Doorgaande leerlijn Cultuureducatie op BS de Liniedoorn: Culturele ladenkast en IPC gekoppeld.



Vergelijkbare documenten
Beleidsplan cultuureducatie OBS de Driepas

Over doorgaande leerlijnen en talentontwikkeling binnen kunst en cultuur Bureau BABEL, 's-hertogenbosch

Brabantse aanpak Cultuureducatie met Kwaliteit

Je culturele vermogens, hoe werk je eraan?

CKV Festival CKV festival 2012

WORKSHOP LEERLIJNEN. Dag van de Cultuureducatie: workshop leerlijnen

Willibrordus: cultuur in ons hart

De Culturele Ladekast

Teamtrainingen & ouderavond

De Culturele Ladekast

Willibrordus: cultuur in ons hart

Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015

Verslag denktank 2013/2014

Deze week in IPC nieuws. Start nieuwe IPC unit groep 4 en 5

KWALITEITSCRITERIA FONDS CULTUUREDUCATIE ZWOLLE

Creativiteit, kun je dat afdwingen?

IPC informatie-avond voor ouders IPC -Nederland

Informatieavond voor ouders. International Primary Curriculum

Gratis cultuuronderwijs voor Haagse basisscholen: een digitale ladekast met 128 projecten voor de groepen 1-8

Docentenhandleiding Educatieprogramma

Ontwikkelvragen scholen SPOLT schooljaar

Willibrordus: cultuur in ons hart

Cultuureducatie met Kwaliteit

OBSERVATIELIJST van de MUZISCHE ONTWIKKELING Van kleuters IN 5 CATEGORIEËN

Groep: AGL fase 1 Vak: Culturele oriëntatie en creatieve expressie

Onderwijskundige doelen

Sprekende Portretten

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

MATCH ONDERWIJS CULTUUR AMSTERDAM

Het beleidsplan cultuureducatie

Cultuuronderwijs in school

Welkom in mijn Museum

Leerlijnen Cultuureducatie. SKVR Projectbureau Onderwijs & Innovatie

Cultuurbeleidsplan

OLYMPIASCHOOL. Schoolmaatplan Beeldend. Huidige situatie beeldend onderwijs

Ook voor de basisschool zijn nieuwe er kerndoelen gemaakt die duidelijk aansluiten bij de kerndoelen van de onderbouw VO.

Kunst onderzoekt de wereld. 5 niveaus procesgerichte didactiek

Teamtrainingen & ouderavond

Handleiding Ultimate ontwerpprincipes

Fase 7: Presenteren en exposeren

STAND VAN ZAKEN CMK SCHIJNDEL Juni 2015

Vmbo. Wat je als professional moet weten over kunst en cultuur in het vmbo.

Kunst en cultuur (PO-havo/vwo)

De leerlingen leggen hun ervaringen vast in een portfolio.

Cultuureducatie, geen vak apart

Docentenhandleiding Educatieprogramma. Schilderspraktijken. Ary Lamme, Ary Scheffer aan het werk in het atelier, Primair Onderwijs groep 7 en 8

DURVEN, ZIEN, ERVAREN & DELEN HET CREATIEF PROCES IN HET BASISONDERWIJS

Spelend leren en ontdekken

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

Doorlopende leerlijn in de kunst en cultuurvakken (PO - vmbo) 2010

Verwonderen Ontdekken Onderzoeken

Cultuuronderwijs op zijn Haags

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015

DOORLOPENDE LEERLIJNEN DANS

Identiteitsdocument van Jenaplanschool de Sterrenwachter

Kunst en cultuur (PO-vmbo)

Filosoferen over kunst. Educatief programma over kunst voor primair en voortgezet onderwijs. 4 k i d s

Doorgaande leerlijnen cultuureducatie, hoe werkt dat in de praktijk?

De Klankhof t Kofschip waar iedereen tot zijn recht komt

VISIE. Met opvoeden en onderwijzen beogen leerkrachten de harmonische ontplooiing van de totale persoon.

DURVEN ZIEN ERVAREN DELEN HET CREATIEF PROCES IN 5 DISCIPLINES

Kunstproject Wereldverhalen voor het VMBO

Wetenschap & Technologie Ontwerpend leren. Ada van Dalen

Dit ben ik: selfies en portretten

Aanbod Kunst- en Cultuureducatie voor de basisscholen in De Lier

Eerste tussentijdse effectevaluatie

MULTIPERSPECTIVITEIT EN ERFGOEDEDUCATIE

HANDLEIDING. bij de Leerlijn Erfgoededucatie Raalte voor het basisonderwijs. Op zoek naar tastbare sporen van het erfgoed in Raalte

Algemene Ouderavond 19 januari Thema: Werken met IPC!

PTA ckv VWO, Belgisch Park, cohort

Huisje, boompje, beestje

Naar een doorlopende leerlijn cultuureducatie van PO t/m VO Uitgangspunten, model en werkwijze

Kleine Ezel. Handleiding voor de bibliotheek Groep 1-2

Schooljaarplan Schooljaar Schooljaarplan cbs de Rank Pagina 1

Doorlopende leerlijn in de kunst en cultuurvakken (PO - havo/vwo) 2010

SAMEN SCHOLEN in Ter Aar

basiscompetenties 3de graad beeldende en audiovisuele kunsten

Beoordelingsformulier Verslag Vakprofilering Geschiedenis Code: OTR3-PRWT1-15 EC: 5

Rekeningnummer: BNG, Ten name van: Gemeente Delft / Erfgoed Delft Plaats: Delft

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

WAT MAAKT DE VRIJESCHOOL UNIEK?

