Lesmateriaal Oma s Oma



Vergelijkbare documenten
De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan gebeuren vooraan in de klas. Iedereen moet dat goed kunnen zien.

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Buurman in de Winter Plan D / Andreas Denk (Nederland)

Hiervoor zet ik me in! in klas

Lesbrief thema: Identiteit

LESBRIEF BIJ DE VOORSTELLING LATER ALS IK DOOD BEN

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Educatief materiaal bij de voorstelling Buurman en Buurvrouw, groep 3 en 4

Lesbrief. Introductie

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

De olifant die woord hield

Het circus komt 3+ Clair de Lune Théâtre (België)

LESBRIEF BIJ DE VOORSTELLING LATER ALS IK DOOD BEN

Lesbrief bij de voorstelling Mijn vriend en ik van Soulshine Connection

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

JA BUKA! Trešnja Municipal Theatre (Kroatië)

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

De Stilte danst Alice

Lesmateriaal bij de voorstelling: Zwemmen Zonder Mouwen

Lesbrief bij de voorstelling Tik Tak Slaap

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Liefde in het kippenhok

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Hard tegen hard. Vechten voor je leven

Een van de agenten komt naar hem toe. Nou, het is me het dagje wel, zegt hij. Nu zijn er toch rellen in de stad.

Lesmap Wij ook HETGEVOLG WIJ OOK

Docent HET HOUTEN HUIS

Spot 2+ La Baracca (Italië)

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

lesmateriaal Taalkrant

4 Denken. in het park een keer gebeten door een hond. Als Kim een hond ziet wil ze hem graag aaien. Als

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Sta in je recht. Lessen over (kinder)rechten voor PO

Lesbrief. Traverse (6+) Cie. Arcosm Frankrijk

LES 2 THEMA S UIT DE FILM GODS LAM EN PANTOMIME

Les 1 Kikker en de Vreemdeling

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

Shadow Games T42 (Zwitserland)

Groep "Nog 100 nachtjes slapen" (prentenboek)

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? T VLAARDINGEN

Dino en het ei. Duur activiteit: 30 minuten Lesdoelen: De kleuters: kunnen een prent linken aan een tekst; kunnen het verhaal navertellen.

Onlangs heeft u met uw klas een bezoek gebracht aan het Kinderboekenmuseum. Wij hopen dat u dit heeft ervaren als een leuk en leerzaam bezoek.

Vertel de kinderen, of praat met hen over het verschil tussen film, tv kijken of naar het theater gaan.

OOST WEST THUIS BEST

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

LESBRIEF NACHTREIS - Sahand Sahebdivani (evt. Anastasis Sarakatsanos)

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Lessuggestie Heimwee. Gedichtenbundel Warboel: Pagina

Hoe gaat het in groep 1/2 b

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Hoe kunnen we WAT ACTIE zodat IETS VERANDERT

LESBRIEF BIJ VOORSTELLING WOLFJE VAN THEATERGROEP ARTHUR GROEP 3-4-5

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Hey Russel! Een bijzondere vriendschap

Lichtbende TUTU projectietheater (Nederland)

Nieuwsbrief 3 De Vreedzame School

Om mee te beginnen: boekfragment en opdrachten

Het kinderprotocol. Inhoud: 1. Inleiding; het kinderprotocol 2. Goed gedrag kun je leren 3. De schoolregels 4. Pesten/ gepest worden 5.

SAMEN DELEN. een lesbrief in het kader van de schoenendoosactie

Tip. In de herfst en winter is de maan vroeg in de ochtend goed te zien.

LESBRIEF Water en zand

Lesbrief. groep 3 t/m 6. Meneer Hoedjes vangt een vis Het huis van Barm

december 2012 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte Kerstkaart

Lesbrief. groep 1-4. bij de verteltheatervoorstelling. Winnie de Poeh: het verhaal van Kanga en Roe. door Marjo Dames / Sterk-Verhaal

Lesbrief bij Romeo is op Julia en Layla op Majnun

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Wanneer ze op het schoolplein rond keek, dan zag ze dat sommige kinderen blij waren en andere kinderen verdrietig.

