2 Houdingen ten aanzien van vet in Europees perspectief

Vergelijkbare documenten
Dagelijkse consumptie van yoghurt helpt hartziekten te voorkomen

Onbewust Genieten. - Restaurant van de Toekomst - Marchel Gorselink Wageningen UR Food & Biobased Research. Contact: T +31 (0)

Gezondheidsvoordelen

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Beleef het smakelijk!

SAMENVATTING Dijkstra, Coosje.indd :45

ARE HEALTH CLAIMS UNDERSTOOD?

Dorstig Europa? Snel, J. (2007). Dorstig Europa? AdFundum, Vakblad voor de Drankenbranche, 15(6/7):10-11, juni/juli.

VETGEHALTE IN MAGERE RUNDVLEESPRODUCTEN

Cholesterol. Alles wat je ooit wilde weten

Sociaaleconomische verschillen in gezondheidsgedrag: recente resultaten uit de GLOBE-studie

Diëten met maaltijdvervangers Succesvol afslanken

Hoe Europeanen denken over biotechnologie en genetisch gemodificeerd voedsel in 2005

BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA ZWAARLIJVIGHEID. Blaine Stiger - FOTOLIA DUIDELIJKE ANTWOORDEN

Kosten en baten van lokale gezondheidspromotie

KEN JIJ JE CHOLESTEROL- GEHALTE? PRAAT EROVER MET JE HUISARTS

Gezonde Voeding Tips

Informatieboekje. GRIP- Studie GRoente Inname Peuters

Bijdrage tot de nutritionele kwaliteit van de voeding in Europa

Hoe word je 100? (en willen we dat eigenlijk wel?)

Figuur 1: Mogelijke veranderingen dagelijks eetpatroon

Smakelijke Vermarkting groente en fruit

Role of nutrition in carcinogenesis and cancer prevention. Prof. dr. ir. Ellen Kampman Wageningen Universiteit & Academisch Medisch Centrum Nijmegen

BEREIDINGS- EN CONSUMPTIETIJD VAN MAALTIJDEN. AUTEUR Sarah BEL

Workshop: Voedingsgewoontes van jongeren

BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA CHOLESTEROL. DUIDELIJKE ANTWOORDEN

Geschat effect van lagere suikergehalten in voedingsmiddelen

Diewertje Sluik, Edith Feskens

Het Vrouwenhart: begeerd maar (nog) onbekend

Consumenten en gezondheid: paradoxen en perspectieven. Erik de Bakker

Ingezonden commentaren op het openbare concept van het achtergronddocument Eieren

Overgewicht en Obesitas op Curaçao

Wat is precies bloeddruk en waarom is een gezonde bloeddruk belangrijk?

Transvetzuurgehalte in chips verlaagd

Versnellen melkproducten de ziekte van Huntington? Je bent wat je eet

Samenvatting Dankwoord About the author

Informatiebrochure. Afdeling Humane Voeding, Wageningen University & Research

Gezondheid & Voeding

Alcoholmarketing in Europa en Nederland

Press release Statistics Netherlands

VETTEN EN GEZONDHEID INGEBORG A BROUWER, PHD HOOGLERAAR VOEDING VOOR GEZOND LEVEN VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM

24 mei 2011 Gezonde voeding voor senioren

VERKOOP VAN DRANK EN SNACKS OP SCHOOL. ADVIES

De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa. Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011

Ingezonden commentaren op het openbare concept van het achtergronddocument Vis

Samenvatting. Voedingsmiddelengebruik en maaltijdpatroon

Effectiviteit en economische impact van beweegprogramma s op de werkplek

Kortcyclische arbeid, Op de teller!

duurzaam eten November 2010 Kim Paulussen Marcel Temminghoff

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

Hoe zit het met jou?

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Bron: Cijfers FOD Economie-ADSEI 2015: definitieve cijfers 2016: voorlopige (!

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

PATIËNTEN INFORMATIE. Ondervoeding. in het ziekenhuis Afdeling Diëtetiek

ALCOHOL & GEZONDHEID. De wetenschap. Dr. ir. Trudy Voortman

REGISTRATIE-EISEN VOOR WETENSCHAPPELIJK VOEDINGSKUNDIGE A en B

Menu-engineering in restaurants

Gezondheid & Voeding

Armoede en gezondheid Dike van de Mheen

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar jongeren GO Jeugd 2004

De agrarische handel van Nederland in 2010

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

Peuters en groente eten: Een moeilijke combinatie?

Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten

Format voor het indienen van voorstellen voor ketenbrede afspraken ter verlaging van het zout-, (verzadigd) vet- en suikergehalte van voedingsmiddelen

Smakelijke Vermarkting groente en fruit

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden.

