Studentenstatuut Opleidingsdeel



Vergelijkbare documenten
Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VERPLEEGKUNDE

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Beoordelen in het HBO

Welkom bij Verpleegkunde. W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g

De onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Algemene informatie afstudeerfase

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Gedragsindicatoren HBOV cohort en VMH

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Gedragsindicatoren HBOV cohort

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

WERKVELDCONFERENTIE BACHELOR NURSING 2020

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

De Haagse Hogeschool. Hogeschool Rotterdam. HBO-Nederland

Instituut voor Gezondheidszorg

STARTDOCUMENT STAGE JAAR 1 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

Onderwijs- en examenregeling (OER) Inhoud:

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Studeren aan het hbo. W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Onderwijs- en examenregeling

2 ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING Naam

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Studentenstatuut

Studentenstatuut. Opleidingsdeel. Christelijke Hogeschool Windesheim. Bachelor Sociaal Pedagogische Hulpverlening, locatie Zwolle. CROHO-nummer: 34617

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 3

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

middelbaar beroepsonderwijs Brainport regio Eindhoven Onderwijsvisie Onze kijk op onderwijs

Landelijk Opleidingscompetentieprofiel. Master Physician Assistant

ONDERWIJSCONGRES GEZONDHEIDSZORG Paramaribo, Suriname 20/21 maart 2013

Studentenstatuut Opleidingsdeel

HBO-BACHELOR (MODULAIR) Verpleegkunde DEELTIJD

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding)

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding American Studies. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Studentenstatuut

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven:

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

OPLEIDING ELEKTROTECHNIEK

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Verpleegkundig specialist (MANP)

Concept: De basis van de praktijkroute. FC Extra

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding [Opleidingsnaam/namen invullen]

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Journalistiek. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven:

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bachelor Opleiding Muziek Bijlage Muziektheater

De faculteit Communicatie en Journalistiek kent de volgende nadere regelgeving die een integraal onderdeel van de OER vormen:

Samenvatting bijeenkomst Stip aan de Horizon 14 maart 2016

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Opleiding Informatica

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Hbo-bachelor verloskunde

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven

Management & Organisatie

Transcriptie:

Studentenstatuut Opleidingsdeel Christelijke Hogeschool Windesheim Bachelor opleiding Verpleegkunde CROHO-34560 voltijd / deeltijd /duaal De opleiding verpleegkunde is geaccrediteerd van 1 januari 2007 tot met 31 december 2013

Colofon Dit is een uitgave van de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle, opleiding Verpleegkunde Aan de samenstelling van deze studiegids werkten mee: Management Verpleegkunde Bedrijfsbureau Health Care Deelraad Domein Gezondheid & Welzijn Examencommissie Health Care Opleidingscommissie Health Care Adresgegevens: Christelijke Hogeschool Windesheim Opleiding Verpleegkunde Campus 2-6, Gebouw E Postbus 10090 8000 GB Zwolle Telefoon: 088 4699911 www.windesheim.nl Zwolle, augustus 2013 1 e druk

Voorwoord Wij heten je van harte welkom op de opleiding Verpleegkunde van de Christelijke Hogeschool Windesheim! Dit studentstatuut is bedoeld om jullie wegwijs te maken in het studieprogramma van de opleiding en in de onderwijsexamenregeling. Het gaat over het studiejaar van 1 september 2013 tot 1 september 2014. In het statuut wordt regelmatig verwezen naar informatie op sharenet. Met name het uitvoeringsdocument van de onderwijsexamenregeling is belangrijk en is te vinden onder de naam Belangrijke Informatie Examencommissie. Vanaf september 2011 is het onderwijsprogramma bijgesteld op basis van nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Vanaf september 2013isdit herziene programma geheel ingevoerd voor alle studiejaren. De gesprekken en adviezen vanuit de werkveldadviescommissies ( AGZ/MGZ en GGZ), de Opleidingscommissie, resultaten vanuit onderwijsevaluaties en de visitatie zijn hierin belangrijk geweest. Er zal binnen de opleiding veel aandacht besteed worden aan een stevige kennis en vaardighedenbasis. Later in de opleiding staat het competentieleren en het praktijkleren meer centraal. De opleiding is gebaseerd op de vijf beroepsrollen en twaalf kerncompetenties van de hboverpleegkundige die beschreven staan in Met het oog op de toekomst (Pool e.a., 2001) en in Doordacht verplegen (Pool, 2007). Ontwikkelingen in de zorg, met name de grote nadruk op kwaliteitszorg, vragen om goed opgeleide hbo- verpleegkundigen die professionele patiëntenzorg kunnen bieden en effectief bijdragen aan zorginnovatie. We vinden het belangrijk dat de student tijdens de opleiding leert het eigen handelen te onderbouwen en kritisch te beschouwen aan de hand van professionele standaarden. Binnen de opleiding kan de student kiezen voor een eigen differentiatieprofiel, afhankelijk van de beoogde beroepspraktijk of vervolgstudie. Het praktijkleren kan plaatsvinden binnen de AGZ, de GGZ, en/of binnen de MGZ en vanaf september 2013 kan er ook gekozen worden voor een VGG differentiatie. Een toenemend aantal studenten zal participeren binnen projecten en / of praktijkgericht onderzoek in de gezondheidszorg, dat uitgevoerd wordt vanuit de lectoraten binnen Windesheim. Dit vindt o.a. plaats op het gebied van ouderenzorg, ICT- innovaties in de zorg, verslavingspreventie, gezondheidspreventie en palliatieve zorg. Gedurende de gehele opleiding is expliciete aandacht voor reflectie op het eigen handelen in relatie tot studieloopbaan en het beroep. Vanuit de opleiding wordt hierin voortdurend begeleiding geboden. Uiteraard moet het individuele leertraject, indien de student verpleegkundige wil worden, voldoen aan de eisen van de Wet BIG. Wij wensen alle studenten een succesvol studiejaar toe. Namens alle medewerkers, Ali Hettinga Hoofd opleiding verpleegkunde 3

