling (; 29) 12 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : E. histolytica : verdeling volgens geslacht en leeftijd (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1,,, ,8 3 3,6 9 3, , ,3 18 7, ,9 1 1,2 4 1, , , , , , ,3 > ,8 7 8,3 13 5,4 Totaal 156 1, 84 1, 24 1, Tabel 6 : E. histolytica : verdeling volgens geslacht en leeftijd (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k9_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 234,4 1,3,9 1,7 1,7 4,3 4,3 3,8 23,1 18,4 23,1 6,8 6,4 3,8 59,8 4, ,5, 2,5 2,5 1, 2,9 4,4 3,4 35,3 16,2 19,6 7,4 2, 2,5 65,2 34, ,,,5 1,8 1,4 2,3 3,7 5,1 35,5 14,3 17,5 6,9 6,5 4,6 65, 35, ,, 1,6 1,2 2,5 3,3 2,1 5,3 3, 18,1 18,9 7,4 7, 2,5 62,1 37, ,4,,,8,8 2,3 3,5 2,3 38,8 15,8 21,2 6,9 5, 2,3 69,6 3, ,,3 1,7 2,4 3,5 3,5 2,1 3,1 28,1 17, 2,8 8,3 4,9 3,1 62,2 37, ,8,4,8 1,7 2,1 2,1 3,3 3,7 31,4 19, 26, 4,5 3,3,8 67,8 32, ,4,4 1,3, 2,5,8 2,5 3,3 31,7 18,3 26,7 9,2 2,1,8 67,1 32, ,,,, 1,8 1,4 4,1 2,3 33,9 16,1 23,4 7,3 6,9 2,8 7,2 29, ,, 2,5 1,3 2,5 5, 1,3,4 34,6 15,8 21,7 9,6 2,5 2,9 65, 35, IPH - Epidemiologie k9_t6 Entamoeba histolytica 5

129 Entamoeba histolytica Peillaboratoria + Referentielaboratorium 4. Seizoensevolutie er worden het hele jaar door gevallen gediagnosticeerd maar soms met een piek op het einde van de zomer/in het begin van de herfst (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : E. histolytica : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week J F M A M J J A S O D Figuur 6 : E. histolytica : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : E. histolytica : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 2 15 IPH-K9 29 = 246 M = Entamoeba histolytica

130 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Entamoeba histolytica Figuur 8 : E. histolytica : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 4 IPh-K Geografische oorsprong voor 127/246 (52%) gevallen was de geografische oorsprong van de infectie bekend; 73 gevallen waren besmet in Afrika, waarvan 22 in Congo-Kinshasa evenals 15 in Azië waarvan 4 in Indië; net zoals voorheen waren de meeste infecties, waarvan de oorsprong bekend was, van Afrikaanse oorsprong (tabel 7). Tabel 7 : E. histolytica : geografische oorsprong (, %; ) Geografische Afrika Amerika Azië Europa Totaal oorsprong % % % % % ,1 6 5, 24 2,2 2 1, , , 12 1, ,8 6 5, 119 1, ,9 13 9, ,9, 14 1, , 12 8, ,2 8 5, , ,8 6 5,4 12 1,7 8 7, , , ,1 8 8,8 4 4,4 91 1, ,9 7 9,5 15 2,3 1 1,4 74 1, , 3 3,9 3 3,9 4 5,2 77 1, , 9 9,5 1 1,5, 95 1, ,5 1 9, ,5 1,9 11 1, ,7 3 2,9 21 2,4, 13 1, ,1 9 8, ,7 2 1,9 18 1, ,8 6 4,7 1 7, , , , 1 1, ,9 1 1,1 94 1, ,5 12 9, , , , IPH - Epidemiologie k9_t7 Besluit Het aantal gevallen dat sinds 2 door het netwerk wordt gediagnosticeerd is betrekkelijk stabiel (gemiddeld : 244 gevallen/jaar). De meeste infecties werden tijdens een reis door Afrika opgelopen. Entamoeba histolytica 7

131 Referentielaboratorium Entamoeba histolytica Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be In het referentielaboratorium worden stoelgangstalen waarin microscopisch cysten van E. histolytica/e. dispar gevonden zijn, onderzocht met real-time PCR ter differentiatie van beide species, een differentiatie die niet mogelijk is met microscopie. Het belang van de differentiatie tussen de pathogene E. histolytica en de niet-pathogene E. dispar is groot daar in het geval van het vinden van E. dispar geen behandeling nodig is en een andere oorzaak van de abdominale klachten moet worden gezocht (1). In 29 werden 214 stalen onderzocht met real-time PCR voor E. dispar (n=21) of E. histolytica (n=4). In tabel 1 zijn enkele gegevens te zien van de onderzochte stalen van Het merendeel van deze stalen was afkomstig van patiënten die de polikliniek van het ITG bezochten. Het aandeel van de extra muros stalen in 29 was hoger dan in 28. Tabel 1 : E. histolytica : gegevens over het aantal onderzochte stalen (, %; 25-29) % % % % % Aantal onderzochte stalen Geslacht man 93 61, , , , , vrouw 59 38, ,3 6 3, , ,6 onbekend 1,5 1,5 1,5 Afkomst ITG 19 71, , , , , extern 43 28, ,1 79 4, , , Leeftijd gemiddelde 4,3 4,2 39,7 42,1 39,9 k9_reft1 Het percentage E. histolytica positieve stalen was 1,9%. De vergelijking met de voorbije jaren is te zien in tabel 2. In vergelijking met voorgaande jaren is een dalende trend zichtbaar van het aantal E. histolytica positieve stalen. Tabel 2 : E. histolytica : aantal positieve stalen (, %; 25-29) % % % % % Aantal onderzochte stalen Aantal E. histolytica positieve stalen 1 6, ,88 9 4,64 5 2,63 4 1,87 k9_reft2 In tabel 3 zijn enkele gegevens te zien van de stalen die positief waren voor E. histolytica. Voor 29 zijn de E. histolytica positieve stalen afkomstig van evenveel mannelijke als vrouwelijke patiënten met een gemiddelde leeftijd van 29,5 jaar. In 29 werden twee patiënten geïnfecteerd in Afrika (Mali en Senegal) en één patiënt in India (tabel 4). Tabel 3 : E. histolytica : gegevens over het aantal positieve stalen (, %; 25-29) % % % % % Aantal E. histolytica positieve stalen Geslacht man 5 5, 6 46,2 8 88,9 3 6, 2 5, vrouw 5 5, 7 53,8 1 11,1 2 4, 2 5, Afkomst ITG 9 9, 1 76,9 8 88,9 5 1, 3 75, extern 1 1, 3 23,1 1 11,1 1 25, Leeftijd gemiddelde 38,5 41, 3,3 3,4 29,5 min max k9_reft3 Entamoeba histolytica 1

132 Entamoeba histolytica Referentielaboratorium Tabel 4 : E. histolytica : herkomst van de positieve stalen (, %; 25-29) % % % % % Aantal E. histolytica positieve stalen 1 1, 13 1, 9 1, 5 1, 4 1, Herkomst Afrika 8 8, 8 61,5 7 77,8 4 8, 2 5, Indië 2 2, 1 7,7 2 22,2 1 2, 1 25, Thailand 1 7,7 Onbekend 3 23,1 1 25, k9_reft4 In figuur 1 is het aantal E. histolytica infecties in functie van de tijd te zien. Alle E. histolytica gevallen van 29 werden in het najaar vastgesteld. Figuur 1 : E. histolytica : aantal infecties in functie van de tijd (; 25-29) / maand IPH-K9 JFMAMJ J A SOD 25 JFMA MJ 26 J A SOD JFMAMJ 27 J A SOD (1) WHO. Weekly Epidemiological Record Amoebiasis 1997; 72: JFMA MJ 28 J A SOD JFMA MJ 29 J A SOD 2 Entamoeba histolytica

133 Peillaboratoria Enterovirus Coördinaten van de Referentielaboratoria Dr. P. GOUBAU Clin. St- Luc - ESP3 Hippocrateslaan, 54/92 12 Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ goubau@mblg.ucl.ac.be Dr. C. LIESARD U.Z. Erasmus - Microbiologie Lenniksebaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Cliesnar@ulb.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be Dr. D. PIERARD A.Z.-V.U.B. - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@az.vub.ac.be Dit virus maakt sinds 21 deel uit van het surveillanceprogramma : alleen diagnoses uit C.S.V. In 21 registreerden 1 laboratoria 76 infecties. De infecties werden in 17/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in dit van Antwerpen (=19). De verdeling per geslacht was als volgt : 29/76 waren van het mannelijke geslacht en 27/76 waren van het vrouwelijke geslacht (2/76 onbekend). 31/76 (41%) waren kinderen < 5 jaar. In 22 registreerden 8 laboratoria 68 infecties. De infecties werden in 12/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in Brussel (=26). De verdeling per geslacht was als volgt : 46/68 waren van het mannelijke geslacht en 22/68 waren van het vrouwelijke geslacht. 46/68 (67%) waren kinderen < 5 jaar. In 23 registreerden 3 laboratoria 91 infecties. De infecties werden in 1/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in Brussel (=67). De verdeling per geslacht was als volgt : 59/91 waren van het mannelijke geslacht en 32/91 waren van het vrouwelijke geslacht. 67/91 (74%) waren kinderen < 5 jaar. In 24 registreerden 3 laboratoria 46 infecties. De infecties werden in 12/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in dit van Antwerpen (=14). De verdeling per geslacht was als volgt : 27/46 waren van het mannelijke geslacht en 19/46 waren van het vrouwelijke geslacht. 17/46 (4%) waren kinderen < 5 jaar. In 25 registreerden 3 laboratoria 142 infecties. De infecties werden in 14/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in Brussel (=7). De verdeling per geslacht was als volgt : 9/142 waren van het mannelijke geslacht en 52/142 waren van het vrouwelijke geslacht. 87/142 (61%) waren kinderen < 5 jaar. In 26 registreerden 3 laboratoria 91 infecties. De infecties werden in 13/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in dit van Leuven (=3). De verdeling per geslacht was als volgt : 56/91 waren van het mannelijke geslacht en 35/91 waren van het vrouwelijke geslacht. 53/91 (58%) waren kinderen < 5 jaar. In 27 registreerden 4 laboratoria 28 infecties. De infecties werden in 25/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in dit van Leuven (=81). De verdeling per geslacht was als volgt : 133/28 waren van het mannelijke geslacht en 75/28 waren van het vrouwelijke geslacht. 84/28 (4%) waren kinderen < 5 jaar. In 28 registreerden 3 laboratoria 56 infecties. De infecties werden in 13/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in dit van Antwerpen (=22) en Leuven (=12). De verdeling per geslacht was als volgt : 34/56 waren van het mannelijke geslacht en 22/56 waren van het vrouwelijke geslacht. 2/56 (36%) waren kinderen < 5 jaar (tabellen 1 en 2). In 29 registreerden 7 laboratoria 182 infecties. De infecties werden in 22/43 arrondissementen gelokaliseerd, vooral in dit van Leuven (=36) en Liège (=32). De verdeling per geslacht was als volgt : 17/182 waren van het mannelijke geslacht en 75/182 waren van het vrouwelijke geslacht. 88/182 (48%) waren kinderen < 5 jaar (tabellen 1 en 2). Tabel 1 : Enterovirus : samenvatting (, %; 21-29) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Laboratoria die ten minste Arrondissementen met gevallen gevallen/lab/jaar 1 geval diagnosticeerden ten minste 1 geval % % 21 76,6 1 7, , ,6 8 6, , ,8 5 4,3 1 23, ,4 3 2, , ,3 3 2, , ,8 3 2,7 13 3, ,8 4 3, , ,5 3 2,9 13 3, ,8 7 6, ,2 IPH - Epidemiologie k13_t1 Enterovirus 1

134 Enterovirus Peillaboratoria Tabel 2 : Enterovirus : verdeling per geslacht (, %; 21-29) Jaar Mannen Vrouwen Onbekend Totaal Kinderen < 5 jaar % % % % % , ,5 2 26,3 76 1, 31 4, , ,4-68 1, 46 67, , ,2-91 1, 67 73, , ,3-46 1, 17 37, , , , 87 61, , ,5-91 1, 53 58, , ,1-28 1, 84 4, , ,3-56 1, 2 35, , , , 88 48,4 IPH - Epidemiologie k13_t2 2 Enterovirus

135 Peillaboratoria Escherichia coli Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium 2. Doelstellingen Dr D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be schatting trend van infecties met E. coli ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Casusdefinitie enkel voor VTEC- of EHEC- isolaten (157:H7 en andere) afkomstig uit stoelgangstalen. 4. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 17 laboratoria, hetzij 17% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 17 laboratoria over 13/43 arrondissementen : 1 in Vlaanderen, 4 in Wallonië en 3 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : E. coli : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende 1 33 Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik 1 5 Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron 1 5 Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau 1 1 Virton Dinant 1 1 amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k39_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Escherichia coli 1

136 Escherichia coli Peillaboratoria stabilisatie t.o.v. voorgaande jaren van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : E. coli : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , ,8 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Evolutie van de registratiefrequentie t.o.v. 28, daling van de registratiefrequentie; 15/64 (23%) zijn in Brussel gelokaliseerd (tabellen 3 en 4). Tabel 3 : E. coli : evolutie van de registratiefrequentie (, ) Jaar Aantal gevallen Aantal arrondissementen met ten minste een geval Tabel 4 : E. coli : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal gevallen Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar IPH - Epidemiologie k39_t2 Aantal arrondissementen met ten minste een geval Aantal gevallen IPH - Epidemiologie k39_t3 Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar ,6 2 62,5 25 6, , , , , , , , , , ,5 24 6,5 29 7,7 IPH - Epidemiologie k39_t4 2 Escherichia coli

137 Peillaboratoria Escherichia coli 2. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 43% van de isolaties is uitgevoerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V :,8/1); 22% van de gevallen is gediagnosticeerd bij kinderen tussen 1 en 4 jaar (tabellen 5 en 6). Tabel 5 : E. coli : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < ,7 6 15,4 14 2, ,3 8 2, , ,7 8 2, , , 1 2,6 1 1, , 4 1,3 7 1, , 3 7,7 6 8,7 > ,3 9 23, ,8 Totaal 3 1, 39 1, 69 1, Tabel 6 : E. coli : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k39_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 6 3,3 5, 25, 23,3 1, 6,7, 1,7 1,7 6,7 1,7 3,3 5, 6,7 46,7 53, ,7 5,8 21,2 13,5 3,8 3,8 3,8, 1,9,, 5,8 13,5 19,2 51,9 48, ,9 5,2 6,7 4,4,7,7 1,5,7,7 3, 7,4 1,4 19,3 3,4 45,2 54, ,9 9,1 7,3 7,3 7,3 3,6,, 3,6 5,5 3,6 5,5 16,4 2, 49,1 5, ,2 3,4 5,1 15,3 8,5 8,5 3,4 1,7, 5,1 6,8 6,8 3,4 22, 37,3 62, , 8,3 1, 15, 5, 15,,, 3,3 3,3 6,7 11,7 3,3 8,3 38,3 61, ,4 9,4 18,8 28,1, 4,7 1,6 6,3 1,6, 3,1 3,1 6,3 7,8 4,6 59, , 5,3 12,3 15,8 3,5 1,5 3,5 7, 3,5 1,8 3,5 3,5 5,3 17,5 38,6 61, ,2 4,3 17,2 16,1 3,2 17,2 3,2 3,2 6,5 8,6 2,2 6,5 2,2 6,5 37,6 62, ,6 8,7 1,1 11,6 7,2 11,6, 1,4 4,3 5,8 4,3 4,3 5,8 13, 43,5 56,5 IPH - Epidemiologie k39_t6 Besluit Daling van de registratiefrequentie t.o.v. 28. Escherichia coli 3

138 Referentielaboratorium Escherichia coli Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be In 29 bevestigde het referentielaboratorium (UZ-Brussel) de identificatie van 112 verocytotoxine-producerende E. coli (VTEC), afgezonderd bij 11 patiënten (2 patiënten hadden een dubbele infectie): 86 typische EHEC isolaten, dus VTEC die positief zijn voor de twee bijkomende virulentie factoren, de productie van attachment-effacement letsels (aangetoond door de aanwezigheid van het eaea gen) en de aanwezigheid van het EHEC virulentie plasmide (aangetoond door de aanwezigheid van het gen van de enterohemolysine). De meerderheid van deze typische EHEC isolaten (6 van de 86 stammen) behoren tot serogroep O157 (dus serotypes O157:H7 of O157:H-). 26 atypische EHEC isolaten, dus VTEC die negatief zijn voor één of beide hierboven vermelde bijkomende virulentiefactoren. Hierbij was er een enterohemolysine negatieve O157:H7 isolaat, wat uitzonderlijk is. Tabel 1 toont de verdeling aan van de O-serogroepen over de jaren. In 29 werden 15 stammen 9 van het serotype O157:H7, 3 O157:H-, 1 O13, 1 O111 en 1 niet typeerbaar - afgezonderd bij 14 patiënten met het hemolytisch uremisch syndroom (HUS): 7 kinderen minder dan 6 jaar oud, 6 oudere kinderen (tussen 6 en 13 jaar oud), 1 volwassene van 48 jaar en één patiënt met onbekende leeftijd. Eigenaardig genoeg waren twee tweelingmeisjes geïnfecteerd met een O157:H7 in associatie met een O13 isolaat voor de eerste en met een niet typeerbare isolaat voor de tweede. Bij ons weten waren de andere gevallen epidemiologisch niet gerelateerd, op uitzondering na van vier groepen van twee kinderen van hetzelfde gezin, inclusief de reeds vermelde tweelingzussen. Figuur 1 toont de evolutie aan van het aantal O157 en niet-o157 EHEC isolaten (typische en atypische) sinds Het aantal isolaten is tamelijk stabiel sinds het jaar 1996, maar stijgt duidelijk in 28, en nog verder in 29. Deze stijging kan slechts gedeeltelijk verklaard worden door 2 factoren: 1 een wijziging van het protocol dat het mogelijk maakt om de variant VT2f te detecteren en 2 een screeningsstudie in het Brussels Gewest waarin meerdere ziekenhuizen fecesmonsters naar het referentielabo verzenden. Figuur 2 toont de evolutie aan van de meest virulente O-serogroepen. O157 is nog altijd de meest frequente serogroep. 42 van de 61 O157 isolaten van 29 waren beweeglijk (serotype O157:H7) en 19 onbeweeglijk (serotype O157:H-). 57 stammen produceerden enkel VT2 (inclusief 5 VT2f), 28 enkel VT1 en 27 beide toxines (VT1 en VT2). Alle O157 isolaten behalve één (6) produceerden VT2, 21 samen met VT1; de laatste produceerde enkel VT1. 19 van de 25 typische niet-o157 EHEC produceerden enkel VT1, 5 enkel VT2 en 1 beide toxines. Van de 26 atypische niet-o157 EHEC isolaten produceerden 8 stammen VT1, 13 VT2 (inclusief 5 VT2f) en de overige 5 VT1 en VT2. aast deze door kweek bevestigde diagnoses werd nog bij een 1-jarig meisje met het hemolytisch uremisch syndroom, de aanwezigheid van een VTEC infectie d.m.v. serologie bevestigd. Conclusie Er werd in 29 voor het tweede jaar een stijging van de gediagnosticeerde VTEC infecties vastgesteld terwijl het aantal voordien stabiel was. Daar het uitvoeren van een studie in het Brussels Gewest en de uitbreiding van het PCR protocol naar het VT2f variant onvoldoende invloed hebben om een verklaring te zijn en vermits er geen epidemie werd vastgesteld blijft de reden van deze stijging onbekend. Escherichia coli 1

139 Escherichia coli Referentielaboratorium Tabel 1 : E. coli : verdeling van de O-serogroepen () en het aantal typische EHEC-isolaten (n) ( ) Serogroup Totaal n n n n n n n n n n n n n n n n n O1 1 1 O O O O O O7 1 1 O O9 1 1 O O O O O O36/ O O O O O O O O O O O O O O O1 1 1 O O O O O O O O O O O O O O O132 1 O O O O O O O O O O O O O O O O O174* O O O O178** 1 1 O179*** 1 1 O OX OX E E7477/ O? Orough iet getyp Totaal * nieuwe benaming van voorlopig serogroep OX3 ** nieuwe benaming van voorlopig serogroep E5471/88 K39ref_t1 *** nieuwe benaming van voorlopig serogroep E43478/86 O? : niet typeerbaar iet getyp.: agglutineert niet met O157, O26, O13, O111, O121, O145 en O157 2 Escherichia coli

140 Referentielaboratorium Escherichia coli Figuur 1 : E. coli : evolutie van het aantal O157 en niet-o157 EHEC-isolaten (typische en atypische - ; ) 125 iet-o157 atypische EHEC iet-o157 typische EHEC O157 atypische EHEC O157 typische EHEC IPH-K Figuur 2 : E. coli : evolutie van de meest virulente O-serogroepen (; ) S. dys. 1 O26 O13 O111 O118 O121 O145 O157 IPH-K Escherichia coli 3

141 Peillaboratoria Giardia Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal diagnoses van Giardia ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 2. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 72 laboratoria, dit is 71% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 72 laboratoria over 31/43 arrondissementen : 45 in Vlaanderen, 23 in Wallonië en 4 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Giardia : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k1_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Giardia 1

142 Giardia Peillaboratoria in vergelijking met 28, lichte daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : Giardia : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,3 IPH - Epidemiologie k1_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 11,4/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 153 gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (25 : =229, 26 : =24, 27 : =157, 28 : =133) en de 135 gevallen in het arrondissement Leuven (25 : =168, 26 : =155, 27 : =117, 28 : =141) (figuur 1). Figuur 1 : Giardia : incidentie per arrondissement (/1 5 inw.; 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS MC RS BG TL KR TR EK GT OD AT M AL incidentie/1. inwoners [, - 3,3], >, - 1, > 1, - 2, > 2, 11,43 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K1 2 Giardia

143 Peillaboratoria Giardia 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie sinds 26, stabilisatie van de nationale incidentie (11,4/1 5 inwoners), net zoals voorheen ligt de incidentie in Vlaanderen dubbel zo hoog dan in Wallonië (tabel 3). Tabel 3 : Giardia : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 8,8 13,3 24,3 23,2 18,6 23,3 21,1 19, 18,6 17,5 19,9 15,9 11,8 1,5 7,4 8,4 6,8 totaal Antwerpen 6,8 14,1 13,4 17, 16,5 23,7 24,2 2,4 25,1 2,8 27,5 23, 24,1 21,4 16,3 13,7 15,8 Mechelen 1,7 14,4 23,6 24,3 17,5 29,4 22,9 18, 22,9 26,7 21,4 2,3 17,7 19,4 14,5 21,6 17,2 Turnhout 4,1 6,9 1,4 8,8 7, 29,3 25, 31,5 34,2 19,5 26,2 19,3 21,4 13,8 7,6 6,1 7,5 Halle-Vilvoorde 11,6 15,6 18,6 15,1 14,7 17,9 18,9 18,5 15,4 16, 13,6 12, 9,4 9,5 12,6 13,2 1,8 Leuven 18,9 3,3 44,4 37,7 34,7 35,2 4,4 34, 33,1 39, 35,1 3,4 36,1 33,1 24,8 29,6 28,4 Brugge 5,3 7,9 15, 9, 8,2 1,4 11,5 8,1 9,2 2,9 4,8 3,7 7,7 9,5 9,5 8,3 11,6 Diksmuide 2,1 4,2, 8,4 8,4 8,4 4,2, 6,3 2,1 2,1 8,3 8,3 1,3 12,4 22,4 1,2 Ieper 2,1 2,1 14,4 13,4 8,6 7,7 8,6 7,7 6,7 4,8 14,4 16,3 21,1 17,2 15,3 19, 25,7 Kortrijk 11,5 2,1 14,7 21,5 12,9 11,5 15,8 19,4 23,4 2,9 19,5 15,2 22, 19,1 14, 19, 22,2 Oostende 4,3 7,1 5,7 9,2 7,8 12,7 18,3 8,4 2,8 9, 1,4 13,7 8,2 1,9 6,1 16,1 16,7 Roeselare 5, 12,2 9,3 8,6 12,2 1,7 17,8 9,3 15,7 7,1 4,2 2,8 12, 8,4 7,7 13,9 17,4 Tielt 6,9 11,5 24,1 24, 17,1 22,8 27,4 21,6 22,7 15,9 12,5 18,1 21,5 13,5 21,3 16,7 16,7 Veurne 7,3 3,7 5,4 5,4 7,2 7,2 3,6 8,9 1,6 7, 5,2 1,7 17,1 6,8 18,6 15,1 1,1 Aalst 3,9 8,5 9,6 6,1 12,2 1,3 7,3 9,2 4,6 3,8 7,2 3,4 4,5 3,4 4,5 7,4 7,1 Dendermonde 1,9 9,8 16,8 11,9 19,9 26,4 13,4 17,7 18,8 13,9 5,9 4,8 7,5 6,9 13,2 19,4 11,6 Eeklo, 6,3 15,1 8,8 5, 5, 16,4 13,8 23,9 11,3 1,1 1,1 18,8 8,7 18,6 21, 13,6 Gent 1,8 17,7 14,3 15,9 16,5 23,2 17,2 19,4 2, 11,8 16,8 14,9 16,6 13,2 13,5 17,8 22,3 Oudenaarde 6,2 5,3 6,2 4,4 2,6 11,4 5,3 9,6 9,6 9,6 1,5 1,5 11,3 14,6 3,4 4,2 1,2 St.-iklaas 6,9 5,9 14,5 16,8 14,9 12,6 18,4 13, 18,8 13,3 14,6 7,9 13,6 1,5 23,4 2,2 3, Hasselt 7, 5,6 6,9 4,5 6,1 5,3 7,6 6,5 8,6 8, 6,7 8,5 1,2 8,6 5, 5,5 6,2 Maaseik 8,2 1,5 5,7 9,9 6,1 9,3 1,6 8,7 7,8 7,2 9,4 8, 16, 8,4 3,9 3,1 2,6 Tongeren 1,6 3,8 2,1 1,6 3,2 3,2 4,8 3,7 7,9 5,2 1, 2,6 7,3 4,1 3,1 5,6 4,6 Vlaanderen 8,6 13, 15,3 14,9 14, 18,6 18,5 17,2 18,8 15,8 16,8 14,5 16,9 14,4 12,7 14,3 15, totaal ivelles 34,6 48,7 49,3 48,1 42,2 33,1 31,4 26, 3,6 26,7 24,6 26,6 29,7 24, 17,5 11, 19, Ath 7,8 9, 3,9 3,8 3,8 3,8 8,9 3,8 6,3 8,8, 5, 1,2 4,9 4,9 6, 2,4 Charleroi 6,8 9,6 7,7 8, 5,2 8, 12,1 9,5 9,3 6,7 9,3 5,2 8,5 4,7 2,6 3,1 4, Mons 1,6 4,7 11,1 4,8 7,2 6,4 5,6 8,4 5,2 1,2 6,8 5,2 3,6 3,6 4,8 2,8 1,6 Mouscron 28, 21,1 29,7 19,9 25,6 31,2 4, 34,3 27,1 2,1 14,4 15,8 2, 24,2 19,8 36,4 26,6 Soignies 8,2 8,2 8,8 8,8 8,7 12,8 1,4 12,7 12,1 4,6 12, 1,8 14,1 11,2 1,5 7,7 7,7 Thuin 9, 13,8 13,1 13,1 2,6 11,7 11,7 1,3 16,4 9,6 4,8 8,2 1,9 8,8 8,1 8,8 7,4 Tournai 4,3 2,1 4,3,7 1,4 2,8 2,1 2,9 2,1 1,4 6,4 2,1 1,4 3,5 1,4 6,3 4,9 Huy 6,3 6,2 5,2 6,2 5,1 6,2 4, 9, 4, 2, 2,9 3,9 1,, 3,8 4,7,9 Liège 1, 5,2 6,6 3,9 3,1 4,2 5,3 5,1 2,4 3,1 3,4 2,9 1,5 1,7 1, 1,7 1,2 Verviers 4,7 3,9 4,2 5,8 7,3 8,8 9,5 6, 7,9, 5,6 3,7 1,8 1,8 1,8 5,1 2,5 Waremme 3,1 3,1, 1,5 3,, 5,9 1,5 4,4 1,4 2,9 4,3,,,, 2,7 Arlon, 1, 7,9 11,8, 9,8 19,4 7,7 13,5 9,5 1,9 5,6, 1,8 1,8, 7,1 Bastogne 1,4 7,8, 7,7 5,1 5,1 5, 7,4 2,5 2,4 2,4 2,4,, 2,3 4,5 2,3 Marche-en-Fam. 2,1 6,3, 4,1 4,1,,, 2,,, 1,9 3,8, 1,9,, eufchâteau 18,3 14,6 12,7 3,6 7,3 16,4 1,8, 9, 1,7 3,6 3,5 8,7 6,9 8,6 44,3 3,4 Virton 2,1 2,1 1,5 8,4 2,1 6,3 4,2 8,3 22,7 4,1, 6, 4,, 3,9 3,9 5,8 Dinant 5,2 6,2 4,1 3,1 13,3 2, 2, 4, 2, 2, 1, 3,9 1,9 1,9 2,9, 1, amur 8, 6,2 6,9 9,4 5,7 8,3 1, 5,7 7,8 3,5 7,7 5,5 4,8 5,1 3,7 4, 4,7 Philippeville 23,4 16,7 16,6 9,9 8,2 14,8 8,2 11,4 9,8 4,8 29, 4,8 6,4 6,3 4,7 4,7 3,1 Wallonie 8,8 11,4 11,9 1,8 1,2 1,2 11, 9,4 9,8 6,6 8,2 7,3 7,5 6,4 5,4 5,8 5,5 totaal Onbekend totaal België 13,7 15,7 17,6 16,4 15,3 18,7 18,6 16,3 16,2 13,2 14,5 12,5 13,7 11,8 1,2 11,4 11,4 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k1_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Giardia 3

144 Giardia Peillaboratoria globaal gezien lag het aantal gevallen gediagnosticeerd in 29 lager dan het gemiddelde aantal gevallen gediagnosticeerd tussen 1993 en 28 (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Giardia : verdeling van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) 3 2 IPH-K1 29 = 1184 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Giardia : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) IPH-K Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 1219 gevallen in 29, dit is een stabilisatie in vergelijking met 28 (tabel 4). Tabel 4 : Giardia : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,1 IPH - Epidemiologie k1_t4 4 Giardia

145 Peillaboratoria Giardia 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 5% van de diagnoses is in 29 gesteld bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,/1), 22% van de diagnoses is gesteld bij kinderen tussen 1 en 4 jaar, 33% van de diagnoses is gesteld bij personen tussen 25 en 44 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Giardia : verdeling volgens leeftijd (; 29) 125 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Giardia : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < ,9 17 2,9 28 2, , , , , , , ,1 35 6, 71 6, , , , , , ,7 > ,1 41 7, 71 6, Totaal 594 1, 585 1, , Tabel 6 : Giardia : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k1_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,7 1,8 16,1 13, 8,1 6,7 1,9 2,7 14,8 14,9 7,2 6,6 2,6 1,9 52,4 47, ,9 1, 15,9 12,6 7,9 6,4 3,3 3,3 16,9 14,9 6,1 6,4 2, 2,3 53,1 46, , 1,1 15,4 1,9 7,5 5,5 3,3 3,3 16,9 13,5 8,7 8, 2,7 2,2 55,5 44, ,9 1,3 14,6 11,2 7,8 6,4 2,9 2,8 18, 12,9 8,4 7,2 2,5 3,3 55, 45, ,9,6 13,2 9,2 8,3 5,8 3,6 3,2 18,9 14,5 8,4 7,5 3,1 2,9 56,2 43, ,6 2,3 12,2 9,9 6,2 5,7 3,8 3,5 17,7 14,9 9, 7,3 3,2 2,6 53,6 46, ,8 1, 12,4 1,7 5,6 6,4 3, 4,3 18,9 16,3 8,1 7,5 3,1 1,8 52, 48, , 1,2 12,2 9,2 6,8 4,7 2,6 3,2 16,7 14, 1,8 1, 2,9 4,8 52,9 47, ,8,8 11,7 9,7 5,7 5, 2,1 4,3 18,3 16,4 11,3 8,8 2,3 3, 52,1 47, ,9 1,4 11,6 1,3 6,9 5,7 3,1 3, 16,5 16, 8,9 9,8 2,5 3,5 5,4 49,6 IPH - Epidemiologie k1_t6 Giardia 5

146 Giardia Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie de meeste diagnoses werden tegen het einde van de zomer of in de herfst geregistreerd, in 29 is het hoogste aantal gevallen waargenomen in week 36 en dus begin september (=4); in 28 deze piek vond half september plaats, in 27 eind juli, in 26 eind augustus, in 25 begin september, in 24 eind oktober, in 23 begin oktober en in 22 begin september (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Giardia : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 5 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Giardia : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) IPH-K1 Max Min Figuur 7 : Giardia : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) =1219 M =156 IPH-K Giardia

147 Peillaboratoria Giardia Figuur 8: Giardia : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 25 IPH-K Georgrafische oorsprong van de infectie de geografische oorsprong van de infectie was bekend voor 163 van de 1219 gevallen (13%); in 29 en zoals voorheen, bleek de meerderheid van de gevallen waarvan de geografische oorsprong van de infectie bekend was, besmet in Afrika (117/163, hetzij 72%; tabel 7). Tabel 7 : Giardia : geografische oorsprong (, %, ) Geografische Afrika Amerika Azië Totaal oorsprong % % % % , , , 162 1, , 21 1,1 7 33,8 27 1, , , , 155 1, ,1 24 1, , , ,4 16 1, , , , , , , , , ,2 99 1, , , ,1 13 1, , 16 11,6 42 3, , ,4 8 4, , , ,6 8 3, ,5 27 1, ,3 6 4, , , ,8 12 7,4 34 2, , IPH - Epidemiologie k9_t7 Besluit Sinds 26 wordt een stabilisatie van de registratiefrequentie vastgesteld. De meeste gevallen zijn gediagnosticeerd bij kinderen van 1 tot 4 jaar en bij volwassenen tussen 25 en 44 jaar. In vergelijking met voorgaande jaren, bevestiging van het al ettelijke jaren hoge aantal diagnoses in de arrondissementen Leuven en Antwerpen. Giardia 7

148 Peillaboratoria Haemophilus influenzae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr F. CROKAERT CHU St-Pierre - Microbiologie Hoogstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ francoise.crokaert@bordet.be 2. Doelstellingen schatting trend van invasieve infecties met H. influenzae, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Casusdefinitie uitsluitend isolaties uit bloed, C.S.V. en pleuraal, peritoneaal, pericardiaal of gewrichtsvocht, sinds 22 worden isolaties uit ooretter niet meer in het surveillanceprogramma opgenomen. 4. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 35 laboratoria, dit is 35% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 35 laboratoria over 22/43 arrondissementen : 2 in Vlaanderen, 13 in Wallonië en 2 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : H. influenzae : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; *) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo 1 1 Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath 1 1 Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k28_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 * nieuwe casusdefinitie sinds 22 Haemophilus influenzae 1

149 Haemophilus influenzae Peillaboratoria in vergelijking met 28, toename van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : H. influenzae : evolutie van het aantal deelnemers ( *) Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden % % % , ,6 23* 31 26, , , 24* 38 33, , ,5 25* 34 3, , ,6 26* 34 3, , ,1 27* 28 25, , ,4 28* 26 25, , ,8 29* 35 34, , 22* 31 25,6 * sinds 22, nieuwe casusdefinitie IPH - Epidemiologie k28_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in gediagnosticeerde gevallen. Figuur 1 : H. influenzae : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 3,89], >, -,75 >,75-1,5 > 1,5 BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL,69 DM SG S HV T B CR AW MH V PV TH LV M D MS HS TG WR LG HY MR C VT BS AR TG VV IPH-K28 2 Haemophilus influenzae

150 Peillaboratoria Haemophilus influenzae 2. Evolutie van de registratiefrequentie het aantal isolaties uit bloed en/of C.S.V. is stabiel sinds het begin van de registratie : 1996 : =68, 1997 : =68, 1998 : =72, 1999 : =48, 2 : =59, 21 : =54, 22 : =61, 23 : =54, 24 : =56, 25 : =74, 26 : =63, 27 : =53, 28 : =47, 29 : =71 en het gemiddelde bedraagt 61 gevallen/jaar (figuren 2, 3, 4 en tabel 3). Figuur 2 : H. influenzae : evolutie van het aantal isolaties uit bloed of C.S.V. ( ) / jaar 15 IPH-K zelfde definitie van gevallen voor alle jaren Figuur 3 : H. influenzae : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29; M 22-28) = 75 M = 59 IPH-K28 5 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 4 : H. influenzae : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement 22-28) 15 1 IPH-K28 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Tabel 3 : H. influenzae : evolutie van de registratiefrequentie ( *) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , ,9 23* 55, , ,9 24* 58, , ,5 25* 76, , ,7 26* 64, , ,7 27* 55, , ,8 28* 49, , ,2 29* 74, , 22* 65,5 * sinds 22, nieuwe casusdefinitie IPH - Epidemiologie k28_t3 Haemophilus influenzae 3

151 Haemophilus influenzae Peillaboratoria 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 62% van de isolaties is in 29 uitgevoerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,6/1), 31/73 (43%) isolaties zijn in 28 uitgevoerd bij personen > 65 jaar, een vergelijkbaar aantal met dat van voorgaande jaren (28 : 27/48 (56%), 27 : 3/54 (56%), 26 : 3/62 (48%), 25 : 35/75 (47%), 24 : 23/57 (4%), 23 : 28/52 (54%), 22 : 27/65 (42%), 21 : 26/62 (42%), 2 : 25/64 (39%); figuur 5, tabellen 4 en 5). Figuur 5 : H. influenzae : leeftijdsverdeling (; 29) 6 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 4 : H. influenzae : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1 2 4,4 3 1,7 5 6, ,9 1 3,6 5 6, ,7 1 3,6 4 5, ,,, ,2 1 3,6 2 2, ,6 1 35, ,6 > , , ,5 Totaal 45 1, 28 1, 73 1, Tabel 5 : H. influenzae : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 22-29) IPH - Epidemiologie k28_t4 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,7 1,5 3,1 4,6 3,1 1,5 3,1 3,1 3,1 7,7 1,8 9,2 26,2 15,4 56,9 43, ,9 3,8 1,9 1,9 5,8 5,8 1,9 1,9, 9,6 3,8 7,7 3,8 23,1 46,2 53, ,8 8,8 5,3 7,,,, 1,8 5,3 5,3 1,5 7, 24,6 15,8 54,4 45, ,7 4, 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3 2,7 4, 6,7 17,3 9,3 26,7 2, 54,7 45, ,5 1,6 9,7 3,2, 1,6 1,6 1,6 1,6 3,2 12,9 8,1 25,8 22,6 58,1 41, , 3,7 1,9 3,7 3,7 1,9, 3,7, 5,6 9,3 11,1 24,1 31,5 38,9 61, , 2,1 6,3 2,1 2,1, 2,1, 4,2 6,3 1,4 8,3 25, 31,3 5, 5, ,7 4,1 5,5 1,4 4,1 1,4,, 1,4 1,4 21,9 13,7 26, 16,4 61,6 38,4 IPH - Epidemiologie k28_t5 4 Haemophilus influenzae

152 Peillaboratoria Haemophilus influenzae 4. Oorsprong van de stalen de meeste stalen zijn uit bloed genomen (tabel 6). Tabel 6 : H. influenza : verdeling van de isolaties volgens de oorsprong van het staal (, 2-29) Oorsprong van de stalen Bloed CSV Bronchiaal Pleuraal Peritoneaal Gewrichts- Totaal vocht vocht vocht vocht % % % % % % % ,5 3 4,7 1 1,6 3 4,7 1 1,6 64 1, ,8 7 11,3 8 12,9 62 1, ,2 2 3,1 1 1,6 1 1,6 1 1,6 64 1, ,9 4 7,3 1 1,8 55 1, , 7 12,3 1 1,8 57 1, ,4 3 3,9 1 1,3 1 1,3 76 1, ,4 1 1,6 64 1, ,4 2 3,6 55 1, ,9 2 4,1 49 1, ,5 4 5,4 2 2,7 1 1,4 74 1, zelfde definitie van gevallen voor alle jaren 5. Seizoensevolutie er werden het hele jaar door gevallen geïsoleerd (figuren 6, 7, 8 en 9). Figuur 6 : H. influenzae : evolutie van het aantal isolaties per week (29) IPH - Epidemiologie k28_t6 / week 6 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 7 : H. influenzae : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min 22-28) Max Min IPH-K Haemophilus influenzae 5

153 Haemophilus influenzae Peillaboratoria Figuur 8 : H. influenzae : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M 22-28) 1 8 IPH-K28 29 = 74 M = Figuur 9 : H. influenzae : evolutie van het aantal isolaties per 4 weken (2-29) / 4 weken 2 IPH-K zelfde definitie van gevallen voor alle jaren Aanbevelingen Het is raadzaam om de artsen te herinneren aan het nut van vaccinatie tegen meningitis met H. influenzae (type b). Het vaccin maakt tegenwoordig deel uit van het vaccinatieprogramma voor alle baby s. De aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad m.b.t. de vaccinatie tegen meningitis met H. influenzae (type b) kan u raadplegen op Besluit In 29 is 43% van de infecties gediagnosticeerd bij personen > 65 jaar. Het aantal invasieve infecties (bloed + C.S.V.) geregistreerd in het kader van dit surveillanceprogramma blijft sinds 1996 stabiel met een gemiddelde van 61 gevallen per jaar; dit gemiddelde is gelijk aan de helft van het aantal waargenomen gevallen in 1992 (=133). In 1992 waren 15/133 (79%) van de gevallen kinderen < 5 jaar terwijl in 29 slechts 1/73 (14%) gevallen tot deze leeftijdsgroep behoorden. 6 Haemophilus influenzae

154 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Hantavirus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Christian.vandenvelde@mil.be 2. Doelstellingen schatting trend van hantavirusinfecties ( ), schatting van de incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 1 laboratoria, dit is 1% van alle peillaboratoria, sinds 1996, toevoeging van de gegevens afkomstig van het referentielaboratorium (Militair Hospitaal Koningin Astrid - Brussel) en verwijdering van dubbele registraties (tabel 1). Tabel 1 : Hantavirus : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge 1 25 Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst 1 33 Dendermonde Eeklo Gent 1 2 Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath 1 1 Charleroi Mons Mouscron Soignies 1 25 Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur 1 33 Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k53_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Hantavirus 1

155 Hantavirus Peillaboratoria + Referentielaboratorium in 29 registreerden 1 laboratoria, waaronder het referentielaboratorium, ten minste 1 infectie (tabel 2). Tabel 2 : Hantavirus : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , ,4 IPH - Epidemiologie k53_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 1,8/1 5 inwoners, het referentielaboratorium diagnosticeerde of bevestigde 123/187 (66%) in 29, 18/336 gevallen (54%) in 28, 175/289 gevallen (59%) in 27, 11/163 gevallen (68%) in 26 en 233/372 gevallen (63%) in 25 (figuur 1). Figuur 1 : Hantavirus : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 26,6], MC >, - 2,5 > 2,5-5, > 5, RS BG TL KR TR EK GT OD AT M AL 1,75 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K53 2 Hantavirus

156 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Hantavirus 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met de 2 vorige jaren, daling van de incidentie; in Brussel (=34) en in de arrondissementen Liège (=19) en Arlon (=15) is in 29 het grootste aantal gevallen gediagnosticeerd (tabel 3). Tabel 3 : Hantavirus : evolutie incidentie/arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel,2,1,3,3,2,7,2,3,2,9,7 1, 4,9 3,2 totaal Antwerpen,,1,3,1,2,2,1,2,1,5,4 1,1,8,2 Mechelen,3,,,,,,,3,,3,3,3,,9 Turnhout,8,3,,7,,5,,,2,7,7 2,6,2,5 Halle-Vilvoorde,9,,,4,5,2,4,,2,7,2,3,7 1,2 Leuven,,,2,2,2,4,,2,,6,6,6,8,2 Brugge,4,4,,4,,,,4,,7,7 1,1,4, Diksmuide,,,,,,,,,,,,,, Ieper,,,, 1,,,,,,, 1,,, Kortrijk,4,,,,4,,,,,4,,4,, Oostende,,,7,,,, 1,4,,,,,, Roeselare,,,,,,,,,,,,,7, Tielt,,,,,,,,,,,,,, Veurne,,,,,,,,,,,,,, Aalst,4,,,,,,,4,,,,,4, Dendermonde,5,,,,,,,,,,5,,,5 Eeklo,,,,,,, 1,3, 1,3,,,, Gent,,,,,2,4,,,,2,,2,8,4 Oudenaarde,,,,,,,,,,,,,8, St.-iklaas,,,,,5,5,4,,,4,,4,9, Hasselt,3,5,,,,3,,3,,3,,8 1,, Maaseik,5,,,,,,5,9,,9 1,3 1,8 3,1,9 Tongeren,,,,5,5,,,,,5, 1,5,, Vlaanderen,3,1,1,2,2,2,1,2,,4,3,7,6,3 totaal ivelles 1,2,6,6,6,6,3,6,8, 1,9,3 1,9 2,7 2,7 Ath 2,6,,, 1,3,,, 3,7 3,7 2,5,, 2,4 Charleroi 1,9,2,5,,5,5,5,5, 1,7 1,4 2,4 2,8 1,4 Mons 3,6 3,2 2, 3,2 1,6 4, 2,4 3,6 2, 5,6 2,4 9,6 4, 3,6 Mouscron 1,4,,,, 4,3,,,,,,,, Soignies 3,5 1,8 1,2, 1,7 1,2 2,3 4,,6 3,4,6 2,8 3,3 2,2 Thuin 49,5 6,2 6,9 16,5 15,1 7,5 2,7 9,6 5,5 25,9 15,6 39,3 29, 8,8 Tournai 4,3,,, 1,4 1,4,, 1,4 5,7 2,1, 1,4 2,1 Huy 2,1 1, 3,1 2,, 2,, 8,8 1, 1,6 1,9 7,6 6,6 3,8 Liège,5,,,,2 1,2,5 1,5 1, 1,9 4,4 6,7 4,4 3,2 Verviers,,, 1,9, 1,1 1,1,,7 2,2,7 2,2 2,2 1,1 Waremme 1,5,,, 1,5,, 1,4, 2,8 2,8,, 4,1 Arlon 2, 2, 2,,,,, 3,8, 9,2 1,8 1,8 46,1 26,6 Bastogne 12,8 2,5 2,5 5, 2,5 7,4 2,4 4,8, 21,2 7, 4,6 11,4, Marche-en-Famenne 12,4, 4,1 4,, 19,9 3,9 7,8, 23, 3,8 7,5 26,1 11,2 eufchâteau 21,8 12,7, 18,1 1,8 14,4 3,6 24,9 3,5 9,9 26, 13,8 2,4 6,8 Virton 2,1 6,3, 8,3 2,1 2,1 4,1 8,1 2, 18, 4, 5,9 31,2 23,4 Dinant 15,4 5,1 4,1 18,2 2, 3, 4, 9,9 2, 29,2 6,8 18,3 17,2 1,9 amur,7,4,,7, 1,4 1,1 1,4 1,7 5,9,3 5,1 3,4 1,7 Philippeville 66,1 9,9 8,2 4,9 11,4 17,9 4,8 17,7 6,4 46,2 25,3 37,7 29,6 4,7 Wallonie 5,9 1,4 1,1 3,1 1,5 2,5 1,2 3,1 1,2 9,7 3,5 6,8 7, 3,6 totaal Onbekend totaal België 2,1,5,5 1,2,7 1,1,5 1,2,5 3,6 1,6 2,8 3,1 1,8 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k53_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Hantavirus 3

157 Hantavirus Peillaboratoria + Referentielaboratorium uit de vergelijking met voorgaande jaren blijkt dat het aantal gevallen sterk is gestegen in Brussel en in de arrondissementen Arlon en Liège; we preciseren dat het maximum aantal gevallen in 1996 werd gediagnosticeerd in de arrondissementen Thuin (=72) en Philippeville (=4; figuren 2 en 3). Figuur 2 : Hantavirus : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29 M ) = 177 M = 149 IPH-K53 25 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Hantavirus : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) Max per arrondissement Min per arrondissement IPH-K53 25 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv het aantal gevallen gediagnosticeerd in 29 is in vergelijking met 27 en 28 gedaald (tabel 4). Tabel 4 : Hantavirus : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , 24 47, ,9 2 68, ,4 IPH - Epidemiologie k53_t4 4 Hantavirus

158 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Hantavirus 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 46% van de diagnoses werd in 29 gesteld bij mannen (geslachtsverhouding M/V:,8/1), 4% van de diagnoses werd gesteld bij personen tussen 25 en 44 jaar en 28% bij personen tussen 45 en 64 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6 ). Figuur 4 : Hantavirus : verdeling per leeftijd (; 29) 1 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Hantavirus : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1, 2 2, 2 1, ,2 1 1, 2 1,1 5-14, 7 7, 7 3, , , 19 1, , 36 36, 73 39, , , 52 28,3 > , , 29 15,8 Totaal 84 1, 1 1, 184 1, Tabel 6 : Hantavirus : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k53_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,4 1,4,,,, 11,1 1,4 41,7 11,1 19,4 4,2 6,9 1,4 8,6 19, ,,,, 1, 1, 11,1 6,1 39,4 5,1 22,2 9,1 4, 1, 77,8 22,2 22 5,,, 6, 2, 4, 1, 2, 4, 8, 18, 2, 2, 6, 72, 28, 23 12,,,,,,8 6,7 1,7 39,2 16,7 18,3 6,7 9,2,8 73,3 26, ,,, 2,1 4,3, 4,3 2,1 29,8 8,5 29,8 8,5 6,4 4,3 74,5 25, ,3,3,3,6 2,2 1,1 8,8 3,6 31,1 13,5 22,9 7,4 5,5 2,5 71,1 28, ,,6,6 1,3 3,9 3,2 7,1 6,5 31,6 14,2 16,8 5,2 6,5 2,6 66,5 33, ,3,3,,7 3, 1,3 9,7 3,4 29,2 1,4 22,8 8,1 7,7 3, 72,8 27, ,,,9,,6 2,4 8,9 3,6 23,2 11,9 25,6 8, 7,1 7,7 66,4 33, , 1,1,5,5, 3,8 3,8 6,5 2,1 19,6 13,6 14,7 7,6 8,2 45,7 54,3 IPH - Epidemiologie k53_t6 Hantavirus 5

159 Hantavirus Peillaboratoria + Referentielaboratorium 4. Seizoensevolutie uit de literatuur blijkt dat de evolutie van het aantal hantavirusinfecties een driejarige cyclus doormaakt (zie internetadres deze vaststelling wordt niet bevestigd door het aantal gevallen gediagnosticeerd tussen 2 en 29 (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Hantavirus : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Hantavirus : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : Hantavirus : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 25 2 IPH-K53 29 = 187 M = Hantavirus

160 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Hantavirus Figuur 8 : Hantavirus : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 75 IPH-K Besluit Het is raadzaam om de voorzorgsmaatregelen bekend te maken om de risico s voor hantavirose, vooral gediagnosticeerd in de Waalse provincies, in te perken (zie : rubriek informatiefolders en informatiefolder nr. 2 in bijlage). Hantavirus 7

161 Peillaboratoria Hepatitis A Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be 2. Doelstellingen schatting trend van het aantal geregistreerde gevallen van hepatitis A ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 4 laboratoria, hetzij 4% van alle peillaboratoria, de 4 laboratoria waren verspreid over 23/43 arrondissementen : 26 in Vlaanderen, 12 in Wallonië en 2 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Hepatitis A : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k5_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Hepatitis A 1

162 Hepatitis A Peillaboratoria daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Brussel (28 : =5, 29 : =2) (tabel 2). Tabel 2 : Hepatitis A : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , IPH - Epidemiologie k5_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 1,2/1 5 inwoners (figuur 1). Figuur 1 : Hepatitis A : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 4,5], >, - 1,5 > 1,5-3, > 3, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 1,23 DM SG S HV T B CR AW MH V PV TH LV M D MS HS TG TG WR LG HY MR BS C AR VT VV IPH-K5 2 Hepatitis A

163 Peillaboratoria Hepatitis A 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 28, daling van de incidentie in Brussel (tabel 3). Tabel 3 : Hepatitis A : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 5,9 1,8 12,3 12,6 13,7 12,7 16,5 11,7 6,3 7,5 6,3 4,5 4,9 8,3 14,7 1,2 totaal Antwerpen 9,1 4,1 6,2 6,1 4,4 3,5 3, 2,4 2,7 4,1 15,5 2,7 3,6 4, 5,3 2,1 Mechelen 3, 2,3 3,7 2,3 2, 1,3 2,3 2,,3,6 8,1 7,7 9,2 1,6 2,2 1,3 Turnhout,5,,5,5 4,8 2,2 2,5 1,5,2 1,7 4,6 1,7,2 1,2 2,3 1,2 Halle-Vilvoorde 3,3 4,4 2,5 2,4 2,2 4, 3,6 2,9 2,3 1,8 5,1,7 1,7 1,2 3,1,5 Leuven 5,7 3,1,9,7 3,3 3,3 2,4 5,7 2,4,4 3,5 3,9 1,9 2,3 2,5 1,3 Brugge 1,9 1,1 1,9 1,1 2,2 3, 1,5 3,7 1,1 1,8 2,2 5,1 1,5, 2,2 1,5 Diksmuide,,,,,,,,,,,,,, 2,, Ieper, 2,9 1,,, 2,9, 2,9, 1,9 2,9 1, 1,, 1,, Kortrijk 1,1 1,4 1,4, 1,8,7 2,5 3,2,4,7 1,4 4, 2,5 1,4,,7 Oostende 2,8 2,1 1,4, 1,4,7,7,7 1,4,,,7,,7 2,, Roeselare,7,7,7,,7 1,4, 1,4, 1,4, 1,4 2,8, 1,4,7 Tielt 1,2, 3,4 3,4, 1,1 4,5 3,4, 4,5, 2,3 1,1, 1,1, Veurne,, 3,6,, 1,8 1,8,,,,, 3,4,,, Aalst 1,9,4 2,3 2,7 1,2 1,5 1,1 1,9,8,8, 1,1,4,4 2,2 3, Dendermonde 5,4,5,5 4,9 6,5 3,8 3,2,5 2,1 1,6 1,6 2,1 1,1,5,, Eeklo 2,5, 1,3, 1,3 1,3, 6,3 3,8,,, 1,2 2,5, 1,2 Gent 1,4 3,5 3,9 1,8 1,4 2,8 1,8 3, 1,,4,4 1,2,6,6,8 1,9 Oudenaarde, 1,8,9,,9,9 3,5,9 1,7 2,6 1,7,9,9,9,8, St.-iklaas 2,7 1,4 3,6 5, 4,1 3,6 4,9,5 6,2 2,2 3,5 7,5 7, 1,3 2,1 1,3 Hasselt 1,6 3,7 4,3 8,7 5,8 1,3 1,6 2,1,8 2,1 1,3 1, 2, 1,3 5, 1,5 Maaseik 1,9 1,,5 1,9,,,,,5 1,3,9 2,2 3,1,4 1,3 1,7 Tongeren,5,5 1,1,5 1,6 1,6 1,6 1,1, 1,6,, 1,, 4,1 1,5 Vlaanderen 3,3 2,4 2,8 2,7 2,8 2,4 2,3 2,4 1,5 1,7 4,5 2,5 2,4 1,4 2,6 1,3 totaal ivelles 1,2 4,8,9 5,3 2,9 2,9 4,9 2,6,3,8,8 3,,,3 1,1,3 Ath 18,1 2,6 1,3 5,1 5,1 2,5 1,3 11,4 1,3 1,2 2,5 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 Charleroi 2,1 11,9 14,3 5,9 1,1 8,1 5,2 3,3 5,2 1,2 1,7 1,7 1,7,7 2,1 2,1 Mons 3,2 9,9 8,3 6,8 7,6,,,4 1,2 2, 1,6,4,,,8 1,2 Mouscron 2,8 28,3 52,5 42,6 17, 1,4 1,4 18,6 18,6, 2,9 4,3 2,8,, 2,8 Soignies 62,2 7, 2,9 2,3 15,7 1,7 4,6 5,2 4, 1,7 2,8 2,8 1,7 2,2 3,3,6 Thuin 37,9 5,5 8,3 3,4 26,1 17,8 8,9 8,2 1,2 6,2 2,7 4,1 2,7 2, 2,7 4, Tournai 2,1 1,6 2,1,,7 4,3,7 2,9,7 1,4, 2,1,7 4,9 1,4, Huy 3,1 12,4 3,1, 3,1 1, 5, 1,, 2, 1,,,,,, Liège 4,5 4,7 1,2 1,2 1,4,3,5 1,2,3,3,7,,2,5 1,2,8 Verviers 9,7 8,5 1,3 6,5 4,2 4,9 17,7,8,7,4 1,1,4 1,1 1,1 1,1 1,4 Waremme,,, 1,5, 4,4,,,, 1,4,, 1,4,, Arlon 12, 2, 7,8 2,, 9,7 5,8 3,9, 1,9,,,, 1,8 1,8 Bastogne 5,2, 5,1 7,6 7,6,,,,,,,,,,, Marche-en-Fam. 2,1, 4,1 2, 2,,,,,,,,,,,, eufchâteau 7,3 7,3 7,3 1,9 14,5 3,6 5,4 3,6 3,6 1,8, 1,7, 1,7 1,7, Virton 6,4 2,1 2,1 4,2 8,4, 4,1 4,1,,,,,, 1,9 1,9 Dinant 7,3 1,3 2,1 9,2 8,2 4, 1, 1, 2, 2,,,,,,, amur 3,6 5,4 2,9 6,5 2,2 4,3,7 1,1 1,4 2,1,3 1, 1, 1,7,,3 Philippeville 1,7 3,3 9,9 3,3 3,3 13,1 8,1 11,4 1,6 4,8 1,6 1,6,,,, Wallonie 12, 7,4 7,9 5,1 6,3 4, 4, 2,9 2,3 2,5 1,1 1,3,7,9 1,2 1, totaal Onbekend totaal België 7, 5,6 5,6 4,6 5,1 4, 4,3 3,5 2,3 2,6 3,6 2,3 2,1 2, 3,4 1,2 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k5_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Hepatitis A 3

164 Hepatitis A Peillaboratoria in vergelijking met voorgaande jaren daalt het aantal gediagnosticeerde gevallen in alle arrondissementen (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Hepatitis A : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 128 M = 379 IPH-K5 1 5 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Hepatitis A : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) 2 15 IPH-K5 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 131 gevallen gediagnosticeerd in 29; de epidemie waargenomen in het arrondissement Antwerpen in juli 24 verklaart het hoge aantal gevallen gediagnosticeerd in 24 (tabel 4). Tabel 4 : Hepatitis A : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , ,2 IPH - Epidemiologie k5_t4 4 Hepatitis A

165 Peillaboratoria Hepatitis A 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 59% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij mannen (geslachtsverhouding M/V : 1,4/1); 23% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij volwassenen tussen 25 en 44 jaar en 23% bij volwassenen tussen 45 en 64 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Hepatitis A : verdeling volgens leeftijd (; 29) 1 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Hepatitis A : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1,,, ,1 6 11, , ,6 9 17, , ,2 4 7,8 1 8, ,4 9 17, , , , ,6 > , , ,4 Totaal 73 1, 51 1, 124 1, Tabel 6 : Hepatitis A : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k5_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 431,5,9 7, 6,3 18,3 14,2 7,4 6, 11,4 9, 6,7 5,1 2,8 4,4 54,1 45, ,3,3 4,9 3,4 17,5 15,8 4,9 5,7 16,3 7,7 8,3 5,7 3,2 6, 55,3 44, ,, 5,2 5,2 14,2 12,5 5,6 3,9 9,5 16,8 7,8 9,5 5,2 4,7 47,4 52, ,,4 5, 2,3 17,1 16,3 4,3 8,1 13,2 8,9 8,5 8,9 4,3 2,7 52,3 47, ,,3 1,9 1,1 6,2 6,2 1,2 5,4 22,4 14,8 1,8 1,5 4,6 5,7 56,1 43, ,4, 5, 3,3 4,5 5,8 3,7 7,9 15,3 14,5 13,2 1,3 5,8 1,3 47,9 52, ,,4 4, 3,1 1,8 13, 5,8 8,5 9, 12,6 9,9 8,5 6,3 8,1 45,7 54, ,5, 5,3 2,9 19,6 16,3 8,1 4,3 12,4 9,6 8,1 5,7 3,3 3,8 57,4 42, ,3,6 6,8 4,8 15,7 15,7 8,5 7,4 12, 8,8 6,8 4,6 3,1 4,8 53,3 46, ,, 8,9 4,8 5,6 7,3 4,8 3,2 16,1 7,3 13,7 8,9 9,7 9,7 58,9 41,1 IPH - Epidemiologie k5_t6 Hepatitis A 5

