Op weg naar een hogere groenteen fruitconsumptie: barrières en succesfactoren



Vergelijkbare documenten
Op weg naar een hogere groenteen fruitconsumptie: barrières en succesfactoren

Menu-engineering in restaurants

Groente en fruit Mag het iets meer zijn? Groente en fruit Mag het iets meer zijn?

Gemiddelde consumptie van groente

Onderzoek als project

Naam: GEZOND ETEN. Hoe je gezond kan eten zie je in de Schijf van Vijf.In het midden staan de 5 regels hoe je gezond kan eten:

Ontwikkeling prototype residuverwijdering met VAM- Residuce Eindrapportage 1 Januari Mei 2011

Handleiding Eetmeter. Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding Eetmeter. februari 2007

lyondellbasell.com Eet dit Dat niet Verbeter je gezondheid

SYLLABUS SECURITY AWARENESS WORKSHOP Personeel

Fruitconsumptie van 4-12-jarigen Resultaten van VCP

groentenfruit huis Juiste aanpak verleidt consument tot hogere consumptie

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

Gezonde voeding. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De betekenis van eten voor mensen. Gezonde voeding

Ingezonden commentaren op het openbare concept van het achtergronddocument Eieren

Zevende, herziene druk, derde oplage Illustraties Richard Flohr. C.E. Zegwaart-Braam

2. Schijf van Vijf samengevat

Duurzaamheidk. Denken en doen over groente Duurzaamheidkompas meting #12 Mei 2014

Samenvatting. Samenvatting 9

Smakelijke Vermarkting groente en fruit

Bioraffinagesite Renkum-Wageningen

Handleiding Menukeuze

Gezond en duurzaam eten Een inspiratiefolder voor mbo-docenten

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Voedselverspilling in huis

Verduurzamen van de voedselconsumptie in Nederland: Waarom, wie en wat?

Met het hele gezin gezond het nieuwe jaar in

Hier wordt geïnvesteerd in uw toekomst. Dit project is mede mogelijk gemaakt met steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling van de

Consumptie van koolhydraten in Nederland

Emma Coles Be Vitality en Voeding Leeft

Online Basistraining Eten naar Behoefte. ande schriftelijke toestemming van de auteur

Evaluatie Contronics Fresh in Fresh out versdisplays

Geef kanker. minder kans. eet volop. groente en. fruit

Nieuwe wegen naar gezonde voeding

RESULTAATGERELATEERDE

THEMA VOEDING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

Fase A. Jij de Baas. Gids voor de Starter Stichting Entreprenasium. Versie 1.2: november 2012

1. Voedingsadvies 1.1 Inleiding

HET GEZONDE BEDRIJFSRESTAURANT

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam

Bewegen x vakleerkracht = toekomst 2

Stel je gezond weekmenu samen

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk

Projectdocument. PQR scope 3 emissieinventarisatie. Betreft: Bij: Versie: 2.0 Datum: 7 mei 2018 Referentienummer: CO2-prestatieladder eis 4.A.

Bachelor s Award 2014

Wat is goede voeding? Aanbevelingen & tips voor kinderen 9 t/m 18 jaar

Belangrijkste bevindingen

Toespraak van staatssecretaris Dijksma bij het Groentecongres

De basis van het Boekhouden

Steeds meer mensen zijn bewust flexitariër

Schoolfruit in de les Handleiding bij de lessen van EU-Schoolfruit en SchoolGruiten

Handleiding Groente- en fruitles

Schoolfruit in de les Handleiding bij de lessen van EU-Schoolfruit en SchoolGruiten

Smakelijke Vermarkting groente en fruit

12 merken, 13 ongelukken

Ontwikkeling prototype residuverwijdering met VAM- Residuce Eindrapportage tot

Richtlijnen Assortimentskeuze De 1 e Fase op weg naar de gezonde kantine

Goede zorg proef je! Aanpak van ondervoeding door innovaties in maaltijdvoorziening en menu. 18 maart 2015, Dr. Nicole de Roos

Startdatum:... Gewicht:... BMI:... Streefgewicht:... Motivatie:

Goede voeding voor je kind. Uitleg over basisvoeding en een dagmenu

Colofon. Apps, Alles over uitgeven op mobiel en tablet. Dirkjan van Ittersum ISBN:

Z O U T : TOP? ZOUT : STOP!

Communicatieplan Versie: 6.0 Datum: 18 mei 2017

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Weet wat je eet

Belastingwetgeving 2015

Workshop diabetes en koolhydratenbeperking bij overgewicht. Graag in samenwerking

FoodProfilergroenten en fruit consumptie: Voorbeelden van Wat, Wie, Wanneer & Waarom. Marleen Onwezen & Jos van den Puttelaar

Grafentheorie voor bouwkundigen

De voedingsdriehoek. Wat en hoe?

Vitaminen en mineralen. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over kinderen van allochtone afkomst die overgewicht hebben (2014Z07817).

Zoete kers en sappige pruim Kwantitatief online onderzoek onder consumenten in Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk

Inhoud. Voeding en leefstijl bij en na kanker. 1. Voeding van vroeger tot nu. 1. Voeding van vroeger tot nu. 2.

Noten en gedroogde zuidvruchten passen in een gezond voedingspatroon

Wetenschappelijke onderbouwing Nederlandse voedingsrichtlijnen

Van aardgas naar methanol

G e z o n d e t e n m e t d e Schijf van Vijf

VOEDINGSDRIEHOEK: Gezond en duurzaam eten met de voedingsdriehoek

Kinderen en een gezond gewicht

Nudging: gezond genieten in de horeca

Figuur 1: Mogelijke veranderingen dagelijks eetpatroon

Gezond en duurzaam voedsel. Een folder ter inspiratie voor mbo-docenten

Van Richtlijnen Goede Voeding naar de Schijf van Vijf en diëtistenpraktijk Andrea Werkman

Amsterdammers en gezond gedrag: een ware uitdaging!

Zo eet uw peuter of kleuter met plezier

Symposium Gedragsbewust Beleid. naam workshop

10 KEER GEZOND EET GROENTEN

Voedselconsumptie Vergelijking met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

De voedselketenles LES 1 VRAAG: Waarom denk jij dat het erg is dat er soms eten weggegooid wordt?

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Gezonde voeding

Introduceren thema Voeding en Bewegen. Wat doe je als leerkracht? Omschrijving van de opdracht: Thema: Voeding en bewegen

Wat is groente en wat is fruit? Opdracht 1-2A. Opdracht

Gezond gewicht: BOFT. Gezonde eet- en beweegadviezen. voor ouders van kinderen van 4 tot 12 jaar

Fase B. Entree. Leerstijlen Stichting Entreprenasium. Versie 0.1: januari 20]3

Geschat effect van lagere suikergehalten in voedingsmiddelen

Conclusies: leefstijlscore

Voedselconsumptie Vergeleken met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen

Transcriptie:

Op weg naar een hogere groenteen fruitconsumptie: barrières en succesfactoren Eerste inventarisatie en verkenning van kennis en meest kansrijke interventies rondom het verhogen groente- en fruitconsumptie FBR: Addie van der Sluis, Daniëlla Stijnen, Anna Maaskant, Gertrude Zeinstra, Monique Vingerhoeds Stichting Variatie in de Keuken: Frank Heuts, Joris Heijnen Rapport 1431

