Bijlage 2: Schoonmaakvoorziening (HH1) Memo BESTEMD VOOR: : College DATUM : 15 september 2014 ONDERWERP : Algemene voorziening Huishoudelijke Hulp VAN : L. Wismeijer en R. Jeuring Voorstel: 1. de Hulp bij het Huishouden niveau 1 (verder HH 1) om te vormen naar een algemene voorziening Schoonmaakondersteuning per 1 januari 2015 en HH 1 (op grond van respijtzorg) en HH 2 te laten bestaan als maatwerkvoorziening binnen de Wmo 2015. 2. de algemene voorziening Schoonmaakondersteuning wordt georganiseerd via: - scenario 2 (co-regie gemeente en leverancier) in 2015 - scenario 3 (markt- scenario) vanaf 2016 3. overgangsrecht van 6 maanden te hanteren dat ingaat op 1 november 2014. 4. Verzoek in de dienen bij het Rijk voor de Toelage HH door zowel voor 30 september een plan in te dienen als voor 15 oktober kenbaar te maken dat de gemeente Nijkerk gebruik wil maken van de Toelage. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Inleiding Vanuit de Wmo 2015 krijgt de gemeente de mogelijkheid om algemene voorzieningen voorliggend aan een maatwerkvoorziening te creëren. De gemeente Nijkerk heeft in haar Aanvullend Beleidskader aangegeven een algemene voorziening te willen ontwikkelen voor huishoudelijke hulp niveau 1. Dit betreft alleen het eenvoudige schoonmaakwerk. Daarbij wordt HH1 omgevormd naar een algemene voorziening Schoonmaakondersteuning die voor alle inwoners van Nijkerk toegankelijk is, ook voor mensen die niet tot de klassieke doelgroep behoren. Respijtzorg en HH2 1 blijven wel een maatwerkvoorziening binnen de Wmo 2015. De verwachting is dat het merendeel van de huidige cliënten met een HH1 voorziening geholpen zal zijn met Schoonmaakondersteuning. Voor die mensen waarbij Schoonmaakondersteuning geen toereikende ondersteuning biedt, zal een Wmo maatwerkvoorziening HH2 of HH1 op grond van Respijtzorg blijven bestaan. Het Rijk verwacht dat veel gemeenten de huishoudelijke hulp als algemene voorziening gaan organiseren. De verwachting is dat hierdoor veel ontslagen zullen vallen onder mensen die in loondienst werkzaam zijn als huishoudelijke hulp. Om dit te voorkomen heeft het Rijk een toelage beschikbaar gesteld die er voor moet zorgen dat de werkgelegenheid in deze sector in stand blijft. De toelage is een middel dat gemeenten kunnen gebruiken om snel afspraken te kunnen maken met zorgaanbieders zodat het inkooptraject snel afgerond kan worden. Het Rijk stelt een budget van 75 miljoen per jaar beschikbaar. De verdeling over de gemeenten vindt plaats conform het huidige verdeelmodel. Voor Nijkerk betreft dit een budget van ongeveer 144.000,- per jaar. De middelen worden in beginsel voor twee jaar beschikbaar gesteld. Als in het eerste jaar blijkt dat de plannen niet of in onvoldoende mate worden gerealiseerd, heeft dit consequenties voor het budget voor 2016. Voor 15 oktober moet aan het Rijk kenbaar gemaakt worden dat we er gebruik van willen maken en voor 1 december 14 moet er een plan zijn dat ondertekend is door wethouder en 1 zorgaanbieder. 1 HH 2 is het reguliere schoonmaakwerk voor iemand de regie niet kan houden en niet overziet wat er moet gebeuren. 38
