Gereviseerd jaarverslag per 31 augustus 2015. KBC Select Immo



Vergelijkbare documenten
Resultatenrekening. B. Andere

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Halfjaarverslag per 28 februari KBC Eco Fund

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

Beleggingsstrategie. Zeer defensief. ingsstrategie

Interpolis Obligaties 3e kwartaal 2012

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

BEHEERSVERSLAG Transparantinvest Portfolio Fund juli 2015

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Gereviseerd jaarverslag per 30 april KBC Multi Interest

Halfjaarverslag per 30 juni 2015 PRICOS DEFENSIVE. Pensioenspaarfonds naar Belgisch recht

Privileged Portfolio

DOUBLEDIVIDEND OUTLOOK 2015 KWALITEIT ONAFHANKELIJK BETROKKEN

Markt voor onderhandse derivaten in korte tijd sterk gekrompen

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2012

Belfius Pension Fund Maandelijkse Reporting Juni 2015

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS CAPITAL FUND

De gegevens van Hewitt Associates zijn: Hewitt Associates Outsourcing B.V. Beukenlaan 143 Postbus JP Eindhoven

Beleggingsstrategie. Zeer Dynamisch. ingsstrategie

Beleggingsthema s What a difference a day makes (1975), Dinah Washington

Halfjaarverslag per 30 juni KBC Multi Track

Euroschuldencrisis en beleggingsalternatieven. Koen De Leus Senior Economist KBC Group

10-jaars rente Duitsland. 10-jaars rente VS. Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 4 e kwartaal 2017

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Halfjaarverslag per 30 juni Sivek

Compartiment ACTIVE FIX NEW MARKETS

Grafiek 1: Evolutie van de voornaamste aandelenindices in de VS, Eurozone, China en de groeilanden in vergelijking met de evolutie van de goudprijs.

BEHEERSVERSLAG TRANSPARANTINVEST 4/3/2015. Macro & Markten, strategie. 1. Rente en conjunctuur : EUROPA

Gereviseerd jaarverslag per 31 augustus KBC Select Immo

Halfjaarverslag per 30 juni Sivek

Op zoek naar rendement? Zoek niet langer

Referentiemunt van de sicav: KBL European Private Bankers SA Ernst & Young; 7, Parc d Activité Sydrall, L-5365 Munsbach

Essentiële beleggersinformatie

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS CONVERTIBLES

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

BEHEERSVERSLAG Active Multi Allocation Fund september 2015

Maandbericht Beleggen Maart 2015

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS INCOME FUND

FSMA_2018_01-1 dd. 19/12/2017. Aard van de waarden

Essentiële beleggersinformatie

Niettemin, blijft de inflatie in de V.S. op een laag niveau en alleszins onder het FED target van 2%.

Compartiment ACTIVE FIX EURO EQUITIES

ECONOMIE IN TIJDEN VAN MONETAIR EXPANSIEVE POLITIEK

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS EUROPE

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2015

Aanwezig: - Wilgenhaege Fondsen Management B.V. vertegenwoordigd door de heer R.G.A. Steenvoorden en de heer R.L. Voskamp.

september MARKTCOMMENTAAR

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

De Commissie is voornemens de toepassing van haar aanbeveling te gepaste tijde te evalueren.

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%)

Activa die als tegenwaarde dienen van de solvabiliteitsmarge

Beleggingspolitiek. Ontwikkeling van de koers en de bodemgrens. Spreiding over de activaklassen

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Onze glazen beleggersbol: wereldeconomie boomt in Een blik in de glazen bol van De Tijd. 03 januari 2015 door Wouter Vervenne

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Beleggingsstrategie. Dynamisch. ingsstrategie

AG Protect + Risk Control Europe 90 / 2. Lancering : 14 september tot en met 30 oktober 2015* *Behoudens vervroegde afsluiting

De Wereldeconomie van Morgen: Op Zoek naar Groei

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2017

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Compartiment ACTIVE FIX TOP EUROPEAN SECTORS

Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Luxemburgs recht met verscheidene compartimenten

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS EMERGING MARKETS

Werkprogramma statistieken (ISA 800)

Blijvende onrust op de beurs: hoe nu verder?

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Een van de slechtste kwartalen in 50 jaar. Obligaties en vastgoed geven positief rendement

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

Sterke stijging Ebitda en netto resultaat Verhoging dividend

Terugblik. Maandbericht april 2018

Maandbericht Beleggen April 2015

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september

Welkom bij het webinar over de beleggingsresultaten van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI in het derde kwartaal van 2015

In deze nieuwsbrief voor Q2 2014

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

BI CARMIGNAC PATRIMOINE

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Laag, lager, negatief: de onstuitbare val van de rentevoeten

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Rente op kapitaalmarkt naar laagterecord. Slechtste eerste kwartaal op Damrak voor aandelen

Primavera Force Talents 1

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

HALFJAARVERSLAG 2015 VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK BELEGGINGSFONDS NAAR FRANS RECHT CARMIGNAC INVESTISSEMENT LATITUDE

VEREENVOUDIGD PROSPECTUS COMPARTIMENT PROFIL PLUS DYNAMIQUE

Obligaties Algemeen economisch:

MPC PRIVATE EQUITYFONDS

Terugblik. Maandbericht mei 2018

februari MARKTCOMMENTAAR

BE Gereviseerd jaarverslag per 31 december 2013 PRICOS. Pensioenspaarfonds naar Belgisch recht

Het valutarisico is volledig afgedekt naar de euro. Het model maakt gebruik van futures, wat kan leiden tot leverage.

VIVIUM BALANCED FUND FACT SHEET 31 december 2017

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Transcriptie:

1 Gereviseerd jaarverslag per 31 augustus 2015 KBC Select Immo Openbare Bevek naar Belgisch recht met een veranderlijk aantal rechten van deelneming opterend voor Beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn 2009/65/EG ICBE Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd na kosteloze overlegging van de essentiële beleggersinformatie of het prospectus.

2 INHOUDSOPGAVE 1. Algemene informatie over de bevek 1.1. Organisatie van de bevek 1.2. Beheerverslag 1.2.1. Informatie aan de aandeelhouders 1.2.2. Algemeen overzicht van de markten 1.3. Verslag van de commissaris 1.4. Geglobaliseerde balans 1.5. Geglobaliseerde resultatenrekening 1.6. Samenvatting van de boekings- en waarderingsregels 1.6.1. Samenvatting van de regels 1.6.2. Wisselkoersen