CULTUUREDUCATIE BOVEN

WAT MAAKT DE VRIJESCHOOL UNIEK?

Koers in zicht! Visie, werken in units Kernconcepten

Een geslaagde activiteit

Nulmeting CmK Totaal aantal vragen: 12

Erfgoedonderwijs. 1. Wat is erfgoed? 2. Waarom erfgoedonderwijs? 3. Erfgoedonderwijs en 21e eeuws leren. 4. Erfgoed in de klas voorbeelden

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

De Dorpsschool. Informatieavond 28 september 2017

Voor wie? Als u ouder bent van een kind met een visuele beperking, dan is het Journal bedoeld om te helpen bij

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

Docentenhandleiding Educatieprogramma. Kijk je rijk. Primair Onderwijs groep 5 en 6

Ontwikkelingsgericht onderwijs

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

Theoretisch kader De 21st century skills Onderverdeling in cognitieve en conatieve vaardigheden

Kleine Gartmanplantsoen RP Amsterdam T info@mocca-amsterdam.nl Stappenplan cultuureducatiebeleid

Werkopdracht vierde ontwikkelsessie

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

EEN SCHOOL MET TALENTUITDAGEND ONDERWIJS

DON BOSCO GENK AANBOD EERSTE GRAAD. Meer dan je denkt!

Transcriptie:

Doorgaande leerlijn Cultuureducatie op BS de Liniedoorn: Culturele ladenkast en IPC gekoppeld. CULTUUREDUCATIE MET KWALITEIT Vanuit de Cultuurwinkel Breda en de andere grote steden in Noord- Brabant is het probleem geconstateerd dat er op scholen al wel veel gedaan wordt aan culturele activiteiten maar dat deze activiteiten over het algemeen niet culturele ontwikkeling van kinderen wordt gekoppeld. Het culturele aanbod sluit daarnaast ook niet altijd aan bij de competenties en leerdoelen van het onderwijs. De aangeboden activiteiten zijn eigenlijk een versnipperd kennismakingsaanbod gericht op doe activiteiten, maar deze krijgen geen structurele plaats binnen het onderwijsprogramma. Om cultuureducatie een vaste plaats binnen het onderwijs te geven moet volgens Cultuurwinkel Breda de scholen cultuureducatie bewust inzetten en integreren in het schoolplan. Scholen moeten zich hiervoor bewust zijn waarom, waarvoor en wat zij aan cultuureducatie doen. Vervolgens moeten zij daarop aanbod kunnen kiezen dat aansluit bij hun wensen. Om hierin te helpen heeft Cultuurwinkel Breda samen met de andere grote steden een instrument ontwikkeld waarin de leerdoelen cultuureducatie duidelijk in naar voor komen: De Culturele Ladekast HET MODEL De leerlijn bestaat uit een basismodel dat gebaseerd is op de kernconcepten uit het onderwijs zoals vastgesteld is door SLO en de culturele vermogens ontwikkelt door Edu- Art. Hierbij hoort het raamwerk met de leerdoelen, die gebaseerd zijn op de tussendoelen TULE. Met dit model kan een school haar programma cultuureducatie opstellen. Hierin kan de school zelf bepalen wat door school zelf wordt gerealiseerd en wat door culturele instellingen wordt verzorgd. Voor een goede beeldvorming van de doorgaande leerlijnen wordt gebruik gemaakt van de metafoor van een ladekast. De ladekast omvat alle cultuur educatieve activiteiten die een leerling ervaart en vormt in zijn geheel de doorlopende leerlijn cultuureducatie. De ladekast bestaat uit vier dubbele leerjaren met de bijbehorende leerdoelen (verticaal) en vier kolommen met culturele vermogens: receptief, creërend, reflectief of analyserend vermogen (horizontaal). Deze culturele vermogens zijn de sub domeinen. In het onderstaande schema is te zien hoe de vier culturele vermogens, kernconcepten, kerndoelen en eindtermen samen komen in vier subdomeinen. Dit model is de basis voor de doorlopende leerlijn cultuureducatie.

