1.2. Basisvragen - Continu of discontinu? o Continu = geleidelijk uitbreiden van vaardigheden die er al waren



Vergelijkbare documenten
Aspirine Pijnstiller - Risico op sterfte tijdens geboorte - Laag geboortegewicht - Tragere motorische ontwikkeling

VERBETERSLEUTEL TTT Ontwikkelingspsychologie Deel 1 (PM03)

Examen januari eerste zit

26/02/2013. Prenatale ontwikkeling. De geboorte. Pasgeborene

Ontwikkelingspsychologie, deel 1

8/03/2013. Prenatale ontwikkeling. De geboorte. Pasgeborene

1. Geschiedenis, theorie en onderzoeksstrategieën

Deel 1: Positieve psychologie

Groeien in t ouderschap. Kraamcafe 28 mei 2015

6.5. Cognitieve ontwikkeling. Lichamelijke ontwikkeling. Sociale/emotionele ontwikkeling. Seksuele ontwikkeling

Ontwikkelingstheorieën

26/02/2013. Ontwikkelingspsychologie. Psychologie van de levensloop. Ontwikkelingstheorieën

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als

Development Through the Lifespan Hfdst 1:Geschiedenis, Theorie en Onderzoeksstrategieën

Samenvatting (Summary in Dutch)

Tweelingen in de groei

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Betekenis van vaderschap

Ontwikkelingspsychologie

Geneesmiddelen bij zwangerschap en borstvoeding

Voorbeeldexamenvragen ontwikkelingspsychologie

A c. Dutch Summary 257

Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie

1. Inleiding tot The Assessment of Basic Language and Learning Skills: The ABLLS-R. James W. Partington

Voorkómen van huiselijk geweld

Hoofdstuk 1 Inleiding 11

Psycho sociale gevolgen bij kinderen met CP. Susanne Sluijter Orthopedagoog Mytylschool De Trappenberg Mytylschool Behandelteam Merem Huizen

Ontdek je kracht voor de leerkracht

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

Kinderneurologie.eu. Het foetaal alcohol syndroom.

Inhoud. Woord vooraf Inleiding Kennismaking met de psychologie Biologie en gedrag De hardware van het psychisch functioneren 51

WAT BEPAALT DE MAXIMALE PRESTATIE? HET HOOFD? Bert Van Poucke

Patiëntenvoorlichting Verloskunde. Roken en zwangerschap. Inhoudsopgave. Als je zwanger probeert te worden 2. Als je zwanger bent 3

Het late gelijk van Darwin: het belang van een evolutionaire invalshoek in de psychologie. Psychologie Darwin: de mens als dier

en waar is de gebruiksaanwijzing?? Over de eerste spannende dagen met je

regio Gooi en Vechtstreek Niet uitgeslapen? Jongeren en slapeloosheid

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Kinderen Ontwikkelen en Leren Bijeenkomst 11: ontwikkeling

stoppen zware drinkers minder vaak met het drinken van alcoholhoudende drank dan vrouwen met een lager alcoholgebruik.

Informatiefolder. Zwangerschap en kinderwens

Ontwikkelingspsychologie door de ogen van: Piaget, Erikson & Freud

Kinderen en horen. Algemene informatie over het gehoor van kinderen en gehoorverlies

Kennismaken met uw baby De fysiologische blauwdruk van uw baby

Wat je moet weten over roken voor, tijdens en na de zwangerschap Longziekten

Galerij van de Mens - Ons lichaam

Het klopt! Van hard naar hart.

diabetes en zwangerschap

Voorwoord. Het is wel van belang om altijd eerlijk te zijn wanneer u het er met haar over heeft.

Psychosociale ontwikkeling

-Pietje kan zich niet goed ontwikkelen omdat hij een verstandelijke beperking heeft.

Wat zijn chromosomen en genen?

CHAPTER 13 NEDERLANDSE SAMENVATTING - VOOR DE LEEK -

WAT VERWACHT UW BABY FRANCISCUS GASTHUIS & VLIETLAND

Slecht nieuws goed communiceren

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

De e-learning van Gastouderland

Kansen voor gezondheid

Bijlage 1: Opdrachten bij het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Per groepje van 2/3 uitwerken.

Stress & Burn Out. ubeon Academy

Taal in het Kleuterbrein EEG in de praktijk

Ontdek de stem van het kind

Rijksuniversiteit Groningen

Jos van Erp Hartstichting / De Hart&Vaatgroep. Stress en gezondheid

Samenvatting Biologie Thema 6

De eerste 1000 dagen

Vereenvoudigde Nederlandse samenvatting

Menselijke kenmerken: genen of omgeving? Hilde Van Esch Centrum voor Menselijke Erfelijkheid

Baby s die veel huilen Informatie voor ouders

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

LA KOL Bijeenkomst 4

Boys & Girls strategieën voor onderwijs aan jongens en meisjes in het basisonderwijs. Martijn Smoors Onderwijs Maak Je Samen

Schildklierafwijkingen en zwangerschap

Het hechtingsproces. bij kinderen tussen de 0 en 2 jaar. Kindergeneeskunde. Hechting. Hoe verloopt het hechtingsproces?

Diabetes en zwangerschap

Roken en zwangerschap

Wil je nog meer lezen over de hartslag? Dan verwijzen we je naar:

Sanny van Helden Beoefend al 15 jaar Yoga Is lezing over Yoga wel interessant? Deze lezing is een ontdekkingsreis Lezing én oefeningen Interactie Heb

Samenvatting Mensen ABC

Samenvatting (Summary in Dutch)

Inhoud. Woord vooraf Terreinverkenning Twee fundamentele ontwikkelingstheorieën De prenatale ontwikkeling 75

Huid-op-huid contact; baby en borst rond de geboorte

INHOUDSTAFEL I ONTWIKKELEN: EEN LEVENSLANG PROCES 19. Voorwoord 13. Pictogrammen 14. Doelstellingen 15

Wat zijn de symptomen van het syndroom van Pallister-Killian?

Zwangerschap en borstvoeding

Niet uitgeslapen? Jongeren en slapeloosheid. Jeugd en Gezin Gooi en Vechtstreek

WELZIJN OP RECEPT inhoud en kwaliteit.

Huilen & troosten. Folder: 1106 Dit is een uitgave van het Flevoziekenhuis Afdeling Verloskunde September

In het kort. Welke testen zijn er mogelijk bij prenatale screening? Wat is prenatale screening?

Epilepsie, zwangerschap en borstvoeding

Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland)

Ontwikkelingsgerichte Zorg Couveuse-unit

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Kinderwens spreekuur Volendam

Lawaai en slaap. Winni Hofman. Universiteit van Amsterdam Somnio Online Slaaptherapie

IST Standaard. Intelligentie Structuur Test. meneer 1

Het puberbrein; werk in uitvoering. Anneke E. Eenhoorn

Welkom bij OCRN Inleiding in de Infant Mental Health. Erica Everts, kinder- en jeugdpsychiater Infantteam OCRN 20 november 2018

Transcriptie:

1. Geschiedenis, theorie en onderzoeksmethoden 1.1. Domein van de ontwikkelingspychologie - Wetenschappelijk - Toegepast o Bv. Bepalen van vakken op lagere school, opvoeding - Interdisciplinair o Onderzoekers van verschillende wetenschappen, bv. Sociologie, biologie - Bestudeert verandering/stabiliteit over levensloop (bevruchting overlijden) - Theorie o Beschrijft, verklaart, voorspelt o Basis voor praktijk o Wetenschappelijke bevestiging o Noodzakelijk: Geven betekenis aan wat we zien Begrijpen en eventueel situaties verbeteren 1.2. Basisvragen - Continu of discontinu? o Continu = geleidelijk uitbreiden van vaardigheden die er al waren

o Discontinu = nieuwe manieren van reageren in specifieke periodes Stadia = kwalitatieve veranderingen in denken en doen, kenmerkend voor bepaalde perioden - 1 verloop of meerdere? o Vroeger: stadiatheorieën 1 verloop o Nu: meerdere vormen door context Persoonlijke kenmerken Omgevingskenmerken - Erfelijkheid of milieu? o Erfelijkheid (nature) Aangeboren biologische eigenschappen Gebaseerd op genetische overerving o Omgeving (nurture) Fysische en sociale wereld Beïnvloedt biologische en psychologische ontwikkeling o Meeste theorieën: verschil in klemtoon Stabiliteit (kinderen behouden relatieve positie) erfelijkheid + levenslange impact van vroegere ervaringen Plasticiteit (verandering is mogelijk) omgeving