Veilig Thuis. Werkboekje voor kinderen en ouders bij een tijdelijk huisverbod

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Inleiding. OMGANGSKUNDE OEFENINGEN Isa Goossens

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1-

Lesbrief bij de voorstelling 'Hatsjoe'

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

VERKORTE DOCENTENHANDLEIDING VAN WIE IS DIE KOFFER? Project voor groep 1 en 2

REKENEN MET AFLATOUN HOEVEEL MUNTJES? (15 MINUTEN) MUNTJES!! (15 MINUTEN) MEL & JOL OP DE MARKT (30 MINUTEN) VAN GROOT NAAR KLEIN (15 MINUTEN)

Lesbrief Ezel en Beer. Beste kleuters,

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Veilig Thuis. Werkboekje voor kinderen en ouders bij een tijdelijk huisverbod

Micha kijkt Ruben aan. Hij trekt een gek gezicht. Micha houdt niet van puzzelen, want de puzzels die oma maakt, zijn altijd heel erg moeilijk.

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Vormen van een raket Raketten

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

Lesbrief bij de voorstelling Eendagsvlieg (Annemarije Chamuleau)

In deze lesbrief vindt u lesideeën bij een selectie van onze Klavertjesboeken. - voor groep 3/4 en 5/6

Bontje, de poes van de molen groep 3/4

Reflectiegesprekken met kinderen

onderwerp: Ik ruik mensenvlees ( drama- beweging)

A Mano 6+ El Patio Teatro (Spanje)

VLIEG OP! Laura van Hal & STIP Producties

Lesbrief. Blauw water Simone van der Vlugt

De Drakendokter: Gideon

De Kleine Kerstboom Ruth Wielockx

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs

Lees hieronder de spelregels, het is ongetwijfeld een feest der herkenning. Alleen nu spelen jullie de hoofdrollen. Maak er wat moois van!

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Onder druk Geen uitweg voor Aïsha

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Transcriptie:

Lesmateriaal Oma s Oma Ida van Dril Regie Fred Delfgaauw Een productie van Studio Peer 2013-2014 Gorinchem

Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Inhoud van de voorstelling 3. Thema s 4. De lessen: 1. Kist vol herinneringen 1 Inleidende opdracht 2. Kist vol herinneringen 2 Inleidende opdracht 3.. Het woordweb Inleidende opdracht 4. Dramalessen: Huh wat was het ook alweer? Hippe oma s en stoere opa s Geschikt vóór en ná de voorstelling 5. De foto Verwerkingsopdracht 6. Als ik 85 ben Verwerkingsopdracht 7. Poëzieposter Verwerkingsopdracht 8. Van licht naar donkeer Verwerkingsopdracht 9. Bijlage: Denkwolkje Woordweb 2

Inleiding Beste docent, Binnenkort gaat u met uw klas kijken naar de voorstelling Oma s Oma van Ida van Dril. Een voorstelling geregisseerd door Fred Delfgaauw. Oma s Oma is een betoverende, vrolijke en ontroerende familievoorstelling over herinneren, vergeten en accepteren. Deze voorstelling zal gespeeld worden door 1 actrice die verschillende poppen en objecten manipuleert. De duur van de voorstelling is ongeveer 45 minuten. De lesbrief die u voor u heeft liggen is bedoeld om een aantal thema s welke in de voorstelling worden belicht, verder uit te diepen. De opdrachten kunnen voor of na de voorstelling worden gedaan. Door samen met de leerlingen voorafgaand aan de voorstelling één of meerdere lessuggesties uit de lesbrief uit te voeren, wordt de voorstelling intenser beleefd. Aangezien de voorstelling thema s bevat die voor sommigen kinderen emotionele herinneringen/gevoelens kunnen oproepen is het zeker aan te raden om naderhand de inhoud van de voorstelling te vertalen naar de eigen ervaringen van de leerlingen. Wij hebben bij de lessuggesties vermeld of zij het beste tot hun recht komen vóór of ná de voorstelling. Zoals het woord al zegt zijn de opdrachten lessuggesties. U bent vrij om de opdrachten aan te passen zodat deze voor uw groep hanteerbaar zijn. Mocht u nog vragen hebben met betrekking tot de voorstelling en/of de lesbrief kunt u ons altijd bellen of mailen. Wij wensen u veel plezier met deze lesbrief en de voorstelling. 3