Op 22 september is een e-mail van Van Rijn naar alle Wmo-wethouders gestuurd. Hierin staat dat gemeenten voor 30 september 2014 een volledig en ondertekend plan kunnen indienen om aanspraak te maken op een hogere Huishoudelijke Hulp Toelage. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: Het moet bijdragen aan het langer behoud van volwaardige werkgelegenheid bij ondersteuning op grond van de Wmo; Er dient sprake te zijn van een relevant multipliereffect; De Huishoudelijke Hulp Toelage moet binnen de Wmo georganiseerd worden; Er moet aangegeven worden op welke wijze de extra middelen worden ingezet, welke bijdrage van burgers gevraagd wordt, op welke wijze de aanbieders betrokken worden en hoeveel volwaardige banen (van hoeveel uur per week) daarmee behouden kunnen worden bij deze aanbieders; Tevens dient het plan door tenminste één aanbieder ondertekend te zijn. Om een onderbouwd plan in te dienen bij het Ministerie van VWS is het van belang dat er onder andere zorgvuldig onderzoek wordt gedaan en gesprekken worden gevoerd met de zorgaanbieders. De gemeente Nijkerk is voornemens om voor 30 september a.s. een passend plan op te stellen en in te dienen bij het Ministerie van VWS. Om Schoonmaakondersteuning te organiseren zijn er verschillende scenario s mogelijk die ieder een andere rol van de gemeente vragen: 1. Regie bij de gemeente: Alles door de gemeente organiseren, waaronder de toegang, uitvoering en facturering; 2. Co-regie gemeente en leverancier: Inkoop via de gemeente, maar de uitvoering en facturering via de gecontracteerde leverancier; 3. Het markt-scenario: Schoonmaakondersteuning totaal aan de markt overlaten. Dit wordt nader toegelicht in vier onderdelen: Consequenties van wijze van organisatie, uitgewerkt in 3 scenario s. Huidige voorziening Hulp bij het Huishouden en financiën. Financiële gevolgen bij keuze voor algemene voorziening Schoonmaakondersteuning. Wel of geen inkomenscompensatie bieden voor kosten Schoonmaakondersteuning. Hoofdstuk 1 Consequenties van wijze van organisatie, uitgewerkt in 3 scenario s 1.1. Scenario s Scenario 1: Regie bij de gemeente: De gemeente koopt Schoonmaakondersteuning in en zal zorg dragen voor de facturatie. De inwoner heeft, net als nu het geval is, keuzevrijheid in het kiezen van een gecontracteerde aanbieder voor zorg in natura. Een pgb voor eenvoudige HH is niet meer mogelijk. De cliënt gaat via een niet-inkomens afhankelijke eigen bijdrage de kosten (deels) zelf betalen aan de gemeente. Gemeenten hebben bij het CAK aangegeven problemen te gaan ondervinden voor wat betreft de facturering en betaling van de algemene voorziening onder andere omdat dit veel tijd vergt (zowel voor de gemeenten als voor de zorgaanbieders). Om deze reden start het CAK binnenkort met een pilot: Algemene Voorzieningen voor de Huishoudelijke Hulp. Het CAK onderzoekt of het voor Nijkerk nog eventueel mogelijk is om hier aan deel te nemen. Scenario 2: Co-regie gemeente en leverancier: De gemeente gaat een samenwerkingsverband aan met gecontracteerde leverancier(s), waarbij de inkoop van Schoonmaakondersteuning via de gemeente is geregeld, maar de facturering via de gecontracteerde leverancier loopt. De cliënt krijgt in dit geval de factuur van de leverancier en betaalt de leverancier rechtstreeks. Scenario 3: Het markt-scenario: 39
De wet maakt het mogelijk dat gemeenten voor Schoonmaakondersteuning verwijzen naar de particuliere markt. In die situatie kan de gemeente volstaan met een actuele sociale kaart met producten waarnaar verwezen kan worden en die beschikbaar zijn. De Schoonmaakondersteuning voor eenvoudig schoonmaakwerk wordt in dat geval aan de markt overgelaten, waarbij de gemeente slechts faciliterend is door inwoners te verwijzen naar aanbieders van de Schoonmaakondersteuning (ongeorganiseerde en georganiseerde partijen). Dit zal per 1 januari 2015 gelden voor alle nieuwe cliënten en na de overgangstermijn ook voor circa 80% van de huidige gebruikers van HH 1 (rest 20% is respijtzorg). Alle inwoners die hiervan gebruik willen maken, betalen deze ondersteuning zelf rechtstreeks aan de aanbieder. 