Inhoudsopgave 1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING...8 1.1 - OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING...8 1.1.1 - De onderwijsvisie van Windesheim...8 1.1.2 - De onderwijsleeractiviteiten...9 1.1.3 - Studiebegeleiding...10 1.1.4 - Kwaliteit en studeerbaarheid...11 1.1.5 - Vorm van de opleiding...12 1.2 - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD...12 1.2.1 - Doelstelling van de opleiding...12 1.2.2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding...13 1.2.3 - Inhoud van de opleiding...16 1.2.4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld...19 1.3 - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS...20 1.3.1 - Inrichting van de opleiding...20 1.3.1a - De propedeutische fase...23 1.3.1b - De postpropedeutische of hoofdfase...24 1.3.1c - Bijzondere leerwegen...28 1.3.2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden...30 1.3.3 - Accreditatie...30 2.ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING RECHTEN EN PLICHTEN...31 Hoofdstuk 1 - BEGRIPSBEPALINGEN...31 Artikel 1.1 -Algemene begripsbepalingen...31 Hoofdstuk 2 - TOEGANG EN TOELATING...35 Artikel 2.2 - Nadere vooropleidingseis (art. 7.25 WHW)...35 Artikel 2.3 - Aanvullende vooropleidingseis (PMT, Sport en Bewegen, Lerarenopleiding Lichamelijke opvoeding, PABO - art. 7.26 WHW)...35 Artikel 2.4 - Vervallen...35 Artikel 2.4a - Aanvullende vooropleidingseis deeltijdopleiding (art. 7.27 WHW)...35 Artikel 2.5 - Toelating (art. 7.29 WHW)...35 Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis ogv gelijkwaardig diploma (art. 7.10, 7.24 en 7.28 WHW)...35 Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen (art. 7.30 WHW)...36 Artikel 2.8 - EVC (WHW art. 7.13 lid 2 sub r)...36 Artikel 2.9 - Ontzegging toegang (art. 7.42a WHW)...36 Hoofdstuk 3 - INRICHTING VAN DE OPLEIDING...37 Artikel 3.1 -Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs...37 Artikel 3.2 - Structuur van de opleiding - propedeuse, postpropedeuse en Associate degree (Ad)...37 Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding...37 Artikel 3.4 - Major...37 4

Artikel 3.5 - Minors...38 Artikel 3.6 - Premastertraject...38 Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid...38 Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar...38 Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal...38 Hoofdstuk 4 - STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW)...39 Artikel 4.1 - Studiebegeleiding...39 Artikel 4.2 - Studieloopbaanbegeleiding...39 Artikel 4.3 - Algemene studiebegeleiding...40 Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding...40 Hoofdstuk 5 - STUDIEADVIES...41 Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies...41 Artikel 5.2 - Afwijzing bij het studieadvies...41 Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies...42 Hoofdstuk 6 - TOETSEN, TENTAMENS EN EXAMENS...42 Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens...42 Artikel 6.2 - Schriftelijke toets...43 Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets...43 Artikel 6.4 - Mondelinge toets...43 Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens...43 Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens...43 Artikel 6.7 - Cijfers...44 Artikel 6.8 - Toetsuitslag en tentamencijfer...44 Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk...45 Artikel 6.10 - Geldigheidsduurtentamens en vrijstellingen...45 Artikel 6.11 - Examen...45 Artikel 6.12 - Cum laude...45 Hoofdstuk 7 - EXAMENCOMMISSIE...46 Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie...46 Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie...46 Artikel 7.3 - Subcommissies...46 Artikel 7.4 - Examinatoren...47 Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen...47 Hoofdstuk 8 - SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN...47 Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep...47 Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling...47 Artikel 8.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling...47 Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen...47 5

Artikel 8.5 - Inwerkingtreding en looptijd...48 3. REGELS EXAMENCOMMISSIE...49 A: Praktische informatie...49 B: Algemene regels...49 Artikel 1 - Inschrijven voor de tentamens...49 Artikel 2 - Afnemen van tentamens...49 Artikel 3 - Verhindering bij tentamens...49 Artikel 4 - Bekendmaking uitslag tentamens...50 Artikel 5 - Fraude...50 Artikel 6 - Procedure vaststelling fraude...50 Artikel 7 - Sancties bij fraude...50 4. KLACHTENREGELING...52 Artikel 1 - Instellen commissie...52 Artikel 2 - Indienen klacht...52 Artikel 3 - Behandeling klacht...53 Artikel 4 - Voorlopige voorziening...53 Artikel 5 - Beroep...53 Artikel 6 - Slotbepaling...53 5. PRAKTISCHE ZAKEN...53 5.1 - Het servicepunt op C2...54 5.2 - Leerprocesondersteuners (LPO) in E3.01...54 5.3 - Praktijkbureau...55 5.4 - Informatievoorziening en studiemateriaal...55 5.5 - Huisvesting...55 5.6 - Jaarkalender en rooster...56 5.7 - Meehelpen met open dagen en meeloopdagen...56 5.8 - Kwaliteitszorg...56 5.9 - Gemeenschappelijke Opleidingscommissie (GOC)...57 5.10 - Medezeggenschapsraad...57 5.11 - Klachtencommissie domein Gezondheid en Welzijn...57 5.12 - Internationalisering...57 5.13 - Windesheim Informatiecentrum (WIC)...58 5.14 - Gemeenschappelijke Studentenadministratie (GSA)...58 5.15 - Mediacentrum...59 5.16 - MultiMedia Practicum...59 5.17 - Bureau Buitenland...59 5.18 - Decaan...60 5.19 - Studiesuccescentrum...60 6

