Samenvatting Aardrijkskunde HD 1 multicultureel Amerika + basisboek Samenvatting door M. 1831 woorden 7 december 2015 7,4 19 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde H1 Multicultureel Amerika 1.1. Kolonisatie en landschap opschuivende frontier kolonisatie=het bewoonbaar maken en inrichten van een gebied. De eerste immigranten kwamen vooral uit Engelandà aan de oostkust stichtten ze 13 koloniën die onafhankelijk werden in 1776. Samen vormden ze de Verenigde Staten van Amerika (VS). De frontier= de grens tussen het door Europese kolonisten bewoonde gebied en het wilde westen. Landschappen langs de veertigste breedtegraad De Appalachen in het oosten en de Rocky Mountains in het westen verschillen op veel punten van elkaar. De Appalachen zijn een middelgebergte al steekt de Mount Mitchell erboven uit (2038 meter) Het is een oud gebergte: de bergen hebben toppen die door erosie zijn afgerond. Het berggebied in het westen is een jong gebergte met spitse bergtoppen die vaak hoger zijn dan 4000 meter. Tussen de Rocky Mountains en de Appalachen liggen de interior plainsà een grootschalig landbouwgebied met wienig relief. Het oostelijke deel staat bekend als de centrale laagvlakte(de cornbelt). Naar het westen wordt het landschap droger en loopt het langzaam op: de great Plains (wheatbelt). Verder vind je vooral extensieve veeteelt: veeteelt met weinig stuks vee per hectare. Ten westen van de Rocky mountains ligt het Grote bekken, een gebied met hoogvlakten (plateaus) van ca. 1500 meter hoog. BB 58 Reliëf Reliëf=de hoogteverschillen in het landschap: Hooggebergte: meeste toppen hoger dan 1500meter. Middelgebergte: meeste toppen tussen 500 meter en 1500 meter. Heuvelland: meeste toppen tussen 200 meter en 500 meter. Laagland: overal lager dan 200 meter. Een vlakte= een gebied met weinig of geen reliëf. Laagvlakte= is zo n gebied lager ligt dan 500 meter. Boven 500 m is het een hoogvlakte of plateau. Pagina 1 van 5
1.2 klimaat en natuurgeweld In de VS zorgen de notherns (of blizzards, cold waves) en southerns (of hot waves) voor grote verschillen in de temperatuur. Een zandstorm ontstaat door droog zand en wind. Een flashflood = veel neerslag of kale hellingen. Hurricanes ontstaan boven warm zeewater (27 graden of hoger) ten oosten van het Caribisch gebied. Een tornado (of twister, wervelwind of windhoos) = een snel draaiende kolom lucht die als slurf te zien is: warme lucht wilt naar bovenà warme lucht gaat cirkelen. Hoe hoger de temp. Verschil hoe krachtiger de tornado. B30 temperatuurfactoren Temperatuurfactoren=3 factoren die een grote invloed op de temperatuur hebben: breedteligging, hoogteligging, land-zee verdeling. B33 Breedteligging en temperatuur Op hoge breedte (in de poolstreken), is het koud. Op lage breedte (in de tropen), is het warm. Die temperatuurverschillen hebben te maken met de hoogte van de zon. Doordat de aarde bol is, vallen de zonnestralen in de poolstreken schuin op het aardoppervlak. In de tropen staat midden op de dag de zon heel hoog. B36 Temperatuur boven land en boven zee Boven zee kan de luchttemperatuur nooit erg hoog en ook nooit erg laag zijn. Maar boven land kan de lucht juist erg warm maar ook erg koud worden. B37 Aanlandige en aflandige winden Zeewinden noem je aanlandige winden en landwinden noem je aflandige winden. Bij een aanlandige wind wordt het in de zomer minder warm en in de winter minder koud bij een aflandige wind wordt het in de zomer warmer en in de winter kouder. B38 zeestromen Een zeestromen ontstaan als de wind boven zee langdurig uit één richting waait. Een zeestroom heeft invloed op de temperatuur op het land. B39 ligging van gebergten Een gebergte is soms een klimaatscheiding tussen 2 gebieden. B40 ontstaan van neerslag Neerslag (regen, hagel of sneeuw) heeft te maken met opstijgende lucht. Door het opstijgen van lucht kan het gaan regenen, sneeuwen of hagelen. Warme lucht kan meer water bevatten dan koude. B41 Neerslag in een gebergte De windkant van een gebergte heet de loefzijde, daar wordt de lucht omhooggestuwd, koelt af en brengt regen. Stuwingsregen = regen die ontstaat door stijgende lucht tegen ene gebergte. Aan de lijzijde (regenschaduw) valt weinig of geen neerslag omdat de lucht daar daalt, wordt warmer waardoor de bewolking oplost. B51 klimaatsysteem van Köppen Er zijn 5 klimaatzones: A = tropisch regenklimaat B = droog klimaat Pagina 2 van 5