166 Hepatitis A Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie hepatitis A werd globaal genomen het hele jaar door gediagnosticeerd, de toename van het aantal gevallen gediagnosticeerd in juli 24 wordt toegeschreven aan een epidemie waargenomen in het arrondissement Antwerpen (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Hepatitis A : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 1 IPH-K5 5 J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Hepatitis A : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : Hepatitis A : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 5 4 IPH-K5 29 = 131 M = Hepatitis A

167 Peillaboratoria Hepatitis A Figuur 8 : Hepatitis A : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 1 IPH-K Besluit Met uitzondering van de epidemie in juli 24 waargenomen in het arrondissement Antwerpen, daalt het aantal gediagnosticeerde gevallen. Het zou nuttig zijn de preventieve maatregelen bekend te maken om het risico op hepatitis A te verminderen (zie : rubriek informatiefolders ). Hepatitis A 7

168 Peillaboratoria Hepatitis B Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be 2. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Casusdefinitie alleen gevallen met IgM+ en/of Hbe Ag+ 4. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 35 laboratoria, hetzij 35% van alle peillaboratoria, de 35 laboratoria waren verspreid over 2/43 arrondissementen : 25 in Vlaanderen, 7 in Wallonië en 3 in Brussel (tabellen 1 en 2). Tabel 1 : Hepatitis B : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; 25-29) Arrondissement % % % % % Arrondissement % % % % % Antwerpen Brussel Mechelen ivelles 1 5 Turnhout Ath 1 1 Halle-Vilvoorde Charleroi Leuven Mons Brugge Mouscron 1 5 Diksmuide Soignies Ieper Thuin Kortrijk Tournai Oostende Huy Roeselare Liège Tielt Verviers Veurne Waremme Aalst Arlon Dendermonde Bastogne Eeklo Marche-en-Fam Gent eufchâteau Oudenaarde Virton St.-iklaas Dinant Hasselt amur Maaseik Philippeville Tongeren Wallonie Vlaanderen België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k51_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Tabel 2 : Hepatitis B : aantal deelnemers (25-29) Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden % , , , , ,7 IPH - Epidemiologie k51_t2 Hepatitis B 1

169 Hepatitis B Peillaboratoria Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 6,6/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 145 gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (28 : =128) en de 295 gevallen in Brussel (27 : =114, 28 : =112; figuur 1). Figuur 1 : Hepatitis B : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 28,14], >, - 2,5 > 2,5-5, > 5, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 6,61 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K51 2 Hepatitis B

170 Peillaboratoria Hepatitis B opmerkelijk is het feit dat de incidentie hoger is in Vlaanderen en Brussel dan in Wallonië (tabel 3). Tabel 3 : Hepatitis B : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 25-29) Arrondissement Arrondissement Brussel 6,3 4,4 11,1 1,7 28,1 ivelles 1,4 1,1,5 2,7 2,1 totaal Ath 1,2 1,2,, 1,2 Antwerpen 6,6 4,1 11,9 13,2 15, Charleroi 3,1 1,9 1,4 1,9 1,2 Mechelen 2,6 3,5 1,3,9 3,8 Mons,4 1,2,8,8,4 Turnhout 4,3 2,9 3,5 4, 5,9 Mouscron 1,4 1,4 2,8 4,2, Halle-Vilvoorde 1,2 2,4 1,6 1,5 3,4 Soignies 1,7,6 2,2,6 1,7 Leuven 1,1 1,3,8,4 1,3 Thuin 2,,,,7 2,7 Brugge,7 2,2 1,5,4 2,2 Tournai,,,7, 2,1 Diksmuide, 6,2 8,2,, Huy,,,,, Ieper 8,6 8,6 15,3 2,9 8,6 Liège,5,3,5,3,3 Kortrijk 16,6 6,1 1,4 8,3 1,8 Verviers 1,8 1,1 1,5 2,5 2,9 Oostende 2, 2,,7 1,3 1,3 Waremme 1,4 1,4,,, Roeselare 4,2 3,5 6,3 3,5,7 Arlon 1,8 7,3 1,8, 7,1 Tielt 3,4 3,4 1,1 1,1, Bastogne, 2,3,,, Veurne 3,4 3,4 3,4 1,7 5, Marche-en-Fam.,,, 1,9, Aalst 2,7 1,9,7 1,5 4,5 eufchâteau 5,2 1,7,, 1,7 Dendermonde 1,6 3,2 1,1 2,6 2,6 Virton 2, 4, 5,9 3,9 3,9 Eeklo,,,, 3,7 Dinant 1, 2,9 5,8 1, 2,9 Gent 2,6 2,6 2, 5,6 8,3 amur, 2,7 5,1 3,7 2, Oudenaarde 1,7,9,9 2,5 2,5 Philippeville, 1,6 3,1 1,6 1,6 St.-iklaas 3,9 1,3 3, 6,9 6,4 Wallonie 1,2 1,3 1,5 1,4 1,5 Hasselt 6,4 6,1 5,5 3, 2,7 totaal Maaseik 4,4 2,6 3,5 2,6 3,5 Onbekend Tongeren 4,7 6,2 4,1 4,1 2,6 totaal Vlaanderen 4,1 3,3 4,4 4,5 5,5 België 3,5 2,8 4,4 4,3 6,6 totaal totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k51_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar het aantal gevallen gediagnosticeerd in 29 in Brussel en in het arrondissement Antwerpen is hoger dan het gemiddelde waarde van 25, 26, 27 en 28 (figuur 2). Figuur 2 : Hepatitis B : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M 25-28) = 686 M = 38 IPH-K51 1 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Hepatitis B : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement 25-28) 3 2 IPH-K51 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Hepatitis B 3

171 Hepatitis B Peillaboratoria 75 gevallen in 29 (tabel 4). Tabel 4 : Hepatitis B : registratiefrequentie (25-29) Jaar Aantal Gemiddeld aantal gevallen gevallen/lab/jaar , , , , , IPH - Epidemiologie k51_t4 2. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 68% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij mannen (geslachtsverhouding M/V : 2,1/1); 54% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij volwassenen tussen 25 en 44 jaar en 263/37 (71%) van die gevallen waren mannen (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Hepatitis B : verdeling volgens leeftijd (; 29) 4 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Hepatitis B : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1 1,2, 1, ,2, 1, ,8 6 2,7 24 3, ,1 5 22, , , , , , , ,4 > ,2 19 8,6 34 4,9 Totaal 471 1, 221 1, 692 1, Tabel 6 : Hepatitis B : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 25-29) IPH - Epidemiologie k51_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,3,,6,3 3,9 2,2 5,3 6,7 33,1 17,5 13,4 7, 5,6 4,2 62,1 37, ,3,3,, 2,,7 6,1 7,2 33,4 17,7 15,4 3,4 7,8 5,5 65,2 34, ,,,, 2,4 1,1 9,7 4,4 36,1 15, 17,8 5,3 4,6 3,5 7,7 29, ,2,,2, 1,5,7 9,7 2,9 39,2 13,9 2,1 6,9 2,9 1,8 73,9 26, ,1,,1, 2,6,9 6,2 7,2 38, 15,5 18,8 5,6 2,2 2,7 68,1 31,9 IPH - Epidemiologie k51_t6 4 Hepatitis B

172 Peillaboratoria Hepatitis B 3. Seizoensevolutie hepatitis B werd genomen het hele jaar door gediagnosticeerd (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Hepatitis B : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Hepatitis B : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min 25-28) Max Min IPH-K Figuur 7 : Hepatitis B : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M 25-28) 4 3 IPH-K51 29 = 75 M = Hepatitis B 5

173 Hepatitis B Peillaboratoria Figuur 8 : Hepatitis B : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken (25-29) / 4 weken Besluit de helft van de gevallen werd gediagnosticeerd bij volwassenen van 25 tot 44 jaar; de incidentie ligt hoog in het arrondissement Antwerpen (15,/1 5 ) en in Brussel (28,1/1 5 ). 6 Hepatitis B

174 Peillaboratoria Hepatitis C Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be 2. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Casusdefinitie alleen isolaties gediagnosticeerd door PCR. 4. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 23 laboratoria, hetzij 23% van alle peillaboratoria, de 23 laboratoria waren verspreid over 15/43 arrondissementen : 17 in Vlaanderen, 5 in Wallonië en 1 in Brussel (tabellen 1 en 2). Tabel 1 : Hepatitis C : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; 25-29) Arrondissement % % % % % Arrondissement % % % % % Antwerpen Brussel Mechelen ivelles Turnhout Ath Halle-Vilvoorde Charleroi Leuven Mons Brugge Mouscron Diksmuide Soignies Ieper Thuin Kortrijk Tournai Oostende 1 1 Huy Roeselare Liège Tielt Verviers Veurne Waremme Aalst Arlon Dendermonde Bastogne Eeklo Marche-en-Fam Gent eufchâteau Oudenaarde Virton St.-iklaas Dinant 1 5 Hasselt amur Maaseik Philippeville Tongeren Wallonie Vlaanderen België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k52_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Tabel 2 : Hepatitis C : aantal deelnemers (25-29) Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden % , , , , ,8 IPH - Epidemiologie k52_t2 Hepatitis C 1

175 Hepatitis C Peillaboratoria Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 7,7/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 356 gevallen gediagnosticeerd in Brussel (587 gevallen in 26, 552 in 27, 472 in 28) : 54 zijn in Brussel-Stad gelokaliseerd en 36 in Anderlecht (figuren 1, 2 en 3, tabellen 3 en 4). Figuur 1 : Hepatitis C : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 33,95], >, - 5, > 5, - 1, > 1, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 7,73 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K52 2 Hepatitis C

176 Peillaboratoria Hepatitis C Tabel 3 : Hepatitis C : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 25-29) Arrondissement Arrondissement Brussel 56,6 57,6 53,5 45, 34, ivelles 9,9 4,6 8,4 4,6 4,6 totaal Ath 5,, 4,9 3,6 1,2 Antwerpen 16,8 15,3 15,5 16,9 15,9 Charleroi 3,1 1,9 1,2 1,4 1,7 Mechelen 1,3 1,3 3,8 3,1 1,3 Mons 5,2 2,4 6,8,4 2,8 Turnhout 6,7 4,8 3,5 2,1 5,4 Mouscron 4,3, 1,4,, Halle-Vilvoorde 8,2 6,2 7,1 6, 3,9 Soignies 7,9 3,9 5, 2,2,6 Leuven 1,7 1,5 1,1 2,1 1,7 Thuin 4,8 2, 2,7 6,7 6,7 Brugge 1,1 2,9 1,5 1,1 2,5 Tournai 7,1,7 1,4, 1,4 Diksmuide,, 2,1 2,, Huy,,,,, Ieper 1,,, 1,9 2,9 Liège,7 1,,5,8,7 Kortrijk 1,1, 2,5 15,1 11,5 Verviers 3,3 1,5 3,3 2,2 2,2 Oostende 2,7 3,4 2, 2, 7,4 Waremme 1,4, 2,7, 1,4 Roeselare 2,1, 4,2 9,7 9,7 Arlon 3,7 1,8,,, Tielt 3,4, 3,4, 1,1 Bastogne 2,4 2,3,,, Veurne, 3,4 3,4,, Marche-en-Fam. 1,9,,, 1,9 Aalst 3,4 1,9 6, 9,3 5,9 eufchâteau 17,5 3,5,,, Dendermonde 1,1, 1,1 1,6 1,6 Virton 8,,, 1,9, Eeklo,, 2,5,, Dinant,, 7,7 7,6 3,8 Gent,6 1,2 2,9 1,4 1, amur 5,5 1, 5,8 4,4 4, Oudenaarde, 2,6 2,6 1,7 1,7 Philippeville 1,6 1,6 4,7 3,1, St.-iklaas 3,5 5,2 2,6 1,3 5,6 Wallonie 4,4 1,8 3,3 2,2 2,1 Hasselt 7,9 8,4 8, 7,7 8,7 totaal Maaseik 3,6 2,6 3,9 3,9 3,1 Onbekend Tongeren 6,8 5,7 5,7 6,7 6,1 totaal Vlaanderen 5,6 5, 5,6 6,3 6,1 België 11, 9,8 1,3 9,2 7,7 totaal totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k52_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Figuur 2 : Hepatitis C : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M 25-28) = 82 M = 988 IPH-K52 25 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Hepatitis C : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement 25-28) 75 5 IPH-K52 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Hepatitis C 3

177 Hepatitis C Peillaboratoria Tabel 4 : Hepatitis C : registratiefrequentie (25-29) Jaar Aantal Gemiddeld aantal gevallen gevallen/lab/jaar , , , , ,2 IPH - Epidemiologie k52_t4 2. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 63% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij mannen (geslachtsverhouding M/V : 1,7/1); 42% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij volwassenen tussen 25 en 44 jaar en 39% bij volwassenen tussen 45 en 64 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4: Hepatitis C : verdeling volgens leeftijd (; 29) 4 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Hepatitis C : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1,,, 1-4,,, ,2 2,7 3, ,3 17 5,7 29 3, , , , , 12 4, ,8 > , , ,9 Totaal 511 1, 299 1, 81 1, Tabel 6 : Hepatitis C : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 25-29) IPH - Epidemiologie k52_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,2,,2,,,1 2,1 2,1 32,9 15, 17,3 14,5 5,8 9,9 58,4 41, ,9,6 1,3,5,4,6 2, 1,9 3,1 14, 18,3 15, 6,2 8,3 59,1 4, ,1,3,,,3,4 1,5 1,1 3, 14, 2,7 16, 4,8 1,9 57,4 42, ,,1,1,,,1 1,7,9 28,6 1,9 23,9 16,3 6,9 1,5 61,1 38, ,,,,,1,2 1,5 2,1 31,4 11, 24, 14,8 6,2 8,8 63,1 36,9 IPH - Epidemiologie k52_t6 4 Hepatitis C

178 Peillaboratoria Hepatitis C 3. Seizoensevolutie hepatitis C werd genomen het hele jaar door gediagnosticeerd (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Hepatitis C : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 4 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Hepatitis C : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min 25-28) Max Min IPH-K Figuur 7 : Hepatitis C : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M 25-28) 75 IPH-K52 29 = 825 M = Hepatitis C 5

179 Hepatitis C Peillaboratoria Figuur 8 : Hepatitis C : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken (25-29) / 4 weken 2 IPH-K Besluit 42% van de gevallen werd gediagnosticeerd bij volwassenen tussen 25 en 44 jaar en 39% bij volwassenen tussen 45 en 64 jaar, 43% van de gevallen werd in Brussel gediagnosticeerd. 6 Hepatitis C

180 Referentielaboratorium Hepatitis A, B, C, D en E 1. Gegevens van het referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER WIV - Virologie J. Wytsmanstraat Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ B.Brochier@wiv-isp.be 2. Programmaverantwoordelijke contactpersonen Veronik Hutse Isabelle Thomas Tel. : 2/ Tel. : 2/ Fax : 2/ Fax : 2/ veronik.hutse@wiv-isp.be Isabelle.thomas@wiv-isp.be 3. Doelstellingen Taken van het nationaal centrum voor virale hepatitis : Uitvoeren van confirmatietesten (HBV en HCV) op vraag van universitaire, klinische en andere laboratoria Opsporing van zeldzame parameters (bijv. HDV en HEV) die niet worden uitgevoerd door de perifere klinische laboratoria. Bevestigen van virale hepatitis in geval van epidemie Optimalisatie, evaluatie en validatie van serologische en moleculaire technieken ter detectie van de hepatitis virussen in serum en speeksel. Epidemiologische studies in groepen representatief voor de totale bevolking en in bevolkingsgroepen met een verhoogd risico voor virale hepatitis. 4. Accreditatie orm ISO 1725 Accreditatiecertificaat BELAC voor 4 testen : - 2 screeningstesten voor opsporing van antilichamen gericht tegen HCV (kwalitatief), - 1 screeningstest voor de detectie van HBV oppervlakte antigen (HBsAg) (kwalitatief), - 1 screeningstest voor opsporing van antilichamen gericht tegen HEV (kwalitatief). 5. Realisaties in 29 Confirmatietesten en analyses voor zeldzame parameters werden uitgevoerd op verzoek van klinische laboratoria, het Rode Kruis, of gezondheidsinspecteurs (gemeenschappen). Tabel 1 toont het aantal aanvragen in 29 per parameter: Tabel 1 : Hepatitis A, B, C, D en E : aantal aanvragen in 28 per parameter (; 29) Parameter Test aanvragen positief HAV (Ig tot. ) ELISA 91 5 HBV (DA) PCR 31 3 HCV (Ig) IMMUOBLOT 64 3 HDV (Ig) ELISA 36 2 HEV (IgM/IgG/RA) ELISA, IMMUOBLOT en/of PCR Het jaar 29 werd gekenmerkt door een toename van HAV en HEV aanvragen. Wat het HEV betreft, is voor 9/264 patiënten (3,4%) een IgM-positieve diagnose gesteld die door immunoblot is bevestigd. Het HEV is ook door PCR vastgesteld in het serum van 5/9 IgM-positieve patiënten. Het genotype kon worden bepaald voor 2/5 PCR-positieve patiënten: genotype 1 voor de ene en genotype 3 voor de andere patiënt. Surveillance en detectie van HAV-uitbraken en clusters Het gebruik van speeksel biedt voordelen in vergelijking met bloed (gemakkelijk, snel, pijnloos en niet-invasief). Het vormt een goed alternatief voor de surveillance en de epidemiologische studies. Het WIV heeft een speekseltest ontwikkeld voor de opsporing van hepatitis A (totale antilichamen) met een gevoeligheid van 84,7% (BI van 95%: 72,5-92,4) en een specificiteit van 1,% (BI van 95%: 93,8-1,). De anti-hav-antilichamen zijn niet opspoorbaar in het speeksel wanneer de serumtiters lager liggen dan 9 mui/ml. De speekseltests bieden de kans niet om het onderscheid te maken tussen personen die nog nooit in contact zijn geweest met hepatitis A en gevaccineerde personen omdat deze personen een serumtiter van antilichamen hebben die lager ligt dan 9 mui/ml. Een positief resultaat voor de anti-hav-antilichamen in het speeksel betekent dus dat de persoon op natuurlijke wijze is besmet en bijgevolg een levenslange immuniteit geniet. hep_t1 Hepatitis A, B, C, D en E 1

181 Hepatitis A, B, C, D en E Referentielaboratorium De test biedt niet de gelegenheid om het onderscheid te maken tussen IgG en IgM van anti-hav en biedt dus ook niet de gelegenheid om het onderscheid te maken tussen een recente infectie en een infectie die in het verleden plaatsvond. Hiertoe zou het interessant zijn om een speekseltest te ontwikkelen voor de opsporing van anti-hav-igm. In maart 29 zijn 5 speekselstalen van hetzelfde gezin, door een arts in Moerzeke verstuurd voor de opsporing van anti-hav-antilichamen, negatief gebleken. Op verzoek van dr. Caroline Broucke (surveillance van de volksgezondheid, Vlaamse Gemeenschap), zijn 12 stalen afkomstig van studenten in een school geassocieerd met het CLB van inove getest op de aanwezigheid van anti- HAV-antilichamen. Alle stalen zijn negatief gebleken. In juni 29 zijn 2/13 speekselstalen, door een arts in St.-iklaas verstuurd voor de opsporing van anti-havantilichamen, positief gebleken. In september 29 zijn 2/61 speekselstalen getest op de aanwezigheid van anti-hav-antilichamen, opnieuw op verzoek van het CLB, positief gebleken. 6. Rapporten en publicaties 29 E. Robesyn, M.I. Micalessi, S. Quoilin, M. aranjo, I. Thomas : Cluster of hepatitis A cases among travellers returning from Egypt, Belgium, September through ovember 28. Eurosurveillance 29, 14 (3). Micalessi M.I., Thomas I., Brochier B. Hepatitis E in Belgium : an import infection or an emerging viral zoonosis? XXI SoGAT International Working Group Meeting on the Standardisation of AT for the Safety Testing of Blood, Tissues and Organs for Blood-Borne Pathogens, June 29, Brussels Marriott Hotel, Belgium 2 Hepatitis A, B, C, D en E

182 Referentielaboratorium Influenza 1. Coördinaten van het referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER WIV - Virologie J. Wytsmanstraat Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Bernard.Brochier@wiv-isp.be 2. Programmaverantwoordelijke contactpersoon ationaal griepcentrum Dr. Isabelle Thomas Tel. : Fax : Isabelle.Thomas@wiv-isp.be 3. Doelstellingen Een netwerk van huisartsen peilpraktijken geeft wekelijks het aantal klinische gevallen van griep (ILI = Influenza-like illness) en niet griepale acute luchtweginfecties (ALI) door. De virologische surveillance gebeurt door het afnemen van nasopharyngeale uitstrijkjes bij klinisch aangetaste personen bestemd voor de virale diagnostiek. De doelstellingen van de surveillance zijn: de vroegtijdige detectie, evolutie en impact van de seizoensgebonden epidemieën en detectie van eventuele pandemie; de identificatie van de circulerende stammen van het griepvirus tijdens elke seizoensgebonden epidemie (ongeveer 1 nasopharyngeale uitstrijkjes/jaar): typering (Influenza A, B), subtypering van Influenza A (H3, H1, 1, 2) en identificatie van de circulerende stam om de samenstelling van het vaccin te bepalen voor volgend jaar; de uitvoering van virale diagnostiek van vogelgriep (H5, H7 Influenza), niet uitgevoerd door perifere labo s in geval van vermoeden bij een patiënt. Mededeling van laboratoriumresultaten en epidemiologische gegevens via wekelijkse rapporten en het jaarrapport (site WEB aan: bewakingscel van FOD Volksgezondheid; kabinet van de Minister van Volksgezondheid; gelijktijdig aan de Vlaamse en franse Gemeenschappen; Europees etwerk voor Surveillance van Influenza (EISS); WGO; huisartsen peilpraktijken en universitaire ziekenhuizen media, medische pers. 4. Accreditatie Geen accreditatie in 29 Aanvraag in 21 voor de accreditatie (ISO 1725 norm) voor de typeringstest (influenza A en B) via real time PCR Proficiency tests : WHO EQA 2/29 Influenza A et B real time PCR WHO EQA 7/29 Influenza A et B real time PCR Influenza 1

183 Influenza Referentielaboratorium 5.Realisaties in 29 Surveillance van Griep in België Seizoen De griepepidemie van het seizoen was van gemiddelde intensiteit en werd gekarakteriseerd door een vroeger begin in vergelijking met het voorgaande griepseizoen De epidemische periode duurde 18 weken, van week 29-2 tot week De piek van de epidemie werd waargenomen van week 29-3 to week Deze piek kwam overeen met een wekelijkse ILI-incidentie van 884 consultaties/1. inwoners. Tijdens het voorgaande griepseizoen werd de wekelijkse ILI-incidentie van 38/1. inwoners bereikt. Vooral de leeftijdscategorieën van -4 jarigen en 5-14 jarigen werden het meest getroffen In het seizoen circuleerden hoofdzakelijk influenza stammen van het type A, subtype H32 (87%), terwijl het vorige seizoen gedomineerd werd door influenza A/H11 en type B stammen. Het Influenza type B en subtype A/H11 werden slechts sporadisch gedetecteerd, respectievelijk 7 en 6% van de positieve gevallen. Virale isolaties van stalen komende uit verschillende Europese landen werden geanalyseerd. Alle geteste Influenza A (H32) stalen waren gevoelig voor oseltamivir (Tamiflu ) en voor zanamivir, maar bleken allen resistent tegen M2 inhibitoren. 98% van de Influenza A (H11) analyses waren resistent tegen oseltamivir terwijl ze gevoelig waren voor zanamivir. De Influenza B geanalyseerde stammen bleken gevoelig voor oseltamivir en zanamivir. Er werd een goede correlatie waargenomen tussen de circulerende virale A/H32 en A/H11 stammen en de stammen vervat in het vaccin voor Voor wat betreft Influenza B waren de meerderheid (7/1) van de geïsoleerde en gesequeneerde stammen verwant aan de stam Victoria, dat niet opgenomen werd in het vaccin (=Yamagata stam). Voor zowel de noordelijke als de zuidelijke hemisfeer heeft de WGO de volgende influenza stammen voorgesteld ter opname in het vaccin voor het seizoen 29-21: - A/Brisbane/59/27 (H11)-like virus; - A/Brisbane/1/27 (H32)-like virus; - B/Brisbane/6/28. Figuur 1 : Wekelijkse evolutie van het aantal stalen en de diagnostiek van influenza A (H32) en B via PCR (week 28-4 tot 29-2) stalen Influenza A Influenza B Influenza

184 Referentielaboratorium Influenza Surveillance van de grieppandemie 29 In april 29 is er een nieuw griepvirus type A/H11v opgedoken in de Verenigde Staten van Amerika (VSA) en in Mexico, dat zich tevens zeer snel verspreidde over andere continenten. Omwille van de snelle doortocht van het virus heeft het WHO op 11 juni 29 meegedeeld om over te gaan in alarmfase 6 van de pandemie. Sinds 27 april tot 13 juli, heeft de politiek der inperking van het virus, het tot stand brengen van een actief surveillance systeem vereist, waarbij men zich toespitste op de detectie van alle verdachte gevallen voor A/H11v bij reizigers, die terugkwamen van de VSA, Mexico of andere risicolanden alsook op het achterhalen van hun contacten. Op 12 mei 29 heeft het ationaal Referentielaboratorium voor griep het eerste positieve A/H11v geval bevestigd bij een reiziger die net terugkwam van de VSA. Gedurende deze periode werden 614 verdachte stalen geanalyseerd, waarvan 125 positief waren voor A/H11v en deze bleken grotendeels geïmporteerde gevallen. Sinds men na 13 juli overgegaan is naar een meer afgezwakte alarmfase, werd de griepsurveillance via het netwerk van de huisartsenpeilpraktijken zodanig versterkt zodat men de circulatie van het virus in de populatie kon detecteren. Tijdens deze periode werden nog 729 extra verdachte stalen geanalyseerd, waarvan 285 positief waren voor A (H11) 29, 3 positief voor A/H32 en 47 waren influenza A (onbepaald subtype). Via het netwerk van de huisartsenpeilpraktijken, van week 29 tot week 39, waren van de 114 geteste stalen 13 positief voor A(H11)29 (<1%). Van week 4 tot week 47, waren 113 / 294 stalen positief voor A(H11)29 (> 5%) wat overeenkomt met de epidemie in België. Van week 48 tot week 52, werden slecht 17/355 stalen positief bevonden (3%). In België heeft de epidemie A (H11) in 29 1 weken geduurd, nl. sinds het begin van oktober (week 4) tot begin december (week 49). De piek van de epidemie vond plaats in week 44. Vanaf week 5 werd er niet meer voldaan aan de criteria van de epidemie De genetische en antigenetische analyse van een staalname van geïsoleerde stammen uit België heeft geen significant verschil aangetoond met de geïsoleerde stammen uit andere plaatsen in de wereld. Alle stammen komen overeen met de referentie A/California/4/9 stam. Van de 48 monsters geanalyseerd in het collaborating centrum van de WHO, bleek één staal afkomstig van een immuungecompromitteerde patiënt een weerstand te vertonen tegen oseltamivir (neuraminidase-remmer). Dit staal droeg de mutatie H275Y. Voor de zuidelijke en noordelijke hemisferen heeft het WHO de volgende stammen voorgedragen ter opname in het volgende vaccin (21-211) - A/California/7/29 jaar (H11)-like virus; - A/Perth/16/29 (H32)-like virus; - B/Brisbane/6/28-like virus. Figuur 2 : Verdachte gevallen: wekelijkse evolutie van het aantal geteste stalen en Influenza A/H11v positieve stalen via real-time PCR (week tot 29-52) 2 18 n stalen n A/H1v positief n A/H3 n A niet gesubtypeerd n Week Influenza 3

185 Influenza Referentielaboratorium Figuur 3 : etwerk van de huisartsenpeilpraktijken: wekelijkse evolutie van het aantal geteste stalen en Influenza A/H11v positieve stalen via real-time PCR (week tot 29-52) 6 5 n stalen n A/H1v positief n A niet gesubtypeerd 4 n Week 6. Publicaties et rapporten 29 Burette Ph., Bouuaert C., Melin P., Yane F., Brochier B., Giet D. Influenza outbreak in a well-vaccinated nursing home population in Belgium. Acta Clinica Belgica, 29, 64-4, Meijer A., Lackenby A., Hungnes O., Lina B., van-den-werf S., Schweiger B., Opp M., Pajet J., van-den-kassteele J., Hay A., Zambon M; European Influenza Surveillance Scheme. Oseltamivir-resistant influenza virus A (H11), Europe, 27-8 Season. Emerging Infectious Diseases, 29 Apr; 15(4): Gutiérrez I., Litzroth A., Hammadi S., Van Oyen H., Gérard C., Robesyn E., Bots J., Faidherbe MT., Wuillaume F.. Community transmission of Influenza A (H11)v virus at a rock festival in Belgium, 2-5 July 29. Eurosurveillance 29;14: 1-4. Thomas I., Van Casteren V., Gérard C., Brochier B. Griep in België :: belang van de surveillance. ISP. Activiteitenverslag Depotnummer D/29/255/56. p Thomas I. The ew Influenza A/H11 XXI SoGAT International Working Group Meeting on the Standardisation of AT for the Safety Testing of Blood, Tissues and Organs for Blood-Borne Pathogens, June 29,Brussels Marriott Hotel, Belgium (présentation orale) Gérard C. La nouvelle grippe A/H11. GLEM; 29 June 18 ; Louvain-la-euve, Belgium (oral presentation). Thomas I. Surveillance Virologique de la grippe, et du A/H11 en particulier, en Belgique. Symposium : Grippe- 29 : A/H11, Académie Royale de Médecine de Belgique, 9 octobre 29, Bruxelles ((oral presentation). Thomas I., Van Laethem Y. H11: How to deal in lab and clinic with a new threat. Diagnostiek en Surveillance van besmettelijke ziekten. 25ste Seminarie, WIV, Brussel, 26 november 29 (oral presentation). Thomas I. Diagnostic et Surveillance Virologique de la grippe en Belgique. Symposium : Grippe-29 : A/H11, Hopital Erasme, 17 octobre 29 (oral presentation). Thomas I., Yane F., Gérard C., Libotte M-L., Bontinck L., Brochier B., Sabbe M., Van Casteren V., Cox B., Wuillaume F., Hanquet G., Ducoffre G., Maes S., Quoilin S., Dupont Y. Surveillance van Griep in België-Seizoen Jaarrapport (januari 29) Surveillance de la grippe en Belgique-Saison Rapport annuel (janvier 29) Depotnummer/ de dépôt : D/28/255/56, Brussel/Bruxelles, België/Belgique. 4 Influenza

186 Peillaboratoria Influenza A Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be 2. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten, vergelijking tussen de evolutie van het aantal geregistreerde Influenza A en het aantal griepale ALI (cf. Methodes). 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 52 laboratoria, dit is 51% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 52 laboratoria over 27/43 arrondissementen : 31 in Vlaanderen, 16 in Wallonië en 5 in Brussel (tabellen 1 en 2). Tabel 1 : Influenza A : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; 24-29) Arrondissement % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare 1 33 Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent 1 2 Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron 1 5 Soignies Thuin Tournai Huy 1 1 Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau 1 1 Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k82_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Influenza A 1

187 Influenza A Peillaboratoria Tabel 2 : Influenza A : evolutie van het aantal deelnemers (24-29) Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 4/1 5 inwoners (figuur 1). Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden % , , , , , ,5 Figuur 1 : Influenza A : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS BG TL RS KR MC incidentie/1. inwoners [,7-154,32] >, - 1, TR > 1, - 2, > 2, - 3, EK GT OD AT M AL 39,96 DM SG S HV T B CR AW MH IPH - Epidemiologie k82_t2 V PV > 3, IPH-K82 LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV 2 Influenza A

188 Peillaboratoria Influenza A 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie opmerkelijk is de toename van het aantal gevallen t.o.v. verleden jaren, verklaard door de epidemie van Influenza A(H11)29 op het einde van dit jaar ( figuren 2 en 3, tabellen 3 en 4). Tabel 3 : Influenza A : evolutie incidentie/arrondissement (/1 5 inw., 24-29) Arrondissement Arrondissement Brussel 12,8 22,1 35,7 5,2 26,4 154,3 ivelles,6 1,9 2,2 7,3 4,8 54,4 totaal Ath, 3,7, 6,1 1,2 12,1 Antwerpen 8,3 28,5 9,6 23,2 13,4 55,9 Charleroi 2,9,7,5 2,4 1,2 9,5 Mechelen 2,6 2,6 1, 12,3 4,7 72,1 Mons 1,2 12, 12,4 5,6 3,6 52,7 Turnhout 1,2 11,5 3,3 8,7 3,7 26,5 Mouscron 1,4,, 1,4, 4,2 Halle-Vilvoorde 1,8 7,5 9,7 15,9 11,8 56,1 Soignies 21,5 3,4 2,2 8,3 1,7 21,5 Leuven 1,1 1,9 1,7 4, 1,1 22,7 Thuin 1,9,7 2, 4,1,7 31,7 Brugge 1,1 8,4 9,8 15,6 5,1 18,1 Tournai, 2,1, 1,4,7,7 Diksmuide 2,1 2,1 2,1 12,4, 8,2 Huy,, 1, 1,, 1,4 Ieper, 1,, 1,, 4,8 Liège,2,2,,8 1,7 4,2 Kortrijk 1,8,7, 1,1 1,1 2,2 Verviers,,,,7,4 22,8 Oostende,7 1,4,7 4, 1,3 7,4 Waremme,,,, 1,4 4,1 Roeselare 1,4,, 5,6,7 14,6 Arlon 28, 1,8,, 1,8 3,5 Tielt 5,7 4,5 6,8 47,1 17,9 68,1 Bastogne 2,4 2,4, 6,9, 45,4 Veurne, 1,7, 1,7, 5, Marche-en-Famenne, 3,8, 1,9, 3,7 Aalst,8 4,9 6, 11,2 13,7 47,9 eufchâteau 1,8, 1,7 1,7 1,7 37,5 Dendermonde 1,1,5 1,1 15,3 2,1 7,9 Virton 12,1 1,,,, 7,8 Eeklo 1,3 1,3 1,2 5, 1,2 3,7 Dinant 17,7 15,6 3,9 12,5 4,8 31,5 Gent 4,2,4,4 2,9,6 1, amur 1,7 1, 2,1 4,8, 24,3 Oudenaarde 3,5,, 3,4, 5,1 Philippeville, 3,2 1,6 3,1, 9,4 St.-iklaas 1,3 1,8 1,3 3,5 1,7 1,7 Wallonie 3,5 2,5 1,8 3,6 1,6 21,3 Hasselt 2,3 4,3 1,3 8,5 1, 8,7 totaal Maaseik,9,4, 2,6, 8,7 Onbekend Tongeren,5 1,6 1, 9,8 1, 6,1 totaal Vlaanderen 2,8 7,5 3,9 1,9 5,3 3,1 België 4,1 7,4 6,4 12,6 6,3 4, totaal totaal IPH-Epidemiologie k82_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Figuur 2 : Influenza A : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29; M 24-28) = 428 M =778 IPH-K Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Influenza A : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement 24-28) 2 15 IPH-K82 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Influenza A 3

189 Influenza A Peillaboratoria Tabel 4 : Influenza A : evolutie van de registratiefrequentie (24-29) Jaar Aantal Gemiddeld aantal gevallen gevallen/lab/jaar , , , , , ,2 IPH - Epidemiologie k82_t4 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 53% van de gevallen is in 29 bij personen van het mannelijke geslacht gediagnosticeerd (geslachtsverhouding M/V : 1,1/1), 2627 (64%) gevallen zijn bij kinderen < 5 jaar gediagnosticeerd (figuur 4 en tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Influenza A : leeftijdsverdeling (, 29) 12 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Influenza A : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < , , , , , , , , , ,6 95 5, 151 3, , , , , 7 3, ,9 > ,4 48 2,5 1 2,4 Totaal , , 489 1, Tabel 6 : Influenza A : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (%; 24-29) IPH - Epidemiologie k82_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,2 12,1 18,9 16,1 3,1 4,7 1,2,5 2,8 5,7 7,8 5,2 4, 4,7 51,1 48, ,6 12,3 27,8 19,4 7,4 5,6,4,3,4 1,2 1,3 1,7 3,6 2,2 57,4 42, ,4 16,2 29,1 18,2 6,2 5,6 1,2,3,6,5,8,3 1,2,3 58,6 41, ,6 1,8 26,6 2,5 7,1 5,2,9 1, 2,2 2,9 1,9 1,5 2,6 1,5 56,7 43, ,9 15,8 24, 22,2 4,6 5,3,6 1,1,8,9,6,6,3,3 53,8 46, ,6 12, 22,1 17,6 11,5 8,6 1,4 2,3 2,2 3,4 2,2 1,7 1,3 1,2 53,2 46,8 IPH - Epidemiologie k82_t6 4 Influenza A

190 Peillaboratoria Influenza A 4. Seizoensevolutie in 29 werd het hoogste aantal gevallen eind januari vastgesteld; andere jaren was dit het geval in januari, in februari, in maart of in december; opmerkelijk is de tweede piek van Influenza A(H11)29 vastgesteld in oktober (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Influenza A : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Influenza A : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min 24-28) Max Min IPH-K Figuur 7 : Influenza A : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M 24-28) 6 IPH-K82 29 = 4263 M = Influenza A 5

191 Influenza A Peillaboratoria Figuur 8 : Influenza A : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken (24-29) / 4 weken 15 IPH-K de evolutie van het aantal Influenza A is vergelijkbaar met de evolutie van het aantal griepale ALI geregistreerd door het netwerk van huisartsen die deelnemen aan het surveillanceprogramma van ALI en griep (figuur 9). Figuur 9 : Influenza A : vergelijking tussen de wekelijkse evolutie van het aantal Influenza A en de niet-griepale ALI (; 24-29) Influenza A / week Influenza A griepale ALI griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-K82 6 Influenza A

192 Peillaboratoria Influenza A Aanbevelingen Het is raadzaam te herinneren aan het feit dat het griepvaccin nuttig is voor personen > 65 jaar en voor personen die in geval van griep een groot risico lopen om ernstige complicaties te ontwikkelen. Het vaccin moet elk jaar opnieuw worden toegediend. Besluit Infecties met het Influenza A virus worden voornamelijk bij baby s en jonge kinderen < 5 jaar gediagnosticeerd. De gevallen worden in het algemeen op het einde van de herfst of in de winter vastgesteld. Op de site vindt u meer informatie over de surveillance van acute luchtweginfecties en griep. Influenza A 7

193 Peillaboratoria Influenza B Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be 2. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten, vergelijking tussen de evolutie van het aantal Influenza B en griepale ALI (cf. Methodes). 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 26 laboratoria, dit is 26% van alle peillaboratoria; verspreiding van de 26 laboratoria over 17/43 arrondissementen : 15 in Vlaanderen, 6 in Wallonië en 5 in Brussel (tabellen 1 en 2). Tabel 1 : Influenza B : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; 24-29) Arrondissement % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent 1 2 Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik 1 1 Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers 1 25 Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur 1 33 Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k83_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Influenza B 1

194 Influenza B Peillaboratoria Tabel 2 : Influenza B : : evolutie van het aantal deelnemers (24-29) Voornaamste epidemiologische kenmerken Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden % , , , , , ,7 IPH - Epidemiologie k83_t2 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 2,4/1 5 inwoners (figuur 1). Figuur 1 : Influenza B : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 8,77], MC >, - 2,5 > 2,5-5, > 5, RS BG TL KR TR EK GT OD AT M AL 2,41 DM SG S HV T B CR AW MH V PV TH LV M D MS HS TG WR LG HY MR C VT BS AR TG VV IPH-K83 2 Influenza B

195 Peillaboratoria Influenza B 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie opmerkelijk is de daling van het aantal gediagnosticeerde gevallen in Brussel in 29 t.o.v. 28 (tabellen 3-4 en figuren 2-3). Tabel 3 : Influenza B : evolutie incidentie/arrondissement (/1 5 inw., 24-29) Arrondissement Arrondissement Brussel,2 7,8 5,1 2,5 16,9 7,9 ivelles, 1,4 1,6 1,1 2,1 2,1 totaal Ath, 3,7,,, 1,2 Antwerpen,1 11,5 12,5 1,2 6, 3,7 Charleroi 3,1,,2,2,,2 Mechelen, 2,2 2,5,,9 8,8 Mons,4 5,2 1,6,8 2,4,4 Turnhout, 3,8 3,1,2 1,9 1,4 Mouscron,,,,,, Halle-Vilvoorde, 5,2 6,4,3 5,8 5,5 Soignies 2,4 1,1,6 1,1,6,6 Leuven, 1,9 1,9,,4 2,7 Thuin 15, 3,4 2,7,,7,7 Brugge,4 2,6 2,9,7 1,8,7 Tournai, 1,4,7,,, Diksmuide, 2,1 2,1,,, Huy,, 1,,,, Ieper,,,, 1,, Liège,,,,,2,2 Kortrijk 1,8,,,4,,7 Verviers,,,,, 2,5 Oostende,,7,,7,,7 Waremme,,,, 1,4, Roeselare,7,7,7,,,7 Arlon,,,,,, Tielt 1,1, 23,7 1,1 8,9, Bastogne 2,4, 2,3,,, Veurne,,, 1,7,, Marche-en-Famenne 1,9,,,,, Aalst, 6,8 7,2, 8,9 5,6 eufchâteau, 1,7,,,, Dendermonde 1,1 1,1 1,1, 2,1 5,3 Virton,,,, 1,9, Eeklo,,, 1,2,, Dinant 3,9 3,9 1,9,,, Gent 1,4,,2,,2,4 amur,7,7,7,,3,3 Oudenaarde,,,,9,,8 Philippeville, 1,6 1,6,,, St.-iklaas,,4 1,3,9,4, Wallonie 2,4 1,1,7,3,6,6 Hasselt,3, 1,,5 1,,2 totaal Maaseik,,,4,,4,4 Onbekend Tongeren,,5 2,1,,5, totaal Vlaanderen,3 3,4 4,1,4 2,5 2,5 België 1, 3,1 3,1,6 3,3 2,4 totaal totaal IPH-Epidemiologie k83_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Figuur 2 : Influenza B : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29; M 24-28) = 256 M = 234 IPH-K Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Influenza B : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement 24-28) IPH-K Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Influenza B 3

196 Influenza B Peillaboratoria Tabel 4 : Influenza B : evolutie van de registratiefrequentie (24-29) Jaar Aantal Gemiddeld aantal gevallen gevallen/lab/jaar 24 12, , , 27 63, , ,5 IPH - Epidemiologie k83_t4 3 Verdeling volgens geslacht en leeftijd 55% van de gevallen is bij mannen vastgesteld (geslachtsverhouding M/V : 1,2/1); 16 gevallen (62%) zijn bij personen < 5 jaar vastgesteld (figuur 4, tabellen 5-6). Figuur 4 : Influenza B : leeftijdsverdeling (, 29) 1 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Influenza B : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < ,5 24 2, , ,5 5 43, , , , , ,4 5 4,3 7 2, ,8 4 3,4 8 3, ,4 2 1,7 4 1,6 > ,3 6 5,2 12 4,7 Totaal 141 1, 116 1, 257 1, Tabel 6 : Influenza B : verdeling per geslacht en leeftijdsgroep (%; 24-29) IPH - Epidemiologie k83_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,9 5, 16,8 18,8 7,9 9,9 1,, 3, 5,9 5, 5, 8,9 4, 51,5 48, ,1 6,6 24,2 22, 14,8 14,5,6,6,6,6,9 1,9 2,5,9 52,8 47, ,8 5,9 23,9 14,7 23,2 17,3 1,3,7,3,,3 1,,7, 6,5 39, ,1 15,9 2,6 14,3 9,5 7,9 1,6 1,6 4,8 3,2 1,6 4,8 3,2, 52,4 47, ,5 14, 21,6 21,9 11, 11,5,3,3 3,4 1,4,8 1,1,6,6 49,2 5, ,7 9,3 16,7 19,5 16, 9,7,8 1,9 1,6 1,6,8,8 2,3 2,3 54,9 45,1 IPH - Epidemiologie k83_t6 4 Influenza B

197 Peillaboratoria Influenza B 4 Seizoensevolutie in 29 zijn de meeste gevallen waargenomen in de winter, met het hoogste aantal gevallen eind maart (=34; figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Influenza B : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Influenza B : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min 24-28) Max Min IPH-K Figuur 7 : Influenza B : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M 24-28) 75 IPH-K83 29 = 257 M = Influenza B 5

198 Influenza B Peillaboratoria Figuur 8 : Influenza B : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken (24-29) / 4 weken 25 IPH-K het aantal gevallen Influenza B gediagnosticeerd op het einde van de winter 29 lijkt de evolutie van het aantal griepale ALI, geregistreerd door het netwerk van huisartsen die deelnemen aan het surveillanceprogramma van ALI en griep, gedeeltelijk te verklaren (figuur 9). Figuur 9 : Influenza B : vergelijking tussen de wekelijkse evolutie van het aantal Influenza B en de niet-griepale ALI (; 24-29) Influenza B / week Influenza B griepale ALI griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-K83 6 Influenza B

199 Peillaboratoria Influenza B Besluit de meeste gevallen werden gediagnosticeerd bij kinderen < 5 jaar, de gevallen werden vooral in de winter en soms in de herfst vastgesteld. op de site vindt u meer informatie over de surveillance van acute luchtweginfecties en griep. Influenza B 7

200 Peillaboratoria Legionella pneumophila Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van de Referentielaboratoria Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be Dr. M. STRUELES U.Z. Erasmus - Microbiologie Lenniksebaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Marc.struelens@ulb.ac.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met L. pneumophila ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 23 laboratoria, dit is 23% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 23 laboratoria over 14/43 arrondissementen : 12 in Vlaanderen, 6 in Wallonië en 5 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Legionella pneumophila : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde 1 5 Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath 1 1 Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k5_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Legionella pneumophila 1

201 Legionella pneumophila Peillaboratoria in vergelijking met 28, daling van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2). Tabel 2 : Legionella pneumophila : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , ,4 IPH - Epidemiologie k5_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van,5/1 5 inwoners (figuur 1). Figuur 1 : Legionella pneumophila : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS MC RS BG TL KR TR EK GT OD AT M AL incidentie/1. inwoners [, - 3,43], >, - 1, 1, - 2, > 2,,47 DM SG S HV T B CR AW MH V PV TH LV M D MS HS TG WR LG HY MR C VT BS AR TG VV IPH-K5 2 Legionella pneumophila

202 Peillaboratoria Legionella pneumophila 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met vorige jaren, daling van de nationale incidentie (tabel 3, figuren 2 en 3). Tabel 3 : Legionella pneumophila : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 3,8 2,9 4,9 3,5 2,8 2,3 2,2 1,3 2,5 3,,6 totaal Antwerpen,2,,,3,1,,7,7,5,3, Mechelen,,,,7,,3,6,6,9 1,3 1,9 Turnhout,2,,2 1,5,2,7,2,7,,9,2 Halle-Vilvoorde,5,4,7,2,4,7,9,2, 1,,5 Leuven,,4,,7,6 1,5,2,9,6 1,1,4 Brugge 2,2 1,8 1,1 1,1,4 1,5 1,1,7,4,, Diksmuide, 2,1,,,,,,,,, Ieper,,,,, 1, 1, 1, 1,,, Kortrijk,,,,4,4,7 2,2 1,8,4 1,4, Oostende,,,,,,,7,7,,, Roeselare,,,,,,,7 1,4, 2,8, Tielt,,, 1,1,, 1,1,,, 1,1 Veurne,,,,,, 1,7 3,4,, 1,7 Aalst,,,,,, 1,5,8,,4,4 Dendermonde,5,,,,,,,,5,, Eeklo, 1,3,,,,,,,,, Gent,,6,2,,2,,,,,6,4 Oudenaarde,,,,,,9,9,,9,, St.-iklaas,,4,,, 2,2,4,4,4,4 3,4 Hasselt,8,,8 1,3 1,,8 1,3 1,3 2,,,5 Maaseik,,,,,,,9 1,3,,4, Tongeren,5,, 1, 1,,5, 1,,,, Vlaanderen,3,3,2,5,3,5,7,7,4,6,4 totaal ivelles,9,3,3,6,6 1,1,8,8,8,5,5 Ath,,,,,,,,,,, Charleroi,5,2 1,4 2,1,7 1,2 1,7,5,7,5, Mons,, 2,,8, 1,2 1,6,,,, Mouscron,,, 1,4, 1,4, 2,8, 2,8, Soignies,6,6,6 1,1,,6,6,,,,6 Thuin 1,4 2,1 4,1 1,4,7 2,1,7, 2,,, Tournai,,,,,,,7,7,,, Huy,, 1, 1,,,, 2,9,,, Liège,,2, 2,4,,,2 1,2,5,8,5 Verviers,,,,,4,4 1,5,4,,,7 Waremme,, 1,5 1,4,, 2,8 1,4 2,7, 1,4 Arlon, 1,9,,, 5,6 1,8 1,8 1,8 1,8, Bastogne,,,,,,,,,,, Marche-en-Famenne,,,,,,,,,,, eufchâteau,, 1,8 5,4,,,,,,, Virton, 2,1,,, 2, 2, 2, 5,9,, Dinant,,,, 1, 1,,, 2,9,, amur,,,,7 1,,7,,3 1, 2,,3 Philippeville, 1,6, 1,6,, 3,2 1,6,, 1,6 Wallonie,2,3,7 1,2,3,7,8,7,7,5,3 totaal Onbekend totaal België,6,6,8 1,,6,8 1,,9,7,9,5 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k5_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Legionella pneumophila 3

203 Legionella pneumophila Peillaboratoria Figuur 2 : Legionella pneumophila : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 44 M = 76 IPH-K5 2 1 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Legionella pneumophila : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) IPH-K Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 5 gevallen in 29, hetzij minder dan in 28 (tabel 4). Tabel 4 : Legionella pneumophila : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , ,7 2 58, , , ,6 25 1,9 29 5, ,9 26 9,8 IPH - Epidemiologie k5_t4 4 Legionella pneumophila

204 Peillaboratoria Legionella pneumophila 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 64% van de gevallen is in 29 gediagnosticeerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,8/1); 48% van de gevallen is gediagnosticeerd bij volwassenen tussen 45 en 64 jaar en 4% bij volwassenen 65 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Legionella pneumophila : leeftijdsverdeling (, 29) 6 IPH_K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Legionella pneumophila : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1,,, 1-4,,, 5-14,,, ,1, 1 2, ,5 1 5,6 5 1, , 8 44, , > ,4 9 5, 2 4, Totaal 32 1, 18 1, 5 1, Tabel 6 : Legionella pneumophila : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k5_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 55,,,,, 1,8, 3,6 12,7 14,5 21,8 12,7 2, 12,7 54,5 45, ,,, 1,3, 1,3, 5,1 16,7 1,3 2,5 12,8 17,9 14,1 55,1 44,9 22 1,,,, 1,, 5, 6, 12, 1, 22, 16, 13, 15, 53, 47, 23 61,,,, 1,6, 1,6, 9,8 4,9 18, 14,8 27,9 21,3 59, 41, 24 82,, 1,2, 2,4, 2,4 3,7 9,8 12,2 28, 7,3 15,9 17,1 59,8 4,2 25 1,,,,,,, 2, 17, 8, 25, 13, 27, 8, 69, 31, 26 89,,,,,,,, 14,6 6,7 18, 14,6 29,2 16,9 61,8 38, ,, 1,3,,, 3,9, 9,1 7,8 24,7 14,3 27,3 11,7 66,2 33, ,1 1,1 1,1,, 1,1 3,4 1,1 1,2 6,8 13,6 19,3 23,9 17, 53,4 46,6 29 5,,,,,, 2,, 8, 2, 32, 16, 22, 18, 64, 36, IPH - Epidemiologie k5_t6 Legionella pneumophila 5

205 Legionella pneumophila 4. Seizoensevolutie L. pneumophila wordt het hele jaar door waargenomen (figuren 5 tot 8). Figuur 5: Legionella pneumophila : aantal diagnoses per week (29) / week 1 Peillaboratoria IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6: Legionella pneumophila : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : Legionella pneumophila : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) =5 M = 8 IPH-K Legionella pneumophila

206 Peillaboratoria Legionella pneumophila Figuur 8: Legionella pneumophila : aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 2 IPH-K Besluit Infecties met L. pneumophila zijn het hele jaar vastgesteld. De meeste gevallen zijn gediagnosticeerd bij personen 45 jaar. Legionella pneumophila 7

207 Referentielaboratoria Legionella pneumophila Rapport van het Erasmus Ziekenhuis Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. STRUELES U.Z. Erasmus - Microbiologie Lenniksebaan Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Marc.struelens@ulb.ac.be In 29 bevestigde het referentielaboratorium voor Legionella, gevestigd in het Erasmus Ziekenhuis-ULB te Brussel, de diagnose van 17 legionellosegevallen. 7 gevallen waren van inheemse oorsprong, 2 van uitheemse oorsprong en 8 van onbekende oorsprong. De diagnose is gesteld met behulp van een urinaire antigentest (n=9), real time PCR (genen mip en 16SrRA) (n=5), kweek (n=7). Voor de 7 positieve kweken werd de identificatie van de stammen als Legionella pneumophila sg 1 (n=4), sg 6 (n=2), sg 1 (n=1). Een stam van het milieu werd bevestigd door volgordebepaling als een Legionella niet pneumophila. Tabel 1 : L. pneumophila : epidemiologische karakteristieken (; 29) Pat. Species Staal Diagnostische Datum Leeftijd Gesl. Post- Datum begin Besmettingsbron Klinische methode(s) (jaar) code symptomen/ informatie evolutie 1 L. pneumophila Urine Urinaire Ag + Februari 77 M 17 27/2/9 Gemeenschap Pneumonie 27/2/9 evolutie: Predisposerende factor: BAL Cultuur: 27/2/9 favorable BCPO, splénectomie BAL PCR : 27/2/9 2 L. pneumophila Urine Ag urinaire + April 7 V /4/9 Gemeenschap Pneumonie 21/4/9 evolutie: Predisposerende factor: favorable BCPO, diabète, immunosupresseurs 3 L. pneumophila Aspiration Cultuur: + April 39 V 56 5/4/9 iet bepaald Pneumonie sg 1 bronchique 16/4/9 evolutie: Fibrose pulmonaire overleden Predisposerende factor: Gliome, eutropénie 4 L. pneumophila Urine Ag urinaire + Mei 57 M 12 onbekende iet bepaald Pas de renseignements 4/5/9 evolutie: cliniques overleden 5 L. pneumophila Urine Ag urinaire + Mei 47 M 156 6/5/9 import Pneumonie 1/5/9 evolutie: Contamination Expectoraties PCR + 1/5/9 favorable en Suisse Expectoraties Cultuur: 1/5/9 Cas isolé 11/5/9 12/5/9 6 L. pneumophila Urine Ag urinaire + Mei 83 M 17 16/5/9 Gemeenschap Pneumonie 17/5/9 evolutie: Date entrée Predisposerende factor: overleden Erasme BCPO 17/5/9 Contamination en Belgique Cas isolé 7 L. pneumophila Urine Ag urinaire + Juli 7 M 141 6/7/9 Gemeenschap Pneumopathie (sonde 9/7/9 evolutie: Contamination Predisposerende factor: vésicale) favorable en Belgique Lymphome Cas isolé 8 L. pneumophila Juli 59 M 17 18/7/9 iet bepaald Pneumonie sg 1 Expecto + LBA Cultuur: + 22/7/9 evolutie: Predisposerende factor: Expecto + LBA Cultuur: + 25/7/9 overleden Lymphome, Expecto + LBA Cultuur: + 28/7/9 eutropénie fébrile 9 L. pneumophila AET Cultuur: + Augustus 67 V 115 Juin 29 Gemeenschap Pneumopathie sg 1 (confirmation ID) 12/8/9 evolutie: obaire Dt onbekende 1 L. pneumophila Expectoraties Cultuur: + Augustus 59 M iet bepaald Pas de renseignements sg 6 (confirmation ID) 26/8/9 cliniques k5ref_t1_er Legionella pneumophila 1

208 Legionella pneumophila Referentielaboratoria Pat. Species Staal Diagnostische Datum Leeftijd Gesl. Post- Datum begin Besmettingsbron Klinische methode(s) (jaar) code symptomen/ informatie evolutie 11 L. pneumophila Urine Ag urinaire Augustus 45 M /8/9 Gemeenschap Pneumonie lobaire sg 6 28/8/9 evolutie: Cas isolé Predisposerende factor: Expectoraties Cultuur: + 25/8/9 favorable Glioblastome, + LBA PCR + 25/8/9 immunosuppresseurs, diabète, chimiothérapie 12 L. pneumophila BAL Cultuur: + Sept. 52 M - - iet bepaald Pas de renseignements sg 1 (confirmation ID) 29 cliniques 13 L. pneumophila Urine Ag urinaire + Sept. 4 M 17 1/9/9 import Pneumonie 3/9/9 evolutie: Voyage Grèce Expectoraties PCR + 3/9/9 favorable Retour le Cultuur: 3/9/9 25/8/9 14 L. pneumophila Expectoraties Cultuur: + Sept. 53 M 3545 onbekende iet bepaald Pneumonie sg 1 (confirmation ID) L. pneumophila Urine Ag urinaire Sept. 6 M 18 7/9/9 Gemeenschap Pneumonie Expectoraties Cultuur: 14/9/9 evolutie: Contamination Predisposerende factor: PCR + 15/9/9 favorable en Belgique BCPO, Ethylisme, tabac 16 L. pneumophila Urine Ag urinaire + Sept. 71 M 152 onbekende iet bepaald Pas de renseignements 18/9/9 cliniques sous traitance 17 L. pneumophila BAL PCR + 9/12/9 64 M - onbekende iet bepaald Pneumonie bilatérale Urine Ag urinaire + Dec. 29 insuffisance respiratoire Fibrose pulmonaire Predisposerende factor: BCPO Waters 18 Legionella non Waters Cultuur: + Dec pneumophila (confirmation ID) 29 k5ref_t1_er Tabel 2 : L. pneumophila : evolutie van het aantal gediagnosticeerde gevallen van legionellose (; 21-29) Jaar Aantal gediagnosticeerde gevallen van legionellose Diagnostische methode Cultuur L. pneumophila L. non pneumophila Sg1 Sg3 Sg6 Sg1 Urinaire Ag PCR ** * * vermoedelijk nosocomial geval ** L.bozemannii k5ref_t2_er 2 Legionella pneumophila

209 Referentielaboratoria Legionella pneumophila Rapport UZ Brussel Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be Het referentielaboratorium (UZ Brussel) bevestigde de identificatie van 7 menselijke Legionella-stammen. De 5 andere gevallen werden gediagnosticeerd: Enkel door éénmalige positieve Legionella serologie: 1 geval Enkel door positieve Legionella antigentest: 2 gevallen Door positieve Legionella PCR en Legionella antigentest: 1 geval Door positieve Legionella PCR, Legionella antigentest en positieve Legionella serologie: 1 geval Tabel 3 : L. pneumophila : epidemiologische karakteristieken (; 29 Pat. Species Staal Diagnostische Datum Leeftijd Gesl. Loc. Post- Besmettingsbron Klinische methode(s) (jaar) code informatie 1 L.pneumophila Sg 1 BAL Kweek + 15/1/9 6 M A 492 Geen gegevens 2 L.pneumophila Sg 1 BRAS Kweek + 2/3/9 66 M B 938 Recente Immuungedeprimeerd hospitalisatie 3 L.pneumophila Serum Titer > /3/9 8 M C 9 Geen gegevens 4 L.pneumophila Sg 1 BAL Kweek + 27/3/9 77 M B 932 Geen recente Pneumonie hospitalisatie; geen recent verblijf in het buitenland 5 L.pneumophila BRAS PCR + 17/4/9 43 M D 17 Urine Ag test + Serum Titer > 248 Geen recent verblijf in het buitenland 6 L.pneumophila Sg 1 BRAS Kweek + 4/8/9 58 M E 283 Geen recent verblijf Bilaterale pneumonie in buitenland 7 L.pneumophila Urine Ag test + 4/8/9 36 M F? Geen gegevens 8 L.pneumophila Sg 1 Sputum Kweek + 8/8/9 69 M E 4333 Pneumonie Geen recent verblijf L in buitenland 9 L.pneumophila Sg 1 BAL Kweek + 25/9/9? M G? Geen gegevens PCR + Urine Ag test + 1 L.pneumophila Sg 1 BRAS PCR + 1/1/9 68 V D 12 Rustoord Urine Ag test + 11 L.pneumophila Urine Ag test + 6/1/9 57 M F? Geen gegevens 12 L.pneumophila Sg 1 BRAS Kweek + 12/1/9 77 M A 462 Geen gegevens K5ref_t1_UZ Legionella pneumophila 3

