Zorgt XBRL voor veranderingen in de rapportageketen?



Vergelijkbare documenten
XBRL voor ondernemers. Wat betekent dat voor u?

Aanmeldformulier open standaarden

Het Vijfkrachtenmodel van Porter

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Nederland haalt de XBRL buit nog niet binnen. Door Ron van Ardenne

Samenvatting Samenvatting

HOOFDSTUK 1: MERKEN & STRATEGISCH MERKENMANAGEMENT

E-resultaat aanpak. Meer aanvragen en verkopen door uw online klant centraal te stellen

De invloed van SBR op kredietverlening aan (kleine) bedrijven

Het Marketingconcept: Tevreden klanten: Geintegreerde aanpak:

SRA-Retailscan Uitkomsten 2014 & verwachtingen 2015

Hoofdstuk 19 Distributiebeleid

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Advies voor het verwijderen van Dimensions v1.0 van de pas toe of leg uit lijst en het wijzigen van het functioneel toepassingsgebied van XBRL v2.

Profiteer van veranderende technologieën

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Samenvatting. Kort overzicht. Kartels

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Strategische review mei 2013

EFFECTIEVE INKOOPSAMENWERKING MET AUTONOMIE- EN CONFEDERATIESTRUCTUREN

ǫ P a g 1 in / 5 a Juni 2016

6. Project management

Onderzoeksrapport Efficiency assurantietussenpersonen

Test naam Marktgerichtheidsscan Datum Ingevuld door Guest Ingevuld voor Het team Team Guest-Team Context Overige

MKB investeert in kennis, juist nu!

RapportagePortaal. Standaard Bedrijfsrapportages (SBR) voor kredietrapportage aan uw bank

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

Behavioral Targeting Klantspecifieke aanbiedingen op het juiste moment

Globalisatie, met nieuwe opkomende economieën als China, Brazilië en

Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft.

Dia 1. Dia 2. Dia 3 SBR/XBRL. Uit de website van de Belastingdienst. Aan wie verstrekt een bedrijf gegevens?

Handboek voor intermediairs

Bekijk ALM eens door de bril van de gebruiker

Introductie. Beschrijving van je onderneming

Impact Cloud computing

Onderzoeksplan. Rabobank Oss e.o. Marieke ****** Marlon ****** Avans Hogeschool s Hertogenbosch Kenniskring OABC K3 A

Inleiding CUSTOMER TOUCH MODEL. Is het mogelijk klanten zo goed te kennen dat je kunt voorspellen wat ze gaan kopen voordat ze dat zelf weten?

Het Analytical Capability Maturity Model

HET ZELFSTANDIG UITVOEREN VAN EEN ONDERZOEK

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

SBR voorlichtingsbijeenkomsten 2011

Standaarden voor gegevensuitwisseling

Linking the Customer Purchase Process to E-commerce

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Hallo SBR, vaarwel papieren jaarrekeningen

Uitgebreide samenvatting

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Extern MVO-management. MVO-management, duurzaamheid en duurzame communicatie

Meerkeuzevragen (40 punten) Vraag Antwoord Verwijzing naar vindplaats in studiemateriaal

Euronext.liffe. Inleiding Optiestrategieën

RATING FINANCIEEL ADVIESMARKT IN NEDERLAND

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Onderzoeksbureau GBNED Innovatie boekhoudsoftware en ontbrekende functies

Samenvatting. Beginselen van Productie. en Logistiek Management

Whitepaper. Returns management functionaliteit in ERP systemen

Eversheds Faasen. Grensoverschrijdende juridische dienstverlening vanuit een sterke thuismarkt

Verbinden. Bestuurlijke Samenvatting

Whitepaper. Cloud Computing. Computication BV Alleen naar cloud bij gewenste flexibiliteit

NATIONALE COALITIE DIGITALE DUURZAAMHEID BEGINSELVERKLARING. CONCEPT 4 juni 2007 DE UITDAGING

Minder logistieke zorgen én efficiëntere zorg

Ronde Tafel Hergebruik en uitwisseling van software bij het Rijk'

Toelichting op vraagstuk businessmodel Idensys en SEO rapport voor consultatiebijeenkomst 22 en 23 september 2015

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING

Samen slimmer omgaan met de cashflow van bedrijven, zonder ingewikkelde systemen of hoge kosten.

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. IFRS nog volop in beweging

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden !!

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-II

PRIVACY STATEMENT LEURS AUTO S VOF

Resultaten Onderzoek September 2014

Vragen en antwoorden over de overgang van de toezichtrapportages van de pensioensector van e-line naar het Digitaal Loket Rapportages (DLR) en XBRL

Introductie. Dit zijn de privacy voorwaarden die van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens door Netvia B.V. (hierna samen: wij ).

IT United Intervisie sessies april 2012

SBR/ XBRL. verantwoordingsketen. Stand van zaken

kornuko in en om het huis Partnerprogramma Kornuko B.V. Sleutelbloem GT Valkenswaard Tel: (+31)

EEN BEDRIJF KOPEN. Management Buy Out. Management Buy In. Strategische overname

Periode 1 Les 1. 4P s, 4C s & het SIVA-model

2014 KPMG Advisory N.V

(Voor de EER relevante tekst)

DEMO en Financiële dienstverlening

ORGANISATORISCHE IMPLENTATIE BEST VALUE

Van transactie naar interactie

Bantopa Terreinverkenning

opzet onderzoek aanbestedingen

Whitepaper. Online samenwerken: meer transparantie en efficiency geeft accountant extra ruimte voor advies

1 Visie op de webpresentatie

& BRANCHETEAM RETAIL

Publicatie bemiddelen September 2014

COUNTRY PAYMENT REPORT 2015

De Nederlandse remarketingsector in 2017

Saxionstudent.nl Blok1

Hoofdstuk 19 Distributiebeleid

Informatie over de Autoriteit Financiële Markten. Een kennismaking. Wat doet de AFM?

Praktijkfiche: nadenken over de ontwikkeling van het bedrijf

De waarde van ketensamenwerking

LEERACTIVITEIT Tomatensaus B.V. Ent-teach Module 3 Marktonderzoek

ISM: BPM voor IT Service Management

BEDRIJFSMODEL STRESSTEST. Gebruik van de tool Template Voorbeeld

TETRALERT - ONDERNEMING VOORSTEL TOT HERZIENING VAN DE RICHTLIJN AANDEELHOUDERSRECHTEN

Transcriptie:

Zorgt XBRL voor veranderingen in de rapportageketen? 0305715 mgjbaas@gmail.com Thesis Bachelor Informatiekunde Programma Business Information Systems Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica en Faculteit Economie en Bedrijfskunde Versie: 29 augustus 2007 Begeleider: Dr. O. Truijens

Voorwoord Momenteel kijk ik terug op een van de leerzaamste onderdelen van mijn studie, namelijk het schrijven van een bachelorscriptie. Tijdens het schrijven van deze scriptie hebben een aantal mensen mij geholpen om dit leerzame traject te doorlopen. Een voorwoord is dan een uitstekende mogelijkheid om een aantal mensen te bedanken. Ten eerste wil ik alle mensen bedanken die mij het afgelopen jaar gemotiveerd, gestimuleerd en geïnspireerd hebben. In het bijzonder wil ik Onno Truijens bedanken voor het begeleiden van mijn scriptie. Vanaf het begin hij enthousiast betrokken geweest dit vormde een goede motivatie bij het doen van dit onderzoek. Mede dankzij zijn aanwijzingen in de juiste richting was het mogelijk om nog betere resultaten te krijgen en het onderzoek nog interessanter te maken. Vervolgens wil ik de mensen bedanken die bereid waren tot het geven van een interview. Deze interviews leveren een belangrijke en waardevolle bijdrage aan deze scriptie. Mark G.J. Baas Purmerend, 29 augustus 2007. Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 2