C = zeeklimaat (maritiem klimaat) D = Landklimaat (continentaal klimaat) E = koud klimaat A,C,D en E -> temperatuur en B -> tekort aan neerslag. Klimaat word onderverdeeld m.b.v. een extra letter: BW= zeer droog (woestijnklimaat). BS= minder droog (steppeklimaat). De toegevoegde letters bij A, C en D zeggen iets over het al/niet voorkomen van een droge tijd: F (fehlt)= droogte ontbreekt: neerslag (alle seizoenen). S (sommer)= droge tijd ( in de zomer). W (winter)= droge tijd (in de winter). Het middellandse zeeklimaat/mediterraan klimaat = een Cs-klimaat -> een gematigd maritiem klimaat met een droge zomer. Het Savanneklimaat = Aw-klimaat -> een tropisch klimaat met een droge winter. Aan het E-klimaat worden hoofdletter toegevoegd: F= sneeuwklimaat, H= hooggebergteklimaat en T= toendraklimaat. B52 grenzen tussen de Köppen-klimaten De grenzen tussen de klimaatzones zijn gekoppeld aan een bepaalde vorm van plantengroei: Zone A: tropische vegetatie (kokospalm) Zone B: woestijnvegetatie Zone C: gebied met loofbomen Zone D: gebied met naaldbomen Zone E: gebied met toendra s of eeuwig ijs 1.3 Meltingpot of salad bowl? Herkomstgebieden In de immigratiegeschiedenis kun je een tweedeling maken. Tot 1960 kwamen er veel blanke Europeanen (whites). Daarna kwamen er nieuwe groepen naar de VS. De zwarten (blacks, wonen vooral in het noordoosten) zijn afstammelingen van Afrikaanse slaven en moesten werken op de katoen- en tabaksplantages in het zuidoosten (ze noemen zich ook wel de afro-amerikanen). De hispanics (latino s, wonen vooral in het zuidwesten)) zijn Spaans sprekende immigranten uit Latijns-Amerika. In de staten langs de Mexicaanse grens komen nog elk jaar veel Mexicanen illegaal de grens over om te werken in de landbouw en de industrie. De Aziaten (Asians, wonen vooral in het westen en in de grote steden) komen vooral uit China, India, de Fillipijnen en Vietnam. B117 Immigratie en emigratie buitenlandse migratie= verhuis je naar een ander land (landverhuizing). Emigratie= het verlaten van het land. Immigratie is het binnenkomen van het land. Pushfactoren= redenen om te vertrekken (afstotingsfactoren) en Pullfactoren= redenen die een ander gebied aantrekkelijk maken voor migranten (aantrekkingsfactoren). Pagina 3 van 5
B118 soorten push- en pullfactoren Veel mensen verhuizen om economische redenen (ze hopen om werk te vinden of meer te gaan verdienen. Mensen die hun eigen woongebied daardoor verlaten heten economische migranten of arbeidsmigranten. Er zijn ook politieke redenen: mensen die wegens hun godsdienst, etnische groep, nationaliteit, seksuele geaardheid of meningsuiting vertrekken (vluchtelingen). Ontheemden =ze op de vlucht in hun eigen land. Je bent een asielzoeker als je in een ader land bij de overheid een verzoek in dienen om erkend te worden als vluchteling. Fysische factoren hebben te maken met natuur, landschap en milieu. B120 Allochtonen en autochtonen Een allochtoon is iemand van wie een of beide ouders in het buitenland zijn geboren. D eerste generatie allochtonen is in het buitenland geboren. De tweede generatie allochtonen = geboren in het land waar ze nu wonen, maar hun van en/of moeder niet. Autochtoon= als je ouder allebei zijn geboren in het land waar je leeft. Westerse allochtonen komen uit cultuurgebied van de westerse wereld. Niet-Westerse allochtonen zijn afkomstig ui teen ander e cultuurgebied. Als je geen Nederlands paspoort hebt noemt de wet zo n niet Nederlander een vreemdeling. B124 multiculturele samenleving Een maatschappij noem je multicultureel als er mensen uit verschillende culturen samenleven. Er is meestal 1 groep die overheerst de ander groepen noem je dan culturele minderheden/etnische minderheden. Als mensen weinig/geen contact met elkaar hebben spreek je van maatschappelijke segregatie. Integratie= als allochtonen groepen actief meedoen aan de samenleving: naar school gaan, een baan hebben, bij verenigingen zitten. Als migranten steeds meer elementen van de overheersende cultuur overnemen, zijn ze aan het assimileren. 