Colofon Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Frugi Venta en Productschap Tuinbouw Titel Op weg naar een hogere groente- en fruitconsumptie: barrières en succesfactoren Eerste inventarisatie en verkenning van kennis en meest kansrijke interventies rondom het verhogen groente- en fruitconsumptie Auteur(s) Food & Biobased Research: Addie van der Sluis, Daniëlla Stijnen, Anna Maaskant, Gertrude Zeinstra, Monique Vingerhoeds Variatie in de Keuken: Frank Heuts, Joris Heijnen Nummer 1431 ISBN-nummer 978-94-6173-700-7 Publicatiedatum 4 november 2013 Vertrouwelijk Nee Goedgekeurd door Marchel Gorselink Wageningen UR Food & Biobased Research P.O. Box 17 NL-6700 AA Wageningen Tel: +31 (0)317 480 084 E-mail: info.fbr@wur.nl Internet: www.wur.nl Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system of any nature, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the prior permission of the publisher. The publisher does not accept any liability for inaccuracies in this report. 2 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

Inhoudsopgave Samenvatting 6 1 Inleiding 15 1.1 Achtergrond en doel van het onderzoek 15 1.2 Aanleiding van het onderzoek 16 1.2.1 Consumptie van groenten en fruit, de cijfers 16 1.2.2 Interventies ter bevordering van de groente- en fruitconsumptie 23 1.2.3 Verschillende strategieën nodig voor stimuleren van de consumptie van groenten en fruit 24 1.2.4 Determinanten voedselkeuzegedrag en overzicht van het rapport 24 2 Methoden 26 2.1 Definitie van groenten en fruit 26 2.2 Inventarisatie eetgedrag van consumenten rondom groenten en fruit 27 2.2.1 Literatuur onderzoek en overzicht leefstijl interventies 27 2.2.2 Realiseren van gedragsverandering 27 2.3 Interviews met stakeholders 27 3 Resultaten inventarisatie 29 3.1 Thuis 29 3.1.1 Inleiding 29 3.1.2 Kinderen tot 6 jaar 29 3.1.2.1 Voeding tijdens de zwangerschap tot de eerste hapjes vast voedsel 29 3.1.2.2 Rol van ouders 30 3.1.2.3 Herhaald aanbieden en effect van keuze 30 3.1.2.4 Portiegrootte 31 3.1.3 Kinderen van 6-18 jaar 32 3.1.3.1 Beschikbaarheid en gemak 32 3.1.3.2 Smaak, textuur en verzadiging 32 3.1.3.3 Rol van ouders 33 3.1.4 Volwassenen 33 3.1.4.1 Thuis versus op de winkelvloer 34 3.1.4.2 Bestaande recepten 34 3.1.4.3 Kookvaardigheden 36 3.1.5 Conclusie 36 3.2 Kinderdagverblijf en school 37 3.2.1 Inleiding 37 3.2.1.1 Kinderen tot 4 jaar 37 3.2.2 Kinderen 4-12 jaar 37 3.2.3 Jongeren 13-18 jaar 40 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 3

3.2.3.1 Smaak en textuur 41 3.2.3.2 Gemak 41 3.2.3.3 Setting en eetmoment 42 3.2.4 Conclusie 42 3.3 Supermarkt 43 3.3.1 Aankopen 43 3.3.2 Boodschappen doen: weinig tijd en weinig aandacht 44 3.3.3 Persoonskenmerken 45 3.3.4 Mogelijke strategie: Nudging 46 3.3.4.1 Wat is nudging? 47 3.3.4.2 Nudging strategieën 47 3.3.5 Conclusie 49 3.4 Horeca en catering 50 3.4.1 Inleiding 50 3.4.2 Kinderen 50 3.4.3 Jongeren en volwassenen 51 3.4.4 De rol van koks 52 3.4.5 Conclusie 53 3.5 Zorginstellingen en ziekenhuizen 54 3.5.1 Inleiding 54 3.5.2 Patiënten en ouderen 54 3.5.3 Rol van bereiding en moment van aanbieden 55 3.5.4 Conclusie 55 4 Meest kansrijke interventies 57 4.1 Setting 57 4.1.1 Thuis 57 4.1.2 Kinderdagverblijf en school 58 4.1.3 Supermarkt 59 4.1.4 Horeca en catering 60 4.1.5 Zorginstellingen en ziekenhuizen 61 4.2 Doelgroepen 61 4.3 Actoren, te betrekken partijen 62 4.4 Communicatie 63 4.4.1 Inhoud van de boodschap 63 4.4.2 Brenger van de boodschap 63 4.4.3 Communicatiekanaal 64 5 Conclusies 65 4 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

Literatuur 67 Bijlage 1: Overzicht interventies CGL 75 Bijlage 2: Interview Guide 85 Bijlage 3: Overzicht overige stimuleringsprogramma s in Nederland 88 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 5

Samenvatting Inleiding Gezond eten en drinken is naast voldoende beweging, één van de belangrijkste manieren om zelf te zorgen dat je gezond en vitaal oud wordt. Een ongezond voedingspatroon en een ongezonde levensstijl zorgen voor een enorme stijging van de kosten voor medische zorg, verlies aan arbeidsproductiviteit en verlies aan gezonde levensjaren. Groente- en fruitproducten zijn een belangrijke bron van voedingsvezels en hebben een relatief hoog gehalte aan voedingstoffen die essentieel zijn voor de gezondheid. Zo leveren groenten en fruit een belangrijk aandeel in de inname van vitamines (vitamine C, B1, B2, K, E, provitamine A, foliumzuur), mineralen (K, Ca, Fe), en bioactieve stoffen, zoals flavonoïden, glucosinolaten, fytosterolen en carotenoïden. Bijkomend voordeel is dat groenten en fruit een relatief lage energiedichtheid hebben en vooral door de vezels een goede maagvulling zijn. Dat het eten van groenten en fruit bijdraagt aan een gezonde levensstijl is inmiddels voldoende bekend. Toch blijft de verkoop en consumptie van groenten en fruit veel lager dan de aanbevolen hoeveelheid. Figuur I laat zien dat de aankoop van verse groenten redelijk stabiel lijkt te zijn, terwijl de aankoop van fruit lijkt te dalen. De absolute waarden omgerekend voor 2012 zijn 200 gram verse groenten en 230 gram vers fruit per huishouden per dag en liggen veel lager dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden van 200 gram groente en 200 gram fruit per persoon per dag! Tot dusver hebben campagnes en interventies deze lage consumptie niet of onvoldoende kunnen tegengaan. Figuur I. Huishoudelijke aankopen van verse groenten en fruit per huishouden in kilo (cijfers GfK, in opdracht van PT, 2012) 6 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