Inhoudsopgave Voorwoord...2 1 Inleiding...4 1.1 Probleemformulering...5 1.1.1 Doelstelling...5 1.1.2 Vraagstelling...5 1.1.3 Definitie...6 1.1.4 Opbouw...6 2 Literatuurstudie...7 2.1 De transactiekostentheorie...7 2.1.1 Begrensde rationaliteit...8 2.1.2 Opportunistisch gedrag...8 2.1.3 Kritische dimensies...8 2.1.4 Soorten transactiekosten...10 2.1.5 Praktijkvoorbeelden Transactiekostentheorie...11 2.2 De intermediatie, disintermediatie en reïntermediatie cyclus...12 2.2.1 Intermediatie...12 2.2.2 Disintermediatie...13 2.2.3 Reïntermediatie...14 2.2.4 Strategieën...17 2.3 Wat is XBRL?...18 2.3.1 Aanleiding van XBRL...18 2.3.2 Een universele taal...18 2.3.3 De taxonomie en het instance document...19 2.3.4 XBRL in Nederland...19 2.4 Verwachtingen...21 3 Onderzoeksopzet...22 3.1 Industrie...22 3.2 Bedrijven...24 3.3 Personen...24 3.4 Materialen...25 4 Resultaten...27 4.1 Inleiding...27 4.2 Hypothese 1: Dalende transactiekosten...27 4.3 Hypothese 2: Optreden van disintermediatie...28 4.4 Hypothese 3: Optreden van reintermediatie en intermediatie....29 4.5 Hypothese 4: Strategieën voor handhaven concurrentiepositie...31 5 Conclusies en aanbevelingen...32 5.1 Conclusies...32 5.2 Aanbevelingen...33 6 Literatuurlijst...34 Appendix A Brief voor benaderen personen...36 Appendix B Resultaten interviews...37 Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 3

1 Inleiding Op het gebied van rapporteren zijn wereldwijd verschillende overheden, bedrijven, toezichthouders en gebruikers van informatie bezig de huidige op papier gebaseerde informatie-uitwisseling om te zetten naar elektronische gegevensuitwisseling (Koninklijke NIVRA, 2006). Een voorbeeld hiervan is het elektronisch factureren. Daarnaast is de informatiebehoefte van gebruikers toegenomen. Zij vragen meer informatie op maat, frequent beschikbaar en in elektronische vorm in plaats van de huidige standaardinformatie op papier. Het belangrijkste directe voordeel van een elektronische uitvoering van transacties is een drastische kostenreductie (Biemans, 1999). Om de elektronische uitwisseling en directe verwerking van gegevens mogelijk te maken, is extensible Business Reporting Language (XBRL), een op XML gebaseerde open standaard, ontwikkeld (Koninklijke NIVRA, 2006). In 1998 hebben de accountants het initiatief genomen om XBRL te ontwikkelen, omdat zij voordelen zagen in het elektronisch beschikbaar stellen in een standaardformaat van financiële informatie aan analisten, beleggers en financiële instellingen, maar ook voor eigen gebruik in hun controle. In voorjaar 2004 heeft het Nederlandse kabinet besloten de Nederlandse taxonomie te ontwikkelen (Koninklijke NIVRA, 2006). Het Nederlandse Taxonomie Project (NTP) heeft tot doel het gegevensmodel te ontwikkelen dat met ingang van 2007 door overheid en bedrijfsleven kan worden gebruikt voor de elektronische uitwisseling van financiële (jaarrekening), fiscale (winstbelasting, loonbelasting, BTW en premieheffing) en statistische gegevens op basis van XBRL. Het bieden van een mogelijkheid voor elektronische aanlevering scheelt de ondernemer of zijn boekhouder naar verwachting zo n 30% aan tijd, en dus kosten (NTP, 2006). Het merendeel van organisaties maakt gebruik van de diensten van accountants voor het samenstellen van hun jaarrekening en fiscale aangiftes (in Nederland naar schatting 95-99 procent) en het uitvoeren van accountantscontroles (Koninklijke NIVRA, 2006). De financiële intermediair is dus een belangrijke schakel in de rapportageketen. Het digitaliseren van de rapportageketen heeft dus directe gevolgen voor accountants. Maar de accountant is niet de enige schakel in deze rapportageketen. Ook producenten van Financiële-, Fiscale- en salarissoftware, producenten van rapportgeneratoren, Service Providers (partijen die een generieke infrastructuur onder meer ten behoeve van het aanleveren van verantwoordingsinformatie aan de overheid verzorgen), de overheid (Belastingdienst, Kamer van Koophandel, CBS) en andere uitvragende partijen (banken) spelen een rol in deze rapportageketen. Een schakel in een keten ontleent zijn bestaansrecht ten dele aan de ondoorzichtigheid van een markt. Hoe ondoorzichtiger een markt is, hoe meer toegevoegde waarde de schakel in de keten kan bieden aan zijn klanten (Caspers et al, 1999). Deze ondoorzichtigheid is te verklaren aan de hand van de transactiekostentheorie (Williamson, 1975). Als een markt ondoorzichtig is zijn de transactiekosten hoog. Informatie is op sommige markten zo lastig in te winnen, de zoekkosten zijn dan hoog, dat het voordeliger is een gespecialiseerde partij in te schakelen. Eerder is genoemd dat een elektronische uitvoering van transacties een drastische kostenreductie met zich mee brengt. De markt wordt door deze lagere transactiekosten dus doorzichtiger. Zal hiermee dan voor de bedrijven in de rapportageketen een deel van de toegevoegde waarde verdwijnen die ze de klant kan bieden, of biedt dit kansen aan een nieuw soort tussenschakel in de markt? Het verdwijnen van schakels in een waardeketen wordt disintermediatie genoemd. Het ontstaan van intermediairs noemt men reintermediatie (P.Booij, 2002). Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 4

1.1 Probleemformulering Door de invoering van de nieuwe elektronische bestandsuitwisselingsstandaard XBRL zal er naar verwachting een kostenreductie van transacties in de rapportageketen plaatsvinden. Deze verlaging in transactiekosten zal invloed hebben op het functioneren van de intermediairs in de rapportageketen. Maar hoe XBRL de positie van de verschillende intermediairs in de rapportageketen zal beïnvloeden is nog niet duidelijk. Onderdeel van dit probleem is dat de literatuur geen antwoord heeft op deze vraag omdat er geen eenduidige verklaring is over wanneer disintermediatie, intermediatie of reintermediatie optreedt. In deze thesis zal geprobeerd worden om een antwoord te geven op dit kennisprobleem. 1.1.1 Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek is: Het in kaart brengen van de veranderingen met betrekking tot de positie van de intermediair in de rapportageketen, naar aanleiding van het invoeren van de nieuwe elektronische bestandsuitwisselingsstandaard XBRL. t Hart et al (1998) maken in hun boek onderscheid tussen fundamenteel en praktijkgericht onderzoek. Dit onderzoek zal een fundamenteel karakter kennen. Er zal namelijk getracht worden theorieën voor de oplossing van een kennisprobleem te toetsen en te ontwikkelen. Verder maken t Hart et al (1998) ook onderscheid tussen explorend en toetsend onderzoek. Dit onderzoek zal explorend zijn. Er is nog weinig eenduidigheid in de literatuur over het kennisprobleem wat centraal staat in dit onderzoek. De wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek is dat de huidige literatuur tekort schiet in theorieën over de invloed van XBRL op de rapportageketen. Tevens heeft empirische relevantie. Er zullen namelijk waarnemingen plaatsvinden van de situatie van de intermediairs in de rapportageketen. Ook maatschappelijk is het relevant om onderzoek te doen naar de veranderingen die XBRL heeft op de rapportageketen, omdat veel intermediairs binnen de rapportageketen te maken gaan krijgen met de invoering van XBRL. Het gevolg dat dit zal hebben op deze intermediairs is dat deze hun positie in de keten kunnen verliezen. Ook kan deze verandering nieuwe intermediairs een kans geven om zich te vestigen in de rapportageketen. Deze verandering is dus van grote invloed op de toekomst van de intermediairs in de rapportageketen. 1.1.2 Vraagstelling Uit de doelstelling blijkt dat in dit onderzoek de manier waarop binnen de rapportageketen wordt omgegaan met de in gebruik name van een nieuwe bestandsuitwisselingsstandaard centraal staat. Bij de bestudering van dit onderwerp kan de volgende vraagstelling worden geformuleerd als de centrale vraag die beantwoord kan worden met behulp van dit onderzoek: Welke verwachte invloed op de positie van de intermediair in de rapportageketen heeft het invoeren van een nieuwe bestandsuitwisselingsstandaard en de daarmee gepaard gaande veranderende transactiekosten, en welke factoren spelen hierbij een rol? Deze centrale vraag kan weer worden opgedeeld in een aantal deelvragen: Uit welke intermediairs bestaat de rapportageketen? Welke ontwikkelingen hebben er plaatsgevonden in de rapportageketen? Welke transactiekosten binnen de rapportageketen zullen veranderen? Zal er intermediatie/disintermediatie/re-intermediatie optreden in de rapportageketen? Welke factoren spelen een rol bij de bepaling van de positie van de intermediair? Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 5