Diabetes Mellitus en Beweging

Pre-diabetes, wat is het en wat kan ik er zelf aan doen? In deze folder krijgt u hier meer informatie over.

Roken in films. films. Zet dit jongeren aan om te gaan roken? En wat kan er aan gedaan worden?

Exportmonitor Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Voeding bij kanker: fabels en feiten. Dr. Sandra Beijer, diëtist-epidemioloog Afdeling onderzoek Integraal Kankercentrum Nederland

Test Europese Hypotheekrentes

LECTORAAT ZORG & INNOVATIE IN PSYCHIATRIE. Risicofactoren, leefstijl en de mondzorg bij jong volwassenen na vroege psychose

Tarieven Europa: staffel 1

Energieprijzen in vergelijk

Nieuwe mythen over ouder worden: Over medische kennisvermeerdering en maatschappelijke gevolgen

ING International Survey. De ik -generatie: Grip op financiële doelstellingen en eigen dromen nastreven

Hoofdstuk 4 De marktontwikkeling van biologische producten

Van de canon en de mug Over de niet-bezoeker van cultuur. Prof.dr. Koen van Eijck, prof.dr. Evert Bisschop Boele Ministerie OCW,

Risicofactoren voor hart- en vaatziekten in de Nederlandse bevolking. Een uitgave van de Nederlandse Hartstichting augustus 2006

VOEDINGS ADVIEZEN IN DE (HUISARTSEN) PRAKTIJK. 19 november 2015

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april

Empirisch bewijs van impact op lange termijn van TV-reclame

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

De wereld van. Optimel

Resultaten Panelonderzoek HET VINKJE. Consumentenbond Resultaten Panelonderzoek het Vinkje

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

Opbrengst van melk op basis van Nederlandse noteringen, respectievelijk wereldmarktprijzen voor boter en mager melkpoeder

Bevorderen van leefgewoonten bij werknemers in de bouwsector

Bewegen x vakleerkracht = toekomst 2

Bijlage 7 Consumentenonderzoek

1 INFORMATIEBROCHURE

2. Vetten in je voeding

Altijd al gedacht dat zware botten een verklaring voor overgewicht zijn?

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus

Transcriptie:

2 Houdingen ten aanzien van vet in Europees perspectief Dr ir C. de Graaf en mw. ir A. Stafleu 2.1 Inleiding Hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste doodsoorzaak in Nederland (Bots en Grobbee 1990). Hetzelfde geldt voor de meeste andere landen in Europa. Een van de risicofactoren voor hart- en vaatziekten is een te hoog serumcholesterol gehalte (Stamler, Wentworth en Neaton 1986). Het serum cholesterol gehalte is mede afhankelijk van de hoeveelheid en soort vet in de voeding (Mensink 1990). Door de hoeveelheid en het soort vet in de voeding te veranderen kan men dus het risico op hart- en vaatziekten beïnvloeden. Het ligt daarom ook voor de hand om te veronderstellen dat consumenten bepaalde houdingen en opvattingen hebben over vet en cholesterol. Binnen het kader van dit boek over de 'Europese Consument' is nu de vraag welke houdingen en opvattingen er bij Europese consumenten leven, en hoe deze verdeeld zijn over Europa. Aan de hand van een aantal gegevens van Nederlandse en Europese onderzoeken wordt in dit hoofdstuk een beeld geschetst van houdingen en opvattingen ten aanzien van vet. In eerste instantie worden gegevens gepresenteerd waaruit blijkt dat consumenten zich inderdaad zorgen maken om het vetgehalte in hun voeding. Het blijkt dat veel consumenten deze zorgen ook omzetten in daden, en dat de consumptie van minder vette produktvarianten gestaag stijgt. Aan de hand van een inhoudsanalyse van advertenties in de populaire Nederlandse pers wordt aangegeven hoe vet- en cholesterol bevattende voedingsmiddelen aan de consument worden gebracht. De resultaten van een Nederlandse sociologische studie laten dat ideeën over vet verschillen per sociale klasse. De uitsplitsing naar sociale klasse wordt verder uitgewerkt aan de hand van een vergelijkende Europese studie naar houdingen en opvattingen ten aanzien van vet. 12 Zorgen om vet? In een longitudinale studie in de VS, die in het begin van de jaren tachtig is gestart, is steeds aan mensen gevraagd hoe ze denken dat ze hart- en 23

