Niet bij subsidies alleen

Vergelijkbare documenten
5 Kansen en knelpunten voor de houtsector en boseigenaren

Nederlands bos. Nederlands bos: hoeveel bos is er?

Kostenefficiënte en verantwoorde oogst van tak- en tophout

2-1") Interne nota 170. Februari 1972 DE FINANCIËLE RESULTATEN VAN EEN AANTAL FRUIT - TEELBEDRIJVEN IN 1969 EN 1970, 5? Ci'! ;'?.

VOORUITZICHTEN VOOR HET PARTICULIER BOSBEDRIJF [9211. door C. STAF

De begrippen calculeren, begroten en ramen en de toepassingsgebieden

Bosbeheer: resultante van groeiplaats, maatschappelijke behoeften en beschikbare middelen

Beoordeling van investeringsvoorstellen

Met deze sportieve succes namen ook de verwachtingen bij de achterban toe. Het bovengenoemde traject was intensief en het spanningsveld tussen

Beheersplanning voor het Zeisterbos vanaf 1 yio

Facilitair inkopen. Met gereedschappen en methodieken om het inkoopvak beter te beheersen

Houtoogst in relatie tot nutriëntenvoorraden in bossen op droge zandgronden

Opfriscursus bosbeheer en bosexploitatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: Exploitatie zwembad die Heygrave

Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur. Beleggingsbeleid


Willemsoord BV Rapportage aan de gemeenteraad

Eindexamen economie 1-2 vwo 2002-II

HET GEBRUIK VAN SALDO'S BIJ BEDRIJFSBEOORDELING EN BEDRIJFSBEGROTING

Houtoogst in relatie tot nutriëntenvoorraden in bossen op droge zandgronden

Beuk in perspectief. Ervaringen met beuk in het beheer op. Kroondomein Het Loo

Voor algemene gegevens over de opbouw en waarde van het aandelenbezit alsmede het aandeelhoudersrendement wordt verwezen naar bijlage 1.

Registratienummer: ID Behorende bij: - raadsvoorstel RVO d.d. 29 maart raadsbesluit nr. RB d.d.

Bedrijfsuitkomsten in de Nederlandse particuliere bosbouw over 2014

De Algemene Vergadering wordt gevraagd in te stemmen met de Begroting 2016 van NOC*NSF

Algemene Bijdragen EEN NIEUWE KOSTPRIJSBEREKENING VOOR HET HOUT VAN DE GROVEDEN IN NEDERLAND. door J. H. BECKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/KO/2004/19004

Natuurschoonwet Patrick de Groot rentmeester bij Eelerwoude

INVESTERINGSNIVEAU VAN LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN IN VERSCHILLENDE GEBIEDEN. L.W. Vink en CG. J. van Oostrom. SÏAUii^^büOUW

Sectorrapport Bos- en haagplantsoen

Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming

BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN

Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij. Geref.b.s. Dr. K. Schilder

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

Natuurkwaliteit en bosgebruik Natura Rienk-Jan Bijlsma

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.

Kanttekeningen bij de Begroting Paragraaf 4 Financiering

PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND

Bedrijfsuitkomsten in de Nederlandse particuliere bosbouw over 2016

Lean Six-Sigma. HealthRatio Operational Excellence

beleid maken/ financiering regelen

Stichting Trompenburg Tuinen en Arboretum Rotterdam

Workshop bosbeheer. Beheerteamdag 2017

Willemsoord BV Rapportage aan de gemeenteraad

Rol van planning in bosbeheer

Algemene Bijdragen 9. OMLOOP, KOSTPRIJS EN ONDERNEMERSWINST VAN DE DOUGLAS. [651.5 : 671 Fseudotsuga taxifolia] door H. VEENENDAAL

Module 4 Inzicht in cijfers

Gelders Project geïntegreerd bosbeheer

Bijlage 1 Uitgangspunten van geïntegreerd bosbeheer

Datum 12 juni 2019 Betreft Beantwoording schriftelijke vragen over het bericht "Zware kritiek van oud-directeur Staatsbosbeheer op houtkap"