1.3. Dynamische systeemsbenadering - Definitie o Ontwikkeling als dynamisch systeem o Balans tussen alle basisvragen - Vertegenwoordiger: levensloopperspectief o Levenslange ontwikkeling 3 domeinen: Fysiek Cognitief Emotioneel & sociaal Verschillende fasen in ontwikkeling Prenataal Baby & peuter Vroege kindertijd Midden-kindertijd Adolescentie Vroege volwassenheid Middenvolwassenheid Late volwassenheid Bevruchting tot geboorte Geboorte tot 2 jaar 2 tot 6 jaar 6 tot 11 jaar 11 tot 18 jaar 18 tot 40 jaar 40 tot 65 jaar 65 jaar tot overlijden

o Multidimensioneel Complex samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren o Veelvormig Niet altijd vooruitgang in alle domeinen (specialisatie) Vooruitgang & achteruitgang binnen zelfde domein (bv. Geheugen) o Plasticiteit Kneedbaarheid, veranderbaarheid Grote verschillen tussen individuen Veerkracht; bepaald door: o Persoonlijke eigenschappen o Relatie met ouders o Steun buiten directe familie o Gemeenschapssteun, bv. Scholen o Beïnvloed door vele krachten in interactie met elkaar Leeftijdsgebonden Voorspelbaar, normatief Bv. Leren stappen vlak na 1 e verjaardag

Geschiedenisgebonden Ervaren door mensen geboren rond zelfde periode (cohorte), normatief Bv. Oorlog, epidemies, economische situatie Niet-normatief Onregelmatig Niet alle personen Onvoorspelbaar Bv. Gevecht tegen kanker o Zie figuur 1.3 op pagina 12 1.4. Historische gronden - Filosofische visies op kinderen o Middeleeuwen (15 e eeuw) Tegengestelde opvattingen Wet: kinderen moesten beschermd worden Boeken: bezeten door duivel o Puriteinen (16 e eeuw) Inherent slecht & koppig

Bestraffende opvoeding van kinderen (theorie) Liefde voor hun kind weerhield hen van te erge straffen gezond verstand gebruiken voor verschil goed kwaad (praktijk) o John Locke (17 e eeuw) Tabula rasa karakter door ervaringen Basisvragen Continue ontwikkeling Omgeving bepaald karakter Meerdere ontwikkelingen mogelijk o Jean-Jacques Rousseau (18 e eeuw) Edele wilde Van nature ethisch en gezond beschadiging door volwassenen Beïnvloed door: Stadia Maturatie (ouder/wijzer worden) - Filosofische visies op kinderen en bejaarden o Tetens

Oorsprong & omvang van individuele verschillen Verandering volwassenen compensatie afnames Impact historische periodes op levensloop o Carus 4 levensfasen: Kindertijd Jeugd Volwassenheid Ouderdom Ouder worden ook vooruitgang Veelvormig & plastisch (~levensloopperspectief) - Scientific beginnings o Darwin: evolutietheorie (grondlegger ontwikkelingspsychologie) Natuurlijke selectie & survival of the fittest Gelijkenis tussen evolutie menselijke ras & ontwikkeling menselijk kind Prenatale groei gelijkend bij veel diersoorten o Normatieve benadering (Hall & Gesell)

Grote aantallen mensen + leeftijdsgemiddelden Hall: vragenlijsten voor kinderen Gesell: observatie & interviews met ouders motorische eigenschappen, sociaal gedrag & persoonlijkheidseigenschappen o Testbeweging Binet & Simon Kinderen met leerproblemen intelligentietests 1.5. Theorieën van het midden van de 20 e eeuw - Psycho-analyse o Definitie Mensen doorlopen verschillende stadia waar ze in conflict komen tussen biologische driften & sociale verwachtingen. De manier waarop ze dit conflict oplossen, bepaalt het vermogen van het individu om te leren, om te gaan met anderen en omgaan met angsten. o Freud s theorie

Psychoseksuele theorie = hoe ouders omgaan met impulsen in eerste levensjaren bepaalt ontwikkeling persoonlijkheid 3 aspecten van persoonlijkheid Id o Ruimste aspect o Onbewust, aanwezig bij geboorte o Biologische basisbehoeften/verlangens Ego o Bewust, rationeel o Ontstaat in vroege kindertijd o Impulsen id in aanvaardbare richtingen sturen Superego o Geweten o Ontwikkelt tussen 3 en 6 jaar door interactie met verzorgers o Ego bemiddelt tussen superego & id (eventueel compromis) Psychoseksuele ontwikkeling 5 stadia Oraal Anaal Geboorte 1 jaar 1 3 jaar

Fallisch 3 6 jaar Latentie 6 11 jaar Genitaal Adolescentie o Correcte hoeveelheid bevrediging Kritiek op Freud Te grote klemtoon op rol seksuele gevoelens in ontwikkeling Cultuur-specifiek Geen onderzoek bij kinderen o Erikson s theorie Psychosociale theorie Ego bemiddelt niet alleen tussen id & superego maar bezorgt ons ook de gedragingen en vaardigheden om bij te dragen in de maatschappij

8 stadia Vertrouwen versus Geboorte 1 jaar wantrouwen Autonomie versus 1-3 jaar schaamte/twijfel Initiatief versus 3 6 jaar schuld Vlijt (leren lezen, 6 11 jaar rekenen) versus minderwaardigheid Identiteit versus Adolescentie verwarring Intimiteit versus Vroege isolement volwassenheid Generativiteit (iets Middenvolwassenheid voortbrengen; opvoeden) versus stagnatie Ego-integriteit Late (ophalen van volwassenheid herinneringen) versus wanhoop Benadrukte cultuur-gebondenheid o Voor en nadelen van psychoanalyse

Voordelen Klinische methode (gevalstudies) Inspireerde onderzoek over vele aspecten emotionele/sociale ontwikkeling Nadelen Weinig aandacht andere methoden, daardoor geïsoleerd Vele ideeën zijn moeilijk te onderzoeken - Behaviorisme & sociaal leren o Behaviorisme (John Watson) Klassieke conditionering (Pavlov) Neutrale stimulus reactie Baby Albert ontwikkeling is continu proces, geleidelijke toename in frequentie & sterkte van associaties Operante conditionering (Skinner) Frequentie van gedrag vermeerderen/verminderen door beloningen/straffen o Sociale leertheorie (Bandura) Model-leren = imiteren

Geleidelijk aan selectiever in wat we imiteren (continu!) Persoonlijke normen en zelf-effectiviteit (het geloof dat hun eigen vaardigheden hen gaan helpen om te slagen) o Voor- en nadelen Voordelen Toegepast in gedragstheorie (combineren conditionering & modelleren) Nadelen Visie op omgevingsinvloeden te beperkt Onderschatten van eigen bijdrage tot ontwikkeling - Piaget s cognitieve ontwikkelingspsychologie o Definitie Kinderen bouwen actief kennis op door omgaan met en verkennen van wereld o Stadia Stadia Periode Beschrijving Sensorimotorisch 0 1 jaar Gebruikt zintuigen om

wereld te verkennen Preoperationeel 2 7 jaar Symbolisch denken en beginnen met spelen Concreetoperationeel 7 11 jaar Georganiseerd redeneren Formeeloperationeel 11 jaar en ouder Complex, abstract redeneren o Methoden van onderzoek Eigen kinderen Kinderen (0-2 jaar): observatie alledaagse problemen & reacties Oudere kinderen: klinische interviews (open vragen) o Voor- en nadelen Voordelen Kinderen leren actief en hebben een rijke, gestructureerde intelligentie Stimuleerde veel onderzoek over kinderen Nadelen