vaatziekten kunnen voorkomen (Niknian, Lefebre en Carleton 1991). De resultaten van deze studie wijzen uit dat het aantal personen dat hierbij denkt aan de consumptie van minder of ander vet, gestaag toeneemt, van minder dan 30% in 1981/82 tot bijna 70% in 1987/88. Het aantal mensen dat denkt dat hart- en vaatziekten kunnen worden voorkomen door te stoppen met roken, bleef in dezelfde periode ongeveer gelijk op 45%. Uit deze studie blijkt dat steeds meer consumenten zich zorgen maken om de hoeveelheid en soort vet in de voeding. Uit Nederlandse gegevens blijkt dat de zorgen rondom het vetgebruik onder andere tot uitdrukking komen in een toename van de consumptie van produktvarianten met een lager vetgehalte. De consumptie van halfvolle melk stijgt terwijl die van volle melk daalt (Voedingsbericht 1990). Een soortgelijke trend bestaat voor magere yoghurt en volle yoghurt. Uit de gegevens van de in 1987/1988 gehouden voedselconsumptie peiling blijkt dat meer dan de helft van de melk- en melkprodukten geconsumeerd wordt in de halfvolle of magere variant (Voedingsbericht 1990). Deze gegevens impliceren, dat het vetgehalte van voedingsmiddelen een belangrijk attribuut kan zijn voor veel consumenten. Veel consumenten maken zich druk om hun gezondheid of lichaamsgewicht, en de invloed die vet daarop kan hebben. Veel consumenten gaan dan ook over om magere of halfvolle produktvarianten te consumeren. Het is daarom vanuit marketing overwegingen nuttig om hierover meer te weten. 23 Hoe worden vet- en cholesterolrijke produkten in advertenties aangeprezen? De aanprijzingen in advertenties kunnen een beeld verschaffen welke attributen van belang kunnen zijn bij de keuze van voedingsmiddelen. Hiertoe is een inhoudsanalyse uitgevoerd van ruim 400 advertenties in twee belangrijke populaire Nederlandse tijdschriften, Libelle en Allerhande. De voedingsmiddelen-advertenties van 75 Libelles en 12 Allerhandes in de periode 1985-1989 zijn hiervoor geanalyseerd. Hierbij zijn alleen die advertenties geanalyseerd voor produkten die een bijdrage leveren aan de vet- en cholesterolconsumptie. Tabel 2.1 geeft een overzicht van de attributen van voedingsmiddelen die in meer dan een kwart van de advertenties naar voren wordt gebracht. Uit deze tabel blijkt dat in meer dan 80% van de advertenties de smakelijkheid van het produkt naar voren wordt gebracht. Dit gebeurt met termen als heerlijk, verrukkelijk, lekker, zacht, romig en smeuïg. Een ander belangrijk attribuut dat in bijna de helft van de advertenties naar voren wordt gebracht heeft betrekking op de verpakking of het assortiment. Bij dit kenmerk wordt er vaak op gewezen dat het betreffende produkt in verschillende variëteiten (smaken) te koop is. Hieruit blijkt dat de behoefte aan variatie als een motief 24

Tabel 2.1 Kenmerken die worden aangeprezen in advertenties voor vet- en cholesterolrijke produkten in Allerhande en Libelle in de jaren 1985-1989, als percentage van het totaal onderzochte advertenties (n= 411; % > 25 %). Kenmerk % Smaak, geur 81 Verpakking, assortiment 49 Gebruiksmoment 43 Kwaliteit 38 Voordeel 29 Gezondheid 25 voor voedselkeuze wordt beschouwd. In 43% van de advertenties wordt het gebruiksmoment van het betreffende voedingsmiddel genoemd. Bij de aanprijzingen van de kwaliteit van produkten worden vaak termen gebezigd als 'de vertrouwde kwaliteit', 'topkwaliteit', en 'de kwaliteit die vroeger zo gewoon was'. Opvallend in Tabel 2.1 is verder dat in slechts 29% van de advertenties naar de prijs wordt gerefereerd. Uiteraard wordt de prijs in deze advertenties als voordelig aangeprezen. Het attribuut gezondheid wordt slechts in 25% van de advertenties genoemd. Dit lage percentage wordt misschien veroorzaakt door het feit dat het hier alleen gaat om advertenties voor produkten die vet en cholesterol bevatten. Vet- en cholesterolrijke produkten laten zich niet zo gemakkelijk aanprijzen als het om de gezondheid gaat. 2.4 Houdingen ten aanzien van vet in verschillende sociale klassen. Uit epidemiologische gegevens blijkt dat de prevalentie van overgewicht in Nederland hoger is in lagere sociale klassen dan in hogere sociale klassen (Verweij 1989). De vraag die hierbij dan voren komt is of deze verhoogde prevalentie samenhangt met verschillen in houdingen en opvattingen over de rol van voeding en gezondheid. In een kwalitatief onderzoek hebben twee Amsterdamse sociologen Van Otterloo en Van Ogtrop (1989) 46 moeders uit verschillende sociale klassen ondervraagd wat betreft hun ideeën over voeding en gezondheid. Het betrof hier semi-gestructureerde diepte interviews waarbij de moeders zo veel mogelijk zelf aan het woord werden gelaten. Er zijn 31 moeders uit de arbeidersklasse en 15 moeders uit de professionele middenklasse geïnter- 25