1.2. Bij de twee eerste scenario s spelen de onderstaande voor- en nadelen: Voordeel: Een samenwerking met gecontracteerde aanbieders voor Schoonmaakondersteuning is een van de criteria om aanspraak te kunnen maken op de toelage Hulp bij het Huishouden 2. Welke is opgezet om werkgelegenheid voor de huidige groep medewerkers HH te garanderen, specifiek bij cliënten die hun vertrouwde hulp niet kunnen betalen als dit een algemene voorziening Schoonmaakondersteuning wordt; Vanuit het Rijk wordt min of meer de verplichting opgelegd dat er een onderzoek moet plaatsvinden of een algemene voorziening Schoonmaakondersteuning al dan niet toereikend is voor de betreffende inwoner 3, door het houden van regie kan hier snel op geanticipeerd worden. Zorgaanbieders zullen worden geprikkeld om de Schoonmaakondersteuning zodanig in te richten dat de kostprijs lager wordt, bijv. schoonmaakdienst en was- en strijkservice in plaats van persoonlijk maatwerk; Er is inzicht in welke ondersteuning daadwerkelijk nodig is, waarbij gelegenheid voor handen is om gemakkelijk in te springen op signalen rond of van de cliënt en dit kan meegenomen worden in een algemene monitor; Afname van de vraag: De verwachting is dat door de directe relatie tussen kostprijs en inzet de inwoners een betere afweging kunnen maken en prioriteiten kunnen stellen. Hierdoor is het de verwachting dat niet alleen inwoners die de volledige kostprijs zelf moeten betalen, maar ook inwoners die voor gehele of gedeeltelijke financiële vergoeding in aanmerking, eerder zullen zoeken naar goedkopere alternatieven. Nadeel: In verhouding met scenario 3 zijn deze eerste scenario s duurder, want de gemeente zal bij deze 2 scenario s uitvoeringskosten houden, waarbij de inschatting is dat in scenario 1 de kosten iets onder het huidige niveau uitvallen en dat bij scenario 2 een grotere besparing kan worden gerealiseerd. Dit i.v.m. de kosten voor het inkooptraject, de (lichte) toetsing, de monitoring en de facturatie enz; Kosten voor de ondersteuning aan mensen met een laag inkomen zullen de besparing deels ongedaan maken: Het aantal inwoners met beperkingen groeit en de regering streeft ernaar dat mensen zo lang mogelijk thuis wonen, daarmee groeit ook het aantal inwoners die de Schoonmaakondersteuning wel nodig hebben, maar niet kunnen betalen wegens een laag inkomen. Voor de groep cliënten met een laag inkomen kan de gemeente ervoor kiezen om vanuit de Wmo de kosten deels te vergoeden, zie hiervoor het kopje Ondersteuning. 2 Het Rijk verwacht dat veel gemeenten de huishoudelijke hulp als algemene voorziening Schoonmaakondersteuning gaan organiseren. De verwachting is dat hierdoor veel ontslagen zullen vallen onder mensen die in loondienst werkzaam zijn als huishoudelijke hulp. Om dit te voorkomen heeft het Rijk een toelage beschikbaar gesteld die er voor moet zorgen dat de werkgelegenheid in deze sector in stand blijft. De toelage is een middel dat gemeenten kunnen gebruiken om snel afspraken te kunnen maken met zorgaanbieders zodat het inkooptraject snel afgerond kan worden. In principe dragen mensen de kosten van schoonmaakondersteuning zelf, maar de gemeente kan ervoor kiezen om mensen met een laag inkomen via deze toelage te ondersteunen en zodoende in staat te stellen hun vertrouwde hulp (voor een bepaalde periode) te behouden. Het Rijk stelt een budget van 75 miljoen per jaar beschikbaar. De verdeling over de gemeenten vindt plaats conform het huidige verdeelmodel. Voor Nijkerk betreft dit een budget van ongeveer 144.000,- per jaar. De middelen worden in beginsel voor twee jaar beschikbaar gesteld. Als in het eerste jaar blijkt dat de plannen niet of in onvoldoende mate worden gerealiseerd, heeft dit consequenties voor het budget voor 2016. 3 Uit informatie van het Transitiebureau Wmo blijkt dat de gemeente (in welke vorm dan ook) de verplichting heeft om een minimaal onderzoek in te stellen of een algemene voorziening een toereikende oplossing is. 40