210 Legionella pneumophila Referentielaboratoria Tabel 4 : L. pneumophila : samenvatting van de menselijke stammen (; 2-29) Species Legionella sp L. bozemanii 1 L. longbeachae 1 L. pneumophila sp L. pneumophila sg L. pneumophila sg 3 1 L. pneumophila sg 4 3 L. pneumophila sg 6 1 L. pneumophila sg Totaal Tabel 5 : L. pneumophila : samenvatting van de menselijke stammen (29) Pat Ziekenhuis Allelen profiel (Sequence Type) 1 A 2,3,9,1,2,1,6 (23) 2 B 6,1,19,3,19,4,11 (345) 4 B 4,7,11,3,11,12,9 (42) 6 E 5,1,22,15,6,2,6 (47) 8 E 5,1,22,15,6,2,6 (47) 12 A 3,1,1,28,14,9,11(196) k5ref_t3_uz k5ref_t2_uz Het laboratorium heeft ook de identificatie bevestigd van 13 Legionella-stammen uit watermonsters van andere instellingen: 1 L. pneumophila serogroep 1, 2 L. pneumophila serogroep 2-15, 7 Legionella species (blauwwit fluorescerend) en 3 Legionella species (niet verder geïdentificeerd). Deze indeling van serogroepen en species kan in geen geval als representatief worden beschouwd voor de verspreiding van legionella in watersystemen in België vermits sommige laboratoria herhaaldelijk isolaten van één systeem hebben verzonden. Voor 1 L.pneumophila serogroep 1 stam uit een watermonster van de kamer van patiënt 2 van instelling B werd ook een epidemiologische typering uitgevoerd, nl. 1,4,3,1,1,1,1 (1). Deze stam was verschillend van deze van de patiënt. Bij Patient 6 en 8 werd hetzelfde type 5,1,22,15,6,2,6 (47) geïsoleerd. Deze patiënten werden begin augustus 29 in hetzelfde ziekenhuis gehospitaliseerd. Het ging over geïsoleerde, niet nosocomiale gevallen zonder evidente epidemiologische link. ST 47 is het meest geïsoleerde type in Belgische isolaten (28%). Tabel 6 : L. pneumophila : samenvatting van de watermonsters (; 21-29) Species Legionella sp L. adelaidensis 1 L. feeleii 1 L. gormanii L. londiniensis L. longbeachae 1 L. oakridgensis 2 L. pneumophila sp L. pneumophila sg L. pneumophila sg L. pneumophila sg L. pneumophila sg L. pneumophila sg 4 (5) 4 L. pneumophila sg 5 4 L. pneumophila sg L. pneumophila sg L. pneumophila sg L. rubrilucens 1 2 Totaal k5ref_t4_uz 4 Legionella pneumophila

211 Referentielaboratorium Leishmania Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be In 29 diagnosticeerde het referentielaboratorium (I.T.G. Antwerpen) 12 gevallen. In 23, 24 en 25, 26, 27 en 28 werden respectievelijk 1, 12, 11, 8, 11 en 11 gevallen gediagnosticeerd. Bij de 12 gevallen waren er 7 gevallen van (muco)cutane (CL) en 4 gevallen van viscerale leishmaniasis (VL). Van 1 patiënt is de klinische vorm niet gekend. Tien diagnoses werden gesteld met PCR en twee met serologie. 9 personen waren van het mannelijke geslacht en 3 persoon waren van het vrouwelijke geslacht. De leeftijd van de gevallen varieerde tussen 1 en 72 jaar; de gemiddelde leeftijd was 34,3 jaar (tabellen 1 en 2). Tabel 1 : Leishmania : gegevens over het aantal onderzochte stalen (, 23-29) geslacht Jaar Aantal CL VL onbekend M V IPH - Epidemiologie k14_t1 Tabel 2 : Leishmania : leeftijdsverdeling (; 23-29) Jaar < > 65 Totaal IPH - Epidemiologie k14_t2 Leishmania 1

212 Leishmania Referentielaboratorium Voor 9 geval was het land van oorsprong van de infectie gekend (tabel 3). Er werd geen verder onderzoek uitgevoerd om de Leishmania species te bepalen. Tabel 3 : Leishmania : verdeling per land van oorsprong van de infectie (; 23-29) Land van oorsprong van de infectie Afrika Kaapverdië 1 Erythrea 1 Marokko 1 1 Burkina Faso 1 Tunesië 2 Amerika Bolivië 1 Brazilië 1 1 Guatemala 1 Mexico 1 Suriname 1 Ecuador 1 2 ** Peru 1 Azië Afghanistan 1 1 Israël Syrië 1 3 * 2 Europa België 1 Italië 1 Spanje Turkije 1 1 Oostenrijk en Corsica 1 Middelandse-Zeegebied 1 1 Onbekend Totaal * 3 personen in dezelfde familie ** samen gereisd k14_t3 2 Leishmania

213 Referentielaboratorium Leptospira Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be In 29 werden 8 gevallen van leptospirose gediagnosticeerd in het ITG. Sinds 26 wordt actiever navraag gedaan naar klinische gegevens, blootstelling en beschikbaarheid van opvolgstalen. Dit maakt vergelijken van het aantal gevallen in de jaren voor en na 26 moeilijk (tabel 1). Tabel 1 : Leptospira : aantal gevallen per jaar (, 21-29) Jaar Mannen Vrouwen Totaal De patiënten zijn allen van het mannelijke geslacht. De gemiddelde leeftijd van de patiënten is 46 jaar (range jaar) (figuur 1). Figuur 1 : Leptospira : aantal gevallen per leeftijd (, 29) k46_t1 2 IPH-K leeftijd (jaar) Vijf mensen werden ziek na blootstelling in België of Frankrijk (62,5%) en 3 na blootstelling in een tropische regio (37,5%). Een overzicht van de patiënten is te zien in tabel 2. Tabel 2 : Leptospira : epidemiologische informatie van de patiënten (29) Geslacht Leeftijd Land van Blootstelling Infectie besmetting 1 M 4 Indonesië? zeker/waarschijnlijk 2 M 29 Frankrijk vissen in de Seine zeker/waarschijnlijk 3 M 51 België vijver in tuin of ratten op zolder zeker/waarschijnlijk 4 M 56 België contact met ratten zeker/waarschijnlijk 5 M 25 Thailand recreatief, overstroming met rioolwater zeker/waarschijnlijk 6 M 55 Congo abbatoir, contact met ratten zeker/waarschijnlijk 7 M 66 België visser zeker/waarschijnlijk 8 M 47 België tuinonderhoud/vijveraanleg zeker/waarschijnlijk k46_t2 Leptospira 1

214 Leptospira Referentielaboratorium De seizoensverdeling is te zien in figuur 2. Alle vijf gevallen waarvan de blootstelling op Frans of Belgisch grondgebied gebeurde, traden op één uitzondering na op in de tweede helft van het jaar. Figuur 2 : Leptospira : aantal gevallen per maand (, 26-29) / maand 1 IPH-K J FM AM J J ASODJ F MAM J J A SOD J F MAM J J A SOD 28 J F MAM J J A SOD 29 2 Leptospira

215 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Listeria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. Wet. M. YDE W.I.V. - Bacteriologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Marc.yde@wiv-isp.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met Listeria ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 28 laboratoria, dit is 28% van alle peillaboratoria : met uitzondering van de gegevens afkomstig van het referentielaboratorium en waarvoor geen informatie ter beschikking was, waren alle andere gegevens afkomstig van ziekenhuislaboratoria, verspreiding van de 28 laboratoria over 16/43 arrondissementen : 18 in Vlaanderen, 7 in Wallonië en 3 in Brussel, toevoeging van de gegevens afkomstig van het referentielaboratorium (WIV afdeling Bacteriologie) aan de gegevens van de peillaboratoria en verwijdering van dubbele registraties (tabel 1). Tabel 1 : Listeria : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende 1 1 Roeselare Tielt 1 1 Veurne Aalst Dendermonde Eeklo 1 1 Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin 1 25 Tournai Huy 1 1 Liège Verviers Waremme Arlon 1 1 Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k6_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Listeria 1

216 Listeria Peillaboratoria + Referentielaboratorium in vergelijking met 28, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie diagnosticeerden (tabellen 1 en 2). Tabel 2 : Listeria : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , ,1 IPH - Epidemiologie k6_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van,8/1 5 inwoners, opmerkelijk is het feit dat het referentielaboratorium 64 gevallen heeft gediagnosticeerd of bevestigd, dit is 79% van de gevallen (25 : =4, 26 : =56, 27 : =52, 28 : =53; figuur 1). Figuur 1 : Listeria : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 5,58], >, -,75 >,75-1,5 > 1,5 BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL,76 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K6 2 Listeria

217 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Listeria 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met vorige jaren, stabilisatie van de waargenomen nationale incidentie in 29 (tabel 3). Tabel 3 : Listeria : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw.; ) Arrondissement Brussel,4,4,4,6,7,3,4,1,5 1,1,5,4,6,1,6,3 totaal Antwerpen,1,1,4 1,1,6,4 1,1,4,5,7 1,8,4 1,4,7,3,9 Mechelen 1,3 2,3 2,, 1,3,,7,7 1,3 1,3,6 1,3,3,6,3,6 Turnhout,3,5,8,3,3,5,,,,5 1,9 1, 1,2,7 1,2,7 Halle-Vilvoorde,6,6,4,4,5,9,,5,2,5,7,7,5,7,9 1,4 Leuven,,7 1,3,2 2,2,7,4,9,4 1,1 1,1,,4,2,8 1,5 Brugge,4,8,8,7,4,4,4,4,4,7,4 1,1,7,7,7,4 Diksmuide,,,,,, 4,2,, 2,1 4,2, 2,1, 2, 2, Ieper 1, 1, 1,,,,, 1,, 1, 1,9 1, 1, 1,9 1, 1,9 Kortrijk,,4,4,,,4,,4,, 1,1,7,7,4,7, Oostende,,,, 2,1,,,7,,,,,,,,7 Roeselare,,7,,,,7,7,7,, 1,4,7 1,4 3,5 1,4 2,1 Tielt,,,,,,, 1,1, 1,1, 1,1,,, 5,6 Veurne,, 1,8,, 1,8 1,8 1,8, 3,5,,,,, 1,7 Aalst,, 1,5,, 1,1,8,4, 2,3 1,1,4,4,7,4 1,1 Dendermonde,,5,,,5 1,1,5,5 1,6,,5,5,5,5 2,1,5 Eeklo,,,, 1,3,,,,,,, 1,2 1,2 1,2 1,2 Gent,2,,,,8,2,4,6,2 1,2,2,8 1,,2,2,2 Oudenaarde,,,,,,,9,,,,,,9,,, St.-iklaas,5,5,5,,,5,5,,,4,4,,4,,4,9 Hasselt,3,5,8,8,8,3,3 1,,3,,5,5,8,3,7,7 Maaseik,,,9 1,4, 1,4,9 1,8 2,3,,4,,4,9,4,9 Tongeren,,,,,,,,,, 1,,, 1, 1, 1,5 Vlaanderen,2,4,7,4,6,5,5,6,4,7,9,5,8,6,6 1, totaal ivelles,3,,3,6,9,,3 1,1,,6 1,1,3,3 1,1,3 1,1 Ath,,,,,, 2,5 1,3, 1,2,,,,, 1,2 Charleroi,,5,7,,5 1,,2 1,4,7,7 1, 1,2,7,9,9 1,2 Mons,,,,,4, 1,2, 1,2,8,8 2,4,8,,,8 Mouscron,,, 4,3, 1,4 1,4, 1,4 1,4 1,4,,,, 1,4 Soignies 1,2,,,6,,6 1,2 1,2, 1,1 1,1,6, 2,2 2,2,6 Thuin,,7,,,,7,,7 1,4,,7 2,,,,, Tournai,,7,,,7,,,,7,, 3,5,7,,, Huy, 1, 1, 1, 1, 1, 1,, 1, 1, 1,,,,,, Liège,3,2,2,2,9,2,3,7,,7,2,,2,,3, Verviers,4 1,2 1,2,4,,4,,,,7,4,,,4,7, Waremme, 1,5,,, 1,5,,,,,,,,,, Arlon 2,,,,,,,,, 1,9,,,,, 1,8 Bastogne 2,6,,,,,,,,,,, 2,3 2,3,, Marche-en-Famenne,,,,,,, 2,,,,,, 1,9,, eufchâteau,,, 1,8 1,8 1,8,, 1,8,,, 1,7,,, Virton,,,,,,,,,,, 4, 2, 2,,, Dinant,,,,,,,,, 1,,,,,, 1, amur,,,,4,,4,4,,4 1, 1,4,,7,3,,3 Philippeville,,, 1,7,,, 4,9 1,6, 1,6,,,,, Wallonie,2,3,2,4,4,4,4,7,4,7,7,7,4,5,4,5 totaal Onbekend totaal België,3,4,5,4,6,5,5,6,4,7,9,6,6,5,6,8 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k6_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Listeria 3

218 Listeria Peillaboratoria + Referentielaboratorium in de meeste arrondissementen zijn in 29 meer gevallen gediagnosticeerd dan het gemiddelde in voorgaande jaren (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Listeria : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 79 M = 53 IPH-K6 1 5 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Listeria : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, min en max per arrondissement ) 2 15 IPH-K6 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 81 infecties in 29, meer dan het gemiddelde van vorige jaren (56 gevallen; tabel 4). Tabel 4 : Listeria : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar ,2 2 48, , , , , , , , , , , , , , ,6 IPH - Epidemiologie k6_t4 4 Listeria

219 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Listeria 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 64% van de isolaties was afkomstig van personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,8/1), 68% van de isolaties was afkomstig van personen 65 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Listeria : leeftijdsverdeling (; 29) 6 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Listeria : verdeling volgens geslacht en leeftijd (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1, 1 4, 1 1,4 1-4,,, ,3, 1 1, , 2 8, 2 2, ,1 2 8, 6 8, ,9 5 2, 12 17,4 > ,7 15 6, 47 68,1 Totaal 44 1, 25 1, 69 1, IPH - Epidemiologie k6_t5 Tabel 6 : Listeria : verdeling volgens geslacht en leeftijd (%; 2-29) Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,1 2,,, 2,,,,,, 22,4 2,4 24,5 24,5 53,1 46, ,8,, 1,9,,, 3,8 1,9 7,5 5,7 11,3 37,7 26,4 49,1 5, ,8 4,8,,,,,, 9,5 2,4 11,9 7,1 31, 28,6 57,1 42, ,7 2,7,,, 1,3 4, 2,7 1,3 9,3 18,7 6,7 33,3 17,3 6, 4, ,2 4,8,, 1,2 1,2 1,2 1,2 2,4 9,6 18,1 7,2 34,9 16,9 59, 41, ,9,,,,,,,, 3,3 21,3 13,1 31,1 26,2 57,4 42, ,5 4,5 1,5, 1,5,,, 3, 4,5 7,6 7,6 39,4 28,8 54,5 45, ,8 5,4, 1,8,,,, 3,6 1,7 17,9 8,9 3,4 19,6 53,6 46, ,6 3,2,,,, 4,8 1,6 4,8 6,5 12,9 9,7 3,6 24,2 54,8 45, , 1,4,, 1,4,, 2,9 5,8 2,9 1,1 7,2 46,4 21,7 63,8 36,2 IPH - Epidemiologie K6_t6 Listeria 5

220 Listeria Peillaboratoria + Referentielaboratorium 4. Seizoensevolutie isolaties van Listeria worden het hele jaar door waargenomen (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Listeria : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 6 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Listeria : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : Listeria : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) = 81 M = 6 IPH-K Listeria

221 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Listeria Figuur 8 : Listeria : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 12 IPH-K Besluit Isolaties van Listeria worden het hele jaar door waargenomen, vooral bij personen 65 jaar en bij immunosuppressieve patiënten. De meldingsplicht van Listeria geldt alleen in de Vlaamse Gemeenschap. In de Franse Gemeenschap moet in geval van een epidemische opstoot ( 2 gevallen/week/gemeenschap) de Gezondheidsinspecteur van de provincie evenals het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV op de hoogte worden gebracht om na te gaan welk voedingsmiddel de infectie heeft veroorzaakt. Het zou nuttig zijn de preventieve maatregelen bekend te maken om het risico op listeriose te verminderen (zie : rubriek informatiefolders ). Listeria 7

222 Referentielaboratorium Listeria Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. Wet. M. YDE W.I.V. - Bacteriologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ M.yde@wiv-isp.be Het referentielaboratorium voor Listeria (WIV - afdeling Bacteriologie) ontving stammen van menselijke oorsprong en stammen uit voedingsmiddelen. Alle stammen waren het voorwerp van een biochemische identificatie en, voor Listeria monocytogenes, van serotypering. Alle klinische stammen werden onderzocht op hun resistentie tegen 1 antibiotica en de metalen arseen en cadmium. De stammen van menselijke oorsprong kwamen van verschillende laboratoria voor klinische biologie (universitaire, openbare en privé-ziekenhuizen, privé-laboratoria). Er zijn 64 stammen L. monocytogenes van humane klinische oorsprong ontvangen. Tabel 1 : Listeria : verdeling volgens serovar en symptoom (; 29) 1/2a 1/2b 1/2c 4b Totaal Perinatale vorm Kind Vrouw Moeder en kind iet-perinatale vorm LV Bloed Bloed+LV Etter Gewrichtsvocht Onbekend Totaal k6ref_t1 Tabel 2 : Listeria : verdeling volgens leeftijdsgroep en serovar (; 29) 1/2a 1/2b 1/2c 4b Totaal 1 d. - 5 d d. - 1 j j. - 1 j j. - 2 j j. - 3 j j. - 4 j j. - 5 j j. - 6 j j. - 7 j j. - 8 j j. - 9 j > 9 j onbekend Totaal * * Bij een perinatale listeriose werd de leeftijd van de moeder k6ref_t2 en de neonaat meegeteld Tabel 3 : Listeria : verdeling volgens geslacht en serovar (; 29) Geslacht 1/2a 1/2b 1/2c 4b Totaal Mannelijk Vrouwelijk Onbekend * Totaal * Bij een perinatale listeriose werd het geslacht van de moeder k6ref_t3 en de neonaat meegeteld Listeria 1

223 Listeria Referentielaboratorium Tabel 4 : Listeria : maandelijkse verdeling (; 29) Tabel 5 : Listeria : jaarlijkse verdeling (; ) 1/2a 1/2b 1/2c 4b Totaal Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober ovember December Totaal k6ref_t4 Jaar Jaar Jaar Jaar De resistentietest tegen de metalen arsenicum en cadmium is op alle stammen van humane oorsprong uitgevoerd (tabel 6). Tabel 6 : Listeria : resistentie tegen metaal (; 29) k6ref_t5 Serovar Totaal As:r; Cd:r As:r; Cd:s As:s; Cd:s As:s; Cd:r 1/2a /2b /2c b As:r; Cd:r : resistent tegen arsenicum en resistent tegen cadmium As:r; Cd:s : resistent tegen arsenicum en gevoelig voor cadmium As:s; Cd:s : gevoelig voor arsenicum en gevoelig voor cadmium As:s; Cd:r : gevoelig voor arsenicum en resistent tegen cadmium k6ref_t6 2 Listeria

224 Referentielaboratorium Listeria Commentaar Tabel 7 geeft een overzicht van de verdeling van de stammen van humane oorsprong in functie van de serogroep voor de voorgaande 25 jaar. Tabel 7 : Listeria : verdeling van de serogroepen 1/2-3 en de serogroep 4 (; ) Jaar Menselijke oorsprong 1/2-3 4 niet-typeerbaar total % % % % ,6 45 8,4 56 1, , 39 75, 52 1, , 13 5, 26 1, , ,7 35 1, , ,1 48 1, , 15 6, 25 1, ,4 9 34,6 26 1, , ,2 44 1, , ,7 36 1, , ,3 32 1, , ,3 38 1, , ,5 4 1, , 21 7, 3 1, , ,2 42 1, , ,2 41 1, , ,2 1 2,4 42 1, , ,1 49 1, ,3 6 18,8 32 1, , ,2 64 1, , ,4 68 1, , 17 42,5 1 2,5 4 1, , ,9 56 1, , ,4 52 1, ,3 2 37,7 53 1, , ,6 64 1, Het aantal stammen van humane oorsprong steeg in 29 met 2,8% t.o.v. het vorige jaar. Er werden 2 dominante metaalresistentieprofielen aangetroffen: arseen- en cadmiumgevoelig (5%) en arseen gevoelig - cadmium resistent (31,3%). Een bloedplaatjes pool was besmet met L. monocytogenes. Deze besmettingsbron was de oorzaak van een nosocomiale besmetting. Alle klinische stammen werden onderzocht op hun gevoeligheid voor: ampicilline, amoxicilline, gentamicine, netilmicine, streptomycine, vancomycine, erythromycine, tetracycline, ciprofloxacine, chloramphenicol, trimethoprim+sulfamethoxazole. Verminderde gevoeligheid voor streptomycine en ciprofloxacine werden in het verleden reeds aangetoond. Deze trend zette zich verder in 29; streptomycine (7 stammen intermediair resistent en 7 stammen resistent); ciprofloxacine (5 stammen intermedair resistent, 6 stammen resistent). Multiresistentie werd gevonden bij 3 stammen van serotype 1/2a : ciprofloxaxine resistent en streptomycine intermediair resistent (1X), ciprofloxacine intermediair resistent en streptomycine resistent (2X). k6ref_t7 Listeria 3

225 Peillaboratoria Morbillivirus Gegevens van het referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER WIV - Virologie J. Wytsmanstraat Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be Dit virus maakt sinds 21 deel uit van het surveillanceprogramma. In 21 registreerden 5 laboratoria 24 infecties. Een laboratorium diagnosticeerde 15 gevallen. De infecties werden vooral in Brussel (=11) en in de provincie Henegouwen (=8) gelokaliseerd. De verdeling per geslacht was als volgt : 9/24 waren van het mannelijke geslacht en 15/24 waren van het vrouwelijke geslacht. De verdeling per leeftijd was als volgt : 7/24 waren kinderen < 5 jaar, 11/24 waren kinderen tussen 6 en 2 jaar en 6/24 waren volwassenen tussen 21 en 56 jaar. In 22 registreerden 2 laboratoria 12 infecties. Een laboratorium diagnosticeerde 1 gevallen. De infecties waren vooral in Brussel (=7) gelokaliseerd. De verdeling per geslacht was als volgt : 7/12 waren van het mannelijke geslacht en 5/12 waren van het vrouwelijke geslacht. De verdeling per leeftijd was als volgt : 6/12 waren kinderen jonger dan < 5 jaar, 4/12 waren kinderen tussen 6 en 2 jaar en 2/12 waren volwassenen tussen 21 en 69 jaar. In 23 registreerde 1 laboratorium 4 infecties, gelokaliseerd in Brussel (=3) en in Vlaams-Brabant (=1). De verdeling per geslacht was als volgt : 1/4 was van het mannelijke geslacht en 3/4 waren van het vrouwelijke geslacht. De verdeling per leeftijd was als volgt : 2/4 waren kinderen jonger dan < 5 jaar, 1/4 was een kind tussen 6 en 2 jaar en 1/4 was een volwassene van 31 jaar. In 24 registreerden 3 laboratoria 8 infecties, gelokaliseerd in Brussel (=6) en in het arrondissement Thuin (=1) (de leeftijd van 1 geval was onbekend). De verdeling per geslacht was als volgt : 4/8 waren van het mannelijke geslacht en 4/8 van het vrouwelijke geslacht. De verdeling per leeftijd was als volgt : 4/8 waren volwassenen ouder dan 2 jaar. In 25 registreerden 4 laboratoria 8 infecties, gelokaliseerd in Brussel (=5) en in de arrondissementen Ieper (=2) en Antwerpen (=1). De verdeling per geslacht was als volgt : 2/8 waren van het mannelijke geslacht en 6/8 van het vrouwelijke geslacht. De verdeling per leeftijd was als volgt : 2/8 waren volwassenen ouder dan 2 jaar. In 26 registreerden 5 laboratoria 7 infecties, gelokaliseerd in Brussel (=3) en in de arrondissementen Soignies (=1) en Hasselt (=1). De verdeling per geslacht was als volgt : 4/7 waren van het mannelijke geslacht en 3/7 van het vrouwelijke geslacht. De verdeling per leeftijd was als volgt : 2/7 waren volwassenen ouder dan 2 jaar. In 27 registreerden 1 laboratorium 8 infecties, gelokaliseerd in Brussel (=5) en in de arrondissementen Aalst (=2) en Hasselt (=1). De verdeling per geslacht was als volgt : 3/8 waren van het mannelijke geslacht en 5/8 van het vrouwelijke geslacht. De verdeling per leeftijd was als volgt : 4/8 waren volwassenen ouder dan 24 jaar. In 28 registreerden 6 laboratoria 24 infecties, voornamelijk gelokaliseerd in Brussel (=21). De verdeling per geslacht was als volgt : 1/24 waren van het mannelijke geslacht en 14/24 van het vrouwelijke geslacht. De verdeling per leeftijd was als volgt : 6/24 waren volwassenen ouder dan 24 jaar (tabellen 1 tot 4). In 29 registreerden 3 laboratoria 12 infecties, voornamelijk gelokaliseerd in Brussel (=8). De verdeling per geslacht was als volgt : 8/12 waren van het mannelijke geslacht en 4/12 van het vrouwelijke geslacht. De verdeling per leeftijd was als volgt : 6/12 waren kinderen van 1 jaar oud (tabellen 1 tot 4). Tabel 1 : Morbillivirus : evolutie van het aantal deelnemers (21-29) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , ,7 27 1, , , ,8 23 1, , , Tabel 2 : Morbillivirus : evolutie van de registratiefrequentie (21-29) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen IPH - Epidemiologie k11_t1 Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar 21 24,2 24 8,1 27 8, ,1 25 8, ,2 23 4, 26 7, ,1 IPH - Epidemiologie k11_t2 Morbillivirus 1

226 Morbillivirus Peillaboratoria Tabel 3 : Morbillivirus : geslacht- en leeftijdsverdeling (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1,,, ,5 2 5, 7 58, ,5, 1 8, ,,, , 1 25, 3 25, 45-64, 1 25, 1 8,3 > 65,,, Totaal 8 1, 4 1, 12 1, Tabel 4 : Morbillivirus : geslacht- en leeftijdsverdeling (%; 21-29) IPH - Epidemiologi e k11_t3 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 21 24,, 16,7 12,5 8,3 2,8 8,3 25,, 4,2 4,2,,, 37,5 62, ,3, 25, 8,3 8,3 16,7 8,3 8,3, 8,3,, 8,3, 58,3 41,7 23 4,,, 5,, 25,,, 25,,,,,, 25, 75, 24 1,,, 2,, 1, 2,, 2, 1,, 1,, 1, 4, 6, 25 8,,, 37,5 12,5 25,,, 12,5 12,5,,,, 25, 75, ,3,, 14,3,,,, 42,9 28,6,,,, 57,1 42,9 27 8,,, 25, 12,5,, 12,5 25, 25,,,,, 37,5 62, ,, 12,5 16,7 8,3 8,3 12,5 16,7 8,3 16,7,,,, 41,7 58, ,, 41,7 16,7 8,3,,, 16,7 8,3, 8,3,, 66,7 33,3 IPH - Epidemiologie k11_t4 2 Morbillivirus

227 Referentielaboratorium Morbillivirus 1. Gegevens van het referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER WIV - Virologie J. Wytsmanstraat Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Bernard.Brochier@wiv-isp.be 2. Programmaverantwoordelijken contactpersonen Veronik Hutse Tel. : Fax : Veronik.Hutse@wiv-isp.be 3. Doelstellingen De afdeling Virologie omvat het ationaal Laboratorium voor Mazelen in het kader van een eliminatieprogramma gecoördineerd door het WGO. Het regionaal WGO bureau voor Europa heeft als doelstelling mazelen te elimineren tegen 21. Hiervoor is een continue surveillance, waarbij klinisch verdachte gevallen voor mazelen in het laboratorium bevestigd worden, nodig om België vrij van mazelen te verklaren. De verschillende taken van het ationaal Laboratorium voor Mazelen omvatten: uitvoeren van serologische (ELISA op serum en speeksel) en moleculaire (PCR op neus- en keeluitstrijkjes en speeksel, mazelen-genotypering op neus- en keeluitstrijkjes) analyses op stalen van patiënten, die klinisch verdacht zijn voor mazelen; bevestigen van mazelen op klinische stalen in geval van epidemie; uitvoeren en deelname aan surveillance en andere epidemiologische studies in de bevolking; ontwikkelen en valideren van diagnostische moleculaire technieken voor de detectie van mazelen in speeksel. Mededeling van laboratoriumresultaten: Afdeling Epidemiologie van het WIV (Dr Martine Sabbe) Gemeenschappen WGO (maandelijkse rapportering) Aanvragende huisartsen en klinische laboratoria Samenwerking: WIV afdeling Epidemiologie 4. Accreditatie WGO-accreditatie werd behaald voor 29 op basis van uitvoeren proficiency testen geleverd door WGO (voor mazelen en rubella behaalden we een score 2/2 binnen termijn van 7 dagen antwoorden andere labonormen waaraan moeten voldaan zijn BELAC-accreditatie werd behaald in 29 voor het aantonen van mazelen IgM met behulp van de Enzygnost Anti-Measles IgM ELISA (Dade Behring) 5. Realisaties in 29 Laboratorische bevestiging van de diagnose van mazelen Bij een patiënt met een klinisch vermoeden voor mazelen kunnen de volgende staalafnames gebeuren: serum en/of speeksel voor de serologische confirmatie van mazelen (detectie antilichaam IgM) afname van neus- en keeluitstrijkje en/of speeksel voor de moleculaire detectie van het mazelen RA-virus via PCR en genotypering Om aan de eisen van het WGO te voldoen (i.e. zoveel mogelijk klinisch verdachte stalen analyseren) en binnen een termijn van 7 dagen het resultaat aan de patïent mee te delen, tracht men de artsen/pediaters/huisartsen aan te sporen om een speekselstaal af te nemen. In geval er enkel een serumstaal voor handen is, zal er een serologische analyse (ELISA) uitgevoerd worden. Als het serum-staal mazelen IgM negatief is, dan wordt dit naar de voorschriften van WGO nogmaals getest voor rubella IgM. Dit laatste omdat de klinische symptomen gelijkaardig zijn aan deze van mazelen. Morbillivirus 1

228 Morbillivirus Referentielaboratorium Resultaten In 29 werd voor 74 patiënten de een diagnostische confirmatie gevraagd voor mazelen (tabel 1 en figuur 1). Tabel 1 : Morbillivirus : Aantal stalen en analyses voor de detectie van mazelen antistoffen (ELISA) en het mazelen RA-virus (nested RT- PCR) IgM ested-rt-pcr Afname stalen EQV* + + testen Serum eus- en keeluitstrijkje Speeksel eus- en keeluitstrijkje + speeksel Totaal * EQV= onbepaald resultaat. k11_t1ref Figuur 1 : Morbillivirus : Evolutie van het aantal ontvangen en geanalyseerde stalen voor de detectie van IgM antilichamen (ELISA) en viraal RA (nested RT-PCR) gedurende de periode Verloop aantal ontvangen stalen voor mazelen-analyse (23-29) Aantal stalen mazelen IgM en/of RA negatief grijze zone voor mazelen IgM mazelen IgM en/of RA positief Jaar Conclusies Uit de tabel is te zien dat 45 patïenten IgM negatief zijn voor mazelen. De 34 serumstalen werden op hun beurt allen getest voor rubella IgM en waren allen ook rubella IgM negatief. Mazelen werd bevestigd bij 21/74 patiënten: 5 IgM+ (serum), 7 RA+ (neus- en keeluitstrijkje), 2 IgM+ en RA+ (speeksel), 6 IgM+ en RA+ (neus- en keeluitstrijkje en speeksel), 1 IgM+ (speeksel) Voor 15 van de 21 mazelen positieve stalen werd het mazelen RA aangetoond via PCR. Alle 15 stalen werden gegenotypeerd voor het mazelen-virus: 7/15 waren van het genotype A (post-vaccinaal), 2/15 van genotype D4 en 6/15 behoorden tot het genotype D5. Voor één van de genotypes D4 was er een vermoeden van import uit de UK, omdat de familie van de patiënt er op vakantie geweest was en er op dat moment een mazelen-epidemie woedde in Engeland. Voor de 6 stalen van het genotype D5 ging het om 2 kinderen uit een gezin woonachtig in Vlaanderen, 2 kinderen uit een gezin in Wallonië en 2 totaal afzonderlijke gevallen. Er is totaal geen contact geweest tussen de 2 gezinnen en de 2 afzonderlijke gevallen/ Een echte epidemiologische link werd er voor deze 6 gevallen niet gevonden; Men kan wel zeggen dire van de zes terugkwamen van skivakantie in Frankrijk, waar het genotype D5 op dat moment circuleerde. Twee gevallen zijn afkomstig uit het gezin woonachtig in Vlaanderen en het andere geïsoleerde geval betreft een persoon uit Wallonië. 2 Ontwikkeling en validatie van de diagnostische moleculaire testen moleculaire diagnostiek in neus- en keeluitstrijkjes èn speeksel (in-house nested RT-PCR) => herevaluatie van de reeds gevalideerde testen op een ander toestel. Morbillivirus

229 Referentielaboratorium Morbillivirus genotypering op speeksel en neus- en keelwissers (in-house test) 6. Publicaties in 29 Jaarrapport FOD Volkgezondheid - DG2 Eliminatie van polio en mazelen in België samen met afdeling Epidemiologie, Dr. Tinne Lernout en Dr. Martine Sabbe. Actieplan voor de Eliminatie van mazelen en rubella in België An outbreak of measles in orthodox Jewish communities in Antwerp, Belgium, 27 28: different reasons for accumulation of susceptibles. T. Lernout, E. Kissling, V. Hutse, K. De Schrijver and G. Top. Euro Surveillance 29 Jan 15;14(2). pii: 1987 Morbillivirus 3

230 Referentielaboratorium - Brussel Mycobacteriën Gegevens van het referentielaboratorium Dr. Ap. M. DUFAUX WIV - Dpt Pasteur Mycobacteriën Engelandstraat Brussel Tel.: 2/ Fax: 2/ : Mfauville@wiv-isp.be Onderstaande gegevens zijn afkomstig van het referentielaboratorium van het WIV-Dpt Pasteur, Dienst Tuberculose en Mycobacteriën. Inleiding De volgende analysen werden uitgevoerd: op DA-extract identificatie opsporing van genmutaties geassocieerd met antibioticaresistentie op positieve culturen identificatie, door moleculaire biologie (specifieke PCR van verschillende mycobacteriële species, amplificatie van een fragment van het gen coderend voor 16S rra of voor hsp65, gevolgd door een sequentieanalyse, Inno-Lipa- Mycobacteriatest, PCR aan de hand waarvan het M. tuberculosiscomplex kan worden ontleed) gevoeligheidstest voor M. tuberculosis - in Bactec MGIT 96 of in Bactec 46TB (vloeibare voedingsbodems) voor de eerstelijnstuberculostatica, met name isoniazide (I), rifampicine (R), ethambutol (E). Pyrazinamide (PZA) werd niet getest omdat het resultaat van de invitrotest niet overeenstemt met de activiteit van de in-vivo-pza - door de methode Bactec 46TB voor bepaalde tweedelijnsantituberculostatica - door de test Inno-Lipa-Rif-TB of door een sequentieanalyse van een regio van 81 pb van het gen rpob om de resistentie tegen rifampicine na te gaan - door PCR om de mutatie S315T in het gen katg en de mutatie C-15T op te sporen in de regio die bevorderlijk is voor gen inha om de resistentie tegen isoniazide na te gaan gevoeligheidstests op atypische mycobacteriën, alleen wanneer het klinische geval dit rechtvaardigt (proportiemethode van Canetti in vaste voedingsbodem, gevoeligheidsmethode bij een snelle kweek) genotypering van M. tuberculosis, in geval van resistentie tegen eerstelijnstuberculostatica, in geval van een vermoeden van een epidemie of laboratoriumbesmetting of op uitdrukkelijk verzoek (technieken: spoligotyping, MIRU-VTR op 15 of 24 loci). Stalen ontvangen voor analyse in 29 Aantal: culturen voor identificatie 16 klinische stalen 8 referentiestammen voor verzameling 55 stammen voor externe kwaliteitscontrole (gevoeligheidstest) 97 DA-extracten Geografische oorsprong: zij waren afkomstig van 13 verschillende laboratoria, verspreid over Brussel, Wallonië en Vlaanderen, waarvan er 42 meer dan 1 aanvragen opgestuurd hebben. Geïdentificeerde mycobacteriën van klinische oorsprong culturen (86% in vloeibare voedingsbodem en 14% op vaste voedingsbodem) werden voor identificatie opgestuurd. Mycobacterie Tuberculose werd geïdentificeerd in van die culturen: 49 (36,6%) M. tuberculosiscomplexen en 77 (63,4%) atypische mycobacteriën of TM. De verschillende mycobacteriën geïdentificeerd in klinische monsters en kweken worden in tabel 2 vermeld. De identificaties per type klinisch staal wordt in tabel 3 gedetailleerd. In tabel 4 staan de verschillende mycobacteriële species die sinds 1998 jaarlijks worden geïdentificeerd. Opmerkelijk is het feit dat 346 (23,7%) van de culturen opgestuurd ter identificatie geen mycobacteriën bevatten (zij bevatten een besmettend micro-organisme of geen enkele bacteriële ontwikkeling en waren dan vals positief voortgekomen uit de kweekautomaat van het laboratorium van oorsprong). Mycobacteriën 1

231 Mycobacteriën Referentielaboratorium - Brussel Gevoeligheidstests 1. M. tuberculosis In 29 werd M. tuberculosis (M. tuberculosiscomplex) geïdentificeerd in 49 klinische stalen van 332 verschillende patiënten. De gevoeligheidstest werd uitgevoerd voor 261 patiënten (op 1 klinisch isolaat voor 256 patiënten en op 2 isolaten voor 5 van hen). Het antibiogram werd alleen uitgevoerd op de stammen verstuurd voor genotypering, op geinoculeerde culturen, of wanneer de stam geïsoleerd was in een laboratorium dat zelf de gevoeligheidstests uitvoerde (tabel 1). Tabel 1: Mycobacteriën: gevoeligheidstests (, %; 21-29) % % % % % % % % % gevoelig voor I, R en E , , , , , , , , ,7 alleen resistent tegen E 1,3 1,3 alleen resistent tegen I 9 3, 35 1,7 22 8,7 26 8, 21 6,1 32 9,5 23 6,1 28 8,4 26 9,6 alleen resistent tegen R 1,3 2,8 1,3, 2,6 1,3 2,7 resistent tegen I + E 4 1,2 7 1,9 multiresistent (I+R) 1,3 3,9 2,8 7 2,1 4 1,1 4 1,2 2,7 multiresistent (I+R+E) 9 3, 12 3,7 7 2,8 14 4,3 11 3,2 13 3,8 18 4,8 18 5,4 14 5,2 Totaal 35 1, 326 1, 252 1, 326 1, 343 1, 338 1, 376 1, 333 1, 27 1, I : isoniazide, R : rifampicine, E : ethambutol myco_b_t1 Onder de multiresistente stammen tellen we 9 stammen (56%) behorend tot de familie Beijing. Een mutatie in rpob werd aangetroffen in alle isolaten resistent tegen rifampicine (mutatie S531L in 75% van de gevallen). Een mutatie in katg of inha werd aangetroffen in 87% (14/16) van de MDR-isolaten (katg in 81%; katg + inha in 6%). Onder de isolaten monoresistent tegen isoniazide (of resistent tegen isoniazide en ethambutol) werd de mutatie S315T in katg aangetroffen in 5% van de isolaten en de mutatie -C15T in inha in 25% van de isolaten. De resterende 25% van de isolaten hadden de gezochte mutatie in deze 2 genen niet. 2. Atypische mycobacteriën of TM De gevoeligheidstest werd uitgevoerd voor 18 patiënten (187 isolaten) besmet met de volgende mycobacteriën: 97 M. avium-intracellulare, 32 M. xenopi, 36 M. kansasii, 1 complexe chelonae, 5 complexe fortuitum, 6 M. marinum, 2 M. simiae en 9 andere atypische mycobacteriën. Analyse van DA geëxtraheerd uit klinische stalen Wij hebben 97 DA stalen (geëxtraheerd in het laboratorium dat het staal had gekregen) ontvangen ter identificatie en/of opsporing van genmutaties geasocieeerd met resistentie tegen isoniazide en rifampicine. Van de 97 DA stalen werden er 1 (waarvan 8 van respiratoire oorsprong) ontvangen van een ziekenhuis voor snelle opsporing van mutaties in rpob, katg en inha (patiënten met mogelijke multiresistente tuberculose) en 68 (47 afkomstig van long of orgaan biopten, 6 huidbiopten en 15 van klieren) van een laboratorium voor anatomo-pathologie voor de opsporing van de aanwezigheid van mycobacterieel DA. Van de 8 extracten van respiratoire oorsprong bevatten er 7 DA van M. tuberculosis (waarvan 1 met mutaties geassocieerd met multiresistentie). 84% van het DA van het laboratorium voor anatomo-pathologie bevatten geen mycobacterieel DA, slechts 3 bevatten DA van het M. tuberculosis-complex en 2 DA van atypische mycobacterieën. 2 Mycobacteriën

232 Referentielaboratorium - Brussel Mycobacteriën Genotypering van de tuberculosebacillen : 8 M. tuberculosis In ons laboratorium worden twee genotyperingstechnieken op basis van verschillende merkers gebruikt om de genetische afdruk van de tuberculosebacillen te bepalen: spoligotyping, MIRU-VTR (Mycobacterial Interspersed Repetitive Unit - Variable umber Tandem Repeat) op 24 loci. Genotypering biedt de gelegenheid om de overdrachtswegen van de tuberculose na te gaan (bevestiging van intrafamiliale besmetting of besmetting onder buren, micro-epidemies, opsporing van kruisbesmettingen in laboratoria tussen twee stalen die tezelfdertijd worden behandeld). Dankzij de techniek kan ook humane tuberculose ten gevolge van M. bovis worden onderscheiden van klassieke tuberculose ten gevolge van M. tuberculosis. Genotypering wordt toegepast op alle klinische isolaten resistent tegen isoniazide, op alle multiresistente isolaten en op verzoek, op isolaten gevoelig voor antituberculose in geval van een vermoeden van een epidemie of besmetting. Geen enkel cluster van identieke stammen werd waargenomen bij isoniazide monoresistente isolaten. Van de 16 multiresistente isolaten waren twee broers besmet met dezelfde stam (intra-familiale besmetting), een patiënt met oord-afrikaanse oorsprong was besmet met een stam van hetzelfde genotype geïsoleerd in 27 van een patiënt van dezelfde geografische afkomst. Tot slot, een Tibetaanse patiënt was geïnfecteerd door een stam van hetzelfde genotype als een andere Tibetaanse patiënt opgespoord in Daarboven werden 12 uitzonderlike aanvragen voor de genotypering doorgestuurd uit een totaal van 38 stammen (38 patiënten). Verschillende clusters van identieke stammen werden gevonden: een recidief geval van tuberculose bij een patiënt na 9 jaar, buurtbesmetting, meerdere besmettingen in laboratoria wat geleid heeft tot het vermijden van de behandeling van vals positieve patiënten. Opmerkingen De nationale gegevens over het aantal gevallen van tuberculose in België en het aantal multiresistente patiënten worden verzameld en verspreid door FARES-VRGT. Het aantal gevallen van tuberculose resistent tegen isoniazide en van multiresistente tuberculose (MDR-TB: hetzij resistentie tegen ten minste isoniazide en rifampicine) geregistreerd in ons laboratorium is vergelijkbaar met de percentages vastgesteld in 28 (6,1 % de MDR versus 6,6 % en 28). Daarentegen, MDR stammen zijn resistent tegen meerdere antibiotica, wat een stijging van de mislukte behandelingen doet vermoeden. Van de 16 MDR-patiënten, werden 4 patiënten besmet met een XDR stam (XDR: MDR stam met extra resistentie tegen amikacine en quinolone), 4 andere patiënten werden besmet met een resistente stam met extra resistentie tegen amikacine (maar gevoelig voor quinolones) en 1 patiënt met een MDR stam gevoelig voor amikacine, maar resistent tegen chinolonen. Deze gevallen van XDR-tbc zijn zeer moeilijk te behandelen en vereisen de isolatie van patiënten, negatieve druk kamer in het Sint-Pieter ziekenhuis, voor meerdere maanden. Deze patiënten worden opgenomen in de BELTA TB ET studie en hun behandeling wordt gefinancierd door het RIZIV 86% van de kweken verstuurd voor identificatie waren kweken in een vloeibare voedingsbodem (556 BACTEC MGIT, 537 MB/BacT, 169 Bactec 9.) en 14% (2) ervan waren kweken op een vaste voedingsbodem. Anderzijds bevatten 341 kweken (24,5%) geen mycobacterie (besmette of vals positieve kweken). Het percentage zonder mycobacterie varieerde in functie van de gebruikte voedingsbodem. Percentages vals positieven: 33,8% (188/556) van de kweken MGIT, 24,2 % (13/537) van de kweken afkomstig van de MB/BacT (of BacT/Alert), 7,1% (12/169) van de kweken in Bactec 9. en 8,% (16/2) van de vaste kweken. De besmette of negatieve kweken vereisen veel meer werk (om zich ervan te vergewissen dat zij echt geen mycobacteriën bevatten) dan de identificatie van een zuivere mycobacteriële kweek. De meest geïsoleerde species van TM waren net zoals voorgaande jaren M. xenopi (19,9% des TM) en M. gordonae (28% des TM; niet pathogeen). Het aantal M. avium en M. intracellulare is gedaald in vergelijking met voorgaande jaar (32,8% van de atypische mycobacterieëngeidentificeerd in 29, versus 37,6% in 28, 32% in 27 en 22% in 26 (tabel 4). Wat de TM betreft weten wij niet hoeveel er werkelijk aan de oorsprong liggen van een ziekte omdat wij niet over de klinische gegevens van de patiënten beschikken. Mycobacteriën 3

233 Mycobacteriën Referentielaboratorium - Brussel Tabel 2: Mycobacteriën: identificatie van culturen uit klinische monsters (; 29) % TM TUBCPX Cpx M. tuberculosis 397 Mengeling cpx M.tub & atypisch 2 Pathogeen M. bovis 5 M. bovis ssp B.C.G. 5 Totaal TUBCPX 49 36,9% TM M. avium ,3% M. Intracellulare 11 14,5% M. celatum 4 Cpx M. chelonae-abscessus 32 Cpx M. fortuitum-peregrinum 16 M. interjectum 2 M. intermedium 5 M. kansasii 24 M. lentiflavum 5 Potentieel M. malmoense 3 pathogeen M. marinum 6 M. mucogenicum 3 M. paraffinicum 2 M. scrofulaceum 1 M. simiae 9 M. szulgaï 3 M. xenopi ,8% Mengeling M. xenopi M. gordonae 1 M. alvei * 1 M. anthracenicum * 3 M. arupense 1 M. branderi 1 M. cookii 1 M. frederiksbergense * 1 iet of zeer M. gordonae ,4% zelden Mengeling M. gordonae M. simiae 1 pathogeen M. noviomagense 1 M. palustre 1 M. phlei 1 M. sherrisii 1 M. shimoidei 1 M. terrae 2 M. triplex 1 Totaal TM ,1% Totaal Mycobacteria 117 Corynebacterium of andere egatieve (kweken zonder mycobacteriën) 346 Totaal klinische kweken getest 1462 Referentiestammen voor collectie 8 kwaliteitscontrole 55 DA-extracten Klinische monsters 16 Totaal 1638 * Voor het ogenblik geen gevallen beschreven voor deze species myco_b_t2 4 Mycobacteriën

234 Referentielaboratorium - Brussel Mycobacteriën Tabel 3: Mycobacteriën: species geïdentificeerd vertrekkende van kweekbodems (; 29) Kweken Cpx M. tuberculosis Mengeling cpx M.tub & atypisch Mycobacterium bovis ssp B.C.G. Mycobacterium bovis Mycobacterium alvei Mycobacterium anthracenicum Mycobacterium arupense Mycobacterium avium Mycobacterium branderi Mycobacterium celatum Cpx chelonae-abscessus Cpx fortuitum peregrinum septicum Mycobacterium cookii Mycobacterium frederiksbergense Mycobacterium gordonae Mycobacterium interjectum Mycobacterium intermedium Mycobacterium intracellulare Mycobacterium kansasii Mycobacterium lentiflavum Mycobacterium malmoense Mycobacterium marinum Mycobacterium mucogenicum (M. fort Mycobacterium noviomagense Mycobacterium palustre Mycobacterium paraffinicum (M. scrofu Mycobacterium parascrofulaceum Mycobacterium phlei Mycobacterium sherrisii Mycobacterium shimoidei Mycobacterium simiae Mycobacterium szulgai Mycobacterium terrae Mycobacterium triplex Mycobacterium xenopi Mengeling M. gordonae & M. xenopi Mengsel M. gordonae & M. simiae Corynebacterium Ander microorganisme Geelimineerd Totaal Sputum Bronchiale aspiraties Broncho-alv. vocht Maagvocht Ascites vocht Pleuraalvocht Peric. vocht 2 2 Periton. vocht Cerebrospinaal vocht Gewrichtsvocht Blood Biopsieën organen Huidbiopsieën of pees Magere biopsie Klier Etter Abces Urine Faeces 1 1 Anderen Onbepaald Totaal myco_b_t3 Mycobacteriën 5

235 Mycobacteriën Referentielaboratorium - Brussel Tabel 4: Mycobacteriën: mycobacteriële species van klinische oorsprong (; ) Cpx Cpx M. tuberculosis M. tuberculosis M. tuberculosis Mengeling M. tuberculosis + atypique M. africanum M. bovis M. bovis BCG Mengeling M. bovis BCG + M. gordonae 1 Opportunistische M. avium atypische M. Intracellulare Mycobacteriën Mengeling M. avium + atypique 2 M. celatum Cpx M. chelonae-abscessus Cpx M. fortuitum-peregrinum M. genavense 2 1 M. haemophilum M. immunogen M. interjectum M. intermedium M. kansasii Mengeling M. kansasii M. avium 1 Mengeling M. kansasii M. gordonae 1 M. lentiflavum M. malmoense M. marinum M. paraffinicum M. peregrinum M. scrofulaceum Mengeling M. scrofulaceum M. gordonae 1 M. simiae M. szulgaï M. xenopi Mengeling M. xenopi M. gordonae 1 2 M. species zeer zelden of M. agri niet pathogeen M. alvei* M. anthracenicum* M. arupense 1 M. aubagnense 1 M. bohemicum M. branderi 1 2 M. cookii 1 M. duvalli 1 1 M. elephantis 1 M. frederiksbergense* 1 M. gadium 1 1 M. gilvum 1 M. gordonae Mengeling M. gordonae M. simiae 1 M. heckeshornense 2 2 M. hiberniae M. holsaticum M. kumamotonense 1 M. mucogenicum M. negraskense 1 M. neoaurum 1 1 M. nonchromogenicum M. noviomagense 1 1 M. novocastrense 2 2 M. palustre 1 M. phlei M. ratisbonense M. senegalense 1 1 M. sherrisii 1 3 M. shimoidei M. smegmatis M. sphagni M. terrae Cpx Terrae-mucogenicum-ratisbonense M. triplex M. triviale 1 Andere bacteriën Corynebacterium (andere familie) 7 4 Totaal myco_b_t4 6 Mycobacteriën

236 Peillaboratoria Mycoplasma pneumoniae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met M. pneumoniae ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënt. 2. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 54 laboratoria, dit is 53% van alle peillaboratoria, waarvan 45/54 ziekenhuislaboratoria en 9/54 privé-laboratoria, verspreiding van de 54 laboratoria over 24/43 arrondissementen : 33 in Vlaanderen, 17 in Wallonië en 4 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : M. pneumoniae : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k86_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Mycoplasma pneumoniae 1

237 Mycoplasma pneumoniae Peillaboratoria in vergelijking met 28, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : M. pneumoniae : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , ,7 IPH - Epidemiologie k86_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 23,9/1 5 inwoners; 529/2551 gevallen (21%) werden gediagnosticeerd door privé-laboratoria; opmerkelijk zijn de 312 gediagnosticeerde gevallen in het arrondissement Turnhout (26 : =462, 27 : =45, 28 : =262); opmerkelijk zijn de 283 gediagnosticeerde gevallen in het arrondissement Antwerpen (26 : =317, 27 : =247, 28 : =254) (figuur 1). Figuur 1 : M. pneumoniae : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM: Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 17,93], >, - 25, > 25, - 5, > 5, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL DM SG 23,92 S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K86 2 Mycoplasma pneumoniae

238 Peillaboratoria Mycoplasma pneumoniae 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 28, toename van de incidentie in bijna alle arrondissementen (tabel 3, figuren 2 en 3). Tabel 3 : M. pneumoniae : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 11,9 22,2 26,4 35,7 6,9 29,5 26,3 14,7 36,2 23,4 15,6 14,6 19,8 totaal Antwerpen 18,6 23, 24,2 29,9 37, 29,7 28,3 19,7 54,8 33,2 25,7 26,2 29,2 Mechelen 15,9 16,2 18, 24,2 3,4 3,9 45,4 25,5 36,3 37,2 6,6 5, 6, Turnhout 15,8 71,2 1,1 119,9 174,8 97,9 115,1 69,6 143,8 11,1 95,7 61,4 73,1 Halle-Vilvoorde 7,1 15,2 18,2 14,5 2,2 11,4 14, 7,2 31,1 13,7 6,5 4,8 7,2 Leuven 4,6 6,9 3,3 8,8 14, 15,9 13,2 8,2 23,9 13, 8,7 3,2 3,8 Brugge 19, 18,3 34,1 74,9 74,6 4,8 57,7 37, 57,4 35,3 17,8 21,4 31,6 Diksmuide 6,3 4,2 12,5 27,1 16,7 31,2 16,7 16,6 126,4 111,7 16,5 6,1 1, Ieper 4,8 3,8 1, 1,9, 1, 2,2 1,9 111,2 61,2 2,9 6,7 72,3 Kortrijk 1,1 21,9 15,1 9, 12,6 11,2 9,7 15,5 136,7 89, 39,5 39,8 68,5 Oostende 2,1 14,9 34,6 48,4 7,7 9, 6,9 4,8 27,3 54,3 25,6 12,1 38,9 Roeselare 3,6 1,4 4,3 5,7 7,8 6,4 12,7 2,5 25,6 172,5 53,9 66,1 17,9 Tielt 9,1 13,7 44,5 22,7 22,7 17, 2,4 22,6 127,6 95,7 33,6 43,5 56,9 Veurne 5,4 19,7 41, 65,6 1,8 1,7 5,2 5,2 29, 17, 3,4 1,7 25,2 Aalst 5,7 1,7 9,9 9,2 9,5 3,1 3,4 6,5 5, 21,5 3, 3,3 5,6 Dendermonde 8,1 21, 19,3 13,9 8,6 6,4 4,8 5,9 16, 11,6 7,9 7,4 4,7 Eeklo 15,1 5, 8,8 2,1 1,1 6,3 1,1 13,8 42,7 41,1 23,6 29,7 24,7 Gent 1,4 1,4 9,5 31,3 15,1 11, 12,8 15,3 57,2 37,1 27,5 25,4 18,6 Oudenaarde 12,3 13,2 15,8 6,1 11,4 13,1 8,7 6,1 62,4 36,2 2,5 2,3 9,3 St.-iklaas 9,5 29,3 21,9 25,5 38, 4,4 44,3 3,9 67,1 42,7 35,9 38,2 34,8 Hasselt 13,8 2,9 19,4 15,1 22,5 22, 22,7 24,3 87,9 88,6 59,5 46,8 34,6 Maaseik 24,3 47,6 32,2 15,5 29,3 23,9 22,9 25,5 83,9 79,4 22,4 23,5 4,1 Tongeren 1,6 2,7 4,8 1, 7,4 6,8 6,8 2,3 52,6 52,8 34, 24,6 21, Vlaanderen 11,9 2,6 23,5 29,2 33,7 24,2 27,3 2,4 66,9 49,2 28, 24,2 3,2 totaal ivelles 7, 17,3 16,1 21,7 24,3 15,2 8,9 12,2 26,1 27,3 23,8 17,1 22,2 Ath 25,5 94,5 21,6 29,1 5,6 25,1 32,4 6,2 57,1 24,7 8,6 4,8 3,6 Charleroi 37,3 38,1 67,7 13,6 147,7 11,3 73,2 47,8 91,8 64,5 24,1 26,5 17,7 Mons 4,8 15,5 6,4 14,4 16, 31,8 28,9 14,1 38,6 29,7 8,4 2,4 4, Mouscron 11,4 22,7 12,8 18,6 22,8 17,2 21,5 14,3 88,6 51,1 12,7 21, 5,4 Soignies 14, 29,7 34,7 32,3 57,7 51,5 5,8 44,8 76,7 52,1 32,7 29,2 51,9 Thuin 28,2 59,1 7,6 77,4 93,1 55,3 69,1 65, 125,5 81,6 36,6 24,3 36,4 Tournai 1,6 14,2 12,1 16,4 25,6 11,4 19,2 11,3 34,7 13,4 1,4 2,1 1,4 Huy 3,1 2,1 6,1 12, 3, 1, 1, 2,9 1, 1,9 2,9 1,9, Liège 6,8 5,1 3,4 8, 5,3,9 1,7 2,7 6,8 2,9 1,,3,7 Verviers 21, 18,7 18,9 12,8 25,2 16,1 15,6 16, 55,4 37,4 1,9 6,1 4,7 Waremme 7,6, 1,5 4,4 5,9 1,4, 1,4 5,6 4,2 5,5, 2,7 Arlon 13,7 27,3 62, 364,2 111,8 3,8 5,6 54,1 125,4 158,4 52,2 1,8, Bastogne 2,2 35,4 5, 27,1 7,4 14,5 9,5 7,1 14,1 4,7 9,2 6,8, Marche-en-Famenne 14,3 1,2, 9,9 7,9 5,9, 5,8 1,9 1,9, 5,6, eufchâteau 7,3 38,1 7,2 23,4 1,8 5,4 3,6 5,3 8,7 6,9 6,9,, Virton 6,3 12,6 18,7 194,3 76,5 4,1 12,2 28,2 18,1 13,2 21,6,, Dinant 8,2 5,1 8,1 28,1 11, 1,9 1, 5,9 14,6 5,8 4,8 1,9 3,8 amur 1,4 2,8 23,9 35,7 32,5 12,6 11,5 21,5 33,4 16,4 19, 13,5 13,5 Philippeville 32,9 41,1 75,2 14,1 81,3 66,3 62,7 48, 82,9 36,4 23,6 28,1 37,4 Wallonie 14,8 22,2 24,3 44,6 43, 28,9 24,1 2,6 45,6 31,7 14,8 11, 12,8 totaal Onbekend totaal Belgique 13,3 21,6 24,4 35,5 39,6 26,4 26,3 2,2 57,8 41,9 22,8 19,4 23,9 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k86_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Mycoplasma pneumoniae 3

239 Mycoplasma pneumoniae Peillaboratoria Figuur 2 : M. pneumoniae : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) 8 6 IPH-K86 29 = 2512 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : M. pneumoniae : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, max en min per arrondissement ) IPH-K Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 2551 gevallen, dit is een toename in vergelijking met 28 (tabel 4). Tabel 4 : M. pneumoniae : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , ,9 IPH - Epidemiologie k86_t4 4 Mycoplasma pneumoniae

240 Peillaboratoria Mycoplasma pneumoniae 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 57% van de gevallen is in 29 vastgesteld bij personen van het vrouwelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V :,8/1), 37% van de gevallen is in 29 vastgesteld bij kinderen tussen 5 en 14 jaar en 24% bij kinderen tussen 1 en 4 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : M. pneumoniae : leeftijdsverdeling (; 29) 25 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : M. pneumoniae : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < ,3 25 1,8 49 2, , , , , , , , , , , , , ,1 13 7, ,3 > ,2 44 3,2 77 3,2 Totaal 142 1, , , Tabel 6 : M. pneumoniae : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k86_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,6 1, 1,9 11,1 16,3 16, 3,6 6,6 7,3 11,2 4,3 4,7 3,6 2,7 46,7 53, ,5,5 9,4 9,6 16,4 17,5 5,2 7,6 7,4 13,4 3,6 4,6 2,4 2,1 44,8 55, ,7,8 9,5 11,1 16,5 18,7 5,5 7,8 5,7 13,1 2,6 3,5 2,1 2,4 42,6 57, ,7,6 1, 12,6 16,3 18,4 4,2 8,8 5,5 11,7 2,7 4,6 2,1 1,8 41,5 58, ,8 1, 9,2 1,7 15,3 19,2 3,9 7,9 6,9 12,8 3,5 4,3 2, 2,4 41,7 58, , 1,2 12,8 14,2 18,8 21, 3, 6,2 4,2 9,3 2,3 3, 1,3 1,8 43,3 56, ,6,8 12,1 14,7 19,3 22,2 3,3 5,8 3,9 9,3 2, 3,2 1,1 1,7 42,3 57, ,1,6 11,1 14,6 16,1 2, 2,6 6,7 5,3 11, 2,5 4,9 1,5 2,2 4,1 59, ,5,4 1,3 11,2 16,2 18,8 4,4 7,5 4,6 11,7 4,1 5,2 2,2 2,9 42,3 57, , 1, 11,4 12,7 17,5 19,8 3,5 7, 5,2 1,5 3,1 4,2 1,4 1,8 43, 57, IPH - Epidemiologie k86_t6 Mycoplasma pneumoniae 5