viewd onder andere over hun criteria voor voedselkeuze, de vorming van smaakvoorkeuren, normen voor het eetgedrag van hun kinderen en de regulatie van de lichaamsomvang. Ook ander onderwerpen kwamen ter sprake. Op deze onderwerpen wordt hier niet ingegaan. Het belangrijkste criterium voor voedselkeuze bleek bij de moeders uit de lagere sociale klassen de smakelijkheid van het voedsel te zijn. Bij de moeders uit de hogere sociale klassen bleek naast het criterium smaak ook het criterium gezondheid een belangrijke rol te spelen. In hun ogen moest het eten zowel smakelijk als gezond zijn. De ontwikkeling van smaakvoorkeuren van kinderen was volgens de moeders uit lagere sociale klassen nauwelijks beïnvloedbaar. De smaak staat vast en daar valt verder weinig aan te veranderen. Moeders uit de professionele middenklasse dachten hier anders over. Smaakvoorkeuren waren naar hun idee vormbaar, en konden zodoende in een gewenste richting worden omgebogen. De normen voor het eetgedrag van kinderen in de hogere sociale klassen waren strenger dan die in de lagere sociale klassen. Kinderen uit de hogere sociale klassen hadden een minder vrije toegang tot zoete en vette produkten dan kinderen uit lagere sociale klassen. Wat betreft de regulatie van het lichaamsgewicht bleken vrouwen uit zowel hoge als lage sociale klassen een slankheidsideaal te hebben. De motieven voor dit ideaal verschilden echter. In de lager sociale klasse was het argument vooral esthetisch van aard. In de hogere sociale klasse werd vooral gezondheid als motief naar voren gebracht. Vrouwen in lagere sociale klassen hadden er weinig moeite mee als hun echtgenoot overgewicht had. Vrouwen uit hogere sociale klassen hadden daar wel moeite mee, en probeerden ook te voorkomen dat hun man te dik zou worden. 2.5 Houdingen ten aanzien van vet in Europa Zoals uit het onderzoek van Van Otterloo en Van Ogtrop (1989) blijkt, bestaan er binnen Nederland verschillen in houdingen ten aanzien van vet tussen lagere en hogere sociale klassen. De vraag is nu of dit ook geldt voor andere Europese landen. Helaas zijn er slechts fragmentarische gegevens beschikbaar uit andere Europese landen. De beschikbare gegevens wijzen echter wel in dezelfde richting. Gegevens van Franse socioloog Bourdieu (Bourdieu 1987) laten zien dat groepen mensen met hoge opleiding en een ruim inkomen vooral voorkeur hadden voor licht, vetarm voedsel zoals rundvlees, vis en fruit. Fransen met een lage opleiding en een laag inkomen hadden vooral een voorkeur vet, zwaar en stevig voedsel. Onderzoek van de Finse voedingskundige Prättälä (1989) laat zien dat Finse adolescenten uit hogere sociale klassen meer magere melkprodukten en minder volle melkprodukten consumeren dan adolescenten uit lagere sociale klassen. Een vergelijkende Europese studie uitgevoerd in alle 12 landen van de Europese Gemeenschap geeft wellicht wat meer inzicht in hoe mensen in 26

Europa denken over vet (Rabier 1990). Dit onderzoek is uitgevoerd door verschillende marktonderzoekbureaus bij voor ieder land ongeveer 1.000 respondenten van 16 jaar en ouder. Uit tabel 2.2 valt af te leiden dat de prevalentie van overgewicht varieert van ongeveer 30% in Nederland tot ongeveer 45% in Griekenland. Tabel 2.3 laat zien dat in Europa als geheel de prevalentie van overgewicht stijgt met een daling van het opleidingsniveau. Dit geldt voor zowel mannen als voor vrouwen. Wat dat betreft is de sociale gradiënt in de prevalentie van obesitas hetzelfde als in Nederland. Tabel 2.4 Tabel 2.2 Prevalentie overgewicht (%) in de landen van de Europese Gemeenschap onder de bevolking van 16 jaar en ouder (n= 1.000 per land) (Bron: Rabier, 1990). Land Mannen Vrouwen België Denemarken Duitsland Frankrijk Griekenland Ierland Italië Luxemburg Nederland Portugal Spanje Ver. Koninkr. 38 39 39 39 50 38 48 51 29 39 42 37 25 25 34 26 41 30 33 24 33 30 35 32 Tabel 2.3 Prevalentie van overgewicht (%) in Europa naar opleidingsniveau (n = 12.000) (Bron: Rabier, 1990). Opleiding Mannen Vrouwen Laag Midden Hoog 49 34 34 42 25 17 27