3 1. ALGEMENE INFORMATIE OVER DE BEVEK 1.1 ORGANISATIE VAN DE BEVEK MAATSCHAPPELIJKE ZETEL VAN DE BEVEK: Havenlaan 2, B-1080 Brussel, België. OPRICHTINGSDATUM VAN DE BEVEK: 2 maart 1995 BESTAANSDUUR: Onbeperkte duur. RAAD VAN BESTUUR VAN DE BEVEK: Wouter Vanden Eynde, Vertegenwoordiger KBC Asset Management NV Luc Vanbriel, Hoofd Management Structured Products & Money Market Funds KBC Asset Management NV Jean-Louis Claessens, Onafhankelijk Bestuurder Olivier Morel, Financieel Directeur CBC Banque NV Jef Vuchelen, Onafhankelijk Bestuurder Voorzitter: Olivier Morel, Financieel Directeur CBC Banque NV. Natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding van de Bevek is toevertrouwd: Wouter Vanden Eynde, Vertegenwoordiger KBC Asset Management NV Luc Vanbriel, Hoofd Management Structured Products & Money Market Funds KBC Asset Management NV BEHEERTYPE: Bevek die een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging heeft aangesteld. De aangestelde beheervennootschap is KBC Asset Management N.V., Havenlaan 2, B-1080 Brussel. OPRICHTINGSDATUM VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP: 30 december 1999. NAAM EN FUNCTIE VAN DE BESTUURDERS VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP: Voorzitter: L. Gijsens Bestuurders: D. Mampaey, Voorzitter van het Directiecomité J. Peeters, Onafhankelijk bestuurder J. Daemen, Niet-uitvoerend Bestuurder P. Konings, Niet-uitvoerend Bestuurder J. Verschaeve, Gedelegeerd Bestuurder G. Rammeloo, Gedelegeerd Bestuurder O. Morel, Niet-uitvoerend Bestuurder K. Mattelaer, Niet-uitvoerend Bestuurder K. Van Eeckhoutte, Niet-uitvoerend Bestuurder C. Sterckx, Gedelegeerd Bestuurder D. Cuypers, Gedelegeerd Bestuurder L. Demunter, Gedelegeerd Bestuurder

4 NAAM EN FUNCTIE VAN DE NATUURLIJKE PERSONEN AAN WIE DE EFFECTIEVE LEIDING VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP IS TOEVERTROUWD: D. Mampaey, Voorzitter van het Directiecomité J. Verschaeve, Gedelegeerd Bestuurder G. Rammeloo, Gedelegeerd Bestuurder C. Sterckx, Gedelegeerd Bestuurder D. Cuypers, Gedelegeerd Bestuurder L. Demunter, Gedelegeerd Bestuurder Deze personen kunnen tevens bestuurder zijn in diverse beveks. COMMISSARIS VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP: Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCVBA, met als vertegenwoordigend vennoot Christel Weymeersch, bedrijfsrevisor en erkend revisor, De Kleetlaan 2, B-1831 Diegem. STATUUT VAN DE BEVEK: Bevek met verschillende compartimenten die geopteerd heeft voor beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn 2009/65/EG en die, wat haar werking en beleggingen betreft, wordt beheerst door de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen. In de relatie tussen de beleggers onderling wordt elk compartiment beschouwd als een afzonderlijke entiteit. De belegger heeft slechts recht op het vermogen en de opbrengst van het compartiment waarin hij heeft belegd. De verplichtingen die een compartiment op zich heeft genomen, zijn slechts gedekt door de activa van dat compartiment. FINANCIEEL PORTEFEUILLEBEHEER: Wat de delegatie van de beleggingsportefeuille betreft, wordt verwezen naar de Informatie betreffende het Compartiment. FINANCIËLE DIENST: De financiële dienst zal in België verzekerd worden door: KBC Bank NV, Havenlaan 2, B-1080 Brussel CBC Banque NV, Grote Markt 5, B-1000 Brussel BEWAARDER: KBC Bank N.V., Havenlaan 2, B-1080 Brussel. ADMINISTRATIEF EN BOEKHOUDKUNDIG BEHEER: KBC Asset Management N.V., Havenlaan 2, B-1080 Brussel. COMMISSARIS, ERKENDE REVISOR VAN DE BEVEK: Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, met als vertegenwoordigend vennoot de heer Frank Verhaegen, bedrijfsrevisor en erkend revisor, Berkenlaan 8b, B-1831 Diegem. DISTRIBUTEUR: KBC Asset Management S.A., 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg. PROMOTOR: KBC De officiële tekst van de statuten is neergelegd ter griffie van de Rechtbank van Koophandel.

5 LIJST VAN DE COMPARTIMENTEN VAN KBC SELECT IMMO 1. Belgium Plus 2. Europe Plus 3. World Plus In geval van afwijkingen tussen de Nederlandstalige (half)jaarverslag heeft de Nederlandse tekst de voorrang. en anderstalige uitgaven van het

6 1.2 BEHEERVERSLAG 1.2.1 INFORMATIE AAN DE AANDEELHOUDERS Overeenkomstig artikel 96 van het wetboek van vennootschappen worden volgende elementen meegedeeld: De balans en de resultatenrekening geven een getrouw overzicht van de ontwikkeling en de resultaten van de instelling voor collectieve belegging. Het deel Algemeen overzicht van de markten geeft een beschrijving van de voornaamste risico s en onzekerheden waarmee de instelling voor collectieve belegging geconfronteerd wordt. Er hebben geen belangrijke gebeurtenissen plaatsgevonden na het einde van het boekjaar. Voor omstandigheden die de ontwikkeling van de instelling voor collectieve belegging aanmerkelijk kunnen beïnvloeden, wordt verwezen naar de paragraaf Vooruitzichten in het deel Algemeen overzicht van de markten van dit verslag. In de instelling voor collectieve belegging zijn er geen werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. De instelling voor collectieve belegging heeft geen bijkantoren. Bij de vaststelling en toepassing van de waarderingsregels, wordt er steeds van uitgegaan dat de instelling voor collectieve belegging haar activiteiten zal voortzetten, zelfs wanneer een verlies blijkt uit de resultatenrekening gedurende twee opeenvolgende boekjaren. Alle gegevens, die noodzakelijk zijn volgens het wetboek van vennootschappen, werden opgenomen in dit verslag. Het risicoprofiel van de instelling voor collectieve belegging, vermeld in de prospectus, geeft een overzicht inzake de beheersing van de risico s. Terugvordering van buitenlandse voorheffingen ingehouden op dividenden. In sommige lidstaten van de Europese Unie genieten binnenlandse beleggingsinstellingen van vrijstellingen of terugbetalingen van voorheffing wanneer zij dividenden ontvangen van binnenlandse entiteiten. Dezelfde belastingvoordelen worden niet toegekend aan buitenlandse beleggingsinstellingen die grensoverschrijdend beleggen. Dergelijk belastingregels zijn niet in overeenstemming met het vrij verkeer van kapitaal binnen de Europese Unie. Sinds 2006 dienen de KBC fondsen jaarlijks een administratief verzoekschrift in om de betaalde discriminerende voorheffing terug te vorderen, meer bepaald in Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland, Finland, Zweden, Noorwegen en Oostenrijk. Er werden al terugbetalingen ontvangen van de Franse, Noorse, Zweedse, Spaanse en Oostenrijkse fiscale administratie. Vanwege recente vonnissen van Nederlandse rechtbanken registreren de fondsen geen aanvragen meer in Nederland. Bevek Land Jaar Bedrag KBC Select Immo Zweden 2005-2009 83,557.44 1.2.2 ALGEMEEN OVERZICHT VAN DE MARKTEN In de voorbije verslagperiode kreeg men meer vertrouwen in de duurzaamheid van het wereldwijde economische herstel. De Fed en de Bank of England wisten met succes de Amerikaanse en de Britse economie van het liquiditeiteninfuus af te koppelen. Japan doorbrak de negatieve deflatiespiraal. Zelfs in de eurozone trok de conjunctuur aan. De aandelenmarkten waren al langer vooruitgelopen op dat conjunctuuroptimisme. De obligatiemarkten wisten zich te bevrijden van de vrees voor deflatie, maar de aankopen van overheidsobligaties door de centrale banken (in deze verslagperiode voornamelijk door de Europese Centrale Bank; ECB) hielden de obligatierente kunstmatig laag. Crisisgevoel afschudden De economische groei was in 2014 meer dan behoorlijk. Het wereld-bbp klom reëel met ongeveer +3%. Dat is een groei die vergelijkbaar is met die van 2013. De regionale verschillen blijven evenwel (heel) groot. Globaal viel de groei wat trager uit voor de opkomende markten. In het Westen versnelde die, vooral in de VS. In het eerste trimester van 2015 werd de groei door een uitzonderlijk strenge winter nog wat afgeremd, maar in het tweede kwartaal klom het expansieritme flink. Dat was te danken aan het herstel op de arbeidsmarkt. De toename van het aantal jobs versnelde. De werkgelegenheid groeide de voorbije zes maanden gemiddeld met 245 000 nieuwe jobs per maand. Alleen al daardoor nam de koopkracht van de Amerikaanse consument toe met 2,1% op jaarbasis. Daardoor was de basis van het economische herstel solider dan de vorige jaren.