Sociale competentie: Presenteren door kinderen Creativiteitsontwikkeling: de leercirkel van Kolb Sociale competentie: Presenteren door leerkracht De leerling: Ontwikkelt creërend vermogen De leerling denkt, creëert, en produceert op eigen authentieke wijze en doorloopt een proces: M.I. Gardner, Doedozen, Ateliers, Keuze De leerkracht: Laat kinderen hun talent ontdekken en ontwikkelen: Vrijwilliger, Ouders, Amateurs, Professional Zorgt voor een = = vorm te geven De Doener De Bezinner De leerkracht: zintuiglijke waarneming : kunstenaar, vrijwilliger De leerling: Ontwikkelt het receptief vermogen eigen ervaringen De leerling kan zich openstellen voor culturele uitingen: De leerling: Ontwikkelt het onderzoekend vermogen = De leerling kan informatie opnemen en toepassen en de leerling kan opties afwegen: uit te proberen Technieken, Vaardigheden, Aanbod, Beeldaspect De leerkracht: De Beslisser Laat kinderen opties onderzoeken: De Denker De leerkracht: nieuwsgierigheid Reflecteert met de kinderen in gesprek: Gesprekstechnieken, Reflectieve vragen is, brainstorm De leerling: Ontwikkelt het reflectief vermogen = De leerling kan cultuuruitingen van zichzelf en anderen interpreteren en waarderen: en product Sociale competentie: samenwerken Sociale competentie: zelfstandig werken Tekst & vormgeving: Jolanda van der Korput (van der Korput). Ieder kwadrant beschrijft een subdomein, waarbinnen één van de vier culturele vermogens centraal staat. In de praktijk is er geen harde scheiding tussen deze vermogens. In een optimaal aanbod voor cultuureducatie wordt de gehele cyclus doorlopen, met de focus op één van de subdomeinen. De leerlingen en leerkrachten (binnenste ring) werken samen met culturele instellingen (buitenste ring) om deze vermogens te ontwikkelen bij hun leerlingen. Samen met het onderstaande raamwerk van leerdoelen vormt dit schema de basis van de doorlopende leerlijn. Deze leerlijn is echter pas compleet als deze ingevuld wordt met het cultuureducatieve programma van scholen en culturele instellingen (Muller, Remmits, & van der Wiel, 2012). Hieronder de Culturele Ladekast gekoppeld aan IPC

Raamwerk Leerdoelen Cultuureducatie Algemeen versie 3.2 Culturele Receptief vermogen Creërend vermogen Reflectief vermogen Analyserend competenties vermogen Focus Kunstwerk (leerling als) Kunstenaar (leerling als) Publiek Context Kerndoelen PO 56 VO 50 +eindtermen PO 54 VO 48+ 49 +eindtermen PO 55 VO 51+52 +eindtermen afhankelijk van uitwerking primair onderwijs PO Jaar 1+2 PO Jaar 3 +4 kerndoel 56 kerndoel 54 kerndoel 55 ervaart een aangeboden cultuuruiting door zintuiglijke waarneming kan met aandacht kijken naar van zichzelf en kan enkele kenmerken van een cultuuruiting herkennen en benoemen kan experimenteren met vaardigheden en technieken kan m.b.v. de leerkracht/professional aan wat ze zien, horen, denken en beleven bij een cultuuruiting kan ervaringen en voorstellingen uit zijn directe belevingswereld (thuis en school) benoemen en verbeelden ervaart de sensatie van het ervaart zich op kent de een eigen en vrije manier verhalen en presenteren van eigen te kunnen uiten op een gebruiken die horen vormgegeven producten kunstzinnige manier bij feestdagen ervaart cultuuruitingen door (persoonlijk) contact met kunstenaars heeft beheerst enkele een w at opdracht uit betreft vorm kan kan samen met een een presentatie geven van cultuuruiting eigen vormgegeven producten kan vertellen m.b.v. een leerkracht/professional over een ervaren cultuuruiting ervaart dat kent de door eigen en andermans verhalen en werk zijn/haar fantasie gebruiken die horen wordt geprikkeld bij seizoenen en (religieuze) feestdagen. kan vertellen over het over dat van. ervaart dat er en landen zijn ervaart het kan vertellen verschil tussen publiek en over een ervaren artiest cultuuruiting

PO Jaar 5 + 6 kan de componenten waaruit is opgebouwd herkennen en benoemen kent de ervaart de kunstenaar als beroep in gevoelswaarde en disciplines emoties die door een cultuuruiting worden opgeroepen kan deze herkennen en benoemen beheerst herkent de complexere vakspecifieke gevoelswaarde en emoties die door een worden opdracht uit opgeroepen en kan deze benoemen en toepassen kent culturen, landen en religies die vertegenwoordigd zijn in de eigen omgeving. kan onder kan m.b.v. kan eigen kent de woorden brengen wat een leerkracht/ werk bespreken in relatie relatie tussen de betekenisboodschap professional stappen tot werk van historie en een van zetten in de vormgeving kunstenaars/thema cultuuruiting voor hemzelf is van een eigen product kan relatie leggen tussen kan alleen of met een groepje op een kan respect en waardering tonen voor cultuuruitingen van podium zelf werkstukken/presentaties dezelfde kunstenaar/ vormgegeven producten en zienswijzen van hetzelfde thema laten zien of horen anderen. PO Jaar 7 + 8 kent de relatie tussen medium en betekenis van een cultuuruiting beheerst vakspecifieke technieken/vaardigheden en kan deze toepassen kan een mening formuleren over eigen werk en dat van anderen kent culturen, landen en religies in de samenleving kent de relatie tussen vorm en betekenis van een cultuuruiting kan eigen ideeën en keuzes vormgeven op kunstzinnige manier kan zijn mening met argumenten onderbouwen die betrekking hebben op vakspecifieke begrippen en het creatieve proces. kent een aantal maatschappelijke thema's die een rol spelen in de kunst/cultuur (B5 - bureaus voor cultuuronderwijs Brabant, 2012) kan de betekenis/boodschap van duiden in maatschappelijk opzicht