5.20 - Regelingen...60 5.21 - Mentorprojecten en overige studentenactiviteiten...61 5.22 - Studentenpsychologen...61 5.23 - Studentenpastoraat...62 5.24 - Vertrouwenspersonen...62 5.25 - Buitenschoolse activiteiten...63 5.26 - Studentenverenigingen...63 5.27 - Overzicht studiekosten...64 BIJLAGEN...65 Bijlage 1 - Nadere eisen m.b.t. toegang en toelating (zie hoofdstuk 2 OER)...65 Bijlage 2 - Premastertraject (zie artikel 3.6 OER)...66 Bijlage 3 - Reglement Cum laude Windesheim...69 Bijlage 4 - Reglement van orde klachtencommissie van het domein Gezondheid en Welzijn...71 Bijlage 5 - BSA procedure...74 Bijlage 6 - Europese descriptoren, HBO competenties en VPK competenties....76 Bijlage 7 - Versnellersroute...78 Bijlage 8 - Vrijstellingenbeleid naar profiel potentiële studenten (2013-2014)...79 Bijlage 9 - Semesterversieplannen...84 7

INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING In het Studentenstatuut zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de rechten en plichten van studenten. Samen met het Reglement Examencommissie is de Onderwijs- en Examenregeling (OER) de belangrijkste regeling in het studentenstatuut. In de OER is een concrete uitwerking van de inhoud van de opleiding opgenomen. Deze is opgesteld door het management van de opleiding. De examencommissie oordeelt of de OER op een juiste manier wordt uitgevoerd. Als een student vragen, opmerkingen of klachten over de uitvoering van de OER heeft, dan kunnen deze aan de examencommissie worden voorgelegd. In het Reglement Examencommissie staan de regels die de examencommissie daarbij hanteert. In deze gids staat, naast enkele regelingen uit het statuut, ook nog andere informatie over de opleiding. Naast de OER en het Reglement Examencommissie zijn er nog meer regelingen, deze zijn alle in het Studentenstatuut opgenomen. Bijvoorbeeld regelingen over medezeggenschap, financiële uitkeringen, huisregels en privacy-regels, de rechtsbescherming van studenten en het klachtenloket. Het studentenstatuut met al deze regelingen is te vinden op Sharenet. 1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING 1.1 - OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1.1.1 - De onderwijsvisie van Windesheim Windesheim is een brede kennisinstelling en heeft de ambitie een inspirerende omgeving voor hoger onderwijs te zijn. Onze studenten wordt een excellente opleiding aangeboden, die hen theoretisch en praktisch voorbereidt op een succesvolle en maatschappelijk relevante loopbaan. Om de ontwikkeling van het onderwijs verdere impulsen te geven, wordt praktijkgericht onderzoek verricht. Daarnaast wordt de kennis voortdurend getoetst aan de praktijk door samen te werken met bedrijven en non-profitorganisaties in de regio. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen op deze wijze uitgebalanceerd ten opzichte van elkaar te positioneren, versterken ze elkaar. Onze vier uitgangspunten Ambitieus studieklimaat Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten worden ontleend. Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, tegelijkertijd realistisch. De waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en reflectieve houding ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed samenleven. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en is door onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en 8

de steeds veranderende beroepspraktijk. Hij ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief. Studentbegeleiding op maat Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare feedback op de prestaties. Al voor de poort maakt de student kennis met Windesheim en vice versa, met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat de student succesvol zijn studie kan doorlopen. Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen. Tevens wordt tijd- en plaatsonafhankelijk werken gefaciliteerd. Hoge kwaliteit van onderwijs De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat: Topopleiding. Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn met elkaar geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht. Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten. Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit. Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de afstemming met de omgeving. Windesheim Is een inspirerende kennisinstelling voor met name de regio Zwolle en Almere met een ambitieus studieklimaat en opleidingen van bovengemiddeld niveau. Biedt een omgeving waar de student zich, met de nodige invloed op het studieprogramma, kan vormen tot een waarde(n)volle professional. Levert een professional die de regie kan voeren over de eigen loopbaan en over de grenzen van het vakgebied kan heenkijken. 1.1.2 - De onderwijsleeractiviteiten De opleiding verpleegkunde is op basis van een aantal uitgangspunten opgebouwd namelijk: a) Een opbouw in competentieleren Competentieleren is idealiter een volledige integratie van kennis, vaardigheden en attitude. Dit komt het best tot zijn recht in de beroepspraktijk en dat betekent dat competentieleren het beste vorm krijgt gedurende het buitenschools leren. De beroepspraktijk is een zeer krachtige leeromgeving voor de opleiding. Dit laatste maakt dat de opleiding verpleegkunde ingericht is met een accentverschil tussen semesters behorende bij de eerste twee jaar van de opleiding en semesters behorende bij de laatste twee jaar van de opleiding. De eerste twee jaar major worden beschouwd als semesters waarin vooral gewerkt wordt aan een body of knowledge& skills. Het onderwijs vindt grotendeels binnenschools plaats, het wordt door middel van leerlijnen aangeboden en is vooral opgebouwd uit ondersteunende onderwijseenheden. De conceptuele leerlijn, theoretisch gericht, bestaat vooral uit hoorcolleges (60 tot 80 studenten) en werkcolleges (25 studenten). Een vaardigheidslijn en reflectielijn bestaan vooral uit vaardigheidslessen waarin in kleinere groepen van 16 studenten geoefend kan worden en gespreksvoering veel aandacht krijgt. Studieloopbaanbegeleiding wordt ook in groepen van 16 uitgevoerd, en incidenteel in hele kleine groepjes of individueel. De integrale leerlijn wordt door middel van werkcolleges, opdrachten en 9