1.1.3 Definitie In deze paragraaf zal de definitie van intermediair uiteen gezet worden. Deze term zal vaak worden gebruikt in deze scriptie en bij het niet goed begrijpen van deze term kan verwarring ontstaan. Het Van Dale Woordenboek geeft als omschrijving van het woord intermediair de vertaling: Tussenpersoon De definitie die door Wikipedia wordt gegeven is de volgende: Een tussenpersoon is een schakel in een marktketen die de bemiddelingsdiensten tussen twee handel drijvende partijen aanbiedt. De tussenpersoon handelt als doorgeefluik voor goederen of diensten die door een leverancier aan een consument worden aangeboden. Vaak biedt de tussenpersoon toegevoegde waarde aan de transactie die niet mogelijk is door directe handel te drijven. 1.1.4 Opbouw De structuur van de hoofdstukken zal bijdragen aan een overzichtelijk verslag. Het eerste hoofdstuk omvat de inleiding van de scriptie met een introducering van het onderwerp en vervolgens de uitgewerkte probleemstelling. Hoofdstuk twee wordt gevormd door een literatuuroverzicht over de transactiekostentheorie, de begrippen disintermediatie, reintermediatie en intermediatie. Ook wordt er beschreven wat XBRL precies inhoudt. Ten slotte worden er aan het einde van dit hoofdstuk verwachtingen uitgesproken die zijn opgemaakt aan de hand van de literatuurstudie. In hoofdstuk drie zal de onderzoeksmethode worden beschreven. Tevens zal de keuze van de geselecteerde industrie en bedrijven worden verantwoord. In het vierde hoofdstuk zullen de resultaten van het onderzoek worden besproken. Waarna in hoofdstuk vijf conclusies over deze resultaten zullen worden getrokken. Ook zullen er in dit hoofdstuk aanbevelingen worden gedaan voor verder onderzoek. In het zesde en laatste hoofdstuk zal er tot slot een overzicht worden gegeven van de gebruikte referenties. Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 6

2 Literatuurstudie Om de vraagstelling te beantwoorden zal aan de hand van een literatuuronderzoek worden gekeken wat de literatuur zegt over welke invloed nieuwe technologieën hebben gehad op intermediairs in andere situaties. Er zal hierbij worden gekeken naar de transactiekostentheorie omdat deze theorie het bestaan van intermediairs verklaart. Ook wordt er gekeken in welke gevallen intermediatie, disintermediatie en re-intermediatie optreedt. Tot slot zal er worden besproken wat de bestandsuitwisselingsstandaard XBRL inhoudt. 2.1 De transactiekostentheorie In deze paragraaf zal worden besproken wat de transactiekostentheorie inhoudt. Deze theorie is van belang in deze thesis omdat het bestaan van bedrijven hiermee verklaard kan worden. Deze theorie kan dan vervolgens ook worden toegepast op het bestaan en ontstaan van intermediairs. Ook zal worden besproken welke soorten van transactiekosten er zijn omdat deze belangrijk zijn voor de soort intermediair. In de transactiekostentheorie is het fundamentele onderdeel dat geanalyseerd wordt de transactie. Aan de hand van de kosten van een transactie probeert deze theorie te verklaren of deze in een markt of in hiërarchieën zal plaatsvinden. Of een transactie wordt toegewezen aan de markt of aan een hiërarchie is een kwestie van kostenminimalisering. Het mechanisme dat de transactie tegen de laagste kosten kan uitvoeren zal als preferent worden beschouwd. Dat het afsluiten van een transactie, zowel binnen een hiërarchie als binnen een markt, kosten met zich meebrengt lijkt evident. Deze kosten ontstaan bijvoorbeeld door het zoeken naar een wederpartij, het onderhandelen met deze partij en het nagaan van de betrouwbaarheid van de handelspartner. Een hiërarchie ontstaat indien het goedkoper is om een transactie binnen de grenzen van een organisatie uit te voeren dan door verschillende partijen op de vrije markt. Omgekeerd geldt dat de organisatie een handeling zal uitbesteden als het goedkoper is om deze handeling uit te laten voeren door de markt in vergelijking met interne productie. De transactiekostentheorie benadrukt tevens dat niet alleen de traditionele productiekosten, maar ook transactiekosten in acht genomen moeten worden bij het analyseren van een bedrijf. De term transactiekosten omvat zowel de kosten van markttransacties als de kosten van interne transacties (Douma et al, 1992). De grondlegger van de transactiekostentheorie is Williamson (1975). De transactiekostentheorie zoals ontwikkeld door Williamson (1975) is gebaseerd op twee aannames. Die van begrensde rationaliteit en die van het vertonen van opportunistisch gedrag. Begrensde rationaliteit wil zeggen dat de capaciteit van mensen om complexe problemen te formuleren en op te lossen beperkt is (Douma et al, 1992). Opportunisme wil zeggen dat mensen proberen een situatie uit te buiten in hun eigen voordeel (Douma et al, 1992). In de transactiekostentheorie wordt ervan uitgegaan dat niet iedereen opportunistisch gedrag vertoont en dat het moeilijk is om, voordat men een overeenkomst sluit, te weten of mensen zich opportunistisch gedragen of niet. Deze twee gedragsaannames worden verder besproken in paragraaf 2.1.1. en paragraaf 2.1.2. Naast de aannames van begrensde rationaliteit en opportunisme zijn er drie kritische dimensies die van invloed zijn op de hoogte van transactiekosten en uiteindelijk ook op de keuze om een transactie uit te voeren in een markt of hiërarchie. Deze drie kritische dimensies zullen in paragraaf 2.1.3. verder worden besproken. De drie genoemde paragrafen zullen de basiselementen van de transactiekostentheorie zoals bedacht door Williamson (1975) representeren. Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 7

2.1.1 Begrensde rationaliteit Het concept dat mensen begrensd rationeel zijn, betekend dat de capaciteit van mensen om complexe problemen te formuleren en op te lossen beperkt is. In combinatie met transacties betekent dit dat gelimiteerde rationaliteit een probleem zal geven in situaties die onzeker of complex genoemd kunnen worden. Douma et al (1992) geven hierbij een simpel maar begrijpelijk voorbeeld. Ze reflecteren het probleem eerst op het tanken van benzine voor een auto. Bij deze handeling is weinig complexiteit en onzekerheid. Men kent het product redelijk goed en de verkoper heeft geen informatie over de koper nodig indien hij gelijk betaald. Om benzine te kopen behoeft geen contract opgesteld en ondertekend te worden. Vervolgens geven Douma et al (1992) het volgende voorbeeld waarbij wel complexiteit en onzekerheid bij komt kijken. Dit voorbeeld beschrijft het kopen van een nieuw wapensysteem door de overheid. In dit geval is het opstellen en tekenen van een contract wel van toepassing. Een dergelijk contract is zeer complex. Product specificaties zullen uitgebreid beschreven moeten worden het contract. Dit kan moeilijk zijn door de onzekerheid die technologie soms geeft. Vragen zullen opkomen of het maken van een dergelijk systeem wel uitvoerbaar is en of de kosten niet te hoog zullen worden. Dit zijn voorbeelden van onzekerheid en complexiteit die komen kijken bij het kopen van een complex systeem. Het zal aannemelijk zijn dat begrensde rationaliteit in combinatie met onzekerheid en complexiteit het kostbaar maakt om het contract op te stellen. Er zijn dan dus hoge transactiekosten. 2.1.2 Opportunistisch gedrag Williamson (1975) beschrijft ook opportunistisch gedrag. Volgens Williamson (1975) is opportunisme het maken van verklaringen die men zelf niet gelooft. Douma et al (1992) noemt dit het proberen uitbuiten van een situatie naar je eigen voordeel. Williamson (1975) zegt niet dat iedereen opportunistisch gedrag vertoond, maar dat het moeilijk is om voor het tekenen van een contract te bepalen of iemand opportunistisch gedrag zal vertonen. Ook noemt Williamson (1975) het feit dat mensen die opportunistisch gedrag vertonen dit niet altijd doen. Het is dus kortom moeilijk of kostbaar om voor het tekenen van een contract te bepalen of iemand betrouwbaar is. Er zullen dus transactiekosten ontstaan wanneer iemand wil bepalen of een persoon betrouwbaar is. Douma et al (1992) illustreert dit aan de hand van een voorbeeld dat het kopen van een tweedehandse auto beschrijft. Een koper kan kiezen tussen twee tweedehandse auto s van twee verschillende verkopers. De koper ziet geen verschil tussen beide auto s. Het enige verschil is dat de ene auto is gekeurd door een onafhankelijke expert, die verteld dat de auto geen schade heeft, en de andere niet. Bij de niet geïnspecteerde auto zegt de verkoper zelf dat de auto geen schade heeft. Douma et al (1992) stellen dat de meeste kopers voor de eerste auto kiezen. Dat betekent dat die kopers het mogelijk vertonen van opportunistisch gedrag bij de tweede verkoper niet uitsluiten. Uit dit voorbeeld blijkt dat kopers een klein geld bedrag moeten uitgeven om de auto te laten inspecteren. Dit is niet omdat ze verwachten dat alle verkopers opportunistisch gedrag vertonen, maar omdat de kans bestaat dat de verkoper dit type gedrag vertoont. Douma et al (1992) herkennen een probleem wanneer opportunistisch gedrag optreedt bij een klein aantal verkopers. Als er maar een verkoper is hoeft hij zich geen zorgen te maken over zijn reputatie omdat de koper geen alternatief heeft. In dit geval zal de koper altijd de transactiekosten voor het inspecteren van de auto moeten betalen. 2.1.3 Kritische dimensies Volgens Williamson (1975) zijn er drie kritische dimensies die de transactiekosten van een transactie bepalen. De eerste dimensie wordt asset specificity genoemd ofwel de specifiekheid van middelen. De specifiekheid van een middel verwijst naar de mate waarin Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 8