7 De werkloosheidsgraad is gedaald tot 5,1% in augustus 2015. Die daling gaat gepaard met steeds sterkere signalen van krapte in sommige segmenten van de arbeidsmarkt. Termen als hoogconjunctuur en Goudlokje komen opnieuw in zwang om deze fase van de cyclus te beschrijven. Het herstel van de huizenmarkt blijft echter kwetsbaar. De huizenprijzen stijgen wel al, relatief fors zelfs, maar de verkoop van nieuwbouw blijft op een laag pitje. Het flinke herstel in de VS werd maar schuchter gevolgd in de eurozone. Pas zeer laat in 2014 keerde het tij. De IFO, de barometer van het ondernemersvertrouwen in Duitsland, begon in november opnieuw te stijgen. Vanaf december steeg overal in de EMU het consumentenvertrouwen en namen de kleinhandelsverkopen toe. Het mag duidelijk zijn dat eindelijk de baten van een zwakke euro en de lagere olieprijzen doorvloeien naar de reële economie. In Japan begint Abenomics (het grootschalige monetaire en budgettaire stimuleringsprogramma van de regering Abe uit 2013) dan toch eindelijk vruchten af te werpen. De verzwakking van de yen had al langer de uitvoer en de winstgevendheid van de grote bedrijven opgekrikt. De binnenlandse vraag bleef achterop en het optrekken van de btw met 5 procentpunten in april 2014 raakte maar moeizaam verteerd. Pas begin 2015 kwamen er ook vanuit die hoek positieve signalen. Vallende sterren en ingeloste beloftes De euforie rond de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) maakt plaats voor bezorgdheid over de Fragile Five (Brazilië, India, Indonesië, Turkije en Zuid-Afrika). De Russische economie lijdt onder de sancties, de kapitaalvlucht, de val van de roebel en de daling van de olieprijzen. Venezuela en Argentinië worstelen al langer met een recessie. De periode van de groeipercentages met twee cijfers in China ligt achter ons, maar de overheid grijpt elk tegenvallend groeicijfer aan om met extra stimuli toch het beoogde doel, een groei van 7%, te halen. In de periode november 2014 augustus 2015 werd tot vier maal toe de rente verlaagd, werden in verschillende stappen de reserveverplichtingen van de banken versoepeld en werd een lakser wisselkoersbeleid gevoerd. De eurocrisis wegpraten, maar grexit steekt weer de kop op De eurocrisis bereikte zijn zwartste dagen in de zomer van 2012, toen Griekenland niet alleen financieel-economisch in chaos verkeerde, maar ook in een politiek vacuüm was terechtgekomen. Ze leidde tot het bankroet van Griekenland en Cyprus. Portugal en Ierland raakten het vertrouwen van de internationale obligatiebeleggers kwijt en moesten steun zoeken bij het IMF, de ECB en de partnerlanden van de EMU. De Spaanse overheid dreigde ook te bezwijken onder de steun die zij aan haar banken moest geven. Tijdens die stormen werd een aantal spelregels van de muntunie hervormd. Maar zodra de hoogdringendheid verdwenen was, was het bijna onmogelijk de violen van het euro-orkest nog gelijk te stemmen. De ECB stond er in feite alleen voor om de euro te verdedigen. Voor haar was het essentieel het monetaire transitiekanaal te ontstoppen. Vandaar de diverse programma s van extreem goedkope liquiditeitsverschaffing aan de bankensector (LTRO s) en het nieuwe kader van een strenger en uniform bankentoezicht. Dat laatste is op 4 november 2014 operationeel geworden en werd in de loop van 2014 voorafgegaan door een grootschalig onderzoek naar de kwaliteit van de kredietportefeuilles van 130 Europese banken. Toen de ECB in september 2012 met veel bravoure verzekerde dat ze zo nodig bereid was ongelimiteerd en voor onbepaalde tijd liquiditeiten in de markt te pompen, herstelde het vertrouwen in overheidsobligaties. De renteverschillen tussen de EMU-partners begonnen te dalen. Er waren daarvoor niet eens concrete acties nodig. In de loop van 2014 waren Ierland en Portugal opnieuw in staat zich via de klassieke kanalen te financieren en konden ze zich onttrekken aan de Europese curatele.