Piaget onderschatte de competentie van baby s en kleuters Prestatie kan verbeterd worden door training Weinig aandacht voor sociale en culturele invloed op ontwikkeling Sommige zijn het niet eens met Piaget over het feit dat er geen grote cognitieve veranderingen zijn na de adolescentie 1.6. Recente theoretische perspectieven - Informatieverwerking o Definitie Menselijke geest is systeem dat symbolen manipuleert en waar informatie doorstroomt o Flowhcarts (zie slideboek p. 16) o Continu proces o Voor- en nadelen Voordelen Kind als actieve denker, geen stadia Zorgvuldige, rigoureuze onderzoeksmethoden Nadelen

Geen omvattende theorie van ontwikkeling Geen verbeelding, creativiteit Labo-situaties (geen real life) o Cognitieve ontwikkelings-neurowetenschap Relatie tussen veranderingen in hersenen en ontwikkeling van denken en gedrag Onderzoekers uit psychologie, biologie, neurowetenschappen, geneeskunde Nieuwe methoden van beeldvorming Hersenen vooral plastisch eerste 5 jaar Invloed ervaring, neurale basis van veel leeren gedragsstoornissen, interventieonderzoek - Ethologie en evolutionaire psychologie (Lorenz & Tinbergen) o Ethologie Bestudeert aanpassingswaarde van gedrag en geschiedenis ervan in evolutie Imprinting: gedrag aangeleerd in vroege, korte periode Kritische periode

o Individu is biologisch voorbereid om adaptieve gedragingen aan te leren gedurende kort tijdsinterval o Heeft steun nodig van omgeving die op gepaste manier stimuleert Gevoelige periode (betere term voor mensen) o Optimale periode voor bepaalde capaciteiten om tot ontwikkeling te komen o Individu reageert zeer goed op omgeving o Latere ontwikkeling moeilijker o Grenzen minder duidelijk omschreven dan bij kritische periode Bowlby: lachen & wenen van baby zorgt ervoor dat ouders dichtbij blijven zekerheid voor eten o Evolutionaire ontwikkelingspsychologie Bouwt verder op ethologie Probeert aanpassingswaarde te begrijpen van menselijke competenties

Bestudeert cognitieve, emotionele & sociale competenties die veranderen met de leeftijd - Vygotsky s socioculturele theorie o Overdracht cultuur volgende generatie Waarden, overtuigingen, gewoonten, vaardigheden o Sociale interactie is noodzakelijk (met leden van maatschappij die meer weten) Verwerven van manier van denken en gedragingen van een gemeenschap o Cognitieve ontwikkeling is sociaal gemedieerd proces Steun van anderen o Continu & discontinu proces o Verschillende culturen selecteren andere taken die kinderen moeten leren o Voor- en nadelen Voordelen Kinderen ontwikkelen unieke vaardigheden in elke cultuur Nadelen Verwaarloost biologische invloeden en eigen bijdrage tot ontwikkeling

- Ecologische theorie (Bronfenbrenner) o Definitie Mens ontwikkelt binnen complex systeem van relaties en is beïnvloed door verschillende niveaus van omgeving Bio-ecologisch model o Niveaus (van binnen naar buiten) Microsysteem Activiteiten en interacties in onmiddelijke omgeving Bidirectioneel (in 2 richtingen) Bv. Gezin, leeftijdsgenoten, school Mesosysteem Verbindingen tussen microsystemen Bv. Ouders-school Exosysteem Sociale contexten die kind niet omvatten, maar toch invloed op onmiddellijke omgeving Bv. Werk, buren Macrosysteem Culturele waarden, wetten, gebruiken en hulpbronnen Bv. Goede kinderopvang Chronosysteem

Tijdsdimensie van model, omgeving verandert altijd (door omgeving of individu) o Voordeel Ontwikkeling samenspel omgeving en individu; mens is product en producent eigen omgeving 1.7. Vergelijking theorieën Theorie Continu/dis continu Psychoanalyse Discontinu (5 (Freud) of 8 (Erikson) stadia) Behavorisme Continu en sociaal leren Één/meer dere verlopen Één: stadia zijn universeel Meerdere: afhankelij k van wat geconditio neerd Erfelijkheid/o mgeving Beide: biologische driften + vroege ervaringen (vorming superego) Nadruk op omgeving: bepaalt conditionering. Zowel

wordt vroege als latere ervaringen zijn belangrijk Piaget s cognitieve Discontinu (stadia) Één: stadia zijn Beiden: zowel vroege als ontwikkelingsp sychologie universeel latere ervaringen zijn belangrijk + invloed hersenen Informatieverw erking Continu Één: bestudeer de veranderi ngen karakteris Beide: invloed hersenen + zowel vroege als latere ervaringen zijn belangrijk eren meeste/all e kinderen en volwasse nen Ethologie en Beide: Één: Beide:

evolutionaire ontwikkelingsp sychologie Vygotsky s socioculturele theorie Ecologische theorie continu aangepaste gedragingen ; discontinu aangepas te gedraging en en evolutie en overerving beïnvloeden gedrag. In gevoelige gevoelige gevoelige periodes periode zijn op alle mensen toepasba ar periodes, zijn vroege ervaringen belangrijk voor verdere ontwikkeling Beide: Meerdere: Beide: Taalontwikk cultuurge overving + eling + bonden zowel vroege school als latere discontinu ervaringen Sociale interactie continu / Meerdere Beiden: individuele karakteristiek en & reacties van anderen (bidirectioneel

!). zowel vroege als latere ervaringen Levensloopper Beide Meerdere: Beide: Nadruk spectief interactie op plasticiteit van op elke biologie, leeftijd. Zowel psycholog vroege als ie, latere sociologie ervaringen zijn belangrijk 1.8. Ontwikkeling bestuderen - Onderzoeksmethoden o Definitie Basisbenadering voor verzamelen van informatie o Systematische observatie (vanuit bepaald gezichtspunt) Naturalistische observatie Observatie in veld, natuurlijke omgeving Voordeel: alledaags gedrag

Nadeel: weinig controle Gestructureerde observatie Observatie in labo (opgezet gedrag) Voordeel: meer controle (iedere deelnemer gelijke kans om gedrag te vertonen) Nadeel: labo-gedrag is niet alledaags gedrag o Zelf-rapportering Klinische interviews Flexibele stijl (gesprek) Vraagt naar invalshoek deelnemer Voor- en nadelen o Voordelen Dingen beschrijven zoals je ze in echte leven zou beschrijven Veel informatie in korte periode o Nadeel Waarheidsgetrouw? (sociale wenselijkheid + betrouwbaarheid geheugen) Gestructureerd interview

Iedere deelnemer krijgt dezelfde vragen op dezelfde manier (soms vragenlijsten) Voor- en nadelen o Voordelen Kortere antwoorden Grote groepen Antwoorden waaraan ze zelf niet dachten o Nadeel: Oppervlakkige informatie Waarheidsgetrouw? o Klinische methode/gevalsstudie Veel informatie over 1 persoon Interviews Observaties Test scores Voor- en nadelen Voordeel o Handig voor kleine groepen Nadelen o Subjectief o Niet veralgemeenbaar! o Methoden om cultuur te bestuderen

Cross-cultureel onderzoek Universele gedragingen, verschillend in gradatie Etnografische methode Culturele betekenis van gedrag Beschrijvende kwalitatieve techniek om een cultuur of sociale groep te begrijpen Participerende observatie Nadeel: o Misinterpretatie o Invloed van onderzoeker uit andere cultuur o Samenvatting Methode Beschr Voordele nadelen ijving n Systematische observatie Naturalistisch e observatie Observ atie Alledaags gedrag Weinig controle van gedrag in veld Gestructureer de observatie Observ atie in labo iedere deelneme r gelijke Labo-gedrag

Klinisch interview Gestructureer d interview kans om bestudeer de gedrag te vertonen Zelf-rapportering Flexieb Grote ele stijl, gelijkenis vraagt met hoe naar mensen invalsh denken/pr oek aten in deelne dagelijkse mer leven; Veel informatie op korte tijd Iedere Vergelijki deelne ng mer mogelijk; krijgt antwoord dezelfd en e waaraan vragen mensen Waarheidsg etrouw? Moeilijk individuen te vergelijken Waarheidsg etrouw? Oppervlakki ge informatie