In opdracht van Frugi Venta en Productschap Tuinbouw is een onderzoek uitgevoerd naar mogelijkheden om de groente- en fruitconsumptie in Nederland te verhogen. Het doel van dit onderzoek is het eetgedrag van consumenten rondom groente- en fruitconsumptie in kaart te brengen en om te onderzoeken welke interventies en strategieën wel en niet hebben gewerkt. Dit moet leiden tot nieuwe interventies waarmee een blijvende gedragsverandering kan worden gerealiseerd. Het resultaat van dit onderzoek is in hoofdlijnen beschreven in het rapport behorend bij deze samenvatting, waarbij een indeling gehanteerd naar setting (thuissituatie, horeca etc.) en doelgroep (kinderen, ouderen etc.). Methoden De aanpak in dit project is tweeledig: er is literatuuronderzoek gedaan en er hebben gesprekken en semi-gestructureerde interviews plaats gevonden. Het literatuuronderzoek bestond uit een inventarisatie van onderzoeksprojecten met betrekking tot het eetgedrag van consumenten in relatie tot groenten en fruit (via Scopus, Cochrane database), gepubliceerde leefstijlinterventies (interventiedatabase van loket Gezond Leven) en gedragsverandering onder consumenten. Resultaten en kansrijke interventies per setting Er zijn verschillende determinanten voor groente- en fruitconsumptie variërend van smaak, verzadiging en kennis tot gemak en kosten. Ook is de setting waarin geconsumeerd wordt van groot belang, en dan met name de invloed van de sociale omgeving, bijvoorbeeld leeftijdsgenoten (peers). Verder spelen leeftijd, geslacht, sociaaleconomische status, voorkeuren, consumptie door ouders, beschikbaarheid en toegankelijkheid een grote rol in groente- en fruitconsumptie. Thuis Groenten en ook fruit worden in Nederland vooral thuis gegeten, waarbij groente voornamelijk bij de warme maaltijd. We adviseren interventies zowel te richten op het verhogen van de hoeveelheid groenten en fruit die tijdens de huidige eetmomenten gegeten wordt, als ook gebruik maken van andere eetmomenten en daarmee een gedragsverandering op de langere termijn te realiseren. De aanpak om thuis de groente- en fruitconsumptie te verhogen, verschilt per leeftijdsgroep, maar er zijn ook overeenkomsten. Voor alle leeftijdsgroepen geldt dat smaak, gemak en beschikbaarheid een grote rol spelen. De eerste stap is ervoor te zorgen dat groenten en fruit thuis aanwezig zijn. Bij jonge kinderen is er een duidelijke rol voor de ouders; ze hebben een voorbeeldfunctie, hanteren bij voorkeur strikte voedingsregels en creëren een goede sfeer aan tafel. Verder is het van belang dat groenten herhaald (bij minimaal vijf tot tien maaltijden) worden aangeboden, en ouders dus niet na een of twee keer opgeven. Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 7

Bij oudere kinderen speelt gemak, beschikbaarheid en smaak/textuur een belangrijke rol. Bij volwassenen helpen goede kookvaardigheden, recepten met veel groenten en het beïnvloeden van het aankoopgedrag op het moment van het samenstellen van het boodschappenlijstje. Ook kan portiegrootte, en dan met name een grotere hoeveelheid groente op een bord, bijdragen aan de groenteconsumptie. Consumenten gebruiken een beperkt aantal recepten om de wekelijkse avondmaaltijden mee te bereiden. Een kansrijke aanpak is het aanpassen van bestaande recepten door meer groente toe te voegen, waarbij de recepten positief worden gewaardeerd door de consument. Hierbij dient rekening gehouden te worden met smaak, bereidingsgemak, en verzadiging. Door deze recepten eenvoudig bereikbaar te maken via winkelmagazines en internet zal het groentegebruik ongemerkt toenemen. Kinderdagverblijf en school Een groot gedeelte van de peuters van 1-3 jaar gaat een of meerdere dagen naar een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal (CBS Webmagazine, juni 2008). Op het kinderdagverblijf wordt tussen de middag gegeten met alle kinderen in de groep. Daarnaast zijn er momenten voor tussendoortjes waarbij de kinderen en de leidsters samen aan tafel zitten. Vanaf de leeftijd van 4 jaar brengen kinderen een groot gedeelte van de dag door op school. De sociale omgeving op kinderdagverblijf, peuterspeelzaal en scholen is duidelijk anders dan thuis. Deze setting biedt een goede context om de groente- en fruitconsumptie te vergroten. Bij jonge kinderen blijkt herhaald aanbieden een goede manier om de groenteconsumptie te verhogen. Extra voordeel is dat als groente en fruit standaard wordt aangeboden op een kinderdagverblijf, de kinderen een extra eetmoment voor groenten (of fruit) krijgen, en zo totaal op een dag waarschijnlijk meer groenten en fruit eten. Met name het leren eten van groente op andere momenten dan de warme maaltijd biedt hier kansen. Deze kansrijke aanpak kan gekoppeld worden aan andere strategieën zoals bijvoorbeeld kinderen een keuze bieden in soort groente of fruit en/of kinderen mee laten helpen met de bereiding. Kinderen in de basisschoolleeftijd kunnen veel baat hebben bij programma s als Schoolgruiten of EU-Schoolfruit, een combinatie van kennis en herhaald met elkaar fruit (of groente) eten. Dit programma heeft een positief imago bij de kinderen en de herhaalde aanbieding vergroot de kans dat het eten van groenten of fruit een vast gewoonte wordt, die zich voortzet als de kinderen ouder worden. Verder zijn spelregels op school essentieel. Bijvoorbeeld regels als Niemand mag snoep of schoolkoeken mee helpen enorm. Jongeren in de leeftijd van 13-18 jaar moeten vanuit verschillende kanten benaderd worden: vanuit marketing, aanbod, educatie en informatie. Het is belangrijk aandacht te geven aan de leefwereld van jongeren en hun belevingswereld, waarbij het dus niet alleen gaat om de smaak van het product. Als kansrijk wordt gezien dat groente- en of fruit op scholen toegankelijk is (prijs, beschikbaarheid, gemak) en dat de jongeren betrokken worden bij de idee vorming rond het verhogen van de groente- en fruitconsumptie op scholen. Verder kunnen jongeren via social media, games en apps gemotiveerd worden en elkaar motiveren om meer groente en fruit te eten. 8 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

Supermarkt Consumenten komen regelmatig in de supermarkt, wat diverse mogelijkheden en gelegenheden biedt tot beïnvloeding van de voedselkeuze die consumenten maken. Daarmee is de supermarkt bij uitstek geschikt als setting om de groente- en fruitconsumptie te verhogen. Binnen de supermarkt is het van belang dat groenten en fruit voldoende beschikbaar is; niet alleen fysiek, maar ook qua prijs. Daarbij let de consument ook de prijs-kwaliteitsverhouding. Een winkelomgeving die als prettig wordt ervaren wat betreft prijs, kwaliteit en beschikbare producten, zal ervoor zorgen dat er meer aankopen worden gedaan. De supermarkt is een complexe situatie waar veel informatie en afleiding te vinden is. Beide factoren kunnen van invloed zijn op de tijd die consumenten gebruiken om keuzes te maken en daarmee op de uiteindelijke keuzes die consumenten maken. Om de groente- en fruitconsumptie te verhogen is het van belang in te spelen op het automatische, onbewuste keuzegedrag van consumenten, bijvoorbeeld door consumenten te beïnvloeden via omgevingsfactoren en nudges. Als kansrijk wordt gezien schapindeling, de presentatie van groente en fruit, gebruik van descriptieve normen ( de meeste mensen kochten hier bij ook. ), productverpakkingen aanpassen aan hoeveelheden per persoon (bijv. meer dan 400 gram voor een gezin), inspelen op het gemak via kant-en-klaar producten met veel groenten en aantrekkelijke producten als snack bijvoorbeeld bij de kassa. Supermarkten kunnen natuurlijk ook een rol spelen in de ontwikkeling en aanbieding van gezondere producten (bijv. groentepastas). Daarnaast moet de meer bewustere consument worden geholpen via bewuste processen, bijvoorbeeld via informatie. Bijvoorbeeld door gebruik van groenterijke recepten bij het schap. Het meest effectief zijn interventies die ervoor zorgen dat het gewenste gedrag, dat wil zeggen meer groenten en fruit kopen, gemakkelijk te realiseren is. Het moet weinig of geen inspanning kosten om meer groenten en fruit te consumeren. Het zal helder moeten zijn wat de consument moet doen en het moet haalbaar zijn (wat betreft inspanning, maar ook financieel). Horeca en catering Horeca en catering omvatten zowel hotels, restaurants en cafetaria, als bedrijfsrestaurants, kantines als catering op kinderdagverblijven. Literatuur biedt weinig informatie op dit gebied. De meeste informatie komt van een aantal interviews met stakeholders. Belangrijk uitgangspunt is dat uit eten gaan wordt geassocieerd met plezier, genieten, en in mindere mate met gezondheid. Interventies zullen hierbij moeten passen. In de horeca zijn verschillende strategieën, inclusief nudging, te benutten om groenteconsumptie te stimuleren. Naast dat dit de gezondere keuze is, biedt duurzame menu engineering ook financiële voordelen voor de restaurants. Om koks en restaurateurs te bewegen richting een menukaart met meer groente dient de vraag naar gerechten met meer groente te worden Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 9