1.3. Bij scenario 3 spelen de onderstaande specifieke voor- en nadelen: Voordeel: De gemeente koopt alleen maar HH als maatwerkvoorziening in waarvoor ze vanuit de Wmo verantwoordelijk is. Hierdoor hoeft de gemeente minder te organiseren en heeft zij minder uitvoeringskosten; De VNG spreekt de verwachting uit dat verwijzing naar Schoonmaakondersteuning in de particuliere markt, eventueel in combinatie met een gereduceerd tarief voor mensen met een laag inkomen, financieel voor gemeenten het meest voordelig uitpakt. Nadeel: Er is minder zicht op wat er met de inwoners gebeurt als de rechtstreekse link met de leveranciers en diens signaleringsfunctie wegvalt. In het uiterste geval kan dit leiden tot meer kosten bij een ontregeld huishouden dat pas laat in beeld komt bij bijv. het gebiedsteam; Bij scenario 3 kan de gemeente waarschijnlijk geen aanspraak maken op de toelage vanuit het Rijk ad. 144.000,- per jaar, omdat een vereiste is dat er meer dan een beperkt contact met de zorgaanbieder is georganiseerd vanuit de gemeente. 1.4. Overgangsrecht Als de gemeente er voor kiest om van de huishoudelijke hulp een algemene voorziening te maken, moeten de inwoners die het betreft op tijd over de verandering geïnformeerd worden. Jurisprudentie gaat uit van een overgangsperiode van 6 maanden. De overgangsperiode kan op twee verschillende momenten ingaan, namelijk: na vaststelling door het College en de Raad (omstreeks eind oktober). De overgangsperiode is dan van 1 november 2014 tot 1 mei 2015 of; na invoering van de nieuwe wet en het nieuwe beleid: 1 januari 2015. Overgangsperiode is dan van 1 januari 2015 tot 1 juli 2015. De keuze die hier gemaakt wordt is van belang voor de inkoop, namelijk moet er 4 of moet er 6 maanden ingekocht worden. Dit is nader uitgewerkt in de financiële gevolgen van de verschillende scenario s. Hoofdstuk 2 Huidige voorziening Hulp bij het Huishouden en financiën De kosten over 2014 voor hulp bij het huishouden is onvoldoende bekend, om deze reden gaan we uit van de cijfers over 2013: Zorg in natura (700) 2.516.000 PGB (165) 737.000+ Totaal 3.253.000 Er is niet bekend hoeveel inwoners een HH1 indicatie hebben, hoeveel hiervan respijtzorg ontvangen en hoeveel inwoners een HH2 indicatie hebben. Om deze reden gaan we uit van de eerder gehanteerde percentages, namelijk dat 70% een HH1 indicatie hebben, waarvan 20% respijtzorg ontvangt en de overige 30% een HH 2 indicatie heeft. Dit betekent het volgende: HH 1 (algemene voorziening) 1.821.680 (70% van 3.253.000= 2.277.100 x 80%) HH 1 (respijtzorg) 455.420 (70% van 3.253.000= 2.277.100 x 20%) HH 2 975.900 (30 % van 3.253.000) Totaal 3.253.000 Dit zijn de uitgaven waar de uitvoeringskosten niet in meegenomen zijn. De gemeente ontvangt over dit bedrag ook baten, namelijk door middel van de eigen bijdrage die het CAK int. Deze zijn hier buiten beschouwing gelaten. 41