de transactie gesteund moet worden door transactie specifieke middelen. Een middel is transactie specifiek wanneer het niet hergebruikt kan worden voor alternatieve doeleinden zonder een significante reductie in de waarde van het middel. Specifiekheid van middelen heeft betrekking op fysieke en menselijke middelen. Douma et al (1992) schetsen dit aan de hand van een voorbeeld met betrekking op fysieke middelen. Dit voorbeeld betreft een dorp in een dunbevolkt gebied waar geen lokale krant wordt gedrukt. Er is een uitgever die dit wil verzorgen. Het probleem is dat de krant ook lokaal gedrukt moet worden omdat de transportkosten anders te hoog zijn. De uitgever heeft zelf niet de kennis om dit voor zijn rekening te nemen. Er zijn verschillende drukkerijen in het dorp, maar geen van deze drukkerijen heeft de mogelijkheid voor het drukken van een krant. Een van de drukkerijen denkt erover om een pers te kopen die de kranten kan drukken. Als deze drukker besluit de pers te kopen zal het gaan om een transactie specifiek middel, omdat de drukker deze pers alleen kan gebruiken voor transactie met de uitgever van de lokale krant. Er zijn namelijk geen andere uitgevers van kranten in de buurt. Hoge transportkosten houden het sluiten van contracten met andere uitgevers tegen. De transactie tussen de uitgever en de drukker is in dit geval dus middel specifiek. Het middel, de pers, kan niet worden hergebruikt voor alternatieve doeleinden zonder een significante reductie in de waarde van het middel. Voor transacties met een hoge specifiekheid van middelen geldt dat de kosten van de transacties op de markt hoog zijn. Dit komt omdat de gemaakte kosten terugverdiend moeten worden. Er zal dus een contract getekend moeten worden tussen de drukker en de uitgever om zo opportunistisch gedrag te voorkomen. De drukker kan het zich niet veroorloven om veel geld te stoppen in het aanschaffen van een pers zonder zekerheid te hebben dat de uitgever ook altijd bij hem blijft komen voor het laten drukken van de krant. Een dergelijk lange relatie kan worden omschreven als het midden tussen een markt en een hiërarchie. In de transactiekostentheorie wordt dit relation contracting ofwel relationele aanbesteding genoemd. De tweede dimensie van transactiekosten is die van onzekerheid en complexiteit zoals besproken in de alinea over begrensde rationaliteit. De voorbeelden van het kopen van benzine en het kopen van een wapensysteem zoals besproken in deze alinea geven een goed inzicht in wat deze dimensie inhoudt. Het komt er op neer dat hoe meer onzekerheid en complexiteit een transactie heeft, hoe meer het aspect van begrensde rationaliteit een rol gaat spelen. De derde en laatste dimensie omvat de frequentie van de transacties. Deze dimensie speelt een rol in combinatie met hoge transactiespecifiekheid van middelen. De kosten van middelen met een hoge transactiespecifiekheid worden eerder terugverdiend als een dergelijke transactie vaak plaatsvindt. Dus wanneer de kosten van het opzetten van een structuur of systeem hoog zijn. Zal de frequentie van de transacties hoog moeten zijn om de kosten te dekken. Zoals aan het begin van dit hoofdstuk wordt gesteld, probeert de transactiekostentheorie aan de hand van de kosten van een transactie te verklaren of deze in een markt of in hiërarchieën zal plaatsvinden. Uit de literatuurstudie kan de volgende conclusie worden getrokken die ook wordt onderbouwd door Timmermans(2003). Voor transacties met een hoge specifiekheid van middelen, veel onzekerheid en complexiteit en een hoge frequentie geldt dat deze kostbaar zijn om aan te gaan in een markt. Het is daarom aannemelijk dat dergelijke transacties in een hiërarchie plaatsvinden. Transacties met een lage specifiekheid van middelen, weinig onzekerheid en complexiteit en een lage frequentie vinden bij voorkeur plaats in een markt. Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 9

2.1.4 Soorten transactiekosten In deze paragraaf zullen de soorten van transactiekosten worden besproken zoals beschreven door Bakos (1998). In zijn artikel gaat Bakos in op de functies van de markt. Deze zullen in deze thesis als transactiekosten worden gezien omdat de functies ook als de transactiekosten van de markt gezien kunnen worden. Volgens Bakos (1998) hebben markten drie belangrijke functies: Het koppelen van kopers en verkopers, het faciliteren van de uitwisseling van informatie, goederen, diensten en betalingen die zijn verbonden aan markttransacties en het leveren van een institutionele infrastructuur, zoals een juridisch en regelgevend kader, dat het efficiënt functioneren van de markt bevorderd. In een moderne economie, worden de eerste twee functies verstrekt door intermediairs, terwijl de institutionele infrastructuur typisch een taak van overheden is. De drie bovengenoemde functies deelt Bakos (1998) vervolgens op in subcategorieën die nu besproken zullen worden. De eerste functie is het koppelen kopers en verkopers. Deze functie wordt door Bakos (1998) opgedeeld in drie subfuncties. De eerste subfunctie is het bepalen van het productaanbod. De markten voorzien verkopers van informatie over de bestaande en toekomstige kopersvraag. Deze informatie staat verkopers toe om economische input (kapitaal, technologie en arbeid) aan te wenden om producten en de diensten te ontwikkelen die voldoen aan de vraag. De intermediairs kunnen verkopers assisteren bij het bepalen van een optimale productenmix door dichter bij kopers te blijven, door marktsignalen op een geschiktere manier te kunnen ontvangen en interpreteren (Giaglis et al, 2002). De tweede subfunctie is zoeken. De kopers selecteren hun aankopen van het beschikbare productdienstenaanbod, na het overwegen van factoren zoals prijs en productkenmerken. De kopers worden geconfronteerd met zoekkosten bij het verkrijgen en het verwerken van deze informatie. Op dezelfde manier kunnen de verkopers worden geconfronteerd met zoekkosten om gekwalificeerde kopers voor hun producten te vinden en te benaderen. De tussenpersonen kunnen kopers helpen hun zoekkosten te drukken door één enkel punt van contact voor informatie en het verzamelen van markttransacties te verstrekken (Giaglis et al, 2002). De derde subfunctie is het achterhalen van de prijs. Het achterhalen van de prijs kan als het proces worden beschreven om de prijzen te achterhalen van vraag en aanbod en wanneer handel plaatsvindt (Bakos, 1998). Het achterhalen van de prijs is een zeer belangrijke functie van alle markten en is gewoonlijk gebaseerd op een onderliggend mechanisme dat hoofdzakelijk van het markttype en zijn kenmerken afhangt. De rol van intermediairs varieert afhankelijk van het daadwerkelijke gebruikte mechanisme. Over het algemeen, is hun rol meer significant in veilingen en minder in onderhandelingen en vaste aanbiedingen (Giaglis et al, 2002). De tweede functie is die van het faciliteren van de uitwisseling van informatie, goederen, diensten en betalingen die zijn verbonden aan markttransacties. Deze functie wordt door Bakos (1998) ook opgedeeld in drie subfuncties. De eerste subfunctie is de logistiek. Nadat een markttransactie tussen de verkoper en de koper is goedgekeurd, moeten de gekochte producten of de diensten naar de koper wordt overgebracht. De logistiek kan activiteiten en mechanismen zoals het verschepen, distribueren en opslaan van producten of het verlenen van vergunningen, aanvragen en abonnementen van diensten impliceren. De rol van intermediairs is gewoonlijk van groot belang, vooral in de gevallen waar de verkopers pleiten voor het uitbesteden van bepaalde waardeactiviteiten zoals leveringen (Giaglis et al, 2002). De tweede subfunctie wordt door Bakos (1998) regeling genoemd. Zodra de daadwerkelijke logistieke verrichtingen zijn voltooid, moet de koper de betaling aan de verkoper voldoen om de transactie te volbrengen. De regeling kan betalingsverwerking, het crediteren impliceren. De tussenpersoon is gewoonlijk een derde die of de transactie vergemakkelijkt of controleert (Giaglis et al, 2002). De derde Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 10

