Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Vergelijkbare documenten
UITGEBREIDE INHOUDSOPGAVE

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

1. Woorden-Boek.nl, geraadpleegd op 3 juni 2015.

1

Scriptiegroep. Bijeenkomst 08

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2)

Korte scriptiehandleiding

Voorwoord 7. 1 De vaardigheden van de jurist Ongeveer zoals een kip een ei legt Instrumenten voor het oplossen van casusposities 10

Schema van een praktijkgericht juridisch onderzoek 18 Schema s van vier typen beroepsproducten 20

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse

BEOORDELINGSFORMULIER

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Juridische kennis en professionele vaardigheden

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Werkwijzen ervaringsgerichte evaluatie 1. Open evaluatieverhaal 2. Gestructureerde evaluatievragen

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

Pedagogische begeleiding wiskunde oktober 2016 Pagina 1

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. behorend bij één of meerdere kwalificatiedossiers mbo. Geldig vanaf 1 augustus 2013.

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. behorend bij één of meerdere kwalificatiedossiers mbo. Geldig vanaf 1 augustus Crebonr.

Faculteit Economie en Management Opleiding HBO-Rechten AFSTUDEEROPDRACHT (AOD) BEOORDELINGSFORMULIER VERDEDIGINGSWAARDIGHEID. studiejaar

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

1 Oriëntatie op de opdracht: wat verwachten ze van me? 21

Fysica 2 e graad: Impuls & Pulsar

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Help! Ik moet op onderzoek!

DE ENERGIEKOFFER EN ONDERZOEKSVRAGEN VERZINNEN

Reglement bachelorwerkstuk

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak

Kenniskring Vormend Onderwijs Thema: Onderzoekende Houding

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: Klas: 2B2

Denken als een jurist. Jan Struiksma

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Onderzoeksvraag Uitkomst

Een onderzoeksvraag formuleren in vier stappen

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

1 Een onderzoeksmodel voor praktijkgericht juridisch onderzoek

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) versie januari 2017

Leidraad bij het sjabloon onderzoeksvoorstel Masterscriptie Deel I

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)?

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0125

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden !!

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

TRIPLE-LOOP LEARNING: HBO, OPLEIDER EN STUDENT IN ONTWIKKELING INNOVATIE VAN HET ONDERZOEKSCURRICULUM IN DE LERARENOPLEIDINGEN

Bloom. Taxonomie van. in de praktijk

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Zappenonderzoek begeleiden en ontwerpen

Het gekantelde gesprek aan de keukentafel: Een methodiek. Seminar tijdens Supportbeurs - 10 mei 2012 door Bart van den Eijnde

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten

Wetenschappelijk onderzoek met Karakter

Wanneer is onderzoek goed: de kwaliteitscriteria

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant

Functiefamilie AN Analisten

Onderzoeksontwerp. Module 3 (wo 30 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit

Paper beschrijft het probleem (de wens) en motiveert de keuze hiervoor, zij het enigszins schetsmatig.

Onderzoekscompetenties. Schooljaar GO! atheneum Campus Kompas Noordlaan Wetteren

Plek onderzoeksvraag. Aanleiding handelingsprobleem/verlegenheidssituatie. Literatuur. Onderzoeksvraag. Onderzoeksopzet

Uitwerkingen hoofdstuk 5

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is.

Beoordelingsmodel bij een PWS binnen het natuurprofiel

Pre-Academisch Onderwijs. Overzicht modules leerjaar 2 en planning modules leerjaar 1 t/m 3

1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

Competentie-invullingsmatrix

perspectief voor professionele ontwikkeling

Onderzoekscompetenties (OC) in de 1e graad

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Docentenblad Tricky Tracks

Methodisch werken met zorgleefplan, ondersteuningsplan of begeleidingsplan

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

Chapter 9 Samenvatting CHAPTER 9. Samenvatting

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Beoordelingsformulier eindproduct of verslag

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 6 Feedbackformulier voor onderzoeksplan. A. De inleiding. Van: Voor:

Functiefamilie ET Thematische experten

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

MASTERPROEF IN DE VAKGROEP ONDERWIJSKUNDE

1. Inleiding. 2. Aanvang

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten

PROGRAMMA. o Onderzoeksvragen en methoden. o Opdracht: vragen formuleren en onderzoek opzetten. o Klassikaal artistiek onderzoek doen

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

De Taxonomie van Bloom Toelichting

Transcriptie:

Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Beginselen van academisch-juridisch onderzoek 9 1.1 Academisch-juridisch onderzoek 9 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek 10 1.3 Het onderzoeksproces 11 1.4 Eisen waaraan rechtswetenschappelijk onderzoek moet voldoen 13 1.5 Wetenschappelijke integriteit 15 1.6 Methodologische richtlijnen 17 1.7 Praktische overwegingen 18 1.8 Leeswijzer 19 2 Keuze onderzoeksthema 21 2.1 Inleiding 21 2.2 Het kiezen van een onderzoeksthema 22 2.3 Overwegingen bij de selectie van een onderzoeksthema 22 2.4 Red flags 26 2.5 Het vinden van een geschikt onderzoeksthema 28 2.6 Het belang van afbakenen 30 3 Systematisch literatuuronderzoek 33 3.1 Inleiding 33 3.2 Verschil met bronnenonderzoek om een vraag te beantwoorden 35 3.3 Vereisten systematisch literatuuronderzoek 36 3.4 Systematisch zoeken 38 3.5 Bronnenselectie 42 3.6 Verwerking 45 4 Het formuleren van een onderzoeksvraag 49 4.1 Inleiding 49 4.2 Relevantie 49 4.3 Precisie 54 4.4 Methodische invalshoek aangeven 56 4.5 Haalbaarheid 62 4.6 Formuleren onderzoeksvraag als iteratief proces 64 5

METHODEN VAN RECHTSWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 5 Theoretisch kader 65 5.1 Inleiding 65 5.2 Eis van theorievorming en het theoretisch kader 66 5.3 Theoretisch kader in rechtswetenschappelijk onderzoek 70 5.4 Varianten van onderzoekskaders 73 5.5 Operationalisering van het theoretisch kader 75 5.6 Wisselwerking met onderzoeksvraag en theoretische relevantie 77 6 Onderzoeksmethoden 79 6.1 Inleiding 79 6.2 Eisen waaraan de onderzoeksmethode moet voldoen 80 6.3 Methoden binnen het juridisch-dogmatische onderzoeksdesign 84 6.4 Methoden binnen het rechtsvergelijkende onderzoeksdesign 86 6.5 Methoden binnen het empirische onderzoeksdesign 90 6.6 Methode als onderdeel van het onderzoeksproces 95 7 Uitvoeren en rapporteren 97 7.1 Inleiding 97 7.2 Opbouw van de inleiding 97 7.3 Eisen aan het antwoord op de onderzoeksvraag 99 7.4 Valkuilen bij het beantwoorden van een onderzoeksvraag 102 7.5 Overige belangrijke aspecten van het uitvoeren van het onderzoek 105 7.6 Plagiaat 106 7.7 Informed consent 109 Leessuggesties 111 6

1 Beginselen van academischjuridisch onderzoek 1.1 Academisch-juridisch onderzoek [1] Academisch-juridisch onderzoek. Dit boek gaat over het opzetten en uitvoeren van juridisch onderzoek, dat wij in dit boek definiëren als onderzoek dat het recht op directe of indirecte wijze tot object van onderzoek neemt. Dergelijk onderzoek wordt in uiteenlopende contexten en door verschillende actoren uitgevoerd. Wetgevingsen beleidsjuristen, rechters, advocaten, juridisch adviseurs en rechts wetenschappers zijn dagelijks bezig met het beantwoorden van juridische vragen. Soms zijn deze vragen gericht op toepassing (wat is geldend recht, hoe pakt het uit?), andere keren op evaluatie of verbetering (moet de wet worden aangepast, en zo ja, hoe?). Er zijn overeenkomsten in hoe verschillende typen juristen (rechter, advocaat, wetgever, bedrijfsjurist) te werk gaan, maar ook belangrijke verschillen. In dit boek richten wij ons op de richtlijnen die gelden voor een van die actoren, te weten de rechtswetenschapper (in spe). Wij spreken in dit verband van rechtswetenschappelijk of academisch-juridisch onderzoek. [2] Opbouw hoofdstuk. Dit hoofdstuk begint met een plaatsbepaling van rechtswetenschappelijk onderzoek: waarin onderscheidt het zich van andere vormen van juridisch onderzoek (par. 1.2)? Vervolgens bespreken wij de fasen van onderzoek die een rechtswetenschapper zou moeten doorlopen (par. 1.3). Hoe de rechtswetenschapper dat op verantwoorde wijze kan doen, wordt bepaald door de eisen die aan rechtswetenschappelijk onderzoek worden gesteld (par. 1.4) en de meer algemene wetenschappelijke integriteitsnormen waaraan (ook) rechtswetenschappers zich dienen te houden (par. 1.5). Het zijn deze eisen en normen die samen de uitgangspunten vormen bij de keuzes die de rechtswetenschapper moet maken bij het opzetten van academisch-juridisch onderzoek (par. 1.6) en die in het verdere verloop van dit boek besproken zullen worden. Omdat deze eisen en normen kunnen botsen met wat er in de praktijk mogelijk is, is het daarnaast echter belangrijk ook praktische overwegingen te betrekken bij het maken van die keuzes (par. 1.7). 9