aangetoond en de economische kansen en het business model worden uitgelegd. Suggesties binnen de horeca zijn kinderen met halve porties mee laten eten met volwassenen of het introduceren van gezonde kindermenu s (waarbij ook de standaard kindermenu s aangeboden blijven worden), het dagmenu gezonder maken (makkelijke keuze), het introduceren van groentegerechten als voorgerecht of tussengerecht in vlees en vis menu's met meerdere gangen, werken aan portiegrootte, het aanbieden van meer en aantrekkelijke vegetarische opties en het anders presenteren en positioneren van gerechten op de menukaart (bijv. het eerst noemen van de groenten bij de omschrijving van het gerecht). Maak groenten de norm in plaats van de uitzondering zoals nu met de vegetarische optie, maar haal vlees niet van de kaart. Ook het verwerken van groente en fruit in maaltijdcomponenten, zoals bijvoorbeeld groentefriet, is een pragmatische aanpak voor het verhogen van de groenteconsumptie. Wat verder als kansrijk wordt gezien is betrokkenheid van koks, door middel van storytelling kunnen inspelen op het plezier rondom groenten en daarmee groenten als lekker en plezierig positioneren. Professionele koks koken dagelijks voor veel mensen en hebben een belangrijke voorbeeldfunctie. Financiële voordelen voor restaurants kunnen bijdragen aan motivatie van de horeca om de groente- en fruitconsumptie te verhogen. Zorginstellingen en ziekenhuizen Bij de start van dit project werden ziekenhuizen en zorginstellingen gezien als een belangrijke setting om groente- en fruitconsumptie te verhogen. Het risico bij veel ouderen en patiënten is hun lagere eetlust, waardoor zij van alles minder eten, en daardoor sneller tekorten zullen krijgen wat betreft nutriënten. Groente en fruit bevatten relatief weinig energie, maar zijn wel vol nutriënten. Bij het zoeken naar literatuur blijkt vrij weinig bekend te zijn over het verhogen van groente- en fruitconsumptie in ziekenhuizen en zorginstellingen. Bij ouderen en oudere patiënten is het vaak vooral belangrijk om de eiwit- en energie-inname te verhogen, en groente is hier geen goede bron voor. Fruit draagt bij aan de energie-inname en is een handig tussendoortje. Bovendien zijn de nutriënten en vezels die groente en fruit leveren van grote waarde voor een goede gezondheid. Hier ligt nog veel ruimte voor verbetering van de huidige situatie. In deze setting lijkt de meest kansrijke route te zijn het verhogen van het plezier in het eten. Meer keuze, vaker een kleinere portie (groente en fruitsnacks?), en een goede sfeer creëren, zullen waarschijnlijk vrijwel automatisch leiden tot een stijgende groente- en fruitconsumptie. Kansrijke interventies doelgroep, actoren & communicatie Als boven aangegeven, afhankelijk van de setting en doelgroep kunnen interventies ingezet worden om de groente- en fruitconsumptie te verhogen. Het blijkt dat er veel interventies en campagnes zijn geweest, maar dat het effect daarvan, zeker op de langere termijn, vaak niet gemeten is, terwijl dit wel belangrijk is om het succes van interventies te kunnen bepalen. Bij de keuze voor interventies is het daarom belangrijk om ook de meetbaarheid van het resultaat mee 10 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

te nemen. In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de doelgroep, stakeholders en communicatie in relatie tot het opzetten van kansrijke interventies. Doelgroepen Het meest kansrijk lijkt het te zijn om interventies te richten op doelgroepen die een belangrijke verandering in hun leven meemaken (life-changing moments), waardoor de kans op gedragsverandering het grootst is. Voorbeelden zijn zwangere vrouwen, baby (via de ouders), peuter, jong volwassene, en de empty-nester (volwassenen waarbij de kinderen net het huis uit zijn). Los van life-changing moments valt op dat de groente- en fruitconsumptie lager is onder lagere sociaaleconomische groepen dan onder andere groepen. Een flinke slag in het verhogen van de groente- en fruitconsumptie, is dan ook te maken binnen deze doelgroep. Binnen de doelgroepen is weer een onderverdeling te maken: - Mensen die al bewust met eten bezig zijn (en al op zoek zijn naar informatie en producten) o Believers o Awakened (zijn bewust met voeding bezig n.a.v. een gebeurtenis) Deze mensen zijn waarschijnlijk het best te bereiken via goede, eenduidige informatie. - Mensen die niet bewust met eten bezig zijn en niet weten of ze voldoende groenten en fruit eten. o Not nows (grootste groep; hier is winst te behalen) o Nevers Deze mensen zijn waarschijnlijk het beste te bereiken door het inzetten van nudging strategieën omdat hiervoor geen kennis of (intrinsieke) motivatie voor nodig is. Om de consumptie van groenten en fruit te verhogen is het belangrijk dat het aanbod aansluit bij de doelgroep en de verwachtingen en wensen van die doelgroep ten aanzien van onder andere het eetmoment en de (sociale) gelegenheid en context. Dat bepaalt mede de eisen en wensen ten aanzien van (nieuw te ontwikkelen) concepten en producten. Zo kan het enerzijds belangrijk zijn dat de producten gemakkelijk in het normale eetpatroon passen, zonder dat er bij nagedacht hoeft te worden of je wel voldoende groenten en fruit eet. Producten moeten daarom lekker zijn, kant-en-klaar of eenvoudig te bereiden, makkelijk mee te nemen, de goede portiegrootte hebben en betaalbaar zijn. Verder is het belangrijk dat ze beschikbaar zijn op veel verschillende locaties, vooral op plekken waar je vaak toegeeft aan het kopen of nuttigen van een ongezonde snack. Aan de andere kant is er ook ruimte voor nieuw te ontwikkelen producten en concepten. Groenten aantrekkelijk maken door middel van productinnovaties helpt in het verleiden van consumenten om deze groenten te kopen en te eten. Dat kan van variëren van innovatieve verpakkingen, tot gerechten, en innovaties rond de groenten zelf (maat, kleur, eet gemak, niet vies worden van fruit eten), passend bij andere eetmomenten (snacks), enzovoort. Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 11