8 Griekenland had die ambities aanvankelijk ook. Een obligatie-uitgifte in maart 2014 werd zelfs tien maal overingeschreven. Maar in de loop van het jaar werd duidelijk dat het steunprogramma op zijn vervaldag (31 december 2014) niet zou kunnen worden beëindigd, zoals gepland, maar integendeel zou moeten worden verlengd en zelfs opgevolgd door een nieuw steunprogramma. De relaties tussen Brussel en Athene verzuurden en vanaf september 2014 werden de resterende fondsen uit het tweede steunplan (7,2 miljard euro) geblokkeerd. De nieuwe Griekse regering, verkozen op basis van een eurosceptisch programma, probeerde tevergeefs een veel zachter hervormingsbeleid van de Trojka af te dwingen. Tot meer dan een verschuiving van de einddatum van het tweede steunprogramma tot 30 juni 2015 kwamen de dovemansgesprekken niet. Met een aantal kunstgrepen kon nog een tijd lang een aantal leningen op hun eindvervaldag worden terugbetaald. Op 26 juni was de patstelling compleet. De Griekse regering lanceerde een referendum over de hervormingseisen (en adviseerde de Griekse kiezer die te verwerpen), de Eurogroep zag geen heil meer in de verdere verlenging van het lopende steunprogramma en de Griekse regering voelde zich verplicht om kapitaalcontroles in te stellen in een poging het leegbloeden van de banken te stoppen. Uiteindelijk kon Griekenland op 30 juni een lening van het IMF niet terugbetalen. In juli maakte de Griekse regering, met de afgrond van een totaal faillissement voor ogen, een bocht van 180 graden en sloot ze een nieuw akkoord met de schuldeisers. Zo kon ze het bankroet afwenden. Maar een nieuwe politieke crisis dreigt, nu premier Tsipras na het uiteenvallen van zijn partij Syriza nieuwe verkiezingen heeft uitgeroepen. Een nieuw record voor bedrijfswinsten Het economische herstel ging gepaard met een spectaculair winstherstel. Alle ondernemingen uit de Amerikaanse S&P 500 samen overschreden al in het derde kwartaal van 2012 het winstniveau van voor de recessie en nadien bleven de winsten met 5 à 8% per jaar stijgen. Dat was ook de voorbije kwartalen zo. Voor de bedrijven uit de S&P 500-index lag de winst per aandeel in het eerste kwartaal van 2015 gemiddeld 6,5% hoger dan een jaar eerder, een groeicijfer dat in het tweede kwartaal dunnetjes werd overgedaan. Die cijfers zijn indrukwekkender dan het op het eerste gezicht lijkt, want ze omvatten een halvering van de winst bij de oliemaatschappijen. De bedrijven uit de EUROSTOXX -600 rapporteerden in het eerste kwartaal van 2015 een winststijging van 15%. 2014 vertoonde een gelukkige ommekeer ten opzichte van de ontwikkelingen in de periode 2011-2013. De eurocrisis, de daarmee gepaard gaande recessie in Europa, de afwaardering van de portefeuilles overheidsobligaties bij de banken en de sterke euro hadden tot gevolg dat de winstmassa op beursniveau was gedaald. Daardoor was in het eerste kwartaal van 2014 een relatieve achterstand van meer dan 25% ontstaan ten opzichte van het winstniveau van de S&P-bedrijven. IS houdt een scherpe daling van de olieprijs niet tegen Door de Arabische lente en de machtsstrijd in Libië kostte een vat Brentolie eind april 2011 126 Amerikaanse dollar. De voorbije drie jaar zorgden de vraag-aanbodverhoudingen (wereldwijd zwakke vraag, grote voorraden, stijgend aanbod en vervanging door schalieolie) voor een daling van de olieprijzen, met nu en dan een stijging door opflakkerende geopolitieke spanningen (zoals de onderbrekingen van de leveringen in Libië en Nigeria in 2013). In de voorbije maanden werd de druk van het overaanbod zo groot dat de premie voor het politieke risico geheel verdween. De OPEC bereikte in november geen consensus over productiebeperkingen en kon de vrije val van de olieprijs daardoor niet stuiten. Op 31 januari 2015 werd nog maar 45,7 USD per vat Brentolie betaald, minder dan de helft van wat een vat olie een jaar eerder kostte en onder de marginale productiekosten, die op ongeveer 80 USD worden geraamd. Door het akkoord over de nucleaire installaties in Iran zal het overaanbod nog verder toenemen en dat duwde de prijzen nog lager. Op het einde van de verslagperiode werd 54,2 USD voor een vat Brent betaald. In de loop van augustus werden zelfs prijzen van minder dan 43 USD per vat opgetekend. De meeste andere grondstoffenmarkten zetten al eerder een punt achter de sterke prijshausse. Veel industriële metalen en landbouwproducten noteerden midden februari 2011 tegen piekprijzen. Daarna kwam er een correctie, die sinds de piekniveaus van begin 2011 is opgelopen tot 30 (aluminium) à 45% (koper, nikkel). De inflatie kalfde onder druk van de dalende olie- en grondstoffenprijzen verder af. In de VS daalde de jaarstijging van de consumptieprijzenindex van een piek van 3,9% in september 2011 tot een cyclisch dieptepunt van -0,1% in maart 2015. In de EMU is de inflatie ook een viertal maanden negatief geweest (+0,2% in mei 2015). Geplaagd door een aanhoudende laagconjunctuur en lange tijd ook door een sterke euro, bleef deflatie een reële bekommernis. De spectaculaire val van de olieprijs vergrootte dat risico in het najaar van 2014.

9 Leren leven met een negatieve rente De Fed, de Amerikaanse centrale bank, heeft zijn beleidsrente al heel vroeg in de crisis verlaagd. Sinds december 2008 bedraagt die een symbolische 0,25%. De ECB wachtte veel langer om de rente te verlagen. In 2014 verlaagde ze de beleidsrente twee keer met 10 basispunten. Sinds 4 september 2014 bedraagt het tarief 0,05%. Voor haar depositorente hanteert de ECB nu een negatieve rentevoet van -0,20%. ECB-voorzitter Draghi heeft benadrukt dat dit het absolute eindpunt van de renteverlagingen is. Dat beleid van (bijna) gratis geld was niet voldoende om te garanderen dat het economische herstel een duurzaam karakter kreeg. Daarom zochten de centrale banken naar alternatieven. De Grote Vier (de Fed, de ECB, de Bank of Japan en de Bank of England) grepen of grijpen rechtstreeks in op de obligatiemarkten en kochten/kopen op grote schaal schuldpapier op in een poging ook de langetermijnrente laag te houden. Zo kocht de Fed van september 2012 tot oktober 2014 voor in totaal 1 700 miljard Amerikaanse dollar aan overheidsobligaties en hypotheekleningen in. In het beleidscomité van de ECB was het moeilijk overeenstemming te bereiken over een soortgelijk beleid. ECB-voorzitter Draghi stelde al in september 2012 grootschalige aankopen van overheidsobligaties in het vooruitzicht, maar voor de Duitse Bundesbank bleven ze taboe. Pas op 22 januari 2015 mocht de ECB-voorzitter aankondigen dat de ECB en de nationale banken van de eurozone vanaf maart en wellicht tot minstens september 2016 maandelijks voor 60 miljard euro overheidspapier en ander schuldpapier zouden inkopen. Op zoek naar de bodem voor de obligatierente De conjunctuurtwijfels, het besef dat de inflatie zo goed als dood is en de interventies van de centrale banken houden de obligatierente kunstmatig laag. Traditioneel volgt de obligatierente in Duitsland, de referentie in de EMU, de ontwikkelingen in de Amerikaanse markt op de voet. In deze verslagperiode was dat omgekeerd. In 2014 werd de roep om een Europese variant van de kwantitatieve versoepeling (QE) steeds luider en dat stuurde niet alleen de Duitse tienjaarsrente almaar lager, maar ook de Amerikaanse. Op 2 februari 2015 bereikte de rente op een Amerikaanse overheidsobligatie op tien jaar een dieptepunt van 1,67%. Dat de Fed in voorzichtige bewoordingen een eerste renteverhoging in zeven jaar in het vooruitzicht stelde, had daar nauwelijks of geen invloed op. Op 20 april 2015 bereikte de Duitse tienjaarsrente een dieptepunt van 0,08%. Obligaties met looptijden tot zeven jaar werden verhandeld tegen negatieve rendementen. De stijging van de obligatierente in de voorbije weken is nauwelijks meer dan een correctie op dat uitzonderlijk lage tarief te noemen. De perikelen van Griekenland hadden weinig invloed op de renteverschillen tussen de EMUpartners. Dat bewijst hoe geïsoleerd het geval Griekenland in een eurocontext geworden is. Ook het Belgisch-Duitse renteverschil lag op het einde van de verslagperiode (+35 basispunten) niet veel hoger dan eind 2014 (+30 basispunten). Belangrijke faillissementen in de bedrijvensector bleven de voorbije jaren uit. De premie voor het kredietrisico is nu op een fair niveau beland, het extraatje is verdwenen. De terugkeer van de dollar In de periode 2013 2014 was de euro de sterkste munt ter wereld. De ECB was in die tijd ook de enige van de vier belangrijkste centrale banken die niet op grote schaal schuldpapier inkocht maar, integendeel, geconfronteerd werd met een krimpende balans. Op 25 mei 2014 werd 1,40 USD per EUR betaald. Daarna keerde het tij. Almaar nadrukkelijker werd in Europa op kwantitatieve versoepeling geanticipeerd, terwijl die in de VS werd afgebouwd. Die verschuiving in het monetaire beleid tussen de ECB (vooruitzicht op een groter aanbod van euro s) en de Fed (creatie van dollars in een trager tempo) bleef niet zonder gevolgen voor de USD/EUR-wisselkoers. De forse appreciatie van de dollar bracht de wisselkoers op 13 maart 2015 op een historisch dure 1,0495 USD per EUR. Na de publicatie van een ontgoochelend arbeidsrapport in de VS (3 april) werd de verwachting over een eerste renteverhoging door de Fed bijgesteld. Dat drukte op de USD-koers. De toenemende dreiging van een grexit veranderde daar vreemd genoeg weinig aan. Op het einde van de verslagperiode noteerde de dollar tegen 1,1211 USD per EUR, nog altijd 7,3% duurder dan eind 2014.