Inhoud van de voorstelling Oma s Oma is het verhaal van Merel. Haar oma is oud. Zo oud dat je door haar heen kunt kijken. Het vel van haar gezicht is veel te wijd. Oma doet een beetje raar de laatste tijd. Oma is Oma niet meer. Of juist wel? Merel begrijpt er niks meer van. Boos zit ze op de zolder van oma. Daar woont Meneer André. Achter de oude stoel. Tussen koffers, lampen en boeken. Hij kent alle verhalen van de oma s en hun reizen en beleeft ze keer op keer in het zolderlicht. Bij hem hoeft niemand zich te vervelen. Meneer André is veel ouder dan oma. Hij speelde al met oma s oma. Toen zij zelf als boos kind op zolder zat. In de voorstelling maakt het publiek kennis met Merel, een meisje met een oude oma die sterk aan het aftakelen is. Merel snapt niet wat er met haar oma aan de hand is en vlucht met al haar woede en verdriet naar zolder. Boven op de zolder raakt ze in gesprek met Meneer André. Een oude knuffel die al van haar oma is geweest en zelfs van oma s oma! Meneer André kent prachtige verhalen en vertelt Merel het lievelingsverhaal van haar oma: De koning en de nar. De oude koning besloot om nooit oud te worden. Helaas dacht zijn volk daar anders over en zij zorgden ervoor dat de koning uiteindelijk zijn scepter, kroon en mantel weg doet. Hij legt zijn ambt neer en voelt zich nutteloos. Hij besluit om toch maar oud te zijn omdat iedereen dat wil. De enige die ziet dat de koning eigenlijk nog heel jong van geest is, is de nar. Helaas luistert niemand naar de nar. Waarom zou je? Een nar is gek. Ook de koning wil niks meer van de nar horen en sluit hem op in een kist. Merel hoort dit verhaal aan en ontmoet zelfs de koning! Met hem voert ze een gesprek over oud worden waarbij ze het op moet nemen voor haar oma. Door het verhaal komt Merel uiteindelijk tot inzicht dat ze geduld moet hebben met oma en haar vooral niet in de steek moet laten. Zelf zal ze ook ooit een oma zijn. Haar boze bui is verdwenen en opgelucht gaat ze samen met Meneer André terug naar oma. Terug om aan oma het verhaal van de koning en de nar te vertellen. Het lievelingsverhaal van oma, oma s oma en van Merel. Een betoverende, vrolijke en ontroerende voorstelling om van te smullen. Een familievoorstelling over herinneren, vergeten en accepteren. Spel en tekst: Regie, tekst en dramaturgie: Decor en vormgeving: Techniek: Productie: Boekingen: Muziek: Lesbriefadviezen: Ida van Dril Fred Delfgaauw Kathelijne Monnens Thijs van Nierop Studio Peer Gorinchem Mojo Theater (NL) Cultura Vof (BE) Daniel Roos Marijke Veenman 4

Thema s Met deze lesbrief willen we een aantal thema s belichten die in de voorstelling centraal staan. Alle lessuggesties zijn gebaseerd op de volgende thema s: THEMA S: Oma/opa Oud worden Herinneren Vergeten Accepteren In de steek laten 5