projecten uitgevoerd. Binnen de voltijd opleiding is tien weken praktijkleren gepland in zowel jaar één als in jaar twee. In de laatste twee jaar van de opleiding en binnen de verpleegkunde minors is er voortdurend sprake van praktijkleren gecombineerd met terugkomdagen op school. Studenten werken aan opdrachten vanuit kenmerkende beroepssituaties ingegeven door de praktijk van de verpleegkunde ( body of competence ). Opdrachten zijn vaak beroepsproducten, dit zijn voor het beoogde beroep relevante producten die gerealiseerd worden via een deeltraject van onderwijsleer- en praktijkervaring en met de afronding waarvan de student aantoont over een of meer competenties te beschikken. Het praktijkleren kan plaatsvinden binnen reguliere stageplaatsen binnen het primaire proces van de zorgverlening. Het kan ook plaatsvinden binnen het secundaire proces van de zorgverlening door middel van projecten of onderzoek die door zorginstellingen aangeboden worden, door lectoraten, door verpleegkundige stafdiensten of beroepsorganisaties ( LEVV, V&VN e.d.). De minors binnen de hogeschool zijn zeer divers opgebouwd afhankelijk van de inhoud en doelstelling is er sprake van praktijkleren. b) Een opbouw in keuzemogelijkheden De student krijgt met name in de laatste twee jaar van de opleiding meer keuzemogelijkheden. Het onderwijs wordt zodanig georganiseerd dat verschillen tussen studenten mogelijk zijn wat betreft: De inhoudelijke differentiatie binnen jaar drie en vier; de student kan vanaf het tweede jaar kiezen voor stages in de AGZ, GGZ, MGZ of VGG of een mix hiervan. De minor; studenten kunnen kiezen voor diverse minors of een premaster. Vanaf cohort 2011 is één van de twee minors verplicht geworden; Praktijkgericht onderzoek in de Zorg. Een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) wat tijdens de studieloopbaanbegeleiding aandacht krijgt is hierin een belangrijk hulpmiddel. c) Blended learning en toetsing Het curriculum is dus opgebouwd uit diverse werkvormen. Aansluitend hierop bestaan eveneens diverse en bijbehorende toetsvormen van juist / onjuist vragen tot volledige geïntegreerde toetsing in verslagvorm, via demonstratie of door middel van een portfolio-analyse of criteriumgericht eindgesprek. Dit sluit aan op de verschillende leerstijlen die studenten hebben. E-learning is ook een vorm. De elektronische leeromgeving geeft toegang tot studiemateriaal zoals handleidingen, leerwerkpakketten, vakinhoudelijke sites en ondersteunende documenten. Verder is het voor studenten mogelijk via dit platform te communiceren met docenten en mede studenten bijvoorbeeld in het kader van projecten. Op landelijk niveau is een digitale toetsbank ( project Bruggen Bouwen) voor verpleegkundigen beschikbaar waarvan studenten gebruik kunnen maken. Het gaat hierbij vooral om kennis en inzicht toetsen. 1.1.3 - Studiebegeleiding In de opleiding wordt het studiebegeleidingstraject verzorgd door studieloopbaanbegeleiders (SLB-er). Het SLB-traject is een systematisch en gericht begeleidingstraject voor studenten, zowel in groepsverband als individueel. Het is de taak van de SLB-er de student te begeleiden en te ondersteunen in het proces waarin de student persoonlijke kwaliteiten ontwikkelt die nodig zijn om professioneel te kunnen functioneren, alsmede met het oog op de studievoortgang en loopbaan. De begeleiding is erop gericht dat de student leert reflecteren op het eigen leerproces, dus zowel op de manier waarop de student met zijn studie omgaat als op zijn persoonlijk functioneren, gerelateerd aan het beroep van verpleegkundige. De student wordt ondersteund bij de keuzes voor de studieroute, de opleidingsvariant, de differentiatie, stageplaatsen, minors of een premaster. Het gaat daarbij om loopbaancompetenties. Centrale vragen hierbij zijn: Wat wil ik bereikt hebben aan het einde van mijn studie? Hoe kom ik daar? De studieloopbaanbegeleider (SLB-er) is eerste aanspreekpunt voor de student en zal de studievoortgang 10