241 Mycoplasma pneumoniae Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie infecties met M. pneumoniae worden het hele jaar door vastgesteld maar meer in de winter en in de herfst; bijzonder is het heel hoge aantal gevallen gediagnosticeerd in de herfst van 2, in de winter van 21, in de winter van 25 en in de herfst van 25 (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : M. pneumoniae : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 1 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : M. pneumoniae : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, max en min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : M. pneumoniae : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 3 IPH-K86 29 = 2551 M = Mycoplasma pneumoniae

242 Peillaboratoria Mycoplasma pneumoniae Figuur 8 : M. pneumoniae : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 75 IPH-K de evolutie van het aantal M. pneumoniae loopt nagenoeg gelijk met de evolutie van het aantal niet-griepale ALI (figuur 9). Figuur 9 : M. pneumoniae : vergelijking tussen de wekelijkse evolutie van M. pneumoniae en van niet-griepale ALI ( ) M. pneumoniae / week M. pneumoniae niet-griepale ALI niet-griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-K86 Besluit 63% van de infecties met M. pneumoniae is in 29 gediagnosticeerd bij kinderen 14 jaar. De incidentie blijft sinds enkele jaren hoog in het arrondissement Turnhout en in sommige arrondissementen van de provincie Oost-Vlaanderen. Deze surveillance omvat alle resultaten van de positieve serologische tests en daarom is een overschatting van de incidentie van infecties met M. pneumoniae mogelijk. Idealiter zouden uitsluitend de viervoudige toenames van de titers moeten worden geregistreerd (zie site van de afdeling Klinische Biologie van het WIV : Mycoplasma pneumoniae 7

243 Peillaboratoria eisseria gonorrhoeae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Ap. T. CRUCITTI I.T.G. - Microbiologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ tcrucitti@itg.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met. gonorrhoeae ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemende laboratoria registratie van ten minste één infectie door 6 laboratoria, dit is 59% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 6 laboratoria over 27/43 arrondissementen : 31 in Vlaanderen, 22 in Wallonië en 7 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 :. gonorrhoeae : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik 1 1 Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath 1 1 Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k36_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 eisseria gonorrhoeae 1

244 eisseria gonorrhoeae Peillaboratoria in vergelijking met 28, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 :. gonorrhoeae : evolutie van het aantal deelnemende laboratoria ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,4 IPH - Epidemiologie k36_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 6,7/1 5 inwoners, 14/68 gevallen (21%) gediagnosticeerd in 29 werden gelokaliseerd in het arrondissement Antwerpen en 29/68 (31%) in Brussel (figuur 1). Figuur 1 :. gonorrhoeae : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 19,93], >, - 5, > 5, - 1, > 1, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 6,67 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K36 2 eisseria gonorrhoeae

245 Peillaboratoria eisseria gonorrhoeae 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie opmerkelijk is de significante stijging (p<,5) met lineaire trend van de nationale incidentie, vastgesteld tussen 1996 (1,/1 5 inw.) en 29 (6,7/1 5 inw.), in hoofdzaak toegeschreven aan de stijging van de incidentie in Brussel (1996 : 3,5/1 5 inw., 29 : 19,9/1 5 inw.) en in Vlaanderen, vooral in het arrondissement Antwerpen (1996 : 1,5/1 5 inw., 29 : 14,4/1 5 inw.; tabel 3). Tabel 3 :. gonorrhoeae : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 2,1 3,5 3,5 3,2 4,5 4,5 2,1 3,2 6,1 5,5 5,7 11,4 13,3 15,8 19,3 19,9 totaal Antwerpen 2,5 3,1 1,5 2,8 3,4 2,4 4,4 7,7 9, 8,9 9,2 11,6 16,4 14,8 17,3 14,4 Mechelen, 1,,7,7,7 2, 1, 2,9 2, 3,6 1,6 2,6 3,5 2,5 5,6 5,6 Turnhout 1,,3,,5 1, 1, 1,2 2,7 5,6 4,9 3,1 6,5 5, 1,2,9 1,9 Halle-Vilvoorde,6 1,1,4,7 1,5,9,9,7,9 1,6 1,6 1,2,9 4,7 5,6 5,1 Leuven,7,5,2,2 1,1 2,2 1,3 2,4 3,5 3,9 4,5 6,5 4,9 3,6 4,8 5,7 Brugge,8 1,1,4,4 2,2 1,9,7 2,2 1,8,7 1,5,4 1,1 1,8 5,4 1,8 Diksmuide,,,,,,,,,,,, 2,1, 2, 2, Ieper, 1, 1,,,,,,, 1, 1, 1, 2,9 2,9 1, 2,9 Kortrijk 1,1,4,,,,7,4,,, 2,5 2,2 3,2 1,4 2,9 2,5 Oostende,7 1,4,, 1,4,7,,7,, 2,7 2,7 2,7 2,7 4, 2,7 Roeselare,7,,7,,,7, 3,6,,7 1,4 2,8 2,8 2,8 4,2 3,5 Tielt,,,,, 1,1 1,1 2,3 1,1,,,, 2,2 1,1 1,1 Veurne, 1,8,,, 1,8, 5,3 7,,, 1,7 3,4, 1,7 1,7 Aalst,, 1,2,8,4,8,4,8 1,1 1,1,4,8 3, 4,1 4,8 1,1 Dendermonde,5 1,6 1,1 1,1 2,7 1,1 3,2 2,7 3,7 1,6, 1,1,5 6,3 7,4 6,8 Eeklo,, 3,8,,,, 2,5 1,3, 2,5 3,8 2,5 7,4 8,7 6,2 Gent,4,4,8 1,6 1,4 1,2 1,6 4,4 2,4 4,2 7, 7,9 5,9 8,6 1,8 11,2 Oudenaarde,,,,,,,,,9, 2,6,9,9 2,6 5,9 1,7 St.-iklaas 1,4,,,5,,9,9 2,2 4,4 1,3 1,8,9 3, 6,5 6,9 9, Hasselt,,5,3,5, 1,1,,5 1,6,8 1,3 1, 3,8 2, 1,5 1,7 Maaseik,,,,,,5,5,,5 2,2,9 1,3 3,5 2,2 1,3 2,2 Tongeren,,,5,,5 1,1 1,1,5,5 1,,5 2,1 1, 4,1 1,5, Vlaanderen,8 1,,6,9 1,2 1,3 1,4 2,7 3,1 3,1 3,4 4,3 5,2 5,4 6,7 5,9 totaal ivelles,3,9 1,2,9 1,8 1,4,6,9 1,1 3,4 1,9 1,9 3, 3,5 2,7 2,9 Ath,,,,, 1,3, 1,3,, 1,2 1,2 2,5 1,2 2,4 2,4 Charleroi,9 1,6 2,1 3,1 4,7 5,7 3,1 3,1 1,9 2,9 3,3 4,3 3,8 5,4 7,3 8,3 Mons 1,6,4,,4,8,4 1,2,4,,, 1,6 3,2 1,6 3,2 3,6 Mouscron,,,, 1,4, 1,4 2,9,, 4,3 1,4 1,4 2,8 4,2 5,6 Soignies, 1,2,6 1,8,6 2,9,6,6 1,7 1,7 1,1 2,3 1,1 2,8 3,9 3,9 Thuin,,, 1,4,7 2,1,,7, 2,1 2,1,7 2,7 3,4 2,7 3,4 Tournai,,7,,,,,,,,7,7 2,1 1,4,7 1,4 1,4 Huy,, 1,,,, 1, 1, 1, 1,, 1, 1, 1,9 1,9,9 Liège,,3,3,3,5 1,9 1,9 1,9 3,1 2,6 1,7,5,5,7,8 1, Verviers,4,,4,8,,4, 1,5,, 1,5,4 1,1 1,1,7 1,4 Waremme,, 1,5, 1,5, 1,5 1,5,, 1,4,,, 1,4, Arlon 2,, 2,, 2,,, 1,9,,,,, 1,8 1,8, Bastogne,,,,,,,,,,, 2,4,, 4,5 2,3 Marche-en-Fam.,,,,, 2,,,,,,,, 1,9 1,9 3,7 eufchâteau,,, 1,8, 1,8,,,,,, 1,7,, 5,1 Virton,,,,,,, 2,1 2,,, 2,,, 1,9, Dinant, 1, 2,1 1, 1,,,,,,,,, 1,, 3,8 amur,,4,4,7,,,,4,7 1,4,3,7 1, 1,4 2,4 2,7 Philippeville,,,,,, 1,6 1,6, 1,6 3,2, 1,6 4,7 1,6 4,7 Wallonie,3,5,7,9 1,1 1,6 1, 1,3 1,1 1,5 1,4 1,4 1,7 2,1 2,6 3,1 totaal Onbekend totaal België 1,1 1,3 1, 1,2 1,6 1,7 1,4 2,4 2,8 2,9 3,1 4,2 5,1 5,5 6,7 6,7 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k36_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar eisseria gonorrhoeae 3

246 eisseria gonorrhoeae Peillaboratoria de toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen in vergelijking met voorgaande jaren kan worden toegeschreven aan de toename die is vastgesteld in het arrondissement Antwerpen (2 : =41, 29 : =14) en in Brussel (2 : =2, 29 : =29; figuren 2 en 3, en tabel 4). Figuur 2 :. gonorrhoeae : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 68 M = 279 IPH-K Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 :. gonorrhoeae : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) IPH-K36 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Tabel 4 :. gonorrhoeae : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , IPH - Epidemiologie k36_t4 4 eisseria gonorrhoeae

247 Peillaboratoria eisseria gonorrhoeae 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 79% van de gevallen is in 29 vastgesteld bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 3,8/1); 6% (415/696) van de gevallen gediagnosticeerd bij mannen behoorde tot de leeftijdsgroep tussen 25 en 44 jaar; dit percentage bedroeg 61% (339/553) in 28, 6% (342/57) in 27, 66% (271/411) in 26, 62% (221/357) in 25, 66% (171/26) in 24, 74% (18/244) in 23, 7% (152/216) in 22, 66% (13/197) in 21 en 62% (89/118) in 2; stijging van het aantal gevallen gediagnosticeerd bij mannen tussen 15 en 24 jaar (22 : =34, 23 : =37, 24 : =66, 25 : =84, 26 : =9, 27 : =93, 28 : =19, 29 : =177; figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 :. gonorrhoeae : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (; 29) 5 IPH-K36 4 =145 3 = >65 leeftijdsgroep Tabel 5 :. gonorrhoeae : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1 1,2, 1,1 1-4,,, ,4 2 1,4 4, , , , , , , ,9 12 8, ,5 > 65 4,7 1,7 5,7 Totaal 551 1, 145 1, 696 1, IPH - Epidemiologie k36_t5 Tabel 6 :. gonorrhoeae : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,1,,,,, 11,9 3,5 62,2 11,2 6,3 2,8,, 82,5 17, ,,4,,,, 18,7 4,3 56,5 7, 9,1 2,2 1,3,4 85,7 14, ,7,,,4,,4 11,9 6, 53,3 14,7 9,5 2,5,4,4 75,8 24, ,,,3,,, 12,4 7,7 6,2 7,7 7,7 2,3 1,,7 81,6 18, ,,,,,, 21, 6,7 54,3 9,5 6,3 1,3 1,, 82,5 17, ,5,2,,,7,7 19,4 5,6 51,2 9,3 1,6 1,6,2, 82,6 17, ,,2,,2,6,4 17,3 7,7 52,1 1,2 8,7 2,3,4, 79, 21, 27 57,2,4,2,5,4, 16,3 7,4 45,6 14,4 11,4 2,8,4,2 74,4 25, ,,,,1,4,6 15,4 7,2 47,9 1,9 13, 2,5 1,4,6 78,1 21, ,1,,,,3,3 15,9 9,5 5,4 9,2 11,8 1,7,6,1 79,2 2,8 IPH - Epidemiologie k36_t6 eisseria gonorrhoeae 5

248 eisseria gonorrhoeae Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie de gevallen werden het hele jaar door gediagnosticeerd (figuren 5 tot 8). Figuur 5 :. gonorrhoeae : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week J F M A M J J A S O D Figuur 6 :. gonorrhoeae : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min Figuur 7 :. gonorrhoeae : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) IPH-K36 IPH-K36 29 = 712 M =318 6 eisseria gonorrhoeae

249 Peillaboratoria eisseria gonorrhoeae Figuur 8 :. gonorrhoeae : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 75 IPH-K Besluit Sinds 21, toename van de nationale incidentie, in het bijzonder in Brussel en in het arrondissement Antwerpen. Het aantal gevallen gediagnosticeerd bij mannen tussen 25 en 44 jaar stijgt in vergelijking met voorgaande jaren (2 : =89, 21 : =13, 22 : =152, 23 : =18, 24 : =171, 25 : =221, 26 : =271, 27 : =26, 28 : =339, 29 : =415). Opmerkelijk is ook de toename van het aantal gevallen gediagnosticeerd bij mannen tussen 15 en 24 jaar (22 : =34, 23 : =37, 24 : =66, 25 : =84, 26 : =9, 27 : =93, 28 : =19, 29 : =177). De toename die sinds 21 wordt vastgesteld kan misschien deels worden toegeschreven aan de ontwikkeling van nieuwe diagnosetechnieken. eisseria gonorrhoeae 7

250 Referentielaboratorium eisseria gonorrhoeae Coördinaten van het Referentielaboratorium Mevr. K. Fransen I.T.G. - Microbiologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ kfransen@itg.be Ap. T. CRUCITTI I.T.G. - Microbiologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ tcrucitti@itg.be In 29 ontving het referentielaboratorium 579 isolaten voor de bevestiging van de identificatie eisseria gonorrhoeae. Achtendertig isolaten (6,6%) hadden het transport niet overleefd en 3 (,5%) isolaten waren volledig bijbesmet. egen (1,6%) isolaten werden geïdentificeerd als eisseria species (geen gonokok) en van 529 (91,4%) isolaten werd de identificatie eisseria gonorrhoeae bevestigd. Een definitieve identificatie werd gerealiseerd door Gram kleuring, oxidase reactie, suikertesting (enkel glucose positief), gamma-glutamyltransferase detectie (negatief), proline detectie (positief), beta-galactosidase (OPG: negatief) en agglutinatie met monoclonale antistoffen. In 29 werden voor het eerst sinds 26 twee proline negatieve gonokokken geïdentificeerd. 9,3% (=49) van de isolaten behoorden tot serogroep IA en 9,7% (=48) tot serogroep IB. Het totaal van 529 isolaten werden opgestuurd door 78 verschillende laboratoria (tabel 1). Tabel 1 :. gonorrhoeae : lijst van de laboratoria die isolaten hebben gestuurd, 29 Laboratoria Laboratoria Laboratoria 71 CMA Herentals 5 Centre Hosp de l'ardenne Libramont 1 Vereniging Diestse ZH 31 ITG Antwerpen 4 UZ Leuven 1 Hopital Braine L'alleud Chirec W aterloo 3 Medina Dendermonde 4 UZ Antwerpen 1 Clin St Luc Brussel 29 LBS Brussel 4 SOMEDI Heist Op Den Berg 1 Hospitaux Iris Sud Site Etterbeek 27 CEBIODI Brussel 4 Hosp Universitaire Liege 1 St Jan Brugge 26 AML Antwerpen 3 Klina Brasschaat 1 Regionaal ZH Jan Yperman Ieper 24 CHU St Pierre Brussel 3 Reg ZH St Maria Halle 1 Heilig Hart ZH Menen 21 MCH Leuven 3 Clin St Pierre Ottignies 1 AZ Groeninge Kortrijk 2 AKL Lier 3 Labo van Poucke Kortrijk 1 19 UZ Brussel 3 Labo uytinck Evergem AZ Damiaan Campus St. Jozef Labo Oostende 17 CHU Charleroi 3 AZ St Lucas Gent 1 Ziekenhuis Henri Serruys Oostende 16 UZ Gent 3 CHU Tivoli La Louviere 1 OLV Aalst 13 LKO-LMC St Truiden 2 OLV Middelares Deurne 1 AZ St Blasius Dendermonde 12 CHU Brugman Brussel 2 AZ St.Maarten Campus Zwartzustersve 1 CHU Vesale Montigny - Le Tilleul 11 ULB Erasmus Brussel 2 Medisch Labo Bruyland Kortrijk 1 Labo M.A.B. Mons 11 St Luc Bouge 2 H. Hart Roeselare 1 CH Mouscron Refuge de la Famille 8 Europa Ziekenhuis Brussel 2 Sted. Ziekenhuis Roeselare 1 GM LAM De Thuin 8 CHIREC Edith Cavell Brussel 2 Labo Woestijn Moescron 1 CHR Huy 8 Medina Aalter 2 Virga Jesse Hasselt 1 CHUE Verviers 6 Inst. voor Klin. Biol. Brussel 2 HIS Bracops Anderlecht 1 ZH Oost-Limburg Labo Klin Biol 6 AZ Middelares Gent 1 Eeuwfeestkliniek Antwerpen 1 Clin Sud Luxembourg Arlon 6 CHR Auvelais 1 H. Hartziekenhuis Lier 1 ULC Mont-Godinne 5 St Vincentius Antwerpen 1 AZ St Elisabeth Herentals 1 CH de Dinant 5 Clinilabo Brussel 1 St Elisabeth Turnhout 1 St Jozef Kliniek Izegem 5 Centre de Sante des Fagnes Chimay 1 AZ Jan Portaels Labo Vilvoorde 1 Labo de Biopathol Med Couillet 5 Clin St Elisabeth Heusy 1 H. Hart Leuven 1 CHR amur 529 Totaal k36ref_t1 447 geteste isolaten waren afkomstig van mannen (84,5%) en 75 van vrouwen (14,2%), voor 7 isolaten was het geslacht van de patient niet vermeld. eisseria gonorrhoeae 1

251 eisseria gonorrhoeae Referentielaboratorium Voor herkomst van de isolaten, zie tabel 2. Tabel 2 :. gonorrhoeae : herkomst van de isolaten, (, %; 25-29) Herkomst van de stalen Urethrale monsters Anus Urine Penisletsels Spermq Keel Rectale monsters Gewrichtsvocht Bloed Perianaal abces Cervix/vagina/urethtra Douglasholte Glans Etter Penis Genitaal Vaginqal Oog Ulcus schaamlip Placenta Peritoneale punctie Onbekend Totqal* 25 Mannen % 86,7 3,2 3,7 1,1,5,5,5 3,7 1, Vrouwen % 85,7 7,1 7,1 1, 26 Mannen % 81,2 3,1 1,4,7,3,3 13, 1, Vrouwen % 2,9 82,4 14,7 1, 27 Mannen % 79,5 2,1 5,3 1,6,5,7 1,2 1, Vrouwen % 5,8 1,9 1,9 86,5 1,9 1,9 1, 28 Mannen % 85,5 2,4 8,5,2,4,2 1,3,4 1,1 1, Vrouwen % 5,8 3,8 78,8 3,8 1,9 5,8 1, 29 Mannen % 74,8 2,7 8,7,9,4,9,7 1,1,2 9,6 1, Vrouwen % 5,4 1,4 1,4 1,4 2,7 1,4 75,7 1,4 1,4 2,7 5,4 1, * 25 : + 1 geslacht niet vermeld; 26 : + 6 geslacht niet vermeld; 27 : + 5 geslacht niet vermeld; 28 : + 3 geslacht niet vermeld k36ref_t2 29 : + 7 geslacht niet vermeld Antimicrobiele gevoeligheidsbepalingen Minimaal inhiberende concentraties, uitgedrukt in mg/l, werden bepaald door azithromycine, ceftriaxone, ciprofloxacine, penicilline, spectinomycine en tetracycline. De gebruikte methode was agar dilutie volgens richtlijnen van CLSI, inclusief 6 internationaal erkende gonokokken referentiestammen. De gevoeligheidsbepaling werd uitgevoerd op een totaal van 522 isolaten. Van de oorspronkelijke 529 isolaten, werden 7 isolaten verloren na invriezen. In tabel 3 zijn isolaten gegroepeerd weergegeven als S (gevoelig), I (intermediair) en R (resistent). Het aantal resistente isolaten is toegenomen vergeleken met de vorige jaren voor de volgende antibiotica (tabel 5) : Penicilline: 47,7% ( in 28: 35,5%) Tetracycline: 61,5% (in 28: 48,%) Ciprofloxacine: 63,2% (in 28: 57,5%) Het aantal isolaten resistent aan azithromycine is 2,1% (1,6% in 28; tabel 4). Alle isolaten waren gevoelig aan ceftriaxone en aan spectinomycine. Tabel 3 :. gonorrhoeae : globale resultaten gevoeligheidsbepaling gonokokken (, %, MIC; 29) S MIC I MIC R MIC Totaal % grenswaarde % grenswaarde % grenswaarde % Penicilline 4 7,7 <, ,6,125-1, ,7 > 2, 522 1, Ciprofloxacine ,3 <,6 18 3,4,125-, ,2 > 1, 522 1, Tetracycline 56 1,7 <, ,8,5-1, ,5 > 2, 522 1, Ceftriaxone* 522 1, <, , Spectinomycine 522 1, < 32, 64 > , Azithromycine ,9 S en I: <, ,1 > 1, 522 1, * geen referentiewaarden voor I en R k36ref_t3 2 eisseria gonorrhoeae

252 Referentielaboratorium eisseria gonorrhoeae Tabel 4 :. gonorrhoeae : globale resultaten gevoeligheidsbepaling gonokokken (, %; 25-29) Penicilline Ciprofloxacine Tetracycline Ceftriaxone Spectinomycine Azithromycine % % % % % % 25 S 25 12, , 32 16, 2 1, 2 1, ,5 I 13 65, 2 1, 81 4,5 R 45 22, , 87 43,5 3 1,5 Tot 2 1, 2 1, 2 1, 2 1, 2 1, 2 1, 26 S 51 15, , , , 332 1, ,4 I ,8 4 1, ,3 R 19 32, , ,9 6 2,6 Tot 332 1, 332 1, 332 1, 332 1, 332 1, 232 1, 27 S 76 15, ,7 99 2, , 484 1, ,9 I 24 49, ,6 R , , , 15 3,1 Tot 484 1, 484 1, 484 1, 484 1, 484 1, 484 1, 28 S 7 13, , ,5 51 1, 51 1, 52 98,4 I 259 5,8 5 1, ,5 R , , , 8 1,6 Tot 51 1, 51 1, 51 1, 51 1, 51 1, 51 1, 29 S 4 7, , 56 1, , 522 1, ,9 I ,6 2 3, ,8 R , , ,5 11 2,1 Tot 522 1, 522 1, 522 1, 522 1, 522 1, 522 1, k36ref_t4 Plasmiden 95 isolaten (18,2%) waren beta-lactamase positief en allen waren resistent voor penicilline (PPG). 89/95 (93.7% ) waren resistent aan tetracycline (TRG). De meeste penicilline resistente gonokokken zijn CMRG (154/249; 61,7%). eisseria gonorrhoeae 3

253 eisseria gonorrhoeae Referentielaboratorium Multiresistentie Bijna de helft (47,6%) van de geteste isolaten waren resistent aan meer dan 1 antibioticum. Het aantal multiresistente isolaten zijn weergegeven in tabel 5. Tabel 5 :. gonorrhoeae : multiresistente isolaten (, %; 25-29) Penicilline Tetracycline Ciprofloxacine Azithromycine % % tot 25 X X 7 8,6 3,5 X X 2 2,5 1, X X 38 46,9 19, X X X 34 42, 17, tot 81 1, 4,5 26 X X 4 2,7 1,2 X X 7 4,7 2,1 X X 46 3,7 13,9 X X X 93 62, 28, tot 15 1, 45,2 27 X X X X 7 3, 1,4 X X X 2,9,4 X X X ,2 25, X X X 3 1,3,6 X X 7 3,2 14,5 X X 1,4,2 X X 15 6,5 3,1 X X 13 5,6 2,7 tot 232 1, 47,9 28 X X X X 3 1,2,6 X X X ,2 27,3 X X X 2,8,4 X X 65 26,7 12,7 X X 1,4,2 X X 16 6,6 3,1 X X 15 6,2 2,9 X X X 1,4,2 X X 1,4,2 tot 243 1, 47,6 29 X X X X 7 2,9 1,4 X X X 219 9,9 42,9 X X 1,4,2 X X 4 1,7,8 X X 9 3,7 1,8 X X X 1,4,2 tot 241 1, 47,3 k36ref_t5 4 eisseria gonorrhoeae

254 Peillaboratoria eisseria meningitidis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Mevr. F. CARIO W.I.V. - Bacteriologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Francoise.carion@wiv-isp.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met. meningitidis ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten, 3. Casusdefinitie alleen isolaties uit bloed en C.S.V. 4. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 29 laboratoria, hetzij 29% van alle peillaboratoria; de 29 laboratoria waren allemaal ziekenhuislaboratoria, verspreiding van de 29 laboratoria over 16/43 arrondissementen : 2 in Vlaanderen, 7 in Wallonië en 2 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 :. meningitidis : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k29_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 eisseria meningitidis 1

255 eisseria meningitidis Peillaboratoria in vergelijking met 28, toename van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden, toegeschreven aan een toename van het aantal laboratoria in Vlaanderen (28 : =15, 29 : =2); tabel 2. Tabel 2 :. meningitidis : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,2 IPH - Epidemiologie k29_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie in 29 incidentiecijfer van,5/1 5 inwoners op nationaal niveau (figuur 1). Figuur 1 :. meningitidis : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 2,85], >, -,5 >,5-1, > 1, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL,5 DM SG S HV T B CR AW MH V PV TH LV M D MS HS TG TG WR LG HY MR BS C AR VT VV IPH-K29 2 eisseria meningitidis

256 Peillaboratoria eisseria meningitidis 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie sinds 21, daling van de nationale incidentie (tabel 3). Tabel 3 :. meningitidis : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel,7 1,1 1,8 2, 2,3 1,6 2, 3,3 1,5 1,4 1,6 1,6,8,7,6,5,4 totaal Antwerpen 1,4 1,6 1,9 1,2 1,7 1,8 2, 1,6 5,5 2,1 1,8 1,3,4,4,8,7,6 Mechelen,3 1, 2,7 2, 1,3 2,3 3,6 1,6 5,2 2,3 1, 1,,3,6,3,3,3 Turnhout 1,8 2,3 1,5 2, 2,8 3,8 4,7 3,7 4,9 1,7 1,2,7 1,,5,2,5,9 Halle-Vilvoorde, 1,5 1,5 1,5,7,5 1,6 2,3,9,7,4,4,3,9,3,2,7 Leuven 1,4 1,6 4,3 3,3 3,8 2, 2,2 1,3 1,3 1,7 1,5,6 1,5,4,8,2,4 Brugge,8 1,1 3,4 5,2 2,2 1,9 2,6 3,3 4,8 1,5 4,,7,7, 1,5,4 1,8 Diksmuide 4,2, 2,1,, 6,3 8,3 6,3, 6,2,, 2,1,,, 2, Ieper 1, 2,9, 3,8 1, 1,9 4,8 3,8 1, 1,, 1, 3,8 1,9 1,9 1, 2,9 Kortrijk,4 1,8 2,2 2,2 2,9 2,2 3,2 1,8 2,9 2,5 2,2,,7,, 1,4 2,2 Oostende,, 2,8,, 2,1 4,2 1,4 2,1 2,8,7,,,,7,, Roeselare, 3,6 2,2 2,9 2,9 2,9 8,6 2,9 3,6 3,5 4,2,7,7,,7,,7 Tielt 2,3 1,2 2,3 1,1 1,1 1,1 4,6 5,7 1,1 1,1 2,3 1,1,,,,, Veurne,,,, 3,6,,,, 1,7,, 1,7,,,, Aalst, 1,2 1,5, 1,2,8 2,3 1,5,8,8,8,4 1,9,4,,, Dendermonde, 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 4,8 1,6 2,7 2,1 1,1,5 2,7, 1,1,5, Eeklo,,, 3,8 2,5, 1,3 3,8 3,8 1,3 1,3,,,,, 2,5 Gent 1,,8 1, 1,2 1,6 3,1 1,6 2, 1,6 1,8 1,8,4 1,,6,,2,2 Oudenaarde,,,,,,9,,,,,9,,,,,, St.-iklaas,9,9 1,8 1,4,9,9 1,8,9 4, 4,9 1,3,9,9,,4,,4 Hasselt,5 1,1 1,3 1,9 2,7 2,7 2,9 3,1 2,1 3,1 1,3 1, 1,,5,,2,7 Maaseik 1,,,,9 2,8,9 1,4 4,1 1,8 1,8 2,7 1,3,,,4,4, Tongeren,5,5 1,1,5 2,1 1,6 2,1 1,1 5,8 1,6 3,1,,5,,,5, Vlaanderen,8 1,3 1,8 1,7 1,9 1,9 2,7 2,2 3, 2, 1,6,7,8,4,5,4,6 totaal ivelles,6,6 3,3 2,7 3,5,9,6 1,4 2, 1,7 1,7 1,4,,3,8,,5 Ath,,, 1,3 1,3, 1,3 1,3 1,3 2,5 1,2, 1,2,,,, Charleroi,7 1,4,5,9 1,9,9 1,2 2,4 2,1 1,2 1,2 1,2 1,4,5,7,7,5 Mons,8,8,4 1,2 1,2,4, 1,2 2,8,,8,4, 1,2,4,,4 Mouscron,, 1,4 1,4, 1,4 1,4 2,9 1,4, 2,9 2,9, 1,4,,, Soignies 1,2,,6,6,6,6 1,2,6 2,3 1,7 1,1,,,,6,6, Thuin 1,4,, 1,4,7, 1,4,7 1,4,7,7,7 1,4 2,7 2,,7, Tournai,7, 1,4,7,7,7 1,4 2,1 2,1 1,4 1,4,7,7,,,, Huy 2,1 1,, 1, 1, 3,1 3,, 3, 1,,, 1,,,,, Liège,,2,2,9,7,9,9 1,7 1,4,9 1,4 1,,3,3,,,3 Verviers,4,8 1,2,4,8 1,5 1,9,8 1,5,4 2,2 1,5 1,1 1,1 1,1,, Waremme,, 4,6,,,, 1,5, 2,9 2,9,,,,,, Arlon 6, 6, 7,9 7,8 7,8 5,9 3,9 1,9 3,9,,,,,,,, Bastogne,,,,,,,,,,,,, 2,3,,, Marche-en-Fam., 2,1,, 2,, 2,,,,,,,,,,, eufchâteau, 7,3 5,5 3,6 5,5 1,8 7,2 3,6 3,6, 3,6, 3,5,,, 1,7 Virton, 2,1 4,2,,, 2,1,, 6,1,,, 4, 3,9,, Dinant 1,1, 1,, 1,, 3, 2, 2,, 1, 1, 2,9 1, 1,9 1,9, amur, 2,2,4,7 1,4 1,1 1,8,7 2,5,7,7,7,3 2,7,7 1,,3 Philippeville 1,7,,, 1,7 3,3 1,6 3,3 1,6, 3,2, 1,6, 1,6,, Wallonie,6,9 1,1 1,1 1,4 1, 1,4 1,4 1,9 1, 1,3,8,7,8,6,3,3 totaal Onbekend totaal België 1,1 1,3 1,8 1,7 1,8 1,6 2,2 2,1 2,5 1,7 1,5,8,8,6,5,4,5 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k29_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar eisseria meningitidis 3

257 eisseria meningitidis Peillaboratoria 53 gevallen, een toename t.o.v. 28 (tabel 4, figuren 2 en 3) Tabel 4 :. meningitidis : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,4 Figuur 2 :. meningitidis : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29; M ) IPH - Epidemiologie k29_t = 53 M = 136 IPH-K29 2 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 :. meningitidis : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) 6 4 IPH-K29 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 4 eisseria meningitidis

258 Peillaboratoria eisseria meningitidis 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 47% van de isolaties is uitgevoerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V :,9/1); 16% van de gevallen (8/51) is gediagnosticeerd bij kinderen tussen 1 en 4 jaar (21 : 66/247 hetzij 27% van de gevallen; 22 : 48/168 hetzij 29% van de gevallen; 23 : 38/154 hetzij 25% van de gevallen; 24 : 26/87 hetzij 3% van de gevallen; 25 : 21/85 hetzij 25% van de gevallen; 26 : 15/59 hetzij 25% van de gevallen; 27 : 19/54 hetzij 35% van de gevallen; 28 : 12/38 hetzij 32% van de gevallen); toename van het aantal gevallen vastgesteld bij jongeren tussen 15 en 24 jaar (23 : =27 of 18%; 24 : =9 of 1%; 25 : =13 of 15%; 26 : =8, hetzij 14%; 27 : =6 of 11%; 28 : =5 of 13%; 29 : =15 of 29%; figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 :. meningitidis : leeftijdsverdeling (; 29) 1 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 :. meningitidis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < ,7 2 7,4 6 11, ,8 3 11,1 8 15,7 5-14, 4 14,8 4 7, ,5 6 22, , ,2 2 7,4 3 5, ,3, 2 3,9 > ,5 1 37, 13 25,5 Totaal 24 1, 27 1, 51 1, Tabel 6 :. meningitidis : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k29_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,8 5,7 15,2 13,3 15,2 8,6 12,4 13,3 2,4 3,3 3,3, 1,4 1,9 53,8 46, ,5 5,3 15, 11,7 8,1 8,1 14,6 9,7 6,5 3,6 2,4 4,,8 3,6 53,8 46, ,7 3,6 17,9 1,7 7,7 1,1 14,9 8,3 3,6 4,2 3, 4,8 1,2 2,4 56, 44, ,1 4,5 13,6 11, 17,5 9,1 7,8 9,7 1,9 5,2 2,6 1,9,6 5,2 53,2 46, ,7 6,9 14,9 14,9 8, 4,6 6,9 3,4 6,9 9,2 5,7 3,4 3,4 5,7 51,7 48, ,6 7,1 16,5 8,2 12,9 9,4 8,2 7,1 3,5 4,7 2,4 3,5 3,5 2,4 57,6 42, ,2 1,7 13,6 11,9 8,5 1,2 6,8 6,8, 5,1 8,5 3,4 3,4 1,2 5,8 49, ,3 11,1 22,2 13, 7,4 11,1 5,6 5,6 1,9 1,9, 3,7, 7,4 46,3 53, ,9 2,6 26,3 5,3 7,9 2,6 2,6 1,5 5,3 7,9 2,6 5,3 5,3 7,9 57,9 42, ,8 3,9 9,8 5,9, 7,8 17,6 11,8 2, 3,9 3,9, 5,9 19,6 47,1 52,9 IPH - Epidemiologie k29_t6 eisseria meningitidis 5

259 eisseria meningitidis Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie infecties met. meningitidis worden het hele jaar door waargenomen maar meestal meer in de winter en minder in de zomer, met uitzondering van 21 (figuren 5 tot 8). Figuur 5 :. meningitidis : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 6 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 :. meningitidis : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 :. meningitidis : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 15 IPH-K29 29 = 53 M = eisseria meningitidis

260 Peillaboratoria eisseria meningitidis Figuur 8 :. meningitidis : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken (; ) / 4 weken 4 IPH-K op basis van de gegevens verzameld van 1996 tot 29 wordt soms een piek van meningokokkeninfecties na de piek van griepale ALI waargenomen (figuur 9). Figuur 9 :. meningitidis : vergelijking tussen de evolutie van het aantal. meningitidis en griepale ALI ( ) 2. meningitidis griepale ALI 15. meningitidis / week griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-K29 Aanbevelingen De aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad met betrekking tot de vaccinatie tegen meningokokkenmeningitis van serogroep C vindt u op het internetadres Besluit de nationale incidentie van infecties met. meningitidis (29 :,5/1 5 inwoners) daalt nog, de evolutie van. meningitidis per serogroep staat verder in het jaarrapport van het referentielaboratorium ( de daling die sinds 21 wordt vastgesteld, kan worden toegeschreven aan de doeltreffendheid van de vaccinatiecampagne maar misschien ook aan de natuurlijke vermindering van serogroep C of aan groepsimmuniteit, het strekt tot de aanbeveling de preventieve maatregelen kenbaar te maken om het risico op meningokokkenmeningitis tot een minimum te herleiden (zie rubriek informatiefolders ). eisseria meningitidis 7

261 Peillaboratoria Parainfluenza Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met Parainfluenza ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 2. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 geval door 1 laboratoria, dit is 1% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 1 laboratoria over 6/43 arrondissementen : 5 in Vlaanderen, 2 in Wallonië en 3 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Parainfluenza : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper 1 1 Kortrijk Oostende Roeselare 1 33 Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas 1 5 Hasselt Maaseik 1 1 Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur 1 33 Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k84_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Parainfluenza 1

262 Parainfluenza Peillaboratoria in vergelijking met 27 en 28, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2). Tabel 2 : Parainfluenza : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , ,5 IPH - Epidemiologie k84_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 8,1/1 5 inwoners; opmerkelijk zijn de 545 gevallen gediagnosticeerd in Brussel (26 : =255, 27 : =25, 28 : =3) : die gevallen zijn verspreid en in het bijzonder gelokaliseerd in Brussel-Stad (=71) en Schaarbeek (=7) (figuur 1). Figuur 1 : Parainfluenza : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 51,98], >, - 2,5 > 2,5-5, > 5, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 8,12 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K84 2 Parainfluenza

263 Peillaboratoria Parainfluenza 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met de 3 voorgaande jaren, toename van de nationale incidentie (tabel 3, figuren 2 en 3). Tabel 3 : Parainfluenza : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw.; ) Arrondissement Brussel 13,7 17,2 21,9 15,3 23,7 13,2 3,2 22,9 3,2 25, 24,2 28,6 52, totaal Antwerpen 1,3 1,1 3,4,2 4,3 5,9 5,4 3,4 1,2 5,6 9,1 6,6 12,3 Mechelen, 1, 6,9,3 1,3 1,3 1,3 1, 2,6 1, 2,5 1,9 4,4 Turnhout,3 1,,5,3,5,2,7,5 1,,,5,2,9 Halle-Vilvoorde 3,3 2,7 3,4 3,1 3,6 3,2 5,1 3,3 6,8 5,6 3,6 7,9 11, Leuven 1,3,7 1,3 8,5,4,2,2,2 1,5 1,3 1,9, 2,1 Brugge 2,2 2,6 1,1,7 2,6 1,5 1,1,7, 1,8,,, Diksmuide, 2,1,,,,, 6,2, 2,1,,, Ieper,,,,,,,,, 2,9,,, Kortrijk,4 2,5 1,1,,7 1,1 2,5 2,2 1,1,,,, Oostende, 3,5 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4,,,,7,7, Roeselare 7,2,7,,,7,7,,,7,7,,, Tielt 3,4 3,4 1,1 1,1 2,3 3,4 1,1 1,1 6,8, 1,1,, Veurne 1,8, 3,6, 1,8,,,,,,,, Aalst 1,2 1,5,,4,4,,8 1,9 1,5 1,5,7 1,9 4,1 Dendermonde 3,2,5,5, 1,6,,5,5 6,4 1,6,,5, Eeklo,, 1,3, 1,3 6,3, 2,5,,,,, Gent,4,4,2 1,,6,,8,8 1,,2,,,2 Oudenaarde,9 2,6,9,, 1,7 2,6 2,6,,9,9 2,5,8 St.-iklaas,,9 3,1 4, 2,7 1,3 1,3,4 1,8,9 2,2 1,3 1,7 Hasselt,3 1,1 2,4 2,6 1,3,5,8,3,3,,3,,5 Maaseik,5,,,,5,,,,,,9,,9 Tongeren 1,1, 1,1,, 1,6,5,,,,5, 1, Vlaanderen 1,3 1,3 1,9 1,5 1,7 1,8 2, 1,4 3,2 1,9 2,3 2,1 3,8 totaal ivelles 1,2 2,1 1,2,6 1,7, 2, 1,1 3,3 1,9 1,3 1,3 2,1 Ath 3,8 1,3 1,3 2,5 2,5, 1,2 1,2 1,2, 2,4, 2,4 Charleroi,9,5 3,3 2,1 2,1 2,4 2,4 1,4,9,9,,7,7 Mons 2,4 1,6 1,2,8 2,4,8 2,8 2,4,4 1,2 1,6, 1,2 Mouscron 1,4,,,,,,, 1,4, 1,4 1,4, Soignies 1,2 5,2 4,1,6 2,3 6,9 8, 1,8 1,7,6, 1,1,6 Thuin 3,4 2,8,7, 1,4 3,4 6,2 3,4, 1,4, 1,3 1,3 Tournai 5,7,,7,7,7 1,4 1,4,7 1,4 2,8,,7 2,1 Huy,,,,, 1, 1, 1,,,,,, Liège,2,2,7,7 2,4,2,2,,,2 2,,3 4,9 Verviers,4,4 1,9,,,,4,,,,4, 1,8 Waremme, 1,5 1,5, 2,9,,,, 1,4,, 2,7 Arlon 2, 5,9,, 3,9 1,9,, 1,8,,,, Bastogne 2,5 2,5 2,5, 2,5, 4,8 4,8 14,1,,,, Marche-en-Famenne, 2,, 2,,, 1,9 5,8 1,9, 1,9,, eufchâteau, 1,8 1,8 1,8,, 1,8 5,3 3,5 1,7 3,4,, Virton, 2,1 2,1 2,1,,,, 2, 2,,,, Dinant 6,1 4,1 3, 2, 8, 7, 29,6 129,8 62,4 23,3 24, 7,6 8,6 amur,,4,7 1,4 1,1,7 1,7 2,8 2,4 3,4 1,4,3 1, Philippeville 1,7 1,7 3,3,, 1,6 4,8 17,6 14,4 3,2 1,6, 3,1 Wallonie 1,3 1,3 1,5,9 1,8 1,3 2,8 6, 3,4 1,8 1,7,7 2,1 totaal Onbekend totaal België 2,5 3, 3,8 2,7 4, 2,8 5,2 5,2 6,2 4,2 4,5 4,5 8,1 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k84_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Parainfluenza 3

264 Parainfluenza Peillaboratoria Figuur 2 : Parainfluenza : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 851 M =41 IPH-K84 2 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Parainfluenza : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29 Max en Min per arrondissement ) 6 4 IPH-K84 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 866 gevallen in 29, een toename t.o.v. de 3 voorgaande jaren (tabel 4). Tabel 4 : Parainfluenza : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , ,9 IPH - Epidemiologie k84_t4 4 Parainfluenza

265 Peillaboratoria Parainfluenza 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 55% van de gevallen is in 29 gediagnosticeerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,2/1); 48% van de gevallen is gediagnosticeerd bij kinderen < 1 jaar en 4% bij kinderen tussen 1 en 4 jaar (figuur 4 en tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Parainfluenza : leeftijdsverdeling (, 29) 5 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Parainfluenza : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < , , , , , , ,1 19 4,8 43 5, ,7 6 1,5 14 1, ,5 4 1, 11 1, ,3 14 3,6 2 2,3 > ,9 7 1,8 16 1,9 Totaal 47 1, 392 1, 862 1, Tabel 6 : Parainfluenza : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k84_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,5 15,2 12,6 1,1 5,1 4,,4 1,1 6,9 3,2 4, 3,6 6,1 3,2 59,6 4, ,1 22,8 19,6 13,6 3, 2,5,7,7 2, 2,2 1,2 1, 3,2 1,2 55,8 44, ,9 2,5 19,1 17,4 2,7 3,1 1, 2, 1,4 1,7 1,4 3,4,7,7 51,2 48, ,5 22, 18,4 16,5 4,7 1,5,,4 1,3 1,5,4 1,9 1,1,8 55,5 44, ,5 22,9 18,8 16,9 3, 2,2,2,4,2,9,4,9 1,1 1,5 54,2 45, ,7 23,9 19, 16,4 2,6 2,9,5,3,3,5 1,2 1,4 1,4,9 53,7 46, ,8 24,4 17,3 17,3 2,3 1,4,2,7 1,1,7 1,1 1,1 1,1,5 54, 46, ,3 23,6 21,8 17,2 1,7 1,7,,2 1,, 1,,8 1,,6 55,9 44, ,6 25,9 21,6 12, 1,3 1,5,,,4,6,9,9,2,2 59, 41, ,9 21,5 21,3 18,2 2,8 2,2,9,7,8,5,7 1,6 1,,8 54,5 45,5 IPH - Epidemiologie k84_t6 Parainfluenza 5

266 Parainfluenza Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie Parainfluenza wordt het hele jaar door waargenomen, in het bijzonder gedurende de lente en uitzonderlijk in september 29 (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Parainfluenza : aantal diagnoses per week (29) / week 5 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Parainfluenza : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : Parainfluenza : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 5 4 IPH-K84 29 = 866 M = Parainfluenza

267 Peillaboratoria Parainfluenza Figuur 8 : Parainfluenza : aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 15 IPH-K uit de gegevens verzameld van 1996 tot 29 blijkt dat de piek van Parainfluenzainfecties die van griepale ALI volgt (figuur 9). Figuur 9 : Parainfluenza : vergelijking van de evolutie van het aantal Parainfluenza en het aantal griepale ALI ( Parainfluenza griepale ALI 15 Parainfluenza / week griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-K84 Parainfluenza 7

268 Parainfluenza Peillaboratoria Besluit Infecties met Parainfluenza worden voornamelijk in het voorjaar vastgesteld en volgen de piek van griepale infecties. De meeste gevallen zijn gediagnosticeerd bij kinderen < 5 jaar. 8 Parainfluenza

269 Peillaboratoria Parvovirus Dit virus maakt sinds 21 deel uit van het surveillanceprogramma. In 21 registreerden 4 laboratoria 37 infecties. Een laboratorium diagnosticeerde 29 gevallen. De infecties waren vooral in Brussel (=18) en in Wallonië (=14) gelokaliseerd. De verdeling per geslacht was als volgt : 15/37 waren van het mannelijke geslacht en 22/37 waren van het vrouwelijke geslacht. De verdeling per leeftijd was als volgt : 12/37 waren kinderen 5 jaar, 7/37 waren kinderen tussen 6 en 2 jaar en 18/37 waren volwassenen tussen 21 en 62 jaar. In 22 registreerde 1 laboratorium 15 infecties. Deze waren vooral gelokaliseerd in Brussel (=13), de overige gevallen waren gelokaliseerd in Vlaanderen. De verdeling per geslacht was als volgt : 2/15 waren van het mannelijke geslacht en 13/15 waren van het vrouwelijke geslacht. De verdeling per leeftijd was als volgt : 3/15 waren kinderen 5 jaar, 5/15 waren kinderen tussen 6 en 2 jaar en 7/15 waren volwassenen tussen 21 en 33 jaar. In 23 registreerden 4 laboratoria 16 infecties, 1 ervan diagnosticeerde 11 gevallen. De infecties waren gelokaliseerd in 9 arrondissementen van het land, waarvan 4 in Brussel en 6 in de 3 arrondissementen van de provincie Antwerpen. De geslachtsverdeling was als volgt : 7/16 (44%) waren van het mannelijke geslacht en 9/16 (56%) waren van het vrouwelijke geslacht. De leeftijdsverdeling was als volgt : 4/16 waren kinderen 5 jaar, 2/16 waren kinderen tussen 6 en 2 jaar en 1/16 waren volwassenen tussen 21 en 74 jaar. In 24 registreerden 9 laboratoria 34 infecties. Een laboratorium diagnosticeerde 15 gevallen. De infecties waren gelokaliseerd in 1 arrondissementen van het land, waarvan 11 in Brussel en 9 in de 3 arrondissementen van de provincie amen. De geslachtsverdeling was als volgt : 8/34 (24%) waren van het mannelijke geslacht en 26/34 (76%) van het vrouwelijke geslacht. Opmerkelijk waren de 13/26 gevallen gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar. In 25 registreerden 17 laboratoria 55 infecties. Een laboratorium diagnosticeerde 19 gevallen. De infecties waren gelokaliseerd in 22 arrondissementen van het land. De geslachtsverdeling was als volgt : 23/55 (42%) waren van het mannelijke geslacht en 32/55 (58%) van het vrouwelijke geslacht. Opmerkelijk waren de 2/32 gevallen gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar. In 26 registreerden 17 laboratoria 86 infecties. Een laboratorium diagnosticeerde 22 gevallen. De infecties waren gelokaliseerd in 26 arrondissementen van het land. De geslachtsverdeling was als volgt : 28/85 (33%) waren van het mannelijke geslacht en 57/85 (67%) van het vrouwelijke geslacht. Opmerkelijk waren de 27/57 gevallen gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar. In 27 registreerden 14 laboratoria 12 infecties. Een laboratorium diagnosticeerde 43 gevallen (36%). De infecties waren gelokaliseerd in 28 arrondissementen van het land. De geslachtsverdeling was als volgt : 22/119 (19%) waren van het mannelijke geslacht en 97/119 (81%) van het vrouwelijke geslacht. Opmerkelijk waren de 6/97 gevallen (62%) gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar. In 28 registreerden 9 laboratoria 113 infecties. Een laboratorium diagnosticeerde 81 gevallen (72%). De infecties waren gelokaliseerd in 21 arrondissementen van het land. De geslachtsverdeling was als volgt : 29/111 (26%) waren van het mannelijke geslacht en 82/111 (74%) van het vrouwelijke geslacht. Opmerkelijk waren de 56/82 gevallen (68%) gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar. In 29 registreerden 8 laboratoria 126 infecties. De infecties waren gelokaliseerd in 26 arrondissementen van het land. De geslachtsverdeling was als volgt : 33/126 (26%) waren van het mannelijke geslacht en 93/126 (74%) van het vrouwelijke geslacht. Opmerkelijk waren de 57/93 gevallen (61%) gediagnosticeerd bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar (tabellen 1 tot 4). Tabel 1 : Parvovirus : evolutie van het aantal deelnemers (21-29) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , ,8 22 1, , , , , ,9 IPH - Epidemiologie k113_t1 Parvovirus 1

270 Parvovirus Peillaboratoria Tabel 2 : Parvovirus : evolutie van de registratiefrequentie (21-29) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar 21 37, , , , , , , , ,2 IPH - Epidemiologie k113_t2 Tabel 3 : Parvovirus : geslachts- en leeftijdsverdeling (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1,,, ,2 5 5,4 13 1, , , , ,1 6 6,5 8 6, , ,3 64 5, ,1 9 9,7 13 1,3 > ,, 1,8 Totaal 33 1, 93 1, 126 1, IPH - Epidemiologie k113_t3 Tabel 4 : Parvovirus : geslachts- en leeftijdsverdeling (%; 21-29) Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 21 37,, 16,2 13,5 5,4 13,5 2,7, 5,4 24,3 1,8 8,1,, 4,5 59, ,, 6,3 6,3, 18,8, 18,8 6,3 37,5,, 6,3, 18,8 81, ,, 12,5, 18,8 6,3,, 6,3 5,,, 6,3, 43,8 56, ,9,, 17,6 8,8 14,7 2,9, 5,9 38,2 2,9 2,9, 2,9 23,5 76, ,5, 12,7 9,1 12,7 3,6 1,8 5,5 3,6 36,4 3,6 1,8 1,8 1,8 41,8 58, ,5 1,2 4,7 8,2 8,2 12,9 1,2 5,9 8,2 31,8 4,7 5,9 2,4 1,2 32,9 67, ,,8 1,7 4,2 7,6 9,2 3,4 7,6 2,5 5,4 2,5 9,2,8, 18,5 81, ,, 4,5 3,6 8,1 5,4, 7,2 6,3 5,5 4,5 5,4 2,7 1,8 26,1 73, ,, 6,3 4, 8,7 12,7 1,6 4,8 5,6 45,2 3,2 7,1,8, 26,2 73,8 IPH - Epidemiologie k113_t4 2 Parvovirus

271 Referentielaboratorium Pasteurella species Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. VAROBAEYS DGZ-VL. - Laboratorium West Industrielaan, Torhout Tel. : 5/ Fax : 5/ Mia.vanrobaeys@dgz.be Sinds 21 is het referentielaboratorium gevestigd bij het Dierengezondheidszorg Vlaanderen, laboratorium West. In de loop van 29 werden 25 inzendingen aangeboden door 8 verschillende ziekenhuizen of klinische laboratoria voor biochemische identificatie van Pasteurella stammen. Sinds 22 tot heden schommelt het aantal op jaarbasis tussen de 25 en 35 inzendingen (gemiddeld 29). Het aantal insturende ziekenhuizen of laboratoria daalde in 29 met 33% t.o.v. 28. In tabel 1 is de evolutie weergegeven van de biochemische identificaties. De meerderheid van de stammen wordt biochemisch geïdentificeerd als P. multocida subsp multocida. Tabel 1 : Pasteurella species : biochemische identificatie (, %; 21-29) % % % % % % % % % P. multocida subsp. multocida 14 87, , ,9 14 4, 16 61,5 2 64, , , , P. multocida subsp. septica 1 6,3 3 11,1 6 22,2 8 22,9 3 11,5 5 16,1 1 29,4 5 17,2 5 2, P. canis biovar 1 1 6,3 5 18,5 2 7,4 6 17,1 5 19,2 3 9,7 2 5,9 1 3,4 3 12, P. canis biovar 2 2 7,4 1 3,8 P. dogmatis 2 7,4 1 2,9 1 3,4 2 8, P. hemolytica 1 3,8 1 3,2 1 3,4 Pasteurella sp niet typeerbaar 3 8,6 Andere (geen Pasteurella sp ) 1 3,7 1 3,7 3 8,6 2 6,5 1 2,9 1 3,4 3 12, Geen groei 2 5,9 1 3,4 Totaal 16 1, 27 1, 27 1, 35 1, 26 1, 31 1, 34 1, 29 1, 25 1, In tabel 2 is de evolutie weergegeven van de oorsprong van isolatie. De meerderheid van culturen is afkomstig uit wonden, etter en ulcera die in 29 in alle gevallen (1%) geassocieerd is met een beet (kat of hondenbeet). Daarnaast zijn 3 van de 4 culturen (75%) geïsoleerd in 29 uit uitstrijkjes van gelaat, hand of voet geassocieerd met een honden- of kattenbeet. Van de 22 inzendingen waren er 12 stammen afkomstig van mannen en 1 stammen van vrouwen. Tabel 2 : Pasteurella species : oorsprong van isolatie (, %; 22-29) % % % % % % % % Wonden - etter - ulcera 17 63, 16 59,3 2 64, , , ,3 16 * 59,3 11 5, Sputum 5 18,5 6 22,2 3 9,7 3 8,8 5 19,2 7 2,6 1 3,7 2 9,1 Bloed 1 3,7 5 18,5 5 16,1 1 29,4 1 3,8 6 17,6 4 14,8 4 18,2 Gewrichtsvocht 1 3,7 1 3,2 1 2,9 1 3,7 Uitstrijkje 1 3,2 2 5,9 7 2,6 1 * 3,7 4 18,2 Biopsie 1 3,7 iet gespecifieerd 2 7,4 1 3,2 Andere ** 3 8,8 1 3,8 2 5,9 4 14,8 1 4,5 Totaal 27 1, 27 1, 31 1, 34 1, 26 1, 34 1, 27 1, 22 1, **oor, aortaklep, katheter, vagina, urine, neussecreet, bronchiaal aspiraat, peritoneaal dialysaat, pleuraal vocht, kattenkrabben, * Eén van de stammen afkomstig van een bijtwonde en de stam geïsoleerd uit een uitstrijkje van een diabetische voet werden eveneens uit bloed geïsoleerd k13ref_t1 k13ref_t2 Pasteurella species 1

272 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Plasmodium Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be 2. Doelstellingen schatting trend van Plasmodium-infecties ( ), schatting nationale incidentie, beschrijving van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënt. 3. Evolutie van het aantal deelnemende laboratoria registratie van ten minste 1 infectie door 21 laboratoria, dit is 21% van alle peillaboratoria, zoals voorheen, toevoeging van de gegevens van het referentielaboratorium (I.T.G. Antwerpen) aan die van de peillaboratoria en ontdubbeling van de registraties, verspreiding van de 21 laboratoria over 15/43 arrondissementen : 12 in Vlaanderen, 6 in Wallonië en 3 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Plasmodium : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst 1 25 Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy 1 1 Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant 1 5 amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k11_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Plasmodium 1

273 Plasmodium Peillaboratoria + Referentielaboratorium t.o.v. 28 is er een toename vastgesteld van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : Plasmodium : evolutie van het aantal deelnemende laboratoria ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,2 IPH - Epidemiologie k11_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 incidentie van 1,7/1 5 inwoners op nationaal niveau, opmerkelijk is het feit dat het referentielaboratorium 137 gevallen heeft gediagnosticeerd of bevestigd en dus 76% van alle gevallen (25 : 193/27 of 71%, 26 : 123/195 of 63%, 27 : 147/193 of 76%, 28 : 134/181 of 74%) (figuur 1). Figuur 1 : Plasmodium : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 4,85], >, - 1, > 1, - 2, > 2, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 1,7 DM SG S HV T B CR AW MH V PV TH LV M D MS HS TG WR LG HY MR C VT BS AR TG VV IPH-K11 2 Plasmodium

274 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Plasmodium 2. Evolutie van de registratiefrequentie opmerkelijk zijn de 33 gevallen gediagnosticeerd in Brussel (25 : =75, 26 : =61, 27 : =49, 28 : =57) en de 47 gevallen gelokaliseerd in het arrondissement Antwerpen (25 : =47, 26 : =44, 27 : =45, 28 : =51) (tabel 3). Tabel 3 : Plasmodium : evolutie incidentie/arrondissement (/15 inw., ) Arrondissement Brussel 7,1 6,4 5,7 8,7 9,9 6,4 6,7 7,1 5,4 5,6 7,4 6, 4,8 5,4 3,1 totaal Antwerpen 5,4 4,6 5,5 6,8 6,3 5,9 6,1 6,6 5,7 5,3 5, 4,6 4,7 5,3 4,8 Mechelen 1,6 2, 2,6 1, 1,3 2,6 1,6 1, 1,9,3 1,,,3,9,9 Turnhout 3,9 1,7 2,7 2,2 2,5 3,7 1,2 2,9 1, 2,9 2,2 1,9,7 1,6 1,6 Halle-Vilvoorde 2,5 2,9 4,8 3,9 2,5 2,5 3,8 2,7 1,8 3,5 3, 2,3 1,7 2,1 1,9 Leuven 7,4 5,7 8,5 6,6 6,4 5,7 5,9 3,5 2,6 3,5 2,6 1,9 2,5,8 1,9 Brugge 3, 4,4 1,5 2,6 3,7 3,3 3,7 4, 1,8 1,5 1,5,7,7,4 1,1 Diksmuide,,, 4,2 2,1,,, 6,2,,,,,, Ieper 1,, 3,8 2,9 1, 1, 2,9 1,,, 1,, 1, 1, 1,9 Kortrijk 2,2 3,2 2,2 2,2 1,4 2,5 2,2 2,5 1,8 2,9 1,8 1,1 2,9 1,1 1,4 Oostende,7 2,1 3,5 2,1 1,4 2,1 4,2 3,5,,7 2,,7,7,7 1,3 Roeselare,7 2,8 1,4 2,1 2,1 2,9 2,1,,7 2,1 1,4,,,,7 Tielt 1,1 2,3, 1,1 3,4 3,4 1,1, 2,3, 2,3,, 1,1 1,1 Veurne, 1,8, 1,8, 1,8 3,6 3,5,, 3,4,, 8,4, Aalst 1,9 1,1 1,5 2,7 1,9 1,5 1,1 1,5 1,9,,8, 1,1,7 2,2 Dendermonde, 1,1, 1,1, 4,3 2,7 2,1 2,1,5 1,6 1,1,,, Eeklo 1,3,, 1,3 2,5, 1,3, 1,3 1,3 3,8 1,2 1,2, 1,2 Gent 3,2 2, 2,4 1,8 1,8 2,2 3,4 1,8 2,2 1,4 2, 1,,8, 2,7 Oudenaarde 1,7,9 1,7, 1,7,9, 1,7,9,,,,9,,8 St.-iklaas 3,6 1,3 4,5,9,9,5 1,3 2,2 1,3 1,3,4,4,9,, Hasselt 2,3 3,4 1,8 2,3 2,1 1,8 1,6,8,8 1, 1,,3,5 1, 1, Maaseik,9,9,9,5 2,3 2,7, 1,4,9,9 1,8 1,8,,, Tongeren 1,1 3,2,5,5,5, 1,6,, 1,6,5,,,5, Vlaanderen 3,1 2,8 3,3 3,1 2,9 3,1 3,1 2,7 2,2 2,3 2,2 1,5 1,6 1,6 1,9 totaal ivelles 5,7 11,7 8,6 3,4 1,6 8,3 7,7 7,9 7,3 8,6 4,9 3,5 4,3,8 2,4 Ath 2,5,, 1,3 2,5 1,3 3,8 2,5, 1,2 1,2,,,, Charleroi,5,7 1,4 1,9 3,1 2,1 1,9 1,9,5 1, 1,4 1,2 1,2,9,2 Mons,4,8,8 1,6 2, 2,,8,8,,8,8,,8,4,8 Mouscron,, 1,4 1,4, 2,9 1,4, 1,4 2,9 1,4,, 4,2 2,8 Soignies 1,2 1,2, 1,2,6,6, 2,3 1,1, 1,1,6,6,6 1,7 Thuin, 1,4,7, 2,1,7,7 1,4,7 2,1,7,7,7 1,3, Tournai,,7, 1,4,7,7 2,1,7, 2,1,,,7 1,4,7 Huy 3, 4,, 2, 4,,,, 2, 1, 2,9, 1,,,9 Liège,9 1,,2 1,4 1,7 1,9 2,2 1,4,2,3,7,2,5,7,3 Verviers 1,1 1,5,8,4 1,1,8,8,4 1,1,4,4,,4,7,7 Waremme,,,,, 1,5 1,5,,,,,,,, Arlon 7,7 11,6 3,9 3,9 3,9 23,1 1,9,, 9,3 7,4, 3,6, 3,5 Bastogne 2,5 2,5, 2,5,,,,,,,,,,, Marche-en-Fam., 2, 2, 2,,,,, 1,9,,,, 3,7, eufchâteau 3,6 3,6 1,8 1,8 3,6 1,8 3,6, 1,8 3,5 3,5 1,7,, 1,7 Virton 2,1,, 2,1, 12,4 6,2, 2, 2,,,,,, Dinant, 1, 2, 1, 1, 1, 1,,, 1,,, 1,,, amur 1,8 3,2 1,8 1,8 2,5,7 2,1 2,8,7 2,4 1,4 2,4 1,4,3,3 Philippeville 1,6 1,6, 3,3,, 1,6, 1,6 1,6,,,,, Wallonie 1,6 2,6 1,6 1,6 2,7 2,5 2,2 1,9 1,3 2, 1,4,8 1,1,7,8 totaal Onbekend totaal België 3, 3,2 3,1 3,3 3,6 3,3 3,2 2,9 2,6 2,5 2,6 1,9 1,8 1,7 1,7 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k11_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Plasmodium 3