Klinische methode/gev alsstudie Etnografie op zelf niet dezelfd dachten e manier Klinische methode Veel Beschrijv uiteenlo ende pende inzichten informat in ie over factoren 1 die persoon ontwikkel : ing intervie beïnvloe ws, den observa ties, test scores Etnografie Particip Grondig erende e en observat accurate ie beschrijv ing Selectiviteit onderzoeker; niet veralgemeen baar naar andere individuen Selectiviteit onderzoeker; niet veralgemeen baar naar

andere groepen - Algemene onderzoeksopzetten o Definitie Algemeen plan van onderzoek Maakt beste toets van hypothese mogelijk o Correlationeel Samenhang tussen variabelen (GEEN oorzaak-gevolg!) Rest: zie cursus statistiek (I like ) Voordeel: Geen labo-situaties/experimenten nodig Nadeel: Geen oorzaak-gevolg o Experimenteel Laat oorzaak-gevolg uitspraken toe Laboratoriumexperimenten mogelijk niet toepasbaar in realiteit Toevallige toewijzing Onbevooroordeelde procedure om deelnemers toe te wijzen aan verschillende condities

Verhoogt kans dat kenmerken gelijk verdeeld zullen zijn over condities Afhankelijke en onafhankelijke (gemanipuleerd) variabele o Varianten experiment Veldexperiment In natuurlijke omgeving maar met toevallige toewijzing Natuurlijk (quasi-) experiment Bestaande behandelingen vergelijken Groepen zo vergelijkbaar mogelijk - Ontwikkelingspsychologische onderzoeksdesigns o Longitudinaal (Elder) Zelfde groep bestudeerd op verschillende momenten in de tijd Voor- en nadelen Voordelen o Algemene patronen & individuele verschillen o Relaties tussen vroegere en latere gebeurtenissen Nadelen o 3 problemen

Deelnemers vallen weg of verhuizen Praktijk-effecten (door meerdere test ergens dieper over nadenken) Cohort-effecten (niet veralgemeenbaar naar andere cohortes, soms zelfs niet naar andere mensen van dezelfde cohorte) o Cross-sectioneel Verschillende leeftijdsgroepen bestudeerd op zelfde moment in de tijd Voor- en nadelen Voordelen o Efficiënter (minder tijd in beslag) o Geen uitval of praktijk-effecten Nadelen o Alleen algemene trend, geen individuele verschillen in de ontwikkeling o Cohort-effecten: iedere leeftijdsgroep behoort tot andere cohort

o Sequentieel Opeenvolging van longitudinale/crosssectionele studies Voor- en nadelen Voordelen o Zowel longitudinale als crosssectionele vergelijkingen o Cohort-effecten analyseren Nadeel o Zelfde problemen als longitudinaal & cross-sectioneel, maar wel bewust van problemen o Combinatie experimenteel en ontwikkelingsopzet Ontwikkelingspsychologische onderzoeksdesigns enkel correlationele conclusies Vandaar: experimenteel manipuleren van ervaringen Als ontwikkeling dan beter verloopt sterke evidentie voor causale samenhang Bv. Social issues (p. 38) 1.9. Rechten van deelnemers aan onderzoek

- IRB = ethische commissie - Bescherming tegen nadelen - Geïnformeerde toestemming o Onder 7 jaar: ouders - Privacy - Kennis van resultaten - Voordelige behandelingen - Debriefing bij misleiding of iets achtergehouden

Hoofdstuk 3: prenatale ontwikkeling, geboorte en de baby 1. Prenatale ontwikkeling - Conceptie o Vrouwelijke eicel 1 per 28 dagen Ontstaat in eierstokken, dan door eileider naar baarmoeder Gele lichaam produceert hormonen om baarmoeder klaar te maken voor innesteling bevruchte eicel Geen bevruchting geel lichaam krimpen Leeft 1 dag o Mannelijke eicel 300 miljoen per dag In teelballen Staartje zwemmen tot in eileiders voor bevruchting Leeft 6 dagen 3 vruchtbare dagen: 2 dagen voor eisprong + dag van eisprong zelf - Periode van de zygote o 2 weken: vanaf bevruchting tot innesteling in baarmoeder o 1 e celdeling duurt 30 uur, volgende celdelingen gaan sneller o 4 e dag: 60 à 70 cellen blastocyst

Binnenlaag: embryoblast (baby tje) Buitenlaag: trophoblast o Innesteling Tussen 7 e en 9 e dag Trophoblast dringt diep in baarmoederwand Ontstaan amnion + vruchtwater (temperatuur + schokdemper) Dooierzak produceert rode bloedcellen 30% overleeft deze periode niet o Placenta en navelstreng Ontstaan chorion (vlies) + villi (bloedvaten) Placenta (moederkoek) In: bloed + voeding (zuurstof) Uit: afvalstoffen Navelstreng (30 tot 90 cm lang) 1 ader: bloed + voeding 2 slagaders: afvalstoffen - Periode van embryo o 2 e tot 8 e week Snelste prenatale veranderingen Basis interne structuren & organen o Laatste helft eerste maand Embryoblast: 3 cellagen Ectoderm zenuwstelsel en huid

o Neurale buis ruggenmerg + hersenen o 3,5 week : productie van neuronen 250.000 cellen per minuut Gaan naar vaste plek in hersenen Mesoderm spieren, skelet, hart en bloedvaten Endoderm spijsverteringssysteem, longen, urinewegen en klieren o 2 e maand Snelle groei Gezicht: ogen, oren neus Ledematen: armen (+ vingers) en benen (+ tenen) Interne organen Hart Lever + milt (dooierzak niet meer nodig zelf rode bloedcellen aanmaken) Reageert op aanraking Beweegt beperkt - Periode van de foetus o 9 e tot 38 e week Snelle groei & afwerking

o 3 e maand Organen, spieren & zenuwstelsel worden georganiseerd & verbonden Geslacht kan bepaald worden Longen: kleine ademhalingsbeweging Vinger- & teennagels, oogleden Hartslag Einde 1 e trimester o 2 e trimester Bewegingen voelbaar Huid Vernix (witte kaasachtige stof) Lanugo: wit donshaar (om vernix vast te houden) Hersenen Productie van sommige zenuwcellen Glia-cellen (steunen en voeden zenuwcellen) Gewicht 10 maal groter Zintuigen Hoort Ziet o 3 e trimester Leefbaarheidsgrens Wel zuurstof! (longen onderontwikkeld)

Hersen(schors) ontwikkelt states 11% wakker (28 weken) 16% wakker (38 weken) Persoonlijkheid Activiteit foetus ~ temperament baby Foetale activiteit goede neurologische ontwikkeling Actieve foetus o Beter om met frustraties o Minder angstig Voorkeur voor smaken Reacties op externe stimuli (pijn, stemmen) Verandering in hartslag bij mannelijke/vrouwelijke spreker 8 e maand Vet ontwikkeld temperatuursregeling Antilichamen van moeder upside-down positie 2. Prenatale omgevingsinvloeden - Teratogenen o Iedere factor die in prenatale periode schade veroorzaakt

Afhankelijk van Dosis Erfelijkheid Andere negatieve invloeden Leeftijd op moment van blootstelling o Zygote weinig impact o Embryo grootste impact o Foetus impact nog mogelijk o Medicijnen Op voorschrift Thalidomide (Softenon) o Kalmeermiddel o Misvorming ledematen o Schade aan hart, nieren & genitaliën DiEthylStilbestrol o Miskraam voorkomen o Kanker van genitaliën, misvormingen baarmoeder en onvruchtbaarheid Accutane (isotretinoin) o Geneesmiddel voor puistjes o 1 e trimester: afwijkingen ogen, oren, schedel, hersenen, hart en immuunsysteem