Hoofdstuk 3 Financiële gevolgen bij keuze voor algemene voorziening schoonmaakondersteuning 3.1 Achtergrondinformatie In Nijkerk ontvangen ongeveer 865 inwoners huishoudelijke hulp (Zorg in natura en PGB). De inschatting is dat ongeveer 70% hiervan een HH1 indicatie heeft (605). Voor deze groep inwoners geldt een afbouwperiode van 6 maanden als de gemeente van de huishoudelijke hulp HH1 per 1 januari 2015 een algemene voorziening maakt. De inschatting is dat 20% van deze groep de huishoudelijke hulp ontvangt op basis van respijtzorg (121). Dit betekent dat uiteindelijk een afbouw van 6 maanden gerealiseerd moet worden voor 484 inwoners (605-121), afhankelijk van de keuze moet dit 4 of 6 maanden worden ingekocht. Voor wat betreft HH1 zal het volgende ingekocht moeten worden in 2015: 100% HH 1 voor 4 of 6 maanden: overgangsrecht i.v.m. afbouw HH1; 20% HH 1 voor 12 maanden: voor bestaande groep respijtzorg; 100% HH 2 voor 12 maanden: voor bestaande groep HH2. De kosten van HH1 gedurende de periode dat overgangsrecht van toepassing is, zijn in alle drie de scenario s gelijk: Kosten huishoudelijke hulp (overgangsrecht) 6 mnd 657.828 4 mnd 438.552 Kosten huishoudelijke hulp na overgangsrecht 4 mnd 657.828** 6 mnd 876.104** ** Dit zijn de kosten die de gemeente maximaal maakt als zij de algemene voorziening inkoopt voor alle inwoners die nu gebruik maken van HH 1. De gemeente kan deze kosten terugverdienen omdat de inwoner zelf de algemene voorziening betaalt. Aan de inkooptafel moeten afspraken met de aanbieders gemaakt worden over minimale en (maximale) inkoop van de algemene voorziening. Hierbij moeten we rekening houden dat dit aantal zal stijgen i.v.m. vergrijzing 4. Tevens zijn hier de uitvoeringskosten niet in meegenomen. De kosten verschillen per scenario voor de periode na het overgangsrecht: - Scenario 1: gemeente koopt HH1 in voor heel 2015. Na overgangsperiode moet inwoner zelf de kosten van HH1 betalen maar gemeente loopt risico van inkoop. Uitvoeringskosten geheel voor rekening van de gemeente. - Scenario 2: gemeente koopt in voor 2015 in en kosten blijven 876.104,-. Na overgangsperiode moet inwoner zelf kosten HH1 betalen maar gemeente loopt risico van inkoop. Uitvoeringskosten zijn lager dan scenario 1. - Scenario 3: gemeente koopt na overgangsperiode van 4 of 6 maanden niet in. Kosten zijn voor inwoner. De gemeente is onlangs gestart met de inkoopgesprekken. De insteek van deze gesprekken is om van HH1 een algemene voorziening te maken. Hierbij wil de gemeente voor de periode na het overgangsrecht geen garantie bij partijen afgeven voor de afname van HH1. De inwoners zijn vanaf dat moment vrij om een partij te kiezen en het risico ligt dan niet bij de gemeente. Als deze afspraak niet haalbaar is dan is het voorstel om na periode van het overgangsrecht direct naar scenario 3 overlaten aan de markt te kiezen. 4 In Nijkerk zal het aantal thuiswonende 75-plussers stijgen van 2.272 in 2010 tot 3.441 in 2020. Volgens prognose zal het aantal in 2025 verdubbelen en in 2040 zelfs verdriedubbelen. Bron: Wmo Nijkerk Beleidsplan 2012-2015 Meedoen vanuit eigen kracht en energie 42
Hoofdstuk 4 Wel of geen inkomenscompensatie bieden voor kosten Schoonmaakondersteuning Voor de algemene voorziening Schoonmaakondersteuning kan niet voor gekozen worden voor een inkomenscompensatie van 100%, 120% via Bijzondere Bijstand. Onder bepaalde bijzondere omstandigheden kan door inwoners wel een beroep worden gedaan voor Bijzondere Bijstand. In 2013 is er ongeveer 25.000,- uitgegeven aan bijzondere bijstand voor eigen bijdrage Wmo (per 4 weken vergoed de gemeente dan een bedrag tussen de 17,- en 23,-). De verwachting is dat er meer mensen in 2015 een beroep op BB gaan doen, dit door de komst van de algemene voorziening. Om in aanmerking te komen voor Bijzonder Bijstand (BB) wordt een inkomensgrens van 120% gehanteerd. De beoordeling wordt gedaan door een medewerker van het Loket. Hiervoor worden aan de inwoner inkomensgegevens gevraagd, omdat de gemeente geen inzage heeft in de gegevens van de Belastingdienst zoals het CAK dat heeft (voor de eigen bijdrage Wmo). Toelage van