Actoren, te betrekken partijen Er zijn heel veel partijen die een rol (kunnen) spelen bij de verhoging van de groente- en fruitconsumptie. Het betreft alle schakels uit de productieketen: van primaire productie tot verwerking en import, buitenlandse handel, detailhandel en consumptie, maar ook partijen in de horeca, met name de koks. Deze partijen ondernemen al diverse initiatieven en hebben hier soms verschillende belangen bij. Ze kunnen zich organiseren, wat bijv. gebeurt binnen het Convenant Gezond Gewicht. In het algemeen wordt er door diverse partijen in de keten veel gedaan aan het informeren van consumenten middels reclame, informatie op de verpakking, websites, informatielijnen, recepten en productinformatie. Communicatie Uit de vele interventies en campagnes uit het verleden is gebleken dat de wijze van communiceren bepalend kan zijn of een interventie geslaagd of kansrijk is, of juist niet. Massacommunicatie werkt onvoldoende. Door informatie en productkeuze af te stemmen op specifieke doelgroepen kan meer bereikt worden. Belangrijke inzichten op het gebied van de inhoud van de boodschap als de wijze van communicatie zijn: De inhoud van de boodschap moet helder en positief zijn. Het belang van het eten van groenten en fruit moet op een positieve, niet dwingende of voorschrijvende manier gebeuren. Positioneer het vooral als lekker (en het is ook nog gezond) en betrek mensen zelf erbij! Specifieker maken: 200 gram groenten van een soort is veel in de ogen van de consument. Alternatief: bijv. eet per dag 3 soorten groenten. De brenger van de boodschap is zeer belangrijk. De consument moet erop kunnen vertrouwen dat de boodschap juist is en moet dit ook kunnen checken. Op dit moment krijgen consumenten van verschillende kanten (inclusief internet) verschillende signalen, en daardoor weten ze veelal niet goed wat nu echt de goede en gezonde keuze is. Het is van belang om één centraal punt te creëren met objectieve betrouwbare informatie, een Trusted Source of Information. Verder is het van belang meerdere communicatiekanalen in te zetten: Zorg dat (in de media) het goede voorbeeld wordt gegeven. Zorg voor een persoonlijk advies op maat en maak daarin gebruik van de mogelijkheden van social media. Conclusies Het doel van dit onderzoek, uitgevoerd in opdracht van Frugi Venta en Productschap Tuinbouw, is een verkenning van de mogelijkheden om de groente- en fruitconsumptie in Nederland te verhogen. Dit rapport moet gezien worden als een eerste, weliswaar uitgebreide, inventarisatie, maar niet als een uitputtend overzicht van alle interventies, literatuur en campagnesop dit gebied. Wat in het algemeen opvalt is dat er veel meer studies en interventies gericht zijn op het verhogen van de groenteconsumptie in vergelijking met studies naar het verhogen van de consumptie van fruit. Achtergrond kan zijn dat het aanleren van het eten van groenten bij 12 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

kinderen als lastiger wordt ervaren dan het aanleren van het eten van fruit, wat beter aansluit bij de smaakvoorkeuren van jonge kinderen. Echter, gelet op de aankoop- en consumptiecijfers, is er zowel een uitdaging voor het verhogen van de consumptie van groenten als van fruit. Beiden worden te weinig gegeten, waarbij de fruitconsumptie ook nog lijkt te dalen. Dit laat een noodzaak zien om op zoek te gaan naar kansrijke interventies voor zowel het verhogen van de groente- als de fruitconsumptie. Gezien de verschillende smaak en textuur van groente en fruit, en de verschillende eetmomenten, ligt het voor de hand dat een andere aanpak is vereist voor groenten dan voor fruit. FiguurII. Determinanten voor groente- en fruitconsumptie (bewerkt naar (Klepp et al. 2005; van der Sluis et al. 2009)) Figuur II geeft aan wat de belangrijkste determinanten lijken te zijn, die benut kunnen worden bij het verhogen van de groente-en fruitconsumptie. De sociaaleconomische status moet meegenomen worden in interventies gericht op informatie. De uitdaging om meer groenten en fruit te eten ligt vooral bij mensen met een lage sociaaleconomische status. Groenten en fruit moeten beschikbaar zijn, en als er keuze is wordt er vaak meer geconsumeerd. Verder is met name bij kinderen en jongeren de invloed van peers belangrijk. De factoren eetmoment, tijd, gemak en vaardigheden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en bieden dan ook met name in combinatie goede kansen (bijv. een makkelijke groentesnack voor als er weinig tijd is). Verder is er winst te behalen op het gebied van kennis (bij de consument) en informatie (via bijvoorbeeld Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 13

verpakkingen, winkelmagazines, internet). Essentieel is en blijft dat de producten goed smaken en er aantrekkelijk uitzien, ook als bijvoorbeeld fruit tussen de middag uit een schooltas gehaald wordt. Bij interventies is het essentieel dat het effect gemeten wordt, bij voorkeur op de korte en langere termijn, om te beoordelen of de interventie heeft gewerkt. Dit is tot nu toe in veel gevallen niet voldoende gedaan. Samenvattend zien we de volgende aandachtspunten: Maatwerk is nodig. De strategieën, inclusief de communicatie die daarbij hoort, moeten op maat zijn voor de verschillende doelgroepen, settingen en producten. Benader meerdere doelgroepen tegelijk, maar verschillend, zodat er aansluiting is hun kennis en belevingswereld. Betrek de juiste actoren te betrekken bij de interventies. Er is een brede coalitie van partijen nodig: betrek bij interventies alle stakeholders die groente en fruit verkopen of adviezen geven over groente en fruit. Bijvoorbeeld, het verhogen van groente- consumptie in de horeca, ziekenhuisomgeving of zorginstellingen, kan alleen door het betrekken van de toeleveranciers, kok, en het bedienend personeel (wat in een horeca-omgeving een andere rol heeft dan in het ziekenhuis). Ook is er winst te behalen op productniveau. Nieuwe concepten die het gemak voor de consument vergroten, of het product extra aantrekkelijk maken, of het inzetten van nudgingstrategieën zijn andere kansen om de groente- en fruitconsumptie te verhogen. Meet de effectiviteit van interventies. Het combineren van strategieën en het gebruik maken van de hele keten van actoren om consumenten te helpen bestaande eetpatronen op een eenvoudige manier aan te passen (nudging, nieuwe concepten), zal uiteindelijk kunnen leiden tot een structurele verhoging van de consumptie van groente en fruit. Op deze manier zijn er bovendien economische kansen te creëren met en voor bedrijven in de hele keten. 14 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