bespreekbaar maken. Zij zijn allen gecertificeerd binnen Windesheim. Voor meer informatie zie hoofdstuk 4 Studiebegeleiding. Tijdens de praktijkperioden leert de student, in directe confrontatie met de beroepspraktijk, een beroepshouding te ontwikkelen, kennis, inzichten, vaardigheden en attitude toe te passen en te integreren in zijn handelen. Hiervoor is een model ontwikkeld dat uitgaat van de beroepsspecifieke competenties. De werkbegeleider in de instelling en de relatiebeheerder van de opleiding zijn het 1e aanspreekpunt van deze periodes van buitenschoolsleren. SMF: Specifieke aandacht wordt besteed aan de planning van de studieroute en stageplaatsen voor studenten met een functiebeperking. Zie hiervoor ook artikel 4.4a. Naast de SLB-er en de relatiebeheerder is er ook een decaan. Deze kan de student inzetten wanneer informatie nodig is of als de student te maken krijgt met vragen of problemen van persoonlijke aard Een studentendecaan heeft een beroepsgeheim, dat wil zeggen dat ze vertrouwelijke zaken niet doorgeven aan derden, ook niet aan docenten of management van de opleiding, ouders of vrienden. Voor meer informatie over de studentendecaan zie par. 5.23 bij Praktische zaken. 1.1.4 - Kwaliteit en studeerbaarheid Het beleid met betrekking tot kwaliteit en studeerbaarheid kent binnen de opleiding een aantal belangrijke aandachtspunten. De voltijd opleiding omvat 4 jaar, verdeeld in 8 semesters waarbij de studielast gespreid is. Elk semester staat voor 30 credits (gemiddelde studieduur van een semester is een half jaar). Elk semester omvat twee periodes. Elk studiejaar eindigt in de zomer met een vijfde periode waarin onder bepaalde voorwaarden herkansing en versnelling mogelijk is. Het docententeam van de propedeuse organiseert meerdere keren per jaar een docentenvergadering. Hierin worden studenten besproken die opvallend positief of negatief studiegedrag vertonen. Deze informatie wordt vertrouwelijk behandeld en dient als input voor de docent (inclusief de SLB er) om de student beter te kunnen begeleiden en te adviseren tijdens de propedeuse. Voor elke eerstejaars student wordt een praktijkleerplaats gezocht voor periode 3 of 4. Het is voor de zorginstellingen en hun zorgvragers van het grootste belang dat de student voorbereid begint aan dit praktijkleren. Als blijkt dat de student in semester 1 regelmatig negatief studiegedrag vertoont, dan kan dat voor de opleiding aanleiding zijn om het praktijkleren uit te stellen. Dit negatieve studiegedrag uit zich bijvoorbeeld door regelmatig afwezig zijn in de reflectielessen (HCV-REFINGV) en/of vaardigheidslessen (TEVA en SOVA) (HCV-TEVAINGV, HCV-COVAINT en HCV-COVAGVB) en het niet behalen van de toetsen van deze onderwijseenheden (overigens: voor deze lessen geldt een aanwezigheidsplicht van minimaal 80%). Bij een aantal onderwijseenheden binnen de opleiding geldt een instapeis: 1. PLP 4; alle VOE s van jaar 2 behaald. 2. Minor Zorg 2.0; PLP 2 behaald. 3. Minor Praktijkgericht Onderzoek in de Zorg (POZ); PVO 1(tentamen) en PVO 2 (onderzoeksverslag) behaald. Deze instapeisen zijn nieuw en worden voor de verschillende cohorten gefaseerd ingevoerd. Dit staat beschreven in het document Belangrijke Informatie Examencommissie 2013-2014. Sommige onderwijseenheden binnen een leerlijn zijn voorwaardelijk voor elkaar, ze moeten in een verplichte volgorde gevolgd en behaald worden. Dit geldt voor: 1. Praktijkleerperiode 1, 2, 3 en 4. 2. Studieloopbaan 1, 2, 3 en 4. 11

De opleiding stelt vooral ingangseisen voor bij onderwijseenheden op het bachelor niveau omdat de kans van slagen voor die onderdelen daarmee vergroot wordt. Studenten die kiezen voor een premaster moeten minimaal 90% van de credits behaald hebben van alle OE s tot en met semester 5.Dit wordt gemeten na de eerste toetsperiode van semester 6. Bij sommige externe minors en bij premasters worden ook instapeisen gehanteerd. Studieloopbaanbegeleiders volgen de studievoortgang van studenten. Zij adviseren studenten met studievertraging over herkansen, doubleren van een semester of doen verzoeken naar de examencommissie. Er zijn geen speciale afstudeerroutes voor zogenaamde langstudeerders. De afronding zal plaatsvinden via de reguliere tentamens. De geldigheidsduur van tentamens in de hoofdfase is vier jaar, een propedeuse diploma blijft altijd geldig. Een student kan na deze termijn wel een verlenging van de geldigheidsduur aanvragen bij de examencommissie (zie art. 6.10) De ontwikkeling en bewaking van de onderwijsinhoud wordt aangestuurd door de Resultaat Verantwoordelijke Teams (RVT s) 1. Iedere periode in jaar één en twee wordt geëvalueerd door middel van enquêtes en panelgesprekken met docenten en studenten. In jaar drie en vier gebeurt dit ieder semester. Het onderwijs wordt jaarlijks mede op basis van deze evaluatiegegevens bijgesteld. Daarnaast wordt bij het werkveld een toetsing uitgevoerd en vinden er interne audits en accreditaties plaats. Curriculum herzieningen worden ter advisering voorgelegd aan de werkveldadviescommissie. 1.1.5 - Vorm van de opleiding De opleiding verpleegkunde wordt in voltijds en/of duaal variant aangeboden. Alleen voor niveau 4 verpleegkundigen die BIG geregistreerd zijn is ook een onderwijsvariant in deeltijds of deeltijds op afstand. Bij deze opleidingsvariant is een mogelijkheid voor vrijstellingen. In een aantal gevallen is overstappen van een opleidingsvariant mogelijk. In het studiejaar 2013-2014 is de deeltijdinstroom een jaar stop gezet. Bij de deeltijdopleiding zijn werkzaamheden binnen onderwijseenheden opgenomen waarvoor eisen aan de werkkring zijn gesteld. Zie hiervoor artikel 2.4a van de Onderwijs- en Examenregeling Rechten en Plichten. In de duale variant van de opleiding: a. is de studielast van het onderwijsdeel en die van het deel van de duale opleiding dat wordt gevormd door de beroepsuitoefening 30 studiepunten per semester. b. vindt de beroepsuitoefening binnen de opleiding plaats op basis van een overeenkomst tussen de opleiding, de student en het bedrijf of de organisatie in overeenstemming met de wettelijke bepalingen. De eisen met betrekking tot de werkkring zijn in bijlage 1 te vinden. 1.2 - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1.2.1 - Doelstelling van de opleiding De opleiding Verpleegkunde leidt primair op tot verpleegkundige op Hbo-niveau oftewel Bachelor of Nursing. De bachelor Opleiding Verpleegkunde wordt ook nog met de term de term HBO-V (Hogere Beroepsopleiding tot Verpleegkundige) aangeduid. De HBO-V leidt op tot verpleegkundige op het hoogste kwalificatieniveau (niveau 5) binnen de beroepenstructuur van de verpleging en verzorging. De afgestudeerde verpleegkundige is breed inzetbaar in de gezondheidszorg. 1 Zie hiervoor interne nota inrichting en organisatie domein Gezondheid 2004 12