hoofdstuk 1 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek [3] Drie verschillen. Welke richtlijnen gelden voor het verrichten van onderzoek, hangt af van degene die het onderzoek uitvoert. Het is daarom op de eerste plaats van belang te bezien waarin het door de rechtswetenschapper uitgevoerde onderzoek verschilt van ander juridisch onderzoek. Wij zien ten minste drie belangrijke kenmerken van rechtswetenschappelijk onderzoek: de rechtswetenschapper heeft (1) een grotere keuzevrijheid bij het formuleren van een onderzoeksvraag en bijbehorend onderzoeksdesign (nr. 4), (2) waarmee het onderzoek doorgaans het individuele zaaksniveau ontstijgt (nr. 5), en (3) waarbij in beginsel geen gebondenheid aan het geldende recht bestaat (nr. 6). [4] Vrije selectie van onderzoeksvraag en -design. Een belangrijk kenmerk van rechtswetenschappelijk onderzoek is de keuzevrijheid die de onderzoeker geniet bij het opzetten van een onderzoeksproject. Waar het onderzoek dat door rechters, advocaten en juridisch adviseurs wordt verricht in vergaande mate wordt bepaald door de specifieke vraag die partijen aan hen voorleggen, ligt dat voor de rechtswetenschapper anders. Die heeft een grote vrijheid bij de selectie van onderzoeksvraag en -design. Hij kan ervoor kiezen te beschrijven, definiëren, verklaren, vergelijken, evalueren of nieuwe oplossingsrichtingen aan te dragen. Hij kan een probleem in kaart brengen, theorieën ontwerpen of toetsen, vooronderstellingen opsporen, patronen of ambiguïteiten blootleggen of empirisch materiaal aandragen. Hij kan dit doen op een concreet of abstract niveau en daarbij in beginsel kiezen voor verschillende onderzoeksdesigns, variërend van juridisch-dogmatisch, rechtsvergelijkend, rechtshistorisch, rechtstheoretisch, multidisciplinair en empirisch tot allerlei combinaties daarvan. Wij gaan hier in hoofdstuk 4 nader op in. Het zelf moeten komen tot een geschikte onderzoeksvraag blijkt in de praktijk een van de meest uitdagende aspecten van rechtswetenschappelijk onderzoek te zijn. Heel in het kort in hoofdstuk 3 komt dit nog uitgebreid aan bod is het de uitdaging om te komen tot een onderzoeksvraag die nog niet eerder op de door de onderzoeker voorgestane wijze is onderzocht, die het onderzoeken waard is en waarbij het ook daadwerkelijk mogelijk en haalbaar is om het onderzoek binnen een bepaald tijdsbestek (bijv. binnen een half jaar in het geval van een scriptie of thesis) af te ronden. [5] Overstijgen individueel zaaksniveau. Een tweede belangrijk kenmerk van rechtswetenschappelijk onderzoek is dat dit onderzoek doorgaans het individuele zaaksniveau overstijgt. In beginsel richt de rechtswetenschapper zich niet op het beantwoorden van een vraag die één, concreet, feitelijk geval betreft. De rechtswetenschapper zal zich niet zo snel richten op de vraag of in bepaalde feitelijke omstandigheden wel of geen ingebrekestelling moet of had moeten worden 10

Beginselen van academisch-juridisch onderzoek gestuurd, of op de vraag of de verdachte terecht is veroordeeld gelet op de beschikbare bewijsmiddelen, zonder dat de conclusies relevant zijn voor andere gevallen. De rechtswetenschapper zal zich bijvoorbeeld eerder richten op het destilleren van meer algemene inzichten of regels uit een aantal feitelijke gevallen. De rechtswetenschapper zou het onderzoek bijvoorbeeld zo kunnen inrichten dat daarmee een overzicht kan worden verkregen van omstandigheden die van invloed zijn op de vraag of er wel of geen ingebrekestelling dient te zijn verstuurd. Een advocaat verricht ook dergelijk onderzoek, maar met een ander doel dan de rechts wetenschapper. Waar een rechtswetenschapper zijn onderzoek richt op kennisvermeerdering, is het doel van de advocaat het verkrijgen van informatie om een cliënt beter te adviseren of om de positie in schikkingsonderhandelingen of een procedure te versterken. [6] Geen gebondenheid aan het geldend recht. Een laatste kenmerk van rechtswetenschappelijk onderzoek is dat de rechtswetenschapper in veel mindere mate gebonden is aan het geldende recht dan praktijkjuristen. Een rechter, advocaat of juridisch adviseur zoekt het antwoord op de aan hem voorgelegde vraag voornamelijk in de rechtsbronnen die samen het geldende recht vormen. Natuurlijk is ook een rechtswetenschapper gebonden aan het geldende recht wanneer hij zich richt op het beschrijven, interpreteren of systematiseren daarvan. Zoals wij hiervoor reeds zagen, is het echter kenmerkend voor academisch-juridisch onderzoek dat juist ook vaak, in ieder geval deels, andere doelen worden nagestreefd dan het beschrijven, toepassen, interpreteren of systematiseren van het geldende recht. Zo kan rechtswetenschappelijk onderzoek zich ook richten op het verklaren, evalueren of verbeteren van het geldende recht. Daartoe kan, zelfs moet, de rechtswetenschapper ook ander materiaal verzamelen en raadplegen dan de bronnen die het geldend recht vertegenwoordigen. Een rechtswetenschapper die de regels naar voorwaardelijk opzet analyseert, kan die regels, of de toepassing ervan, kritisch bespreken, alternatieven analyseren of voorstellen tot verbetering doen (bijv. aan de hand van buitenlands recht). Voor de rechter ligt dit anders. Die heeft de mogelijkheid om regels te interpreteren, maar wel binnen de kaders van het geldende recht en volgens de gangbare interpretatiemethoden. 1.3 Het onderzoeksproces [7] Onderzoeksproces in theorie. Het onderzoeksproces dat de rechtswetenschapper doorloopt, bestaat uit zeven globale fasen (zie figuur 1). Het vangt aan met het identificeren van een onderzoeksprobleem waaruit vervolgens een onderzoeksvraag wordt afgeleid. Het formuleren van een onderzoeksvraag wordt logischerwijs gevolgd door het concretiseren van de elementen die centraal staan en essentieel zijn 11