10 In de voorbije jaren leunde het GBP dichter aan bij de USD dan bij de EUR. Het bleef in de periode 2014 2015 de appreciatie van de USD heel nauw volgen. In de weken voor het Schotse referendum (gehouden op 18 september 2014) lokte het succes van de voorstanders van een afscheiding nerveuze wisselkoersbewegingen uit. In de voorbije weken werd de band met de dollar echter doorbroken. Het GBP bleef appreciëren, zowel tegenover de USD als tegenover de EUR. Door de lancering van Abenomics in Japan is de JPY/USD-wisselkoers ruim 30% gedaald, van duidelijk overgewaardeerd naar een correct gewaardeerd niveau. Van midden 2013 tot eind oktober 2014 schommelde de yen tussen 100 en 110 JPY per USD. Toen de Bank of Japan begin november 2014 tot het inzicht kwam dat de kwantitatieve versoepeling nog niet de gewenste resultaten had opgeleverd, besliste ze een tandje bij te steken. Daardoor kwam de munt alweer onder druk. Eind augustus 2015 noteerde de yen tegen 121,2 JPY per USD. De vrees dat de VS de liquiditeitskraan sneller zou dichtdraaien dan verwacht, had in 2013 geleid tot een zware verkoopdruk op de munten van onder meer Brazilië, Zuid-Afrika, Turkije, India en Indonesië. Die druk hield aan tot in het voorjaar van 2014. Toen de Chinese overheid in augustus haar wisselkoersbeleid aanpaste (met een lichte devaluatie van de renminbi tot gevolg) kwamen de meeste groeimarktmunten opnieuw onder druk. De rally op de aandelenmarkten consolideren De eurocrisis en de vrees dat de Europese bankensector eronder zou bezwijken, wierpen in de periode van april 2010 tot oktober 2011 bijna permanent een schaduw over de aandelenmarkten. De stemming veranderde in de loop van 2012 dankzij beter nieuws over de Amerikaanse arbeidsmarkt. In de voorbije verslagperiode bleven de aandelenmarkten dat conjunctuuroptimisme, ondersteund door de daling van de olieprijzen, koesteren. De liquiditeitsinjecties door de centrale banken waren ook een ondersteunende factor. Vastrentende beleggingsvormen hebben immers hun aantrekkingskracht verloren. Vanaf oktober 2012 was de onderliggende trend op de internationale aandelenmarkten onmiskenbaar positief. Bijna zonder haperen, getuige de historisch lage koersvolatiliteit. De S&P 500 zette in de voorbije verslagperiode het ene record na het andere neer en bereikte op 21 mei 2015 zijn hoogste notering ooit. De NASDAQ kon op 24 april zijn hoogterecord, dat al van 10 maart 2000 dateerde, eindelijk doorbreken. In augustus volgde evenwel wereldwijd een stevige correctie, ingegeven door de vrees voor een sterker dan verwachte groeivertraging in China. Vrijwel alle jaarwinst van de MSCI All Country Index (de ruimste wereldindex) was eind augustus weggeveegd en de index noteerde in euro nog amper 4,2% hoger dan op 31 december 2014. Bij de klassieke markten bleef de VS (rendement in euro van de MSCI North America over de verslagperiode van + 3,9%) achter. Die adempauze moeten we zien tegen de achtergrond van de prestaties van de vorige jaren. De koersontwikkeling was sterker geweest dan de winstontwikkeling, waardoor de waardering fors was opgelopen. West-Europa deed beter (rendement van de MSCI Europe + 7,4%). De vrees dat de problemen van de EMU een systeemrisico inhouden is volledig verdwenen. De dreiging van een grexit werd als een lokaal risico beschouwd. Het herstel van de Europese conjunctuur had een grotere invloed. De eerstekwartaalresultaten versterkten de hoop dat de Europese bedrijven inzake winstontwikkeling een inhaalbeweging inzetten ten opzichte van hun Amerikaanse collega s. De goedkopere waardering van Europa (tegenover de VS) gaf allicht ook enige steun. De Bel-20 (+5,4%) bleef licht achter bij de meeste andere beurzen uit de eurozone. De distributeurs zetten de sterkste stijging neer: Delhaize kon, naast de sterkere USD, profiteren van de fusie met het Nederlandse Ahold. In de vastgoedbedrijven Befimmo en Cofinimmo werd flink winst genomen en de energiegroep Engie (het vroegere Suez) kreeg rake klappen. Japan (rendement van +15,2%) presteerde sterk. De hoop dat Abenomics de deflatiespiraal zal doorbreken, lijkt het nu te halen. De groeimarkten bleven stevig achter. Mede als gevolg van flinke wisselkoersverzwakkingen noteerde Latijns-Amerika 17,1% lager dan bij de jaarwisseling. In de Aziatische groeilanden bleef het verlies beperkt tot 4,4%.

11 Tussen de sectoren waren er belangrijke returnverschillen. Tot de best presterende sectoren behoorden de Farma-industrie (+14,5%), de Cyclische consumentensectoren (+9;3%) en de Telecomoperatoren (+7,9%). Onder de achterblijvers vermelden we Energie (-8,5%) en Basismaterialen (-4,8%). De Farma-industrie is al lang zijn aureool van groeisector verloren. Veel innovatie is er de voorbije jaren niet meer geweest en de sector transformeert. Divisies verschuiven. Op grote schaal worden acquisities uitgerold of inkoopprogramma s van eigen aandelen gelanceerd. En de beleggers weten die herpositionering van de sector te smaken. De mediabedrijven profiteren van een groeiende advertentiemarkt en van het herstel van de consumptie, zowat overal in de wereld. De traditionele mediabedrijven blijven wel in hun continue aanpassingsproces: de opmars van het elektronische boek en de verdere doorbraak van digitale televisie gaan onverminderd door. Almaar meer mediabedrijven slagen er ook in om die digitalisering te gelde te maken. De grote mediabedrijven in de VS zien hun inkomsten uit advertenties en vooral uit uitzendrechten van tv-programma's stijgen. De korting waarmee Vastgoed (+6,6%) lange tijd noteerde, is verdwenen. De hoge dividenden worden gesmaakt en naarmate de economische vooruitzichten verbeteren, wint de sector aan aantrekkelijkheid in deze wereld van bijna-nulrente. Vooruitzichten Wie op het Europese continent woont, beseft het misschien niet, maar de wereldeconomie stoomt voort op kruissnelheid. Het groeicijfer voor 2015 (op dit moment geraamd op iets minder dan +3%, wat zwakker dan de groei van +3,2% in 2014) is behoorlijk, maar niet uitzonderlijk. In de VS neemt het groeioptimisme toe. De eerste zwaluwen die een conjunctuurlente kunnen aankondigen, bereiken de eurozone. Wat meer koopkracht voor de consument en wat minder besparingen door de overheden zijn de voornaamste redenen. Ontluikend Azië zal wel volgen, al lijkt niet iedereen daarvan overtuigd. In de VS scheren de conjunctuurindicatoren hoge toppen. Vooral de arbeidsmarktrapporten van de jongste maanden zijn beloftevol. De werkloosheidsgraad is vrij fors gedaald tot het grensgebied tussen wat een ruime en wat een krappe arbeidsmarkt wordt genoemd. Normaal mogen we dan verwachten dat de loonstijgingen zullen gaan versnellen. Stilaan wordt het woord hoogconjunctuur in de mond genomen om de huidige fase van de cyclus te beschrijven. Het contrast met de eurozone is groot. Het economische herstel moet er nog vaste grond krijgen. In Duitsland daalde het producentenvertrouwen in 2014 fors, toen eerst de EU sancties aankondigde tegen Rusland en daarna Rusland tegenmaatregelen uitvaardigde. Er hoefde niet veel te gebeuren of de Europese conjunctuur verzeilde in een derde recessie in zes jaar tijd. Gelukkig veranderde een aantal voorwaarden aan het einde van 2014. De overwaardering van de euro werd ongedaan gemaakt. De daling van de olieprijzen gaf ademruimte aan de consument, die daardoor meer vertrouwen in de toekomst kreeg en meer begon uit te geven. De versnelde loonstijgingen in Duitsland zullen het herstel verder ondersteunen. Ze houden de Duitse locomotief draaiend. Automatisch verbetert daardoor ook de concurrentiekracht van andere landen zonder dat die bijkomende inspanningen inzake loonkostenbeheersing moeten leveren. Dat ook de Europese banken minder strenge kredietvoorwaarden beginnen te hanteren en de kredietvraag opnieuw aantrekt, moet de groei kunnen ondersteunen. De kwestie grexit speelt hier allicht een ondergeschikte rol, want zes jaar na het uitbreken van de Griekse crisis zijn de financieel economische relaties van het land met de rest van de EMU tot het absolute minimum (alleen nog via de ECB) herleid. Veel meer dan een reële groei van 1 à 1,5% in 2015 en van 1,5 à 2% in 2016 voor de EMU zit er evenwel niet in.