INTERNATIONAL PRIMARY CURRICULUM FILOSOFIE IPC is een praktisch hulpmiddel dat kinderen helpt te leren op academisch, sociaal, geestelijk, emotioneel en lichamelijk niveau. Hierbij spelen het verleden maar zeker ook de toekomst een belangrijke rol. Er moet ingespeeld worden op de huidige en toekomstige persoonlijke, culturele en maatschappelijke behoeftes en carrièrebehoeften van kinderen. Leren hoort actief te zijn, in de juiste context geplaatst worden en voor hun huidige leven zinvol zijn. Daarnaast moeten kinderen verantwoordelijkheid voor hun eigen leren dragen, samen met leerkrachten, ouders en verzorgers. Deze verantwoordelijkheid hangt wel af van leeftijd en karakter. Dit betekent voor leerkrachten dat het lesgeven zo moet worden ingericht dat de leerkracht het kind op de juiste manier faciliteiten biedt, gericht os op het ontwikkelen van leren en daarnaast op het plezier in het lesgeven op het succesvol ontwikkelen van een curriculum. Dit betekend dat de leerkracht zowel facilitator als aandrager moet zijn en ze kinderen mogelijk beter helpen door hulp in te schakelen van collega's, ouders of andere leden van de gemeenschap. Een effectief curriculum dient als ondersteuning voor leerkrachten om kinderen effectief te helpen leren. Dit curriculum heeft als basis een reeks normen of leerresultaten die duidelijk definiëren wat kinderen op bepaalde punten in hun ontwikkeling moeten kunnen. Dit wordt vertaald naar termen van kennis en vaardigheden voor kinderen. Soms is dit niet meetbaar en moet dit door een leerkracht worden beoordeeld. Er zijn 3 hoofdpunten waarop het curriculum gebaseerd is; vakkennis, persoonlijke ontwikkeling en internationaal begrip (The International Primary Curriculum Ltd, 2001). LESGEVEN IN IPC De leerkracht kan zorgen voor en positief gevoel bij leren door kinderen. De leerkracht helpt een identiteit te ontwikkelen en zorgt ook voor een verscheidenheid aan persoonlijke eigenschappen in hun latere leven. Op een internationale school kan je des te beter helpen om een internationale denkwijze te ontwikkelen. 3 doelen die je sowieso kunt ontwikkelen zijn: Met elkaar opschieten en menings kunnen van nut zijn Trots op hu eigen nationale erfgoed en cultuur en respect voor een ander zijn erfgoed en cultuur Saamhorigheid bereikt meer dan afscheiding Dit hoeft de leerkracht niet alleen te doen. Er komt ondersteuning vanuit collega's en ouders maar ook vanuit de systemen en structuren op de basisschool. De belangrijkste componenten van IPC zijn: algemene leerdoelstellingen à Helderheid over wat te leren is de kern van IPC. Deze doelstellingen zijn gericht op alle onderwerpen van het curriculum, de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en de ontwikkeling van internationaal begrip. Lesgeven n.a.v. de algemene leerdoelstellingen à per unit wordt lesgegeven met specifieke leerdoelen, dit is een preciezere versie van de algemene leerdoelstellingen. Hierbij is het

leerproces van groter belang dan de eindresultaten. Daarnaast zijn 'kennis', 'vaardigheden' en 'inzicht' belangrijke begrippen bij het formuleren van doelstellingen. - Kennis à feitelijke informatie - vaardigheden à dingen die kinderen kunnen doen - inzicht à overwegen van grootse denkbeelden. Dit is niet zo bij te brengen maar is altijd in ontwikkeling DE UNITS (2 LEERJAREN) Iedere unit heeft een thema. Ze hebben titels die kinderen aanspreken en interesse opwekken. Vakinhoudelijke titels als 'muziek' of aardrijkskunde' helpen om soorten kennis, vaardigheden en inzichten te groeperen. De meeste units richten zich op meerdere vakken. Deze vakken zijn weer onderverdeeld in tijdsblokken van twee tot vier weken. Door deze opbouw leren kinderen dat vakken zowel onafhankelijk als inter- afhankelijk zijn. De meeste units zijn onderverdeeld in onderzoeks- en verwerkingsactiviteiten. IPC gaat er van uit dat er verschil zit tussen het vergaren van informatie en het verwerken van informatie. In de onderzoeksfase doen kinderen informatie onderzoeken, in de verwerkingsfase gaan ze de opgedane informatie verwerken door middel van hun eigen denken. Verder is er bij het schrijven van activiteiten rekening gehouden met recent onderzoek naar de hersenen. Met name de benaderingswijzen die passen bij de volgende begrippen: 'Big picture' leerstijlen langzaam denken neutrale verbindingen meervoudige intelligenties Thema's kunnen ontwikkeld worden samen met de kinderen omdat dit het leren ook bevorderd. Sowieso worden kinderen gestimuleerd om de organisatie van hun eigen leren zelf vorm te geven. De werkwijze in een unit in grote lijnen ziet er als volgt uit: 1. startpunt (kinderen hun interesse aanwakkeren) receptie 2. kennisoogst (de leerkracht en de kinderen komen er zo achter wat ze al weten en waarop verder gebouwd kan worden) reflectie 3. Activiteiten (visueel, auditief en kinesthetisch worden ideeën en informatie vergaart) onderzoeken en creëren en samenwerken 4. Vragen (om intelligenties van kinderen aan te spreken en zo leerdoelen te bereiken) 5. samenvatten (kinderen helpen het grote geheel te zien) 6. presenteren ANDERE ONDERWERPEN EN IPC Deze onderwerpen komen terug in een goed georganiseerd en nauwgezet raamwerk. Deze doelen worden per vak geformuleerd en zijn gebaseerd op de algemene leerdoelstellingen. Ze vormen