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

116 De Pensioenwereld in 2015

Financieel economisch verslag

Planning in het Bosbeheer Omgang met Tijd en Onzekerheid

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Nederlands bosbeheer in Europese context

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 22 juni Steller adres Onderwerp. : J.W.A.M. van den Berg :

Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen

FINANCIEEL ECONOMISCH JAARVERSLAG

Oefenvragen Ondernemerskunde B - Financieel management & bedrijfscalculaties

Notitie risicomanagement SWV VO 2603

9 Uitwerkingen proefwerktrainingen deel 2

Protestantse Gemeente Utrecht

Openbaar Lichaam Park Lingezegen CONCEPT BEGROTING 2016

6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE)

Hoofdstuk 30 Interne verslaggeving

Kaders Financieel gezond Brummen

b Onvermijdelijk Er moeten keuzes worden gemaakt ten aanzien van de investeringsportefeuille.

Staatsbosbeheer vernielt onze bossen, vindt een ouddirecteur. Ze maken mooie bossen lelijk

Gerard Koopmans en Jan Rots 19 April 2018 FSC -training 2018

Beleggingsprospectus Stichting Polish Robinia Foundation.

Bedrijfsuitkomsten in de Nederlandse particuliere bosbouw over 2001

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Raadsinformatiebrief. De gemeenteraad van Albrandswaard. Betreft: bod voor nieuwe regionale woningmarktafspraken. Geachte raadsleden,

VAN OERS AGRO SECTORRAPPORT SEIZOEN 2016/2017

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

Nieuwe gewaarborgde rentevoeten voor de pensioenplannen die afgesloten worden door een onderneming Vragen & Antwoorden

BEGROTING 2017 PRESENTATIE

Bedrijfseconomische boekhouding. Slimmer boeren met cijfers

Ontwikkeling leerlingaantallen

Gemeente Lelystad Ingekomen 18 DEC 20U

Vraag Antwoord Scores

Er moet wat gebeuren!! Een overzicht van de financiële positie van de Gereformeerde Kerk van Capelle aan den IJssel

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan

Omdat de weg en het landschap bij elkaar horen. Landschapsplan Amsterdamseweg

Samenvatting Proefschrift van Jaap Kuper Sustainable development of Scots pine forests

Jaarverslag Sportbedrijf Deventer Smeenkhof 12a Deventer sportbedrijfdeventer.nl

Haal meer uit de vloot

Hoe kijkt KBC naar de financiering van een project?

Minder lokale lasten door afvalinzameling en verwerking goedkoper te maken

Sense or Nonsense An economic perspective on timber production in the Netherlands

Rapport onderbrengen DRU panden in een BV. Dru panden onderbrengen in een B.V. Financiële verkenning

Besluit van houdende regels ter uitvoering van artikel 36 van de Politiewet 2012 (Besluit verdeling sterkte en middelen politie)

LandgoedWijzer. Als er ook een rijksmonument op het landgoed staat, leest u dan ook onze MonumentWijzer.

Terugblik Praktijknetwerk Boerenbos NO NL Wat hebben we in de bijeenkomsten gedaan / geleerd 8 mei 2015

Transcriptie:

, ", I 903 Niet bij subsidies alleen Voordracht gehouden op de voorjaarsbijeenkomst van de KNBVop 3 mei 1985 F.J. Somsen rentmeester bij Heidemij Beheer en Grondzaken B.V., Arnhem In zijn inleiding is de heer Ledeboer ingegaan op de drijfveren die particuliere boseigenaren hebben om hun bosbezit instand te houden en welke maatstaven zij daarbij aanleggen. Duidelijk is dat duurzame bosinstandhouding alleen is gewaarborgd als we beschikken over vitale bossen, gezonde bosbedrijven en vooral, gedreven, enthousiaste boseigenaren! Hoewel de laatste decennia sterk afnemend, is nog bijna eenderde van het Nederlandse bos, groter dan 5 ha, particulier bezit. Met name bij het beheer van deze bossen zijn de financiële mogelijk- en onmogelijkheden in belangrijke mate bepalend voor de uiteindelijk te nemen beheers beslissingen. In het volgende wil ik een aantal overwegingen aan u voorleggen over de vraag: hoe ga je als beheerder om met particuliere bosbedrijven waar het behalen van een positief resultaat voorwaarde is? Vaak heb je als beheerder van particuliere bosbezittingen tegenwoordig het gevoel dat je meer subsidioloog dan bosbouwer moet zijn. Overigens wil ik daarbij direct opmerken dat subsidies voorlopig nog geheel onmisbaar zijn voor de particuliere bosbouw. Dat er in het particuliere beheer echter ook meer financiële zaken aan de orde zijn dan het verkrijgen van subsidies, hoop ik in het volgende duidelijk te maken. Bedrijfseconomische situatie Uit het jaarlijkse LEI-onderzoek naar de bedrijfsuitkomsten van de particuliere bosbedrijven blijkt dat deze gemiddeld nog verliesgevend zijn. Wel vertonen de resultaten de laatste jaren een gunstiger beeld. Over 1983 bedroeg het gemiddelde negatieve resullaat f 44,- per ha. Bedrijfseconomisch gezien geeft dit cijfer echter nog een geflatteerd beeld als in aanmerking wordt genomen dat bij de kosten geen vergoeding is opgenomen voor het in de grond en de opstand geïnvesteerde kapitaal. Bovendien moet bedacht worden dat ongeveer de helft van de opbrengsten uit subsidies bestaat. Economisch gezien is er dan ook sprake van een marginale situatie. De spreiding in resullaten tussen de individuele bosbedrijven is echter groot. Een toenemend aantal bedrijven vertonen een positief saldo. Momenteel is dit ongevaer 45% van de bezittingen. Voor de negatieve uitkomsten zijn allerlei oorzaken aan te geven, zowel binnen als buiten de bosbedrijven: arme, weinig ontwikkelde groeiplaatsen, onevenwichtige opbouw, relatief jong bos, lage produktie, te kleine bedrijven, bossen bevinden zich in een investeringsfase, sterk gestegen loonkosten en achterblijvende houtopbrengsten. Veel bosbedrijven zijn in een situatie terecht gekomen van illiquiditeit, waarbij een discrepantie is ontstaan tussen inkomsten en uitgaven. Een groot aantal eigenaren gaven de strijd op en gingen over tot verkoop. Anderen kozen voor een overleveringsstrategie: - afstoten personeel; - achterwege laten noodzakelijke verzorgingsmaatregelen; - vermindering investeringen; - meer kappen dan aanwas toelaat. Kortom maatregelen die in veel gevallen het bedrijfsvermogen aantasten. Op korte termijn geven deze maatregelen wel enige financiële adem, doch op de lange termijn is dit een zeer ongunstige ontwikkeling. Het subsidiebeleid van de overheid is erop gericht deze negatieve ontwikkeling ten goede te keren. Toch zal elke eigenaar zich af blijven vragen: hoe kan ik het hoofd boven water houden, is er perspectief voor mijn bedrijf en zo ja, welke strategie moet ik kiezen? Alvorens hierop in te gaan is het interessant na te gaan welke kenmerken bosbedrijven vertonen die de afgelopen jaren positief hebben gedraaid. Omdat er te weinig kwantitatieve informatie is om goede algemene conclusies te kunnen trekken, wil ik mij beperken tot het geven van een voorbeeld. Het betreft een concreet bosbedrijf van 170 ha op de Veluwe. Bostype: 20e eeuwse droge heide- en stuifzandbebossing (1900-1915) Bodem: 60% grofzandige zwak lemige moderpodzol (grindhoudend) met zanddek 15à40cm 22% duin vaaggrond, leemarm tot zwaklemig fijn zand 11 % grofzandige haarpodzol 7% enkeerdgrond Doelstelling: houtproduktie met risicospreiding 189