12 De voorbije jaren werd de basis gelegd voor een meer duurzame groei in de volgende jaren. De Amerikaanse gezinnen hebben hun schuldgraad sterk afgebouwd, de spaarquote is al fors gestegen en de financiële dienstenlast (aflossingen en rentebetalingen samen) slorpt nog maar 9,8% van het gezinsbudget op (het laagste niveau in vijftien jaar vier jaar geleden was dat nog 12,5%). De scherpste kanten van de sanering van de publieke financiën worden afgevijld. Dat geldt zowel voor de VS, waar het begrotingsdebat uit zijn ideologische discours is bevrijd, als voor de EMU, waar de Europese Commissie structurele maatregelen hoger inschat dan begrotingsorthodoxie. Stilaan ontstaat er ademruimte om een groter deel van de koopkracht aan consumptie te besteden. De explosieve winstgroei in de periode 2009-2014 dikte de al ruime cashposities van de bedrijven verder aan. Tijdens de crisis waren de investeringen sterk teruggeschroefd. Maar de fundamenten zijn nu gelegd om een inhaalbeweging op gang te brengen. De Fed acht de tijd rijp om het extreem soepele monetaire beleid bij te sturen. De ongeziene liquiditeitsinjecties via het aankoopprogramma van staatsobligaties en ander schuldpapier zijn uitgedoofd. In de ogen van de Amerikaanse centrale bank is het economische herstel duurzaam genoeg om geleidelijk over te stappen naar een neutraler monetair beleid. Daar hoort een beleidsrente van 3 à 3,5% bij. Het huidige tarief (0,25%) is daar ver van verwijderd. Het zal dus niet lang meer duren eer de eerste van een reeks renteverhogingen wordt uitgevoerd. De precieze timing zal van de ontwikkelingen in de arbeidsmarkt afhangen. Kritische factoren zijn het tempo van de daling van de werkloosheidsgraad en de mate waarin die verdere daling aanzet tot snellere loonstijgingen. Om de markt niet te bruuskeren, zullen die renteverhogingen zeer behoedzaam, dus met kleine stapjes, gebeuren. Tegen het einde van 2015 zal het tarief van de beleidsrente rond 0,50% hangen, een jaar later in de buurt van 1,5%. Maar de kloof tussen een conjunctuurneutrale rente en het huidige tarief van de beleidsrente is dermate groot dat het monetaire beleid op die manier nog lang als soepel en groeiondersteunend zal worden bestempeld. In elk geval zal het de langetermijnrente laag houden en alle vrees voor deflatie wegnemen. De ECB zal het (bijna) nultarief voor de geldmarktrente nog lange tijd handhaven, zeker langer dan in de VS. Zolang de laagconjunctuur in de EMU aanhoudt en er geen wezenlijke inflatoire spanningen optreden, zijn er macro-economisch geen dwingende redenen om een restrictiever beleid te voeren. Inflatie is al lang geen reden tot bezorgdheid meer. Integendeel, die is eerder te laag (dichter bij 0% dan bij de officiële doelstelling van +2% voor de inflatie in de eurozone). Er is wel veel ongerustheid over de groei. En de ECB wil absoluut vermijden dat de Griekse crisis uitwaaiert naar andere delen van de EMU. Allicht blijft ze streven naar een normaal tarief van 3% voor de kortetermijnrente in de eurozone, maar dat is nu een doelstelling op zeer lange termijn geworden. Op korte termijn (horizon eind 2016) is dat absoluut uitgesloten. De grootste zorgen maakt de ECB zich vandaag niet over haar lage rentetarieven, maar over hoe ze ervoor kan zorgen dat die lage rente ook doorsijpelt in de marktrente in Zuid-Europa. Daar is een lage rente het meest nodig, maar uitgerekend daar blijft ze het hoogst. De obligatierente heeft allicht zijn bodem verlaten. Gezien de huidige laagterecords zou het logisch zijn dat de obligatierente stijgt, gevoed door een betere economische omgeving. Daardoor zal de markt al in de loop van de volgende maanden kunnen anticiperen op een strakker monetair beleid in de loop van 2015 (VS) of later (EMU). Die rentestijging zal de volgende maanden wel (nog) niet heel sterk zijn. De centrale banken zullen dat, uit vrees voor negatieve gevolgen voor de groei, tot elke prijs vermijden. De premie voor het debiteurenrisico op de markt van de bedrijfsobligaties is in de voorbije jaren sterk gedaald. Het huidige niveau vergoedt het debiteurenrisico op een correcte manier. Veel spreadvernauwing valt er dus niet meer te verwachten, ook al is de financiële structuur van de meeste ondernemingen heel gezond. Ook de renteverschillen binnen de EMU zijn al fors gedaald en weerspiegelen stilaan op een correcte manier de kwaliteitsverschillen van de verschillende overheden als debiteuren. Gezien de hangende problemen van de euro is een opstoot van risicoaversie en volatiliteit van de renteverschillen niet uit te sluiten. Een van de grote uitdagingen voor dit decennium is de verdere ontwikkeling van de consumptie in China en de rest van Azië. Die kan bijdragen tot een meer evenwichtige economische wereldorde. Dat vermindert niet alleen de uitvoerafhankelijkheid van de regio, minstens even belangrijk is de weerslag op de internationale kapitaalstromen. Meer consumptie in China betekent minder besparingen en meer invoer, ook uit de VS en Europa. Dat helpt het Westen om uit zijn schuldproblemen te groeien.