samen 'the big picture'. Daarnaast zijn per milepost meer gedetailleerde doelstellingen geformuleerd. Beide doelstellingen zorgen er samen voor dat de grote leerdoelen als de kleine leermomenten aandacht krijgen. OUDERS Samenwerken met ouders is noodzakelijk. Kinderen waarvan de ouders interesse hebben in de prestaties van kinderen zijn gemotiveerder om te leren en presteren beter. Per unit worden de ouders dus op de hoogte gebracht van de inhoud, leerdoelen en de manier waarop zij kunnen helpen. BEOORDELEN BINNEN IPC Het bepalen van het startniveau is noodzakelijk om de groei van kinderen te bepalen. Kennisniveaus moeten leerkrachten zelf in kaart gaan brengen. Het niveau van de vaardigheden wordt in kaart gebracht m.b.v. een schaal per milestone. Deze schaal is ingedeeld in 5 niveaus van beginner tot expert. Het inzicht van kinderen kan worden getoetst a.d.h.v. richtlijnen. Dit onderdeel is niet te toetsen, maar is wel te verdiepen. Beoordelingen vinden gedurende een thema plaats d.m.v. gesprekken met kinderen, observaties van gesprekken tussen kinderen en het afnemen van eenvoudige toetsen. De vaardigheden kunnen worden getoetst door observaties tijdens praktische activiteiten of door het toepassen van specifieke beoordelingsactiviteiten (The Interantional Primary Curriculum Ltd, 2001). HET INTERNATIONALE ASPECT BINNEN IPC DE TOEKOMST IPC wil zich vooral richten op de toekomst in plaats van op het verleden. De toekomst is echter onzeker. Binnen IPC worden een aantal zekerheden echter wel gesteld: 1. Fysieke arbeid wordt steeds meer vervangen door een kenniseconomie 2. Kinderen zullen in de toekomst waarschijnlijk een portfolio aan banen hebben in plaats van 1 vaste baan. De kans dat ze meerdere parttime banen naast elkaar hebben is ook aanwezig 3. De toenemende globalisering zorgt voor een andere maatschappij waardoor het voor kinderen essentieel is om te co- existeren met andere culturen terwijl ze hun eigen cultuur behouden HET INTERNATIONALE ASPECT Het standpunt 'internationalisme is een integrerende relatie in plaats van een differentiërende relatie' is de basis binnen IPC. Dit wordt ondersteunt door de volgende ideeën/argumenten: we moeten stoppen met het huldigen van diversiteit, want dit heeft als gevolg dat men hun eigen weg blijft gaan. We moeten juist de punten waarop wij gelijk zijn gaan onderkennen. Het onderwijs moet dus ruimte geven voor het ontwikkelen van verdraagzaamheid, empathie en wederzijds begrip maar bovenal de gelijkenissen tussen culturen benadrukken. Internationaal gericht worden is met recht 'leren begrijpen' (ofwel inzicht verwerven/ langzaam denken) maar hierbij moeten kennis en vaardigheden niet afgevlakt worden. Deze drie dingen horen holarchisch in plaats van hiërarchisch te zijn.

In de loop der jaren zijn er een aantal denksystemen als basis (oriënterende generalisaties) vastgelegd. Deze denksystemen (Denk bijv. aan Freud, Behaviorisme, Max Weber en de systeemtheorie) kunnen worden ingedeeld in vier categorieën; Individueel subjectief, individueel objectief, collectief subjectief en collectief objectief. Goed onderwijs gaat niet uit van één van deze vormen, maar wordt gezien in een vierkwadrantenperspectief. Deze vier kwadranten moeten in combinatie met elkaar aangeboden worden, maar wel op de juiste momenten binnen de ontwikkeling van kinderen. Je kunt bepaalde ideeën wel aanbieden aan kinderen, maar als zij hier nog niet aan toe zijn in hun ontwikkeling dan verdoe je tijd. Deze benadering van de kwadranten geeft eigenlijk aan dat schoolverlaters veel internationaler georiënteerd zullen zijn dan schoolbeginners (meer innerlijk- individueel gericht) (The International Primary Curriculum Ltd, 2001). VAKINHOUDELIJKE DOELSTELLINGEN KUNSTZINNIGE Het onderwijs in kunstzinnige vorming richt zich op visuele en tastbare expressie en communicatie. De kinderen dienen te worden onderwezen in: het uitdrukken van ideeën, emoties, observaties en ervaringen in beelden Het ontwikkelen van creativiteit en verbeelding Het gebruik van kleur, vorm, textuur en patronen Het gebruik van materialen en processen Het begrijpen, waarderen, respecteren en genieten van andermans visuele expressies het werk van kunstenaars, ambachtslieden en ontwerpers uit andere culturen De functies van de visuele kunsten in het leven van mensen, zowel tegenwoordig als in het verleden De kennis en vaardigheden die en het inzicht dat kinderen tijdens het onderwijs in Kunstzinnige vorming vergaren, kunnen worden beschouwd in termen van: onderzoek ontwerpen maken technieken materialen interpretatie evaluatie communicatie VAKINHOUDELIJKE DOELSTELLINGEN milepost 1 - Aan het eind van het schooljaar waarin zij 7 jaar oud zijn, dient het overgrote deel van de kinderen:

1. kennis te hebben van een aantal vormen die kunstenaars in hun werk gebruiken 2. In staat te zijn diverse materialen en processen te gebruiken 3. In staat te zijn suggesties ter verbetering van hun eigen werk aan te geven 4. In staat te zijn het werk van anderen van commentaar te voorzien 5. Te begrijpen dat het werk van kunstenaars op plaatsen en onder omstandigheden gezien kan worden Milepost 2 - Aan het eind van het schooljaar waarin zij 9 jaar oud zijn, dient het overgrote deel van de kinderen: 1. Te weten hoe een aantal kunstenaars - waaronder enkele kunstenaars uit het thuisland en gastland - vormen, materialen en processen gebruiken om hun doel te bereiken 2. Kennis te hebben van het werk van kunstenaars in het gastland 3. In staat te zijn kunst te gebruiken als middel tot zelfexpressie 4. In staat te zijn materialen en technieken te kiezen die geschikt zijn voor de opdracht 5. In staat zijn hun werk te verklaren door te vertellen wat zij gedaan hebben en waarom 6. In staat zijn over kunstwerken te praten en redenen voor hun mening te geven Milepost 3 - aan het eind van het schooljaar waarin zij 12 jaar oud zijn, dient het overgrote deel van de kinderen: 1. Te weten dat het onderwijs in Kunstzinnige vorming zich bezighoudt met visuele en tastbare expressie en communicatie 2. te weten hoe kunstenaars, ambachtslieden en ontwerpers uit tradities - waaronder kunstenaars uit het thuis- en gastland - materialen, vormen en technieken gebruiken om hun emoties, observaties en ervaringen uit te drukken 3. In staat te zijn een groot aantal materialen, vormen en technieken te gebruiken om hun emoties, observaties en ervaringen uit te drukken 4. In staat te zijn door middel van visuele en tastbare vormen te communiceren 5. In staat te zijn het eigen werk te verbeteren 6. In staat te zijn een mening te geven over een kunstwerk en daarbij blijk te geven van begrip, waardering, respect en plezier 7. In staat te zijn kunstwerken te beschouwen in termen van betekenis, ontwerp, materialen, technieken, plaats en tijd 8. Te begrijpen dat het werk van kunstenaars beïnvloed wordt door hun omgeving en dat kunstenaars zelf ook de omgeving beïnvloeden INTERNATIONALE DOELSTELLINGEN De internationale doelstellingen zijn gebaseerd op begrip van de kenmerken van een internationaal curriculum: Een internationaal curriculum dient het volgende in de kinderen te ontwikkelen: kennis en inzicht die verder reiken dan wat betrekking heeft op hun eigen intentionaliteit kennis van de onafhankelijkheid en inter- afhankelijkheid van volkeren, landen en culturen

Het dient kinderen tot het volgende in staat te stellen: zich aanpassen aan andere onderwijssystemen zowel een nationaal als internationaal perspectief ontwikkelen Het dient het volgende te omvatten: een zekere mate van het gastland een zekere mate van het thuisland Deze kenmerken moeten in het hele curriculum en in alle overige aspecten van het schoolleven tot uitdrukking komen. Zij worden in de vakinhoudelijke en persoonlijke doelstellingen verondersteld. Dus zijn de onderstaande Internationale doelstellingen in feite een samenvatting van de internationale resultaten van het onderwijs aan kinderen in de drie mileposts. Milepost 1 - Aan het einde van het schooljaar waarin zij 7 jaar oud zijn, dient het overgrote deel van de kinderen door het onderwijs in het IPC: 1. te weten dat kinderen in de klas en op de school uit landen komen 2. kennis te hebben van de namen en ligging (bij benadering) van de thuislanden van kinderen in de klas (en/of op school) 3. kennis te hebben van de overeenkomsten en tussen het leven van de kinderen in thuislanden en het leven van de kinderen in het gastland 4. in staat zijn elkaars individualiteit en onafhankelijkheid te respecteren 5. in staat te zijn waar nodig met elkaar samen te werken Milepost 2 - Aan het einde van het schooljaar waarin zij 9 jaar oud zijn, dient het overgrote deel van de kinderen door het onderwijs in het IPC: 1. kennis te hebben van een aantal overeenkomsten en tussen thuislanden en tussen de thuislanden en het gastland 2. kennis te hebben van de manieren waarop deze overeenkomsten en het leven van de mensen beïnvloeden 3. in staat te zijn activiteiten en culturen te onderkennen die anders zijn dan, maar gelijkwaardig aan, die van hen Milepost 3 - Aan het einde van het schooljaar waarin zij 12 jaar oud zijn, dient het overgrote deel van de kinderen door het onderwijs in het IPC: 1. kennis te hebben van de voornaamste kenmerken van het leven van de mensen in het thuisland en, indien van toepassing, in het thuisland van hun ouders 2. kennis te hebben van de voornaamste kenmerken van het leven van de mensen in het gastland en/of, indien van toepassing, in andere landen waar zij gewoond hebben 3. kennis te hebben van de manieren waarop de levens van de mensen in de landen die zij bestudeerd hebben elkaar beïnvloeden 4. kennis te hebben van de overeenkomsten en tussen de levens van de mensen in landen

5. in staat zijn uit te leggen hoe het leven van de mensen in bepaalde landen of groepen beïnvloed wordt door activiteiten van andere landen of groepen 6. in staat te zijn manieren te onderkennen waarop mensen tot wederzijds voordeel samenwerken 7. te begrijpen da zowel de als de overeenkomsten tussen landen van waarde zijn N.B. met het 'leven van mensen' willen wij in deze doelstellingen ook zaken als geschiedenis, aardrijkskunde, maatschappelijke vorming, kunstzinnige vorming en tradities betrekken, evenals de verscheidenheid aan ervaringen in deze landen (The International Primary Curriculum LTD, 2002).