1 Inleiding 1.1 Achtergrond en doel van het onderzoek Gezond eten en drinken is naast voldoende beweging, één van de belangrijkste manieren om zelf te zorgen dat je gezond en vitaal oud wordt. Een ongezond voedingspatroon en een ongezonde levensstijl zorgen voor een enorme stijging van de kosten voor medische zorg, verlies aan arbeidsproductiviteit en verlies aan gezonde levensjaren. Groente- en fruitproducten zijn een belangrijke bron van voedingsvezels en hebben een relatief hoog gehalte aan voedingstoffen die essentieel zijn voor de gezondheid. Zo leveren groenten en fruit een belangrijk aandeel in de inname van vitamines (vitamine C, B1, B2, K, E, provitamine A, foliumzuur), mineralen (K, Ca, Fe), en bioactieve stoffen, zoals flavonoïden, glucosinolaten, fytosterolen en carotenoïden. Bijkomend voordeel is dat groenten en fruit een relatief lage energiedichtheid hebben en vooral door de vezels een goede maagvulling zijn. Dat het eten van groenten en fruit bijdraagt aan een gezonde levensstijl is inmiddels voldoende bekend. Er is overtuigend bewijs dat een hoge consumptie van groenten en fruit de kans op harten vaatziektes vermindert (Boeing et al. 2012). Ook zijn er aanwijzingen dat de kans op bepaalde vormen van kanker afneemt met toenemende groente- en fruit consumptie (World Cancer Research Fund 2007). Toch blijft de verkoop en consumptie van groenten en fruit veel lager dan de aanbevolen hoeveelheid 1 (Figuur 1 tot en met Figuur 3). Tot dusver hebben campagnes en interventies dat niet of onvoldoende kunnen tegengaan. Groente- en fruitproducenten staan voor een grote uitdaging, namelijk het dichten van de kloof tussen wat consumenten zeggen te willen en wat ze daadwerkelijk doen. Consumenten zijn vaak positief over gezond eten, maar in de praktijk worden ze gemakkelijk beïnvloed door de creatieve marketing van verwerkte voedingsmiddelen en dranken en vertonen ze een sterke bias voor gemaksproducten 1. In opdracht van Frugi Venta en Productschap Tuinbouw is een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om de groente- en fruitconsumptie in Nederland te verhogen. Het doel van dit onderzoek is het eetgedrag van consumenten rondom groente- en fruitconsumptie in kaart te brengen en te onderzoeken welke interventies en strategieën wel en niet hebben gewerkt. Dit moet leiden tot nieuwe interventies waarmee een blijvende gedragsverandering kan worden gerealiseerd. Het resultaat van dit onderzoek wordt in hoofdlijnen beschreven in dit rapport. Aangezien dit rapport informatie bevat uit interviews met stakeholders, wordt verzocht dit rapport vertrouwelijk te behandelen. Het doel van dit rapport is enerzijds een overzicht te creëren van bestaande interventies op het gebied van groente- en fruitconsumptie waarbij met name gekeken wordt naar de effectiviteit van 1 http://rabobank-food-agribusiness-research.pressdoc.com/52078-rabobank-report-fruit-vegetable-consumption-falls-despitegovernment-efforts-to-promote-health Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 15

de interventies. Anderzijds zal uiteen worden gezet wat kansrijke interventies lijken te zijn, op basis van wat (nog niet) is gedaan. Bij beide doelen is een indeling gehanteerd naar setting (thuissituatie, horeca etc.) en doelgroep (kinderen, ouderen etc.). Dit rapport moet gezien worden als een eerste, weliswaar uitgebreide, inventarisatie, maar niet als een uitputtend overzicht van alle interventies, literatuur en campagnes op dit gebied. Dit verkennende project moet leiden tot een groter initiatief met partners vanuit bedrijven, overheden, kennisinstellingen, restaurants en verzekeringsmaatschappijen, waarvoor financiële ondersteuning zal worden gevraagd van o.a. de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (thema Gezondheid en Welbevinden). De doelstelling van dit grotere initiatief is een structurele verhoging van de consumptie van groenten en fruit en daarmee marktverruiming en afzetverhoging van groenten en fruit. Dit grotere initiatief wordt verder buiten beschouwing gelaten in dit rapport. 1.2 Aanleiding van het onderzoek De aanleiding van dit onderzoek is tweeledig en worden verder in deze paragraaf toegelicht: 1) de consumptie van groenten en fruit blijft achter (paragraaf 1.2.1) 2) de tot nu toe bekende interventies zijn onvoldoende effectief geweest (paragraaf 1.2.2) en effectiviteit is vaak onvoldoende gemeten (Bijlage 1) Het stimuleren van de consumptie van groenten gaat vaak moeilijker dan van fruit. In paragraaf 1.2.4 beschrijven we de determinanten van voedselkeuzegedrag, met een focus op groente en fruit. 1.2.1 Consumptie van groenten en fruit, de cijfers Heel recente gegevens van de consumptie van groenten en fruit zijn niet beschikbaar, maar de gegevens van de aankoop van groenten en fruit door consumenten laat een verontrustend beeld zien. Figuur 1 laat zien dat de aankoop van verse groenten redelijk stabiel lijkt te zijn, terwijl de aankoop van fruit lijkt te dalen. De absolute waarden omgerekend voor 2012 zijn 200 gram verse groenten en 230 gram vers fruit per huishouden per dag en liggen veel lager dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden van 200 gram groente en 200 gram fruit per persoon per dag! 16 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

Figuur 1. Huishoudelijke aankopen van verse groenten en fruit per huishouden in kilo (cijfers GfK, in opdracht van PT, 2012) Op basis van consumentenaankopen en verkoopcijfers van groenten en fruit van Nederlandse supermarkten is er een Top 10 groenten en fruit bekend (zie Figuur 2 en Figuur 3). Figuur 2. Top 10 consumentenaankopen van verse groenten per huishouden in kilo (cijfers GfK, in opdracht van PT, 2012) Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 17

Figuur 3. Top 10 consumentenaankopen van vers fruit per huishouden in kilo (cijfers GfK, in opdracht van PT, 2012) Het nadeel van aankoopcijfers is dat ze nog niet weergeven hoeveel groenten en fruit er daadwerkelijk geconsumeerd wordt. Daar zijn echt consumptiegegevens voor nodig. De consumptie van groenten en fruit wordt in Nederland periodiek gevolgd in Voedsel Consumptie Peilingen (VCPs), gecoördineerd door het RIVM. Een overzicht van uitgevoerde en geplande voedsel consumptie peilingen volgt hieronder: VCP's vóór 2003. In deze periode zijn er drie peilingen gehouden (om de 5 jaar), maar de resultaten uit deze peilingen zijn niet te vergelijken met de peilingen gehouden sinds 2003, omdat er een andere onderzoeksopzet gehanteerd is. Jonge kinderen van 2 tot en met 6 jaar (periode: okt 2005-nov 2006). Jongvolwassenen van 19 tot en met 30 jaar (periode: najaar 2003). VCP-2007-2010: algemene Nederlandse bevolking in leeftijd 7 tot en met 69 jaar (periode: 2007-2010). Ouderen: zelfstandig wonende mannen en vrouwen van 70 jaar en ouder (periode: 2010-2012). De resultaten zijn onlangs verschenen. VCP-2012-2016: algemene Nederlandse bevolking in leeftijd 1 tot en met 79 jaar. (periode: 2012-2016). Deze peiling loopt nu. Een dalende trend in de consumptie van groenten en fruit is vastgesteld na de eerste drie voedselconsumptiepeilingen, die gehouden zijn vóór 2003 (Figuur 4). 18 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