subfunctie is die van vertrouwen. Sommige markttransacties kunnen de totstandbrenging van een bepaald niveau van vertrouwen tussen koper en verkoper vereisen. De mechanismen van het vertrouwen zijn gevestigd om verkopers en kopers tegen opportunistisch gedrag van andere marktdeelnemers te beschermen. Derden kunnen vertrouwensmechanismen vergemakkelijken. Deze partijen kunnen als tussenpersonen in de vertrouwenbouwende marktfunctie worden beschouwd (Giaglis et al, 2002). De laatste functie die door Bakos (1998) wordt genoemd is het leveren van een institutionele infrastructuur. De institutionele infrastructuur van markten specificeert de wetten, de regels en de verordeningen die markttransacties reglementeren, en verstrekt mechanismen voor hun handhaving. De intermediairs in deze functie kunnen overheden, regelgevende organismen en wettelijke agentschappen zijn (Giaglis et al, 2002). 2.1.5 Praktijkvoorbeelden Transactiekostentheorie Om de transactiekostentheorie duidelijker en tastbaarder te maken, zullen in deze paragraaf twee voorbeelden worden gegeven van hoe de transactietheorie zich in de praktijk uit. Er is daarbij gebruik gemaakt van twee artikelen. Het eerste artikel is van Clemons et al (1993) en bespreekt de invloed van transactiekosten op IT. het tweede artikel is van Ten Broeke(2002) en bespreekt de transactiekostentheorie met betrekking op de financiële markt. Clemons et al (1993) hebben in hun onderzoek gekeken naar de invloed van transactiekosten op IT. Clemons et al (1993) beginnen met de stelling dat investeringen voor het verhogen van het niveau van expliciete coördinatie met buitenstaande partijen over het algemeen geresulteerd hebben in een verhoogd risico voor een bedrijf. Traditioneel vermeden bedrijven dit verhoogde risico door verticaal geïntegreerd te worden of door te onderinvesteren in coördinatie. Als dit wordt gereflecteerd op de transactiekostentheorie is hier sprake van een transactie specifiek middel waarbij de bedrijven er voor heen gekozen om onzekerheid en complexiteit te vermijden door verticaal te integreren. De bedrijven zijn waarschijnlijk bang voor opportunistisch gedrag van de buitenstaande partijen. Clemons et al (1993) stellen verder dat IT de mogelijkheid heeft om de kosten voor coördinatie te verlagen zonder het geassocieerde transactierisico te verhogen. Dit leidt dan tot meer uitbesteding en minder verticaal geïntegreerde bedrijven. Lagere verhoudingspecificiteit van IT investeringen en een betere controlemogelijkheid impliceert dat bedrijven veiliger kunnen investeren in IT voor coördinatie tussen bedrijven. Bedrijven zullen hierdoor waarschijnlijk sneller coördineren met leveranciers zonder te vereisen dat de eigenaar het risico verminderd. Dit maakt het mogelijk voor bedrijven om te profiteren van productiemogelijkheden van grote gespecialiseerde leveranciers. Clemons et al (1993) zeggen dus dat een snelle vermindering in de kosten van IT en een verlaagd transactierisico van expliciete coördinatie het mogelijk maakt om substantieel meer gebruik te maken van expliciete coördinatie met leveranciers. In termen van de transactiekostentheorie kan er dus gesteld worden dat door de IT de kans op opportunistisch gedrag minder groot is en de specifiekheid van de middelen ook afneemt omdat de kosten door de IT worden verlaagd. De resulterende transactie schaalvoordelen, leercurve effecten en andere factoren dragen bij aan een lange relatie met een kleiner aantal leveranciers. Clemons et al (1993) noemen deze combinatie van meer uitbesteden met een verkleind aantal stabiele partners, de "move to the middle" hypothese. Dit kan worden gerelateerd aan de term relationele aanbesteding uit de transactietheorie. Dit betekend dat er voor een langere tijd een relatie wordt aangegaan met een partij. Ook Ten Broeke (2002) gaat in zijn artikel over de regulering van online financiële diensten in op de transactiekostentheorie. Hij zegt dat de toegevoegde waarde van tussenpersonen of intermediairs ligt in het feit dat ze helpen transactiekosten op de markt te Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 11

verlagen. Informatie is op sommige markten zo lastig in te winnen, dat het voordeliger is een intermediair in te schakelen. De zoekkosten op deze markten zijn dan erg hoog. Het Internet heeft financiële producten echter toegankelijker gemaakt dan ooit. Ten Broeke (2002) geeft het volgende voorbeeld om de situatie omtrent de transacties in de markt te schetsen. Afnemers worden door financiële supermarkten op het Internet direct gelinkt aan de aanbieders van financiële diensten. De consument heeft in principe alle informatie die hij nodig heeft tot zijn beschikking, en is dus steeds minder bereid voor deze informatie te betalen. Voor het beleggen in aandelen bijvoorbeeld, is goede informatie onontbeerlijk. De informatie waarvoor banken, commissionairs, en beleggingsadviseurs betaald krijgen is eenvoudig gratis via Internet verkrijgbaar. Gerelateerd aan de transactiekostentheorie kan worden gesteld dat de kans op opportunistisch gedrag lager wordt door het Internet. 2.2 De intermediatie, disintermediatie en reïntermediatie cyclus In deze paragraaf zal uiteen worden gezet wat intermediatie, disintermediatie en reïntermediatie inhoudt. Dit zal worden uitgelegd aan de hand van een artikel van Chircu et al (1999). Tevens zullen strategieën worden besproken die elektronische intermediairs hebben volgens Chircu et al (1999). Chircu et al (1999) introduceren een theoretisch raamwerk dat is opgebouwd uit drie fasen: intermediatie, disintermediatie en reïntermediatie. Zij noemen dit de Intermediation- Disintermediation-Reintermediation-cycle, wat zij vervolgens afkorten tot de IDR-cyclus. In deze cyclus onderscheiden zij drie typen intermediairs die een rol spelen in het transactieproces. De eerste soort wordt traditionele intermediair genoemd. Deze bedrijven leveren diensten aan kopers en leveranciers op een traditionele markt. Tijdens de bedrijfsuitoefening maken deze intermediairs louter gebruik van traditionele kanalen. De tweede soort wordt elektronische handelsbekwame intermediairs genoemd. Dit zijn bedrijven die zowel de traditionele markt als de online elektronische markt aandoen. De laatste soort die Chircu et al (1999) onderscheidt zijn de intermediairs die zich alleen richten op de online elektronische markt. Dit zijn bedrijven die hun diensten en/of goederen uitsluitend via het Internet aanbieden. Zij beschikken dus niet over fysieke afzetkanalen. Voor (potentiële) cliënten geldt daarom dat zij deze intermediairs alleen via het Internet kunnen bereiken. De marktverhoudingen tussen kopers, leveranciers en intermediairs kunnen over tijd veranderen. Dit is toe te schrijven aan drie soorten gebeurtenissen die de aard van het transactieproces veranderen (Chircu et al, 1999). Deze gebeurtenissen noemen Chircu et al (1999) intermediatie, disintermediatie en reïntermediatie en zullen nu verder worden besproken om de verschillen tussen deze gebeurtenissen te verduidelijken. Ook zal er worden gekeken naar de strategieën van de elektronische intermediairs omdat deze intermediairs grotendeels de markt vertegenwoordigen waarop deze thesis is gebaseerd. 2.2.1 Intermediatie Intermediatie komt voor wanneer een bedrijf gaat optreden als een tussenpersoon tussen twee spelers in een keten waarbij de transacties tussen deze twee spelers eerder direct werden afgehandeld (Chircu et al, 1999). In deze eerste fase van de IDR-cyclus ontwikkelen ondernemingen elektronisch of op informatie gefocuste strategieën informatie Hierbij richten zij zich op tekortkomingen in het productaanbod of de dienstverlening van traditionele aanbieders. Door middel van een technologische innovatie ontwikkelen zij zich tot intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten. Zij creëren op de markt toegevoegde waarde door nieuwe goederen of diensten online aan te bieden Oudeman (2003). Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 12