Van Rijn Indien de gemeente besluit om voor 2015 wel huishoudelijke hulp in te kopen (dus ook voor de algemene voorziening) kan de gemeente mogelijk aanspraak maken op de Toelage van Van Rijn. Voor de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor de toelage van Van Rijn, wordt voorgesteld om een soortgelijke berekening als de BB te hanteren. De aanvrager kan voor maximaal 7,50 per maand in aanmerking komen (afhankelijk van of dit past binnen het idee van Van Rijn). De gemeente koopt de zorg zo goedkoop mogelijk in. Iedere inwoner met een bepaald inkomen krijgt een bedrag van 7,50 vergoed en betaalt de rest zelf. De gemeente mag daarbij geen inkomenspolitiek voeren. Een eventuele lagere prijs voor alleen de minima is niet toegestaan. Op 22 september is een e-mail van Van Rijn naar alle Wmo-wethouders gestuurd. Hierin staat dat gemeenten voor 30 september 2014 een volledig en ondertekend plan kunnen indienen om aanspraak te maken op een hogere Huishoudelijke Hulp Toelage. De financiële consequenties hiervan voor de gemeente Nijkerk zijn nog niet duidelijk. Hoofdstuk 5 Advies Geadviseerd wordt om voor 2015 voor een zachte landing te kiezen (scenario 2). Dit betekent dat we naast de overgangsperiode (met ingang van 1 november 2014 tot 1 mei 2015) de HH 1, Respijtzorg en de HH 2 ook de algemene voorziening gaan inkopen. Aan de inkooptafel moeten afspraken met de aanbieders gemaakt worden over minimale (en maximale) inkoop van de algemene voorziening. Als deze afspraken met de zorgaanbieders niet te maken zijn en hier een (financiële) risico voor de gemeente blijkt te zijn, wordt scenario 3 ( markt- scenario) geadviseerd. Voor 2016 wordt scenario 3 geadviseerd. In het advies houden we rekening mee met wat de keuzes betekenen voor de inwoners, de zorgaanbieder en de gemeente. De mogelijke toekenning van de Toelage van Van Rijn kan aanleiding zijn om onderstaand advies aan te passen. 2015: Inwoners - Inwoners die nu huishoudelijke hulp (HH1) ontvangen krijgen in 2015 te maken met overgangsrecht voor een periode van 6 maanden. Deze groep moet na deze periode zelf een oplossing hebben gevonden voor hoe zij de huishoudelijke hulp gaan organiseren. Er wordt geadviseerd om te kiezen voor een zachte landing voor deze groep mensen. Dit kan door ook voor de rest van 2015 als gemeente een deel van het volume voor de algemene voorziening in te kopen. Inwoners kunnen dan zelf kiezen of ze hier gebruik van willen maken of het zelf willen organiseren. - Door de algemene voorziening in te kopen kan de inwoner er voor kiezen om bij dezelfde aanbieder de hulp te ontvangen, hierdoor wordt een bepaalde mate van continuïteit gewaarborgd. Zorgaanbieder 43
- Het Rijk verwacht dat veel gemeenten de huishoudelijke hulp als algemene voorziening gaan organiseren. De verwachting is dat hierdoor veel ontslagen zullen vallen onder mensen die in loondienst werkzaam zijn als huishoudelijke hulp. Om dit te voorkomen heeft het Rijk een toelage beschikbaar gesteld die er voor moet zorgen dat de werkgelegenheid in deze sector in stand blijft. Medewerkers van zorgaanbieders kunnen hierdoor langer aan het werk blijven. Dit voorkomt ook dat er door de medewerkers van zorgaanbieders bij de gemeente een aanvraag wordt ingediend voor een WWB-uitkering. Gemeente - De gemeente kan aanspraak maken op de Toelage van Van Rijn, van minimaal 144.000,- per jaar. Daarnaast is mogelijkheid om voor 30 september een plan in te dienen bij het Rijk. - Bij het houden van regie kun je als gemeente gemakkelijk inspringen op signalen uit de samenleving (van de inwoner). Hierdoor voorkom je dat de situatie verslechterd van de inwoner