Kist vol herinneringen 1 Inleidende opdracht; voorafgaand aan de voorstelling. Benodigdheden: een oude doos voorwerpen van de leerlingen die een herinnering aan hun opa of oma geeft. 15 tot 30 minuten. Taak van de leerkracht: Beschilder/beplak een doos zodat het een opvallende verschijning in de klas wordt. (Dit kunt u eventueel ook door leerlingen laten doen of samen met een aantal leerlingen doen). Schrijf op de doos OPA EN OMA; KIST VOL HERINNERINGEN. Stel de leerlingen op in een kring rond de doos. Taak van de leerlingen: De leerlingen praten over de begrippen: opa, oma en herinnering. Het kringgesprek: Praat met de leerlingen over de eerste woorden op de kist: opa en oma. De onderstaande vragen kunnen tijdens het gesprek naar voren komen: - Wat zijn opa s en oma s? - Wie zijn het? (de papa en mama van jouw papa en mama) - Wat hoort er nou echt bij een opa en een oma? - Hoe zie je dat iemand een opa of oma is? (stereotype: wandelstok, kunstgebit, rollator, grijs haar, gehoorapparaat) - Lijk je op je opa of oma? Lijken je ouders op hun ouders? - Leven je opa en oma nog? Praat met de leerlingen over het woord herinnering. Vooral bij jonge kinderen zal dit woord goed geïntroduceerd moeten worden. Onderstaande vragen kunnen tijdens het gesprek gebruikt worden: - Wat is een herinnering? - Waar kun je allemaal een herinnering aan hebben? - Waarom denk je soms aan iets terug? - Is een herinnering fijn of kan die soms ook minder fijn zijn? - Bedenk een herinnering: wat voelde je toen? Vraag aan een aantal leerlingen een herinnering die te maken heeft met hun opa of oma. Vertel dat de kist vol herinneringen nog leeg is. Eigenlijk moet de kist vol komen met herinneringen aan opa s en oma s. Vraag of de leerlingen van thuis een voorwerp mee kunnen nemen dat een herinnering op roept aan opa of oma. Dat mag van alles zijn: een cadeau, een bepaald snoepje, een kaartje van de Efteling, een voorleesboek. Als het de leerlingen maar doet denken aan hun opa of oma. 6

Kist vol herinneringen 2 Inleidende opdracht; voorafgaand aan de voorstelling. Vervolgopdracht op Kist vol herinneringen 1. Benodigdheden: de kist vol herinneringen voorwerpen van de leerlingen zelf. Denkwolkjes uit de bijlage potloden pennen 30 tot 45 minuten Taak van de leerkracht: Kopieer de denkwolkjes uit de bijlage zodat iedere leerling er een heeft. Zet de leerlingen in een kring rond de kist vol herinneringen. Taak van de leerlingen: De leerlingen hebben van thuis iets meegenomen wat hen aan hun opa of oma doet denken. Ze vertellen er iets over en stoppen hun herinnering in de kist. Daarna krijgen de leerlingen de denkwolkjes en schrijven of tekenen hun herinnering erin. Ze kunnen ook nog, onder het wolkje, zichzelf erbij tekenen, zodat het lijkt alsof ze eraan denken. 7

Het woordweb Inleidende opdracht; voorafgaand aan de voorstelling. Benodigdheden: krijtbord 15 tot 30 minuten Taak van de leerkracht: Een goed middel om een kringgesprek te beginnen is een woordweb. Schrijf op het bord een woord en laat de kinderen rondom dat woord associëren. Waar denken ze aan bij het opgeschreven woord? Alles is goed. De verzonnen woorden kunnen opgeschreven worden en zo ontstaat er een scala aan verhalen rondom één thema. In het hoofdstuk Thema s aan het begin van deze lesbrief vindt u de juiste woorden die u bij deze opdracht kunt gebruiken. Natuurlijk is het niet mogelijk om alle woorden te bespreken; maakt u daarom zelf een keuze. NB: De emotionele lading van sommige woorden kan er voor zorgen dat deze onderwerpen niet geschikt zijn om bij u in de klas te bespreken. Het is daarom zaak om zelf goed na te denken welke thema s hanteerbaar zijn in uw klas. Naar aanleiding van het woordweb kan er een kringgesprek ontstaan over het gekozen thema. De onderstaande vragen kunnen gebruikt worden tijdens het gesprek en zo het gesprek op gang houden en in juiste banen leiden. Opa en oma Ga je vaak naar opa en oma toe? Wat doe je daar? Is het fijn bij opa en oma? Waarom wel of niet? Oud worden Hoe oud ben jij? Wie is het oudste persoon die je kent? Wat verandert er allemaal als je oud wordt? Herinneren Wat is een herinnering? Hoe bewaar jij die? Wat is je fijnste herinnering? Kunnen herinneringen ook naar zijn? Vergeten Ben je wel eens iets heel belangrijks vergeten? Welke mensen vergeten wel eens dingen? Ken je iemand die veel dingen vergeet? Is het erg om iets te vergeten? Wie wordt er boos als je iets vergeet? Vergeet je wel eens iets expres? Alleen Wanneer voel jij je alleen? Vind je dat erg of juist fijn? 8