Figuur 4. Groente- en fruitconsumptie van de algemene bevolking in VCP1 t/m VCP3. Figuur op basis van (Hulshof et al. 2006). Figuur 5 laat zien dat groenten vooral bij de warme maaltijd gegeten werden, terwijl fruit zowel tussendoor als bij een maaltijd wordt genuttigd. Figuur 5. Eetmomenten voor groenten en fruit van de algemene bevolking in VCP1 t/m VCP3. Figuur op basis van (Hulshof et al. 2006). Figuur 6 tot en met Figuur 9 geeft de groente- en fruitconsumptie van respectievelijk jonge kinderen, jongvolwassenen, de algemene bevolking, en ouderen weer; de gegevens zijn inclusief nulgebruikers, d.w.z. mensen die géén groenten en/of fruit consumeren. Alle groepen consumeren minder dan de aanbevolen hoeveelheid groenten en fruit, afgezien van de ouderen die voldoende groenten eten. Hierbij wordt opgemerkt dat het om de gemiddelde consumptie Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 19

gaat. Dit betekent helaas niet dat een groot gedeelte van de bevolking wel voldoende groenten en fruit eet. Het merendeel van de Nederlandse bevolking consumeert minder dan de voor hun leeftijd aanbevolen hoeveelheid groenten en fruit. De aanbevolen hoeveelheden groenten en fruit varieert voor de verschillende leeftijden, maar is voor jongens/meisjes en mannen/vrouwen gelijk (Tabel 1). Tabel 1. Aanbevolen hoeveelheden groenten en fruit per dag (Voedingscentrum 2011) Productgroep 2-3 jaar 4-8 jaar 9-13 jaar 14-70 jaar Groente 50-100 gram 100-150 gram 150-200 gram 200 gram Fruit 150 gram 150 gram 200 gram 200 gram Figuur 6. Groente- en fruitconsumptie van jonge kinderen, peiljaar 2005-2006. Figuur op basis van (Ocké et al. 2008). Er is onderscheid gemaakt naar leeftijd (2-3 jaar en 4-6 jaar) en geslacht (jongen=m, meisje=v). Jonge kinderen eten te weinig groenten en fruit. De voedingsconsumptiepeiling van 2005-2006 laat het volgende beeld zien (Figuur 6): 2-3 jarigen eten 38 gram groenten per dag (richtlijn 50-100 gram) en 124 gram fruit (richtlijn 150 gram). 4-6 jarigen eten 43 gram groenten per dag (richtlijn 100-150 gram) en 116 gram fruit (richtlijn 150 gram). 20 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

Figuur 7. Groente- en fruitconsumptie van jongvolwassenen, peiljaar 2003. Figuur op basis van (Hulshof et al. 2004). Er is onderscheid gemaakt naar geslacht (man=m, vrouw=v), leeftijd weergegeven in jaren. Ook jongvolwassenen eten te weinig groenten en fruit. De voedingsconsumptiepeiling van 2003 laat zien dat (Figuur 7): Jonge mannen eten 111 gram groenten per dag (richtlijn 200 gram) en 96 gram fruit (richtlijn 200 gram). Jonge vrouwen eten 90 gram groenten per dag (richtlijn 200 gram) en 99 gram fruit (richtlijn 200 gram). Figuur 8. Groente- en fruitconsumptie van de algemene bevolking, VCP 2007-2010. Figuur op basis van (van Rossum et al. 2011). Er is onderscheid gemaakt naar leeftijd (in jaren) en geslacht (man=m, vrouw=v). Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 21

De voedingsconsumptiepeiling van de algemene bevolking 2007-2010 laat zien dat in alle leeftijdsgroepen de groenten- en fruitconsumptie lager is dan de aanbevolen hoeveelheid (Figuur 8). Wel is de groente- en fruitconsumptie hoger bij een stijgende leeftijd. Figuur 9. Groente- en fruitconsumptie van ouderen, peiljaar 2010-2012. Figuur op basis van (Ocke et al. 2013). Er is onderscheid gemaakt naar geslacht (man=m, vrouw=v), leeftijd weergegeven in jaren. De groenteconsumptie van ouderen is bijna voldoende (maar de aanbevolen hoeveelheid groenten voor ouderen boven de 70 jaar is 150 gram, i.p.v. 200 gram). De fruitconsumptie van ouderen is te laag. Uit de recente voedingsconsumptiepeiling 2010-2012 blijkt dat (Figuur 9): Oudere mannen eten 136 gram groenten per dag (richtlijn 150 gram) en 141 gram fruit (richtlijn 200 gram). Oudere vrouwen eten 128 gram groenten per dag (richtlijn 150 gram) en 164 gram fruit (richtlijn 200 gram). Alleen voor de groep jongvolwassen is een vergelijking te maken van de consumptie van groenten en fruit op twee tijdstippen, i.e. 2003 en 2007-2010 (Figuur 10). Deze vergelijking onderschrijft de te lage groente- en fruitconsumptie en laat met name een dalende trend in de fruitconsumptie zien die sterker lijkt te zijn bij mannen. 22 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

Figuur 10. Vergelijking van de groente- en fruitconsumptie van jongvolwassenen in VCP2003 en VCP 2007-2010. Figuur op basis van (Hulshof et al. 2004) en (van Rossum et al. 2011). Leeftijd (in jaren) en onderscheid naar geslacht (man=m, vrouw=v). Of deze daling nog steeds aanhoudt en ook zichtbaar is bij andere leeftijdsgroepen, zal de huidige VCP gaan uitwijzen. De resultaten van de nieuwste voedselconsumptiepeiling zijn echter nog niet bekend. 1.2.2 Interventies ter bevordering van de groente- en fruitconsumptie Om de te lage groente- en fruitconsumptie tegen te gaan zijn er diverse interventies geweest. In 2009 is een inventarisatie gemaakt van interventies in het aanbod van voedsel tot op dat moment (Zondervan et al. 2009). Hieruit kwamen een aantal belangrijke aanbevelingen voor interventies gericht op het verhogen van de groente- en fruitconsumptie naar voren: Het stimuleren van het aanbod van groenten en fruit op school, werk en out-of-home (sportkantines, recreatieve voorzieningen). Het coördineren van activiteiten die zijn gericht op overgewichtpreventie (CGG) en deze activiteiten inbedden in de normale praktijk op school en werk. Het hebben van een duidelijke boodschap die niet te breed is, waarbij meerdere partijen betrokken zijn en de boodschap via diverse kanalen bij de consument laten komen. Wat opvalt in het overzicht van Zondervan en medewerkers, is het gebrek aan informatie met betrekking tot de uitvoering van de interventies zelf. In veel gevallen is geen informatie beschikbaar over effectmetingen of monitoring; ook bleek in veel gevallen helemaal geen programma opgezet om de effecten van de gepleegde interventies te meten (Zondervan et al. Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 23