1'" -, "' Houtsoortensamenste/ling (%) 1944 den 94 douglas 3 lariks 97 loofhout (ae, bul 3 voorraad (m'lha) 92 aanwas m'/haljr) 4,4 * niet bepaald Omlopen den 60'80} douglas60 80 jaar lariks 40 60 Leeftijdsklassenverdeling (zie grafiek) 42 40 1954 1984 76 60 16 28 4 5 96 93 4 7 111 4,7 Bedrijfsuitkomsten 1980 tlm 1984 (f Iha/jaar) Kosten werk daar derden 193 aankopen 9 grand en houtopstand 13 beheer, leiding, toezicht 92 beheersplan 12 Opbrengsten 319 hout 181 subsidies 275 jacht 17 nevenopbrengsten 1 474 Positief saldo 155 De conclusie die hieruit te trekken valt, is dat het mo gelijk is gebleken dit bosbedrijf in een winstgevende positie te brengen door continu, planmatig intensief en efficiënt beheer, te investeren in produktieverhogende soorten en maatregelen, daarbij gebruik makend van de subsidiemogelijkheden en te kiezen voor middellangeomlopen. 2 Financieel economische aspecten bij het particuliere bosbeheer Bedrijfsvoering beheer: - beheer en uitvoering: uitbesteed - 1979-1984: - 1979 1983: - 1983: - verjonging: - houtoogst: jaar van aanleg continu, planmatig, deskundig en intensief op basis van: beheersplan - werkplan - begroting planmatige prunusbestrijding wegwerken onrendabele dunningen verbetering hoofdontsluiting (23,5 mlha) 2 haljaar - coulissenkap - kaalkap - schermkap - 4,7 m 3 /jaar - verkoop op stam Primair gaat het particuliere eigenaren om het instand houden van hun bezit. De motieven hiervoor zijn vaak heel verschillend en kunnen zowel van emotionele als rationele aard zijn. Dit hangt met name af van de relatie die eigenaren hebben met hun bezit: is het een historisch familielandgoed of een beleggingsobject. In alle gevallen geldt dat de aanwezige mogelijkheden en middelen niet onbeperkt zijn. Er moeten keuzen worden gemaakt om met de gegeven middelen de doel stelling zo goed mogelijk te bereiken. Met andere woorden: er moet economisch worden gehandeld. Ook is realiteit dat steeds minder eigenaren bereid en in staat zijn tekorten aan te zuiveren uit particuliere mid delen. Dit betekent dat er uit het bosbeheer zèlf vol- 190