Wat doe je als je je alleen voelt? Moet je wel eens alleen zijn? In de steek laten Ben jij wel eens in de steek gelaten? Door wie en waarom? Heb je wel eens iemand in de steek gelaten? Waarom? Wie zou je nooit in de steek willen laten? Naar aanleiding van het woordweb kunnen de onderstaande twee opdrachten uitgevoerd worden: Woordweb vervolgopdracht 1: Benodigdheden: woordweb zoals in bijlage papier pennen 30 minuten Taak van de leerlingen: Geef alle kinderen nu de gelegenheid om rond een ander woord een eigen woordweb te maken. Een woord/thema dat niet klassikaal besproken is, kan hier voor worden gebruikt. Voor jonge kinderen is een voorbeeld van een woordweb bijgevoegd: zie bijlage. Wanneer zij nog niet eerder met een woordweb in aanraking zijn geweest is dit wellicht een mooie aanleiding hiervoor. Woordweb vervolgopdracht 2: Benodigdheden: papier pennen kleurpotloden 30 minuten Taak van de leerlingen: Laat naar aanleiding van het woordweb dat op het bord staat ieder kind 5 woorden van het bord, op een blaadje schrijven. Oudere leerlingen kunnen nu een verhaal schrijven aan de hand van deze 5 woorden. Jonge leerlingen kunnen een tekening maken gebaseerd op deze 5 woorden. Iedereen zal aan iets anders denken en er zullen heel verschillende verhalen naar boven komen. 9

Dramaspelen In deze lesbrief vindt u ook twee complete dramalessen die gebaseerd zijn op verschillende thema s uit de voorstelling: 1. Huh wat was het ook alweer? Thema: vergeten en herinneren 2. Hippe oma s en stoere opa s Thema: Opa s en oma s De beschreven oefeningen kunnen het beste in de aangegeven volgorde gegeven worden, maar zijn ook uitermate geschikt om los van elkaar te gebruiken. De dramalessen kunnen zowel vóór als ná de voorstelling gegeven worden. 10

Dramales 1 Huh wat was het ook al weer? Benodigdheden: Lege ruimte (speellokaal o.i.d.) Swingende muziek (oefening 1) 50-60 minuten Oefening 1 Opwarming Alle leerlingen staan in een kring. Om de beurt doen de leerlingen, zonder geluid een beweging. De beweging wordt door de hele groep herhaald. Nadat een nieuwe beweging is herhaald door de groep, volgen opnieuw alle voorgaande bewegingen. Gelijk het spelletje Ik ga op reis en ik neem mee Oefening 2 De kopieermachine De leerlingen staan in rijtjes van ongeveer 6 leerlingen. De eerste van de rij staat met zijn gezicht naar de docent de anderen met hun rug naar de docent. De eerste bedenkt vier bewegingen achter elkaar. Oefen dit een paar keer goed; het moet onthouden worden! Daarna tikt de eerst de tweede aan en laat de bewegingen twee maal zien. Dan draait hij zich weer terug en geeft de tweede het aan de derde door enz. Uiteindelijk laat nummer zes aan nummer één zien wat hij denkt dat nummer één heeft bedacht. Daarna gaat iemand anders voor. Gelijk het spelletje: zin door fluisteren. NB: Leuk is om er een wedstrijd van te maken: welke rij geeft het meest nauwkeurig de bewegingen door? Oefening 3 Het kleurenspel De leerlingen lopen door de ruimte en proberen de commando s van de docent zo snel mogelijk uit te voeren: Roept de docent: Rood- stil staan Groen- doorgaan Geel- op één been hinken Blauw- springend door de ruimte Oranje- kruipend door de ruimte Paars- op je knieën door de ruimte Variatie: bespreek met de leerlingen wat voor soort rollen zij bij een bepaalde kleur vinden passen. Bijvoorbeeld: Rood is een brandweerman. Oefen nu met alle leerlingen de rol van brandweerman. Geef op deze manier elke kleur een rol en oefen deze. Daarna kunt u de kleuren weer afwisselen. Hieronder elke voorbeelden van rollen: Rood- brandweer Groen- kikker Geel- koning(-in) Blauw- politie Oranje- voetbalsupporter Paars- heks Oefening 4 Tik, tik, tik wie ben ik? Een rustig spel waarbij één leerling met zijn rug naar de anderen gaat zitten. Vervolgens wijst de docent een kind aan dat bij deze leerling op zijn rug mag tikken en vervolgens zegt: 11