275 Plasmodium Peillaboratoria + Referentielaboratorium het gemiddelde aantal gediagnosticeerde gevallen blijft hoog in Brussel en in het arrondissement Antwerpen (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Plasmodium : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 176 M = 275 IPH-K Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3: Plasmodium : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) 1 75 IPH-K11 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv in vergelijking met 28 is er een stabilisatie van het aantal gediagnosticeerde gevallen in 29 (tabel 4). Tabel 4 : Plasmodium : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,6 IPH - Epidemiologie k11_t4 4 Plasmodium

276 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Plasmodium 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 67% van de isolaties is afkomstig van personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 2,/1), een beetje minder dan de helft van de gevallen is gediagnosticeerd bij personen tussen 25 en 44 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4: Plasmodium : verdeling volgens leeftijd (; 29) 12 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Plasmodium : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1 3 2,5, 3 1, ,5 4 6,8 7 3, , 7 11,9 13 7, , , , , 24 4, , , , ,5 > ,3 2 3,4 6 3,4 Totaal 12 1, 59 1, 179 1, Tabel 6 : Plasmodium : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k11_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 316,,3,6,9 5,1 3,8 8,2 5,4 32,6 14,9 14,6 6,3 5,4 1,9 66,5 33, ,,,7,7 4, 2,3 8,3 5,6 34, 18,2 15,2 5, 4,6 1,7 66,7 33, ,,,7 1,1 3,2 3,5 8,5 7,4 37,8 12,7 14,8 5,3 3,5 1,4 68,6 31, ,9 1,3 2,2 1,3 4,3 2,2 8,2 3,9 31,6 16, 17,3 6,1 3, 1,7 67,5 32, ,4, 1,2 1,2 3,1 1,9 1,5 6,2 3,4 14, 19,1 7, 3,5 1,6 68,1 31, , 1,5 1,5,8 6,8 5,6 1,2 4,1 3,5 12, 16,5 6,8 3,,8 68,4 31, ,,,5,5 4,2 6,3 6,8 4,2 31,4 12, 19,4 9,4 3,7 1,6 66, 34, ,, 1,1 2,2 1,6 4,9 7, 5,9 31,4 19,5 16,8 5,4 2,2 2,2 6, 4, ,6,,6 1,7 3,9 2,2 8,8 5, 34,8 16,6 13,3 8,3 3,9,6 65,7 34, ,7, 1,7 2,2 3,4 3,9 5,6 6,1 3,2 13,4 22,3 6,1 2,2 1,1 67, 33, IPH - Epidemiologie k11_t6 Plasmodium 5

277 Plasmodium Peillaboratoria + Referentielaboratorium 4. Seizoensevolutie het hele jaar door worden gevallen gediagnosticeerd, afhankelijk van de jaren stellen we eind augustus en in september een toename van het aantal gevallen vast (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Plasmodium : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 15 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6: Plasmodium : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7: Plasmodium : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 2 15 IPH-K11 29 = 181 M = Plasmodium

278 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Plasmodium Figuur 8: Plasmodium : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 5 IPH-K Geografische oorsprong van de infectie de geografische oorsprong van de infectie was gekend voor 96 van de 181 gevallen (53%); in 26 was zij gekend voor 84 van de 195 gevallen (43%), in 27 voor 97 van de 193 gevallen (5%) en in 28 voor 73 van de 181 gevallen (4%); 79/96 (82%) gevallen zijn besmet in Afrika en 8 in Amerika (tabel 7). Tabel 7 : Plasmodium : geografische oorsprong (, %, ) Geografische Afrika Amerika Azië Europa Oceanië Totaal oorsprong % % % % % % ,7 2 1, ,3 1, , ,2 4 2, , 2 1, , ,7 2 1,2 12 7, , ,8 4 2,4 16 9,6 1,6 1, , ,4 3 1,8 18 1,5 3 1,8 1, , ,6 1,7 16 1,5 1,7 1, , ,3 2 1,5 7 5, , ,7 6 5,3 9 8, 113 1, ,3 4 3,9 8 7,8 13 1, ,2 5 3,5 13 9, , ,3 8 7, ,2 17 1, ,9 5 6, 1 1,2 84 1, ,5 2 2,1 6 6,2 7 7,2 97 1, , 2 2,7 6 8,2 73 1, ,3 8 8,3 4 4,2 5 5,2 96 1, IPH - Epidemi ologie k11_t7 Plasmodium 7

279 Plasmodium Peillaboratoria + Referentielaboratorium 6. Evolutie in functie van de parasitaire species in 29 was het type van 14 infecties bekend (77%); net zoals voorheen behoorden de meeste stammen (113/14, 81%) in 29 toe aan het type P. falciparum (tabel 8). Tabel 8 : Plasmodium : evolutie van de verspreiding van de geïncrimineerde parasitaire species (; ) P. P. P. P. P. falciparum P. falciparum Gemengde jaar falciparum vivax ovale malariae + P. ovale + P. malariae infecties Totaal % % % % % % % % , ,2 2 7,1 6 2,1 3 1, , , 25 11, ,4 7 3, , ,5 25 8,6 9 3, ,4 1,3 9 3, , , 96 26, 43 11,7 16 4,3 11 3, 369 1, , ,8 23 9,8 5 2,1 1,4 1,4 2, , , ,8 11 4,5 4 1,6 1, , ,9 3 12,3 23 9,5 8 3, , ,1 3 11,5 26 9,9 4 1, , , ,8 17 7, 4 1, , , 3 15, 18 9, 4 2, 2 1, , 22 1,4 22 1,4 13 6, , ,8 21 1, 8 3,8 3 1,4 21 1, ,9 23 1,8 19 9, 7 3, , , ,9 6 4,1 4 2, , , 28 15,3 2 1,9 5 2, , ,4 8 6,1 8 6,1 2 1, , , , ,4 8 5, , , ,3 1 6,8 5 3,4 1,7 2 1, , ,7 11 7,9 13 9,3 3 2,1 14 1, IPH - Epidemiologie k11_t8 8 Plasmodium

280 Peillaboratoria + Referentielaboratorium Plasmodium van de 82 infecties afkomstig uit Afrika behoorden er 71 (87%) tot het type P. falciparum (tabel 9). Tabel 9 : Plasmodium : evolutie van de verspreiding van de geïncrimineerde parasitaire species per continent (n, %; ) Afrika Amerika Azië Europa Oceanië Totaal % % % % % % 1996 P. falciparum 98 86, 5 26,3 2 1, 15 77,2 P. ovale 5 4,4 5 3,7 P. vivax 7 6,1 1 1, 14 73, ,2 P. malariae 4 3,5 4 2,9 Totaal ,8 1, , 2 1, , 1997 P. falciparum ,9 6 33, , P. ovale 14 9,7 1 5, 1 5,6 16 9,7 P. vivax 2 1,4 1 5, 11 61,1 14 8,5 P. malariae 3 2,1 3 1,8 Totaal ,9 2 1,2 18 1, , 1998 P. falciparum 12 87, 1 25, 5 35, ,7 P. ovale 12 8,7 1 7,1 1 1, 14 8,9 P. vivax 5 3,6 3 75, 8 57,1 1 1, 17 1,8 P. malariae 1,7 1,6 Totaal ,3 4 2,5 14 8,9 1,6 1, , 1999 P. falciparum ,8 2 13,3 1 33, ,1 P. ovale 1 7,1 1 6,1 P. vivax 9 6,4 3 1, 13 86,7 2 66,7 1 1, 28 17,2 P. malariae 1,7 1,6 Totaal ,5 3 1,8 15 9,2 3 1,8 1, , 2 P. falciparum ,3 3 2, 1 5, ,6 P. ovale 9 7, 9 6,1 P. vivax 5 3,9 1 1, 12 8, 1 5, 1 1, 2 13,6 P. malariae 1,8 1,7 Totaal ,1 1,7 15 1,2 2 1,4 1, , 21 P. falciparum 92 75,4 1 5, 3 42, ,3 P. ovale 12 9,8 12 9,2 P. vivax 8 6,6 1 5, 4 57,1 13 9,9 P. malariae 1 8,2 1 7,6 Totaal ,1 2 1,5 7 5, , 22 P. falciparum 81 95,3 3 37, ,4 P. ovale 3 3,5 3 3,2 P. vivax 1 1,2 1 1, 5 62,5 7 7,4 P. malariae, Totaal 85 9,4 1 1,1 8 8,5,, 94 1, 23 P. falciparum 77 82,8 3 6, 2 28, ,1 P. ovale 1 1,8 1 9,5 P. vivax 1 1,1 2 4, 5 71,4 8 7,6 P. malariae 5 5,4 5 4,8 Totaal 93 88,6 5 4,8 7 6,7 15 1, 24 P. falciparum 95 87,2 2 5, 1 6, ,6 P. ovale 4 3,7 4 3,1 P. vivax 7 6,4 2 5, 14 93, , P. malariae 3 2,8 3 2,3 Totaal 19 85,2 4 3, , , 25 P. falciparum 59 81,9 1 16,7 5 5, 65 73,9 P. ovale 7 9,7 1 16,7 1 1, 9 1,2 P. vivax 3 4,2 4 66,7 4 4, 11 12,5 P. malariae 3 4,2 3 3,4 Totaal 72 81,8 6 6,8 1 11,4 88 1, 26 P. falciparum 56 88,9 1 5, 57 87,7 P. ovale 2 3,2 1 5, 3 4,6 P. vivax 3 4,8 3 4,6 P. malariae 2 3,2 2 3,1 Totaal 63 96,9 2 3,1 65 1, 27 P. falciparum 59 77,6 1 5, 6 69,8 P. ovale 8 1,5 8 9,3 P. vivax 2 2,6 2 1, 6 1, 1 5, 11 12,8 P. malariae 7 9,2 7 8,1 Totaal 76 88,4 6 7, 2 2,3 86 1, 28 P. falciparum 49 79, 1 5, 51 72,9 P. ovale 6 9,7 6 8,6 P. vivax 1 5, 5 83,3 6 8,6 P. malariae 4 6,5 4 5,7 P. falciparum+p. ovale 1 1,6 1 1,4 P. falciparum+p. malariae 2 3,2 2 2,9 Totaal 62 88,6 2 2,9 6 8,6 7 1, 29 P. falciparum 71 86,6 2 1, 1 25, 74 84,1 P. ovale 6 7,3 6 6,8 P. vivax 4 4,9 3 75, 7 8, P. malariae 1 1,2 1 1,1 Totaal 82 93,2 2 2,3 4 4,5 88 1, IPH - Epidemiologie k11_t9 Plasmodium 9

281 Plasmodium Peillaboratoria + Referentielaboratorium Besluit Wij onderstrepen nogmaals het hoge aantal gevallen bij inwoners van het arrondissement Antwerpen en van Brussel; et zoals voorheen waren de meeste infecties in 29 van het type P. falciparum. 1 Plasmodium

282 Referentielaboratorium Rabiës Coördinaten van het referentielaboratorium Dr. S. Van Gucht WIV Directie besmettelijke en overdraagbare ziekten Rabiës Engelandstraat Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ steven.vangucht@wiv-isp.be Het referentielaboratorium voor rabiës is gevestigd op het WIV-Directie besmettelijke en overdraagbare ziekten - Brussel. I. Activiteiten van het nationale referentiecentrum voor preventie en post exposure profylaxis van rabiës bij de mens Tabel 1 : Rabiës : Overzicht van het aantal personen die preventieve vaccinatie of post exposure profylaxis toegediend kregen in België (; 24-29) Preventieve vaccinatie Primovaccinaties Herhalingen Totaal Post exposure profylaxis Vaccinatie zonder immunoglobulinen (4 dosissen) Vaccinatie (5 dosissen) met immunoglobulinen Totaal gevaccineerd Het vaccin Rabique Pasteur van Sanofi Pasteur MSD werd gebruikt voor de preventieve vaccinaties en vaccinaties in het kader van de post exposure profylaxis na blootstelling aan een verdacht en mogelijk besmet dier. rage_t1 De rabiës virus-neutraliserende menselijke immunoglobulinen Imogam Rabies van Sanofi Pasteur SA werden gebruikt voor de dringende passieve immunisatie na een ernstige blootstelling aan een verdacht dier. In 29 werd, na een grondige risicoanalyse door de artsen van het referentiecentrum van het WIV, een dergelijke behandeling voorgeschreven aan 8 personen. II. Activiteiten van het nationale referentielaboratorium voor rabiësdiagnose, surveillance en serologie bij mens en dier Rabiësdiagnose en surveillance In 29 werden geen verdachte stalen van menselijke patiënten ingediend ter diagnose. Er werden 575 stalen van verdachte dieren onderzocht in het kader van het rabiësbewakingsprogramma. Er werd geen geval van rabiës vastgesteld bij dieren in 29. Op basis van deze gegevens wordt belgië erkend als gebied vrij van rabiës bij landdieren (terrestrial rabies) in 29. Tabel 2 : Rabiës : Overzicht van de dieren onderzocht in het kader van het rabiësbewakingsprogramma in België in 29 Vossen Hertachtigen Marterachtigen Vleermuizen Andere (wild) Tussentotaal (wild) Runderen Schapen Geiten Katten Honden Paardachtigen Andere (gedomesticeerd) Tussentotaal (gedomesticeerd) Totaal Brussel Région wallonne Vlaams gewest Buitenlands Totaal Dieren aangeboden voor diagnose 592 Geweigerde dieren 17 Geanalyseerde dieren 575 Positieve dieren egatieve dieren 575 rage_t3 rage_t2 Rabiës 1

283 Rabiës Referentielaboratorium Figuur 1 : Rabiës : evolutie van het aantal onderzochte dieren en positieve gevallen van rabiës in België sinds onderzochte dieren rabiës-positieve dieren 2 1 positieve hond, Ukkel, import vanuit Gambia 15 1 positieve hond, Beersel, import vanuit Marokko Serologie jaar In 29 werden virus-neutraliserende antistoffen getitreerd in 335 humane sera als follow up van de humorale immuniteit na een preventieve vaccinatie of post exposure profylaxis. Het Belgische referentielaboratorium is erkend door de Europese Unie om serologische tests uit te voeren ter controle van de doeltreffendheid van vaccinatie bij huisdieren. Deze test is vereist voor import van honden, katten, fretten vanuit risicolanden naar bepaalde lidstaten van de Europese Unie, waaronder België, of onder bepaalde voorwaarden voor invoer in het Verenigd Koninkrijk, Zweden, oorwegen of Malta. Binnen dit kader werden 4424 dierlijke sera onderzocht in Rabiës

284 Peillaboratoria Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van R.S.V.-infecties ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 2. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 69 laboratoria, dit is 68% van alle peillaboratoria, waarvan 65 ziekenhuislaboratoria en 4 privé-laboratoria, verspreiding van de 69 laboratoria over 32/43 arrondissementen : 42 in Vlaanderen, 22 in Wallonië en 5 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : R.S.V. : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k85_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Respiratoir Syncytiaal Virus 1

285 Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria in vergelijking met 28, lichte daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : R.S.V. : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , ,5 IPH - Epidemiologie k85_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 62,9/1 5 inwoners; het is opmerkelijk dat 169 (3%) van de 674 gediagnosticeerde gevallen door een privé-laboratorium werden gediagnosticeerd; opmerkelijk zijn de 12 gevallen gediagnosticeerd in Brussel en meer bepaald in Schaarbeek (=124, 12%), in St.-Jan- Molenbeek (=114, 11%) en in Brussel-Stad (=95, 1%; figuur 1). Figuur 1 : R.S.V. : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [4,9-214,32] >, - 5, > 5, - 75, > 75, - 1, > 1, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL DM SG 62,85 S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K85 2 Respiratoir Syncytiaal Virus

286 Peillaboratoria Respiratoir Syncytiaal Virus 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie t.o.v. 28 is het aantal gevallen gediagnosticeerd op nationaal vlak in 29 lichtjes gedaald (tabel 3). Tabel 3 : R.S.V. : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 5,3 69,6 41,9 94,2 78,5 89,9 92,3 9,4 76, 14,9 14,6 136,6 95,6 totaal Antwerpen 15, 24, 19,5 27,7 57,8 4,5 5,2 46,2 5,4 5,4 44,5 61,6 52,5 Mechelen 3,1 41, 27,2 48,1 63,5 35,5 61,2 41,6 46,2 62,4 5,9 84,6 99,3 Turnhout 9,3 53,3 24,2 49,5 79,8 51,8 81,8 66,7 121,5 9,6 78,4 123,6 16,8 Halle-Vilvoorde 14,3 17,9 11,3 22,6 2,4 18,8 3,6 4,3 52, 68,6 32, 75,5 76,5 Leuven 19,2 12,4 5,9 12,3 17,5 18,9 24,5 24, 37,4 51,5 39,2 42,7 9,2 Brugge 26,8 87,5 46,7 63,1 6,2 52,9 76,4 57,9 1,9 79,8 72,8 115,4 17,4 Diksmuide 48,2 71,3 29,1 52,1 54,2 74,9 41,6 54, 91,2 66,2 88,5 124,5 138,7 Ieper 23, 39,3 43,1 45,1 24, 45,1 28,8 5, 76,7 44, 67,7 117, 66,6 Kortrijk 5, 26,2 12,2 43,8 28,7 53,6 38,6 44,4 7,3 39,3 55,7 19,1 87,6 Oostende 6,4 77,1 45,9 52, 57,6 63,9 1,1 52,2 87,4 72,6 53,9 15,2 97,8 Roeselare 36,5 65,9 42,7 73,3 44,9 77,3 49,6 54,5 13,7 76,7 119,8 164,3 17,6 Tielt 1,3 27,4 25,1 84, 56,8 99,9 7,3 74,7 167,2 77,7 121,1 161,9 214,3 Veurne 34, 15,6 67,7 81,6 3,2 19,2 29,5 1,3 41, 2,4 11,8 28,5 16,8 Aalst 3,1 9,2 4,2 4,6 8, 3,8 3,8 22,4 55,7 56,1 37,4 76,1 49,7 Dendermonde 5,4 11,3 5,9 11,8 4,8 7, 13,9 14,4 33, 77,8 43,8 126,6 113,5 Eeklo 3,8 7,6 21,4 35,2 26,4 18,9 45,4 45,3 59, 29,9 74,5 86,6 73, Gent 8,9 15, 13,2 22,6 21,6 19,7 31,9 3,1 5,9 6,5 63, 121,2 89,8 Oudenaarde 4,4 11,4 2,6 7,9 4,4 1,5 11,3 1,5 14,7 11,2 7,7 15,2 14,4 St.-iklaas 3,6 19,4 1,8 26,8 24,2 1,7 29,7 16,3 36,4 38,3 38,9 53,2 42,5 Hasselt 28,1 73,1 31, 42,3 57,2 4,9 52,8 31,5 65, 39, 52,5 74,4 59,5 Maaseik 21,9 5,4 13,3 19,2 28,8 25,3 18,4 21,4 34,2 3, 21,9 37,5 12,6 Tongeren 12,2 27,7 11,6 29, 29,6 25,2 15,2 13, 19,3 19,2 26,3 34,8 13,3 Vlaanderen 15,4 33,9 19,5 32,9 38,9 33,5 42,2 38, 6,6 55,7 5,7 83,4 76,5 totaal ivelles 25,5 41,9 34,3 6,9 45,7 56,6 34,6 5,5 71,2 49,1 49,7 39,6 43,6 Ath 11,5 52,3 35,6 12,6 2,2 17,5 16,2 17,4 23,6 24,7 19,6 37,5 15,7 Charleroi 19,3 22,6 27,5 3,9 24,7 24,3 12,4 3,2 23,5 23,9 18,7 22,9 1,4 Mons 11,1 17,9 38, 29,3 34,5 37, 2,1 24,9 57,4 27,7 24, 36,7 28, Mouscron 15,6 19,9 22,8 35,7 34,3 54,5 41,6 33, 7, 62,5 66,5 131,6 71,4 Soignies 7, 21, 19,7 3, 23,1 2,6 2, 37,4 25,9 18,5 13,9 2,4 12,7 Thuin 24, 31,6 26,7 29,4 28,8 32,8 22,6 42,4 59,3 36,1 33,2 52, 19,6 Tournai 5,7 7,8 5, 13,5 1, 7,1 14,2 14,9 27,6 7,1 4,2 9,1 4,9 Huy 7,2 4, 16,1 41, 47, 45,4 33,3 48,7 53,1 21,2 38,2 52, 4,7 Liège 7,6 13,6 15, 21,7 15,5 23,2 1,9 13,1 11, 11,5 19,7 14,1 8,9 Verviers 5,3 3,9 17, 28,6 24,1 41,1 21,2 22,3 51,3 21,6 46,9 22,1 34,7 Waremme 9,1 28,7 11,8 2,5 11,7 11,5 8,6 14,2 22,4 8,3 15, 1,8 8,1 Arlon 15,4 126,8 65,9 73,2 84,8 142,2 54,5 48,5 13,2 49,2 113,3 129,5 95,8 Bastogne 3,4 55,7 37,4 64,1 27,1 57,8 35,8 71,3 44,7 23,4 57,5 9,9 63,6 Marche-en-Famenne 4,1 12,2 6, 4, 4, 7,8 13,6 11,5 19,2, 9,4 2,5 7,5 eufchâteau 34,5 58,1 3,7 57,6 36, 5, 39,1 79,4 166, 43,4 87,7 1,5 129,4 Virton 4,2 21, 24,9 59,9 8,6 14,1 48,6 62,4 122,1 45,7 94,4 122,7 17,1 Dinant 5,1 72,5 27,3 5,2 69,2 117,2 15,6 13,2 126,7 46,5 93,3 13,1 69,7 amur 14, 17,2 15,3 36,8 18,8 26,6 23,7 43, 49,6 26,3 45,5 62,7 13,5 Philippeville 31,3 39,5 27,8 3,9 48,8 29,1 14,5 33,6 59, 38, 25,1 59,2 7,8 Wallonie 16,3 28, 23,4 33,6 28,9 36,8 23,7 33,8 46,2 26,3 35, 39,8 27, totaal Onbekend totaal België 2, 36,5 23,2 39,5 39,6 4,3 41,4 42,1 58,2 55,1 51,5 75,2 62,8 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k85_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Respiratoir Syncytiaal Virus 3

287 Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria in vergelijking met het gemiddelde aantal gevallen gediagnosticeerd tussen 1997 en 28 in heel het land (M=4465), is in 29 een toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen in bijna alle arrondissementen vastgesteld (=6647; figuren 2 en 3, tabel 4). Figuur 2 : R.S.V. : evolutie van de verdeling van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 6647 M = 4465 IPH-K85 5 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3: R.S.V. : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) Max per arrondissement Min per arrondissement IPH-K85 5 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Tabel 4 : R.S.V. : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , ,2 IPH - Epidemiologie k85_t4 4 Respiratoir Syncytiaal Virus

288 Peillaboratoria Respiratoir Syncytiaal Virus 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 54% van de gevallen is gediagnosticeerd bij kinderen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,2/1); 64% van de gevallen is gediagnosticeerd bij baby s < 1 jaar en 34% bij kinderen tussen 1 en 4 jaar tegen 71% en 27% respectievelijk in 28 (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : R.S.V. : leeftijdsverdeling (; 29) 4 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : R.S.V. : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < , , , , , , ,3 4 1,5 8 1, ,1 7,3 11, ,2 1,4 17, ,4 2,1 15,3 > 65 13,4 1,4 23,4 Totaal 315 1, , , Tabel 6 : R.S.V. : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k85_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,2 22,5 23,9 19,9,9,8,2,2,3,3,2,4,2,1 55,8 44, ,6 32,4 12,7 12,,9,7,3,2,2,1,2,3,3,2 54,1 45, ,9 3,6 14,8 12,7,4,5,1,,1,2,1,1,1,1 55,6 44, ,3 3,9 14,5 13,3,6,9,1,1,3,3,1,1,4,1 54,2 45, ,7 3,1 15,4 13,8,7,7,1,1,2,2,3,2,2,2 54,6 45, ,1 32,2 14,4 12,9,5,6,,1,3,2,2,1,2,2 53,6 46, ,8 31,9 15,4 13,5,4,4,1,1,3,2,2,2,2,2 53,4 46, ,8 3,8 15,7 12,8,5,6,1,,3,1,2,1,4,5 55, 45, , 32,1 14,7 12,1,5,3,,1,3,1,2,1,3,2 55, 45, ,3 28,6 17,7 15,8,7,7,1,1,1,2,2,,2,2 54,4 45,6 IPH - Epidemiologie k85_t6 Respiratoir Syncytiaal Virus 5

289 Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie R.S.V.-infecties worden voornamelijk op het einde van de herfst en in de winter waargenomen met een piek in december; in 29 is het hoogste aantal gevallen vastgesteld in week 5 (=153), in 28 in week 48 (=87), in 27 in week 49 (=648), in 26 in week 49 (=83), in 25 in week 49 (=697), in 24 in de weken 51 en 52 (=459) en in 23 in week 5 (=557) (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : R.S.V. : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 125 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : R.S.V. : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : R.S.V. : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) = 674 M = 4236 IPH-K Respiratoir Syncytiaal Virus

290 Peillaboratoria Respiratoir Syncytiaal Virus Figuur 8 : R.S.V. : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 4 IPH-K opmerkelijk is het verband tussen de evolutie van het aantal R.S.V. en de evolutie van het aantal niet-griepale A.L.I. (figuur 9). Figuur 9 : R.S.V. : vergelijking tussen de evolutie van het aantal R.S.V. en niet-griepale A.L.I. ( ) R.S.V. / week R.S.V. niet-griepale ALI niet-griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-K85 op basis van de beschikbare gegevens lijkt de piek van infecties met R.S.V. de piek van de griepale ALI vooraf te gaan; in 29 was de piek van R.S.V. na de piek van de griepale ALI (figuur 1). Figuur 1 : R.S.V. : vergelijking tussen de evolutie van het aantal R.S.V. en griepale ALI ( ) 125 R.S.V. griepale ALI 15 R.S.V. / week griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-K85 Respiratoir Syncytiaal Virus 7

291 Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria Besluit R.S.V.-infecties worden voornamelijk bij baby s < 1 jaar gediagnosticeerd en worden elk jaar opnieuw van oktober tot maart met een piek in december waargenomen. Het zou nuttig zijn om te wijzen op de preventieve maatregelen om het risico op bronchiolitis te verminderen (zie : rubriek informatiefolders en informatiefolder 1 als bijlage). 8 Respiratoir Syncytiaal Virus

292 Peillaboratoria Rotavirus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met Rotavirus ( ), onderbreking van de registratie tussen 22 en 24, schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 2. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 84 laboratoria, dit is 83% van alle peillaboratoria, waarvan 68 ziekenhuislaboratoria en 16 privé-laboratoria, verspreiding van deze 84 laboratoria over 32/43 arrondissementen : 49 in Vlaanderen, 29 in Wallonië en 6 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Rotavirus : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; , 25-29) Arrondissement % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k88_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Rotavirus 1

293 Rotavirus Peillaboratoria lichte daling t.o.v. 28 van het aantal laboratoria die ten minste 1 kiem isoleerden; 1/84 (1%) laboratorium heeft 1 diagnoses uitgevoerd (33/95 (35%) in 26; 8/92 (9%) in 27; 5/86 (9%) in 28; tabel 2. Tabel 2 : Rotavirus : evolutie van het aantal deelnemers ( , 25-29) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , ,4 IPH - Epidemiologie k88_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 19/1 5 inwoners en dus een daling van 41% t.o.v. 28 (32/1 5 ); het is opmerkelijk dat 231 (12%) van de 243 gediagnosticeerde gevallen door een privé-laboratorium werden gediagnosticeerd; opmerkelijk is het hoge aantal gevallen in Brussel (29 : =225) en in de arrondissementen Antwerpen (29 : =178) en Gent (29 : =142) (figuur 1). Figuur 1 : Rotavirus : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [2,8-51,36] >, - 1, > 1, - 2, > 2, - 3, > 3, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL DM SG 19,15 S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K88 2 Rotavirus

294 Peillaboratoria Rotavirus 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie opmerkelijk is het feit dat de incidentie in Vlaanderen (21/1 5 ) hoger ligt dan in Wallonië (13/1 5 ; tabel 3). Tabel 3 : Rotavirus : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw.; , 25-29) IPH-Epidemiologie k88_t3 Arrondissement Brussel 43,7 68,1 85,2 51,5 68,5 39,4 25,8 21,5 totaal Antwerpen 37,9 39,7 67,5 84,1 6,8 35,8 27,6 18,4 Mechelen 8, 11,6 117,5 96, 73,8 38,3 44,8 21,6 Turnhout 94,5 19,6 115,2 162,5 138, 36,4 54,8 15,2 Halle-Vilvoorde 29,3 42,3 47,1 45,4 46,5 21,5 2,7 14,4 Leuven 49,6 8,8 72,1 134, 116, 54,2 48,1 24,6 Brugge 54,8 14,9 1,4 126,1 115,1 64,8 47,5 18,1 Diksmuide 43,7 58,3 95,9 132,6 148,9 74,1 67,3 38,8 Ieper 66,1 81,5 18,4 235, 185,6 84,9 78,9 51,4 Kortrijk 77,6 115, 18,9 197, 185,6 67,9 68,2 29,1 Oostende 6,7 18,1 65,3 99,7 72,6 39,8 42,9 2,8 Roeselare 68,4 18,2 11,8 185,8 214,7 87,5 97,5 46, Tielt 84,4 159, 121,5 197,7 181,3 13,2 72,6 35,7 Veurne 3,3 49,7 3,2 59,7 32,3 18,6 2,1 6,7 Aalst 22,9 43,8 49,2 8, 52,7 24,7 3,8 14,1 Dendermonde 63,3 43,4 66, 65, 86,3 36,4 34,7 22,6 Eeklo 64,2 42,8 13,2 124,3 98,4 69,5 3,9 29,7 Gent 58,1 57,5 11,1 84,1 77,2 71,6 43,4 27,5 Oudenaarde 24,5 16,6 2,1 28,6 24,1 11,1 19,5 11, St.-iklaas 94, 65,3 112,7 141,6 111,5 73,5 48,9 46,8 Hasselt 75,6 58,2 76,2 122,6 112,4 42,5 28,6 12,7 Maaseik 47,4 68,1 48,9 17,8 14,1 36,8 22,2 9,6 Tongeren 28,5 37, 32,7 67,6 6,1 15,4 19,5 1,2 Vlaanderen 55,6 68,5 79,3 18,3 94,5 45,8 39,8 21,3 totaal ivelles 55,8 83,7 74,3 19,4 94,7 4,8 31,9 18,2 Ath 57,2 75,9 68,3 7,7 77,8 53,8 3,2 15,7 Charleroi 27,2 58,2 57,7 51, 51,9 25,6 14,9 13,5 Mons 32,4 42,1 36,9 35,7 58,9 23,6 16,4 9,6 Mouscron 98,5 114,2 145,6 27,2 144,9 93,3 7, 42, Soignies 4,5 49,6 49,1 44,5 37,5 18,9 13,2 6,1 Thuin 48, 93,1 87,6 12,3 97,3 33,9 33,1 22,9 Tournai 37,6 34,9 32, 46, 4,9 13,4 5,6 2,8 Huy 33,3 6, 44, 35,7 24, 25,8 9,5 3,8 Liège 19,6 42,2 25,4 46,9 2,3 8,2 6,9 5,7 Verviers 68,9 52,3 7,8 86,8 9,4 33,1 8, 27,5 Waremme 1,4 44, 35,2 54,7 26,3 19,2 14,9 1,8 Arlon 14,7 17,9 19,3 35, 85,6 32,4 55, 19,5 Bastogne 15, 49,3 29,6 61,2 88,8 32,2 18,2 6,8 Marche-en-Famenne 8, 6, 6, 13,4 5,7 7,5 3,7 3,7 eufchâteau 61,4 63, 43,2 148,5 142,2 68,8 3,7 23,8 Virton 22,8 15,4 22,7 4, 11,3 29,5 6,4 9,7 Dinant 28,3 46,2 41,1 97,5 97, 34,6 32,5 25,8 amur 28,8 47, 44,2 37,2 52,7 33,3 25,6 8,1 Philippeville 39,2 86,2 63,4 127,6 12,9 25,1 23,4 2,3 Wallonie 38,3 57,7 5,3 65,7 61,4 27,7 19,6 13,4 totaal Onbekend totaal België 49,7 65,9 71, 9,2 82,3 39,9 32,4 19,2 totaal van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Rotavirus 3

295 Rotavirus Peillaboratoria uit het gemiddelde van voorgaande jaren en het aantal gevallen gediagnosticeerd in 29, blijkt het duidelijk dat het aantal gevallen in alle arrondissementen gedaald is (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Rotavirus : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M , 25-29) 1 75 IPH-K88 29 = 1999 M , = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Rotavirus : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement , 25-29) IPH-K88 Max per arrondissement , Min per arrondissement , Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 243 gevallen gediagnosticeerd door 84 laboratoria en dus een daling van 41% in vergelijking met 28 (tabel 4). Tabel 4 : Rotavirus : evolutie van de registratiefrequentie ( , 25-29) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , ,8 IPH - Epidemiologie k88_t4 4 Rotavirus

296 Peillaboratoria Rotavirus 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 53% van de gevallen is afkomstig van mannen (geslachtsverhouding M/V : 1,1/1), 61% van de gevallen is afkomstig van kinderen tussen 1 en 4 jaar en 32% van kinderen < 1 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Rotavirus : leeftijdsverdeling (; 29) 75 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Rotavirus : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < , , , , , , ,1 43 4,6 76 3, ,2 4,4 6, ,7 1 1,1 18, ,5 1,1 6,3 > ,2 21 2,2 34 1,7 Totaal 178 1, 941 1, 219 1, Tabel 6 : Rotavirus : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-21,25-29) IPH - Epidemiologie k88_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,7 22,4 25,3 21,3,9 1,,,,2,3,1,1,2,3 54,5 45, ,7 24,2 24,7 21,5,7,5,,,1,1,,1,1,3 53,3 46, ,4 24,9 23,9 2,8,8,8,,1,2,3,1,1,4,3 52,7 47, ,7 21,9 26, 24,5,9,7,,1,2,2,1,1,3,3 52,2 47, ,6 2, 29,2 26,3,8,9,,,2,2,1,1,2,3 52,2 47, ,8 11,1 36,3 33,3 1,8 1,7,1,1,2,1,1,1,6,7 52,9 47, ,8 14,6 32,5 28,1 1,6 2,1,1,2,4,5,2,,6 1, 53,4 46,6 IPH - Epidemiologie k88_t6 Rotavirus 5

297 Rotavirus Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie de gevallen zijn meestal in de winter geregistreerd; in 29 is de piek vastgesteld in week 14, hetzij begin april (=17), in 28 in week 11, hetzij halverwege maart (=256), in 27 in week 14, hetzij halverwege april (=297), in 26 in week 6, hetzij begin februari (=96), in 25 in week 1, hetzij begin maart (=762) en in 21 in week 11, hetzij halverwege maart (=453) (figuren 5-8). Figuur 5 : Rotavirus : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 2 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Rotavirus : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min , 25-29) Max Min IPH-K , Figuur 7 : Rotavirus : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M , 25-29) 1 75 IPH-K88 29 = 243 M , = Rotavirus

298 Peillaboratoria Rotavirus Figuur 8 : Rotavirus : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( , 25-29) / 4 weken 4 IPH-K Besluit Wij vestigen de aandacht op de sterke daling van het aantal gevallen gediagnosticeerd in 27, 28 en 29, in vergelijking met 25 en 26. In 29 lag de incidentie, net zoals voorheen, hoger in Vlaanderen (29 : 21/1 5 ) dan in Wallonië (29 : 13/1 5 ). De aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad m.b.t. de vaccinatie tegen Rotavirus kan u raadplegen op Rotavirus 7

299 Peillaboratoria Rubivirus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met Rubivirus (21-29), voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 9 laboratoria, dit is 9% van alle peillaboratoria, verspreiding van deze 9 laboratoria : 4 in Vlaanderen, 3 in Wallonië en 2 in Brussel (tabel 1). in vergelijking met 28, lichte daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval isoleerden (tabel 1). Tabel 1 : Rubivirus : evolutie van het aantal deelnemers (21-29) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , ,9 IPH - Epidemiologie k111_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie 18 gevallen gediagnosticeerd in 29, dat is een daling t.o.v. 28; 4/18 gevallen zijn gelokaliseerd in Brussel, de andere zijn verspreid (tabel 2). Tabel 2 : Rubivirus : evolutie van de registratiefrequentie (21-29) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar 21 31, , , , , , , , ,2 IPH - Epidemiologie k111_t3 2. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 6% van de gevallen is afkomstig van mannen (geslachtsverhouding M/V :,6/1), 67% van de gevallen is afkomstig van vrouwen tussen 25 en 44 jaar en 22% van vrouwen tussen 15 en 24 jaar (tabellen 3 en 4). Tabel 3 : Rubivirus : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1,,, 1-4, 1 5,9 1 5,6 5-14,,, , 4 23,5 5 27, , 12 7, , ,,, > 65,,, Totaal 1 1, 17 1, 18 1, IPH - Epidemiologie k111_t4 Rubivirus 1

300 Rubivirus Peillaboratoria Tabel 4 : Rubivirus : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 21-29) Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V Besluit 21 31,,, 3,2, 3,2 6,5 25,8 6,5 54,8,,,, 12,9 87, ,8, 4,8, 9,5 4,8 4,8 23,8, 47,6,,,, 23,8 76, ,7, 8,1 8,1, 5,4, 29,7, 43,2, 2,7,, 1,8 89, ,, 2,1 2,1, 2,1 2,1 29,8 4,3 44,7, 4,3 4,3 4,3 12,8 87, ,2 5,2 7,8 9,1, 3,9 1,3 29,9 1,3 35,1, 1,3,, 15,6 84, ,5, 4,5 4,5, 4,5, 25, 2,3 52,3,, 2,3, 13,6 86, ,, 3,2 3,2, 3,2, 32,3, 54,8,,, 3,2 3,2 96, ,1, 4,2 2,1, 2,1 2,1 35,4, 52,1,,,, 8,3 91, ,,, 5,6,, 5,6 22,2, 66,7,,,, 5,6 94,4 De meerderheid van de gevallen werden bij vrouwen tussen 25 en 44 jaar gediagnosticeerd. IPH - Epidemiologie k111_t5 2 Rubivirus

301 Referentielaboratorium Rubivirus 1. Coordinaten van het referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER WIV - Virologie J. Wytsmanstraat Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be 2. Programmaverantwoordelijke contactpersoon Veronik Hutse Tel. : 2/ Fax : 2/ veronik.hutse@wiv-isp.be 3. Doelstelling van het programma De afdeling Virologie omvat het ationaal Laboratorium voor Rubella in het kader van een eliminatieprogramma gecoördineerd door het WGO. Het regionaal WGO bureau voor Europa heeft als doelstelling rubella te elimineren tegen 21. Hiervoor is een continue surveillance, waarbij klinisch verdachte gevallen voor rubella in het laboratorium bevestigd worden, nodig om België vrij van rubella te verklaren. Taken van het ationaal Laboratorium voor Rubella: uitvoeren van serologische (ELISA op serum) en moleculaire (PCR op neus- en keeluitstrijkjes) analyses op stalen van patiënten, die klinisch verdacht zijn voor rubella bevestigen van rubella op klinische stalen in geval van epidemie uitvoeren en deelname aan surveillance en andere epidemiologische studies in de bevolking ontwikkelen en valideren van diagnostische moleculaire technieken voor de detectie van rubella speeksel. Mededeling van laboratoriumresultaten: Afdeling Epidemiologie van het WIV Gemeenschappen WGO (maandelijkse rapportering) Aanvragende huisartsen en klinische laboratoria Samenwerking: WIV afdeling Epidemiologie 4. Accreditatie WGO-accreditatie werd behaald voor 29 op basis van uitvoeren proficiency testen geleverd door WGO (voor mazelen en rubella behaalden we een score 2/2 binnen termijn van 7 dagen antwoorden andere labonormen waaraan moeten voldaan zijn. 5. Realisaties in 29 Bevestiging van de diagnose in het laboratorium Bij een patiënt met een klinisch vermoeden voor rubella kunnen de volgende staalafnames gebeuren: serum voor de serologische confirmatie van rubella (detectie antilichaam IgM) afname van neus- en keeluitstrijkje voor de moleculaire detectie van het rubella RA-virus via PCR. Routineuze diagnostiek wordt uitgevoerd om aan de eisen van het WGO te voldoen (i.e. zoveel mogelijk klinisch verdachte stalen analyseren) en tevens dient men binnen een termijn van 7 dagen aan de patïent te antwoorden. agenoeg wordt vastgesteld dat heel wat aanvragen pre-natale screenings zijn. Als het serum-staal rubella IgM negatief is, dan wordt naar dit de voorschriften van WGO nogmaals getest voor mazelen IgM. Dit laatste omdat de klinische symptomen gelijkaardig zijn aan deze van rubella. Voor rubella zijn er tot op heden nog geen speekseltesten ontwikkeld en gevalideerd. Rubivirus 1

302 Rubivirus Referentielaboratorium Resultaten In 29 werd voor 42 patiënten de een diagnostische confirmatie gevraagd voor rubella (tabel 1 en figuur 1). Tabel 1 : Rubivirus : Aantal stalen en analyses voor de detectie van rubella antistoffen (ELISA) en het rubella RA-virus (nested RT-PCR) IgM ested RT-PCR Afname stalen EQV* testen Serum Uitstrijkje nasofarynx Totaal * EQV= equivocaal resultaat k111_t1ref Figuur 1 : Rubivirus : Verloop van het aantal ontvangen stalen en analyses voor de detectie van rubella antistoffen IgM en IgG (ELISA) en het rubella RA-virus (nested RT-PCR) gedurende de periode Verloop aantal ontvangen stalen voor rubella-analyse (23-29) 5 4 Aantal stalen 3 2 rubella IgM en/of RA negatief grijze zone voor rubella IgM rubella IgM en/of RA positief Ja ar Conclusies Uit de tabel is te zien dat 19 patiënten IgM negatief zijn voor rubella. Deze werden op hun beurt allen getest voor mazelen IgM en bleken negatief te zijn. Elf jonge vrouwen hadden een positief IgM resultaat voor rubella. Omdat het om zwangere vrouwen gaat is het moeilijk om uit te maken of het gaat om een aspecifieke reactie door de zwangerschap, of om een reële rubella-infectie. Hiervoor werd sinds 29 een meer specifieke test in routine gebruikt worden. Deze RecomBlot Rubella IgG dient als confirmatie dienen om vals-positieve resultaten uit te sluiten. De RecomBlot Rubella IgG is een western blot, waarbij IgG antistoffen gedetecteerd worden tegen 3 rubella structuurantigenen E1, E2 en c. Een immuunrespons tegen de E1 en c structuurantigenen treedt zeer snel op, waarbij de respons tegen het E2-antigen pas ten vroegste 3 maanden na rubella-infectie optreedt. De aan- of afwezigheid van antistoffen tegen het E2-antigen zijn dus een belangrijke indicator voor wat betreft het al dan niet hebben van een recente rubella-infectie in de laatste 3 maanden. 11 IgM positieve en 2 IgM EQV stalen werden onderworpen aan deze confirmatietest. 12/13 stalen waren positief voor de aanwezigheid van rubella E2-antistoffen, waaruit men kan concluderen dat deze personen de laatste 3 maanden geen infectie hebben opgelopen met het rubellavirus. Uiteindelijk een zeer belangrijk gegeven in geval van zwangerschap. In één staal werden geen antistoffen tegen het E2-antigen gedetecteerd, waardoor men een recente infectie in de laatste 3 maanden niet kan uitsluiten. Daarom werd er veilgiheidshalve aangeraden om verdere onderzoeken uit te voeren omdat het eveneens kaderde in geval van een zwangerschap. Ontwikkeling en validatie van de diagnostische moleculaire testen. Er werd geen nieuwe techniek ontwikkeld voor het detecteren van het rubella-virus in 29. De moleculaire diagnostiek in neus- en keeluitstrijkjes (in-house nested RT-PCR) wordt in routine uitgevoerd. In routine wordt een extra confirmatietest RecomBlot Rubella IgG uitgevoerd op rubella IgM positieve stalen, om zo vals-positieve resultaten uit te sluiten. 2 Rubivirus

303 Peillaboratoria Sepsis en neonatale meningitis Inleiding Deze registratie heeft per definitie betrekking op alle stammen geïsoleerd uit bloed of C.S.V. van kinderen jonger dan 28 dagen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de ziekte die vroegtijdig begint (vóór de vijfde dag) en de ziekte die laattijdig begint (vanaf de vijfde dag). Zoals in 22, 25, 26, 27 en 28 verliep de registratie in 29 op twee verschillende manieren: het hele jaar door werden gegevens verstuurd en in januari 29 vond een retrospectieve enquête plaats. In 29 diagnosticeerden 21 laboratoria in totaal 116 gevallen. Evolutie van de registratiefrequentie stabilisatie van het aantal geregistreerde gevallen in vergelijking met 28; opmerkelijk is het feit dat een ziekenhuis 27 gevallen diagnosticeerde (tabel 1). Tabel 1 : Sepsis en neonatale meningitis : registratiefrequentie ( et 25-29) Jaar Aantal gevallen Aantal labs* Jaar Aantal gevallen Aantal labs* * Aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden Sept_t1 Indeling volgens geslacht en leeftijd van 115 gevallen (99%) waren leeftijd en geslacht bekend; 71 gevallen (61%) werden bij jongens gediagnosticeerd; 61 gevallen (53%) werd vóór de vijfde dag gediagnosticeerd (tabel 2, figuur 1). Tabel 2 : Sepsis en neonatale meningitis : indeling volgens leeftijd en geslacht (, %; et 25-29) Jaar < 5 dagen > 5 dagen Jongens Meisjes Totaal Jongens Meisjes Totaal % % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , Sept_t2 Sepsis en neonatale meningitis 1

304 Sepsis en neonatale meningitis Peillaboratoria Figuur 1 : Sepsis en neonatale meningitis : indeling volgens leeftijd en geslacht (, 29) = Indeling volgens kiemtype 1 5 dagen =44 IPH-sep in 29 werden de volgende kiemen het frequentst vermeld : Staphylococcus epidermidis (=23, 2%), Escherichia coli (=22, 2%) en Streptococcus agalactiae (=13, 11%; tabellen 3 tot 7). Tabel 3 : Sepsis en neonatale meningitis : indeling van de kiemen (, %; et 25-29) Kiemen Acinetobacter lwoffi Acinobacter sp. Aerococcus viridans Aeromonas hydrophila Anaerococcus sp. Arcanobacterium haemolyticum Bacillus brevis Bacillus cereus Bacillus sp. Bifidobacterium Brevundimonas diminuta Campylobacter Candida albicans Candida glabrata Candida parapilosis Citrobacter Citrobacter koseri Clostridium butyricum %,9,9, % 1,8, % 2, 1, 1, 2, % 2, % 1,5 1,5 21 % %,8 1,2,4, %,8, % 1,1 1,1 1,1 1, %,5,9, %,9,9,9, %,9 1,7,9 3,4,9 Sept_t3 2 Sepsis en neonatale meningitis

305 Peillaboratoria Sepsis en neonatale meningitis Tabel 4 : Sepsis en neonatale meningitis : indeling van de kiemen (, %; et 25-29) Kiemen Corynebacterium diphteriae Corynebacterium sp. Enterobacter aerogenes Enterobacter cloacae Enterobacter sp. Enterococcus durans Enterococcus faecalis Enterococcus faecalis/faecium Enterococcus faecium Enterococcus sp. Enterovirus Escherichia coli Haemophilis influenzae Herpes Klebsiella Klebsiella oxytoca % 3,5,9 3,5,9 12,2 1,7,9 1, % 1,8 1,8,9,9 18,4, % 1, 1, 1, 1, 9, % 2,5 2,5 1,3 13,8 1,3 1, % 1,5 1,5 1,5 7,4 2,9 4, % 2, 2, 2, %,4,4 1,7,8 3,7,8 12,4, % 2,5 5, 14,, % 1,1 1,1 3,3 1,1 1, 2, %,5 2,3 1,4 2,3 8,7, %,9,9 2,6 5,2 14,7,9, % 3,4 19,,9 2,6 Sept_t4 Tabel 5 : Sepsis en neonatale meningitis : indeling van de kiemen (, %; et 25-29) Kiemen Klebsiella pneumoniae Kocuria rosea Lactobacillus Listeria Micrococcus sp. Moraxella sp. Morganella marginïs eisseria cinerea eisseria meningitidis Propionibacterium sp. Proteus mirabilis Pseudomonas aeruginosa Pseudomonas putida Pseudomonas stenotrofomas Pseudomonas vesicularis Rothia mucilaginosa Salmonella sp. Serratia marcescens % 2,6,9 1,7, %,9 1,8,9, % 2, 2,9 2,9 1, 2, 1, 1, 1, % 2, % 1,5 1, % 2, 4, 6, % 1,2,4,4,8,8,4, %,8,8 4,1,8,8 26 % %,5,5,9,5, %,9,9,9 1, % 1,7,9,9,9 1,7,9 Sept_t5 Sepsis en neonatale meningitis 3

306 Sepsis en neonatale meningitis Peillaboratoria Tabel 6 : Sepsis en neonatale meningitis : indeling van de kiemen (, %; et 25-29) Kiemen Serratia sp. Sphingomonas paucimobilis Staphylococcus aureus Staphylococcus auricularis Staphylococcus capitis Staphylococcus chromogenes Staphylococcus coagulase nég. Staphylococcus epidermidis Staphylococcus haemolyticus Staphylococcus hominis Staphylococcus lugdunensis Staphylococcus saprophyticus Staphylococcus schleiferi Staphylococcus sp. Staphylococcus warneri Staphylococcus xylosus % 9,6,9 1,7 1,4 3, % 16,7 14, 4, % 1,8 4,9 17,6 1, 2, % 15, 13,8 18,8 1, % 1,5 4,4 8,8 3, % 12, 8, 32, %,4 7,1 22,8 15,8,8 2,9,8 5, 1, % 5, 4,1 1,7 22,3,8 5,8,8 4,1 1, % 1,1 3,3 5,6 1,1 6,7 34,4 1, % 7,8,5 3,7 27,4 18,7,9,5,5,5 4,6, %,9 12,1 9,5 23,3 1,7 2,6,9, %,9 7,8 9,5 19,8 1,7 Sept_t6 Tabel 7 : Sepsis en neonatale meningitis : indeling van de kiemen (, %; et 25-29) Kiemen Streptococcus agalactiae Streptococcus anginosus Streptococcus bovis Streptococcus faecalis Streptococcus gallolyticus Streptococcus groupe G Streptococcus mitis Streptococcus oralis Streptococcus parasanguinis Streptococcus pneumoniae Streptococcus pyogenes Streptococcus sanguis Streptococcus sp. Streptococcus vestibularis Streptococcus viricularis Streptococcus viridans Totaal % 25,2,9 1,7,9 4,3 1,7 2,6,9 1,7 1, % 25,4 1,8 4,4,9,9 1, % 22,5 2, 2,9 1, 1, 1, % 21,3 1,3 1,3 1, % 2,6 2,9 5,9 1, % 18, 2, 1, 1, % 9,1,4 2,1,4 1,7,4 1, % 17,4 2,5 1,7,8 1, % 18,9 1,1 1,1 1,1 1,1 1, % 9,1 1,4,9,5,5,5,5,9 1, % 11,2,9,9 1,7 1, % 11,2,9,9 6,9 1, Sept_t7 4 Sepsis en neonatale meningitis

307 Peillaboratoria Shigella Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. Wet. S. BERTRAD W.I.V. - Bacteriologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ sophie.bertrand@wiv-isp.be 2. Doelstellingen schatting registratiefrequentie van infecties met Shigella in 29, schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 4 laboratoria, dit is 4% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 4 laboratoria over 19/43 arrondissementen : 25 in Vlaanderen, 11 in Wallonië en 4 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Shigella : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon 1 1 Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k25_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Shigella 1

308 Shigella Peillaboratoria in vergelijking met vorige jaren, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : Shigella : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , ,6 IPH - Epidemiologie k25_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 incidentie van 1,4/1 5 inwoners op nationaal niveau, opmerkelijk zijn de 28/153 (18%) gevallen gediagnosticeerd in het arrondissement Antwerpen (figuur 1). Figuur 1 : Shigella : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 8,4], >, - 1,5 > 1,5-2, > 3, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 1,43 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV 2 Shigella

309 Peillaboratoria Shigella 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie sinds 1999, daling van het aantal gediagnosticeerde gevallen; in 21 werden de gegevens van het referentielaboratorium toegevoegd aan die van de peillaboratoria en ontdubbeld (tabel 3). Tabel 3 : Shigella : evolutie incidentie/arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 6,8 7,3 7,9 6,1 4,5 5,2 5,6 3,5 4,6 2,2 1,2 2,1 1,7 totaal Antwerpen 2,4 4,2 3,8 4,9 5,7 4,3 3,8 3,8 4,3 3,1 4,6 3,1 2,9 Mechelen 5,6 6,3 5,2 3,9 4,9 3,3 2,6 1,3 5,1 3,5 2,8 3,4 3,8 Turnhout,8 1,8 3,2 3,2 1,2 3,7 1,7 2,9 3,6 1,,2,5,7 Halle-Vilvoorde 1,3 1,8 2,3 1,6 1,6 2, 1,8 2,5 1,4 1,9 1, 2,9 2,2 Leuven 1,1 2,7 2,9 1,3 1,1 3,3 2,4 4,1 5,4 2,8 2,5 2,3 4,2 Brugge 2,6 1,5 1,1,7 3,7,7 3,7 1,5,7,7 1,1 1,8 1,1 Diksmuide,,, 2,1,, 2,1 2,1,,,,, Ieper, 1,,,,,,,,,,,, Kortrijk 1,1 1,4 3,6,4 2,2,4 1,8 1,1 2,2 1,4,4 2,2, Oostende 1,4 1,4 1,4, 1,4,7 1,4,7,,,7,7, Roeselare 1,4,7,7,,7,,7,7 1,4, 1,4,7,7 Tielt 1,1, 3,4 2,3 2,3 2,3,, 2,3 1,1 2,2 1,1 1,1 Veurne,,,,, 3,5,, 3,4 1,7,,, Aalst,8 1,5 1,1,4,4,4,4,,,4,7,7,7 Dendermonde, 1,6,5 2,1 4,8 2,7 1,6,5, 1,1 1,1 2,1 2,1 Eeklo 1,3, 1,3 1,3,,, 1,3 1,3 1,2 2,5 1,2 1,2 Gent 2,6 3,1 2,2 1,8 4,8 1,8 2, 1,2 2,6 2, 2,3 2,9 1,9 Oudenaarde,9,9,, 1,7,9 2,6,9, 2,6,9 1,7, St.-iklaas 2,7 3,6,5 1,8, 1,8,9,4 2,2 1,3 3, 3,,4 Hasselt 1,6,8 2,4 1,3 1,5,8,8,3,8 1, 1,,7,2 Maaseik,,5,9,5,9,5,4 2,2,9,9 1,3,4, Tongeren,,5 1,6,5,5,5,5 1,6 1,6,,,,5 Vlaanderen 1,7 2,3 2,4 2, 2,6 2,1 1,9 1,9 2,4 1,7 1,9 1,9 1,6 totaal ivelles 2,6 6,2 6, 1,7 1,7 4,5 3,9 1,7 3, 7,6 1,3 2,1 3,7 Ath, 33,2,, 1,2,,,,,, 1,2, Charleroi,9,7,5, 1,,5,7 1, 1,2 2,6,5,7,5 Mons,8,,,,,,,4,,,4,, Mouscron 2,8, 2,9, 5,7 5,7 11,5 1, 2,9, 1,4 4,2 8,4 Soignies, 3,5,6 1,7, 2,9 1,1,,6 1,1 2,8,, Thuin,7,7, 1,4,7,7,7,,,, 1,3 2, Tournai,7,,,,7,7, 1,4,,,7,,7 Huy,, 2, 2, 1,,,, 1,,, 1,9, Liège,9,9 4,6 1,5 1,5,7,3,3,5,7,8,3, Verviers 1,1 1,1 2,3,4,4 1,5 3,7 1,9,, 1,8 1,1,7 Waremme 1,5,,,, 1,4, 1,4 1,4,,,, Arlon,,,,,,,,,,,,, Bastogne,,,,,,,,,,, 2,3, Marche-en-Famenne,,,,,,,,,,,,, eufchâteau,, 1,8,,,,,,, 1,7,, Virton,, 4,2,,,,,,,,,, Dinant 1,, 8,1 1,,,, 1, 1, 1,,, 1,9 amur,,4,4 2,1 2,8,7,3,7,3,3,,3, Philippeville, 1,7,,, 1,6,,,,,,, Wallonie,9 2, 2,2,9 1,1 1,2 1,2,9,8 1,4,8,8,9 totaal Onbekend totaal België 2, 2,8 2,9 2, 2,3 2,2 2,1 1,8 2,1 1,7 1,5 1,6 1,4 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k25_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Shigella 3

310 Shigella Peillaboratoria het aantal gediagnosticeerde gevallen in 29 ligt globaal genomen lager dan het gemiddelde aantal gediagnosticeerde gevallen van voorgaande jaren (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Shigella : evolutie van de verspreiding van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 149 M =233 IPH-K Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Shigella : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) IPH-K Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 153 gevallen en dus een daling van 12% van de registratiefrequentie t.o.v. 28 (tabel 4). Tabel 4 : Shigella : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , ,6 IPH - Epidemiologie k25_t4 4 Shigella