of dat er te laat op gereageerd wordt, en voorkom je dat duurdere zorg op den duur ingezet moet worden. - Er is inzicht in welke ondersteuning daadwerkelijk nodig is en welke ondersteuning is afgenomen. - Zorgaanbieders zullen worden uitgenodigd om de schoonmaakvoorziening zodanig in te richten dat de kostprijs lager wordt (b.v. schoonmaakdienst en was- en strijkservice in plaats van persoonlijk maatwerk). - Er is sturing mogelijk op bijvoorbeeld de kostprijs en de afname van de ondersteuning. - De belangrijkste besparing zal echter komen van betaling van de kostprijs door de inwoner en door vermindering van het aantal klanten (de verwachting is dat meer mensen afzien van een voorziening omdat zij deze zelf goedkoper kunnen realiseren). De inwoner betaalt de kostprijs aan de aanbieder en kan mogelijk aanspraak maken op de toelage bij een laag inkomen. - Er zal in het proces van aanvraag tot en met monitoren geen aanpassingen plaatsvinden omdat dit al onderdeel is bij de inkoop HH1 Respijtzorg en HH2. Dit betekent dat voor de uitvoering hiervan geen nieuwe processen hoeven worden opgezet. Financiële gevolgen De gemeente kan aanspraak maken op de Toelage van Van Rijn ( 144.000,-). Als de gemeente er voor kiest om maximaal 7,50 per 4 weken 5 per inwoner te vergoeden, betekent dit de volgende kosten: - 484 inw. (inschatting aanspraak op algemene voorziening) x 7,50 x 8,6 periodes = 31.200,- - Jaarlijkse stijging van ongeveer 50 inw. die aanspraak maken op hh: 50 x 7,50 x 13 periodes = 4875,- - Totaal: 31.200,- + 4875,- = 36.075,- Dit is een inschatting van de uitgaven van de Toelage van Van Rijn (uitvoeringskosten zijn hier niet in meegenomen). NB. Voor 15 oktober 2014 moet de gemeente bij het Rijk aangegeven hebben dat zij aanspraak wil maken op de Toelage van Van Rijn. Voor 1 december 2014 moet duidelijk zijn hoe deze regeling ingevuld wordt. Daarnaast moet de gemeente ook uitgewerkt hebben binnen welke regeling dit uitgevoerd wordt. Van het onlangs bekend geworden verzoek vanuit het Rijk om een plan in te dienen voor 30 september is niet duidelijk wat hiervan de financiële consequenties zullen zijn. 2016: Voor 2016 wordt geadviseerd de algemene voorziening over te laten aan de markt. Inwoners - Inwoners hebben er in 2015 aan kunnen wennen dat de huishoudelijke hulp niet meer door de gemeente wordt verstrekt. - Inwoners hebben de tijd gekregen om zelf een passende oplossing te vinden. Zorgaanbieder - De zorgaanbieders zijn tijdig geïnformeerd over de koers die de gemeente gaat varen en kan hier al tijdig op inspelen. 5 Een jaar heeft 13 periodes. 44
Gemeente - Scenario 3 is het goedkoopste scenario voor de gemeente. Bronnen Tot nu toe hebben we onze informatie ingewonnen door contact te hebben gezocht met de VNG, Stimulanz, Schulinck en verschillende gemeenten (Amersfoort, Apeldoorn, Emmen, Veenendaal en Leusden) over hoe de algemene voorziening georganiseerd kan worden. De meeste gemeenten hebben nog niets uitgewerkt over de facturering. Wel blijkt uit informatie van één van de gemeenten dat zorgaanbieders hebben aangegeven niet zorg te kunnen dragen voor individuele facturering indien zij tegen een redelijk tarief de hulp willen kunnen blijven leveren. Dit is een redelijke verklaring van de aanbieders, bij de inkoop van de huishoudelijke hulp wordt vooral gestuurd op lage(re) tarieven (Caotarief + 10 % overhead kosten). Omdat de gemeente toch facturen voor huishoudelijke hulp (en voor andere taken) moet betalen en verwerken, zullen de (extra) uitvoeringskosten voor de gemeente mee vallen. Ook blijven we op deze manier zicht houden op de kosten en de afname (monitoring). 45