tik, tik, tik wie ben ik? Degene die ondervraagt wordt, probeert aan de hand van het stemgeluid te herkennen wie er achter hem staat. Variatie: Voor een groep die elkaar heel goed kent, is het gebruik van een gek stemmetje aan te raden om de moeilijkheidsgraad te verhogen. Oefening 5a (geschikt voor alle leeftijden) Levend Memory Twee leerlingen gaan naar de gang. Verdeel de rest in tweetallen. Elk tweetal verzint een beweging. Dan gaan de tweetallen, los van elkaar, verspreidt door de ruimte staan. De twee leerlingen komen terug van de gang en wijzen om de beurt een medeleerling aan. Die doet zijn beweging. De twee leerlingen van de gang moeten kijken wie dezelfde beweging doet en wie dus met wie een tweetal vormt. (Gelijk het spelletje: memory) Oefening 5b (geschikt vanaf 9 jaar) Levend cluedo Levend cluedo oftewel Het Moordspel is zeer bekend van de televisiehit De Lama s. Verdeel de leerlingen in groepen van 4/5 personen. De eerste groep begint. Drie leerlingen van deze groep verlaten de zaal. De overgebleven leerling (eerste speler) vraagt aan het publiek: - een beroep - plaats - moordwapen (willekeurig voorwerp). Als de gegevens nog een keer (zachtjes) herhaald zijn, komt de tweede speler terug. Via gebaren probeert de eerste speler de gegevens in de juiste volgorde door te geven. De tweede speler speelt de eerste speler na, en als hij/zij denkt te weten wat het is, geeft hij de eerste speler een hand. Als hij weet wat het moordwapen is, dood hij de eerste speler met dit voorwerp. De eerste speler gaat zitten en de derde speler komt op. Het proces herhaalt zich, tot ook de vierde speler van de derde speler de gegevens heeft gezien. Uiteindelijk moet de vierde speler vertellen wie de moordenaar is, waar de moord gepleegd is en waarmee. Voorbeeld: Beroep: timmerman Plaats: discotheek Moordwapen: voetbal De eerste speler speelt voor de tweede speler een timmerman. De tweede speler probeert mee te doen (ook al heeft hij nog geen idee wat het is). Wanneer speler twee weet dat het een timmerman is, geeft hij speler één een hand. Dan beeldt speler één een discotheek uit. Weer doet speler twee mee. Wanneer hij weet dat het om een discotheek gaat geeft hij speler één weer een hand. 12

Tot slot beeldt speler één een voetbal uit en wanneer speler twee dit weet vermoordt hij speler één (op een grappige manier) met de voetbal. Dan komt speler drie binnen en herhaalt het hele proces zich. Variatie: het leukste is om er een wedstrijd tussen de groepen van te maken. Neem de tijd op en kijk welke groep als eerste klaar is met uitbeelden. Voor elk fout geraden antwoord wordt één strafminuut bij de eindtijd opgeteld. 13