Zonder voorschrift Aspirine o Laag geboortegewicht, dood geboren baby s, lagere motorische ontwikkeling, lagere intelligentie o Onduidelijk Cafeïne o Meer dan 3 tassen koffie per dag o Laag geboortegewicht, miskraam o Geïrriteerd, braken Antidepressiva o 3 e trimester o Ademhalingsproblemen o Illegale drugs Heroïne, cocaïne, methadone Te vroeg geboren Laag geboortegewicht Fysieke defecten Ademhalingsproblemen Doodgeboorte Verslaafd o Koortsig & irriteerbaar o Moeite met slapen o Huilen met doordringende toon

Minder aandachtig voor omgeving + trage motorische ontwikkeling (bij heroïne & methadone) Cocaïne val in zuurstof voor 15 minuten en wijzigt productie & functie neuronen en chemische balans in brein o Fysieke defecten o Achterstand groei o Onduidelijk Cannabis Laag geboortegewicht Kleiner hoofd hersenen Slaap-, aandachts- & geheugenproblemen Depressie o Tabak Laag geboortegewicht Verhoogde kans op Miskraam Vroeggeboorte Ongewoon hartritme & ademhaling tijdens slaap Astma Kanker Licht abnormaal gedrag

Minder aandachtig voor geluid Gevoeliger voor aanraking Koliek = blijven huilen slechte ontwikkeling hersenen Stoppen heeft onmiddellijk effect Nicotine Verengt bloedvaten o Placenta groter o Minder bloed + voeding naar hersenen CO ipv O 2 Ook passief roken heeft gevolgen! o Alcohol Fetal Alcohol Syndrome (langdurig excessief alcoholgebruik) Mentale achterstand Motorische coördinatiestoornissen Overactiviteit Typische kenmerken aangezicht + trage groei Fetal Alcohol Effects (minder alcoholgebruik) Sommige abnormaliteiten, afhankelijk van wanneer & hoelang lange-termijn effecten

blijven kleiner tijdens kindertijd & adolescentie slechte schoolprestaties problemen met regels ongepast seksueel gedrag alcohol en drugsgebruik depressie s alcohol verstoort ontwikkeling neuronen op gebied van productie & migratie zuurstof nodig om af te breken o Bestraling Nucleair Lange termijn-effecten Vooral door stress ouders Miskraam, klein hoofd, fysieke misvormingen, trage groei X-stralen Kanker o Vervuiling van omgeving Kwik (vis) Fysieke misvormingen Mentale achterstand Abnormaal spreken, problemen met slikken

Ongecoördineerde bewegingen Beïnvloedt migratie & productie van neuronen hersenschade PCBs Laag geboortegewicht Verkleurde huid Misvormingen tandvlees & nagels Uitgestelde cognitieve ontwikkeling Lage hoeveelheden o Kleiner hoofd o Aandachts- en geheugenstoornissen o Lagere intelligentiescore Lood (verf) Vroeggeboorte Laag geboortegewicht Hersenschade Fysieke defecten Dioxines (giftige samenstellingen ontstaan door verbranding) Schade aan hersenen, immuunsysteem en schildklier Vrouwen: verhoogde kans op borst- & baarmoederkanker (hormonen)

Mannen: 2x meer meisjes dan jongens produceren o Infectieziekten Rubella/rode hond Meeste schade tijdens embryonale periode o Doofheid o Cataract o mentale achterstand o fysieke misvormingen tijdens foetale periode o laag geboortegewicht o doofheid o botdefecten mentale ziektes bestaat vaccin HIV (human immunodeficiency virus) AIDS (acquired immune deficiency syndrome) 20-30% doorgegeven 6 maanden oud o Gewichtsverlies o Diarree o Ademhalingsziekten o Hersenschade Overleven hoogstens 8 maanden

Herpes 2 varianten o Cytomegalovirus o Herpes simplex 2 Toxoplasmose (uitwerpselen katten, rauw vlees) 40% doorgegeven Eerste trimester o Oog- en hersenschade - Overige factoren moeder o Voeding 11 tot 13 kilo zwaarder Ondervoeding Effect op hersenen Onderdrukt ontwikkeling immuunsysteem Irriteerbaar en reageren niet op stimuli Lage intelligentie & leerproblemen Supplement: foliumzuur o Emotionele stress Bij stress bloed naar delen die belangrijk zijn voor flight of fight respons minder zuurstof en voeding voor baby

Stresshormonen (bv. Cortisol) geraken door placenta Stijging van hartslag foetus Wijziging neuronale activiteit Fysiek Hazenlip Pyloris stenose (projectielbraken) Miskraam Vroeggeboorte Laag geboortegewicht Ademhalingsziekten Psychisch Angst Woede & agressie Overactiviteit Sociale steun is belangrijk o Rhesusfactor Moeder Rh-negatief, vader Rh-positief & baby Rh-positief bij contact bloed moeder met bloed baby moeder antilichamen tegen Rhesusfactor Bij volgende baby kan dit problemen geven Vaccinatie om productie antilichamen te verhinderen Mentale achterstand, hartschade & dood

o Leeftijd & eerdere geboortes Grotere kans onvruchtbaar, misval, afwijking chromosomen Boven 40: meer prenatale complicaties Vanaf 50-55 jaar: scherpe stijging Complicaties bij tienermoeders vooral door Geen goede medische begeleiding Armoede - Belang van prenatale gezondheidszorg o Diabetes grotere baby meer complicaties o Toxemie (eclampsie = bloeddruk) verhoogde bloeddruk zwelling handen,voeten en gezicht o Redenen waarom sommigen niet gaan Geen ziekteverzekering Situationele & persoonlijke hindernissen (bv. Geen auto, psychologische stress) 3. De geboorte - Stadia o Verwijden & verdwijnen baarmoederhals 12-14 uur bij eerste geboorte 4-6 uur bij volgende geboortes

Contracties baarmoeder frequenter & krachtiger o Geboorte Sterke contracties baarmoeder persen 50 minuten bij eerste geboorte 20 minuten bij volgende geboortes o Nageboorte Uitdrijven placenta 5-10 minuten - Aanpassingen van baby o Contracties stresshormonen bij baby Meer bloed naar hersenen & hart Bereiden longen voor op ademen Maken baby alert - Uitzicht van pasgeboren baby o 50 cm, 3kg400 o Hoofd groter in verhouding o Aantrekkelijk voor volwassenen: rond gezicht, mollige wangen, groot voorhoofd, grote ogen - De Apgar-schaal o 5 criteria, telkens 0, 1 of 2 Appearance (uitzicht kleur) Pulse (polsslag) Grimace (Grijns reflex) Activity (activiteit spierspanning)

Respiration (ademhaling) o Scores 7 of meer goede lichamelijke toestand 4 tot 6 hulp nodig (ademhaling) 3 of minder onmiddellijke medische hulp nodig o 2 keer gemeten: na 1 minuut en na 5 minuten 4. Benaderingen van bevallingen - Natuurlijke bevalling & voorbereiding o Pijn en medische ingreep verminderen & bevalling een gebeuren maken dat voldoening geeft o 3 activiteiten Lessen om bevalling beter te begrijpen Ontspannings- en ademhalingstechnieken Coach bij bevalling (lichamelijke/emotionele steun) o Gevolgen Minder complicaties Kortere bevallingen Minder keizersnedes Hogere APGAR-scores - Thuisbevallingen o Verpleegster-vroedvrouw

o Veilig indien geen risico op complicaties o Bij complicaties hospitaal 5. Medische interventies - Aangewezen bij o Hersenverlamming o Anoxie (onvoldoende zuurstof) hersenverlamming o Stuitligging o Rhesusfactor incompatibiliteit - Monitoring van foetus o Hartslag baby registreren o Vele risicobaby s gered o Kritiek Frequentie hersenbeschadiging niet verminderd Overidentificatie probleem baby s Toename aantal keizersneden Ongemakkelijk en hinderlijk - Bevallingsmedicatie o Pijnstillers kleine hoeveelheden