2.2.2 Disintermediatie Disintermediatie komt voor wanneer een gevestigde tussenpersoon in een keten uit deze keten wordt geduwd (Chircu et al, 1999). In deze fase van de IDR-cyclus weten intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten cliënten van traditionele intermediairs voor zich te winnen. In tegenstelling tot intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten zijn gevestigde intermediairs minder reactief. Daarom spelen zij trager in op de kansen die het Internet biedt. De volgende, logische, strategische stap voor intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten lijkt derhalve het uitbuiten van hun concurrentievoordeel waardoor zij een nog groter marktaandeel kunnen verwerven. Sommige intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten verkiezen echter vrijwillige disintermediatie boven een eventueel groter marktaandeel. Dit fenomeen treedt op wanneer intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten beseffen dat zij technologie leverancier voor de bedrijfstak kunnen worden Oudeman (2003). Jain et al(1999) kijken naar disintermediatie door de traditionele markt met de elektronische markt te vergelijken. Hun analyse stelt dat sommige functies van de tussenpersonen op de traditionele markt efficiënter door elektronische tussenpersonen kunnen worden uitgeoefend, terwijl anderen nog steeds efficiënter door de traditionele tussenpersonen worden uitgevoerd. De tussenpersonen die hoofdzakelijk informatieuitwisseling vergemakkelijken zullen door elektronische handel worden geëlimineerd. Er zal dan dus disintermediatie optreden. De vastgoedhandelaren, de reisbureaus vergemakkelijken hoofdzakelijk uitwisseling van mededeling, en onze analyse stelt voor dat de elektronische handel beter uitgerust is om deze rol uit te voeren. Sommige tussenpersonen, vooral detailhandelaars met aanzienlijke marktmacht, zijn een essentiële component van productbevorderingen. De elektronische markten hebben geen mechanisme om productbevorderingen uit te voeren. Elektronische intermediairs hebben dus niet altijd een voordeel op traditionele intermediairs. Booij (2002) zegt in zijn artikel over de invloed van Internet op retail dat disintermediatie vanuit twee invalshoeken verklaard kan worden. Hij zegt dat op praktische basis disintermediatie te verklaren is vanuit de gebruikskarakteristiek van Internet. Een verklaring op theoretische gronden wordt geleverd door de transactiekostentheorie. Geredeneerd vanuit de gebruikskarakteristieken van Internet schuilt een reden voor disintermediatie in het loskoppelen van het product en de bijbehorende informatie (Booij, 2002). Een functie van de retailer in de klassieke wereld is het leveren van advies rond de aanschaf van een product, een onderdeel van service. Internet levert snel en goedkoop informatie waardoor de consument al voor het aangaan van contact met de fabrikant zijn keuze kan maken. Hierdoor hoeft het ontbreken van objectiviteit over het marktaanbod geen beletsel voor de transactie met de producent te vormen. Dit wordt bevestigd door Ten Broeke(2002). Hij zegt hierover dat het Internet de toegevoegde waarde van de tussenpersoon sterk lijkt te verminderen waardoor disintermediatie ontstaat. In zijn artikel gaat Booij(2002) ook in op een artikel van Sarkar et al (1999). Zij zien in dalende transactiekosten een reden waarom intermediairs uit de waardeketen kunnen vallen. Zij zeggen dat als de kosten voor een transactie zonder tussenkomst van een intermediair minder zijn dan de kosten van een transactie met tussenkomst van een intermediair, het voordeliger is om als producent de consument direct te benaderen. In het geval van Internet betekent dit zelfs dat contact tot in de huiselijke kring kan worden gelegd. Het uitschakelen van tussenschakels kan gepaard gaan met een substantiële prijsverlaging van goederen of diensten. Sarkar et al (1999) beredeneren dat als transactiekosten dalen, maar geen nulpunt bereiken, direct contact met de producent tot de laagste totale transactiekosten zal leiden. De intermediair wordt dan gepasseerd. Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 13

Een voorbeeld van een markt waarbij disintermediatie optreedt, geeft Adelaar et al (2000). Zij zeggen in hun artikel over de stand van zaken van de elektronische handel in de Nederlandse muziekindustrie dat disintermediatie zal optreden omdat de artiest of componist met Internet nummers op een eigen website kan plaatsen. Fans en klanten kunnen deze muziek beluisteren of, al dan niet tegen betaling, downloaden. Dit impliceert onder meer dat artiesten die het Internet als promotie- en distributiekanaal gebruiken, strikt genomen geen platenmaatschappij, media en winkel meer nodig hebben. De tussenliggende partijen, ofwel intermediairs, worden dan uitgeschakeld (disintermediatie) met behulp van het Internet. 2.2.3 Reïntermediatie Re-intermediatie komt voor wanneer een tussenpersoon die eerder uit de keten is geduwd zich opnieuw vestigt in deze keten als tussenpersoon (Chircu et al, 1999). In deze laatste fase van de IDR-cyclus bestaat de mogelijkheid dat traditionele intermediairs zich de elektronische handelstechnologieën eigen maken, zodat zij elektronische handelsbekwame intermediairs worden. In dat geval zullen zij gebruik gaan maken van de elektronische kanalen en zo het gevecht aangaan met intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten. Op deze wijze trachten zij het verloren marktaandeel terug te winnen. Reïntermediatie hoeft niet de enige uitkomst te zijn Oudeman (2003). Sommige traditionele intermediairs zijn na een technologische innovatie door nieuwe marktpartijen namelijk niet meer in staat om na verloop van tijd alsnog een succesvolle reïntermediatie te bewerkstelligen. Ten Broeke (2002) zegt ook dat niet alle traditionele intermediairs door het Internet zullen verdwijnen. Hoewel bijna alle benodigde informatie op het Internet te vinden is, is het juist deze grote hoeveelheid die extra transactiekosten genereert. De informatie die wordt gevonden zal op betrouwbaarheid en bruikbaarheid geordend moeten worden. Voor het zoeken naar een passende autoverzekering of een spaarrekening met een lage rente zullen vele sites bezocht moeten worden, alvorens men een juiste afweging kan maken. Als reactie hierop hebben zich meerdere overkoepelende sites gevormd, die naar het invullen van je voorkeuren en gegevens op zoek gaan naar een passend financieel product. Er treedt dus reïntermediatie op. Oudeman (2003) gaat in zijn artikel in op een casestudie van Chircu et al (1999) Aan de hand van deze casestudy over de on-line reisbranche, veronderstellen zij dat drie factoren kunnen leiden tot reïntermediatie: Imitatie en zwakke aanwendbaarheid, het bezitten van gespecialiseerde middelen en schaalvoordelen. Deze factoren zullen nu in dezelfde volgorde nader worden toegelicht. Het fenomeen reïntermediatie doet zich voor indien traditionele marktparticipanten een elektronische handel innovatie kunnen nabootsen (Oudeman, 2003). Op een enkele uitzondering na zijn elektronische handel systemen moeilijk te patenteren, zwakke aanwendbaarheid, waardoor voor voorlopers altijd het gevaar bestaat dat nieuwe marktparticipanten een vergelijkbaar systeem ontwikkelen. Bovendien wordt het zwakke aanwendbaarheid probleem van een elektronische handel innovatie versterkt doordat elektronische handel applicaties niet afhankelijk zijn van de soft- en hardware waarover cliënten al beschikken. Door het feit dat het gehele elektronische handel systeem zich bevindt op de website van de intermediair, hoeven cliënten niet te investeren in nieuwe hardware en software (Oudeman, 2003). Dat wil zeggen dat de zogenoemde overstap kosten voor hen nagenoeg nul zijn. Met dezelfde browser software kan een cliënt immers iedere willekeurige website bezoeken waardoor hij eenvoudig kan overstappen naar een concurrent. Indien een intermediair die zich uitsluitend op de online markt richt dus alleen Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 14