De opleiding verpleegkunde van Windesheim heeft als doel een leertraject te bieden tot HBO verpleegkundige die op een bekwame, bewuste en betrokken wijze denkt, besluit en handelt in beroepssituaties, rekening houdende met voorkeuren, beleving en welzijn van de zorgvrager en passend bij de rol van de HBO verpleegkundige. De student bij afstuderen: Beheerst alle rollen van de HBO verpleegkundige (zie 1.2.2) Biedt professionele patiëntenzorg - Kan omgaan met wens en evidence Kan effectief bijdragen aan zorginnovatie Kan het (eigen) professioneel handelen onderbouwen en kritisch beschouwen - a.d.h.v. professionele standaarden Is in staat tot zelfsturing van loopbaan Heeft een eigen differentiatieprofiel passend bij beoogde beroepspraktijk of vervolgstudie 1.2.2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding Binnen het verpleegkundig hoger onderwijs vormen het Beroepsprofiel en het document Gekwalificeerd voor de toekomst de basis voor de kerncompetenties. Pool e.a. schreven vervolgens een competentieprofiel met twaalf kerncompetenties 2.Deze competenties zijn geordend naar de vijf beroepsrollen van de hbo verpleegkundige, de zorgverlener, de regisseur, de coach, de ontwerper en de beroepsbeoefenaar. Het competentieprofiel stelt dat de HBO-verpleegkundige binnen drie domeinen werkt. Het domein van zorg (primaire proces), van organisatie van beroep en van het beroep (secundaire proces van zorgverlening). Daarbinnen heeft de verpleegkundige vijf rollen. Te weten die van zorgverlener, regisseur, ontwerper, coach en beroepsbeoefenaar. Het competentieprofiel is gebaseerd op de algemene hbo-competenties en de Dublin Descriptoren. De Dublin descriptoren zijn de eindtermen voor de bachelor en master studies aan universiteiten en hogescholen in Europa.(zie Bijlage 6). Het zwaartepunt van de HBO-verpleegkundige ligt op de kwaliteit van de zorgverlening. Via verschillende rollen draagt zij bij aan persoonsgerichte, effectieve, veilige en doelmatige zorg. Dit kan als zorgverlener, maar bijvoorbeeld ook als ontwerper van zorgbeleid of als coach van collega s. Verpleegkundigen op kwalificatieniveau 5 beschikken zowel over beroepsspecifieke als beroepsonafhankelijke kennis en vaardigheden. Door de analytische, probleemoplossende en communicatieve vaardigheden die zij bezitten, zijn zij in staat op metaniveau te reflecteren op het eigen handelen en op het handelen van anderen in multidisciplinair verband. Datgene wat HBO-verpleegkundigen geleerd hebben in de ene situatie kunnen zij ook inzetten in andere situaties. HBO-verpleegkundigen beschikken over wendbare kennis. Bij de eerder genoemde vijf rollen en domeinspecificaties zijn twaalf kerncompetenties beschreven van de HBO verpleegkundige 3. Iedere afgestudeerde bezit alle kerncompetenties. 2 Pool, A., C. Pool-Tromp, F. Veltman-van Vugt, S. Vogel. 2001 Met het oog op de toekomst. Beroepscomptenties van HBO-verpleegkundigen. Utrecht: NIZW/ Hogeschool Rotterdam. Dit is een vervolg op het document Gekwalificeerd voor de toekomst (1986) waarin deelgebieden en taken van de verpleegkundige zijn beschreven. 3 De oplettende lezer ziet dat domeinspecificatie en rollen niet 1: 1 zijn vertaald. 13

Zorgverlener Regisseur Ontwerper Coach Beroeps- Beoefenaar In schema 4 : Domeinen Domein- Specificaties Rollen Kerncompetenties Zorg Zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden Individuele en collectieve preventie GVO 1. Om de last van ziekte, handicap of sterven te verlichten, verleent de HBO-verpleegkundige op een professioneel verantwoorde wijze verpleegkundige zorg op menselijke maat. 2. Om risico s voor de gezondheid en complicaties van onderzoek of behandeling te verminderen, past de HBO-verpleegkundige primaire, secundaire en tertiaire preventie toe. 3. Om een gezonde leefstijl bij patiënten en hun familieleden te bevorderen geeft de HBO-verpleegkundige op basis van programmatische aanpak informatie, voorlichting en advies aan individuen en groepen. 4. Om de zorg te laten verlopen als een continu en integraal proces dat gericht is op het welzijn van de zorgvrager, coördineert de HBOverpleegkundige de zorg. 5. Om te zorgen dat de doelen van een preventieprogramma worden gerealiseerd, coördineert de HBO-verpleegkundige de afgesproken activiteiten. Organisatie van zorg Zorgprogrammering Verpleegbeleid Werkbegeleiding Kwaliteitszorg 6. Om verpleegkundige deskundigheid te waarborgen in een integrale aanpak van zorg, behandeling en voorlichting werkt de verpleegkundige mee aan ontwikkeling en vaststelling van nieuwe zorgprogramma s. 7. Om de zorgverlening op de afdeling zo efficiënt en goed mogelijk te laten verlopen, verleent de HBO-verpleegkundige een bijdrage aan het tot stand komen van het verpleegbeleid. 8. Om de kwaliteit van de zorg te bewaken en te waarborgen participeert de HBO-verpleegkundige in het ontwerpen van kwaliteitszorg op afdelingsniveau. Organisatie van zorg Zorg- Programmering Verpleegbeleid Werkbegeleiding Kwaliteitszorg 9. Om de doelen van het verpleegbeleid en de zorgprogramma s te realiseren kan de HBO-verpleegkundige andere verpleegkundigen en verzorgenden helpen en steunen bij het uitvoeren van de vastgestelde taken en functies. 10. Om stagiaires en collega-verpleegkundigen en -verzorgenden te steunen in hun professionele identiteit, staat de HBOverpleegkundige de collega met raad en daad ter zijde. Beroep Beroepsinnovatie Deskundigheids- Bevordering 11. Om het beroep van verpleegkundige te ontwikkelen tot een professie die aansluit bij maatschappelijke ontwikkelingen van de eenentwintigste eeuw, vervult de HBO-verpleegkundige een actieve rol in de vernieuwing van het beroep en het bevorderen van het beroepsbewustzijn. 12. Om de kwaliteit van het verpleegkundige beroep op het vereiste peil te houden zodat het kan voldoen aan de maatschappelijke criteria, werkt de HBO-verpleegkundige actief mee aan de bevordering van de deskundigheid van de beroepsgroep. 4 Bron: Pool,A., Pool-Tromp, C., Veltman-van Vugt, F. en Vogel, S. (2001) Met het oog op de toekomst. Hogeschool Rotterdam en NIZW. 14