Dramales 2 Hippe oma s en stoere opa s Benodigdheden: lege ruimte (speellokaal o.i.d.) Rustige muziek (oefening 1); filmmuziek van Amelie is hiervoor zeer geschikt. 50-60 minuten Oefening 1 (opwarming) Van baby tot oma De onderstaande oefening bestaat uit drie onderdelen. Het is van belang dat de docent op een rustige manier de onderdelen aan elkaar praat en de leerlingen door de oefening heen begeleidt. De muziek is doorlopend. Het Fossiel: De leerlingen liggen op de grond. Ze liggen op hun rug alsof ze versteend zijn. Als de muziek start ontdooien één voor één de lichaamsdelen van de leerlingen. Totdat het hele lichaam los is. Er mag tijdens deze oefening niet gesproken worden door de leerlingen. Staan, kruipen en lopen: Voorzichtig komen de leerlingen op handen en voeten; ze kruipen door de ruimte. Dan proberen de leerlingen op te staan. Dat gaat natuurlijk moeilijk aangezien ze heel lang van steen zijn geweest. Ze zoeken het evenwicht. Dan gaat het lopen langzaam beter en kunnen de leerlingen gewoon lopen. Weer terug naar fossiel: Af en toe wordt het lopen bemoeilijkt doordat een lichaamsdeel ineens weer van steen wordt en dus niet verder kan. De docent benoemt welke lichaamsdelen dat zijn. Dan verstijft langzaam het hele lichaam en lopen de leerlingen als omaatjes en opaatjes door de ruimte. Oefening 2 De ontmoeting Laat de opa s en oma s elkaar ontmoeten en elkaar gedag zeggen: - Eerst zonder tekst. - Dan één zin. - Vervolgens een kort gesprekje. De docent loopt tussen de leerlingen door en luistert wie met wie een leuk gesprekje heeft en laat diegene het met elkaar voor de groep voordoen. Leuk is natuurlijk als alle leerlingen aan de beurt komen. Oefening3 Het probleem Maak groepjes van ongeveer 4 leerlingen. Elk groepje verzint een echt opa en omaprobleem (een kapot kunstgebit, een kapotte rollator, een zoekgeraakte sleutel) en laten dit zien. Ze mogen nog geen oplossing bedenken!!!! Tijdens de kleine toneelstukjes die nu ontstaan mag worden gesproken en verschillende rollen kunnen door de leerlingen gespeeld worden. NB: Het stukje mag maar één minuut duren. Wanneer alle groepjes hun probleem hebben laten zien, verzint ieder viertal een oplossing voor een andermans probleem en beelden dit uit. Zorg ervoor dat alle problemen een oplossing hebben! Verdeel dus de problemen over de verschillende groepjes. 14

Oefening 4 (afsluiting) Het bejaardenhuis Het is raadzaam om een dramales klassikaal af te sluiten. Met de hele groep een bepaalde plek uitbeelden, zonder tekst, is een zeer geschikte oefening. De plek is natuurlijk het bejaardenhuis. Bespreek met de leerlingen eerst wat er allemaal in het bejaardenhuis gebeurd. Natuurlijk zijn er opa s en oma s die achter hun rollator lopen. Probeer met de kinderen verder te denken: een zuster die medicijnen brengt, koffiedames, bingospelen, kleinkinderen die op bezoek komen, etenskar die rondrijdt. Eén voor één mogen de leerlingen nu de vloer op om iets uitbeelden wat in het bejaardenhuis kan gebeuren. Alle leerlingen komen aan de beurt; ze mogen zelf iets nieuws in brengen of ze kunnen inhaken op dat wat ze een ander zien spelen en het spel samen voort zetten. Uiteindelijk staat de hele groep op de vloer en beeldt met elkaar het bejaardenhuis uit. Andere bruikbare plekken: Restaurant Kapper Supermarkt Schoolplein/klaslokaal Ziekenhuis 15

De foto Verwerkingsopdracht; na de voorstelling. Geschikt vanaf groep 6. Benodigdheden: foto s van een leuke gebeurtenis van de leerlingen zelf. papier pennen 30 tot 45 minuten Taak van de leerkracht: Vraag de kinderen een foto mee te nemen van een leuke gebeurtenis van hen zelf. Verzamel alle foto s en deel ze willekeurig uit. Zorg ervoor dat niemand zijn eigen foto heeft en dat de leerlingen onderling niet al verteld hebben wat er op de foto plaats vindt. Taak van de leerlingen: De leerlingen kijken goed naar de foto en vragen zich af wat er op de foto is gebeurd. Dan schrijven zij een opstel over de gebeurtenis op de foto zoals zij denken dat het is gegaan. Wanneer iedereen klaar is, laten een aantal leerlingen de foto zien waarover zij hebben geschreven en lezen hun opstel voor. Daarna vertelt degene van wie de desbetreffende foto is, wat er zich daadwerkelijk op deze foto af heeft gespeeld. NB: Vanwege de tijd zullen niet alle leerlingen voor de klas hun opstel kunnen laten horen. Laat de kinderen onderling elkaars verhalen en foto s bekijken en luisteren naar dat wat er daadwerkelijk op de foto is gebeurd. Het is leuk om te zien hoe verschillend iedereen een bepaalde foto interpreteert. 16