hoofdstuk 1 voor het onderzoek. Zo zal bijvoorbeeld uitgelegd moeten worden aan welke criteria wordt getoetst als de onderzoeksvraag is gericht op evaluatie (onder welke omstandigheden valt het oordeel positief uit en onder welke omstandigheden negatief?) of op het komen tot een verbetervoorstel ( beter vanuit welk perspectief?). Daarna zal de onderzoeker een bepaalde methode moeten ontwerpen waarmee de onderzoeksvraag kan worden beantwoord. Welke informatie is daarvoor nodig en hoe kan die worden achterhaald? Vervolgens breekt een fase aan waarin die informatie daadwerkelijk wordt verzameld en verwerkt (geïnterpreteerd, geanalyseerd en gesynthetiseerd). Dat levert uiteindelijk een antwoord op de gestelde onderzoeksvraag op. Figuur 1 Onderzoeksproces Onderzoeksprobleem (fase 1) Onderzoeksvraag (fase 2) Uitwerking (fase 3) Methode (fase 4) Informatieverzameling (fase 5) Verwerking (fase 6) Conclusie (fase 7) [8] Onderzoek in de praktijk. Hoewel de volgorde waarin de fasen worden benoemd waarschijnlijk logisch voorkomt, is het goed reeds hier te benadrukken dat van een zuiver chronologisch proces in de praktijk geen sprake is. Men pleegt in dit verband ook wel van een iteratief proces te spreken. Het is heel normaal dat een onderzoeker een mogelijke onderzoeksvraag bedenkt, vervolgens de literatuur bestudeert om te bezien of de onderzoeksvraag al is onderzocht, als gevolg daarvan zijn onderzoeksvraag aanpast, tegelijkertijd vooruit kijkt om te bedenken welke informatie beschikbaar is, als gevolg daarvan de onderzoeksvraag bijstelt (bijv. omdat bepaalde informatie niet beschikbaar is), al denkt aan mogelijke uitkomsten van het onderzoek, vervolgens een andere onderzoeksvraag bedenkt omdat de eerder bedachte vraag mogelijk niet leidt tot voldoende interessante resultaten, de theorie bestudeert om na te gaan of de nieuwe onderzoeksvraag al is beantwoord, enzovoort. In de praktijk zal het dan ook nooit zo zijn dat een onderzoeker eerst een definitieve onderzoeksvraag bedenkt, vervolgens gaat bedenken hoe die vraag het beste kan worden beantwoord en zich daarna gaat afvragen of de informatie die nodig is om de onderzoeksvraag te beantwoorden wel beschikbaar is. Het feit dat het onderzoeksproces in de praktijk weerbarstiger is en minder gestructureerd verloopt dan hiervoor gepresenteerd, neemt niet weg dat het verstandig is om het onderzoeksproces in gedachte te houden bij het doen van onderzoek. De verschillende fasen van het onderzoeksproces vormen een richtsnoer om het onderzoek vorm te geven. Zij geven aan waar aandacht aan moet worden besteed en zorgen ervoor dat geen belangrijke zaken over het hoofd worden gezien. Dat niet alles volgens het boekje gaat, betekent dus niet dat het zinloos is het boekje te bestuderen. Omdat alle fasen van het onderzoeksproces van belang zijn bij het opzetten van een onderzoek, is het raadzaam om na te denken over de verschillende 12