verminderen pijn o verdoving maakt gevoelloos o epidurale verdoving plaatselijk moeder voelt contracties en kan persen o nadelen langere bevalling slaperig & teruggetrokken gedrag blijvend effect niet bewezen o samenhang met andere risicofactoren? - Keizersnede o Bevalling door chirurgische ingreep o Indicaties Medische noodsituaties (bv. Stuitligging, rhesusfactor incompatibiliteit) Vroegere keizersnedes (grotere kans op scheuren baarmoeder & overlijden kind) o Effect van verdoving 6. Baby s die te vroeg geboren zijn & baby s met laag geboortegewicht - Prematuur

o Meer dan 3 weken te vroeg geboren of minder dan 2 kg 500 o Ondergewicht beste voorspeller overleven en gezonde ontwikkeling o Minder dan 1500 gram ernstige complicaties Vaak ziek Overactief Onoplettendheid Lage intelligentiescores Emotionele en gedragsproblemen - Te vroeg geboren versus te klein geboren o Te vroeg (preterm) Weken voor geplande datum geboren Kunnen gepast gewicht hebben voor duur zwangerschap o Te klein (small-for-date) Op tijd of te vroeg geboren Beneden verwacht gewicht voor duur zwangerschap Ergere problemen - Gevolgen voor verzorgers o Uiterlijk & gedrag baby ouders minder gevoelig en responsief

o Risico voor kindermisbruik - Interventies voor vroeggeborenen o Couveuse Bed omgeven door plexiglas regeling temperatuur zuivering lucht mogelijk beademing voedingssonde (in maag) intraveneuze medicatie meer dan 6 weken te vroeg geboren: levensbedreigende ademhalingsproblemen (hyaline membraan) o speciale stimulatie voor kind schommelbeweging van in baarmoeder nabootsen (bv.waterbed) snellere gewichtstoename voorspelbare slaappatronen grotere alertheid aanraking fysieke groei kangoeroezorg: baby wordt naakt op naakte borst moeder of vader geplaatst zachte stimulering van alle zintuigen

ouders meer zelfvertrouwen in omgang met kind hogere mentale en motorische ontwikkeling 7. geboortecomplicaties, opvoeding & veerkracht - onderzoek Werner & Smith - complicaties niet te ernstig stimulerende omgeving ontwikkeling op normaal niveau - veel complicaties, geen goede thuisomgeving & toch goed doen o kenmerken kinderen: positieve stemming extra steun van anderen 8. capaciteiten van pasgeborene - reflexen o Aangeboren, automatische reactie op specifieke vorm van stimulatie o Waarde voor aanpassing aan omgeving o Manier om toestand van hersenen na te gaan (nog na 6 maanden hersenen beschadigd) o Voorbeelden Ooglid: sluiten bij licht (enige blijvende) Snuffel: hoofd draaien richting stimulatie

Zuig Moro: knuffelbeweging Palmgreep: hand rond iets klemmen Nekspannings-: als baby op rug licht met hoofd naar kant gedraaid arm langs die kant uitstrekken Stap Babinski: tenen uitstrekken + krullen (verdwijnt pas na 8-12 maanden) - states of arousal o Cyclus bepaald door honger Rustige slaap 8-9 uur NREM-slaap Onrustige slaap 8-9 uur REM-slaap zelfstimulatie hersenen Slaperig wisselt Rustig alert 2-3 uur Wakker en huilen 1-4 uur Lichamelijke behoeften kenbaar maken, meestal honger Als ander kind huilt Schril & doordringend hersenbeschadiging/geboortecomplicatie s

o Beïnvloedt houding & interactie ouders o Langer wakker mentale voorsprong o Manieren om huilende baby te troosten Op schouder nemen en schudden of rondlopen Inwikkelen Fospeen Rijden in (kinder-)wagen, schommelen Combineer methoden Laten huilen (kort) - Sensorische capaciteiten o Tastzin Reflex reactie op aanraken handpalmen, voetzolen, mond (genitaliën) Gevoelig voor pijn stresshormonen Suikeroplossing Zacht vasthouden pijnstillers Aanraking endorfines o Geur & smaak Voorkeur vanaf geboorte (vruchtwater) Zoete smaken Geuren lokaliseren en moeder door geur herkennen

Baby s die borstvoeding krijgen verkiezen borst moeder boven borst andere zogende vrouw Baby s die flessenvoeding krijgen verkiezen borst zogende vrouw boven flessenvoeding en boven borst nietzogende vrouw o Gehoorzin Verkiest complexe geluiden boven eenvoudige klanken Onderscheid tussen geluidspatronen Gevoelig voor menselijke stem Biologisch voorbereid om taal te leren o Gezichtszin Minst ontwikkeld bij geboorte Netvlies na enkele maanden Gezichtszenuw en visuele cortex na enkele jaren Kan niet goed inzoomen Scannen omgeving voor interessante & bewegende voorwerpen Trage en onnauwkeurige oogbewegingen Geen kleuren discrimineren - Evaluatie pasgeborenen

o Neonatal Behavioral Assessment Scale (NBAS) Brazelton Capaciteit nagaan om steun van verzorger uit te lokken en gedrag aan te passen zodat niet overgestimuleerd raakt o Metingen Reflexen Arousal states Reacties op stimuli Andere reacties o Veranderingen in scores over eerste 2 weken intelligentie & ontbreken van emotionele en gedragsproblemen voorspellen (enkel in kleutertijd!) o Ouders helpen kinderen beter te leren kennen 9. Aanpassing aan veranderd gezin - Hormonen o Moeder Oxytocin: baarmoedercontracties, melk, kalme mood, bevordert responsiveness o Vader Prolactin (melkproductie) Oestrogeen

Minder androgenen o Ook zonder hormonen goede verzorging mogelijk (adoptie) - Uitdagingen o Moeder herstelt van bevalling o Vader: moeder steunen, ambigue gevoelens (baby vraagt altijd aandacht moeder) o Ouder kind: jaloers & boos o Steun is zeer belangrijk!

Hoofdstuk 5: cognitieve ontwikkeling 1. Theorie van Piaget 1.1. Piaget s ideeën over cognitieve verandering - Schema s o Georganiseerde manieren om betekenis te geven aan ervaring o Veranderen met leeftijd Eerst gebaseerd op handelingen Later overgang naar mentaal niveau - Adaptaties o Opbouw van schema s door interactie met omgeving o Assimilatie = gebruik van bestaande schema s buitenwereld te begrijpen o Accommodatie = aanpassing van oude schema s en vorming van nieuwe schema s om zich beter aan omgeving aan te passen o Niet veel verandering meer assimilatie dan accommodatie Evenwicht - Organisatie o Intern herschikken en verbinden van schema s

o Schema s in evenwicht als ze deel zijn van uitgebreid netwerk 1.2. Sensorimotorisch stadium - Circulaire reactie o Bijzondere manier om eerste schema s aan te passen o Onverwachte nieuwe ervaring door eigen bewegingen o Wil gebeuren steeds herhalen o 3 vormen Eigen lichaam Voorwerpen Experimenten o Substadia Oefenen aangeboren reflexen Primaire circulaire reactie Secundaire circulaire reactie Geboorte 1 maand 1 4 maanden 4 8 maanden Reflexen pasgeborene Eenvoudige motorische gewoonten i.v.m. eigen lichaam Herhalen van interessante

Coördinatie van secundaire circulaire reacties Tertiaire circulaire reactie Mentale voorstellingen 8 12 maanden 12 18 maanden 12 maanden 2 jaar effecten in omgeving Intentioneel, doelgericht gedrag; objectpermanentie Exploreren van eigenschappen van voorwerpen door nieuwe handelingen Interne weergave objecten of gebeurtenissen; uitgestelde imitatie - Substadium 1 o Reactie altijd op dezelfde manier, ongeacht omstandigheden o Aangeboren reflexen als bouwstenen sensorimotorisch denken - Substadium 2 o Vrijwillige controle over eigen acties

o Geleid door basisbehoeften Steeds eigen lichaam bij betrokken o Gedrag aanpassen aan omstandigheden Anticiperen - Substadium 3 o Herhalen van bewegingen die invloed hebben op omgeving o Kunnen imiteren van vaak geziene handelingen - Substadium 4 o Intentioneel (doel-gericht) gedrag = opzettelijk coördineren van schema s om eenvoudige problemen op te lossen o Object-permanentie Inzien dat voorwerpen blijven bestaan als ze uit zicht zijn A-niet-B fout o Proberen gebeurtenissen te veranderen o Imiteren van gedragingen die ietsjes anders zijn dan gewoonlijk - Substadium 5 o herhalen van handelingen met variaties

o ontdekken nieuwe middelen door actief experimenteren o beter in oplossen van problemen o geen A-niet-B fout meer o meer gedragingen imiteren - substadium 6 o mentale voorstellingen interne weergave van informatie die menselijke geest kan manipuleren 2 soorten Mentale beelden Begrippen Problemen oplossen in het hoofd Mogelijkheid uitgestelde imitatie & verbeeldingsspel o Uitgestelde imitatie Gedragingen van niet-aanwezige modellen onthouden & nadoen o Verbeeldingsspel Alledaagse & ingebeelde gebeurtenissen uitbeelden 1.3. Later onderzoek