INVULLING BINNEN DE LINIEDOORN Binnen het thema 'Hoe gaat het met jou? - gezondheid' zitten geen leerdoelen cultuureducatie. CIRCUS Beweging Vermaak - en kan (leerdoel 1.5) kan MUZIEK kan (leerdoel 1.1) (leerdoel 1.4, 1.6, 1.7 & 1.9) INTERNATIONALE LEERDOELEN (leerdoel 1.1 & 1.3) MIJN WERELD - Wij heeft kan (leerdoel 1.3 &

(leerdoel 1.1) 1.4) INTERNATIONALE LEERDOELEN

DE VERHALEN DIE MENSEN VERTELLEN - Mythen, legenden en fabels kan (leerdoel 1.4) kan vertellen over een ervaren cultuuruiting (leerdoel 1.4) kent de verhalen en gebruiken die horen bij seizoenen en (religieuze) feestdagen (leerdoel 1.1) ICT beheert enkele (leerdoel 1.6) MUZIEK heeft (leerdoel 1.14) (leerdoel 1.5 & 1.6) kan vertellen over een werkstuk van (leerdoel 1.10) (leerdoel 1.1, 1.5) kent de verhalen en gebruiken die horen bij seizoenen en (religieuze) feestdagen (leerdoel 1.14) DANS (lichamelijke opvoeding) kan kent de verhalen en gebruiken die horen bij

(leerdoel 1.5) (leerdoel 1.2 & 1.3) seizoenen en (religieuze) feestdagen (leerdoel 1.5) INTERNATIONALE LEERDOELEN

ONZE WERELD - De omgeving heeft (leerdoel 1.1) kan (leerdoel 1.3 & 1.4) MUZIEK (leerdoel 1.5 & 1.7) (leerdoel 1.1 &1.11) kan samen met een presentatie geven van eigen vormgegeven producten (leerdoel 1.8) INTERNATIONALE LEERDOELEN (leerdoel 1.1 & 1.3) PLAATSEN WAAR MENSEN NAAR TOE GAAN - Vakantie

heeft (leerdoel 1.1) ervaart de gevoelswaarde en emoties die door worden opgeroepen kan deze herkennen en benoemen kan (leerdoel 1.5) (leerlijn 1.2) kan (leerdoel 1.3 & 1.4) INTERNATIONALE LEERDOELEN BLOEMEN EN INSECTEN - Bloemen en insecten heeft (leerdoel 1.1) kan (leerdoel 1.5) kan (leerdoel 1.3 en 1.4)

DINGEN DIE MENSEN DOEN - Beroepen heeft (leerdoel 1.1) MUZIEK kan (leerdoel 1.1) (leerdoel 1.4, 1.7, 1.9 & 1.13) ervaart dat door eigen en andermans werk zijn/haar fantasie wordt geprikkeld (leerdoel 1.4) kan samen met een presentatie geven van eigen vormgegeven producten (leerdoel 1.8) INTERNATIONALE LEERDOELEN

GEBOUWEN - Structuren kan (leerdoel 1.3 & 1.4) MUZIEK heeft en genre (leerdoel 1.4 & 1.13) kan (leerdoel 1.14) (leerdoel 1.6, 1.7, 1.9) kan samen met een presentatie geven van eigen vormgegeven producten (leerdoel 1.8) kan (leerdoel 1.12) INTERNATIONALE LEERDOELEN IK LEEF - Levende wezens heeft kan

(leerdoel 1.1) kan (leerdoel 1.4)

EEN FEEST VIEREN - Festiviteiten kan (leerdoel 1.1 & 1.5 ervaart dat door eigen en andermans werk zijn/haar fantasie wordt geprikkeld kent de verhalen en gebruiken die horen bij seizoenen en (religieuze) feestdagen (leerdoel 1.4) (leerdoel 1.4) MUZIEK heeft (leerdoel 1.3, 1.4, 1.11, 1.13 & 1.14) kan (leerdoel 1.10) (leerdoel 1.5, 1.6, 1.7 & 1.9) kan samen met een presentatie geven van eigen vormgegeven producten kan vertrellen over het eigen werkproces en werkstuk en over dat van (leerdoel 1.12) kent de verhalen en gebruiken die horen bij seizoenen en (religieuze) feestdagen (leerdoel 1.1 & 1.2) (leerdoel 1.8) INTERNATIONALE LEERDOELEN kent de verhalen en gebruiken die horen bij seizoenen en (religieuze) feestdagen