1.4 Go west, go south door binnenlandse migratie verandert de verdeling van de bevolking over het land. Het demografische zwaartepunt= het punt waarvan ten oosten en ten noorden en ten zuiden evenveel inwoners leven. Het noordoosten heeft al zo n 40 jaar een negatief migratiesaldo. Dat komt door dat de fabrieken verouderd raakten en zware klappen kregen door Japan, Europa en lagelonenlanden in Zuidoost-Azië. De blanken Amerikanen trekken uit de snowbelt doordat er rassenrellen uitbraken. De sunbelt is de bijnaam voor de zonnige staten in het zuiden en westen. Footloose-bedrijven= zij gebruiken weinig of geen grondstoffen en kunnen zich dus overal vestigen. Een voorbeeld is de silicon Valley in Californië. Sinds 1995 zijn er vertrekoverschotten in de binnenlandse migratie in Californië. De Blanken verhuizen naar verafgelegen suburbs of verlaten Californiëà white flight/white fright. Veel nieuwe bewoners in de sunbelt zijn welvarende gezinnen of ouderen. In het zuidoosten van de VS gaat het om welvarende blanken en zwarten. De zwarten komen vooral uit de grote steden in het noorden en keren terug naar de black belt. De Hispanics en Aziaten vanuit gateway staten zoals Californië, NY en Florida verhuizen naar andere staten. B109 veranderingen in bevolkingsaantal De bevolking van een gebied verandert door 2 factoren: Natuurlijke veranderingen= de veranderingen door geboorte en sterfte. Geboorteoverschot= als er meer mensen worden geboren dan er sterven. Bij sterfteoverschot, sterven er juist meer dan dat de mensen geboren worden. Pagina 4 van 5
Migratie= het verhuizen van het ene woongebied naar het andere woongebied. Als je binnen je woonplaats verhuist, ben je geen migrant. Een vestigingsoverschot= als er zich meer mensen vestigen dan dat er uit dat gebied vertrekken. Omgekeerd is het een vertrekoverschot. Vestiging en vertrek vormen samen het migratiesaldo. B110 bevolkingscijfers: absoluut en relatief Bij absolute getallen gaat het om percentages of promillages. Het aantal geboorten per jaar per 1000 inwoners noem je het geboortecijfer. Het sterftecijfer is het aantal sterfgevallen per jaar per 1000 inwoners. 1.5 Los Angeles: metropool en meltingpot Amerikaanse steden zijn opgebouwd uit 3 delen: 1. Central Business District (CBD)à zo n centrum bestaat uit hoge wolkenkrabbers (kantoren) en brede wegen. 2. Net buiten het CBD zijn de etnische wijkenà dat zijn wijken met veel bewoners uit een bepaalde etnische groep. Er is sprake van ruimtelijke segregatie als de etnische groepen sterk gescheiden van elkaar wonen. 3. daarbuiten liggen de voorsteden (suburbs) de huizen zijn veel luxer dan in de stad en staan op grotere stukken grond. Eerst waren de meeste inwoners blank maar tegenwoordig wonen er ook veel zwarten, Hispanics en Aziaten. Edgecities ontstaan doordat grote bedrijven aan de randen van suburbs hun winkelcentra neer zetten omdat daar veel ruimte is. Mensen gaan daar werken en bouwen hun huizen eromheen. In de agglomeratie Los Angeles zijn de blanken in de minderheid. Veel nieuwe immigranten zijn jong en komen terecht in de centrale stad. In veel Amerikaanse steden leven blank en gekleurd gescheiden van elkaar (maatschappelijke segregatie). B155 etnische wijken Ruimtelijke segregatie= het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken in bepaalde wijken. Maatschappelijke segregatie= mensen uit verschillende bevolkingsgroepen weinig/geen contact met elkaar hebben. Een etnische wijk= een woonwijk waar vooral mensen uit één bepaalde etnische groep wonen. Het ontstaat door 3 redenen: mensen zoeken veiligheid van de eigen groep, veel inwoners hebben geen geld voor huizen buiten de wijk en ze zijn bang voor discriminatie. B156 getto s Getto s worden in Amerika gebruikt als heel arme etnische wijken. Nederland heeft geen getto s maar woonwijken met veel problemen staan bekend als probleemwijken of achterstandswijken. Bij herinrichting worden delen van een woonwijk afgebroken en komen er duren koopwoningen voor in plaats. De wijk krijgt dan een beter aanzien. Ook komen er sociaaleconomische maatregelen zoals: Meer politie op straat en een strengere aanpak op criminele jongeren. Ook meer sportvoorzieningen, taalcursussen (meer kans op integratie) en cursussen voor werklozen. Pagina 5 van 5