doende financiële middelen moeten komen om de instandhouding te kunnen waarborgen. Elke boseigenaar zal zijn bedrijf zodanig inrichten dat het hem de noodzakelijke inkomsten zal opteveren. Subsidies niet meegerekend vormen de houtopbrengsten vrijwel de enige inkomsten voor het bosbedrijf. Met andere woorden: de houtproduktie moet het financiële draagvlak blijven vormen voor particuliere bosbedrijven. Om tot verbetering van de financiële positie te komen zal bij het beheer de aandacht dan ook met name gericht zijn op de verbetering van de houtproduktie, als middel voor de financiering van de bedrijfsvoering en daarmede de bosinstandhouding. Daarbij moet de aandacht zowel zijn gericht op de instandhouding en uitbreiding van het economisch producerende vermogen als op het totstandkomen van een aanvaardbaar jaarlijks resultaat. Wat aanvaardbaar is en welke kriteria daarbij gelden verschilt van eigenaar tot eigenaar. Voor de één is het tenminste quitte spelen en in het andere geval kan het winst maximalisatie zijn of een zeker rendement op het vermogen. Verder speelt de liquiditeit een belangrijke rol. Liquiditeit wil zeggen: is het bedrijf in staat om op tijd zijn betalingsverplichtingen na te komen die uit een normale bedrijfsvoering voortvloeien; met andere woorden het evenwicht tussen uitgaven en inkomsten. Met name vanwege de lange tijd die ligt tussen het doen van uitgaven en krijgen van inkomsten heeft veel bedrijven in de problemen gebracht. Het zal duidelijk zijn dat het streven naar een evenwichtige leeftijdsopbouw van het bosbedrijf ook financiel gezien noodzakelijk is. Een ander aspect waarmee bij de financieel-economische bedrijfsvoering rekening moet worden gehouden is het feit dat in particuliere bosbezittingen de persoonlijke ondernemingsvorm regel is. Het bedrijfsvermogen is daarbij niet van het privévermogen afgescheiden. Kenmerkend voor de persoonlijke ondernemingsvorm is dat het eigen vermogen van het bedrijf bij elke generatiewisseling wordt aangesproken door de gevolgen van vererving. De fiscale gevolgen worden weliswaar belangrijk verzacht door de faciliteiten die op grond van rangschikking onder de Natuurschoonwet kunnen worden verkregen; de overige gevolgen zullen blijven bestaan. Deze situatie is niet anders voor bosbedrijven die onderdeel zijn van zogenaamde Natuurschoon vennootschappen, omdat deze veelal fiscaal transparant zijn. Iedere vererving doet derhalve binnen het bosbedrijf een plotselinge vraag ontstaan naar liquide middelen. Indien deze niet in contanten aanwezig zijn, moet de houtvoorraad worden aangesproken of gedeelten van het bosbezit worden verkocht. Samengevat zal de beheerder van particuliere bosbedrijven vanuit financieel-economische gezichtshoek HOUlproduktie moet het financiële draagvlak blijven vormen voor particuliere bosbedrijven. zijn beheersbeslissingen moeten richten op: instandhouding van het economisch producerende vermogen een positieve liquiditeitspositie een jaarlijks aanvaardbaar netto overschot of rendement opbouw van voldoende reserves ("stroppenpot") 3 Maatregelen om te komen tot verbetering en beheersing van de financiële positie Beheersbeslissingen in het bosbedrijf komen tot uitdrukking in de bossamenstelling (houtsoorten, omloop, voorraad), de opstandsstructuur (grootte, opstanden, verjonging, menging, opbouw) de beheersmaatregelen (verjonging, verzorging, oogst), de inrichting (infrastructuur) en de bedrijfsvoering (organisatie). Om een gezonde financiële basis voor het bosbedrijf te krijgen zullen de beheersbeslissingen moeten worden gericht op verbetering en optimalisatie van de financiële bedrijfsresultaten, doordat ze hetzij de opbrengsten verhogen, hetzij de kosten verlagen, ofwel een combinatie van beide, daarbij het economisch pro- 191