13 Dankzij het economische herstel in het Westen kan de groei van de wereldeconomie in 2015 en 2016 reëel op zo n +3% uitkomen. Dat betekent dat de bedrijfswinsten in de komende kwartalen zouden kunnen blijven stijgen met 8 à 10% (nominaal), een versnelling ten opzichte van het recente verleden. De sterke winstgroei is ook te danken aan een volgehouden loonmatiging. Veel meer dan koopkrachtbehoud valt er niet te rapen. Van een reële loonstijging is er nauwelijks sprake. Kortom, elke eurocent bijkomende omzet is (bijna) volledig een bijkomende cent winst. De geldmarktrente zal niet snel stijgen en de obligatierente bevindt zich op een historisch dieptepunt. Alles lijkt naar aandelen te wijzen als het meest interessante beleggingsalternatief voor de komende maanden. Maar een gebrek aan alternatieven is natuurlijk niet voldoende om een opwaardering van de markt te krijgen. Daarvoor moeten de beleggers hun risicoappetijt en hun vertrouwen in de groei van de wereldeconomie behouden. Aandelen zijn niet meer zo goedkoop als een tijd geleden. Op basis van de verwachte winst voor de komende twaalf maanden bedraagt de koers-winstverhouding (K/W) 15,2 voor de S&P 500 en 14,2 voor de MSCI Europe. Dat is niet echt meer goedkoop te noemen in vergelijking met de historische gemiddelden. In vergelijking met obligaties zijn aandelen toch nog altijd spotgoedkoop. Of anders gesteld: wat biedt de betere bescherming tegen het inflatierisico voor de volgende tien jaar, een Duitse staatsobligatie met een couponrente van 0,75% of een modaal Europees aandeel met een dividendrendement van 3,15%? Redactie beëindigd op 7 september 2015

1.3 VERSLAG VAN DE COMMISSARIS 14

15

16

17

18 1.4 GEGLOBALISEERDE BALANS (IN EUR) Balansschema 31/08/2015 (in de valuta van de bevek) 31/08/2014 (in de valuta van de bevek) TOTAAL NETTO ACTIEF 287.012.894,38 283.675.718,13 II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten A. Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties a} Ontvangen collateral in obligaties 22.780.693,95 18.467.886,12 C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen 252.001.959,29 241.900.996,80 Waarvan uitgeleende aandelen 20.624.933,68 17.966.283,19 b) ICB's met een vast aantal rechten van deelneming 18.048,76 18.247,78 D. Andere effecten 35.474.292,02 40.540.804,46 F. Financiële derivaten j) Op deviezen Termijncontracten (+/-) -147,42 102,57 IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar A. Vorderingen a) Te ontvangen bedragen 6.009.933,10 1.050.069,84 b) Fiscale tegoeden 16.809,19 83.351,55 B. Schulden a) Te betalen bedragen (-) -1.472.248,37-2.915.707,02 c) Ontleningen (-) -5.279.735,69-352.534,08 d) Collateral (-) -22.780.693,95-18.467.886,12 V. Deposito's en liquide middelen A. Banktegoeden op zicht 185.052,28 3.358.825,49 VI. Overlopende rekeningen A. Over te dragen kosten 95.024,70 41.836,52 B. Verkregen opbrengsten 362.178,13 277.031,92 C. Toe te rekenen kosten (-) -398.271,61-327.307,70 TOTAAL EIGEN VERMOGEN 287.012.894,38 283.675.718,13 A. Kapitaal 232.526.176,99 248.546.377,03 B. Deelneming in het resultaat -730.594,34 611.627,19 D. Resultaat van het boekjaar 55.217.311,73 34.517.713,91

19 Posten buiten-balanstelling I Zakelijke zekerheden (+/-) I.A Collateral (+/-) I.A. Effecten/geldmarktinstrumenten A 22.780.693,95 18.467.886,12 III Notionele bedragen van de termijncontracten(+) III.A Gekochte termijncontracten 247.864,85 298.833,94 IX Uitgeleende financiële instrumenten 20.624.933,68 17.966.283,19

20 1.5 GEGLOBALISEERDE RESULTATENREKENING (IN EUR) Resultatenrekening 31/08/2015 (in de valuta van de bevek) 31/08/2014 (in de valuta van de bevek) I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen 40.947.096,33 25.093.631,35 b) ICB's met een vast aantal rechten van deelneming -199,02 4.036,04 D. Andere effecten -2.479.637,15 4.974.130,27 E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming 104.880,00 G. Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden -0,01 H. Wisselposities en -verrichtingen a) Financiële derivaten Termijncontracten -249,99 102,57 b) Andere wisselposities en verrichtingen 9.635.279,60 1.346.962,55 Det.rubriek I winst en verlies op beleggingen Gerealiseerde winsten op beleggingen 33.362.981,33 4.960.041,10 Ongerealiseerde winsten op beleggingen 20.962.994,11 23.428.587,38 Gerealiseerde verliezen op beleggingen -5.352.880,94-3.707.102,36 Ongerealiseerde verliezen op beleggingen -870.804,74 6.842.216,66 II. Opbrengsten en kosten van de beleggingen A. Dividenden 7.191.724,73 4.205.588,90 B. Interesten a) Effecten en geldmarkt instrumenten 38.513,87 14.729,21 b) Deposito's en liquide middelen -29.739,59-40.590,65 C. Interesten in gevolge ontleningen (-) -4.050,12-1.904,78 F. Andere opbrengsten van beleggingen 5.903.331,36 2.370.556,51 III. Andere opbrengsten B. Andere 2.889,43

21 IV. Exploitatiekosten A. Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) -258.476,80-475.623,92 B. Financiële kosten (-) -3.006,98-3.790,74 C. Vergoeding van de bewaarder (-) -207.454,67-103.445,93 D. Vergoeding van de beheerder (-) a) Financieel beheer -4.769.549,65-2.754.644,83 b) Administratief- en boekhoudkundig beheer -317.970,05-184.504,41 E. Administratiekosten (-) -681,10-486,53 F. Oprichtings- en organisatiekosten (-) -24.599,14-57.146,58 G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) -868,00-868,00 H. Diensten en diverse goederen (-) -23.356,51-26.562,15 J. Taksen -295.252,57 134.862,59 K. Andere kosten (-) -83.542,81-85.086,99 Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar) Subtotaal II + III + IV vóór belasting op het resultaat 7.115.021,97 2.993.971,13 V. Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening 55.217.311,73 34.517.713,91 VII. Resultaat van het boekjaar 55.217.311,73 34.517.713,91

22 Bestemming van de resultaten 31/08/2015 (in de valuta van de bevek) 31/08/2014 (in de valuta van de bevek) I. Te bestemmen winst (te verwerken verlies) 54.486.717,39 35.129.341,10 Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar 55.217.311,73 34.517.713,91 Ontvangen deelnemingen in het resultaat (uitgekeerde deelnemingen in het resultaat) -730.594,34 611.627,19 II. (Toevoeging aan) onttrekking aan het kapitaal -53.723.644,90-34.976.533,58 IV. (Dividenduitkering) -763.072,49-152.807,52