2009). Sinds 2010 worden de activiteiten binnen het Convenant Gezond Gewicht echter wel jaarlijks gemonitord, en deze monitoring laat een stijging in de fruitconsumptie zien bij kinderen, maar de groenteconsumptie onder kinderen en jongeren blijft onverminderd laag (percentage van kinderen dat voldoet aan de groentenorm = 8%). Ter vergelijking: ongeveer 32% van de volwassenen eet per dag de aanbevolen hoeveelheid groenten (van der Klauw et al. 2012). Naast dat het effect van interventies op groente-inname vaak niet gemeten is, is een bijkomend punt dat het moeilijk is om het effect van een voedingsinterventie op de gezondheid aan te tonen. Het gaat vaak om lange termijneffecten, die naast voeding ook samenhangen met andere (leefstijl-)factoren. Mede daarom is een nieuwe ontwikkeling waarbij naar de korte termijneffecten op gezondheid gekeken wordt, interessant. In een studie van 4 weken is het effect van de consumptie van 50 gram versus 200 gram groenten per dag vergeleken (Pasman et al. 2013). Korte termijneffecten waren, onder andere, een verlaagd cholesterol (totaal en LDL) gehalte en positieve effecten op energiemetabolisme en inflammatie. 1.2.3 Verschillende strategieën nodig voor stimuleren van de consumptie van groenten en fruit Onderzoek heeft laten zien dat interventieprogramma s bij kinderen vooral de fruitconsumptie verhogen en dat de groenteconsumptie niet of nauwelijks verhoogd wordt door deze programma s (Burchett 2003; French et al. 2003; Blanchette et al. 2005; Reinaerts et al. 2008; Evans et al. 2012). Bijvoorbeeld een Nederlandse studie (Reinaerts et al. 2008) laat zien dat bij gratis verstrekken van groenten en fruit op school, vooral de fruitconsumptie toenam (7,2 gram per dag), en dat de inname van groenten licht steeg (3,3 gram/dag). Om aan de aanbevolen hoeveelheid te komen zijn echter veel grotere stijgingen noodzakelijk. Groenten en fruit worden op verschillende momenten gegeten (zie ook Figuur 5), hebben een verschillende smaak en textuur en er zijn dan ook verschillende determinanten voor de consumptie van groenten en fruit. Het verhogen van de consumptie van groenten en fruit vereist dus een andere aanpak. Aangezien de grootste uitdaging lijkt te zitten in de het verhogen van de groenteconsumptie, zal daar in dit rapport de meeste nadruk op gelegd worden. 1.2.4 Determinanten voedselkeuzegedrag en overzicht van het rapport Er zijn veel verschillende factoren van invloed op voedselkeuzegedrag. Een overzicht van determinanten die een rol spelen in de groente- en fruitconsumptie staat weergegeven in Figuur 11. Wat vooral naar voren komt is de complexiteit die ten grondslag ligt aan daadwerkelijk kiezen voor en eten van groenten en of fruit. Naast producteigenschappen, en de fysieke en sociale omgeving spelen ook persoonskenmerken een grote rol (zie ook paragraaf 3.3.3 op bladzijde 45). 24 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

Figuur 11. Determinanten voor groente- en fruitconsumptie (bewerkt naar (Klepp et al. 2005; van der Sluis et al. 2009)) Niet alle determinanten zijn even goed beïnvloedbaar. In dit onderzoek komen een aantal beïnvloedbare determinanten naar voren. Hoofdstuk 3 geeft per setting (Fysieke en sociale omgeving) aan wat bekend is bij specifieke doelgroepen (met name leeftijd). In Hoofdstuk 4 wordt de kennis vertaald naar kansrijke interventies, waarbij product, fysieke en sociale omgeving en persoonlijke factoren terugkomen. Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 25

2 Methoden De aanpak in dit project is tweeledig: er is literatuuronderzoek gedaan en er hebben gesprekken en semi-gestructureerde interviews plaatsgevonden. Het literatuuronderzoek bestond uit een inventarisatie van onderzoeksprojecten en interventies met betrekking tot het eetgedrag van consumenten in relatie tot groenten en fruit, gepubliceerde leefstijlinterventies en factoren die van belang zijn om (consumenten)gedrag te veranderen. Het literatuuronderzoek en de interviews worden hieronder nader toegelicht. In de volgende hoofdstukken worden de resultaten van deze inventarisatie beschreven. Hoofdstuk 3 gaat met name in op de consumptie van groenten en fruit door verschillende doelgroepen in verschillende settings en de factoren die daarbij een rol spelen. Hoofdstuk 4 zet de meest kansrijke interventies op een rij. 2.1 Definitie van groenten en fruit Er zijn veel verschillende definities van wat tot groenten en fruit gerekend kan worden. Voor dit onderzoek hanteren we de volgende definitie van groente: Groenten zijn eetbare delen van een plant (Voedingscentrum 2 ). De plant bestaat uit de wortel, de steel, het blad, de bloem, de vrucht en het zaad. Eetbare paddenstoelen en de vruchten komkommer, tomaat en paprika rekenen we ook tot de groenten, terwijl we aardappelen niet mee rekenen. Het Voedingscentrum hanteert de volgende indeling voor groenten: Koolsoorten Kiemgroenten Paddenstoelen Peulvruchten Vruchtgroenten Bladgroenten Knolgewassen Stengelgewassen Uien Voor dit onderzoek hanteren we de volgende definitie van fruit: Fruit is de verzamelnaam voor eetbare vruchten. Ze worden meestal rauw gegeten en smaken zoet of zuur. 2 http://www.voedingscentrum.nl/ 26 Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek

2.2 Inventarisatie eetgedrag van consumenten rondom groenten en fruit 2.2.1 Literatuur onderzoek en overzicht leefstijl interventies Om in beeld te krijgen welke interventies op het gebied van groenten en fruit zijn geweest en welke aspecten belangrijk zijn rondom de consumptie ervan, is een literatuuronderzoek uitgevoerd (Scopus 3, Cochrane database 4 ) en is een overzicht van leefstijlinterventies (interventiedatabase van loket Gezond Leven 5 ) gemaakt (zie Bijlage 1). In de zoekacties zijn voedselkeuzegedrag, barrières voor consumptie en informatievoorziening opgenomen. Er is onderscheid gemaakt naar de setting (thuis, school, horeca, en retail) en doelgroepen (kinderen, volwassenen en ouderen). Ook is de rol van koks meegenomen in de settings horeca, ziekenhuizen en zorginstellingen. Het blijkt moeilijk te zijn om de verschillende gepubliceerde studies naar groente- en fruitinname te vergelijken. Ten eerste omdat de definitie van groenten en fruit van land tot land kan verschillen, en ten tweede omdat het meten van de inname niet eenduidig en op een goed vergelijkbare wijze gebeurt (Roark et al. 2013). De definitie die wij gehanteerd hebben staat beschreven in paragraaf 2.1. 2.2.2 Realiseren van gedragsverandering Om consumenten meer groenten en fruit te laten eten, is het nodig dat men weet hoe consumentengedrag tot stand komt. In dit project is dat gedaan door factoren rondom het gedrag van te weinig groenten en fruit eten in kaart te brengen. Enerzijds is gekeken naar wat er bekend is vanuit de literatuur over gedragsverandering in het algemeen, anderzijds zijn een aantal factoren gedefinieerd die het meest bepalend zijn en mogelijk beïnvloed kunnen worden om de groente- en fruitconsumptie te verhogen. Het eten van groenten en fruit zijn aparte gedragingen, met verschillende determinanten (Gibson et al. 1998; Geller et al. 2009). Er zijn bijvoorbeeld grote verschillen tussen groente en fruit in hoe lekker men het over het algemeen vindt, in het tijdstip waarop het gegeten wordt en hoe er thuis mee omgegaan wordt (Zeinstra 2010). Op basis hiervan kunnen de meest kansrijke interventies worden gedefinieerd, waarbij rekening gehouden wordt met de verschillen tussen determinanten voor groente en fruit. 2.3 Interviews met stakeholders Daarnaast zijn in de periode augustus en september 2013 gesprekken en semigestructureerde interviews gehouden met diverse stakeholders 6, te weten Productschap Tuinbouw, Peter van Halder (groothandel in AGF), Stichting Voedingscentrum Nederland, Koninklijke Horeca Nederland (KHN), Rathenau Instituut, Ahold, Hoogvliet, Allerhande, Chiquita, Vork en Mes, 3 http://www.scopus.com 4 http://onlinelibrary.wiley.com/cochranelibrary/search/quick 5 http://www.loketgezondleven.nl/interventies/i-database/ 6 Vanwege vertrouwelijkheid worden de namen van gesprekspartners niet genoemd. Wageningen UR Food & Biobased Research, instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek 27