laat zien dat de meeste Europeanen op hun gewicht letten. Tabel 2.5 laat zien in hoeverre mannen en vrouwen uit verschillende sociale klassen aandacht hebben voor de informatie over vet op de verpakkingen van voedingsmiddelen. Ook hier is dezelfde sociale gradiënt zichtbaar als met de prevalentie van overgewicht. Personen uit hogere sociale klassen letten meer op het vetgehalte dan personen uit lagere sociale klassen. Tabel 2.4 Percentage personen in de landen van de Europese gemeenschap dat op gewicht let (n = 1.000 per land) (Bron: Rabier, 1990). Land % België 67 Denemarken 69 Duitsland 78 Frankrijk 67 Griekenland 83 Ierland 61 Italië 73 Luxemburg 80 Nederland 70 Portugal 64 Spanje 71 Ver. Koninkr. 66 Tabel 2.5 Percentage personen in Europa dat aandacht voor informatie over vet op de verpakking naar opleiding (n = 12.000) (Bron, Rabier, 1990). Opleiding Man Vrouw Laag 35 48 Midden 32 55 Hoog 48 60 28

2.6 Discussie Uit de bespreking van de resultaten van verschillende studies, zowel uit Nederland als uit andere landen uit Europa, blijkt dat consumenten zich zorgen maken over de hoeveelheid vet in de voeding. Dit is niet alleen voor Nederland het geval, maar dit geldt net zo goed voor de consumenten uit andere Europese landen. Uit Nederlandse consumptiecijfers blijkt dat de consumptie van magere of halfvolle produktvarianten toeneemt. Uit deze resultaten kan de conclusie worden getrokken dat de waargenomen gezondheidswaarde van een produkt een belangrijk criterium is voor de voedselkeuze. De resultaten van verschillende studies suggereren verder dat de gewichten van de criteria smaak en gezondheid verschillend zijn voor verschillende sociale klassen. Het criterium gezondheid blijkt voor hogere sociale klassen een belangrijkere rol te spelen dan voor lagere sociale klassen. Voor lagere sociale klassen is vooral het attribuut smaak van belang voor de voedselkeuze. Fragmentarische gegevens uit verschillende landen van Europa suggereren dat dit niet alleen voor de Nederlandse situatie geldt. Literatuur Bots, M.L. en D.E. Grobbee (1990), Hart en vaatziekten in Nederland de afgelopen 25 jaar. Den Haag: Nederlandse Hartstichting. Bourdieu, P. (1987), Distinction: A social critique of the judgement of taste. London: Routledge & Kegan Paul. Mensink, R.P. (1990), Effect of monounsaturated fatty acids on high-density and low density lipoprotein cholesterol levels and blood pressure in healthy men and women. Wageningen: PUDOC. Niknian, M., C. Lefebvre en RA. Carleton (1991), Are people more health conscious: A longitudinal study of one community. American Journal of Public Health, 81,205-207. Prättälä, R. (1989), Young people and food: socio-cultural studies of food consumption patterns. Helsinki: Department of Nutrition of the University of Helsinki. Rabier, J.R. (1990), Nutrition and cancer prevention: weightwatching and cutting down on fatty foods. First European Conference on Food and Nutrition Policy. Budapest: Commission of the European Communities. Stamler, J., D. Wentworth D en J.D. Neaton. (1986), Is the relationship between serum cholesterol and risk of premature death from coronary heart diseasecontinuousand graded? Findings in 356222 primary screenees of the multiple risk intervention trial (MRFIT). Journal of the American Medical Association, 256, 2823-2828. 29

Van Otterloo, A en J. van Ogtrop. (1989), Het regime van veel, vet en zoet: Praten met moeders over voeding en gezondheid, Amsterdam, VU-uitgeverij. Verweij, G.C.G. (1989), Ontwikkelingen in onder- en overgewicht 1981-1988, Maandberichten Gezondheidsstatistiek, november 1989,C.B.S.. Voedingbericht 1990. (1990),Den Haag: SDU. 30