Afgeleide competentieprofielen Omdat verpleegkundigen op vele terreinen werkzaam zijn, worden er op landelijk niveau competentieprofielen ontwikkeld door de HBO-raad en brancheverenigingen/koepels van werkgevers. Hierin zijn de kerncompetenties die in het boek met het Oog op de toekomst (2001), staan veelal het uitgangspunt. Deze profielen zijn een precisering van de rollen binnen een werkveld of aandachtgebied van verpleegkundigen. Voorbeelden hiervan zijn het profiel van de GGZ-verpleegkundige, van de verpleegkundige in de JGZ, de VGG en de verpleegkundige in de huisartsenpraktijk. Zo is een weg ingezet van ontwikkeling van onderwijs in relatie tot de rol en functie van de HBO-verpleegkundige in de verschillende werkvelden. Juist deze competentieprofielen kunnen studenten houvast geven bij het schrijven van hun POP en plan van aanpak binnen het praktijkleren. Opleidingseisen verpleegkunde wet BIG Volgens het opleidingsbesluit artikel 32 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Besluit opleidingseisen verpleegkunde) moeten verpleegkunde bachelor studenten ten minste 1535 uren contact-theoretisch onderwijs hebben en ten minste 2300 uren praktisch onderwijs ( staat voor 83 EC s) die in minimaal twee verschillende werkvelden doorlopen moet zijn. Dit is een voorwaarde om voor de BIG-registratie in aanmerking te komen 5. Tevens staat in het artikel uitgewerkt dat het theoretisch onderwijs ten minste de onderdelen, verpleegkunde, geneeskunde, gedragswetenschappen en ondersteunende vakken bevat (artikel 4). Met name de hoeveelheid praktisch leren is in vergelijking met andere Hbo-opleidingen hoog. Het komt erop neer dat studenten, uitgaande van vier leerjaren, minimaal anderhalf jaar praktisch leren. Volgens Artikel 5 omvat het praktische onderwijs het in gezondheidszorginstellingen opdoen van praktische ervaring onder leiding van docenten verpleegkunde. Het praktisch onderwijs wordt opgevat als reguliere stages binnen het primaire proces van zorgverlening maar ook als projecten aangeboden door aan zorg gelieerde instellingen die door studenten vanuit school worden uitgevoerd, het secundaire proces van zorgverlening. Alle kenmerkende beroepssituaties ( het praktisch onderwijs) in major en minors samen dienen minimaal 83 EC te omvatten. Een overzicht staat hieronder voor het cohort 2013: HCV- PLP1 Praktijkleerperiode jaar 1 114 EC HCV-PLP2 Praktijkleerperiode jaar 2 214 EC HCV-PLP3 Praktijkleerperiode jaar 3 28 EC HCV-PLP4 Praktijkleerperiode jaar 4 28 EC Minor Zorginnovatie of Minor Zorg 2.0 Keuze jaar 3 30 EC Minor Praktijkgericht onderzoek in de Zorg Verplicht jaar 4 30 EC Totaal kenmerkende beroepssituaties min.-max. 114-144 EC Body of Knowledge en Skills In 2011 is binnen het Landelijk Overleg Opleidingen Verpleegkunde (LOOV) de BoKS 6 vastgesteld. Hierin is het kennis- en vaardigheidsdomein van de beroepsgroep vastgelegd waaraan de professional zijn theoretische en praktische kennis, inzicht en methoden ontleent. Het geeft aan welke kennisinhouden behoren bij de te ontwikkelen competenties van deze beroepsopleiding. De BoKS fungeert als collectief 5 Staatsblad van het Koninkrijk de Nederlanden 2011, 365 artikel 1 t/m 9 pagina 1 t/m 6 6 LOOV. 2011. Body of Knowlegde & Skills voor de Bachelor opleiding Verpleegkunde 15