Poëzieposter Verwerkingsopdracht; na de voorstelling. Geschikt vanaf groep 4. Benodigdheden: pennen A-3 papier papier vulpennen kleurpotloden 50 tot 60 minuten Een elfje is een gedicht dat uit elf woorden bestaat. Het is een goede vorm om te leren dichten. Voorbeeld: Mist Op zolder Met krakende planken Is het een geest? Sigaret Hieronder de regels voor het maken van een Elfje: 1 e zin: één woord Het eerste woord roept een sfeer op. 2 e zin: twee woorden Deze woorden zeggen iets over de eerste zin. 3 e zin: drie woorden Deze woorden zeggen iets over de tweede zin. 4 e zin: vier woorden Er wordt een conclusie getrokken. Dit kan met een gevoel, een gedachte of een beeld te maken hebben. 5 e zin: één woord Dit woord is vaak een grappig woord wat iets zegt over het hele gedicht. NB: Omdat het Elfje een hele vrije manier van dichten is, is het gebruik van de regels absoluut niet noodzakelijk. Voor oudere kinderen is het wellicht een uitdaging om uiteindelijk met de regels aan de gang te gaan. Taak van de leerkracht: Leg aan de leerlingen uit wat een elfje is en dat zij er zelf één (of meerdere) zullen gaan maken en die daarna op een groot vel zullen opschrijven, versieren en zo een poëzieposter zullen maken. Zorg ervoor dat het Elfje groot genoeg, in het midden wordt opgeschreven. Taak van de leerlingen: De leerlingen schrijven een Elfje over één van de thema s van de voorstelling (zie hoofdstuk Thema s) Wanneer alle leerlingen een Elfje af hebben schrijven ze deze, met mooie sierletters, op een A-3 papier. Daarna versieren de leerlingen het A-3 papier met tekeningen die bij hun Elfje horen. NB: Leuk is het om uiteindelijk alle poëzieposters op te hangen in de gang of in de klas; als een soort tentoonstelling. 17

Als ik 85 ben Verwerkingsopdracht; na de voorstelling. Benodigdheden: A-3 papier wasco of oliepastel 30 minuten Taak van de leerkracht: Zorg ervoor dat alle kinderen een A-5 papier hebben en dat de tekening goed verdeeld over het vlak wordt getekend. Wanneer de tekeningen klaar zijn, kan de docent bij jonge kinderen erbij schrijven: (naam van leerling) als hij 85 is. Oudere kinderen schrijven dat er zelf bij. Taak van de leerlingen: De leerlingen proberen zichzelf voor te stellen dat ze oud zijn. Hoe zien zij eruit: grijs, kaal, stok, bloemetjesjurk, pijp of zijn ze juist hele moderne opa s en oma s? Ze tekenen dit op het A-5 papier. Wellicht kunnen de leerlingen een wens erbij schrijven. Wat zouden ze nog heel graag willen doen/kunnen als ze zo oud zijn. 18

Van licht naar donker Verwerkingsopdracht; na de voorstelling Benodigdheden: A-4 papier Alle kleuren potloden 30 tot 45 minuten Taak van de leerkracht: Zorg ervoor dat alle leerlingen een A-4 papier hebben en dat er genoeg verschillende kleuren potloden zijn. Taak van de leerlingen: De leerlingen maken een tekening over de voorstelling. Ze kiezen één voorwerp uit de voorstelling (kist, koffer, stok) of bedenken zelf een voorwerp dat zij bij de voorstelling vinden passen. Het voorwerp moet centraal staan in de tekening. Dan kiezen de leerlingen twee kleuren uit: een lichte kleur (bijv. geel) en een donkere kleur (bijv. bruin). Ze kleuren nu de tekening in met alleen deze twee kleuren. De kleuren moeten van licht naar donker in elkaar overvloeien. 19

20

21