311 Peillaboratoria Shigella 3. Verdeling per geslacht en leeftijd 53% van de isolaties is in 29 uitgevoerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,1/1), 39% van de isolaties is uitgevoerd bij volwassenen tussen 25 en 44 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Shigella : verdeling per leeftijd (; 29) 1 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Shigella : verdeling per geslacht en per leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1 1 1,3 1 1,4 2 1, ,8 5 7,1 16 1, , ,6 2 13, ,8 1 14, , , , , , , , > ,3 2 2,9 3 2, Totaal 8 1, 7 1, 15 1, Tabel 6 : Shigella : verdeling per geslacht en per leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k25_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V 2 26,5 1,5 11,7 12,1 7,8 9,7 4,4 8,3 11,2 14,1 7,3 1,2 1,,5 43,7 56, ,9,6 8,3 6,8 8,6 1,3 3,9 6,8 16, 23,5 4,3 6,2,9 1,9 44, 56, ,4,5 6,8 12,3 1,9 1,9 2,7 8,2 15,5 15,5 7,3 5,,9 2,3 45,5 54, ,3,5 1,7 7,9 9,8 7, 5,1 7,5 12,6 18,7 7, 7, 2,3 1,4 5, 5, ,6,5 6,5 9,2 6,5 8,2 2,2 9,8 14,7 2,7 1,9 4,3 2,7 2,2 45,1 54, ,8,9 7,3 7,8 5, 8,2 5, 6,4 18,7 18,7 9,1 8,2 1,4 1,4 48,4 51, ,6, 8,6 9,1 4,6 1,3 4,6 5,1 14,9 2, 8, 12, 1,7,6 42,9 57, ,, 5,2 5,8 8,4 3,9 4,5 7,1 18,8 2,8 13,6 9,1 1,3 1,3 51,9 48, ,6,6 6,6 5,4 5,4 12,6 4,2 1,8 12, 19,8 11,4 6, 1,8 3, 41,9 58, ,7,7 7,3 3,3 4,7 8,7 4,7 6,7 23,3 16, 12, 1,,7 1,3 53,3 46,7 IPH - Epidemiologie k25_t6 Shigella 5

312 Shigella Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie isolaties van Shigella zijn vooral in de zomer vastgesteld, het hoge aantal gediagnosticeerde gevallen tegen eind augustus en in september kan te maken hebben met de terugkeer van een reis uit het buitenland maar deze informatie is niet beschikbaar voor de gevallen die zijn geregistreerd door het netwerk (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Shigella : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 15 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Shigella : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : Shigella : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 4 3 IPH-K25 29 = 153 M = Shigella

313 Peillaboratoria Shigella Figuur 8 : Shigella : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 1 IPH-K Besluit het aantal gevallen gediagnosticeerd door het netwerk daalt sinds 1999; voor het rapport van 29, opgesteld door het referentielaboratorium (WIV - afdeling Bacteriologie), kan u terecht op: Shigella 7

314 Referentielaboratorium Staphylococcus aureus (faagtypering) Coördinaten van het referentielaboratorium Mevr. C. WILDEMAUWE WIV-Dienst Bacteriologie-Faagtypering Engelandstraat Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ christa.wildemauwe@wiv-isp.be Het laboratorium van de Faagtypering van het WIV (Dienst Bacteriologie) ontvangt Staphylococcus aureus stammen van menselijke, dierlijke, voedings- en milieugebonden oorsprong. De stammen worden na isolatie en voorbereidende identificatie door verschillende laboratoria toegezonden. De meeste typeringen worden uitgevoerd op stammen afkomstig van ziekenhuisinfecties. Faagtypering bestaat erin de gevoeligheid van bacteriën te bepalen voor een reeks van 23 bacteriofagen die deel uitmaken van een internationaal schema. Hier kunnen eventueel nog 9 extra bacteriofagen aan worden toegevoegd. Stammen van menselijke oorsprong of uit het ziekenhuismilieu 1. Stalen In 29 werd het faagtype bepaald van 2223 humane stammen (tabel 1). Tabel 1 : MRSA S. aureus : lokalisatie van de laboratoria (; 2-29) Lokalisatie van de laboratoria Antwerpen Brabant Hainaut Liège 1 Limburg amur Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Buitenland 2 1 Totaal a controle (MRSASelect, coagulase, gramkleuring) bleek de aard van de stammen de volgende (tabel 2) : Tabel 2 : MRSA S. aureus : aard van de stammen (; 24-29) Aard van de stammen lyso_t % % % % % % MRSA* (Methicilline resistente Staphylococcus aureus ) , , , , , ,9 MSSA* (Methicilline sensitieve Staphylococcus aureus ) 8 3,1 85 2,6 23,6 12,4 26 1,1 23 1, CS (coagulase negatieve Staphylococcus ) 65 2,5 33 1, 54 1,3 19,7 14,6 34 1,5 andere (geen groei, geen Staphylococcus) 4 1,5 38 1,2 23,6 25,9 24 1, 13,6 Totaal , , 498 1, , , , * De karakteristieken van MRSA worden gecontroleerd op de chromogene voedingsbodem MRSASelect lyso_t2 2. Resultaten van de faagtypering Tabel 3 toont de significante epidemische faagtypes van MRSA tussen Tabel 3 : MRSA S. aureus : epidemische faagtypes en periodes (2-29) jaar % faagtypes <C> <J> <O> Oth T < Oth : andere; T : niet typeerbaar lyso_t3 Staphylococcus aureus (faagtypering) 1

315 Staphylococcus aureus (faagtypering) Referentielaboratorium Faagtype groepen zijn : RTD : <C> = 6/ /54/ /84/81 : fagen van groep III met zeker faag 6, faag 54 en faag 84, en ook faag 81 RTDX1 : <J> = /54/ : beperkt tot de fagen van groep III met zeker 54 <O> = 52/52A /8 /54/ /(81) of (95) : ten minste 1 van 3 fagen van groep I, fagen van groep III met zeker faag 54 en nooit tezelfdertijd, 75/85 eventueel faag 81 of faag 95 Bijkomende faagtypegroepen beantwoorden aan het opduiken van nieuwe veel voorkomende faagtypes in de groep others : RTDX1 : <I> = gevoeligheid van <J> + 29 en/of 81 of 95 4% <L> = fagen van groep I, fagen van groep III met zeker 54 en fagen 81/95 1% Tabel 4 geeft een beeld van de verspreiding van de faagtypegroepen in België van 2 tot 29. Tabel 4 : MRSA S. aureus : epidemische faagtypes en periodes (%; 2-29) Type Faaggevoeligheid Oplossing Jaar C31 (6) /42E / 47 / (53)/54 / 75 /77 /84 / 81 RTD sinds 2 I4 29/(42E)/54/(D11) RTDx I21 29//(52)/54/(84) RTDX1 sinds 27 I22 54/(77)/95 RTDX1 sinds 27 J2 54 RTDx1 sinds 2 J2+ 54/92/HK2 RTDX1 sinds 25 J24 54/84 RTDx1 sinds 27 J1 54/85/9/92 RTDx1 sinds 25 J4 54/77 RTDx1 sinds 23 J41 54/77/84 RTDX1 sinds 25 K2 HK2 RTDX1 sinds 22 L8 29/8/42E/(47)/53/54/(77)/(83A)/84/(85)/81/95 RTDx1 sinds 27 O 8 / (47) / 54 RTDx1 sinds 2 O11 52/54/85/95/9/92 RTDX1 sinds 25 O22 52A/54 RTDX1 sinds 26 O82 29/8/54/(83A)/(84) RTDX1 sinds 27 O811 29/52/52A/8/(53)/54/95 RTDX1 sinds 27 O812 29/8/54/(77)/(83A)/(84)/95 RTDX1 sinds 27 () : zwakke of variabele gevoeligheid lyso_t4 Wat betreft de nieuwe faagtypes opgetreden in 29 : Tabel 5 : MRSA S. aureus : nieuwe faagtypes opgetreden in 29 (ten minste 5% van de MRSA) Type Faaggevoeligheid Verdunning ziekenhuizen O25 52A/54/(77)/(84)/95 RTDX1 12 P1 77 RTDX Bespreking In 29 kenden we een lichte daling van de hoeveelheid isolaten waarvan het faagtype werd bepaald (26 = 498; 27 = 2915; 28 = 232; 29 = 2223). 19% van de isolaten waren typeerbaar in RTD; 97% waren typeerbaar in RTDX1. 73/74 isolaten van groep <C> behoorden tot type C31, hetzij 99% (43% in 26; 87% in 27; 89% in 28). Van de 238 isolaten van groep <J> behoorden er 43 (18%) tot J2, 8 (3%) tot J2+, 1 isolaat tot J24, 87 (37%) tot J4 en 4 isolaten tot J41: een verschuiving van J2 (47% in 28) naar J4 (1% in 28). Onder de 574 isolaten van groep <O> bevond zich een uitgebreid gamma van faagtypes waarvan 24 ten minste in 3 ziekenhuizen aanwezig waren. Het nieuwe faagtype O25 vertegenwoordigde 17% (98/574) van de groep, het faagtype O22 3% en faagtypes O, O82, O811 en O812 werden niet meer geobserveerd. De groep andere bevatte 1192 (56%) isolaten waarvan <L>, met zijn 226 isolaten (19%), de grootste groep uitmaakte. Het faagtype L8 werd niet meer teruggevonden, wel een reeks (van ongeveer een 12tal) varianten. Groep <I> bevatte 83 isolaten (7%), waarvan I22 het belangrijkste faagtype (22 isolaten) was. P1, opgemerkt in 28, is aanwezig gebleven in 11 ziekenhuizen maar vertegenwoordigde slechts 2% van het totaal aantal MRSA s. Het nieuwe faagtype P7 (aanwezig in 15 ziekenuizen) werd geobserveerd in 6% van het totaal. In elke onderzocht ziekenhuis in België is er een grote diversiteit aan faagtypes aangetroffen. tevens komen een aantal typische faagtypes voor in verschillende ziekenhuizen. lyso_t5 2 Staphylococcus aureus (faagtypering)

316 Referentielaboratorium Staphylococcus aureus (faagtypering) Stammen van dierlijke oorsprong In 29 bepaalde de dienst het faagtype van 7 MSSA-stammen, geïsoleerd uit infecties bij konijnen (samenwerking met Dr. U. Lipinska van de Faculteit Diergeneeskunde, UG, Merelbeke). Faagtype 3A/3C/55/71 (RTDX1), een gekende ziektekiem bij konijnen, is vastgesteld in 5 isolaten. De twee andere isolaten behoorden respectivelijk tot het faagtype 92 ± en 89/92+ bij RTDX1. Besluit Faagtypering van S. aureus blijft een bruikbare en relatief goedkope methode die ideaal is voor de lokale epidemiologie maar waarvan ook de uitbreiding op nationaal vlak en na verloop van tijd een interessante bijdrage levert. iettemin is de hoeveelheid menselijke stammen onderworpen aan faagtypering lichtjes gedaald (27 : 2915; 28 : 2384; 29 : 2223). De typeerbaarheid van de Belgische MRSA-stammen, vooral met RTDX1, blijft hoog (97%). Complex <C> behoudt nagenoeg hetzelfde percentage. De complexen <J> en <O> kennen een stijging (respectievelijk van 8% tot 11% en van 21% tot 27%). Vertrekkende van de groep andere, kunnen eventueel twee nieuwe faagtype groepen onderscheiden wordt, namelijk <I> (= 4% totaal MRSA) en <L> (= 1% totaal MRSA). Bepaalde types (C31, J2, J4 en K2) zijn opgemerkt sinds meer dan 5 jaar, terwijl andere (O82, O811, O812, L8) snel terug verdwijnen. In 29 zijn twee nieuwe faagtypes (O25, P7) verschenen. De stammen van dierlijke oorsprong (afkomstig van konijnen) behoren meestal tot het faagtype 3A/3C/55/71. De herkenning van de snelle evolutie van de faagtypes van MRSA en de complementariteit van deze analyse met het onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van moleculaire methodes, met name pulsed field gel electrophoresis en spa typing, maken een preciezere opvolging van de verschillende epidemische klonen mogelijk. Referenties LE ORMAD B., LIPISKA U., WILDEMAUWE C., FRAÇOIS P., LE GUEEC J., AGOLETTI F. : Étude de la staphylococcie en élevage de lapins : persistance clinique au sein de l'élevage et génotypage des souches isolées. Journées de la Recherche Cunicole 29; 13: WILDEMAUWE C., DE BROUWER D., BIFAI P., GODARD C., DEHEM M., JOSEPH R., VA KERKHOVE D., VAHOOF R. : Belgian MRSA population: nursing homes versus hospital isolates (27). CMI 29; 15(s4): P1579. Staphylococcus aureus (faagtypering) 3

317 Referentielaboratorium Staphylococcus aureus (MRSA) Coördinaten van het referentielaboratorium Dr. O. DEIS U.Z. Erasmus - Bacteriologie Lenniksebaan Brussel Tel.: 2/ Fax: 2/ olivier.denis@ulb.ac.be Het referentielaboratorium voor stafylokokken-mrsa op de Université Libre de Bruxelles verleent de volgende diensten: - Identificatie en antibiogram van atypische stafylokokkenstammen met behulp van: fenotypische methodes: biochemische tests, minimale remmingconcentraties, fenotype van de glycopeptidengevoeligheid (populatiestudie); genotypische methodes: identificatie van de verschillende stafylokokkenspecies door sequentie-analyse van gen rpob, opsporing van de genen nuc (voor de identificatie van S. aureus), meca (coderend voor de oxacillineresistentie), mupa (coderend voor de mupirocineresistentie) en van de genen resistent tegen macroliden-lincosamidenstreptograminen (MLS), tetracyclinen en aminoglycosiden. - Opsporing van genen coderend voor toxinen: de exfoliatinen A, B en D, Panton Valentine Leucocidine (PVL), Toxic Shock Syndrom Toxin (TSST-1) en 17 enterotoxinen waaronder sea, seb, sec, sed, see, seg, seh, sei, selj, selk, sell, selm, seln, selo, selp, selq, selr. - Moleculaire typering: genomische macrorestrictie door Pulsed Field Gel Electrophoresis (PFGE), multi-locus sequence typering (MLST), spa sequence typering en typering van de mec chromosoomcassette van de stafylokok (SCCmec), bepaling van de groep agr, bepaling van de aanwezigheid van het gen arca, marker van het pathogeniciteitseilandje (pathogenicity island) van het Arginine Catabolic Mobile Element (ACME). Deze analysen worden op verzoek van de laboratoria uitgevoerd voor klinische stammen met diagnoseproblemen of voor stafylokokkencollecties afkomstig van lokale epidemiologische enquêtes. De aanvraagformulieren voor dergelijke analysen kunnen via de site van het referentielaboratorium voor stafylokokken MRSA ( worden gedownload. Karakterisering van atypische stafylokokkenstammen In 29, heeft het laboratorium 124 klinische stafylokokkenstammen gekarakteriseerd in het kader van gerichte identificatie- en antibiogramaanvragen van 46 laboratoria. Er is geen enkele MRSA-stam met verminderde glycopeptidengevoeligheid (GISA) vastgesteld. Van de 114 verkregen stammen voor confirmatie van oxacilline werden er 9 (8%) onduidelijke MRSA waargenomen namelijk meca positief maar lage resistentie waarden (MIC 8 mg/l). Van de 9 stammen, waren 2 stammen fenotypisch gevoelig (MIC< 2 mg/l). Verder werden 2 (1,7%) BORSA/MODSA stammen waargenomen; oxacilline resistent (MIC > 2 mg/l) maar die niet beschikken over het meca gen. Deze stammen zijn moeilijk te detecteren met de huidig gebruikte technieken in de routine laboratoria. De resistentie van mupirocine werd voor 45 stammen van 12 ziekenhuizen geanalyseerd door MIC bepaling en door PCR. Vierendertig hiervan (75%) vertoonden een hoge resistentiewaarde tov mupirocine (MIC > 524 mg/l) en de aanwezigheid van mupa. Opsporing van toxinen In 29 werden 27 stammen van S. aureus, waarvan 135 MRSA en 72 MSSA, afkomstig van 34 ziekenhuizen, voor de opsporing van toxinen naar het referentielaboratorium verstuurd. De genen luks-lukf PV, coderend voor Panton Valentine Leucocidine (PVL), zijn aangetroffen in 48 (36%) MRSA-stammen afkomstig van 21 ziekenhuizen. De PVL-positieve MRSA-stammen werden geïsoleerd uit jonge patiënten (mediaan 22 jaar, interval <1-95 jaar), waarvan een minderheid gehospitaliseerd waren of bijzondere medische antecedenten hadden. De stammen werden voornamelijk geïsoleerd uit huidinfecties (n=36), vooral abcessen of weke weefsels (n=19) en furunkels (n=8) maar zijn ook aangetroffen in hemoculturen (n=3), bursitis (n=1) en cervixuitstrijkje (n=5). Door moleculaire typering werd aangetoond dat de meerderheid (86%) van de PVL-positieve stammen tot 3 klonen behoorden: Europese kloon ST8-SCCmec IV (n=16), kloon ST8-SCCmec IV (n=2) en kloon ST3-SCCmec IV (n=5) (figuur 2). 16/2 stammen behorend tot de kloon ST8-SCCmec IV bevatten het pathogeniciteitseilandje van het ACME, karakteristiek voor stammen van MRSA USA3 (tabel 1). Staphylococcus aureus (MRSA) 1

318 Staphylococcus aureus (MRSA) Referentielaboratorium Figuur 1: S. aureus (MRSA): aantal MRSA-stammen verstuurd voor PVL-opsporing, PVL-neg. MRSA PVL-pos. MRSA IPH-Kmrsa Figuur 2: S. aureus (MRSA): evolutie van de voornaamste genotypes van PVL-positieve CA-MRSA-stammen, IPH-Kmrsa Andere genotypes 4 ST8-SCCmec IV 3 ST3-SCCmec IV ST8-SCCmec IV (n=2) 24 (n=13) 25 (n=3) 26 (n=32) 27 (n=25) 28 (n=43) 29 (n=48) Tabel 1: S. aureus (MRSA): klinische en demografische karakteristieken van de patiënten met MRSA USA3, 29 Patïent Leeftijd Bron Klinisch Regio 1 4?? Vlaanderen 57 2 P Uitstrijkje huid Abces Brussel Uitstrijkje huid agelzweer Brussel Uitstrijkje huid Steenpuist Vlaanderen Blood Bacteriemie/longontsteking Vlaanderen Uitstrijkje huid Abces Vlaanderen Uitstrijkje huid Abces Vlaanderen Uitstrijkje huid Abces Vlaanderen Uitstrijkje huid Abces Wallonie Uitstrijkje huid Steenpuist Brussel Uitstrijkje huid Abces Brussel Uitstrijkje huid Abces Brussel Uitstrijkje huid Impetigo Vlaanderen Uitstrijkje vagina Drager Brussel Uitstrijkje huid Abces Wallonie Uitstrijkje huid Abces Wallonie 472 mrsa_t1 Eén en dertig (43%) MSSA stammen bezitten de luks-lukf genen coderend voor Panton-Valentine leucocidine (PVL). Door moleculaire typering werd aangetoond dat deze 31 PVL-positieve MSSA stammen een verschillende distributie tov de MRSA stammen vertoonden. We vonden voornamelijk de klonen ST121 (n=9), ST3 (n=7), ST398 (n=3) en 7 andere genotypes. De kloon ST398 is gelinkt met de S.aureus stammen bij dieren. De toxine TSST-1 is vastgesteld in 15 MRSA-stammen en 15 MSSA-stammen. De TSST-1 positieve MRSA-stammen zijn geïsoleerd bij patiënten van alle leeftijden (mediaan 4 jaar, interval: <1-89 jaar). De stammen werden geïsoleerd uit cervixuitstrijkje of KO (n=8), huidletsels (n=9), punctievloeistof (n=2) waarvan een necrotiserende fasciitis, sputum (n=2), hemoculturen (n=2), of andere klinische sites (n=7). Deze TSST-1-positieve stammen behoren voornamelijk tot de PFGE-types C (n=1), J (n=14) en G (n=4). 2 Staphylococcus aureus (MRSA)

319 Referentielaboratorium Staphylococcus aureus (MRSA) Er zijn genen coderend voor de exfoliatines A en B aangetroffen in 7 MSSA-stammen geïsoleerd uit blaasvormige huidletsels. Al deze stammen vertoonden hetzelfde PFGE type behorende tot de ST121 clone die overeenkomt met de Europese impetigokloon, resistent aan fusidinezuur (EEFIC). Het gen coderend voor exfoliatine A is aangetroffen in 4 MSSA-stammen en in 1 MRSA-stam. Typering voor het onderzoek van lokale epidemieën In 29 is de moleculaire typering door PFGE en/of spa-typing uitgevoerd voor 29 stammen van S. aureus waarvan 133 MRSA-stammen en 76 MSSA-stammen. Hiervan werden zes en zestig MRSA stammen verstuurd voor plaatselijke epidemiologische enquêtes of plaatselijke surveillance van MRSA. De 133 MRSA stammen van 32 ziekenhuizen werden geclassifieerd in 19 verschillende genotypes. De voornaamste genotypes zijn deze voordien teruggevonden in onze ziekenhuizen: genotype A-ST8-SCCmec IV gevonden in 3 (23%) stammen van 16 ziekenhuizen, genotype B2-ST45-SCCmec IV aanwezig in 9 (7%) stammen geïsoleerd in 6 ziekenhuizen en het genotype C ST5-SCCmec II gevonden in 39 (29%) stammen van 13 ziekenhuizen. Programma EARSS voor de surveillance van de resistentie van S. aureus geïsoleerd uit hemoculturen Sinds 25 maken bacteriëmiën met S. aureus, zowel gevoelig als resistent tegen oxacilline, deel uit van een rapportering van klinische en bacteriologische gegevens. In 29 zijn 948 patiënten met een eerste opstoot van bacteriëmiën met S. aureus geregistreerd in 34 ziekenhuizen. Onder deze patiënten werden 2 gevallen van bacteriëmiën met MRSA bevestigd, of 21% MRSA. Dit is het laagste percentage vastgesteld sinds 1 jaar, wat de felle daling bevestigt sinds de piek in 24 (33,3%) (tabel 2). Op de website staan de gegevens van alle landen die deelnemen aan het programma EARSS. Tabel 2: S. aureus (MRSA): resultaten van de oxacillinegevoeligheid van S. aureus geïsoleerd uit hemoculturen in België, Jaar umber Totaal Percentage S I R S I R ,4, 23, ,15, 2, ,39, 22, ,7, 28, ,37, 29, ,75, 33, ,61, 31, ,9, 21, ,73, 23, ,36, 2, ,9, 21,1 mrsa_t2 Analyse van S. aureus van dierlijke oorsprong Sinds 25 analyseert het referentielaboratorium stammen van S. aureus geïsoleerd uit dieren en doorgestuurd door collega sdierenartsen (Faculty of Veterinary Medicine, Ghent University en CODA-CERVA). In 29 werd 1 stam van S. aureus van dierlijke oorsprong resistent tegen meticilline opgestuurd voor moleculaire typering. Deze MRSA stam geïsoleerd uit een paard was niet typeerbaar door PFGE na macrorestricite met SmaI, beschikte over een SCCmec cassette van type IV en behoorde tot de MLST kloon ST398 Bij gehospitaliseerde patiënten werden MRSA-stammen vastgesteld met fenotypische en genotypische profielen (ST398) identiek aan die aangetroffen bij dieren. De meeste patiënten werden verzorgd in Vlaanderen, in provincies met een hoge concentratie van varkenskwekerijen. Vijf MRSA stammen verzameld tijdens nationale surveillancestudies georganiseerd in 23 (n=2) en 25 (n=3), hetzij,5 à 1% van de stammen geïsoleerd uit gehospitaliseerde patiënten. Twee stammen voor typering naar het referentielaboratorium verstuurd; 1 stam geïsoleerd in Roeselare in 25 en 1 stam uit Ieper in 26. Zeven stammen voor typering naar het referentielaboratorium verstuurd en geïsoleerd uit veehouders, landbouwers of personen in contact met kweekvee in Vlaanderen en Wallonië in 27. Vier stammen voor typering naar het referentielaboratorium verstuurd en geïsoleerd uit landbouwers of personen in contact met kweekvee in Vlaanderen in 28. Twee MRSA stammen geïsoleerd bij Vlaamse boeren in 29. Staphylococcus aureus (MRSA) 3

320 Staphylococcus aureus (MRSA) Referentielaboratorium In 29 werden eveneens deze ST398 klonen teruggevonden bij 3 PVL-positieve MSSA stammen geïsoleerd uit abcessen (n=2) en vaginale uitstrijkjes (n=1) in Brussel. Tabel 3: S. aureus (MRSA): demografische en klinische gegevens van de humane MRSA-stammen behorend tot genotype ST398, Jaar Geslacht Leeftijd Bron Dienst Verkrijging Stad (jaar) % 23 M 67 Ademhalingswegen Int. Geneeskunde Gemeenschap St-Truiden V 76 Bloed Anderen osocomiaal Brugge 25 M 7 Opsporing Anderen osocomiaal Brugge V 67 Urine Int. Geneeskunde osocomiaal Roeselare V 76 Ademhalingswegen Geriatrie Gemeenschap Roeselare V? Onbekend Onbekend Onbekend Roeselare 26 M 6 Bloed Kindergeneeskunde Gemeenschap Ieper V 64 Etter Heelkunde Onbekend Roeselaere 27 M? Keel Ambulant Gemeenschap Gent?? eus Onbekend Onbekend Gent V 43 Onbekend Ambulant Onbekend Brugge V? Onbekend Onbekend Onbekend Roeselaere M 1 Etter Ambulant Gemeenschap Herentals M 17 eus Arts Gemeenschap Turnhout M? eus Hematologie Gemeenschap Yvoir 28 M? eus Verplegend personeel Gemeenschap Kortrijk M 56 Sputum Intensieve zorgen Gemeenschap Roeselare?? Keel?? Gent V 41? Ambulant Gemeenschap Turnhout 29 V 52 eus Heelkunde Gemeenschap Lochristi V 51 eus Ambulant Gemeenschap Waarschaat mrs a_t3 Besluit In de ziekenhuizen die deelnemen aan EARSS daalt sinds 25 het oxacilline resistentiepercentage van S. aureus geïsoleerd uit bacteriëmieën bij patiënten opgenomen in België nadat het van 1998 tot 24 was toegenomen. In 28 en 29 is het laagste percentage vastgesteld (2,6%). Deze gegevens stemmen overeen met die van de nationale surveillance van het WIV. Deze surveillance wees op een daling van het percentage MRSA van bijna de helft sinds 24 voor alle klinische isolaten van S. aureus en op een vermindering van de incidentie van de nosocomiale verwerving bij acute verzorging. Het jaarlijks gerapporteerde aantal PVL-positieve MRSA neemt toe in vergelijking met de voorgaande jaren: 48 gevallen in 29 versus 43 gevallen in 28 en 25 à 3 gevallen tussen 25 en 27. In vergelijking met 27 en 28 blijft het aantal stammen behorend tot de in Europa overheersende kloon MRSA ST8-SCCmec IV stabiel. Het aantal stammen van CA-MRSA behorend tot kloon ST8-SCCmec IV USA-3 neemt echter aanzienlijk toe. Sommige gevallen zijn geïmporteerd uit de VS. Deze PVL-positieve MRSA-stammen waren verantwoordelijk voor huidinfecties of infecties ter hoogte van de weke weefsels en in één geval voor bacteremie/pneumonie. Daarenboven, het aantal teruggevonden PVL positieve MSSA gevallen is in 29 gestegen: 31 gevallen tov 4 gevallen in 28. De PVL positieve stammen behoren voornamelijk tot de ST121 en ST3 kloon groep. We vonden tevens de eerste PVL positieve MSSA stammen behorende tot de ST398 kloon terug in de MRSA stammen van dierlijke oorsprong. Betreffende de MRSA stammen in de gezondheidsinstellingen, toont de genotypering in het kader van de lokale enquête aan dat de MRSA stammen geassocieerd met een epidemie/gegroepeerde gevallen in onze ziekenhuizen voornamelijk behoren tot de nosocomiale epidemische klonen B2, A2 en C. In België stellen wij sinds 23 vast dat MRSA-stammen van het type ST398 van dierlijke oorsprong humane infecties veroorzaken. Deze stammen zijn vooral in Vlaanderen aangetroffen, bij personen die in contact komen met kweekvee. Ze zijn voornamelijk gelinkt aan het asymptomatisch dragerschap en zelden aan huidinfecties. Enkele ernstige infectie gevallen werden gerapporteerd. Referenties Deplano A, Witte W, van Leeuwen WJ, Brun Y, Struelens MJ. Clonal dissemination of epidemic methicillin-resistant Staphylococcus aureus in Belgium and neighboring countries. Clin Microbiol Infect 2 (6): Denis O, Deplano A, onhoff C, De Ryck R, de Mendonça R, Rottiers S, Vanhoof R, Struelens MJ.. ational surveillance of methicillin resistant Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgian hospitals indicates rapid diversification of epidemic clones. Antimicrob. Agents Chemother 24 (48): Staphylococcus aureus (MRSA)

321 Referentielaboratorium Staphylococcus aureus (MRSA) Denis O, Deplano A, De Beenhouwer H, Hallin M, Huysmans G, Garrino MG, Glupczynski Y,. Malaviolle X, Vergison A, Struelens MJ. Polyclonal emergence and importation of community acquired methicillin resistant Staphylococcus aureus strains harbouring Panton-Valentine leukocidin genes in Belgium. J. Antimicrob. Chemother. 25 (56): Denis O, Deplano A, onhoff C, Hallin M, De Ryck R, Vanhoof R, de Mendonça R, Struelens MJ. In Vitro activities of ceftobiprole, tigecycline, daptomycin and 19 other antimicrobials against methicillin-resistant Staphylococcus aureus strains from a national survey of Belgian Hospitals. Antimicrob. Agents Chemother 26 (5): Denis O, Suetens C, Hallin M, Catry B, Ramboer I, Dispas M, Willems G, Gordts B, Butaye P, Struelens MJ. Methicillinresistant Staphylococcus aureus ST398 in swine farm personnel, Belgium. Emerg Infect Dis. 29 (15): Denis O, Jans B., Deplano A., onhoff C., De Ryck R., Suetens C., Struelens M.J. Epidemiology of methicillin resistant Staphylococcus aureus (MRSA) among residents of nursing homes in Belgium. J. Antimicrob. Chemother 29 doi:1.193/jac/dkp345. Hallin M, Deplano A, Denis O, De Mendonça R, De Ryck R, Struelens MJ. Validation of pulsed-field gel electrophoresis and spa typing for long term, nation-wide epidemiological surveillance studies of Staphylococcus aureus infections. J. Clin. Microbiol 27 (45): Hallin M, Denis O, Deplano A, de Mendonca R, De Ryck R, Rottiers S, Struelens MJ. Genetic relatedness between methicillinsusceptible and methicillin-resistant Staphylococcus aureus: results of a national survey. J. Antimicrob. Chemother 27 (59): aessens R, Ronsyn M, Druwé P, Denis O, Ieven M, Jeurissen A. Central nervous system invasion by community-acquired methicillin-resistant Staphylococcus aureus: case report and review of the literature. J Med Microbiol 29 (58): emati M, Hermans K, Lipinska U, Denis O, Deplano A, Struelens MJ, Devriese LA, Pasmans F, Haesebrouck F. Antimicrobial resistance of old and recent Staphylococcus aureus isolates from poultry: first detection of livestock-associated methicillinresistant strain ST398. Antimicrob. Agents Chemother 28 (52): S. Vandendriessche, O. Denis, M. Hallin, A. Deplano, C. onhoff, R. De Ryck, R. De Mendonça and M.J. Struelens. Frequency of PVL-positive Community-associated MRSA and Livestock-associated MRSA among patients in Belgian acute-care hospitals. 2 th European Congress of Clinical Microbiology and Infectious Diseases April 21, Vienna, Austria Vancraeynest D, Haesebrouck F, Deplano A, Denis O, Godard C, Wildemauwe C, Hermans K. International dissemination of a high virulence rabbit Staphylococcus aureus clone. J. Vet. Med 26 (53): Van den Eede A, Martens A, Lipinska U, Struelens MJ, Deplano A, Denis O, Haesebrouck F, Gasthuys F, Hermans K. High occurrence of methicillin-resistant Staphylococcus aureus ST398 in equine nasal samples. Vet. Microbiol 29 (133): Anonyme. Le Staphylococcus aureus résistant à la méticilline (MRSA) en médecine vétérinaire : situation actuelle Folia Veterinia 28 volume 1. Disponible à l adresse suivante Anonyme. Staphylococcus aureus méticillino-résistant associé à l élevage. Folia Pharmacotherapeutica. 28 volume 8. Disponible à l adresse suivante Staphylococcus aureus (MRSA) 5

322 Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Streptococcus pneumoniae Dr. J. VERHAEGE U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Jan.verhaegen@uzleuven.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met S. pneumoniae ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Casusdefinitie uitsluitend isolaties uit bloed, C.S.V. of pleuraal, peritoneaal, pericardiaal of gewrichtsvocht; sinds 25 worden isolaties uit ooretter niet meer geregistreerd. 4. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 61 laboratoria, hetzij 6% van alle peillaboratoria (61 ziekenhuislaboratoria), verspreiding van de 61 laboratoria over 29/43 arrondissementen : 38 in Vlaanderen, 19 in Wallonië en 4 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : S. pneumoniae : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k3_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Streptococcus pneumoniae 1

323 Streptococcus pneumoniae Peillaboratoria t.o.v. voorgaande jaren, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : S. pneumoniae : evolutie van het aantal deelnemende laboratoria ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,4 IPH - Epidemiologie k3_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 incidentie van 1,8/1 5 inwoners op nationaal niveau (figuur 1). Figuur 1 : S. pneumoniae : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS MC RS BG TL KR TR EK GT OD AT M AL incidentie/1. inwoners [, - 28,37], >, - 7,5 > 7,5-15, > 15, 1,77 DM SG S HV T B CR AW MH V PV TH LV M D MS HS TG WR LG HY MR C VT BS AR TG VV IPH-K3 2 Streptococcus pneumoniae

324 Peillaboratoria Streptococcus pneumoniae 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 26, 27 en 28, toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen in Vlaanderen en in Wallonië; isolaties uit ooretter worden sinds 25 niet meer geregistreerd (tabel 3). Tabel 3 : S. pneumoniae : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw.; ) Arrondissement * 26* 27* 28* 29* Brussel 7,2 1,5 14,2 15,3 16,3 21,1 2,6 17,4 21,7 2,3 23,3 21,3 15,9 13,1 9, 9,9 8,9 totaal Antwerpen 4,8 7,9 9,1 12,5 11,3 13,4 11,8 9,9 16,4 16,4 19,6 16,4 11,8 1,1 8,2 12,9 1, Mechelen 12,1 8, 14,3 13, 16,2 1,3 14,4 1,1 12,1 1,1 15,2 2,3 16,7 8,9 11,1 9,7 8,1 Turnhout 3,6 11,2 7,9 13,9 1,5 12, 14,6 15,3 11,3 16,8 16,5 15,9 11,5 7,9 6,6 7, 1,8 Halle-Vilvoorde 9, 11,2 8,9 12,4 12,9 13, 8,3 1,2 1,9 7,6 9,4 8,1 7,2 7,6 5,3 7,9 1,1 Leuven 12,3 16,3 21,5 18,7 16,8 23,4 19,6 17,5 21,5 26,6 22,7 24,8 23, 15,2 18, 19,5 21, Brugge 12,4 12,4 16,8 2,9 14,9 12,7 8,9 16,6 17,4 21,7 2,9 19, 1,2 6,6 7,3 5,1 14,2 Diksmuide 8,4 4,2 2,1 12,6 16,8 4,2 2,1 22,9 2,8 27,1 1,4 12,5 1,4 8,3 12,4 1,2 2,4 Ieper 9,6 7,7 8,6 9,6 1,5 8,6 5,8 9,6 12,5 8,6 9,6 11,5 16,3 16,3 6,7 6,7 17,1 Kortrijk 7,2 9,3 1,1 15,8 19, 19,4 1,8 17,3 18, 16,2 26,3 3, 16,6 13, 14,7 15,1 23, Oostende 5, 7,1 5, 9,9 8,5 6,4 15,5 5,6 7,7 4,2 7,6 8,9 4,8,7 3,4 1,3 3,3 Roeselare 9,4 18,7 15,1 2,8 1, 16,5 15, 15,7 24,2 28,4 24,1 26,2 31,8 16,2 16,8 13,2 18,1 Tielt 1,4 6,9 5,7 11,4 19,4 25,1 19,4 25, 2,4 18,2 23,8 28,3 14,7 11,3 14,6 11,2 6,7 Veurne 1,8 1,8 5,4 3,6 1,8 3,6 7,1 3,6 1,8, 3,5 5,2 1,2 5,1, 1,7 3,4 Aalst 7,3 4,6 6,1 8,8 8,8 6,1 5,3 7,2 1,1 5,3 2,3 2,3 1,9 3,4,7 1,5 5,2 Dendermonde 5,4 3,8 7, 15,1 17,2 12,4 7,5 11,8 16,1 1,2 8, 5,9 6,4 4,2 5,8 4,7 6,8 Eeklo 17,7 15,1 6,3 8,8 11,3 1,1 13,8 7,6 7,6 13,9 16,4 2,1 17,6 5, 8,7 12,4 2,5 Gent 9,6 8,8 13,2 17,5 16,5 14,2 14,8 12,5 15,5 14,2 19,8 17,3 12,3 8,8 9,4 11,4 9,1 Oudenaarde,8,9 3,5 7, 6,2 2,6 8,8 7, 2,6 5,2 4,4,9 2,6,9 3,4 2,5 1,7 St.-iklaas 6, 5,5 7,3 6,8 9,9 5, 9, 7,6 3,1 1,2 13,7 14,1 13,6 9,1 9,5 13,7 15,4 Hasselt 7,8 8,3 9,1 16,8 17,2 14,8 14,4 14,1 18, 15,8 16,2 18,2 14,8 11,6 11,1 13,7 13,9 Maaseik 1,2 9,1 7,6 19,3 16,3 17,7 8,3 8,7 12,3 13,5 17,1 12,5 1,2 7,9 7,9 11,8 9,6 Tongeren 3,3 3,2 5,4 4,3 5,3 4,8 9,5 11,6 1, 11,5 6,3 7,8 9,4 5,2 5,1 8,2 7,2 Vlaanderen 7,8 9,1 1,3 13,8 13,3 13,1 11,9 12,1 13,8 14,4 15,9 15,7 12,5 9, 8,8 1,4 11,4 totaal ivelles 8,2 15,6 14,3 15,9 17,3 11,7 17,6 12,9 11,2 16,3 24,3 2,8 2,6 13,1 1, 8,6 14,7 Ath 2,6 11,6 1,3 12,8 7,7 5,1 14, 6,3 22,8 16,3 17,5 6,2 7,4 2,5 7,3 2,4 3,6 Charleroi 7,9 1, 12,2 25,6 3,3 31, 29,6 28,3 3,9 29,7 3,2 33,8 26,8 14,2 11,1 1,9 14,9 Mons 1,2 4,7 6,3 1,3 6,4 5,2 11,2 6,4 6,8 9,6 8,4 6, 5,6 8,8 7,2 6,4 1,4 Mouscron 26,6 32,3 41, 48,2 58,2 44, 62,8 64,2 44,3 43, 6,3 53,1 28,6 27, 25,5 29,4 23,8 Soignies 1, 12,3 1,5 8,8 8,2 7,6 12,2 12,7 13,3 12,6 13,7 12,5 11,3 11,8 4,4 5, 8,8 Thuin 7,6 13,8 7,6 22,7 12,4 9,6 18,5 16,4 24, 27,3 2,5 21,9 2,5 8,8 11,5 17,5 22,9 Tournai 4,3 2,1 7,8 6,4 7,1 7,8 7,8 2,1 12,8 9,9 7,1 5,7 4,2 4,9 5,6 2,8 1,4 Huy 2,1 4,2, 5,2 3,1 7,2 4, 4, 12, 6,9 3,9 3,9 1,9 1, 1,9 1,9 2,8 Liège,8 2,2,8 3,7 2,9 4,8 7,3 5,5 9,1 7,9 6,1 7,8 3,9 3, 1,7 4,4 4,5 Verviers 1,6 4,6 4,2 6,5 5,7 2,7 5,3 6,4 1,9 5,6 6, 6,3 5,9 5,5 4,7 2,5, Waremme, 3,1, 4,6 1,5 6, 8,9 8,8 4,4 5,8 11,5 7,1, 2,8 1,4 8,1 6,8 Arlon 22, 33,9 35,5 31,4 37,1 29,3 17,4 27, 19,3 34,1 28,2 1,9 3,7 9,1 9, 1,8 28,4 Bastogne 2,6 5,2, 7,7 1,1 2,5 12,5 7,4 7,4 4,8 4,8 7,1 9,4 2,3 2,3 6,8 2,3 Marche-en-Fam. 4,2 6,3 2,1 4,1 2, 2,, 2, 2,, 5,8, 3,8 7,6, 1,9 1,9 eufchâteau 12,8 7,3 1,9 2, 14,5 21,8 12,6 23,4 16,2 1,7 23,1 1,6 14, 13,9 12, 11,9 1,2 Virton 8,6 4,3 2,1 18,9 1,5 18,9 14,5 24,8 1,3 18,4 32,4 4, 4, 13,9 13,8 7,8 17,5 Dinant 7,3 4,2 2,1 11,3 6,1 9,2 5,1 7, 12, 5, 5,9 4,9 7,8 8,7 3,8 8,6 9,5 amur 5,1 4,7 6,5 12,6 15,4 15,1 12,5 15,2 15,9 7, 16, 16,3 9,6 8,9 11,6 6,1 11,5 Philippeville 3,3 6,7 6,6 11,6 6,6 16,5 19,6 26, 22,8 25,9 22,5 19,2 2,7 9,5 14,1 2,3 21,8 Wallonie 5,4 8, 7,8 13, 12,6 12,1 14,3 13,4 14,5 14,1 15,9 14,3 11,5 8,6 7,3 7,3 9,9 totaal Onbekend totaal België 1,6 1,4 11,1 15, 13,8 13,9 13,7 13,3 15, 15,1 17, 16,2 12,6 9,4 8,5 9,4 1,8 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k3_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar * sinds 25 : zonder isolaten afkomstig uit ooretter Streptococcus pneumoniae 3

325 Streptococcus pneumoniae Peillaboratoria het aantal gevallen gediagnosticeerd in 29 in de meeste arrondissementen van het land is lager t.o.v. het gemiddelde van voorgaande jaren (figuren 2 en 3). Figuur 2 : S. pneumoniae : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) IPH-K3 29 = 1139 M = Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : S. pneumoniae : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) IPH-K Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 1149 gevallen in 29 en dus een toename van 14% in vergelijking met 28 (tabel 4). Tabel 4 : S. pneumoniae : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,4 * sinds 25 : zonder isolaten afkomstig uit ooretter IPH - Epidemiologie k3_t4 4 Streptococcus pneumoniae

326 Peillaboratoria Streptococcus pneumoniae 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 53% van de gevallen werd vastgesteld bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,1/1), 11% van de gevallen werd vastgesteld bij kinderen tussen 1 en 4 jaar en 38% bij personen 65 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : S. pneumoniae : leeftijdsverdeling (; 29) 6 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : S. pneumoniae : verdeling volgens geslacht en leeftijd (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < ,9 21 4, 56 5, ,6 51 9,8 12 1, ,9 2 3,8 49 4, ,4 16 3,1 36 3, , , , , , ,2 > , , ,9 Totaal 595 1, 522 1, , Tabel 6 : S. pneumoniae : verdeling volgens geslacht en leeftijd (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k3_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,4 2,9 18,2 13,3 3,1 2,6 1,4,9 4,8 3,1 7,3 5,3 17,3 15,4 56,6 43, ,2 4,8 13,8 9,8 3,7 3,1,9,5 4,1 3,9 9,7 4,5 17,6 14,5 59, 41, ,5 6,1 13, 11,3 4,3 3,4,7,9 4,6 4,4 8, 5,4 16,3 14,2 54,4 45, ,9 5,8 12,8 8,8 5,3 2,7 1,1 1,6 5, 4,9 8,7 5,7 15,4 14,4 56,1 43, ,6 5,3 14,3 9,5 4,9 2,9 1,4,8 4,3 5,2 8,5 7,1 14,5 13,6 55,5 44, ,4 3,7 6,7 4,7 3,2 2,5 1,8,9 5,9 4,9 11,5 7,3 2,3 22, 53,9 46, ,1 1,8 7,5 4,2 2,5 2, 1,4 1,1 5, 5,1 12,5 8, 23,7 21, 56,7 43, ,6 1,7 7,2 3,4 2,2 1, 1,6 1,6 6, 6,7 13,8 8,7 22,6 2,9 56, 44, , 1,8 6, 4,2 1,4 1,5 1,7,6 5,6 4,8 13,6 1,4 24,2 21,1 55,6 44, ,1 1,9 6,2 4,6 2,6 1,8 1,8 1,4 7,3 6,2 13,6 11,6 18,6 19,2 53,3 46,7 IPH - Epidemiologie k3_t6 Streptococcus pneumoniae 5

327 Streptococcus pneumoniae Peillaboratoria 4. Oorsprong van de stalen net zoals voorheen was de meerderheid van de isolaties afkomstig uit bloed van zowel kinderen < 5 jaar als van personen 5 jaar (tabel 7). Tabel 7 : S. pneumoniae : verdeling in functie van de oorsprong van de stalen (, %; 2-29) Bloed C.S.V. Bronchiaal Pleuraal Peritoneaal Gewrichts- To taal vocht vocht vocht vocht % % % % % % % 2 < 5 j ,5 12 6,9 1, , > 5 j ,6 17 2,3 6,8 14 1,9 3, , Totaal ,2 29 3,2 6,7 15 1,6 3, , 21 < 5 j ,6 13 6,8 3 1,6 19 1, > 5 j ,2 22 2,6 13 1,5 18 2,1 3,4 2, , Totaal ,9 35 3,3 13 1,2 21 2, 3,3 2, , 22 < 5 j ,9 22 1,2 1,5 1, , > 5 j ,5 26 3,1 3,4 7,8 1,1 1,1 85 1, Totaal 14 94,2 48 4,5 4,4 8,8 1,1 1, , 23 < 5 j ,7 1 4,1 1,4 1,4 1, , > 5 j ,7 23 2,3 7,7 2,2 1,1 18 1, Totaal ,3 33 2,6 8,6 3,2 2, , 24 < 5 j ,5 15 6,3 2,8 1,4 24 1, > 5 j ,5 12 1,3 1,1 24 2,5 6, , Totaal ,9 27 2,3 1,1 26 2,2 6,5 1, , 25 < 5 j ,5 6 2,7 4 1, , > 5 j ,2 5,5 2 1,9 1,1 3, , Totaal ,9 11,9 24 1,9 1,1 3, , 26 < 5 j ,5 7 3,9 3 1, , > 5 j ,8 3,4 12 1,5 3,4 84 1, Totaal ,2 1 1, 15 1,5 3, , 27 < 5 j ,1 1,7 3 2,1 14 1, > 5 j ,8 16 2,1 1, , Totaal ,7 1,1 19 2,1 1, , 28 < 5 j ,7 2 1,2 5 3, , > 5 j ,1 1,1 5,6 2, , Totaal ,5 3,3 1 1, 2,2 18 1, 29 < 5 j ,2 1 4,9 1,5 3 1,5 26 1, > 5 j , 22 2,3 5,5 19 2, 1, , Totaal ,7 32 2,8 6,5 22 1,9 1, , IPH - Epidemiologie k3_t7 6 Streptococcus pneumoniae

328 Peillaboratoria Streptococcus pneumoniae 5. Seizoensevolutie infecties met S. pneumoniae worden het hele jaar door vastgesteld en in het algemeen meer in de winter en minder in de zomer (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : S. pneumoniae : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 5 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : S. pneumoniae : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : S. pneumoniae : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 1 75 IPH-K3 29 = 1149 M = Streptococcus pneumoniae 7

329 Streptococcus pneumoniae Peillaboratoria Figuur 8 : S. pneumoniae : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 25 IPH-K opmerkelijk is het verband tussen de evolutie van het aantal S. pneumoniae en de evolutie van het aantal niet-griepale ALI (figuur 9). Figuur 9 : vergelijking tussen de evolutie van het aantal S. pneumoniae en de evolutie van het aantal niet-griepale ALI ( ) S. pneumoniae / week S. pneumoniae niet-griepale ALI niet-griepale ALI / 1 patiëntcontacten IPH-K3 Aanbevelingen Het strekt tot de aanbeveling om artsen te herinneren aan het nut van een pneumokokkenvaccin voor alle risicopersonen, met name zij die lijden aan een chronische pathologie en personen 65 jaar. De vaccinatie bij voorkeur na zes jaar herhalen. Besluit Toename van het aantal gevallen gediagnosticeerd in 29 in Vlaanderen en in Wallonië. De gegevens die het referentielaboratorium in 29 (=244) verzamelde, wijzen ook op een toename van het aantal gediagnosticeerde gevallen in vergelijking met 28 (=1869). 8 Streptococcus pneumoniae

330 Referentielaboratorium Streptococcus pneumoniae Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGE U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Jan.verhaegen@uz.kuleuven.ac.be Van 1983 tot 1993 werd het surveillanceprogramma door twee referentielaboratoria (U.Z.-Leuven en H.U. Brugmann - Brussel) waargenomen. Sinds januari 1994 is alleen nog het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg te Leuven nationaal referentielaboratorium voor de surveillance van Streptococcus pneumoniae. Het typeringswerk werd uitgevoerd, zoals de voorbije jaren door de laboratoriumtechnologen J. Vandeven en. Verbiest. Rapportering van de resultaten door de secretaressen G. Charlier en S. Wuyts. In 29 verstuurden 17 laboratoria, overwegend ziekenhuislaboratoria, 251 pneumokokken. In 28 kon worden gerekend op de vrijwillige medewerking van 17 laboratoria die 1869 pneumokokken instuurden. Tabel 1 geeft de geografische verspreiding per provincie en de evolutie sinds Vanuit al de provincies, behalve Brabant en Luik ontvingen we het voorbije jaar duidelijk meer stammen, terwijl we voor de provincies Brabant en Luik een lichte vermindering (-1%) van het aantal isolaten vaststelden. Opmerkelijk blijft dat het gemiddeld aantal isolaten per laboratorium in Brabant (33,9) bijna het dubbele bedraagt van het gemiddeld aantal per laboratorium voor het ganse land (19,1). Tabel 1 : S. pneumoniae : verspreiding van de isolaties per provincie ( ) Provincie Vlaams-Brabant + Brussel + Waals-Brabant Antwerpen West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Hainaut L /L L /L L /L L /L L /L L /L L /L L /L L /L L /L , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,1 Figuur 1 : S. pneumoniae : verspreiding van de isolaties per provincie ( ) Liège Limburg amur Luxembourg België k3ref_t % IPH-K3ref Streptococcus pneumoniae 1

331 Streptococcus pneumoniae Referentielaboratorium Tabel 2 geeft de oorsprong van de culturen en de verdeling ervan volgens het geslacht van de patiënten weer. Bijna 9% van de pneumokokken werd uit bloed geïsoleerd. In vergelijking met 26, 27 en 28 vinden wij een verdere toename van het aantal isolaten uit bloed : 1838 ipv 1654 (28), 1516 (27) en 146 (26). Het aantal deelnemende laboratoria bleef evenwel ongewijzigd. Sedert de introductie van het 7-valent pneumokokkenvaccin tijdens de maand oktober 24, vraagt de Belgische Vereniging voor Kindergeneeskunde en het WIV aan de pediaters en microbiologen, invasieve pneumokokkeninfecties te documenteren en dus zeker deze isolaten naar het referentiecentrum te sturen. Vanuit het WIV werd gevraagd otitisstammen niet meer naar het referentielaboratorium te sturen; toch ontvingen we tijdens 29 uit deze infectie-localisatie 83 stammen. In 28 werden 92 otitisstammen toegestuurd. Tabel 2 : S. pneumoniae : verdeling in functie van de oorsprong van het staal en het geslacht van de patiënt (, ) Bloed & Pleuritis CSV Otitis media Andere Totaal M V? M/V Tot M V? M/V Tot M V? M/V Tot M V? M/V Tot M V? M/V Tot , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,2 251 Tabel 3 geeft de leeftijdsdistributie van de patiënten bij wie pneumokokken uit één van de drie voornaamste infectieplaatsen zijn geïsoleerd. Bij kinderen jonger dan 5 jaar werden 37 stammen uit bloed geïsoleerd, terwijl dat er 261, 244 en 264 waren in 28, 27 en 26 respectievelijk. Voorlopig zien we dus in België geen belangrijke reductie van het aantal invasieve pneumokokkeninfecties in deze leeftijdscategorie. agenoeg al de zuigelingen worden vanaf januari 27 systematisch gevaccineerd met het 7-valent geconjugeerd vaccin. 32,4% van de lumbaalvochtisolaten werden geïsoleerd bij kinderen (< 1 j), in 28 werden daarentegen 41,2% van de meningitisstammen geïsoleerd uit deze leeftijdscategorie. Verontrustend is dat bij kinderen tijdens het 1 ste levensjaar het aantal gedocumenteerde invasieve infecties (bloed en cerebrospinaalvocht) zelfs spectaculair toenam van 68 in 27, 19 in 28 en 17 in 29. Tabel 4 illustreert voor 182 invasieve isolaten (bloed, lumbaalvocht, pleura, gewricht) bij zuigelingen de verdeling over de verschillende kapseltypen. Slechts 5 van de 182 isolaten behoren tot kapseltypen geïncludeerd in het 7-valent geconjugeerd vaccin. Dit vaccin beschermt dus wel degelijk tegen de in het vaccin geïncludeerde kapseltypen maar voorkomt niet een toename van het aantal invasieve pneumokokkeninfecties met andere kapseltypen. Vooral typen 19A, 7F, 1, 5 en 33F zijn belangrijk. k3ref_t2 Figuur 2 illustreert de evolutie van het aantal hemocultuurisolaten vanaf 1994 en het aantal verkochte dosissen van het 23- valent pneumokokkenvaccin (Pneumo 23 en het 7-valent geconjugeerd vaccin). In 26, 27, 28 en 29 werden respectievelijk , , en dosissen van het 7-valent geconjugeerd pneumokokkenvaccin toegediend. Bij ouderen (> 6 j) werden in pneumokokken uit hemoculturen geïsoleerd. 2 Streptococcus pneumoniae

332 Referentielaboratorium Streptococcus pneumoniae Figuur 2 : S. pneumoniae : evolutie van het aantal gevallen geïsoleerd uit hemoculturen in België en het aantal verkochte vaccins ( ) 2 IPH-K Pneumo Prevenar Streptococcus pneumoniae 3

333 Streptococcus pneumoniae Referentielaboratorium Tabel 3 : S. pneumoniae : leeftijdsverdeling (; ) < > 9 Onbekend Totaal Bacteriëmie + Pleuritis Meningitis Otitis media Totaal k3ref_t 3 4 Streptococcus pneumoniae

334 Referentielaboratorium Streptococcus pneumoniae Tabel 4 toont in dalende volgorde de frequentie van de kapseltypen die ten minste,5% van de onderzochte stammen vertegenwoordigen. Kapseltype 1 is opnieuw zoals in de periode het meest frequent geïsoleerde kapseltype. Dit kapseltype is niet geïncludeerd in het 7-valent geconjugeerd vaccin. Dit kapseltype was echter verantwoordelijk voor 25,1% van de hemocultuurisolaten bij kinderen van 1-4 jaar, 72,1% van de isolaten bij kinderen van 5-1 jaar en 5% bij de leeftijdscategorie van 1-19 jaar. Aan de rangorde van de 6 meest frequente kapseltypen verandert er in vergelijking met 28 overigens weinig, buiten de stijging voor kapseltype 5 en een afname voor kapseltype 6. Tabel 4 : S. pneumoniae : Overzicht van de kapseltypen van 181 invasieve pneumokokken bij zuigelingen tijdens de 2 eerste levensjaren (29) Kapseltype Aantal isolaties % 19A 46 25,4 7F 32 17, , ,7 33F 1 5,5 12F 9 5, 1A, 24F 7 (2x) 3,9 3, 6A 6 (2x) 3,3 22F 5 2,8 29, 38 3 (2x) 1,7 6B*, 19F*, 23B 2 (3x) 1,1 8, 9, 11A, 15A, 15B, 15C, 23A, 23F*, 24B, 27 1 (1x),6 Totaal 181 * geïncludeerd in het 7-valent geconjugeerd vaccin k3ref_t4 Tabel 5 : S. pneumoniae : verdeling kapseltypen (29) Volgorde Typen Aantal isolaties % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,8 Andere 13, 17, 2, 2 1, 21, 27, 28 Rough 5,2 Totaal 251 1, k3ref_t5 Streptococcus pneumoniae 5

335 Streptococcus pneumoniae Referentielaboratorium Tabel 6 toont de verdeling van de kapseltypen voor de drie belangrijkste infectieplaatsen. Hiervoor is alleen rekening gehouden met de kapseltypen die verantwoordelijk zijn voor minstens 5% van de isolaties. Type 1 vinden we als predominant kapseltype terug onder de hemocultuurisolaten en is verantwoordelijk voor 19,9% van de hemocultuurisolaten. Type 19 was vanaf de start van de surveillance het belangrijkste kapseltype onder de otitisstammen. Dit jaar behoorden zelfs 36,1% van de otitisstammen tot dit kapseltype. Type 19 is ook zeer belangrijk als verwekker van meningitis. Tabel 6 : S. pneumoniae : predominante kapseltypen voor de verschillende infectieplaatsen (> 5%, 2-29) Bacteriëmie + Pleuritis Type Andere Totaal % % % % % % % % % % % % % ,4 62 6,5 79 8,3 47 5, 11 1, , ,6 69 7, , , ,2 87 7,5 58 5, 113 9,8 68 5,9 96 8, , 111 9,6 89 7, , , ,7 82 6, ,3 67 5, , , ,3 86 6, , , , 17 6,9 86 5,5 13 8,3 83 5, , , ,2 87 5, , , ,7 87 5,9 91 6, ,1 91 6,2 13 7, , ,4 19 7, , , ,3 9 5, ,7 87 5, , , ,9 12 7, , , ,8 16 7,5 9 6,4 17 7,6 97 6, , ,2 87 6, , , , 11 7,3 9 5, ,2 98 6,5 99 6, , , , ,4 13 7,5 16 9, , , , , , , ,7 19 1, , , , k3ref_t6 Meningitis Type Andere Totaal % % % % % % % % % % % % % % % % % ,5 6 11,1 1 18,5 5 9, ,6 54 1, ,5 6 13, 3 6,5 3 6,5 7 15,2 8 17,4 4 8,7 5 1,9 7 15,2 46 1, , 6 8, 6 8, 9 12, 5 6,7 1 13,3 4 5,3 23 3,7 75 1, ,5 6 6,6 8 8, ,5 6 6,6 6 6, ,3 7 7, ,5 91 1, ,6 9 13,6 4 6, , ,7 4 6, ,3 66 1, ,4 7 9,5 4 5,4 2 27, 1 13, ,2 7 9,5 1 13,5 74 1, , ,3 5 6, 5 6, 5 6, 12 14,5 6 7,2 3 36,1 83 1, ,3 7 9,3 6 8, 8 1,7 4 5, , 8 1, ,3 71 1, ,9 4 5,9 4 5,9 6 8,8 4 5,9 4 5,9 5 7,4 1 14,7 5 7, ,4 68 1, ,6 5 7, 6 8,5 5 7, 8 11,3 4 5, ,1 3 4,2 3 4, ,4 71 1, Otitis media Type Andere Totaal % % % % % % % % % % % , ,7 1 5, , , , , , , 24 1,9 12 5, ,8 6 27, , ,4 22 1, , 23 1,9 11 5, ,5 12, 5,7 5 23, , , , ,1 24 9, , , ,3 21 8,6 5 2, , , 19 9, , , ,6 4 2, , , ,9 11 1, ,8 22 2,2 7 6, ,4 19 1, ,8 7 6,9 8 7, ,7 11 1, ,7 11 1, , , 14 12,5 8 7, ,9 6 5, , , , ,5 8 8,7 5 5, , ,3 92 1, , ,3 3 36,1 3 36,1 83 1, k3ref_t6 k3ref_t6 6 Streptococcus pneumoniae