23 1.6 SAMENVATTING VAN DE BOEKINGS- EN WAARDERINGSREGELS 1.6.1 SAMENVATTING VAN DE REGELS Samenvatting van de waarderingsregels overeenkomstig het KB van 10/11/2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming. De waardering van de activa van de verschillende compartimenten gebeurt op de volgende manier: De effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging en financiële derivaten worden bij aankoop en verkoop in de boekhouding opgenomen tegen hun aankoopprijs, respectievelijk verkoopprijs. De bijkomende kosten zoals verhandelings- en leveringskosten worden onmiddellijk ten laste gebracht van de resultatenrekening. De effecten, geldmarktinstrumenten en financiële derivaten worden na de eerste opname gewaardeerd tegen hun reële waarde op basis van volgende regels: o Voor de waarden die op een actieve markt worden verhandeld zonder toedoen van derde financiële instellingen wordt de slotkoers weerhouden voor de waardering aan reële waarde; o Voor vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat die functioneert door toedoen van derde financiële instellingen die een doorlopende notering waarborgen van bied- en laatkoersen, wordt de op die markt gevormde actuele biedkoers weerhouden voor de waardering van de activa. Gezien evenwel de meeste internationale benchmarks midprijzen gebruiken, en de dataproviders geen biedprijzen kunnen aanleveren (vb. JP Morgan, iboxx, MSCI, ) worden voor de waardering van schuldinstrumenten aan reële waarde de midprijzen weerhouden, zoals voorzien in de toelichting bij voornoemd KB. De methode om deze midprijzen te corrigeren ten einde te komen tot de biedkoers wordt niet weerhouden wegens onvoldoende betrouwbaarheid en mogelijke grote schommelingen. o Voor de waarden waarvan de laatst gekende koers niet representatief is, en voor de waarden die niet toegelaten zijn tot een officiële notering of een andere georganiseerde markt, gebeurt de waardering als volgt: Voor de waardering aan reële waarde wordt de actuele reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat weerhouden, mits deze reële waarde wordt aangepast rekening houdend met de verschillen tussen de gelijkaardige vermogensbestanddelen. Indien geen reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen bestaat, wordt de reële waarde bepaald aan de hand van andere waarderingstechnieken die maximaal gebruik maken van marktgegevens, die consistent zijn met de algemeen aanvaarde economische methodes, en die op regelmatige basis worden geijkt en getest. Indien er voor vermogensbestanddelen geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, wordt bij de waardering bovendien rekening gehouden met hun onzeker karakter op grond van het risico dat de betrokken tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen. o Aandelen waarvoor geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, en waarvan de reële waarde niet betrouwbaar kan worden bepaald zoals hierboven vermeld, worden gewaardeerd aan kostprijs. Op deze aandelen worden bijzondere waardeverminderingen toegepast zo er hiervoor objectieve aanwijzingen zijn. o Voor de rechten van deelneming in instellingen voor collectieve beleggingen (waarvoor geen georganiseerde markt bestaat) gebeurt de waardering aan reële waarde tegen hun laatste netto-inventariswaarde.

24 De liquiditeiten, met inbegrip van tegoeden op zicht bij kredietinstellingen, de verbintenissen in rekening-courant ten aanzien van kredietinstellingen, op korte termijn te betalen en te ontvangen bedragen die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten (andere dan ten aanzien van kredietinstellingen), fiscale tegoeden en schulden worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde. Andere vorderingen op termijn die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten worden gewaardeerd tegen hun reële waarde. Op tegoeden, te ontvangen bedragen en vorderingen worden waardeverminderingen toegepast zo er voor het geheel of een gedeelte ervan onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag of zo de realisatiewaarde van deze activa lager is dan de aanschaffingswaarde. Er worden aanvullende waardeverminderingen geboekt op de in de vorige alinea bedoelde tegoeden, bedragen en vorderingen om rekening te houden met hetzij de evolutie van hun waarde, hetzij met de risico's inherent aan de aard van de betrokken activa. De opbrengsten die voortvloeien uit effectenleningen worden verwerkt als overige inkomsten/andere opbrengsten (Resultatenrekening III.B). Deze opbrengsten worden prorata temporis voor de looptijd van de verrichting in de resultatenrekening opgenomen. De waarden uitgedrukt in een andere munt dan die van het desbetreffende compartiment worden omgezet in de munt van het compartiment tegen een wisselkoers op basis van de laatst gekende middenkoers. VERSCHILLEN Soms kan er een licht verschil voorkomen tussen de netto-inventariswaarde zoals gepubliceerd in de pers en deze in onderhavig verslag. Dan betreft dit minimale afwijkingen in de berekening van de netto-activa, die na de publicatie in de pers werden opgemerkt. Indien een dergelijke afwijking een bepaalde tolerantiegrens bereikt of overschrijdt, wordt het verschil vergoed. Deze tolerantiegrens wordt voor de toe- en uittreders en de bevek bepaald als een bepaald percentage van de inventariswaarde respectievelijk de netto-activa. Deze tolerantiegrens bedraagt: geldmarktfondsen: 0,25% obligatiefondsen, gemengde fondsen en kapitaalgegarandeerde fondsen: 0,50% aandelenfondsen: 1% andere fondsen (vastgoedfondsen, ): 0,50% 1.6.2 WISSELKOERSEN 31/08/2015 31/08/2014 1 EUR = 1,5805 AUD 1,4083 AUD 1,49085 CAD 1,4288 CAD 1,0836 CHF 1,20635 CHF 0,72855 GBP 0,79315 GBP 8,68395 HKD 10,2085 HKD 135,788 JPY 136,837 JPY 9,3959 NOK 8,1366 NOK 1,76945 NZD 1,5735 NZD 9,5077 SEK 9,1825 SEK 1,58025 SGD 1,6438 SGD 3,2618 TRY 2,84245 TRY 1,1205 USD 1,3172 USD

25 BESTAAN VAN COMMISSION SHARING AGREEMENTS Wat houdt zo n Commission Sharing Agreement -overeenkomst in? De beheervennootschap of, naargelang het geval, de gedelegeerde beheerder, kan de tussenpersoon vragen om in zijn plaats facturen te betalen voor een aantal van de geleverde goederen en diensten. De tussenpersoon betaalt die facturen dan met de opgespaarde gelden die opgebouwd werden op basis van een bepaald percentage bovenop de brutocommissie die hij van de compartimenten ontvangt om de transacties uit te voeren. Let op: alleen goederen en diensten die de beheervennootschap of, naargelang het geval, de gedelegeerde beheerder, helpen om het compartimenten te beheren in het belang van het compartiment komen voor een Commission Sharing Agreement in aanmerking. Goederen en diensten die in aanmerking komen voor Commission Sharing Agreement : Diensten in verband met onderzoek en advies, Waardering en analyse van portfolio s, Marktinformatie en diensten die daarop betrekking hebben, Rendementsanalyse, Diensten in verband met marktprijzen, Computer hardware gelinkt aan gespecialiseerde computer software of onderzoeksdiensten, Dedicated telephone lines, Vergoedingen voor seminaries, wanneer het onderwerp relevant is voor dienstverlening in het kader van investeringen, Publicaties, wanneer het onderwerp relevant is voor dienstverlening in het kader van investeringen, Alle andere goederen en diensten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de realisatie van de beleggingsdoelstellingen van de compartimenten. De beheervennootschap of, naargelang het geval, de gedelegeerde beheerder, heeft een intern beleid bepaald met betrekking tot het afsluiten van Commission Sharing Agreements en het vermijden van mogelijke belangenconflicten terzake, en heeft een passende interne controle met betrekking tot de eerbiediging van dit beleid georganiseerd. Bruto Commissie in EUR betaald tijdens de periode: 1-03-15-31-08-15 CSA Credits in EUR opgebouwd tijdens de periode: 1-03-15-31-08-15 Percentage Tussenpersoon CSFBSAS 2,347 684 29.16% DEUTSCHE 176 50 28.57% HSBC 3,640 1,067 29.30% SOCGEN 1,058 302 28.57%