vertrouwt op zijn technologische innovatie, zal dit op termijn normaliter ten koste gaan van het opgebouwde concurrentievoordeel (Oudeman, 2003). Traditionele intermediairs beschikken in het algemeen over strategisch belangrijke gespecialiseerde middelen, bijvoorbeeld sectorspecifieke kennis, klantenbestanden en relaties met leveranciers. Dit impliceert echter niet automatisch dat ze ook de kennis hebben om snel elektronische handelsactiviteiten te ontwikkelen (Oudeman, 2003). Wel beschikken traditionele intermediairs veelvuldig over de middelen om de juiste elektronische handel oplossingen in te kopen. Ten gevolge van padonafhankelijkheden is het voor een intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten evenwel moeilijk, zo niet onmogelijk, de noodzakelijke gespecialiseerde middelen te bemachtigen. Zolang bijvoorbeeld de opbrengsten van elektronische handel onzeker zijn, zullen aanbieders van goederen en diensten de voorkeur blijven geven aan de distributiekanalen van traditionele intermediairs. Daarnaast willen zij steeds meer zelf de elektronische orders van cliënten afhandelen, dus zonder tussenkomst van een intermediair. Ook dit kan de ontwikkeling van hechte relaties tussen intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten en aanbieders van goederen en diensten in de weg staan. Ten slotte zijn veel gespecialiseerde middelen van traditionele intermediairs in de loop der jaren geleidelijk opgebouwd. Het is derhalve onwaarschijnlijk dat intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten deze activa op korte termijn kunnen ontwikkelen (Oudeman, 2003). Intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten hebben alleen een kans van slagen indien zij in staat zijn schaalvoordelen te behalen. In tegenstelling tot intermediairs die zich uitsluitend op de online markt richten beschikken gevestigde intermediairs veelal wel over schaalvoordelen op de traditionele markt (Oudeman, 2003). In hun poging een geslaagde reïntermediatie te bewerkstelligen, zullen zij dit voordeel aanwenden door op grote schaal hun elektronische innovaties uit te testen. Ook Booij (2002) gaat in op het verschijnsel van reïntermediatie. Hij zegt dat transactiekosten en netwerken een belangrijke rol spelen bij reïntermediatie, maar ook kanaalconflicten en relaties tussen de klassieke en virtuele wereld kunnen van invloed zijn op het bestaan van tussenschakels. Hij geeft hierbij zes redenen die reïntermediatie verklaren. Hierbij kan gezegd worden dat deze redenen ook voor de eerste intermediatie kunnen gelden. 1. Booij (2002) heeft in zijn artikel vastgesteld dat het niet realistisch is om te veronderstellen dat door Internet transactiekosten geheel verdwijnen. Omdat Internet zoekkosten en vertrouwenskosten kent, is er behoefte aan intermediairs die de kosten kunnen verminderen. 2. Sarkar et al (1999) kennen aan de retail voor iedere transactie een bundel van functies toe, welke samen als aankoopproces fungeren. Bedrijven die alleen via Internet opereren kunnen niet altijd alle delen van het verkoopproces beheersen. 3. Voor de grote partijen wordt het interessanter activiteiten uit te besteden ofwel ze door de markt te laten coördineren. Waar de marktwerking steeds efficiënter zal worden door allerlei nieuwe Internettoepassingen, zal het intern blijven uitvoeren van teveel activiteiten niet langer kunnen worden gerechtvaardigd. Niet uitbesteden betekent vrijwel altijd concurrentievoordeel opgeven. 4. Als een producent direct marketing gaat bedrijven kan dat vanuit het oogpunt van margeverbetering een optie zijn. Het toepassen van direct marketing houdt echter wel in dat er een nieuw verkoopkanaal wordt gecreëerd dat investeringen vergt en externe conflicten kan veroorzaken. Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 15

5. De relatie die een producent heeft met bestaande tussenpersonen kan tevens disintermediatie in de weg staan. Vertrouwen tussen bestaande partners kan dermate van belang zijn dat het aangaan van een nieuw kanaal contractuele kosten tot gevolg heeft die eerder voor een sterke verhoging van de transactiekosten kunnen zorgen dan voor een verlaging. 6. Booij (2002) refereert in zijn zesde punt aan Kotler (1997). Deze ziet direct contact tussen producten en consumenten zelden als optimaal. Hij verklaart dit niet aan de hand van transactiekosten maar verbindt praktijkgerichte nadelen aan het gebruik van de markt. Producenten beschikken niet over de financiële middelen om direct marketing toe te passen, direct marketing is niet altijd mogelijk en producenten kunnen waarschijnlijk meer rendement verkrijgen uit investeringen in hun hoofdactiviteit dan via het opzetten van verkoopkanalen. Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 16

2.2.4 Strategieën Chircu et al (1999) identificeren in hun onderzoek vier strategieën die elektronische intermediairs gebruiken om zich te handhaven in een markt. Elk van de strategieën varieert in de mogelijkheden die zij aan een bedrijf bieden om concurrentievoordeel te bereiken op een markt. In de volgende tabel gemaakt door Chircu et al (1999) worden de strategieën weergegeven. Strategie Partnering for content Partnering for access Partnering for application development Technology licensing Beschrijving De elektronische Tussenpersoon gaat producten en diensten samenvoegen. De elektronische tussenpersoon wordt de leverancier van de diensten voor andere betrokkene bij elektronische handel, b.v. zoekmachines. De elektronische tussenpersonen vormen allianties met gevestigde de marktdeelnemers De elektronische tussenpersoon wordt een leverancier voor technologie aan andere websites, dit kan door hen de technologie te verkopen of door de winsten te delen. Condities voor blijvend concurrentievoordeel De tussenpersoon kan de inhoud aanpassen en brandmerken, en de controle over de transacties van klanten behouden. De partner is een belangrijke online dienstverlener met wie de Internettussenpersoon een exclusiviteitovereenkomst heeft. De juiste combinatie bezittingen (technologische en markt specifieke deskundigheid) wordt verkregen door het zoeken van nieuwe partners. De tussenpersoon is continu aan het innoveren en licenties aan het verstrekken. Omgevingsfactoren onder welke de strategie te gebruiken is. De gebieden van de markt zijn nog niet stabiel; de kosten van het marktonderzoek zijn te hoog; kansen om waarde te creëren door product of inhoudssamenvoeging bestaan nog. De druk van kosten begint rationalisatie van Internetgeconcentreerde softwareontwikkeling goed te keuren; sommige diensten van Internet beginnen overheersing te bereiken; de dienstverlening kan onvolledig worden behandeld. Er zijn nog geen technologiestandaarden vastgelegd, maar het maken van een standaard zou significante waarde hebben voor de deelnemers in de coalitie die de standaard ontwikkelen. De winsten van het online verlenen van producten of de diensten zijn lager dan de winsten bij het zijn een technologieleverancier voor andere elektronische tussenpersonen. Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 17