ducerend vermogen tenminste op peil houdend. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt in beslissingen voor de lange termijn en de korte termijn. - Langetermijn Om tot verbetering van de resultaten op lange termijn te komen zijn met name de beslissingen ten aanzien van de houtsoortenkeuze, omloop en de te nemen beheersmaatregelen van belang. Financieel-economisch gezien worden die houtsoorten gekozen waarvan de verwachting bestaat dat ze het hoogste financiële resultaat op de betreffende groeiplaats opleveren. Omdat bosbouw een langdurig produktieproces is en de ontwikkelingen aan de vraagzijde moeilijk op termijn zijn aan te geven, is risicospreiding van belang door te streven naar een flexibel houtaanbod dat steeds aan de marktvraag kan voldoen. Een houtsoortensamenstelling die derhalve gevarieerd naar soort en sortiment is. Eén van de hulpmiddelen die kunnen worden gebruikt bij het nemen van beslissingen met betrekking tot de financieel-economisch gezien meest gewenste houtsoortensamenstelling, zijn rentabiliteitsberekeningen. Om op bedrijfsniveau een economisch verantwoorde keuze te kunnen maken tussen de verschillende houtsoorten en teeltmethoden is het gebruik van de interne rentevoet als beslissingscriterium een bruikbare methode. Met de groeiplaats en het bestaande bos als uitgangspunt worden de bosbouwkundig verantwoord te achten mogelijkheden onderzocht. Per houtsoort worden vervolgens een of meerdere teeltmodellen opgesteld. Deze modellen dienen wat betreft de groeiprognoses en de uitvoering zoveel mogelijk de Produktieve soorten geven de beste resultaten. 192 werkelijkheid te benaderen. Per groeiplaats worden voor iedere model de financiële consequenties doorgerekend. Die houtsoorten, omlopen en teeltwijzen komen in aanmerking die het hoogste interne rendement opleveren. Daarnaast zijn er natuurlijk allerlei andere berekeningen uit te voeren die op een of andere manier inzicht kunnen geven in het te verwachten financiële resultaat van bepaalde houtsoorten. Het zou in dit verband te ver voeren nader in te gaan op de technieken. Welke benadering ook wordt gekozen, bedacht moet worden dat elk model slechts een gesimplificeerde weergave van de werkelijkheid is. De berekeningen hebben betrekking op tijdstippen die ver in de tijd liggen en ver reiken over onze economische horizon. Omstandigheden, opbrengsten, kosten zullen zeker anders zijn dan nu. Bovendien wordt gewerkt met aanwasprognoses gebaseerd op opbrengsttabellen en nagenoeg nooit is bekend in hoeverre deze overeen komen met de plaatselijke situatie. Conclusies uit deze modelmatige berekeningen dienen dan ook met de nodige voorzichtigheid te worden getrokken. In ieder geval kunnen ze nooit beslissingen vervangen; wel ondersteunen. Voor de praktijk zijn een aantal algemene conclusies te trekken uit de diverse berekeningen die op dit gebied zijn gemaakt: - produktieve soorten (populier, douglas, lariks, fijnspar) geven de beste resultaten; - alle houtsoorten geven betere resultaten naarmate de groeiplaats beter is; - korte en middellange omlopen geven een hogere rentabiliteit dan lange omlopen; - het teeltsysteem heeft grote invloed op de uitkomsten. Natuurlijke verjonging bij douglas leidt tot betere resultaten dan kunstmatige verjonging. Naast de rentabiliteit is het instand houden van voldoende reserves uit financieel oogpunt een belangrijke overweging. Hiervoor komen in aanmerking houtsoorten en opstanden van tenminste redelijke kwaliteit, die naar verwachting gedurende een lange omloop vitaal blijven. Uitgangspunten die hiervoor zijn genoemd zullen er toe leiden dat het belangrijkste deel van de oppervlakte binnen het bosbedrijf bestemd wordt voor de op de betreffende groeiplaats meest rendabele houtsoorten in korte tot middellange omlopen en eenvoudige teeltsystemen en indien mogelijk en verantwoord gebruik maken van natuurlijke ve~onging. Voor veel bosbedrijven komen we dan uit op lariks, fijnspar, douglas of populier. Anderzijds zal met het oog op de opbouw van reserve en de instandhouding van voldoende liquiditeit een deel van het bedrijf worden bestemd VOor de teelt van kwaliteitshout in lange omlopen. In veel bosbedrijven

op de zandgronden komen hiervoor in de huidige omstandigheden in aanmerking oudere vitale opstanden van grove den. Het beheer dient in deze opstanden te zijn gericht op het verkrijgen van waardeaanwas en zo lang mogelijk handhaven van een deel van de oude opstand. Schermkap, coulissenkap of groepen kap waarbij overstaanders blijven staan, of uitkap zijn hiervoor de aangewezen bedrijfsvormen. Binnen één bosbedrijf derhalve enerzijds houtsoorten met korte tot middellange omlopen en relatief grootschalig beheer; anderzijds relatief kleinschalig beheer gericht op teelt kwaliteitshout met lange omlopen. Als op deze wijze de keuze voor de lange termijn is bepaald, is het voor de beheerder van belang te weten hoe de uitgaven/inkomsten zich de eerstkomende beheersperiode van tien jaar ontwikkelt. Op deze wijze wordt inzicht verkregen in het resultaat, de voorraad en de liquiditeitspositie. Zo nodig worden een aantal alternatieven doorgerekend tot financieel economisch de meest gewenste situatie ontstaat. De heer Maessen zal ingaan op welke wijze dit kan. Door een financiële paragraaf toe te voegen aan het beheersplan dat daardoor een echt bedrijfsplan wordt, is de beheerder in staat economisch verantwoord beheer te voeren. - Kor/eIermijn Naast de mogelijkheden die op lange termijn moeten leiden tot resultaatverbetering zijn er ook op de korte termijn mogelijkheden. Hierbij moet zowel naar de kastenkant als de opbrengstenkant worden gekeken. De grootste post aan de kostenkant wordt gevormd... enerzijds houtsoorten met korte tot middellange omlopen en grootschalig beheer...... anderzijds kleinschalig beheer gericht op de teelt van kwaliteitshout met lange omlopen. door de personeelskosten. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat de eerste aandacht hierop is gericht. Om na te kunnen gaan welke arbeidsbehoefte er is in het bedrijf dient allereerst een arbeidsanalyse te worden gemaakt. Nagegaan dient te worden welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Op basis van de meest efficiënte uitvoeringsmethoden kan het aantal arbeidsuren worden bepaald. Tevens krijgt men daarbij inzicht in de verdeling van de arbeid over het seizoen. Over hèt algemeen verdient het aanbeveling de capaciteit niet af te stemmen op piekbehoeften. De keuze zelf doen betekent automatisch dat er ook geïnvesteerd moet worden in machines en gebouwen. Door de geringe omvang van bedrijven kiezen veel bosbeheerders in toenemende mate voor uitbesteding van werk aan gespecialiseerde bedrijven. Door middel van uitbesteding kunnen enerzijds pieken worden opgevangen, anderzijds wordt geprofiteerd van de specialisatie en hogere productiviteit. In het algemeen blijkt dat uitbesteding goedkoper is. In het bosbedrijf dient blijvend aandacht te worden besteed aan rationalisatie. Van belang hierbij zijn de methodieken, maar ook mechanisatie kan hierbij een 193