336 Referentielaboratorium Streptococcus pneumoniae Tabel 7 illustreert de evolutie van de gevoeligheid voor de 4 antibiotica die zijn getest op de ingestuurde pneumokokken. Voor de surveillance werd steeds dezelfde methode gebruikt : de diffusietechniek met papieren schijfjes op Mueller Hinton met 5% paardenbloed. a incubatie gedurende 18 uur in een broedstoof met 5% CO 2 worden de inhibitiezones gemeten en geïnterpreteerd volgens de CLSI-richtlijnen. Voor de opsporing van resistentie tegen penicilline werden oxacillineschijfjes met een lading van 1 μg gebruikt. Honderd twee en vijftig (7,4%) van de pneumokokken vertoonden een verminderde gevoeligheid voor penicilline met deze screeningtest, bevestigd door een MIC-bepaling. 34 van deze 152 stammen hadden een MIC voor penicilline van meer dan 1 mg/l en behoren dus tot de categorie echte resistentie wanneer we de criteria voor meningitisstammen van de CLSI gebruiken. Op alle pneumokokken met een verminderde gevoeligheid voor penicilline werd ook een MIC-bepaling voor cefotaxime uitgevoerd. Bij 2 van de 152 stammen werd een MIC voor cefotaxime gevonden van 1,5 mg/l. Al de overige 15 stammen met verminderde gevoeligheid voor penicilline volgens de screeningstest waren in vitro gevoelig voor cefotaxime volgens de CLSI breekpuntconcentratie voor niet-meningitisstammen ( 1 mg/l). Voor tetracycline en erytromycine vinden we in vergelijking met 27 en 28 geen verdere vermindering van de resistentiepercentages. Tegen ofloxacine vonden we resistentie bij,2% van de pneumokokken. De resistentie tegen fluorochinolones blijft dus laag bij S. pneumoniae. Tabel 7 : S. pneumoniae : evolutie van antibioticaresistentie ( ; criteria van het CCLS) Totaal Stammen die resistent zijn tegen Penicilline G* Tetracycline Ofloxacine Erythromycine % % % % , ,9 36 8, ,3 4 1, , , , , , , 92 17, , , , , 85 15, , , , , , , , , ,8 4, , , , , , ,2 3, , , , 2, , , ,5 6, , , ,7 4, , , 431 3,2 2, , , ,7 7, , , 58 3,3 1, , , ,7 11, , , ,5 17 1, , , ,5 1, , , ,1 9, , , , 5, , , ,6 4, ,3 * dit zijn stammen met een MIC voor penicilline van >.6 mg/l k3ref_t7 Streptococcus pneumoniae 7

337 Streptococcus pneumoniae Referentielaboratorium Tabel 8 geeft een overzicht van de resistentiepercentages voor erytromycine, tetracycline, penicilline en cefotaxime binnen de belangrijkste kapseltypen. Erytromycine-resistentie is heel sterk aanwezig (> 5% van de isolaten) onder de kapseltypen 14, 19 en 33 en in mindere mate (> 4% van de isolaten) onder de kapseltypen 1 en 15. Bij kapseltype 1 zien we een toename van de erythromycine-resistentie van 34,8% in 28 tot 47,9% in 29. Erytromycine-resistentie is nagenoeg afwezig binnen de kapseltypen 3, 4, 5 en 8 aangetroffen. De gunstige wending in de erythromycine-resistentie voor de globale collectie van 31,6% in 26 tot 25,5% in 27 en 24,1% in 29 is in belangrijke mate veroorzaakt enerzijds door de toename van type 7 en 12 stammen die zeer gevoelig blijven voor macroliden en anderzijds de achteruitgang van type 14 stammen die bijna altijd resistent zijn tegen erythromycine. Ook de tetracycline-resistentie vinden wij terug bij dezelfde kapseltypen die frequent resistent zijn tegen erytromycine, met uitzondering voor type 12. Type 9 en type 33 stammen zijn wel frequenter resistent tegen erythromycine dan tegen tetracycline. Penicilline-resistentie is sterk aanwezig binnen kapseltype 14 (6,5%), 15 (37,2%), 19 (29,6%) en 6 (14,7%). Heel wat andere frequente kapseltypen (1, 7, 12, 3, 5 en 22) blijven voorlopig gespaard van penicilline-resistentie. Tabel 8 : S. pneumoniae : verdeling over belangrijke kapseltypen (29) Kapseltypen Stammen die resistent zijn tegen Erythromycine Tetracycline Penicilline** % % % , ,3 1, , , ,6 7 27, 1,5 1, , ,5, ,7 1,7, ,8 9 7,6, 22 91, 1 1,1, , , 11 14, ,2 6 1,9 4 7, ,5 1 19,6 8 15, ,2 3 6,7, ,2 1 2,2, ,3 1 2,3, , , , ,4 4 9,3, , 9 22, 1 24, , ,8 23 6, ,,, , 3 13,, 16 18,,, 18 18, 1 5,6, ,6 1 5,6, 29 16,, 1 6, ,,, Andere* 2, 1 5,, * 13, 17, 2, 21, 27, 28 k3ref_t8 ** Hiervoor werden stammen geincludeerd met een MIC voor penicilline van >.6 mg/l 8 Streptococcus pneumoniae

338 Referentielaboratorium Streptococcus pneumoniae Tabel 9 geeft de resistentiepercentages voor de verschillende infectieplaatsen. Zoals de voorgaande jaren zijn otitisstammen beduidend resistenter tegen penicilline, tetracycline en erythromycine dan stammen uit hemoculturen en lumbaal vocht. Slechts 6,5% van de hemocultuurisolaten waren resistent tegen penicilline in tegenstelling met 21,7% van de otitisstammen. De 7 meningitisstammen waren zonder uitzondering, gevoelig voor cefotaxime (MIC,5 mg/l voor CLSI). Derde generatie cefalosporines blijven bijgevolg in België een veilige keuze voor de empirische behandeling van pneumokokkenmeningitis. Tabel 9 : S. pneumoniae : resistentie tegen antibiotica in functie van de infectieplaats ( ) Percentage stammen niet gevoelig voor Penicilline G Tetracycline Erythromycine Bloed + pleuravocht Lumbaalvocht Paracentese - etter ,7 27,6 31,8 2 15,2 29,9 33, ,9 28,9 34, ,9 3,5 33, ,9 28,9 34, 24 9,8 27,8 32, ,6 25,1 31,2 26 9,6 27,4 31,4 27 9,3 22,2 25,3 28 8,6 23,2 24,1 29 6,5 23,4 23, ,6 16,7 24,2 2 22,2 31,5 42,6 21 6,5 28,3 39,1 22 8, 24, 38,7 23 8,8 28,6 31, ,1 33,3 42, ,9 25,7 33, ,3 16,9 27,7 27 1,7 16, 21,3 28 8,8 22,1 3, ,8 34,3 31, ,3 4, 5,7 2 28,6 4,6 49, ,4 37,4 49, ,5 37,4 5, ,6 39,6 52, ,6 34,7 52, ,7 29,4 35, ,8 36,6 38, ,7 4,2 38, ,2 34,8 4, ,8 42,2 45,8 k3ref_t9 Streptococcus pneumoniae 9

339 Streptococcus pneumoniae Referentielaboratorium Mortaliteitsgegevens Tabel 1 : S. pneumoniae : mortaliteit (; 23-29) Bacteriëmie Meningitis Otitis Andere Totaal %* %* %* %* %* 23 Overleden 83 7,8 6 8,7, 6 15, 95 7,3 iet overleden , , , 34 85, ,7 Onbekend Totaal Overleden 79 7,8 9 18,,, 88 7,3 iet overleden , , 15 1, 34 1, ,7 Onbekend Totaal Overleden 92 8,8 5 11,1, 1 3,4 98 8,4 iet overleden 95 91,2 4 88,9 56 1, 28 96, ,6 Onbekend Totaal Overleden 92 9,7 7 11,9, 4 13,3 13 9,5 iet overleden 857 9, ,1 51 1, 26 86, ,5 Onbekend Totaal Overleden 49 5, 3 7,1 1 3,2 1 4, 54 5, iet overleden , 39 92,9 3 96, , , Onbekend Totaal Overleden 67 6, 5 11,6,, 72 5,9 iet overleden , 38 88,4 29 1, 22 1, ,1 Onbekend Totaal Overleden 75 6,3 1 2,4, 1 5, 77 6,3 iet overleden ,7 4 97,6 34 1, 19 95, ,4 Onbekend Totaal %* : /(overleden+niet overleden) x 1 k3ref_t1 1 Streptococcus pneumoniae

340 Peillaboratoria Streptococcus pyogenes Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. H. GOOSSES U.Z. - Antwerpen - Microbiologie Wilrijkstraat, Edegem Tel. : 3/ Fax : 3/ Herman.goossens@uza.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met S. pyogenes ( ), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Casusdefinitie alleen isolaties uit bloed, C.S.V. of pleuraal, peritoneaal, pericardiaal of gewrichtsvocht. 4. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 43 laboratoria, hetzij 43% van alle peillaboratoria; verspreiding van de 43 laboratoria over 26/43 arrondissementen : 26 in Vlaanderen, 14 in Wallonië en 3 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : S. pyogenes : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k38_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Streptococcus pyogenes 1

341 Streptococcus pyogenes Peillaboratoria in vergelijking met 28, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : S. pyogenes : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , IPH - Epidemiologie k38_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 incidentie van 1,4/1 5 inwoners op nationaal niveau in 29 (figuur 1). Figuur 1 : S. pyogenes : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 5,84], BG TL RS KR MC >, - 2, > 2, - 4, TR EK GT OD AT M AL 1,42 DM SG S HV T B CR AW MH V PV > 4, IPH-K38 LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV 2 Streptoccus pyogenes

342 Peillaboratoria Streptococcus pyogenes 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met de 3 voorgaande jaren, toename van de incidentie in Vlaanderen en in Wallonië (tabel 3). Tabel 3 : S. pyogenes : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., ) Arrondissement Brussel 1,3 2, 3,5 1,7 4,5 5,2 6,4 6,4 7,4 7,3 8,4 3,9 1,3,7,4,4 totaal Antwerpen 1,3 1,6 2,1 1,6 2, 2,5 3,3 3,5 3,2 2,9 4,7 1,4 1,5 1,9 1,9 1,7 Mechelen,3 1,3,7 2,7 2,3 1,6 2,6 4,3 2,6 1, 3,5,6 2,2 1,3 1,6 3,1 Turnhout,5 1, 1,,5,8 2,2 2,2 2,5 1,2 2,4 3,1,7,2,5,7,7 Halle-Vilvoorde 2, 2,6 3,3 2,5 2,5,9 5,4 2,3 2,7 2,1 1,8,7,3,3,9 1,2 Leuven 2,7 1,8 1,1 1,3 2,9 2,2 5,9 2,6 2,4 1,5 6,5 1,3 1,9,6 1,5 2,7 Brugge 3,7 2,2 4,1 3,4 4,1 2,6 5,9 4,4 2,6 4, 3,3,,4,4 1,1 2,2 Diksmuide 2,1,,,,,, 6,3 2,1 12,5 8,3,,, 2, 4,1 Ieper,, 1, 1, 1, 1, 1,9 1, 1,9 1,9 6,7 1, 1, 4,8 1,9 3,8 Kortrijk,7 3,2 2,5 2,2 5,7 3,2 3,6 2,5,4 2,9 4, 3,6 2,5 2,2 1,8 2,9 Oostende,7 2,1 3,5 1,4,7 2,1 3,5,7,7,7 1,4,7,,7,, Roeselare 4,3,7 2,9 5, 2,9 2,1 4,3 5,7 3,5 3,5 5,7 3,5 2,1 1,4 3,5 2,1 Tielt 2,3 4,6 6,9,, 2,3, 4,5 2,3 1,1 3,4, 1,1 2,2 2,2 2,2 Veurne,, 1,8,,,,,,, 1,7, 3,4,,, Aalst,8,8,8,8,8,8 1,5 1,5,8 1,1,8,,,7,4 1,1 Dendermonde 1,6 3,8 3,8 2,7 1,6 1,6 3,2 2,7,5, 1,6,5, 1,6,5,5 Eeklo,, 3,8 1,3 1,3 1,3 1,3 1,3, 1,3 1,3,, 5, 1,2 3,7 Gent 3,3 3,7 3,1 4,9 3,9 3,2 3,6 2, 2,6 2,8 6,6 3, 2,4 1, 1,4 1, Oudenaarde 1,8,,,,9 2,6, 2,6, 1,7 2,6,,,9,,8 St.-iklaas,9 1,4 1,8,9,9,9 1,8 4,5 1,3 2,2 3,5 2,6 1,3 1,3 3, 2,6 Hasselt,5 1,3 2,1 1,9 1,1, 1,6 1,,8,5 1,5 1,8 1,5 1,8 1, 1, Maaseik 1,9 3,3 6,6 4,2 4,7 3,7 3,2 2,3 3,6 2,2 2,7,,4,4,9 2,2 Tongeren 1,1,,5,,5,5,5,5,5,,5,,5,5 2,,5 Vlaanderen 1,6 1,9 2,3 2, 2,2 1,9 3,2 2,7 2, 2,1 3,6 1,2 1,2 1,2 1,3 1,7 totaal ivelles 2,7 3,3 3,5 2,1 3,2 1,4 4, 3,1 5,1 6,1 6,7,,5,8,3 2,1 Ath 2,6, 3,8, 1,3 2,5 5,1, 5, 2,5 5, 1,2 3,7,,, Charleroi 1,6 4,4 7,5 13,6 12,2 11,6 11,6 12,4 8,8 1,5 11,9 1,9 1,2 1,2,2 1,7 Mons, 1,2 3,2 3,2 2, 2,8 2,,4 3,2 1,2 3,6,4 1,6 1,2,8,8 Mouscron 4,2, 5,7, 9,9 12,8 1, 5,7 2,9, 7,2 2,9 1,4 4,2 1,4 1,4 Soignies 1,8 1,2 2,9 2,3 2,3 12,2 6,9 3,5 6,3 4, 3,4, 1,1,6,6, Thuin 2,8 2,8,7 2,1 3,4 8,2 1,3 6,9 4,1 2,7 6,2 3,4 2, 2, 3,4 3,4 Tournai,7,7,, 1,4,,7,,7 1,4 3,5,, 1,4,, Huy, 1,, 1, 1,,, 1,, 1, 2,9,,,,, Liège,,3,2 1,5,9,7,7 1,7 1,2,5 2,7 1,7 1,5,2, 1, Verviers 1,5 1,5,8 1,1,4,4 1,1 1,5,4 1,5 3,3 1,5 2,9 1,1,, Waremme,, 1,5 1,5 1,5 1,5 2,9 1,5,, 1,4 1,4 1,4,,, Arlon 8, 7,9 2, 9,8 9,8 3,9 7,7 15,4 7,6 7,5,, 1,8 1,8 5,3 1,8 Bastogne,,,, 2,5, 2,5 2,5 2,4 4,8 2,4,,,, 4,5 Marche-en-Fam., 2,1,,, 4,, 4,,,,, 1,9, 1,9, eufchâteau,,,, 1,8,,, 1,8 1,8 1,8 1,7,, 1,7 1,7 Virton,, 2,1, 4,2,, 6,2 6,1 8,1 2,,,,, 5,8 Dinant,,, 2,, 3, 1, 1, 1,, 1, 1,, 1,, 1,9 amur 1,5, 5, 1,8 2,9 2,9 1,4 1,8 1,8 5,9 5,2,7,7 1,4, 1, Philippeville 1,7 3,3 1,7 4,9 3,3, 1,6 3,3 4,8, 4,8,,, 1,6 1,6 Wallonie 1,3 1,7 2,6 3,3 3,4 3,8 3,8 3,7 3,4 3,6 4,8 1,1 1,2,9,5 1,2 totaal Onbekend totaal België 1,7 1,9 2,7 2,5 2,9 2,9 3,8 3,5 3, 3,1 4,5 1,4 1,2 1,1 1, 1,4 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k38_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Streptococcus pyogenes 3

343 Streptococcus pyogenes Peillaboratoria opmerkelijk is de daling van het aantal gediagnosticeerde gevallen, in vergelijking met het gemiddelde van voorgaande jaren in de meeste arrondissementen (figuren 2 en 3). Figuur 2 : S. pyogenes : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 149 M = 247 IPH-K Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : S. pyogenes : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) 1 75 IPH-K38 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 151 gediagnosticeerde gevallen en dus een toename in vergelijking met de 3 voorgaande jaren (tabel 4). Tabel 4 : S. pyogenes : : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , ,4 IPH - Epidemiologie k38_t4 4 Streptoccus pyogenes

344 Peillaboratoria Streptococcus pyogenes 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 49% van de isolaties werd uitgevoerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V: 1,/1), 43% van de isolaties werd uitgevoerd bij volwassenen > 65 jaar (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : S. pyogenes : leeftijdsverdeling (; 29) 9 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : S. pyogenes : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1 3 4,1 1 1,3 4 2, ,1 4 5,3 15 1, ,7 6 7,9 8 5, ,7, 2 1, , ,7 3 2, , , ,4 > , , , Totaal 73 1, 76 1, 149 1, Tabel 6 : S. pyogenes : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k38_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,1 1,6 27,5 21,2 11,1 9,8,3,5 3,6 3,6 4,1 2,8 5,2 4,4 56, 44, ,9 2,4 26,5 16, 13,6 12,,3 1,2 3,6 3,3 3,6 3,6 5,1 4,8 56,6 43, , 4,6 25,6 2,3 8,9 9,2,7,3 2,3 4,9 3, 3,3 6,6 7,5 49,8 5, ,4 4,4 24,7 21,9 5,6 7,8, 1,3 2,8 2,8 6,6 4,1 5,9 7,8 5, 5, ,4 4,3 23,1 21,4 8,1 8,5,6,9 3,6 4,5 4,5 4,9 5,6 7,7 47,9 52, , 2,7 11,3 6, 3,3 4,,7 3,3 8, 1, 8, 6,7 16, 16, 51,3 48, ,3 2,3 5,3 5,3 2,3 1,5,8 1,5 9,9 5,3 12,2 13,7 19,8 17,6 52,7 47, ,4 1,8 1,8 9,,9, 1,8, 3,6 1,8 1,8 9,9 18,9 16,2 52,3 47, , 1, 7,7 1,9 1, 2,9 1, 1,9 12,5 5,8 13,5 13,5 23,1 13,5 59,6 4, ,,7 7,4 2,7 1,3 4, 1,3, 8,1 12,1 7,4 1,1 21,5 21,5 49, 51, IPH - Epidemiologie k38_t6 Streptococcus pyogenes 5

345 Streptococcus pyogenes Peillaboratoria 4. Oorsprong van de stalen toename van het aantal stalen genomen uit bloed zowel bij personen 5 jaar als bij kinderen < 5 jaar (tabel 7). Tabel 7 : S. pyogenes : evolutie van de verdeling van de isolaties volgens de oorsprong van de stalen (, %; ) Bloed Ooretter Peritoneaal Pleuraal Gewrichts- C.S.V. To taal vocht vocht vocht % % % % % % % 1994 < 5 j. 9 9,6 85 9,4 94 1, > 5 j , ,4 1 1,4 73 1, Totaal 42 25, ,3 1, , 1995 < 5 j. 4 4, ,6 9 1, > 5 j. 45 5, 45 5, 9 1, Totaal 49 27, ,8 18 1, 1996 < 5 j. 6 4, ,8 1, , > 5 j. 68 5, , 1,7 6 4, , Totaal 74 27, ,4 1,4 7 2, , 1997 < 5 j. 7 6, , , > 5 j. 66 5, 6 45,5 6 4, , Totaal 73 3, ,5 6 2, , 1998 < 5 j. 14 8, ,8 1,6 2 1,2 1, , > 5 j , ,6 2 1,5 1,7 5 3, , Totaal 65 21, ,1 2,7 2,7 7 2,4 1, , 1999 < 5 j. 14 9, 14 89,7 1,6 1, , > 5 j , , 2 1,5 5 3, , Totaal 65 22, ,6 2,7 1,3 6 2, , 2 < 5 j. 13 6, ,9 2 1, 2 1, 21 1, > 5 j , ,8 2 1,1 5 2,8 2 1, , Totaal 88 22, , 4 1, 5 1,3 4 1, 388 1, 21 < 5 j , , , > 5 j , ,8 1,6 2 1,1 3 1, , Totaal 96 27, ,2 1,3 2,6 3, , 22 < 5 j. 9 5, , , > 5 j , ,1 1,7 1, , Totaal 85 27, ,5 1,3 1,3 35 1, 23 < 5 j. 13 7, ,7 1,6 1,6 18 1, > 5 j. 87 6, ,5 1,7 2 1, , Totaal 1 3, ,6 1,3 1,3 2,6 1, , 24 < 5 j. 18 7, ,8 5 2, 2, , > 5 j , ,8 3 1,3 3 1,3 4 1, , Totaal , , 3,6 8 1,7 4,8 2, , 25 < 5 j , ,6 1 2,7 1 2,7 1 2,7 37 1, > 5 j. 12 9,3 7 6,2 1,9 2 1,8 1, , Totaal , ,7 2 1,3 3 2, 1,7 1,7 15 1, 26 < 5 j , 9 45, 2 1, > 5 j ,3 1,9 2 1, , Totaal 119 9,8 1 7,6 2 1, , 27 < 5 j. 3 96,8 1 3,2 31 1, > 5 j. 81 1, 81 1, Totaal ,1 1, , 28 < 5 j. 1 83,3 2 16,7 12 1, > 5 j ,7 3 3,3 92 1, Totaal 99 95,2 3 2,9 14 1, 29 < 5 j. 21 1, 21 1, > 5 j ,1 2 1,5 6 4,6 1,8 13 1, Totaal , 2 1,3 6 4, 1, , IPH - Epidemiologie k38_t7 6 Streptoccus pyogenes

346 Peillaboratoria Streptococcus pyogenes 5. Seizoensevolutie isolaties van S. pyogenes worden het hele jaar door waargenomen maar minder in de zomer (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : S. pyogenes : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 1 IPH-K38 5 J F M A M J J A S O D Figuur 6 : S. pyogenes : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : S. pyogenes : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 25 2 IPH-K38 29 = 151 M = Streptococcus pyogenes 7

347 Streptococcus pyogenes Peillaboratoria Figuur 8 : S. pyogenes : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 75 IPH-K Besluit In vergelijking met de 3 voorgaande jaren is de incidentie van infecties met S. pyogenes (29 : 1,4/1 5 inwoners) gestegen. 43% van de gevallen zijn gediagnosticeerd bij volwassenen > 65 jaar. 8 Streptoccus pyogenes

348 Referentielaboratorium Toxoplasmose Coördinaten van de Referentielaboratoria Mr S. DECRAEYE W.I.V. OD Besmettelijke en infectieuze Engelandstraat, Brussel ziekten - Toxoplasmose Tel. : 2/ Fax : 2/ stephane.decraeye@wiv-isp.be Dr. A. AESSES U.Z. Brussel Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Anne.naessens@uzbrussel.be Dr. C. LIESARD U.Z. Erasmus - Microbiologie Lenniksebaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ cliesnar@ulb.ac.be Onderstaande gegevens van 25, 26, 27, 28 en 29 zijn afkomstig van het referentielaboratorium van het W.I.V. - OD Besmettelijke en infectieuze ziekten Dienst Toxoplasmose. Tabel 1 : Toxoplasmose : analyses per oorsprong (; 25-29) Menselijk oorsprong Tabel 2 : Toxoplasmose : verdeling per test (, %; 25-29) Oorsprong menselijk veterinair Totaal totaal positief totaal positief totaal positief totaal positief totaal positief % % % % % Serologische testen Sabin-Feldman Test , , , , ,8 Komplementbinding , EIA IgM Capture , , Totaal Inoculatie Placenta , ,9 16 1, , ,8 Cerebrospinaal vocht 5 1 2, Biopsies 3 Bloed 7 1 1, , , ,2 115, Foetaal bloed , Amniosvocht , , , 168, , Andere Totaal , , , , , PCR Placenta , , Cerebrospinaal vocht Bloed , , , ,7 19, Foetaal bloed Amniosvocht , , , ,5 Klier 1 1 1, 2 1 5, Andere Totaal , , , , ,7 Toxo_t2 Veterinair oorsprong Tabel 3 : Toxoplasmose : verdeling per test (; 25-29) totaal positief totaal positief totaal positief totaal positief totaal positief IgG IgM IgG IgM IgG IgM IgG IgM IgG IgM Serologische testen Kat Hond Schaap Geit Rund D 5 1 Andere Totaal PCR Weefsel DA Totaal Totaal Toxo_t3 Toxo_t1 Toxoplasmose 1

349 Peillaboratoria Treponema pallidum Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk De surveillance van de actieve syfilisgevallen begon in 22. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de volgende definitie : RPR/VDRL > 1:4 en een positieve treponemale test. 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met T. pallidum (22-29), schatting nationale incidentie, beschrijving van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de patiënten. 2. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 4 laboratoria, dit is 4% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 4 laboratoria over 23/43 arrondissementen : 27 in Vlaanderen, 1 in Wallonië en 3 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : T. pallidum : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; 22-29) Arrondissement % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende 1 1 Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy 1 1 Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant 1 5 amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k48_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Treponema pallidum 1

350 Treponema pallidum Peillaboratoria vanaf 25, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : T. pallidum : evolutie van het aantal deelnemers (22-29) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , ,4 IPH - Epidemiologie k48_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 nationale incidentie van 4,6/1 5 inwoners, opmerkelijk zijn de 116 gevallen gelokaliseerd in het arrondissement Antwerpen, wat een daling betekent in vergelijking met het aantal gevallen gediagnosticeerd in 27 en 28 in dit arrondissement (25 : =11, 26 : =69, 27 : =123, 28 : =134), ook opmerkelijk zijn de 9 gevallen gelokaliseerd in Brussel, wat een daling betekent in vergelijking met het aantal gevallen dat in 28 in de hoofdstad werd gediagnosticeerd (25 : =64, 26 : =79, 27 : =76, 28 : =98; figuur 1). Figuur 1 : T. pallidum : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 15,96], >, - 2,5 > 2,5-5, > 5, BG TL RS KR MC TR EK GT OD AT M AL 4,57 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K48 2 Treponema pallidum

351 Peillaboratoria Treponema pallidum 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie in vergelijking met 28, stabilisatie van de nationale incidentie, deze stabilisatie is in het arrondissement Antwerpen en in Brussel vastgesteld (tabel 3). Tabel 3 : T. pallidum : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 22-29) IPH-Epidemiologie k48_t3 Arrondissement Brussel 2,8 4,3 7,4 6,4 7,8 7,4 9,3 8,6 totaal Antwerpen 5,2 5,2 7,1 1,6 7,2 12,8 13,8 12, Mechelen, 1,9 1, 3,5 2,2 5,1 5,3 3,8 Turnhout,2,7 1,7 3,1 1,4 4,3 2,3 3,7 Halle-Vilvoorde,2,7,4 1,,7 2,4 1,4 1,9 Leuven, 2,6 1,5 4,1 3,4 3,6 8, 7,1 Brugge,,7 1,5 2,9 1,5 4,7 2,2 2,9 Diksmuide, 2,1, 2,1 2,1 2,1, 4,1 Ieper, 1,, 1,9 1,9 1,9 1,9 3,8 Kortrijk,4 2,5 1,1 3,2 1,8 4, 2,5 4,3 Oostende,, 1,4 2,7 3,4 1,3 2,7 2,7 Roeselare,,7,7,7 1,4,7 2,8 2,8 Tielt 1,1,, 2,3,, 2,2, Veurne,,,,,, 1,7, Aalst,4,,4,8 2,3 1,9 1,1 3,7 Dendermonde,,, 2,7,5,5 1,6 2,1 Eeklo,,, 1,3, 2,5 1,2 2,5 Gent,2,2 1, 3,6 2,4 5,5 3,9 5,6 Oudenaarde,9,,9 2,6,9,,8 4,2 St.-iklaas 2,2 1,3 1,3 4,4 2,2 2,2 3,9 4,7 Hasselt,,5 1,3 1, 1,8 2,3 2,5 3, Maaseik,,9,,9, 2,2 2,2 3,9 Tongeren,, 1,6,5,5 3,1,5 1,5 Vlaanderen 1, 1,6 1,9 3,7 2,5 4,6 4,6 5, totaal ivelles,6,6 1,4,8 1,6,3 1,9,8 Ath, 1,2 2,5 1,2 3,7 1,2,, Charleroi, 1,2 2,9 3,8 2,1 3,8 4,7 4,7 Mons,4,4, 2,4,8, 1,6,4 Mouscron,,, 2,9, 2,8 2,8 1,4 Soignies,, 1,1 4,5 1,1 1,7 5,5,6 Thuin,, 2,1,7 2, 3,4 3,4 2, Tournai,,, 1,4 2,1 2,1,, Huy,, 1,9,,,,9,9 Liège 3,1 1,7,7,3,8,5 1,2 2,8 Verviers, 2,2,7,7, 1,1 1,1 1,1 Waremme, 1,4,,,, 1,4 1,4 Arlon, 1,9 9,3 9,2 3,6, 1,6 16, Bastogne,,, 2,4 4,7,, 2,3 Marche-en-Fam.,,,,, 1,9, 1,9 eufchâteau, 1,8,,,, 1,7 1,7 Virton, 4,1 2, 6, 4,, 5,8 13,6 Dinant,,, 1,,, 1,, amur,4,3 2,8 1,4,7 1, 1,7 1,7 Philippeville, 3,2, 3,2 1,6 1,6, 3,1 Wallonie,7 1, 1,4 1,7 1,2 1,2 2,2 2,2 totaal Onbekend total België 1,1 1,7 2,4 3,4 2,7 3,8 4,5 4,6 total van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Treponema pallidum 3

352 Treponema pallidum Peillaboratoria zoals eerder al gemeld en t.o.v. de voorgaande jaren is het aantal gevallen licht gedaald in het arrondissement Antwerpen en in Brussel (figuren 2 en 3, tabel 4). Figuur 2 : T. pallidum : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M 22-28) =475 M = 285 IPH-K Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : T. pallidum : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min 22-28) IPH-K48 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Tabel 4 : T. pallidum : registratiefrequentie (22-29) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , ,7 IPH - Epidemiologie k48_t4 4 Treponema pallidum

353 Peillaboratoria Treponema pallidum 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 83% van de isolaties is uitgevoerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 5,1/1), 61% van de gevallen is gediagnosticeerd bij mannen tussen 25 tot 44 jaar, de toename van het aantal waargenomen gevallen vanaf 22 in deze leeftijdsgroep (22 : =83, 23 : =112, 24 : =141, 25 : =179, 26 : =148, 27 : =253, 28 : =286, 29 : =294) ligt grotendeels aan de basis van de toename vastgesteld in het totale aantal gediagnosticeerde gevallen vanaf 22 (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : T. pallidum : leeftijdsverdeling (; 29) 3 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : T. pallidum : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1, 1 1,3 1,2 1-4,,, 5-14, 1 1,3 1, ,7 1 12,5 41 8, , , , , , ,2 > , ,5 25 5,2 Totaal 44 1, 8 1, 484 1, Tabel 6 : T. pallidum : verdeling volgens geslacht en leeftijdsgroep (%; 22-29) IPH - Epidemiologie k48_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,,,,,, 5,2 3,9 64,5 5,2 14,8 1,9 1,3 3,2 85,8 14, ,5,,,,, 3,3 4,7 71,6 3,7 14, 1,4,5,5 89,8 1, ,8,,,,4, 7, 3,7 58, 8,2 14, 3,7 2,5 1,6 82,7 17, ,3,3,3,3,3,3 9,6 2,3 5,6 7,9 18,1 3,4 2, 2,5 83,1 16, ,7,7,,3,,3 5,2 2,8 51,4 6,9 21,5 4,2 3,1 1,7 83, 17, ,8,,,,5, 6,5 3,3 53,3 1, 2,3 2,3 1,5,8 83,8 16, ,4,2,6,2,,2 5,5 2,8 53,2 7,7 21,3 2,1 2,6 3,2 83,8 16, ,,2,,,,2 6,4 2,1 53,5 7,2 21,3 3,9 2,3 2,9 83,5 16,5 IPH - Epidemiologie k48_t6 Treponema pallidum 5

354 Treponema pallidum Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie infecties met T. pallidum zijn het hele jaar door vastgesteld figuren 5 tot 8). Figuur 5 : T. pallidum : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 2 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : T. pallidum : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min 22-28) Max Min IPH-K Figuur 7 : T. pallidum : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M 22-28) =488 M =294 IPH-K Treponema pallidum

355 Peillaboratoria Treponema pallidum Figuur 8 : T. pallidum : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken (22-29) / 4 weken 5 IPH-K Besluit De surveillance van deze kiem moet worden voortgezet, zeker nu in België en in alle andere Europese landen waar een toename van het aantal seksueel overdraagbare aandoeningen wordt vastgesteld. Opmerkelijk is de toename van het aantal gevallen waargenomen bij mannen tussen 25 en 44 jaar. In 29 waren de gevallen gediagnosticeerd door het netwerk net zoals voorheen vooral gelokaliseerd in het arrondissement Antwerpen. Een rapport over Determinanten van de patiënten gediagnosticeerd met een Seksueel Overdraagbare Aandoening (SOA) Resultaten vanuit het peilnetwerk van clinici 29 is beschikbaar op het adres Treponema pallidum 7

356 Referentielaboratorium Tularemie Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. Wet. D. FRETI C.O.D.A. Groeselenberg, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ David.fretin@var.fgov.be Het referentielaboratorium is gevestigd in het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA - Brussel). De belangstelling voor tularemie is in België weer groot ten gevolge van de import van prairiehonden uit de VS, mogelijk besmet met Francisella tularensis subspecies tularensis. De partij dieren die in ons land is geïmporteerd, bleek negatief. De wilde dieren in België zijn niet ongevoelig voor de ziekte, wat in 23 is gebleken uit de isolatie van Francisella tularensis subspecies holartica bij een haas, dood aangetroffen ten zuiden van het land. In 23 werden twee humane gevallen met de typische symptomatologie van tularemie serologisch bevestigd. In 24, 25, 26, 27, 28 en 29 bevestigde het referentielaboratorium geen enkel geval serologisch noch bacteriologisch. Tularemie 1

357 Peillaboratoria Yersinia enterocolitica Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ michel.delmee@uclouvain.be Dr. J. VERHAEGE U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Jan.verhaegen@uz.kuleuven.ac.be 2. Doelstellingen schatting trend van infecties met Y. enterocolitica ( ); schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau; voorstelling van enkele epidemiologische kenmerken van de patiënten. 3. Evolutie van het aantal deelnemers registratie van ten minste 1 infectie door 66 laboratoria, dit is 65% van alle peillaboratoria, verspreiding van de 66 laboratoria over 29/43 arrondissementen : 38 in Vlaanderen, 22 in Wallonië en 6 in Brussel (tabel 1). Tabel 1 : Y. enterocolitica : verspreiding van de laboratoria per arrondissement (, %; ) Arrondissement % % % % % % % % % % % % Antwerpen Mechelen Turnhout Halle-Vilvoorde Leuven Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hasselt Maaseik Tongeren Vlaanderen Brussel ivelles Ath Charleroi Mons Mouscron Soignies Thuin Tournai Huy Liège Verviers Waremme Arlon Bastogne Marche-en-Famenne eufchâteau Virton Dinant amur Philippeville Wallonie België : aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden IPH - Epidemiologie k26_t1 % : (aantal peillaboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden/ totaal aantal peillaboratoria) x 1 Yersinia enterocolitica 1

358 Yersinia enterocolitica Peillaboratoria in vergelijking met 28, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Tabel 2 : Y. enterocolitica : evolutie van het aantal deelnemers ( ) Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 Jaar Laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden geval diagnosticeerden % % % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,1 IPH - Epidemiologie k26_t2 Voornaamste epidemiologische kenmerken 1. Incidentie en registratiefrequentie in 29 incidentie van 2,3/1 5 inwoners op nationaal niveau, opmerkelijk zijn de 156 gevallen (65%) in Vlaanderen op een totaal van 24 gevallen voor heel het land; dit aantal is vergelijkbaar met deze van verleden jaren (figuur 1). Figuur 1 : Y. enterocolitica : incidentie per arrondissement (/1 5 inw., 29) AL : Aalst AR: Arlon AT: Ath AW: Antwerpen B: Brussel BG: Brugge BS: Bastogne CR: Charleroi DK: Diksmuide DM : Dendermonde D: Dinant EK: Eeklo GT: Gent HS: Hasselt HV: Halle-Vilvoorde HY: Huy IP: Ieper KR: Kortrijk LG: Liège LV: Leuven MC: Mouscron MH: Mechelen M: Mons MR: Marche-en-Fam. MS: Maaseik C: eufchâteau M: amur V: ivelles OD: Oudenaarde OS: Oostende PV: Philippeville RS: Roeselare SG: Soignies S: St.-iklaas TG: Tongeren TH: Turnhout TL: Tielt T: Thuin TR: Tournai VR: Veurne VT: Virton VV: Verviers WR: Waremme VR DK IP OS incidentie/1. inwoners [, - 9,89], MC >, - 2,5 > 2,5-5, > 5, RS BG TL KR TR EK GT OD AT M AL 2,25 DM SG S HV T B CR AW MH V PV LV M TH D HS WR HY C MS TG LG MR VT BS AR TG VV IPH-K26 2 Yersinia enterocolitica

359 Peillaboratoria Yersinia enterocolitica 2. Evolutie van de incidentie en registratiefrequentie het aantal gevallen dat in Vlaanderen wordt gediagnosticeerd ligt twee maal hoger dan in Wallonië (tabel 3). Tabel 3 : Y. enterocolitica : evolutie van de incidentie per arrondissement (/1 5 inw.; ) Arrondissement Brussel 3,4 3, 4,6 4,1 2,1 2,3 4,9 3,2 2,3 1,8 1,7 1,9 1,6 1,4,6,4,6 totaal Antwerpen 2,9 2,8 3,9 3,3 3,4 3,8 4,2 4,4 3, 2,1 1,8 3,3 2,1 1,8 2,3 1,9,5 Mechelen 17,1 15,4 15,6 14,6 8,9 14,9 11,5 11,8 5,2 6,5 7,8 5,2 3,2 3,8 3,2 4,1,9 Turnhout 3,6 4,6 1,3 5,3 3, 2,3 8,4 7,6 5,7 5,6 4,1 6,5 5,8 2,1 1,2 2,8,9 Halle-Vilvoorde 4,6 9,2 6,7 7,6 4, 5,1 6,5 6,3 2,3 2,3 4,1 2,1 2,3 2,3 2,6 2,6 2,9 Leuven 13,7 12, 1,3 8,7 8,9 7,7 11,2 12,5 5,5 7, 1,6 9,9 5,2 5,8 3,6 5, 1,9 Brugge 4,5 1,9 12, 8,6 9,3 6,3 6,7 5,9 4,1 2,6 7,3 4,8 2,2 3,3 4,4 4, 2,9 Diksmuide, 4,2 6,3 2,1 8,4,, 4,2 4,2 2,1 2,1 2,1, 6,2 2,1 2,, Ieper 16,3 5,8 6,7 3,8 1,9 7,7 2,9 7,7 5,8 4,8, 5,8 4,8 3,8 2,9 2,9 1,9 Kortrijk 6,8 13,3 7,9 4,7 7,5 4,7 5,4 6,8 7,6 7,6 4,3 4, 7,2 4,7 7,9 5,7 5,4 Oostende 4,3 4,3 3,5 2,1 1,4 2,1 7,8 7,7 2,1 3,5 2,1 2,1 3,4,, 2, 4,7 Roeselare 1,1 1,1 12,2 6,5 1, 6,4 7,8 6,4 1,7 3,5 8,5,7 9,2 7, 4,2 4,9 4,2 Tielt 1,2 1,4 6,9 9,2 4,6 9,1 4,6 1,2 6,8 13,6 7,9 6,8 5,6 13,5 7,8 6,7 7,8 Veurne, 1,8 1,8 5,4 1,8 5,4 5,3 3,6,, 1,7 1,7 1,7, 6,7 3,4, Aalst 5,8 6,9 8,1 7,7 5, 5,7 6,1 3,8 4,2 2,7 1,9 1,9 1,9 1,1 3, 3,3 2,2 Dendermonde 11,4 1,3 14,1 13,5 16,2 1,8 14,5 8,6 9,1 4,3 1,1 3,7 3,2 4,2 2,1 5,3 5,8 Eeklo 12,6 11,4 7,6 8,8 5, 5, 6,3 8,8 1,1, 3,8 2,5 7,5 1,2 2,5 4,9 9,9 Gent 6,9 8, 5,5 4,5 7,1 3,3 8,5 4,6 5,1 3,2 2,2 3,8 3,4 3,5 3,9 4,8 3,7 Oudenaarde 1,8 3,5 1,8 2,6 3,5,9 1,8 2,6 3,5 1,7 4,4,9 5,2 6,,9 1,7 5,9 St.-iklaas 8,2 8,2 8,6 5,4 7,2 7,7 7,2 6,7 6,3 2,2 1,8 3,1 2,6 1,7 2,6 3,9 4,7 Hasselt 2,4 2,2 1,9 4,3 3,7 2,7 5, 2,6 2,1 2,3 1, 1,8 2,5 2,8 2,3 2,2 2,2 Maaseik 2,9 1,4 1, 1,9 1,9,5 2,8 1,8,9 3,6 2,7, 2,2,4 2,2 2,2,9 Tongeren 1,1 1,1,5,5 1,1 1,6, 1,6 1,6 1,6 1,,5 1,6,5,5 2,, Vlaanderen 6,2 7,1 6,5 6, 5,6 5,1 6,6 6,2 4,4 3,7 3,8 3,7 3,5 3, 2,9 3,4 2,5 totaal ivelles 9,1 11,4 7,7 5,3 4,7 5,3 5,8 4,6 5,7 4,5 6,4 5, 4,9 4,6 3,2 1,3 3,2 Ath 6,5 2,6 1,3 14,1 3,8, 3,8 7,6 5,1 3,8 6,2 8,7, 4,9 3,7 2,4 3,6 Charleroi 15,2 9,3 7,3 9,4 7,1 5,4 5, 4,3 2,9 2,4 3,8 2,9 2,1 1,4 1,9 2,4 3,5 Mons 2, 2,,8 3,2 2,4 1,6 2,8 1,2,8 1,2,4,8 2, 1,2,4 1,6 1,2 Mouscron 16,8 12,7 19,8 9,9 5,7 4,3 4,3 12,9 8,6 7,2 7,2 1,4 11,4 8,5 4,2 4,2 8,4 Soignies 7,1 9,4 5,9 4,7 6,4 4,7 2,3 2,3 2,3 3,4 2,9 2,3, 1,1 1,1 1,1 1,1 Thuin 8,3 1,3 14,4 1,3 6,2 5,5 8,9 6,9 7,5 1,9 6,2 8,2 2,7 2, 3,4 2,7 7,4 Tournai 5,7 4,3 2,8 2,8,7,,7 4,3 2,9 2,8 1,4 2,8 1,4,7, 2,1 2,1 Huy, 1, 2,1 2,1 1,,,,,, 1,, 2,9,,,, Liège,8 1,4 1,5 1,2 1,,2,5,5,5 1,,7,7 1,7,8,3,7,5 Verviers 1,6 4,6 3,1 1,2,8 1,1 2,3 1,9 3,4 1,9 1,5 2,2 1,5 2,6 1,8 2,9 2,2 Waremme,,,, 1,5,, 1,5 1,5 1,4,,, 1,4, 1,4, Arlon 8, 1, 7,9 7,8, 9,8 7,8 3,9,,,,, 7,3 1,8 1,8 3,5 Bastogne 2,6 2,6 2,6,, 2,5 2,5, 2,5,,,,,,,, Marche-en-Fam., 2,1,, 2,,,,,,,,,,,,, eufchâteau 3,7 7,3 3,6 1,8 1,8 1,8 1,8,, 3,6 1,8,,, 1,7 1,7, Virton 6,4 2,1, 2,1 4,2 2,1, 2,1, 2,,, 2,,,,, Dinant 5,2 5,2 8,3 4,1 2, 2, 7,1 1, 1,,, 2,,, 1,9 1,9, amur 4,4 4,7 1,8 2,5 2,5 1,4,7 1,8 2,1 1,4 1,4 1,7,3,7 2,4 1,3 2,4 Philippeville 16,7 6,7 1, 6,6 4,9 9,9 4,9 4,9 3,3 6,5 9,7 3,2 4,8 1,6 6,3, 3,1 Wallonie 6, 5,6 5, 4,3 3,2 2,6 3, 2,8 2,6 2,6 2,6 2,3 2, 1,8 1,6 1,6 2,2 totaal Onbekend totaal België 8, 7,4 6,3 5,8 4,8 4,3 5,6 5, 3,7 3,2 3,3 3,1 2,9 2,5 2,3 2,6 2,2 totaal IPH-Epidemiologie 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 2 S.A.) voor het beschouwde jaar k26_t3 1 van de arrondissementen met een incidentie > gemiddelde + 1 S.A.) voor het beschouwde jaar Yersinia enterocolitica 3

360 Yersinia enterocolitica Peillaboratoria in de meeste arrondissementen ligt het aantal gediagnosticeerde gevallen veel lager dan het gemiddelde in voorgaande jaren (figuren 2 en 3). Figuur 2 : Y. enterocolitica : verdeling van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, M ) = 237 M = 415 IPH-K26 25 Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv Figuur 3 : Y. enterocolitica : evolutie van de registratiefrequentie per arrondissement ( 29, Max en Min per arrondissement ) 75 5 IPH-K26 29 Max per arrondissement Min per arrondissement Aw Mh Th HV Lv Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Al Dm Ek Gt Od S Hs Ms Tg B v At Cr Mn Mc Sg Tn Tr Hy Lg Vv Wr Ar Bs Mr c Vt Dn m Pv 24 gediagnosticeerde gevallen en dus een daling van 12% t.o.v. 28 (tabel 4). Tabel 4 : Y. enterocolitica : evolutie van de registratiefrequentie ( ) Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar Aantal Gemiddeld aantal Jaar gevallen gevallen/lab/jaar gevallen gevallen/lab/jaar Aantal gevallen Gemiddeld aantal gevallen/lab/jaar , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,7 IPH - Epidemiologie k26_t4 4 Yersinia enterocolitica

361 Peillaboratoria Yersinia enterocolitica 3. Verdeling volgens geslacht en leeftijd 5% van de isolaties is in 29 uitgevoerd bij personen van het mannelijke geslacht (geslachtsverhouding M/V : 1,/1), 44% van de isolaties is in 29 uitgevoerd bij kinderen van 1 tot 4 jaar, van wie de meesten 1 of 2 jaar oud zijn (figuur 4, tabellen 5 en 6). Figuur 4 : Y. enterocolitica : leeftijdsverdeling (; 29) 5 IPH-K leeftijd (jaar) Tabel 5 : Y. enterocolitica : verdeling volgens geslacht en leeftijd (, %; 29) Leeftijdsgroep Mannen Vrouwen Totaal (jaar) % % % < 1 4 3,4 1,9 5 2, , , , , , , ,2 4 3,4 9 3, ,8 11 9,5 19 8, ,2 12 1,3 17 7,3 > ,5 12 1,3 15 6,4 Totaal 118 1, 116 1, 234 1, Tabel 6 : Y. enterocolitica : verdeling volgens geslacht en leeftijd (%; 2-29) IPH - Epidemiologie k26_t5 Jaar Leeftijdsgroep (jaar, %) < > 65 Totaal M V M V M V M V M V M V M V M V ,8 1, 27,7 22,2 14,8 8,8 1,8 1,8 4,4 4,6 1,6 3,8 2,6 3, 54,7 45, ,9 2,2 19,1 18,8 12,5 1,5 1,7 2,8 3,9 7,5 5, 5,5 2,2 4,4 48,2 51, ,3 1,2 22,6 19,8 12,1 9,3 3,1 1,9 5, 4,6 4, 5,9 2,2 4, 53,3 46, ,3 2,2 21,6 18,4 15,6 9,4 2,5 3,4 5, 4,7 5,3 4,4 2,8 3,4 54,1 45, ,3 1,9 21,6 17,5 17,8 1,6 2,8 2,2 4,4 5, 3,1 4,7 2,2 5,9 52,2 47, ,7 4,3 18,3 18,3 13, 12,3 2,7 3,3 5, 6,3 4, 3, 3, 4,7 47,7 52, ,2 3,1 15,6 2,6 13,2 14, 5,1 1,6 5,4 6,6 3,5 2,7 3,1 4,3 47,1 52, ,4 2,1 23,6 14,9 12,4 11,2 3,7 5,4 3,3 6,6 5, 6,2,8 4,5 49,2 5, ,9 3, 22,8 15,4 1,9 7,9 5,6 4,9 2,2 4,9 3,4 4,1 3,4 9,7 5,2 49, ,7,4 21,4 22,6 18,4 9,8 2,1 1,7 3,4 4,7 2,1 5,1 1,3 5,1 5,4 49,6 IPH - Epidemiologie k26_t6 Yersinia enterocolitica 5

362 Yersinia enterocolitica Peillaboratoria 4. Seizoensevolutie de isolaties zijn het hele jaar geregistreerd; opmerkelijk is het hoge aantal infecties gediagnosticeerd in de lente van 1999 en dus tijdens de dioxinecrisis (figuren 5 tot 8). Figuur 5 : Y. enterocolitica : evolutie van het aantal diagnoses per week (29) / week 15 IPH-K J F M A M J J A S O D Figuur 6 : Y. enterocolitica : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, Max en Min ) Max Min IPH-K Figuur 7 : Y. enterocolitica : evolutie van het aantal diagnoses per week ( 29, M ) 5 4 IPH-K26 29 = 24 M = Yersinia enterocolitica

363 Peillaboratoria Yersinia enterocolitica Figuur 8 : Y. enterocolitica : evolutie van het aantal diagnoses per 4 weken ( ) / 4 weken 15 IPH-K Besluit daling van de registratiefrequentie sinds 1991; 46% van de infecties werd gediagnosticeerd bij jonge kinderen van < 5 jaar; sinds enkele jaren ligt de incidentie in Vlaanderen twee keer hoger dan in Wallonië. Yersinia enterocolitica 7

364 Referentielaboratoria Leuven + Brussel Yersinia enterocolitica Coördinaten van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ michel.delmee@uclouvain.be Dr. J. VERHAEGE U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Jan.verhaegen@uz.kuleuven.ac.be De gegevens werden verzameld door de twee referentielaboratoria (U.Z. Leuven - Leuven en U.C.L. - Brussel) voor Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis in België. De evolutie van het aantal ingestuurde stammen is opgesplitst volgens referentielaboratorium en wordt weergegeven in tabel 1. Tabel 1 : Y. enterocolitica : verdeling van de stammen per referentielaboratorium (; ) jaar U.C.L. K.U.L. Totaal jaar U.C.L. K.U.L. Totaal jaar U.C.L. K.U.L. Totaal k26ref_t1 In 29 verstuurden 97 laboratoria stammen, dus een zekere reductie in vergelijking met de voorgaande jaren : 1 in 28, 17 in 27, 113 in 26, 114 in 25, 119 in 24, 118 in 23, 112 in 22, 111 in 21 en 15 in 2. Tabel 2 illustreert voor de afgelopen 1 jaar het aantal stammen dat door de laboratoria werd ingestuurd. Drie en zeventig van de 97 laboratoria (75%) isoleerden minder dan 5 stammen. Het gemiddelde aantal stammen dat per laboratorium werd ingestuurd bedroeg 3,73 (tegenover 3,8 in 26, 3,5 in 27 en 3,97 in 28). Tabel 2 : Y. enterocolitica : verdeling van de laboratoria in functie van het aantal ingestuurde stammen (2-29) Aantal laboratoria Aantal ingestuurde stammen > totaal k26ref_t2 In tabel 3 wordt per provincie de evolutie beschreven van het aantal stammen dat sinds 1988 werd ingestuurd. In al de provincies van Vlaanderen met uitzondering van Oost-Vlaanderen vinden we een lichte tot duidelijke vermindering in vergelijking met 28; ook in Wallonië stellen we een dalende trend vast behalve in de provincie Henegouwen. Yersinia enterocolitica 1

365 Yersinia enterocolitica Referentielaboratoria Leuven + Brussel Tabel 3 : Y. enterocolitica : ingestuurde isolaties per provincie (in functie van de ligging van het laboratorium, ) Brabant wallon + Brussel + Vlaams-Brabant Antwerpen Limburg West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen amur Hainaut Liège Luxembourg België * * 2 onbekend k26ref_t 3 Tabel 4 geeft per provincie een overzicht van het aantal deelnemende laboratoria en per serotype een verdeling van de geïsoleerde Yersinia s. Bij deze voorstelling van de gegevens wordt rekening gehouden met de woonplaats van de patiënt (kolom 1). De drie volgende kolommen geven informatie over de pathogene serotypen (O:3, O:9, O:5,27). De 5e kolom verzamelt de zeldzame stammen van de species Y. pseudotuberculosis. In de 6e kolom worden zowel de niet-pathogene serotypen van Yersinia enterocolitica, als een reeks niet-pathogene species vermeld, zoals Y. bercovieri, Y. frederiksenii, Y. kristensenï, Y. intermedia en Y. rohdei. 66% van de onderzochte Y. enterocolitica behoort tot het serotype O:3; het aandeel van het serotype O:9 is beperkt tot 5% van de isolaten. Serotype 5:27 werd tijdens 29 zoals in 28 niet meer geïsoleerd. Er werden 2 stammen van Y. pseudotuberculosis geïsoleerd. Meer dan 99% van de stammen werden geïsoleeerd uit faeces. Slechts 5 stammen werden uit bloed geïsoleerd. Tabel 4 : Y. enterocolitica : verdeling van de verschillende serotypen per provincie (; 29) Provincie Pathogeen serotype Y. pseudo- iet pathogene Totaal Labs O:3 O:9 O:5,27 tuberculosis typen Vlaams-Brabant+Brussel+W aals-brabant Antwerpen Limburg West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen amur Hainaut Liège Luxembourg België iet pathogene typen iet pathogene typen Oorsprong Yersinia enterocolitica Yersinia mollaretii faeces 355 iet-pathogene serotypen 94 Yersinia kristensenii bloed 5 Yersinia bercovieri 3 Yersinia intermedia andere 2 Yersinia frederiksenii 4 Yersinia rohdei onbekend Totaal 11 Totaal 362 k26ref_t4 2 Yersinia enterocolitica

366 Referentielaboratoria Leuven + Brussel Yersinia enterocolitica Tabel 5 geeft de evolutie weer van de verspreiding van de verschillende serotypen sinds Het aantal type O:3 stammen is sedert het begin van de surveillance in 1979 verminderd met meer dan 6% maar vertegenwoordigt nu 68% van de isolaten. Type :9 stammen vertegenwoordigen 5% van de onderzochte stammen. In 1979 werden jaarlijks meer dan 2 stammen van type :9 ingestuurd terwijl in 29 slechts 18 stammen werden geregistreerd. Het aantal niet-pathogene Yersinia-serotypen blijft de laatste jaren nagenoeg constant, wat onrechtstreeks bewijst dat de gebruikte coprocultuurtechniek voor isolatie van Yersinia enterocolitica in de Belgische laboratoria uitstekend blijft. Tabel 5 : Y. enterocolitica : verdeling van de serotypen ( ) Periode Serotype O:3 Serotype O:9 Andere pathogene Andere serotypen Totaal serotypen % % % % , , , , , , , , , , 278 9, , , , 4, , ,9 44 4,3 1 1, , ,2 27 2,6 4,4 1 9, ,3 4 4,1 4, , ,8 5 5,7 11 1, , ,5 49 5,9 4, , ,2 38 5,1 1,1 1 13, ,3 34 4,8 6, , ,2 23 3,6, 98 15, ,3 38 6,6 6 1, 99 17, ,8 5 7,3 7 1, , , 36 6,3 2, , ,1 15 3,5, , ,8 11 2,7 3, , ,5 21 4,3 3, , ,2 2 4,3 3, , , 18 4,2 8 1, , , 16 3,7 11 2, , ,5 8 2,2 2, , , 14 3,7, 87 23, ,2 18 5,1, 94 26,7 352 K26ref_t5 Tabel 6 biedt een overzicht van de leeftijdsverdeling van de patiënten in functie van het serotype van de isolaties. Ongeveer 7% van type :3 stammen werden geïsoleerd uit de stoelgang van kinderen jonger dan 1 jaar. Pathogene Y. enterocoliticastammen worden zeldzaam vanaf de derde levensdecade. Vanaf dan worden merkelijk meer niet-pathogene serotypen dan pathogene serotypen geïsoleerd. Tabel 6 : Y. enterocolitica : verdeling volgens leeftijd en serotype (; 29) Leeftijd (jaar) Serotype O:3 Serotype O:9 Andere Totaal < > Onbekend Totaal k26ref_t6 Yersinia enterocolitica 3

367 Yersinia enterocolitica Referentielaboratoria Leuven + Brussel Tabel 7 geeft de verschillende serotypen volgens het geslacht van de patiënten weer. De serotype O:3 en O:9 stammen werden even frequent geïsoleerd bij beide geslachten en de andere serotypen en species werden frequenter in de vrouwelijke populatie geïsoleerd. Tabel 7 : Y. enterocolitica : verdeling per serotype in functie van het geslacht van de patiënt (; 29) Geslacht Serotype :3 Serotype :9 Andere serotypen Totaal en species Man Vrouw Onbekend M/V 1,5 1,,47,84 Totaal k26ref_t7 4 Yersinia enterocolitica

368 Peillaboratoria Besluit Op nationaal vlak is het laboratorianetwerk voor de surveillance van infectieuze aandoeningen een uiterst belangrijk instrument. Het biedt de gelegenheid om de evolutie van een aantal micro-organismen in het lopende jaar én van jaar tot jaar op te volgen. Dankzij de gegevens van de deelnemende laboratoria kunnen ook de voornaamste epidemiologische kenmerken van de geregistreerde kiemen worden gepreciseerd en kan worden nagegaan in welke bevolkingsgroepen de meeste gevallen worden gediagnosticeerd. De gegevensverwerking per arrondissement blijkt interessant omdat die de gelegenheid biedt om problemen op te merken die in een of ander specifiek arrondissement van het land voorkomen. De gegevens zijn gestuurd op formulier, via het Programma Epi-Lab of via extractie door de laboratoria; sinds 25 is het ook mogelijk data via internet te sturen. De referentielaboratoria bieden kostbare informatie over de gevoeligheid van de bestudeerde ziektekiem ten opzichte van antibiotica, de typering en de verzamelde gegevens. Het blijvend registreren verruimt de mogelijkheden om een aantal vergelijkende aanwijzingen te verzamelen die in de toekomst nuttig zouden kunnen blijken. Besluit 1

369 Peillaboratoria Lijst van publicaties TERSAGO K, VERHAGE R, SERVAIS A, HEYMA P, DUCOFFRE G and LEIRS H. Hantavirus disease (nephropathia epidemica) in Belgium: effects of tree seed production and climate. Epidemiology and Infection 29 Feb; 137(2):25-6 DEFRAYE A, CRUCITTI T, DUCOFFRE G, MAK R, SASSE A. Incidence des infections à eisseria gonorrhoeae en Belgique : tendances 2-26 Rev Med Brux 29; 3 : 93-8 DUCOFFRE G and QUOILI S. Seasonality of the Respiratory Syncytial Virus in Belgium, 2-28 Ped. Inf. Dis. Journal (PIDJ), volume 28, number 6, June 29 HAQUET G, SABBE M, DUCOFFRE G, LEROUT T. Epidemiological impact of Rotavirus vaccines in Belgium Ped. Inf. Dis. Journal (PIDJ), volume 28, number 6, June 29 CLEMET J, VERCAUTERE J, VERSTRAETE W, DUCOFFRE G, BARRIOS J, VADAMME AM, MAES P and VA RAST M. Relating increasing hantavirus incidences to the changing climate: the mast connection. International Journal of Health Geographics 29, 8:1 CLEMET J, VERCAUTERE J, VERSTRAETE W, DUCOFFRE G, BARRIOS J, VADAMME AM, MAES P and VA RAST M. Global Warming and rising Hantavirus Incidence in Belgium: of Mast, Mice and Men. J Clin Virol 29; 44 (Suppl. 1) S 1. WATTIAU P, GOVAERTS M, FRAGOULIDIS D, FRETI D, KISSLIG E, VA HESSCHE M, CHIA B, POCI M, PIREE Y, HAQUET G. Immunologic Response of Unvaccinated Workers Exposed to Anthrax, Belgium. Emerging Infectious Diseases Vol. 15, o. 1, October 29 FEOLL A, GRAIZO JJ, AGUILAR L, GIMEEZ MJ, ARAGOESES-FEOLL L, HAQUET G, CASAL J, TARRAGO D. Temporal Trends of Invasive Streptococcus pneumoniae Serotypes and Antimicrobial Resistance Patterns in Spain from 1979 to 27. J Clin Microbiol. 29 Apr ; 47(4) : Epub 29 Feb 18. BILCKE J, VA DAMME P, DE SMET F, HAQUET G, VA RAST M, BEUTELS P. The health and economic burden of rotavirus disease in Belgium. Eur J Pediatr. 28 Mar 4. HOEK M, HAQUET G, HEUBERGER S, STEFAOFF P, ZUCS P, RAMSAY M, STUART JM. A European survey on public health policies for managing cases of meningococcal disease and their contacts. Euro Surveill 28;13(1). CLEMET J, MAES P, DUCOFFRE G, VA LOOCK F, VA RAST M. Hantaviruses : underestimated respiratory viruses? Clinical Infectious Diseases 28:46, HAQUET G. Markante infectieziekteclusters binnen en buiten Europa. Vlaams Infectieziektebulletin, nr /3, HAQUET G. Markante infectieziekteclusters binnen en buiten Europa. Vlaams Infectieziektebulletin, nr /4, HAQUET G. Markante infectieziekteclusters binnen en buiten Europa. Vlaams Infectieziektebulletin, nr /3, LEROUT T., KISSLIG E., HUTSE V., TOP G. Clusters of measles cases in Jewish orthodox communities in Antwerp, epidemiologically linked to the United Kingdom: a preliminary report. Euro Surveill. 27 ov 15;12(11). Lijst van publicaties 1