- Ingaan tegen verwachtingen o Habituatie/herstel: als lange tijd stimulus gezien, dan vermindert aandacht; herstel = opnieuw aandacht o Opvatting: langer kijken bij onmogelijke gebeurtenis baby verwonderd over afwijking fysieke realiteit & zich dus bewust van dat aspect van fysieke realiteit - Object-permanentie o Baby s van 3 maanden kijken al langer naar onmogelijke gebeurtenis (wortel achter deur met raam) o A-niet-B fout: moeilijk om reactie te onderdrukken die daarvoor beloond werd o Conclusie Voor 12 maanden hebben baby s het moeilijk om kennis over locatie voorwerpen om te zetten in goede zoekstrategie Rijping hersenen - Mentale voorstellingen o Uitgestelde imitatie: vroeger 6 weken: dezelfde dag imiteren 6 maanden: 1 dag later imiteren

12 18 maanden: langere perioden & verschillende contexten 14 maanden: doelgerichte handelingen 18 maanden: doel imiteren (ook als handeling mislukt is) o Problemen oplossen door anologie: vroeger 10-12 maanden 1.4. Evaluatie van het sensorimotorische stadium - Sommige dingen ontwikkelen vroeger dan Piaget dacht o Object-permanentie o Uitgestelde imitatie o Categorizatie o Probleem oplossen via analogie - Basiskennis o Kinderen worden geboren met kennissystemen Laten toe snel nieuwe informatie te verwerken Ondersteunen zo snelle vroege ontwikkeling o Meerdere basisdomeinen Taalkundig Psychologisch Fysisch Numeriek

Baby s zouden tot 3 kunnen tellen Bevindingen zijn controversieel o Kritiek Ervaring is ook belangrijk Belangrijke ervaringen & de voordelen die kinderen hieruit halen zijn onduidelijk Belangrijke verwezenlijkingen Uitgangspunt denken belichten Opeenvolgende stappen verduidelijken - Evaluatie Piaget o Eens over 2 dingen Cognitieve veranderingen zijn eerder geleidelijk & continu Ontwikkelen zich elk op eigen tempo vanuit uitdagingen van de omgeving 2. Informatieverwerking 2.1. Structuur van het informatieverwerkingsprocessysteem - Zintuiglijk geheugen o Korte opslag van informatie via zintuigen - Werk/korte termijn geheugen o Toepassen van mentale strategieën

Werken met & transformeren van informatie Verhoogt kans dat we informatie onthouden o Gelimiteerde capaciteit o Central executive stuurt stroom van informatie - Lange termijn geheugen o Permanente opslag o Geen limiet o Problemen met terugvinden van informatie = vergeten o Informatie gecategoriseerd - Structuur blijft hetzelfde in loop ontwikkeling, toename in o Capaciteit o Snelheid 2.2. Aandacht - Minder aangetrokken tot nieuwheid, meer volgehouden aandacht na eerste jaar - preterm & pasgeboren baby s: lange tijd nodig voor habituatie & herstel na nieuwe stimuli o Moeilijkheid aandacht weg te houden van interessante stimuli 2.3. Geheugen

- Herkenning: opmerken dat een stimulus identiek of gelijkaardig is aan één die men vroeger gezien heeft o 2-3 maand oud: 1 week lang o 6 maand: 2 weken lang Kans om respons te reactiveren geheugen dramatisch uitzetten meer aspecten van originele leersituatie o leren via kijken, vooral bewegingen - Herinnering: zich iets herinneren zonder perceptuele ondersteuning o Tegen eind 1 e jaar verstopte voorwerpen vinden & acties imiteren 2.4. Categorisatie - Hoeveelheid informatie reduceren - Perceptuele categorisatie in 1 e jaar o Eerste maanden: op basis van kleur, vorm, o 6 maanden: op basis van 2 gecorreleerde kenmerken o 7 12 maand: betekenisvolle categorieën, bv. eten - Conceptuele categorisatie in 2 e jaar o 14 maand: begrijpen dat sommige handelingen gepast zijn voor een object maar niet voor ander

2.5. Evaluatie van informatieverwerking - Voor o Denken nauwkeurig geanalyseerd in zijn verschillende componenten - Tegen o Niet geïntegreerd in brede, omvattende theorie over ontwikkeling van denken - Mogelijke oplossingen o Combinatie met theorie Piaget o Dynamisch-systeem-denken 3. De sociale context van cognitieve ontwikkeling - Sociale contexten dragen bij tot cognitieve ontwikkeling - Zone van naaste ontwikkeling o Reeks taken die kind niet alleen kan uitvoeren maar kan leren met hulp van meer ervaren partners - Complexe mentale activiteiten (aandacht, geheugen, problemen oplossen) oorsprong in sociale interactie - Meestal onderzocht bij oudere kinderen, meer recent ook bij baby s & peuters duiveltje in een doosje - Culturele verschillen in sociale ervaringen beïnvloeden mentale strategieën

4. Individuele verschillen in mentale vaardigheden 4.1. Intelligentietests voor peuters & baby s - Nadruk op perceptuele & motorische reacties - Bayley-schalen o Cognitief o Taal o Motorisch o Sociaal-emotioneel o Adaptief gedrag - Intelligentiescores berekenen o IQ = mate waarin score afwijkt van gemiddelde score van iemand van dezelfde leeftijd o Normale distributie (klokvormig) o Normen waarmee in toekomst anderen vergeleken worden Ligt achter op ontwikkeling < 100 Is gemiddeld inzake ontwikkeling =100 Ligt vooruit op ontwikkeling > 100 - Voorspellen latere prestaties o Slechte voorspeller latere intelligentie Intelligentie schommelt (longitudinaal onderzoek) Jonge kinderen snel moe, afgeleid,

Test andere inhoud op jonge leeftijd (meer motorisch) o Daarom: DQ s (developmental quotients) Predictie beter voor zeer laagscorende baby s screening Taken uit theorie informatieverwerking gebruikt als meting mentale mogelijkheden uitbreiding in Bayley-schalen Habituatie & herstel Object-permanentie Categorisatie 4.2. Vroege omgeving & mentale ontwikkeling - Thuisomgeving o Home observation for measurement of the environment (HOME) o Checklist om informatie te verzamelen over kwaliteit thuisomgeving van kinderen door observatie en door interviews met ouders Georganiseerde & stimulerende omgeving Aanmoedigende ouders Betrokken & regelmatig affectie tonende ouders Praten met baby s & peuters

o Kwaliteit thuisomgeving voorspelt IQ van kind bovenop effect van IQ van ouders & opleiding - Kinderopvang o Slechte kwaliteit lagere score op cognitieve & sociale vaardigheden o Goede kwaliteit negatieve impact thuisomgeving verminderen o V.S. & Canada: geen nationale regulering/ financiering Gevolg: laag-inkomen gezinnen slechte kwaliteit kinderopvang Oplossing: developmentally appropriate practice Geheel van normen & waarden voor opvangprogramma s die aangepast zijn aan ontwikkelingsbehoeften en individuele behoeften van jonge kinderen 4.3. Vroege interventie voor risico-baby s & -peuters - Kinderen in armoede daling IQ & zwakke prestaties op school - Stimuleringsprogramma s