rol spelen. Op de voor- en nadelen zal ik niel nader ingaan. Daarnaast is de schaal van belang. Grootschalig werken leidt enerzijds tot kostenbesparing, anderzijds is grootschalig werken niet altijd goed mogelijk om optimaal te kunnen profiteren van de bosontwikkeling. Ock op kleine schaal kan echter rationeel worden gewerkt: indien men de keus heeft tussen groepenkap of coulissen kap voor de douglasverjonging, verdient coulissenkap de voorkeur. Daarnaast blijft steeds kritische bezinning nodig op de wijze, het tijdstip, de frequentie en intensiteit van beheersmaatregelen. Door meer gebruik te maken van natuurlijke processen (verjonging, selectie) kan in veel gevallen kostenbesparing worden verkregen. Een voorbeeld is in ruim verband (tussen) planten met douglas van natuurlijke verjonging groveden waarvan de herkomst niet voldoende geschikt is om mee door te gaan maar wel voldoende om sluiting te bereiken. Nader onderzoek op dit terrein is gewenst om tot bruikbare aanbevelingen voor de praktijk te komen. Voorts kan kostenbesparing worden verkregen door samenwerking. Uit ervaringen in de praktijk blijkt dat samenwerking enerzijds belangrijke financiële voordelen kan opleveren, anderzijds ook kwalitatieve voordelen heeft. Bosgroepen zijn thans echter slechts op een, aantal plaatsen aanwezig. (Brabant, Utrecht, Overijssel en Friesland). Het is naar mijn mening van groot belang dat de overheid krachtiger dan momenteel het geval is de samenwerking stimuleert. Met name voor kleine bosbedrijven blijkt samenwerking dè oplossing om te komen tot verbetering van de resultaten. Naast kostenbesparing kan opbrengstenverhoging en kwaliteitsverbetering worden verkregen. Verbetering van de hoofdontsluiting kan op korte termijn een verbetering van de financiële resultaten bewerkstelligen. Veel bosbedrijven zijn aangelegd in het begin van deze eeuw met een infrastructuur die niet afgestemd is op de huidige eisen. Door het aanleggen van goed berijdbare wegen met voldoende capaciteit voor houtberging, kunnen de kosten verbonden aan houtexploitatie en transport beperkt worden, hetgeen uiteindelijk tot uitdrukking komt in de houtprijs. Uit ervaringen die ik hiermee heb blijkt dat hierdoor per saldo 5-15% hogere opbrengsten worden verkregen. Naast de ontsluiting is ook de opstandstoegankelijkheid van belang. Bosbouwkundig, vanuit de opstand geredeneerd, wordt het niet als zinvol ervaren om dode exemplaren om te zagen en prunus te bestrijden als verjonging niet aan de orde is. Bedrijfsmatig bezien is het echter wel van invloed op de exploitatie en op opbrengsten. In de praktijk blijkt dat in goed toegankelijke opstanden 10-20% hogere prijzen op stam worden verkregen ten opzichte van slecht toegankelijke opstanden. Opbrengstverhoging is ook mogelijk door de verkoop van nevenprodukten (groen, kerstbomen, Amerikaans eikenblad). - Financiële-administratieve beheersinformatie Door meer gebruik te maken van natuurlijke processen kan in veel gevallen kostenbesparing worden verkregen. Om economisch verantwoord beslissingen te kunnen nemen en om de financiële gevolgen van de te nemen maatregelen zichtbaar te maken en te sturen moet de beheerder kunnen beschikken over financiële beheersinformatie. Het financiële beheersinformatiesysteem moet zodanig worden opgezet dat de produktiemiddelen en opbrengsten per onderdeel van het bedrijf worden begroot, bijgehouden en kunnen worden gestuurd. Het financiële beheersinformatiesysteem moet inzicht geven waardoor en waarvoor kosten ontstaan en hoe de onderlinge samenhang is. Ervaring met de invoering van een dergelijk systeem bij de Heidemij leert dat hierdoor een betere beheersbegeleiding en de bedrijfsvoering mogelijk is en in een later stadium kan worden geanalyseerd of de bedrijfsvoering efficiënt is geweest. Indien dit niet het geval blijkt te zijn kunnen maatregelen worden genomen. 194