370 Lijst van publicaties Peillaboratoria HEYMA P., COCHEZ C., DUCOFFRE G., MAILLES A., ZELLER H., ABU SI M., KOCH J., VA DOORUM G., KOOPMAS M., MOSSOG J., SCHEIDER F. Haemorrhagic Fever with Renal Syndrome: an analysis of the outbreaks in Belgium, France, Germany, the etherlands and Luxembourg in 25. Euro Surveill. 27 May 1;12(5). LIARD C., LAMARQUE P., HEYMA P., DUCOFFRE G., LUYASU V., TERSAGO K., VAWAMBEKE S.O., LAMBI E.F. Determinants of the geographic distribution of Puumala virus and Lyme borreliosis infections in Belgium. Int J Health Geogr. 27 May 2;6:15. QUOILI S., HUTSE V., VADEBERGHE H., CLAEYS F., VERHAEGE E., DE COCK L., VA LOOCK F., TOP G., VA DAMME P., VRACKX R., VA OYE H. A population-based prevalence study of Hepatitis A, B and C virus using oral fluid in Flanders, Belgium. Eur J Epid 27, 22: QUOILI S., THOMAS I., GERARD C., MAES S., HAUCOTTE G., GERARD M., VA LAETHEM Y., SACKE R., HAQUET G., BROCHIER B., ROBESY E. Management of potential human cases of influenza A/H51: lessons from Belgium. Eurosurveillance 26 Janvier 26;11(1). QUOILI S., LAMBIO., MAK R., DEIS O., LAMMES C., STRUELES M., MAES S., GOOSSES H. Soft tissue infections in Belgian rugby players due to Streptococcus pyogenes emm type 81. Eurosurveillance weekly releases 26 > Volume 11 / Issue 12 VA BORM S., THOMAS I., HAQUET G., LAMBRECHT B., BOSCHMAS M., DUPOT G., DECAESTECKER M., SACKE R., VA DE BERG T. Highly pathogenic H51 influenza virus in smuggled Thai eagles, Belgium. Emerg Infect Dis. 25 May;11(5): 72-5 (IF: 5.643, 24) SACKE R., HAQUET G., MAES S., BROCHIER B. Grippe aviaire : quelle menace pour la santé publique? Revue Médicale de Bruxelles 25, 26(6) MAILLES A., ABU SI M., DUCOFFRE G., HEYMA P., KOCH J., ZELLER H. Larger than usual increase in cases of hantavirus infections in Belgium, France and Germany, June 25 Eurosurveillance Vol. 1 Jul-Sept 25, SUETES C., SACKE R., HAQUET G., BROCHIER B. et al. Eagles testing positive for H51 imported illegally into Europe from Thailand. Eurosurveillance Weekly 24;8 (44). DE SCHRIJVER K., ROBESY E., TOP G., HAQUET G. Outbreak of hepatitis A in Flemish Belgium, July-August 24 Eurosurveillance 24; 9(3); HAQUET G., GOOSSES H., TOP G. et al. Severe disease due to group A streptococcus in Belgium Eurosurveillance Weekly 24; 8(26). HAQUET G., GILBERT V., COVAS A. et al. A case of imported cholera from India reported in Brussels Eurosurveillance Weekly 24; 8(3). SASSE A., DEFRAYE A., DUCOFFRE G. Recent syphilis trends in Belgium and enhancement of STI surveillance systems Eurosurveillance, volume 9, December 24 issue 12. HAQUET G., CARIO F. Meningococcal serogroup C disease and vaccination in Belgium. International Journal of Infectious Diseases, March 24: Vol 8, S 1, 11th ICID abstract n18.1. HAQUET G., DUCOFFRE G., VA LOOCK F. Toename van syfilis en andere seksueel overdraagbare infecties : studie van het peillaboratoriumnetwerk Epidemiologisch Bulletin van de Vlaamse Gemeenschap, 43, 23/1. DUCOFFRE G. La maladie de Lyme, pensons-y Revue de Médecine Générale 194, juin 22. VA DAMME P., THYSSE A., VA LOOCK F. Epidemiology of hepatitis C in Belgium : present and future Acta Gastroenterol Belg 22 Apr-Jun; 65(2): Lijst van publicaties

371 Peillaboratoria Lijst van publicaties THYSSE A., VA LOOCK F. Parvovirus B 19 ou la cinquième maladie de l enfant Epidemiologisch Bulletin van de Vlaamse Gemeenschap, nummer 42, april 22. HAQUET G. Vacciner au 21ème siècle. Méningocoque C : inquiétante épidémiologie. Tempo Médical, 232, mars 22. HAQUET G., CARIO F., VA LOOCK F. Evolution des infections à méningocoques en Belgique Percentile, Vol. 6, r 5, déc. 21. VA LOOCK F., DUCOFFRE G. Infections à méningocoques : sommes-nous à la veille d une nouvelle épidémie? Epidemiologisch Bulletin van de Vlaamse Gemeenschap 21,n 36, 4-7. VELLIGA A., VA LOOCK F. The dioxin crisis as experiment to determine poultry related Campylobacter enteritis. Emerging Infectious Diseases 22, 8 ; 4. Priority publication since september 21st 21 : GALLAY A., VA LOOCK F., DEMAREST S., VA DER HEYDE J., JAS B., VA OYE H. Belgian Coca-Cola-Related Outbreak : Intoxication, Mass Sociogenic Illness or Both? American Journal of Epidemiology, 22, vol.155, n 2, 14-7 ROVEAUX O., QUOILI S., VA LOOCK F., LHEUREUX P., STRUELES M., BUTZLER J.P. A Campylobacter coli foodborne outbreak in Belgium. Acta Clinica Belgica 2; 55 : VA LOOCK F., DUCOFFRE G., DUMOT J-M., LIBOTTE-CHASSEUR M-L., IMBRECHTS H., GOUFFAUX M., HOUIS- ROULET J., LAMSES G., DE SCHRIJVER K., BI., MOREAU A., DE ZUTTER L., DAUBE G. Analysis of foodborne disease in Belgium in Acta Clinica Belgica, 2; DE SCHRIJVER K., VA BOUWEL E., MORTELMAS L., VA ROSSOM P., DE BEUKELAER T., VAEL C., DIRVE K., GOOSSES H., IEVE M., ROVEAUX O. An outbreak of legionnaires disease among visitors to a fair in Belgium in Eurosurveillance 2; 5 : MAES., STRUELES M.-J., DIE K., ROVEAUX O., VA LOOCK F. Amplified fragment length polymorphism (AFLP) typing of Legionella pneumophila for identifying the source of an international outbreak of legionellosis in a Belgian hotel. 5 th International Conference on Legionella, Ulm (Germany), 26-29/9/2. Abstract book p 51. VA LOOCK F., ROVEAUX O., DIE K., QUOILI S., MOREAU A., STRUELES M. Een Legionellabesmetting na een hotelbezoek in het zuiden van het land. Epidemiologisch Bulletin van de Vlaamse Gemeenschap 2; o 1:8. ROVEAUX O., QUOILI S., VA LOOCK F. Infectious disease surveillance in Belgium during the Euro 2 football tournament. Eurosurveillance weekly, 22 June 2. ROVEAUX O., VA LOOCK F., DIE K., MAES., QUOILI S., SASSE A., STRUELES M. An international outbreak of Legionnaires Disease in a Belgian hotel. 9 th International Congress on Infectious Diseases, Buenos Aires, 1-13/4/2. Abstract book p 23. DUCOFFRE G., CAUCHIE P., SIMPSO S. Respiratory Syncytial Virus Epidemiology in Belgium. ESPID 2, oordwijk, 3-5/5/2 ; Abstract book p 74. VA LOOCK F., GALLAY A., DEMAREST S., VA DER HEYDE J., VA OYE H. Outbreak of Coca-Cola-related illness in Belgium : a true association. Lancet, 1999, 354, PIÉRARD D., CROWCROFT., DE BOCK S., POTTERS D., CRABBE G., VA LOOCK F., LAUWERS S. A case-control study of sporadic infection with O157 and non-o157 verocytotoxin- producing E. coli. Epidemiol. Infect. 1999, 122, VA LOOCK F. otification of communicable diseases. Archives of Public Health, 1999, 57(5), DUCOFFRE G. Diagnosis and surveillance of infectious diseases. Archives of Public Health, 1999, 57(5), QUOILI S., DUPOT Y., VA LOOCK F., DUCOFFRE G. Electronic surveillance in the sentinel laboratory network in Belgium. Archives of Public Health, 1999, 57(supp.1), 14. Lijst van publicaties 3

372 Lijst van publicaties Peillaboratoria CROWCROFT.S., IFUSO A., ILEF D., LE GUEO B., DESECLOS J.C., VA LOOCK F., CLEMET J. Risk factors for human hantavirus infection : Franco-Belgian collaborative case-control study during epidemic. BMJ, 1999, 318, VA LOOCK F., DUCOFFRE G. Overzicht van infectieziekten, geregistreerd door de peillaboratoria in Epidemiologisch Bulletin van de Vlaamse Gemeenschap 1998 (n 24). VA LOOCK F. otification of Communicable Diseases. European Union for School and University Health and Medicine, ewletter, august 1998, VA LOOCK F. De ziekte van Lyme Epidemiologisch Bulletin van de Vlaamse Gemeenschap 1999/2 (n 26). VA PELT W., ROVEAUX O., GALLAY A., VA LEEUWE W.J., CHASSEUR-LIBOTTE M.L., VA DUYHOVE Y.T.H.P., VA LOOCK F., GODARD C. Een explosie van Salmonella enterica serovar Enteritidis (S. Enteritidis) in België : Een grensoverschrijdende problematiek? Infectieziekten Bulletin VA LOOCK F., THOMAS I., CLEMET J., GOOS S., COLSO P. A case-control study after a hantavirus infection outbreak in the south of Belgium : Who is at risk? Clinical Infectious Diseases, 1999, 28, VA LOOCK F. Early Warning Systems and Public Health Interventions in a Belgian and European Perspective. Acta Clin. Belg., 1994, 49, DUCOFFRE G., WALCKIERS D., GLUPCZYSKI Y., VERBIST L., VERHAEGE J., YOURASSOWSKY E. Evolution des infections à pneumocoques en Belgique de 1986 à Acta Clin. Belg., 1993, 48, DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen in België door een netwerk van laboratoria voor microbiologie : toekomst perspectieven. Focus Diagnostica, 1992, 2, DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses en Belgique par un réseau de laboratoires de microbiologie : perspectives d'avenir. Focus Diagnostica, 1992, 2, WALCKIERS D. Surveillance van infectieuze aandoeningen in België door een netwerk van laboratoria voor microbiologie. Ontwikkeling sedert Focus Diagnostica, 1992, 2, 4-8. WALCKIERS D. Surveillance des maladies infectieuses en Belgique par un réseau de laboratoires de microbiologie. Développements depuis Focus Diagnostica, 1992, 2, 4-8. WALCKIERS D., PIOT P., STROOBAT A., VA DER VEKE J., DECLERCQ E. Declining trends in some sexually transmitted diseases in Belgium between 1983 and Genitourin. Med., 1991, 67, WALCKIERS D., STROOBAT A., VADEPITTE J., VERBIST L., WAUTERS G. Surveillance des maladies infectieuses en Belgique par un réseau de laboratoires vigies. Application à Campylobacter et Yersinia enterocolitica. Expérience de sept années. Méd. Mal. Infect., 1991, 21, et 392. WALCKIERS D., STROOBAT A., YOURASSOWSKY E., LIO J., CORELIS R. A sentinel network of microbiological laboratories as a tool for surveillance of infectious diseases in Belgium. Epidemiol. Infect., 1991, 16, WALCKIERS D., LAUWERS S., STROOBAT A., CORELIS R., LIO J., VA CASTERE V. Aspects épidémiologiques des infections à Campylobacter en Belgique. Acta Clin. Belg., 1989, 44, WALCKIERS D., PIOT P., STROOBAT A., CORELIS R., LIO J., VA CASTERE V. Aspects épidémiologiques des infections à eisseria gonorrhoeae en Belgique. Rev. Epidém. et Santé Publ., 1989, 37, VA DYCK E., WALCKIERS D., PIOT P. Multiple antimicrobial resistance in Haemophilus influenzae isolates from invasive infections in Belgium ( ). Acta Clin. Belg., 1988, 43, Lijst van publicaties

373 Peillaboratoria Lijst van publicaties WALCKIERS D. Surveillance des maladies infectieuses en Belgique par un réseau de laboratoires de microbiologie. In : Recherche en santé publique en Belgique. Première journée nationale de la santé publique. Bruxelles, 25 novembre Résumés des communications orales et des posters. Arch. B. Méd. soc., Hyg., Méd. Tr. et Méd. lég., 1988, 46, 136. WALCKIERS D., PIOT P., STROOBAT A., CORELIS R., LIO J., VA CASTERE V. Aspects épidémiologiques des infections à Chlamydia trachomatis en Belgique. Acta Clin. Belg., 1988, 43, WALCKIERS D., WAUTERS G., STROOBAT A., CORELIS R., VA CASTERE V. Surveillance des maladies infectieuses en Belgique par un réseau de laboratoires de microbiologie : principaux résultats de l'enregistrement Acta Clin. Belg., 1986, 41, WALCKIERS D., VADEPITTE J., STROOBAT A., CORELIS R., VA CASTERE V. Une nouvelle méthode de surveillance des maladies infectieuses en Belgique : le réseau "vigie" de laboratoires de microbiologie. Med. Mal. Infect., 1986, 16, WALCKIERS D., VA ROS G., STROOBAT A. Surveillance du paludisme en Belgique par un réseau de laboratoires de microbiologie. Ann. Soc. belge Méd. trop., 1986, 66, WALCKIERS D., VA CASTERE V., STROOBAT A., CORELIS R. Surveillance van infectieziekten door laboratoria voor microbiologie. Tijdschr. Geneeskd., 1986, 42, STROOBAT A., VA CASTERE V., WALCKIERS D. Surveillance infectieuze aandoeningen door een net van laboratoria voor microbiologie, Infectie door Entamoeba histolytica. Tijdschrift van de Belgische Vereniging van Laboratoriumtechnologen, 1986, 13, STROOBAT A., VA CASTERE V., WALCKIERS D. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, Revue de l'association Belge des Technologues de Laboratoire. Brucellose : 1985, 12, 347. Infection à Yersinia enterocolitica : 1986, 13, STROOBAT A., VA CASTERE V., WALCKIERS D. Surveillance des maladies infectieuses par les laboratoires en Revue de l'association Belge des Technologues de Laboratoire. Brucellose : 1984, 11, Legionellose : 1984, 11, Infection à Listeria : 1984, 11, Paludisme : 1985, 12, Infection à Pneumocoques : 1985, 12, Infection à Campylobacter : 1985, 12, Infection à Chlamydia : 1985, 12, STROOBAT A., VA CASTERE V., WALCKIERS D. Surveillance infectieuze aandoeningen door microbiologische laboratoria in Tijdschrift van de Belgische Vereniging van Laboratoriumtechnologen. Malaria : 1984, 11, Infectie door Yersinia enterocolitica : 1984, 11, Infectie door Mycobacterium : 1985, 12, Infectie door Haemophilus influenzae : 1985, 12, Lijst van publicaties 5

374 Peillaboratoria Lijst W.I.V.-rapporten DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, 28 + tendances épidémiologiques Mars 21 (D/28/255/3). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, 28 + epidemiologische trends Maart 21 (D/27/255/31). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, 27 + tendances épidémiologiques Mars 29 (D/28/255/2). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, 27 + epidemiologische trends Maart 29 (D/27/255/21). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, 26 + tendances épidémiologiques Mars 28 (D/27/255/21). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, 26 + epidemiologische trends Maart 28 (D/27/255/2). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, 25 + tendances épidémiologiques Mars 27 (D/26/255/29). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, 25 + epidemiologische trends Maart 27 (D/26/255/3). DUCOFFRE G. Laboratoires de référence : leur rôle dans le cadre du réseau des laboratoires vigies Février 27 (D/27/255/4). DUCOFFRE G. Referentielaboratoria : hun rol in het kader van het netwerk van peillaboratoria Februari 27 (D/27/255/5). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, 24 + tendances épidémiologiques Décembre 25 (D/25/255/32). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, 24 + epidemiologische trends December 25 (D/25/255/33). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, 23 + tendances épidémiologiques ovembre 24 (D/24/255/2). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, 23 + epidemiologische trends ovember 24 (D/24/255/21). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, 22 + tendances épidémiologiques Janvier 24 (D/23/255/34). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, 22 + epidemiologische trends Januari 24 (D/23/255/35). Lijst WIV-rapporten 1

375 Lijst W.I.V.-rapporten Peillaboratoria DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, 21 + tendances épidémiologiques Janvier 23 (D/22/255/43). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, 21 + epidemiologische trends Januari 23 (D/22/255/44). DUCOFFRE G. Laboratoires de référence : leur rôle dans le cadre du réseau des laboratoires vigies D/22/255/37. DUCOFFRE G. Referentielaboratoria : hun rol in het kader van het netwerk van peillaboratoria D/22/255/38. QUOILI S. Investigation d un épisode épidémique de rhume de hanche dans une école à ivelles, janvier 21 D/22/255/9. HAQUET G., VA LOOCK F. Trends of syphilis cases reported by the sentinel laboratory network. Belgium, January 2 April 21 (résumés en français et néerlandais). D/21/255/12. DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, 2 + epidemiologische trends Januari 22 (D/2/255/28). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, 2 + tendances épidémiologiques Janvier 22 (D/2/255/27). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, epidemiologische trends ovember 2, 268 p. (D/1999/255/29). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, tendances épidémiologiques ovembre 2, 268 p. (D/1999/255/28). QUOILI S. Rapport sur l épidémie d hépatite A à Templeuve. Février 2. DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, epidemiologische trends ovember 1999, 22 p. (D/1999/255/25). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, tendances épidémiologiques ovembre 1999, 22 p. (D/1999/255/24). QUOILI S. Rapport sur l intervention lors d un épisode épidémique de Legionella pneumophila. Juin GALLAY A., QUOILI S., VA LOOCK F. Epidémie d hépatite A au centre la Clairière à Bruxelles. Février - Mai DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, epidemiologische trends ovember 1998, 22 p. (D/1998/255/27). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, tendances épidémiologiques ovembre 1998, 22 p. (D/1998/255/26). 2 Lijst WIV-rapporten

376 Peillaboratoria Lijst W.I.V.-rapporten DUCOFFRE G. Referentielaboratoria : hun rol in het kader van het netwerk van Peillaboratoria. ovember 1997, 8 p. (D/1997/255/37). DUCOFFRE G. Laboratoires de référence : leur rôle dans le cadre du réseau des Laboratoires Vigies. ovember 1997, 76 p. (D/1997/255/36). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, epidemiologische trends ovember 1997, 24 p. (D/1997/255/31). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, tendances épidémiologiques ovembre 1997, 24 p. (D/1997/255/3). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, retrospectieve ovember 1996, 177 p. (D/1996/255/16). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, rétrospective ovembre 1996, 177 p. (D/1996/255/15). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, retrospectieve December 1995, 148 p. (D/1995/255/27). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, rétrospective Décembre 1995, 148 p. (D/1995/255/26). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, retrospectieve December 1994, 135 p. (D/1994/255/21). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, rétrospective Décembre 1994, 135 p. (D/1994/255/2). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, retrospectieve ovember 1993, 82 p. (D/1993/255/25). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, rétrospective ovembre 1993, 81 p. (D/1993/255/24). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, retrospectieve Februari 1993, 64 p. (D/1992/255/45). DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, rétrospective Février 1993, 64 p. (D/1992/255/33). DUCOFFRE G. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, retrospectieve ovember 1991, 32 p. DUCOFFRE G. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, rétrospective ovembre 1991, 32 p. WALCKIERS D. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, retrospectieve WALCKIERS D. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, rétrospective ovembre 199, 48 p. (D/199/255/26). Lijst WIV-rapporten 3

377 Lijst W.I.V.-rapporten Peillaboratoria WALCKIERS D. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie, retrospectieve September 1989, 56 p. (D/1989/255/28). WALCKIERS D. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie, rétrospective Septembre 1989, 56 p. (D/1989/255/27). WALCKIERS D. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie Juli 1988, 58 p. (D/1988/255/17). WALCKIERS D. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie Juillet 1988, 58 p. (D/1988/255/16). WALCKIERS D. Surveillance van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie October 1987, 62 p. (D/1987/255/39). WALCKIERS D. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie October 1987, 62 p. (D/1987/255/38). WALCKIERS D. Surveillance. van infectieuze aandoeningen door een netwerk van laboratoria voor microbiologie October 1985, 54 p. (D/1986/255/79). WALCKIERS D. Surveillance des maladies infectieuses par un réseau de laboratoires de microbiologie Octobre 1986, 51 p. (D/1986/255/77). (Résumé paru dans le Bulletin Epidémiologique Hebdomadaire Français, 1987, 2, 6-7). WALCKIERS D. Surveillance van infectieuze aandoeningen door de laboratoria voor microbiologie in Oktober 1985, 22 p. (D/1985/255/41). WALCKIERS D. Surveillance des maladies infectieuses par les laboratoires de microbiologie en Octobre 1985, 22 p. (D/1985/255/4). STROOBAT A., VA CASTERE V., WALCKIERS D. Surveillance van infectieziekten door de laboratoria voor microbiologie in ovember 1984, 18 p. (D/1984/255/34). STROOBAT A., VA CASTERE V., WALCKIERS D. Surveillance des maladies infectieuses par les laboratoires de microbiologie. ovembre 1984, 2 p. (D/1984/255/33). 4 Lijst WIV-rapporten

378 Peillaboratoria Bijlage 1 LIJST VA REFERETIELABORATORIA / REFERETIECETRA aam van de kiem / de ziekte Verantwoordelijke Instelling Adres AAPLASMOSE Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Christian.vandenvelde@mil.be BACILLUS ATHRACIS Dr. P. WATTIAU C.O.D.A. Groesenlenberg, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ pierre.wattiau@var.fgov.be BARTOELLA HESELAE Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ michel.delmee@uclouvain.be BORDETELLA PERTUSSIS Dr. D. PIERARD U.Z. Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be BORRELIA BURGDORFERI Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ michel.delmee@uclouvain.be Dr. M. VA RAST U.Z. CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be REFERETIEGROEP Dr. V. GERI (Labo) Clinique St-Pierre (Laboratorium) Av. Reine Fabiola, Ottignies Tel. : 1/ Fax : 1/ vincentgerin@swing.be Dr. V. LUYASU (RILY) Clinique St-Pierre (RILY) Av. Reine Fabiola, Ottignies Tel. : 479/ victor.luyasu@skynet.be BRUCELLA sp. Dr. Wet. D. FRETI C.O.D.A. Groeselenberg, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ david.fretin@var.fgov.be BURKHOLDERIA CEPACIA Dr. P. VADAMME Universiteit Gent - Microbiologie Ledeganckstraat 35 9 Gent Tel. : 9/ Fax : 9/ Peter.Vandamme@ugent.ac.be CALICIVIRUS DE TYPE ORWALK Dr. M. VA RAST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be CAMPYLOBACTER sp. Dr. O. VADEBERG CHU Saint-Pierre - Microbiologie Hoogstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ olivier_vandenberg@stpierre-bru.be CHIKUGUYA Dr M. VA ESBROECK I.M.T. - Biologie Clinique Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be CHLAMYDIA PSITTACI Dr D. VAROMPAY Universiteit Gent - Vakgroep Moleculaire Biotechnologie Coupure Links Gent Tel. : 9/ Fax : 9/ daisy.vanrompay@ugent.be CLOSTRIDIUM BOTULIUM Dr. R. VAHOOF W.I.V. - Dpt Pasteur Engelandstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Raymond.vanhoof@wiv-isp.be CLOSTRIDIUM DIFFICILE Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ michel.delmee@uclouvain.be COROAVIRUS Dr. M. VA RAST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be CORYEBACTERIUM DIPHTERIAE Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be CRYPTOCOCCUS EOFORMAS Dr. F. SYMOES W.I.V. - Mycologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ francoise.symoens@wiv-isp.be CRYPTOSPORIDIUM sp. Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be CYCLOSPORA Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be DEGUE Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be ECHIOCOCCUS MULTILOCULARIS Dr. Y. CARLIER Erasme Ziekenhuis - Parasitologie Lenniksebaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ ycarlier@ulb.ac.be ETAMOEBA HISTOLYTICA Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be ETEROCOCCUS Dr. H. GOOSSES U.Z. Antwerpen - Microbiologie Wilrijkstraat, Edegem Tel. : 3/ Fax : 3/ Herman.goossens@uza.be ETEROVIRUS Dr. P. GOUBAU Clin. St- Luc - ESP3 Hippocrateslaan, 54/92 12 Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ patrick.goubau@uclouvain.be Dr. C. LIESARD U.Z. Erasmus - Microbiologie Lenniksebaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Cliesnar@ulb.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be ESCHERICHIA COLI VTEC en EHEC Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be FRACISELLA TULARESIS Dr. Wet. D. FRETI C.O.D.A. Groeselenberg, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ david.fretin@var.fgov.be HAEMOPHILUS IFLUEZAE Dr. F. CROKAERT CHU Saint-Pierre - Microbiologie Hoogstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ fcrokaer@ulb.ac.be HATAVIRUS Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Christian.vandenvelde@mil.be Virale HEPATITIS Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be H.I.V. Dr. K. FRASE I.T.G. - Virologie ationalestraat, Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Kfransen@ itg.be Dr. P. GOUBAU Clin. St- Luc - ESP3 Hippocrateslaan, 54/92 12 Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ patrick.goubau@uclouvain.be Dr. D. PIERARD U.Z. Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be Dr. C. LIESARD U.Z. Erasmus - Microbiologie Lenniksebaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Cliesnar@ulb.ac.be Dr. J. PLUM UGent - Virologie De Pintelaan, Blok A 9 Gent Tel. : 9/ Fax : 9/ jean.plum@ugent.be Bijlage 1 1

379 Bijlage 1 Peillaboratoria aam van de kiem / de ziekte Verantwoordelijke Instelling Adres H.I.V. Dr. A. GOTHOT U.Lg. - Bloedtransfusie Sart-Tilman B35 4 Liège Tel. : 4/ Fax : 4/ Transfusion@ulg.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be LEGIOELLA PEUMOPHILA Dr. D. PIERARD U.Z. Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Labomicro@uzbrussel.be Dr. O. DEIS U.Z. Erasmus - Microbiologie Lenniksebaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ odenis@ulb.ac.be LEISHMAIA sp. Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be LEPTOSPIRA sp. Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be LISTERIA MOOCYTOGEES Dr. Wet. M. YDE W.I.V. - Bacteriologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Marc.yde@wiv-isp.be MORBILLIVIRUS Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be MYCOBACTERIUM sp. Dr. Ap. M. DUFAUX W.I.V. - Dpt Pasteur - Mycobacteriologie Engelandstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Maryse.fauville@wiv-isp.be Dr. F. PORTAELS I.T.G. - Mycobacteriologie ationalestraat, Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ portaels@itg.be EISSERIA GOORRHOEAE Ap. T. CRUCITTI I.T.G. - Microbiologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ tcrucitti@itg.be EISSERIA MEIGITIDIS Mevr. F. CARIO W.I.V. - Bacteriologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Francoise.carion@wiv-isp.be PASTEURELLA sp. Dr. M. VAROBAEYS DGZ-VL. - Laboratorium West Industrielaan, Torhout Tel. : 5/ Fax : 5/ Mia.vanrobaeys@dgz.be PLASMODIUM sp. Dr. M. VA ESBROECK I.T.G. - Klinische Biologie Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be POLIOVIRUS Dr. M. VA RAST U.Z. - CDG8 - Virologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Marc.vanranst@uz.kuleuven.ac.be Q-FEVER Dr M. VA ESBROECK I.M.T. - Biologie Clinique Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be RABIES Mr. S. VA GUCHT W.I.V. - Dpt Pasteur - Hondsdolheid Engelandstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ steven.vangucht@wiv-isp.be RUBIVIRUS Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be SALMOELLA sp. Dr. Wet. S. BERTRAD W.I.V. - Bacteriologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ sophie.bertrand@wiv-isp.be SHIGELLA sp. Dr. Wet. S. BERTRAD W.I.V. - Bacteriologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ sophie.bertrand@wiv-isp.be STAPHYLOCOCCUS AUREUS Dr. O. DEIS U.Z. Erasmus - Microbiologie Lenniksebaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ odenis@ulb.ac.be FAAGTYPERIG Mevr. C. WILDEMAUWE W.I.V. - Dpt Pasteur - Faagtypering Engelandstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Christa.wildemauwe@wiv-isp.be STREPTOCOCCUS AGALACTIAE (groep B) Dr. P. MELI C.H.U. - Medicale Microbiologie Sart-Tilman Bât Liège Tel. : 43/ Fax : 43/ Pierrette.melin@chu.ulg.ac.be STREPTOCOCCUS PEUMOIAE Dr. J. VERHAEGE U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Jan.verhaegen@uz.kuleuven.ac.be STREPTOCOCCUS PYOGEES (groep A) Dr. H. GOOSSES U.Z. - Antwerpen - Microbiologie Wilrijkstraat, Edegem Tel. : 3/ Fax : 3/ Herman.goossens@uza.be TEKEECEFALITIS Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Christian.vandenvelde@mil.be TOXOPLASMA Dr. C. LIESARD U.Z. Erasmus - Microbiologie Lenniksebaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ cliesnar@ulb.ac.be Dr. A. AESSES U.Z. Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ Anne.naessens@uzbrussel.be Mr S. DECRAEYE W.I.V. - Dpt Pasteur - Toxoplasmose Engelandstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ stephane.decraeye@wiv-isp.be VIBRIO CHOLERAE Dr. P. DE MOL C.H.U. Medische Microbiologie Sart-Tilman B23 4 Liège Tel. : 43/ Fax : 43/ P.demol@ulg.ac.be VIBRIO PARAHAEMOLYTICUS Dr. P. DE MOL C.H.U. - Medische Microbiologie Sart-Tilman B23 4 Liège Tel. : 43/ Fax : 43/ P.demol@ulg.ac.be YERSIIA ETEROCOLITICA Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ michel.delmee@uclouvain.be Dr. J. VERHAEGE U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3 Leuven Tel. : 16/ Fax : 16/ Jan.verhaegen@uz.kuleuven.ac.be YERSIIA PESTIS Dr. P. WATTIAU C.O.D.A. Groesenlenberg, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ pierre.wattiau@var.fgov.be YERSIIA PSEUDOTUBERCULOSIS Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc Microbiologie Hippocrateslaan, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ michel.delmee@uclouvain.be WEST ILE VIRUS Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2/ Fax : 2/ bernard.brochier@wiv-isp.be Dr. M. VA ESBROECK I.M.T. - Biologie Clinique Kronenburgstraat, 43/3 2 Antwerpen Tel. : 3/ Fax : 3/ Mvesbroeck@itg.be Voor alle kiemen : Dr. R. VAHOOF W.I.V. - Dpt Pasteur - Antibiotica Engelandstraat, Brussel aminoglycosideresistentie Tel. : 2/ Fax : 2/ Raymond.vanhoof@wiv-isp.be 6/21 2 Bijlage 1

380 Peillaboratoria Bijlage 2 W.I.V. / Epidemiologie S. QUOILI / G. DUCOFFRE J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 2 / Fax : genevieve.ducoffre@wiv-isp.be SURVEILLACE VA IFECTIEZIEKTE DOOR PEILLABORATORIA Week, van tot KIEM PATIËT STAAL TECHIEK (Cultuur : C, Serologie : S, Detectie van AG : AG, Moleculaire : M) ADEOVIRUS (respir.) Geboorte- Gesl. Postcode Identificatie- Datum Oorsprong C S AG M Andere datum M/V/? nummer 1 Afname (preciseren) B. PERTUSSIS * B. BURGDORFERI * 1 C. PSITTACI C. TRACHOMATIS 1 HATAVIRUS * HAV (IgM+) HBV (IgM+ en/of Hbe Ag) HCV (PCR) IFLUEZA A IFLUEZA B LEGIOELLA PEUM. MORBILLIVIRUS (IgM+) M. PEUMOIAE 1. GOORRHOEAE. MEIGITIDIS 2 PARAIFLUEZA ROTAVIRUS RUBIVIRUS (IgM+) Zwanger : J/ S. PEUMOIAE 2 * 1 T. PALLIDUM (actief*) * : RPR/VDRL > 1:4 en positieve treponemale test RSV Opmerking (kliniek, land van besmetting, plaats van besmetting, ) : preciseer de kiem :... * Indien mogelijk, alle stalen versturen naar de referentielaboratoria 1. Vermeld het identificatienummer van het staal voor kiemen die naar het referentielaboratorium verstuurd worden en/of aangifteplichtig zijn (onderstreepte kiem) 2. ormaal steriele ruimte : bloed, C.S.V., gewrichts-, pericard-, peritoneaal- of pleuraalvocht FORM 31//PLAB-1 EDITIE 1 Toepassingsdatum 23/9/29 Bijlage 2 1

381 Bijlage 2 Peillaboratoria KIEM PATIËT STAAL EPIDEMIOLOGISCHE Geboorte- Gesl. Post- Oorsprong Ref. Identificatie- OPMERKIGE 2 datum M/V/? code Bloed L.V. Stoelg. Andere Lab nummer 1 CAMPYLOBACTER 1 CRYPTOSPORIDIUM 1 CYCLOSPORA (prec.) E. COLI 4 (VTEC-EHEC) VORM : E. HISTOLYTICA GIARDIA 1 2 H. IFLUEZAE 5 TYPE : RESISTETIE : LISTERIA PLASMODIUM SALMOELLA Cluster 6 AATAL : PLAATS : SHIGELLA S. PYOGEES 5 J / Y. ETEROCOLITICA EOATALE SEPTICEMIE E/OF MEIGITIS Alle kiemen geïsoleerd uit bloed of uit C.S.V. bij kinderen < 28 dagen oud KIEM Leeftijd Geslacht Staal Overleden OPMERKIGE (dagen) M / V /? Bloed L.V. J / /? (état clinique, infections associées,...) ETEROVIRUS I C.S.V. Geboorte- Geslacht Postcode Gestuurd naar ref. lab OPMERKIGE datum M/V/? J//? (kliniek, symptomen,...) / VRAGELIJST IVULLE 1. Vermeld het staal nummer identificatie voor kiemen die naar het referentielaboratorium verstuurd worden en/of aangifteplichtig zijn (onderstreepte kiem) 2. Species, land van besmetting, betrokken dier, geassocieerde infectie, Alleen isolaten afkomstig uit bloed of bloederige stoelgang naar het referentielaboratorium sturen 4. Enkel voor VTEC- of EHEC- isolaten (157:H7 en andere) afkomstig uit stoelgangstalen 5. Bloed, C.S.V. of andere diepe lokalisaties (gewrichts-, pericard-, peritoneaal- of pleuraalvocht) maar niet uit ooretter 6. Meer dan 2 gevallen uit dezelfde groep met dezelfde kiem binnen één week * Indien mogelijk, alle stalen versturen naar de referentielaboratoria TER HERIERIG, OOK ZEDIG AAR DE REFERETIELABORATORIA (STAMME + VRAGELIJST) Bacillus anthracis Bartonella henselae Brucella sp. Burkholderia cepacia Calicivirus van het type orwalk Clostridium botulinum Clostridium difficile Coronavirus (SARS) Corynebacterium diphteriae Cryptococcus neoformans Dengue Echinococcus multilocularis Ehrlichiose Enterovirus in de stoelgang Enterococcus Francisella tularensis Leishmania sp. Leptospira sp. Mycobacterium sp. Pasteurella sp. Poliovirus Rabiës Salmonella sp. S. aureus Streptococcus agalactiae Tekenencefalitis Vibrio cholerae / parahaemolyticus Yersina pestis / pseudotuberculosis West ile Virus 2 Bijlage 2 FORM 31//PLAB-1 EDITIE 1 Toepassingsdatum 23/9/29

382 Peillaboratoria Bijlage 3 etwerk van Peillaboratoria Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Mevr. Geneviève DUCOFFRE Afdeling Epidemiologie genevieve.ducoffre@wiv-isp.be http : www. wiv-isp.be/epidemio Tel. : 2/ http : www. wiv-isp.be/epidemio/labo Fax : 2/ Maandelijks rapport DECEMBER 29 (weken 49 tot 53) voor VLAADERE en BRUSSEL Verwerking op 18/1/21 Campylobacter - = 23. meningitidis (Referentielaboratorium) - = 8 serogroep B : =7 Y : = A /week 2 M T B H Lv B D Ip 29 Kr O R Tl Vr Al D E G max min O S H M T A M T /maand 4 B H Lv B D Ip 29 K O R Tl V Al D E G max min O S H M T J F M A M J J A S O D R.S.V. - = 2784 Hepatitis A - = A M /week T B H Lv B D Ip 29 K O R Tl V Al D E G max min O S H M T A 4 2 M /week 6 Th B H Lv B D Ip 29 Kr O R Tl Vr Al D E G max min O S H M T M. pneumoniae - = 188 S. typhimurium (Referentielaboratorium) - = /week 15 A 1 5 M Th B H Lv B D Ip 29 Kr O R Tl Vr Al D E G max min O S H M T A 5 M /week 1 T B H Lv B D Ip 29 K O R Tl V Al D E max min G O S H M T meningitidis : Het referentielaboratorium diagnosticeerde in december gevallen, verspreid over Vlaanderen (=7), Wallonië (=1) en Brussel (=3); in 29 zijn er 14 gevallen gediagnosticeerd (7/14-7%- van serogroep C), in 28 : 111 gevallen (13/111-12%- van serogroep C), in 27 : 16 gevallen (16/16-1%- van serogroep C), in 26 : 138 gevallen (11/138-8%- van serogroep C) en in 25 : 171 gevallen (18/171-11%- van serogroep C). R.S.V. : Het virus blijft sinds oktober in heel het land in omloop; de maximum gevallen zijn gedurende de week 5 gediagnosticeerd, een beetje later dan in 28 (week 47). Rapport 28 : Enkele rapporten van 28 zijn al beschikbaar op (rubriek Jaarlijkse rapporten). Aw Mh Th Antwerpen Mechelen Turnhout B HV Lv Brussel Halle-Vilvoorde Leuven Bg Dk Ip Kr Os Rs Tl Vr Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Al Dm Ek Gt Od S Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde St.-iklaas Hs Ms Tg Hasselt Maaseik Tongeren WIV/3112/29 Bijlage 3 1

383 Bijlage 3 Peillaboratoria etwerk van Peillaboratoria Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Mevr. Geneviève DUCOFFRE Afdeling Epidemiologie genevieve.ducoffre@ wiv-isp.be http : www. wiv-isp.be/epidemio Tel. : 2/ http : www. wiv-isp.be/epidemio/labo Fax : 2/ Aantal gediagnosticeerde gevallen gedurende de observatieperiode (weken 49-53) voor 29 en vergelijking tussen het cumulatief aantal gevallen sinds begin 29 (weken 1-53) en begin 28 (weken 1-52) Verwerking op 18/1/21 BRUSSEL (a) VLAADERE (a) WALLOIE (a) OBEKED (a) TOTAAL KIEME weken Adenovirus B. pertussis B. burgdorferi ( i+j) Campylobacter C. psittaci C. trachomatis Cryptococcus (f) Cryptosporidium Cyclospora (d) E. histolytica (d) E. coli (VTEC + EHEC) Giardia H. influenzae (g) Hantavirus (d) Hepatitis A Hepatitis B Hepatitis C (i) Influenza A Influenza B L. pneumophila (bact + serol) L. pneumophila (urine) Listeria (d) Morbillivirus M. pneumoniae gonorrhoeae meningitidis (d) Parainfluenza Parvovirus B Plasmodium (d) RSV Rotavirus Rubivirus S. enteritidis (f) S. hadar (f) S. typhimurium (f) Salmonella andere (f) Shigella S. pneumoniae (g) S. pyogenes (g) Y. enterocolitica TOTAAL aantal laboratoria (e) % deelname (b) (a) verdeling volgens de locatie van de patiënt (b) deelnamepercentage van de peillaboratoria : (aantal opgestuurde formulieren / aantal verwachte formulieren) x 1 (d) referentielaboratorium + peillaboratoria (e) verdeling volgens de locatie van het laboratorium (f) referentielaboratorium (g) diepe isolaties behalve ooretter (i) nieuwe + oude gevallen (j) verdac hte + beves tigde gevallen 2 Bijlage 3

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van R.S.V.-infecties (1996-21), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Philippeville

Philippeville Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc 549 - Microbiologie Hippocrateslaan, 54 12 Brussel Tel. : 2/764.54.9 Fax :

Nadere informatie

Oostende Waremme

Oostende Waremme Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het (1996-26), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van

Nadere informatie

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, 14 1 Brussel Tel. : 2/642.55.98 Fax : 2/642.56.54

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2007 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2010 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, 14 15 Brussel Tel. : 2/642.55.98 Fax : 2/642.56.54

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-1), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. B. BROCHIER W.I.V. - Virologie J. Wytsmanstraat, 14 Brussel Tel. : 2/642..98 Fax : 2/642.6.4 E-mail

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2006 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Streptococcus pyogenes

Streptococcus pyogenes Peillaboratoria Streptococcus pyogenes Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met S. pyogenes (1994-24), schatting incidentie op nationaal

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten:

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten: Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten: de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2008 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2).

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal diagnoses van (1986-00), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004 Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de

Nadere informatie

Mycoplasma pneumoniae

Mycoplasma pneumoniae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met M. pneumoniae (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc 549 - Microbiologie Hippocrateslaan, 54 1 russel Tel. : 2/764.54.9 Fax : 2/764.94.4 E-mail : Delmee@mblg.ucl.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. -

Nadere informatie

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2).

in vergelijking met 2002 en 2003, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal geregistreerde gevallen van hepatitis A (1994-24), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N %

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N % Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, 2 112 Brussel Tel. : 2/264.4.44 Fax :

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-22), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, 2 112 Brussel Tel. : 2/264.4.44 Fax :

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken

Borrelia burgdorferi. Gegevens van de Referentielaboratoria. Inleiding. Voornaamste epidemiologische karakteristieken Gegevens van de Referentielaboratoria Dr. M. DELMEE U.Z. St-Luc 549 - Microbiologie Hippocrateslaan, 54 1 russel Tel. : 2/764.54.9 Fax : 2/764.94.4 E-mail : Delmee@mblg.ucl.ac.be Dr. M. VA RAST U.Z. -

Nadere informatie

Haemophilus influenzae

Haemophilus influenzae Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr F. CROKAERT CHU St-Pierre - Microbiologie Hoogstraat, 322 1000 Brussel Tel. : 02/541.37.06 Fax :

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-29), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Bordetella pertussis

Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. D. PIERARD UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, 11 19 Brussel Tel. : 2/477.5. Fax : 2/477.5.15

Nadere informatie

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2).

in vergelijking met 2002, stabilisatie van het aantal laboratoria die ten minste één geval diagnosticeerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de

Nadere informatie

Bordetella pertussis

Bordetella pertussis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. S. LAUWERS UZ Brussel - Microbiologie Laarbeeklaan, 11 19 Brussel Tel. : 2/477.5. Fax : 2/477.5.15

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van R.S.V.-infecties (1996-24), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten : Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance

Nadere informatie

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2).

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten : Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2003 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j.

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j. Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose;

Nadere informatie

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j.

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j. Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose;

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2000 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Dankwoord. Peillaboratoria

Dankwoord. Peillaboratoria Peillaboratoria Wij bedanken de verantwoordelijken van de peillaboratoria die aan de registratie van 2002 hebben deelgenomen. De lijst van deze laboratoria wordt per provincie en per postcode voorgesteld.

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten : Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten : Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het W.I.V. zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria, in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Neisseria meningitidis

Neisseria meningitidis In 21 stuurden 1 laboratoria voor klinische biologie verspreid over België 456 stammen naar het referentielaboratorium (W.I.V. - Afdeling Bacteriologie). De stammen kunnen worden ingedeeld in 4 groepen,

Nadere informatie

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten : Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het WIV zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats Naam Naam ZA Pall 009 Antwerpen Algemeen Ziekenhuis Middelheim Antwerpen ZiekenhuisNetwerk Antwerpen 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Antwerpen Campus Middelheim 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 Antwerpen Campus ZNA Middelheim

Nadere informatie

Voorwoord Peillaboratoria Referentielaboratoria Peillaborato- ria + Referentielaboratoria

Voorwoord Peillaboratoria Referentielaboratoria Peillaborato- ria + Referentielaboratoria Voorwoord Dit rapport bevat drie soorten documenten : de documenten die door het W.I.V. zijn opgemaakt op basis van de gegevens verzameld door een netwerk van peillaboratoria, in het kader van de surveillance

Nadere informatie

Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 2012 en Belgique

Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 2012 en Belgique 1 Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 12 en Belgique Nombre de patients uniques avec oesophagectomie en 12 1 3 hôpitaux avec >= patients uniques ayant subi une œsophagectomie

Nadere informatie

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch Description/Beschrijving Antwerpen - Antwerpen Act. Adh. Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord 2016-2017, 2/3/2016, geografisch Généralistes-Huisartsen Rej. Spécialistes-Specialisten

Nadere informatie

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Mannen - WOONPLAATS Antwerpen 01 3 2,96 34,42 7.946,89

Nadere informatie

Neisseria meningitidis

Neisseria meningitidis DANKBETUIGINGEN Wij houden eraan de Gezondheidsinspecties te bedanken die regelmatig aangifte hebben gedaan van de meningitis-gevallen. Tevens danken we de laboratoria die, door het zenden van hun stammen,

Nadere informatie

Nombre de travailleurs assujettis à l'o.n.s.s. répartis par classe d'âge - Hommes - LIEU D'HABITATION

Nombre de travailleurs assujettis à l'o.n.s.s. répartis par classe d'âge - Hommes - LIEU D'HABITATION Nombre de travailleurs assujettis à l'o.n.s.s. répartis par classe d'âge - Hommes - LIEU D'HABITATION Aantal aan de R.S.Z. onderworpen werknemers uitgesplitst naar leeftijdsklasse - Mannen - WOONPLAATS

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra Algemene ziekenhuizen : sen : momenteel geldend voor entra CAD CAD Adres CAD 009 Netwerk Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder 19/2/2016 7/9/2014 Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder Campus

Nadere informatie

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Fysieke eenheden - Mannen - WOONPLAATS

Nadere informatie

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen van 58 jaar en ouder (50 jaar en ouder met beroepsverleden)

Nadere informatie

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen van 58 jaar en ouder (50 jaar en ouder met beroepsverleden) (*) - Mannen

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. zieenhuis zieenhuis 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Gent Maria Middelares

Nadere informatie

2004 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS

2004 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS http://www.iph.fgov.be/bacterio 24 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS JAARVERSLAG NEISSERIA MENINGITIDIS STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIË IN 24 AFDELING BACTERIOLOGIE WETENSCHAPPELIJK

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. zieenhuis zieenhuis 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Maria Middelares 026

Nadere informatie

NEISSERIA MENINGITIDIS STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIE, IN 2002

NEISSERIA MENINGITIDIS STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIE, IN 2002 NEISSERIA MENINGITIDIS STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIE, IN 22 Nationaal Referentiecentrum voor Afdeling Bacteriologie Departement Microbiologie Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Bronnen : Nationaal

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende functies per vestigingsplaats Naam ZA Pall 009 Antwerpen Algemeen Ziekenhuis Middelheim Antwerpen ZiekenhuisNetwerk Antwerpen Antwerpen Campus Middelheim 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 Antwerpen Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder

Nadere informatie

Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen vrijgesteld van inschrijving (*) - Fysieke eenheden - Mannen - WOONPLAATS ethodologische

Nadere informatie

Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION

Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION ethodologische nota note methodologique - zie m voir II - 73 Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION Totaal aantal rechthebbenden op basis van arbeidsprestaties-

Nadere informatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art.

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art. MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art. 14 20 HR/ROI) mdc 04/07/2017 - Minimum 3 mandatarissen per provinciale

Nadere informatie

Statistiques Médecins - Artsen Statistieken 19/3/2018 (eindtabel akkoord )

Statistiques Médecins - Artsen Statistieken 19/3/2018 (eindtabel akkoord ) Description-Beschrijving Description-Beschrijving Act. Adh. % Adh. Lim % Lim NoLim %NoLim Rej. % Rej. Royaume-Koninkrijk Statistiques Médecins - Artsen Statistieken 1 1 100,00 0 0,00 1 100,00 0 0,00 Médecin

Nadere informatie

2005 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS

2005 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS http://www.iph.fgov.be/bacterio 25 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM VOOR NEISSERIA MENINGITIDIS JAARVERSLAG NEISSERIA MENINGITIDIS STAMMEN AFGEZONDERD IN BELGIË IN 25 AFDELING BACTERIOLOGIE WETENSCHAPPELIJK

Nadere informatie

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM Medische microbiologie Onderzoekspakket MSL MM Voor benodigd (verzend)materiaal en bewaarcondities per onderzoek: Zie pagina"inzenden van materialen" Voor doorlooptijden: Zie pagina: "Doorlooptijd" Voor

Nadere informatie

Volume complexe ingrepen VAN

Volume complexe ingrepen VAN Volume complexe ingrepen VAN 2006-2014 Inhoud Chirurgie gebruikt bij longkanker Chirurgie gebruikt bij slokdarmkanker Chirurgie gebruikt bij pancreaskanker Chirurgie gebruikt bij ingewikkelde pancreaskanker

Nadere informatie

ZIEKENHUISTARIEVEN EN INFORMATIEVERSTREKKING

ZIEKENHUISTARIEVEN EN INFORMATIEVERSTREKKING kamer kamer 1 UMC ST.-PIETER - campus Hallepoort A A D 11 3 1 KLINIEK ST.-JAN - campus Kruidtuin A A B 8-95 2 1 25 12 C.H.U. BRUGMANN - campus Victor Horta C A D 65-15 3 13 C.H.U. BRUGMANN - campus Paul

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra Algemene ziekenhuizen : erkenningsen : momenteel geldend voor entra CAD CAD Adres CAD 009 Netwerk Campus ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder erkenning 19/2/2016 7/9/2014 Campus ZNA Middelheim / Koningin

Nadere informatie

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM Medische microbiologie Onderzoekspakket MSL MM Voor benodigd (verzend)materiaal en bewaarcondities per onderzoek: Zie pagina"inzenden van materialen" Voor doorlooptijden: Zie pagina: "Doorlooptijd" Voor

Nadere informatie

VREDEGER AR CORR 2009 Arrondissementen % van gemiddelde aantal < 100 % Subtotaal 5707 Ger. Arr. Dend. Afd. Aalst

VREDEGER AR CORR 2009 Arrondissementen % van gemiddelde aantal < 100 % Subtotaal 5707 Ger. Arr. Dend. Afd. Aalst VREDEGER AR CORR 2009 Arrondissementen % van gemiddelde aantal < 100 % 1 Aalst I 1586 99 1 2 Aalst II 2952 185 3 Ninove 1169 73 2 5707 Ger. Arr. Dend. Afd. Aalst 4 Dendermonde * 1655 104 3* 5 Hamme * 532

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Maria Middelares 026 Mechelen Maarten 032

Nadere informatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht

Nadere informatie

VREDEGER B-reeks VERSCHIL Arrondissementen % 1 Aalst I Aalst II Ninove Subtotaal Ger.

VREDEGER B-reeks VERSCHIL Arrondissementen % 1 Aalst I Aalst II Ninove Subtotaal Ger. VREDEGER B-reeks 2008 2009 VERSCHIL Arrondissementen % 1 Aalst I 528 533 5 2 Aalst II 698 671-27 3 Ninove 591 385-206 Subtotaal 1817 1589-228 Ger. Arr. Dend. Afd. Aalst -13 4 Dendermonde 398 269-129 5

Nadere informatie

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM

Medische microbiologie. Onderzoekspakket MSL MM Medische microbiologie Onderzoekspakket MSL MM Voor benodigd (verzend)materiaal en bewaarcondities per onderzoek: Zie pagina"inzenden van materialen" Voor doorlooptijden: Zie pagina: "Doorlooptijd" Voor

Nadere informatie

Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2009 van kracht waren

Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2009 van kracht waren Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2009 van kracht waren Volgende lijst geeft een overzicht van de Instellingen met erkenningsnummer en GKB-nummer (op een grijze achtergrond) met daaronder het GKB-nummer

Nadere informatie

Antwerpen U.Z. ANTWERPEN DIENST ENDOCRINOLOGIE WILRIJKSTRAAT EDEGEM : 03/ : 03/

Antwerpen U.Z. ANTWERPEN DIENST ENDOCRINOLOGIE WILRIJKSTRAAT EDEGEM : 03/ : 03/ Revalidatie-inrichtingen voor continue insuline infusietherapie thuis bij middel van een draagbare insulinepomp / Etablissements de rééducation Pompes à insuline (7865) Antwerpen 7.86.505.68 U.Z. ANTWERPEN

Nadere informatie

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2007

JAARVERSLAG. Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis. Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 2007 CENTRE NATIONAL DE REFERENCE DES SALMONELLA ET SHIGELLA 27 JAARVERSLAG Nationaal Referentiecentrum voor Neisseria meningitidis Neisseria meningitidis stammen afgezonderd in België in 27 NATIONAAL REFERENTIECENTRUM

Nadere informatie

Aantal unieke patiënten waarbij oesofagectomie werd uitgevoerd, per ziekenhuis in 2012 in België

Aantal unieke patiënten waarbij oesofagectomie werd uitgevoerd, per ziekenhuis in 2012 in België Aantal unieke patiënten met oesofagectomie in 12 1 Aantal unieke patiënten waarbij oesofagectomie werd uitgevoerd, per ziekenhuis in 12 in België 1 8 6 3 ziekenhuizen met >= unieke patiënten die ingreep

Nadere informatie

Neisseria gonorrhoeae

Neisseria gonorrhoeae Coördinaten van het Referentielaboratorium Ap. T. CRUCITTI I.T.G. - Microbiologie Kronenburgstraat, 43/3 2000 Antwerpen Tel. : 03/247.63.29 Fax : 03/247.63.33 E-mail : tcrucitti@itg.be In 2011 ontving

Nadere informatie

Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 2012 en Belgique

Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 2012 en Belgique 12 Nombre de patients uniques ayant subi une oesophagectomie, par hôpital en 212 en Belgique Nombre de patients uniques avec oesophagectomie en 212 1 8 6 2 3 hôpitaux avec >= 2 patients uniques ayant subi

Nadere informatie

PSEUDO-CODE DE LA NOMENCLATURE SAMBREVILLE (AUVELAIS) BORNEM 43,93 SINT-J OZEFKLINIEK BORNEM

PSEUDO-CODE DE LA NOMENCLATURE SAMBREVILLE (AUVELAIS) BORNEM 43,93 SINT-J OZEFKLINIEK BORNEM I.N.A.M.I. Institut National d'assurance Maladie-lnvalidite Soins de Sante Circulaire OA n0 2013/466 du 24 decembre 2013 333/392 En vigueur a partir du 1 janvier 2014 Honoraires forfaitaires par admission

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra Algemene ziekenhuizen : sen : momenteel geldend voor entra 009 Netwerk 012 Dendermonde Algemeen Sint- Blasius 049 Brugge Algemeen Sint- Jan Brugge - Oostende Dendermonde Campus ZNA Stuivenberg campus Algemeen

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erkende bedden per vestigingsplaats Algemene zieenhuizen : erenningssituatie : hospitalisatiediensten : huidig aantal erende bedden per vestigingsplaats Er. zieenhuis zieenhuis 009 Netwer 012 Dendermonde Blasius 017 Maria Middelares 026

Nadere informatie

Prix par journée - Prijs per dag

Prix par journée - Prijs per dag Province - Provincie Antwerpen Type A Aigus - Acute Type 009 ZiekenhuisNetwerk Antwerpen 2020 Antwerpen 597,83 11,79 145,23 452,60 682 Fusieziekenhuis Monica 2100 Deurne 468,98 0,95 107,52 361,46 308 Sint-Elisabethziekenhuis

Nadere informatie

Nood aan concentratie van expertise voor zeldzame en complexe aandoeningen

Nood aan concentratie van expertise voor zeldzame en complexe aandoeningen Persconferentie IMA Nood aan concentratie van expertise voor zeldzame en complexe aandoeningen Ingrepen voor pancreas- en slokdarmkanker 30 september 2014 Welkom Opzet: betere kwaliteit door concentratie

Nadere informatie

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

Neisseria meningitidis

Neisseria meningitidis DANKBETUIGINGEN Wij houden eraan de Gezondheidsinspecties te bedanken die regelmatig aangifte hebben gedaan van de meningitis-gevallen. Tevens danken we de laboratoria die, door het zenden van hun stammen,

Nadere informatie

Prix par journée - Prijs per dag

Prix par journée - Prijs per dag Province - Provincie Antwerpen Type A Aigus - Acute Type 009 ZiekenhuisNetwerk Antwerpen 2020 Antwerpen 558,91 11,35 136,02 422,89 682 Fusieziekenhuis Monica 2100 Deurne 435,51 0,94 99,89 335,62 308 Sint-Elisabethziekenhuis

Nadere informatie

Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2015 van kracht waren

Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2015 van kracht waren Lijst met GKB-codes zoals deze eind 2015 van kracht waren Volgende lijst geeft een overzicht van de en met erkennings en GKB- (op een grijze achtergrond) met daaronder het GKB- van de bijhorende campus(sen)

Nadere informatie

Streptococcus pneumoniae

Streptococcus pneumoniae Referentielaboratorium Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uz.kuleuven.ac.be

Nadere informatie

Prix par journée - Prijs per dag

Prix par journée - Prijs per dag Province - Provincie Antwerpen Type A Aigus - Acute Type 009 ZiekenhuisNetwerk Antwerpen 2020 Antwerpen 567,76 12,42 138,87 428,89 682 Fusieziekenhuis Monica 2100 Deurne 439,15 0,93 100,71 338,44 308 Sint-Elisabethziekenhuis

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende zorgprogramma's per vestigingsplaats

Algemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende zorgprogramma's per vestigingsplaats lgemene ziekenhuizen : erkenningssituatie : huidig erkende zorgprogramma's per vestigingsplaats rk. 009 Netwerk 012 Dendermonde lasius 017 Maria Middelares 026 Mechelen Maarten Dendermonde Zele Dendermonde

Nadere informatie

Vastgoed is een bron van een kapitaalstroom met een jaarlijks debiet van vermoedelijk omtrent 1/3 BBP Vastgoed is zowel voor particulieren als voor

Vastgoed is een bron van een kapitaalstroom met een jaarlijks debiet van vermoedelijk omtrent 1/3 BBP Vastgoed is zowel voor particulieren als voor Vastgoed is een bron van een kapitaalstroom met een jaarlijks debiet van vermoedelijk omtrent 1/3 BBP Vastgoed is zowel voor particulieren als voor bedrijven vaak de grootste financiële investering ooit

Nadere informatie

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra

Algemene ziekenhuizen : erkenningsbesluiten : momenteel geldend voor niercentra Algemene ziekenhuizen : sen : momenteel geldend voor entra CAD CAD Adres CAD 009 Netwerk ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder 19/02/2016 7/09/2014 ZNA Middelheim / Koningin Paola Kinder Lindendreef 1

Nadere informatie

Preventie van suïcide bij de hoog risicogroep suïcidepogers Rita Vanhove

Preventie van suïcide bij de hoog risicogroep suïcidepogers Rita Vanhove Preventie van suïcide bij de hoog risicogroep suïcidepogers Rita Vanhove www.zorgvoorsuicidepogers.be Rita.vanhove@dagg-cgg.be GGZ congres 2014 Symposium Suïcidepreventie Waarom en wat doet Zorg voor Suïcidepogers?

Nadere informatie

Analyse van de uitgaven

Analyse van de uitgaven Analyse van de uitgaven van de invaliditeitsuitkeringen vanuit geografisch perspectief in België Werknemersregeling 2006-2011 Inhoudstafel 3 Inhoudstafel Inleiding 5 1 e Deel - Uitgaven in invaliditeit

Nadere informatie

The Belgian Pulmonary Function Study: the Belgian Thoracic Society

The Belgian Pulmonary Function Study: the Belgian Thoracic Society The Belgian Pulmonary Function Study: the Belgian Thoracic Society Historische context Nomenclatuur van longfunctie onderzoek onder vuur Geen evidentie dat weerstandsmeting nuttig is in de diagnostiek

Nadere informatie

Het Grote Zorgonderzoek 2018

Het Grote Zorgonderzoek 2018 Het Grote Zorgonderzoek 2018 De ziekenhuizen van vandaag en hun verwachtingen naar de toekomst toe inzake catering, food, beverages & disposables Powered by Onderzoeksrapport November 2018 1 Werkwijze

Nadere informatie