o Home-based o Center-based - Hoe vroeger & hoe langer hoe beter cognitieve & academische performance 5. Taalontwikkeling 5.1. Theorieën - Behaviorisme o Operante conditionering o Imitatie complexe uitdrukkingen o Probleem: kinderen genereren spontaan vele uitspraken die niet versterkt werden en die niet geïmiteerd zijn - Nativisme o Language acquisition device (LAD) Aangeboren systeem dat geheel van regels omvat dat gemeenschappelijk is aan alle talen o Ondersteuning van theorie Over hele wereld belangrijke mijlpalen in taalontwikkeling rond dezelfde periode Taal aanleren alleen bij mensen Gevoelige periode om taal aan te leren

o Kritiek Gemeenschappelijk grammaticale systeem voor alle talen niet gevonden Taalontwikkeling verloopt niet snel, maar geleidelijk - Interactionisme o Taalontwikkeling door interacties tussen aangeboren capaciteiten & invloeden vanuit omgeving o Type 1: informatieverwerking Toepassen krachtige algemene strategieën Combinatie met nativisme o Type 2: klemtoon op sociale interactie sociale vaardigheden & taalervaringen belangrijk kind heeft sterk verlangen om met anderen te communiceren o conclusie in praktijk: aangeboren capiciteiten, cognitieve verwerkingsstrategieën & sociale ervaringen spellen alle3 een rol 5.2. Voorbereiding op praten

- Vocalisaties & brabbelen o Vocalisaties: klinkerachtige geluiden o Brabbelen: herhaling van klinker-medeklinker combinaties Menselijke spraak kunnen horen voor ontwikkeling Ontdekken & produceren betekenisvolle eenheden Experimenteren met vele klanken Gevoelig voor taalritme - Echt gaan communiceren o Gedeelde aandacht Vanaf 4 maanden: baby in dezelfde richting als volwassene kijken & omgekeerd wereld benoemen Leren: begrijpen taal, produceren van woorden & ontwikkeling woordenschat o Geven & nemen Spelletjes waarbij spelers elk om beurt meedoen Leren: inzicht in beurtelings karakter van conversatie o Preverbale gebaren Gebruikt om gedrag anderen te beïnvloeden

Leren: taal leidt tot gewenste resultaten 5.3. Eerste woorden - 6 maanden: woorden begrijpen - 12 maanden: eerste woorden o Belangrijke personen o Dieren o Bewegende objecten o Bekende handelingen o Resultaten bekende handelingen - Gemotiveerd om woorden te leren die relevant zijn voor probleem-oplossen & samenhangen met emoties - Onderextensie versus overextensie o Onderextensie: woord toegepast op kleiner aantal voorwerpen of gebeurtenissen dan waarvoor het geschikt is o Overextensie: woord toegepast op bredere verzameling voorwerpen of gebeurtenissen dan waarvoor het geschikt is Vaak omdat ze juiste woord niet herinneren Vaker tijdens spreken dan bij begrijpen 5.4. 2-woorden-zin

- Continue stijging aantal gekende woorden (1 à 3 per dag) - Telegram-stijl: slechts 2 woorden, de kortere & minder belangrijke woorden weggelaten - Vaak eenvoudige vorm o Willen + X o Meer + Y - Beantwoorden vaak niet aan regels grammatica - Als wel regels gevolg imitatie van ouders 5.5. Individuele & culturele verschillen - Geslacht o Meisjes staan (licht) voor op taalontwikkeling - Persoonlijkheid o Teruggetrokken later beginnen praten - Omgeving o Hoe meer woorden ouders gebruiken, hoe meer woorden hun kinderen leren o Ook invloed op geslacht (praten meer met meisjes) & persoonlijkheid (praten meer met sociale kinderen) - Lage SES: minder verbale stimulering - Stijl van praten o Referentiële stijl

woorden die verwijzen naar objecten Snelle toename van woordenschat Verkennen actief voorwerpen o Expressieve stijl Meer voornaamwoorden & sociale uitdrukkingen of zegswijzen (bv. Dank u) Woorden dienen om over emoties & behoeften te praten Socialer Invloed cultuur - Taalachterstand o Als kind sterk achterloopt op taalnormen 2 maanden vocalisaties 4 maanden brabbelen 8-12 maand brabbelen als volwassen taal (intonatie) 12 maand eerste herkenbare woord 18 24 maanden twee woorden combineren o Na 2 jaar: geen richtlijnen volgen of gedachten moeilijk onder woorden hoorproblemen of taalstoornis

5.6. Ondersteunen taalverwerving - Child-directed speech (CDS) o Korte zinnen o Hoge stem o Overdreven expressiviteit o Duidelijke uitspraak o Duidelijke pauzes tussen zinsonderdelen o Herhalen nieuwe woorden in nieuwe contexten - Kinderen vertonen voorkeur voor CDS - Give & take in conversatie taalontwikkeling & schoolprestaties - CDS + give & take zone van naaste ontwikkeling waarin taal gaat uitbreiden

Hoofdstuk 6: emotionele & sociale ontwikkeling bij baby s 1. Erikson s theorie 1.1. Vertrouwen versus wantrouwen - Ouder-kind relatie door voeden + kwaliteit verzorging o Perfectie onmogelijk - Balans sympathiek & liefdevol conflict positief opgelost 1.2. Autonomie versus schaamte & twijfel - Positieve oplossing als ouders gepaste begeleiding geven en redelijke keuzes aanbieden o Groeien in warmte o Gevoelig ouderschap o Redelijke verwachtingen in verband met impulscontrole - Negatief aanpassingsproblemen 2. Emotionele ontwikkeling 2.1. Ontwikkeling basisemoties - Basisemoties o Universeel in mensen en andere primaten o Evolutionaire geschiedenis bevorderen overleving

o Afgeleid uit gelaatsuitdrukkingen - Baby s: 2 globale arousal states o Aantrekking naar plezante stimuli o Terugtrekking van onplezante stimuli o Sensitief ouderschap emoties meer lijken op deze van volwassenen - Blijheid o Plezier in motorische & cognitieve vaardigheden o Verbindt ouders & baby met elkaar o Sociale glimlach tussen 6 & 10 weken o Lach 3 4 maanden: reactie op actieve stimuli 10 12 maanden: verschillende vormen - Woede o 4 6 maanden: toenemen in frequentie & intensiteit Cognitieve ontwikkeling (intentioneel gedrag) Adaptief Ouders gemotiveerd om onbehagen te verminderen - Droefheid o Minder frequent dan woede o (soms) reactie op pijn of scheiding

o (vaker) communicatie met verzorger ernstig verstoord - Angst o Neemt toe in 2 e helft 1 e levensjaar o Vreemdenangst Afhankelijk van Temperament baby Vorige ervaringen met vreemden Huidige situatie o Redenen toename Cognitieve ontwikkeling (intentioneel gedrag) Adaptief bij verkenning omgeving Invloed cultuur o Verzorger = veilige uitvalshaven o Evenwicht toenadering vermijding 2.2. Begrijpen van en reageren op emoties van anderen - Vroege kinderjaren: emotionele besmetting - 4 maanden o Gevoelig voor structuur & timing interacties o Verwachten dat partner reageert o Bewust van hele bereik emotionele uitdrukkingen - 5 maanden

o Gelaatsuitdrukkingen als georganiseerde patronen en emotie in stem met overeenkomstige gelaatsuitdrukking in verband brengen - Sociale bevestiging zoeken o Kind baseert zich op emotionele reactie vertrouwenspersoon om te beslissen hoe te reageren in onzekere situatie o Stem meer effect dan gelaatsuitdrukking o Leren reageren op alledaagse gebeurtenissen o 2 e helft 2 e jaar: inzien dat emotionele reacties kunnen verschillen van eigen reacties o Emotionele signalen gebruiken om Richting te geven aan eigen handelen Interne toestanden anderen af te leiden 2.3. Ontstaan van zelf-bewuste emoties - Houden schade of verbetering aan zelfbeeld in o Schaamte o Verlegenheid o Schuld o Jaloersheid o Trots - 2 e helft 2 e jaar