Basis voor de jaarlijkse bedrijfsvoering dient te zijn de taakstellende begroting. De bedrijfsactiviteiten worden daarbij ingedeeld in een aantal onderdelen (kostenplaatsen). In een gemiddeld bosbedrijf kunnen de volgende onderdelen worden onderscheiden: verjonging, verzorging/onderhoud, houtoogst (dunning, eindkap), bosbescherming, ontsluiting, kwekerij. Per onderdeel worden alle kosten en opbrengsten verzameld die de uitvoering met zich meebrengt. Ook worden hoeveelheden vermeld. Nadat de concept-begroting is opgesteld kan worden beoordeeld of de uit. komst acceptabel is. Zonodig vinden bijstellingen plaats of wordt een alternatieve uitvoeringsmethode gebruikt. Gedurende het jaar worden de werkelijke kosten en opbrengsten geboekt onder de verschillende onderdelen. Op deze wijze heeft de beheerder steeds inzicht in de werkelijkheid ten opzichte van de begroting en kan hij bij afwijkingen tijdig bijsturen. Na afloop biedt de informatie hem de mogelijkheid te analyseren welke onderdelen in welke mate aan de winst of het verlies hebben bijgedragen, hoe de produktiviteit is geweest; kortom alle zwakke en sterke punten in de bedrijfsvoering. Conclusie Particuliere bosinstandhouding is alleen mogelijk als de bosbedrijven structureel in een financieel-economisch gezonde positie komen. Dit betekent dat de houtproduktie de financiële motor moet blijven vormen. De beheersbeslissingen dienen primair bedrijfsbeslissingen te zijn, gericht op de instandhouding van het economisch producerende vermogen, een positieve liquiditeit, een aanvaardbaar jaarlijks resultaat, alsmede het opbouwen van voldoende reserves. Om bedrijven in deze positie te brengen is het van belang dat de overheid een stimulerend subsidiebeleid voert, dat minder opstands- en meer bedrijfsgericht moet zijn. Speerpunten daarbij dienen te zijn bedrijfsplannen, produktieverhoging, infrastructuur en samenwerking. Daarnaast dient de bosbedrijfsvoering ondersteund te worden door een adequaat financieel-administratief beheersinformatiesysteem. HET ONDERDELEN.. PROGRAMMA VAN STIHL ItnporteurvoorNederlaOd: Hë/l1OlLAG B.V_ Postbus 14, 1243 ZG 's,graveland.. Tel. 035-61254 195