2.3 Wat is XBRL? XBRL (extensible Business Reporting Language) is open standaard voor het eenvoudig samenstellen en elektronisch uitwisselen van zakelijke gegevens en rapportages via Internet. XBRL is ontstaan in de Verenigde Staten, op initiatief van het Amerikaanse accountantsinstituut. In Nederland houdt XBRL Nederland zich bezig met het geven van informatie over deze standaard en stimuleren van toepassingsmogelijkheden. XBRL is gebaseerd op de gegevensstandaard XML (Extensible Markup Language). Daarmee kunnen grote hoeveelheden gegevens worden gelabeld, zodat ze gemakkelijk te (her)ordenen en doorzoeken zijn (NTP, 2006). In deze paragraaf zal worden uitgelegd wat XBRL inhoudt door iets te vertellen over de aanleiding van het invoeren van XBRL in Nederland en hoe het verder wordt gerealiseerd en ingevuld. 2.3.1 Aanleiding van XBRL De omzetsnelheid in informatie neemt toe. Niet alleen op televisie en Internet, maar zeker ook in bedrijfsleven en overheid (D.J. Hoekstra et al, 2006). Toenemende eisen op het gebied van corporate governance, externe verslaglegging, toezicht en (Europese) harmonisatie maken het nodig de mogelijkheden die IT biedt beter te benutten. Vooral ten bate van de ondersteuning van wat men de information supply chain is gaan noemen: het proces dat voert van het ontstaan van een zakelijk feit tot en met het gebruik en hergebruik van bedrijfsinformatie door belanghebbenden. Een proces waaraan steeds hogere eisen worden gesteld. Men verlangt meer informatie, met een hogere frequentie, een hogere kwaliteit en vooral eerder in de tijd en noemen dat transparantie (D.J. Hoekstra et al, 2006). Vast staat dat in de komende jaren in alle geledingen van de samenleving meer, vaker en sneller zal worden gerapporteerd. Tegelijkertijd leven we in een tijd van liberalisering en lastenverlichting. In Nederland is het niet modieus om het bedrijfsleven nieuwe administratieve verplichtingen op te leggen. Die twee op het eerste gezicht tegengestelde krachten, richting transparantie enerzijds en administratieve lastenverlichting anderzijds, leiden tot een behoefte aan nieuwe technische oplossingen. Tegen die achtergrond is XBRL tot bloei gekomen. Het voldoet aan de behoefte aan een algemeen bruikbare en leveranciersonafhankelijke taal die systemen onderling verbindt (D.J. Hoekstra et al, 2006). Er is de afgelopen jaren zeer veel bereikt op het gebied van integratie van administratieve automatiseringssystemen. De information supply chain is daarmee, althans gedeeltelijk, bijzonder goed gediend. Geïntegreerde systemen automatiseren die leveringsketen echter alleen voorzover het binnen een systeem van één leverancier blijft en dan nog wel binnen de grenzen van één organisatie. Daar waar die organisatie snel verandert van samenstelling, door bijvoorbeeld overnames, en daar waar die organisatie communiceert met de buitenwereld, blijken die systemen de supply chain niet meer te ondersteunen. Zo is het gebruikelijk dat een jaarverslag, dat wordt samengesteld uit gegevens afkomstig uit een administratief systeem, op papier wordt afgedrukt, in een envelop wordt verzonden en vervolgens door een hoofdkantoor of toezichthouder weer wordt ingevoerd in een systeem. Die praktijk leidt tot kosten, kwaliteitsverlies en vertragingen, in een mate die in de huidige tijd niet meer geaccepteerd wordt (D.J. Hoekstra et al, 2006). 2.3.2 Een universele taal Een universele taal voor het uitwisselen van bedrijfsgegevens is een noodzaak gebleken (D.J. Hoekstra et al, 2006). XBRL is die taal. Het is bedoeld om machines met elkaar te laten spreken over geld en zaken. Het is dus niet een taal die u als gebruiker dient te leren begrijpen. XBRL neemt een bescheiden plaats in onder de motorkap van uw administratieve infrastructuur en openbaart zich zo weinig mogelijk aan de gemiddelde Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 18

gebruiker. Wel krijgt u wellicht te maken met gereedschappen die speciaal bedoeld zijn om uw systemen in te richten voor het gebruik van XBRL. Ook die gereedschappen zullen op hun beurt de technische details voor u verborgen houden. Wat XBRL ook niet is, is een afsprakenstelsel voor financiële verslaglegging. XBRL is voor bedrijfsgegevens wat de streepjescode is voor artikelen: een manier om gegevens te voorzien van labels die iets zeggen over de betekenis (D.J. Hoekstra et al, 2006). Dit loskoppelen van inhoud en betekenis noemt men semantiek en dat kenmerk bepaalt de bijzondere kracht van XBRL. Men kan namelijk in XBRL een rapportagedefinitie ondubbelzinnig vastleggen en vervolgens delen met anderen. De gebruikers van die rapportagedefinitie (rapporteurs) kunnen hun rapporten automatisch laten genereren op basis van die definitie. De ontvanger van het rapport weet welke definitie is gebruikt, hoeft het rapport dus niet te interpreteren maar kan de verwerking automatisch laten afwikkelen. De uitwisselingstaal XBRL ondersteunt aldus het uitwisselen van zowel definities als van rapporten op basis van die definities. 2.3.3 De taxonomie en het instance document Definities worden vastgelegd in een zogenoemde taxonomie. De taxonomie is een centrale component in het XBRL concept. Het bevat de gegevens over de gegevens die in een rapport worden of zijn opgenomen. De taxonomie bevat dus zelf geen data zoals financiële cijfers, toelichtingen of verklaringen (D.J. Hoekstra et al, 2006). Een taxonomie kan beschikbaar worden gesteld aan een bepaalde groep van gebruikers of rapporteurs die dan conform die taxonomie kunnen rapporteren. Het voor machines leesbare rapport zelf wordt een instance document genoemd. Hierin worden de feitelijke gegevens opgeslagen met een verwijzing naar een definitie in de taxonomie. Daarmee is de betekenis van het gegeven bepaald, maar nog niet de context die het heeft. Zo weet het ontvangende systeem nog niet op welke organisatie en welke periode het gegeven betrekking heeft. Die kenmerken worden eveneens in het instance document verwerkt, uiteraard ook op een binnen XBRL gestandaardiseerde manier. Het instance document in combinatie met de taxonomie vormt een ondubbelzinnig rapport dat door systemen kan worden gepresenteerd of verder worden verwerkt (D.J. Hoekstra et al, 2006). In dit verband komt het begrip stylesheet vaak naar voren. Dit is een eenvoudige maar ook weinig interactieve manier om rapporten te visualiseren. Met een passend stylesheet kunnen gegevens uit een instance document, gecombineerd met hun beschrijving uit de taxonomie, afgebeeld worden in een web browser zoals Internet Explorer. Een instance document bevat geen gegevens over hoe cijfers en teksten moeten worden afgebeeld en hoe een pagina vormgegeven kan worden. Een instance is vormvrij (D.J. Hoekstra et al, 2006). Een stylesheet kan die kenmerken toevoegen en er een prettig leesbaar, of zelfs wervend, plaatje van maken. Andere technieken zorgen ervoor dat een rapport automatisch wordt voorbereid voor drukwerk. Zo kan bijvoorbeeld een compleet opgemaakt jaarverslag met een druk op de knop voorzien worden van de laatste cijfers en teksten en kan dat verslag zonder verdere bewerking op het zelfde moment op de website en de drukpers belanden. Maar in de meeste gevallen worden de instances automatisch verwerkt tot gegevens in een database en komen ze alleen tevoorschijn verwerkt in een rapport of analyse gemaakt met specifieke administratieve of analytische software. 2.3.4 XBRL in Nederland De Nederlandse overheid houdt zich bezig met het opstellen van een taxonomie omdat zij een substantiële administratieve lastenverlichting voor het bedrijfsleven wil realiseren. Dat kan bijvoorbeeld door regels te vereenvoudigen of schrappen. In het jaarrekeningrecht, dat de meeste administratieve lasten op Justitieterrein veroorzaakt, is dat moeilijk, omdat de Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 19

regels voor het grootste deel voortvloeien uit Europese en internationale regelgeving waaraan we gebonden zijn. Daarom is dus gezocht naar een manier om de uitvoering van de regels te vergemakkelijken, in dit geval door toepassing van XBRL. Om het rendement zo hoog mogelijk te maken, is niet alleen gekozen voor toepassing van XBRL in het jaarrekeningrecht, maar ook in twee andere domeinen waar soortgelijke financiële gegevens aan de orde zijn, namelijk fiscaliteit en statistiek. Een bijkomend voordeel van gebruik van de XBRL-taxonomie is dat ook de processen van gegevensverwerking bij de overheid (KvK, Belastingdienst en CBS) efficiënter kunnen worden uitgevoerd. Het mes snijdt zo aan twee kanten (NTP, 2006). De Nederlandse taxonomie maakt het mogelijk de volgende rapportages in XBRL formaat op te stellen: Jaarrekening, Belastingaangifte, Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting, Omzetbelasting (BTW) en Loonbelasting. Ook maakt de Nederlandse taxonomie het mogelijk een deel van de economische statistieken in XBRL formaat op te stellen. Door het bieden van een mogelijkheid voor elektronische aanlevering bij KvK en Belastingdienst, is het gemak voor de ondernemer of zijn boekhouder compleet. Dit scheelt naar verwachting zo n 30% aan tijd, en dus kosten (NTP, 2006). Zorgt XBRL voor een verandering in de rapportageketen? 20