DAG EN NACHT - Dag en nacht MUZIEK heeft w at betreft vorm (leerdoel 1.1) kan (leerdoel 1.4) heeft (leerdoel 1.3. 1.4 & 1.14) kan (leerdoel 1.1, 1.10) (leerdoel 1.6, 1.7) kan samen met een presentatie geven van eigen vormgegeven producten (leerdoel 1.8) kan ervaart dat door eigen en andermans werk zijn/haar fantasie wordt geprikkeld (leerdoel 1.13) SPEELGOED - speelgoed TECHNIEK kan (leerdoel 1.2 & 1.3) (leerdoel 1.4 & 1.5) kan (leerdoel 1.6)

DANS (leerdoel 1.2 & 1.3) kan (leerdoel 1.7 & 1.8) VERKLEDEN - Kleding heeft (leerdoel 1.1) kan TECHNIEK INTERNATIONALE LEERDOELEN kan (leerdoel 1.4 & 1.5) kan (leerdoel 1.6 & 1.7) (leerdoel 1.4 & 1.5) ervaart dat door eigen en andermans werk zijn/haar fantasie wordt geprikkeld kan (leerdoel 1.2 & 1.3)

SPEURNEUZEN IN DE TIJD - Het verleden achterhalen heeft (leerdoel 1.1) kan (leerdoel 1.4) ONZE BELEVINGSWERELD - De zintuigen heeft (leerdoel 1.1 & 1.5) kan MUZIEK kan (leerdoel 1.4) heeft ervaart dat door eigen en andermans werk zijn/haar fantasie

(leerdoel 1.4) kan (leerdoel 1.10) (leerdoel 1.5, 1.6, 1.7 & 1.9 kan samen met een presentatie geven van eigen vormgegeven producten (leerdoel 1.8 & 1.12) wordt geprikkeld

SPEELGOED - speelgoed TECHNIEK kan (leerdoel 1.2 & 1.3) (leerdoel 1.4 & 1.5) kan (leerdoel 1.6) heeft kan kan samen met een presentatie geven van eigen vormgegeven producten ervaart het verschil tussen publiek en artiest kent de kunstenaar als beroep in disciplines ervaart dat door eigen en andermans werk zijn/haar fantasie wordt geprikkeld kan kan vertellen over een ervaren cultuuruiting. ervaart de gevoelswaarde en emoties die door worden opgeroepen kan deze herkennen en benoemen kent de verhalen en gebruiken die horen bij seizoenen en (religieuze) feestdagen.

WE ZIJN WAT WE ETEN - Voedsel heeft (leerdoel 1.1) (leerdoel 1.4) kan (leerdoel 1.4) heeft kan kan samen met een presentatie geven van eigen vormgegeven producten ervaart het verschil tussen publiek en artiest kent de kunstenaar als beroep in disciplines ervaart dat door eigen en andermans werk zijn/haar fantasie wordt geprikkeld kan kan vertellen over een ervaren cultuuruiting. ervaart de gevoelswaarde en emoties die door worden opgeroepen kan deze herkennen en benoemen kent de verhalen en gebruiken die horen bij seizoenen en (religieuze) feestdagen.

WOORDEN IN DE LUCHT - Communicatie MUZIEK DANS heeft (leerdoel 1.1 kan (leerdoel 1.1, 1.4 & 1.5) heeft (leerdoel 1.1, 1.2, 1.4, 1.13 & 1.14) kan (leerdoel 1.10 & 1.14) kan (leerdoel 1.5) (leerdoel 1.5, 1.6, 1.7 kan samen met een presentatie geven van eigen vormgegeven producten (leerdoel 1.8) (leerdoel 1.5) kan (leerdoel 1.10, 1.12 kan (leerdoel 1.7 & 1.8) (leerdoel 1.5) TECHNIEK heeft (leerdoel 1.5) kan (leerdoel 1.6)

(leerdoel 1.4) kan (leerdoel 1.7)

BIBLIOGRAFIE B5 - bureaus voor cultuuronderwijs Brabant. (2012). Raamwerk Cultuureducatie algemeen doorlopende leerlijn. Breda, 's- Hertogenbosch, Eindhoven, Helmond en Tilburg, Noord- Brabant, Nederland: B5. Muller, K., Remmits, B., & van der Wiel, F. (2012). Naar een doorgaande leerlijn cultuureducatie van PO t/m VO. Breda: Cultuurwinkel Breda. The Interantional Primary Curriculum Ltd. (2001). International Primary Curriculum de leerdoelen en achtergrondinformatie. In Het IPC onderwijzen (pp. 1-15). IPC. The International Primary Curriculum LTD. (2002). De leerdoelstellingen. In International Primary Curriculum De leerdoelen en achtergrondinformatie (pp. 3-5, 54-55). IPC. The International Primary Curriculum Ltd. (2001). International Primary Curriculum - De leerdoelen en achtergrondinformatie. In De principes van het IPC (pp. 1-3). IPC. The International Primary Curriculum Ltd. (2001). International Primary Curriculum De leerdoelen en achtergrondinformatie. In Een 'Internationaal' curriculum (pp. 1-16). IPC. van der Korput, J. Creativiteitsontwikkeling De cirkel van Kolb. Breda. van der Wiel, F. (2012). Activiteitenplan Cultuurwinkel Breda Cultuureducatie met kwaliteit. Breda: Cultuurwinkel Breda.