referentiekader voor de Bachelor opleiding verpleegkunde, het is te beschouwen als een richtlijn en geeft zo inhoudelijk richting aan het curriculum. Nieuw advies beroepsprofiel In maart 2012 heeft de projectgroep V&V 2020 nieuwe beroepsprofielen gepresenteerd voor de zorgkundige, de verpleegkundige en de verpleegkundig specialist in Nederland. Het beroepsprofiel verpleegkundige is in tegenstelling tot het oude beroepsprofiel uit 1999 7 een duidelijk HBO profiel 8. De opleiding zal de komende jaren met andere hbo-verpleegkunde opleidingen en het werkveld een gezamenlijk opleidingsprofiel ontwikkelen en op basis hiervan de opleiding vernieuwen. Het nieuwe profiel vergroot de mogelijkheid voor hoger opgeleide verpleegkundigen om vooral vanuit hun theoretische, wetenschappelijke en praktische kennisbasis een optimale bijdrage te leveren aan patiëntenzorg. 1.2.3 - Inhoud van de opleiding De inhoud van de opleiding is een afspiegeling van het brede veld van de gezondheidszorg. Een diversiteit aan zorgcategorieën, taakgebieden en werkvelden wordt ter sprake gebracht en bestudeerd. Zowel het binnen- als het buitenschools leren vormt een belangrijk onderdeel van de opleiding. Verpleegkundigen werken overal waar zorg wordt verleend, van ambulance tot crisisdienst, van huisartsenpraktijk tot kleinschalige woonvormen, in de thuiszorg en in verschillende ziekenhuizen, verpleeghuizen en zorginstellingen voor chronisch zieken en gehandicapten. De opleiding heeft eveneens een diversiteit aan stageplaatsen. Het beroepenveld bevindt zich in een fase van grote en voortdurende veranderingen. We zien maatschappelijke veranderingen als de inkrimpende verzorgingsstaat, veranderende financiering, toenemende technologie, een toenemende eigen verantwoordelijkheid en grote mondigheid. Demografische veranderingen betekenen meer vergrijzing en minder mantelzorg. De vraag naar zorg zal groeien en wordt complexer, het arbeidsaanbod zal schaarser worden. Daarnaast wordt de organisatie van de zorg en het werk van professionals beïnvloed door beleidsontwikkelingen als verzakelijking, vraaggerichtheid, een territoriale aanpak, integraal werken en maatschappelijke zorg. Deze veranderingen hebben ook gevolgen voor de vragen en behoeften van burgers. Er zal een toenemende vraag zijn naar directe dienstverleningarrangementen, en een grotere noodzaak van een ketengerichte aanpak. De Raad van Volksgezondheid en Zorg is van mening dat meer taakherschikking mogelijk is en nodig. Technologie en nieuwe organisatiemodellen maken de inzet van lager opgeleid personeel mogelijk. De kosten zullen daardoor dalen en patiënten ervaren een toename in de kwaliteit van zorg. Chronische zorgverlening moet zijn ingebed in de samenleving. Preventie, gezondheidsbevordering en de hulpverlening en begeleiding van patiënten zijn erbij gebaat dat eerstelijnsorganisaties goede contacten onderhouden met andere maatschappelijke organisaties 9. Zonder volledigheid te betrachten staan hieronder enkele van deze maatschappelijke veranderingen puntsgewijs met daarachter kort de betekenis voor het verpleegkundig beroep 10. Demografische factoren: Vergrijzing. Dit betekent onder andere: - Grotere zorgvraag; meer behoefte aan ouderenzorg - Meer multipathologie, multiproblematiek en chronisch zieken 7 NIZW en LCVV: Beroepsprofiel van de verpleegkundige. Redactie E. Leistra, S. Liefhebber, M. Geomini en H. Hens. Elsevier gezondheidszorg/lcvv/nizw. Maarssen/Utrecht. 1999. 8 V&V 2020: Beroepsprofiel verpleegkundige. Deel 3. Utrecht. 2012 9 RVZ (2011).Bekwaam is bevoegd. Innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg. Den Haag 10 Zie ook: VBOC-AVVV (2006) Verpleegkundige toekomst in goede banen. Samenhang en Samenspel in de beroepsuitoefening. Haasbeek; Utrecht. Bijlage 3. 16

- Meer crisisinterventie bij ouderen - Aandacht voor kwaliteit van leven - Meer alleenstaanden en kans op eenzaamheid Minder mantelzorg. Dit betekent onder andere: - Meer beroep op professionals - Meer aandacht voor uitval bij (overgebleven) mantelzorger (systeembenadering) Organisatie van zorg Scheiding tussen landen en intra- en extramurale zorg vervaagt. Dit betekent onder andere: - Meer trajectbegeleiding, ketenzorg. - Meer keuze internationaal voor patiënten en derhalve meer vraag naar internationale zorg - Samenwerking tussen instellingen neemt toe Zorginstellingen worden grootschaliger. Dit betekent onder andere: - Meer bureaucratie, meer regels - Kansen voor multidisciplinaire teams en specialistische teams - Rol van ICT en technologie in het primaire zorgproces neemt toe Invoering Zorgverzekeringswet en Wet Maatschappelijke Ondersteuning Samenhangend aanbod voor mensen met meervoudige beperkingen Flexibele zorgaanbieders Visie op zorg Vraaggestuurde zorg is beginsel. Dit betekent onder andere: - Cultuuromslag van: dit is wat wij bieden naar aansluiten bij wensen van cliënten. - Stimuleren van patiënten tot zelfmanagement en zelfzorg Integrale zorgvisie: (zorg, welzijn, wonen). Dit betekent onder andere: - verder kijken dan de instellingszorg lang is. Vermaatschappelijking van zorg. Dit betekent onder andere: - Meer wijkzorg dichter bij de mensen - Meer aandacht voor preventie, leefstijl en zelfmanagement Taakverschuiving Arbeid van arts naar verpleegkundige. Dit betekent onder andere: ontstaan nieuwe beroepen als praktijk ondersteuner (PO), nurse practioner (NP)en physicionassistant (PA). Visie op werken in de zorg Resultaatgerichtheid. Dit betekent onder andere: - Doelgericht, methodisch werken met meetbare resultaten - Projectmatig werken - Werken met Diagnose Behandelcombinaties (DBC s). 1. Evidencebased werken. Dit betekent onder andere: - Wetenschappelijk gefundeerde kennisontwikkeling professionals - Life long learning Het verpleegkundig beroep is erg oud. Het is generalistisch van aard en wordt in vele verschillende werkvelden beoefend. Tegelijk is er, zeker vanuit het werkveld, behoefte aan beroepsbeoefenaren met specialistische kennis. Ook onderzoek toont deze tweeslachtige behoefte aan. Zo zou er in de toekomst behoefte zijn aan professionals die enkelvoudige diensten verlenen, evenals geïndiceerde zorg en ondersteuning. Daarnaast is er een stijgende behoefte aan professionals die samenwerken in een integrale aanpak van vragen en problemen. Enerzijds is er behoefte aan meer nabije professionals met een breed perspectief die vooral als netwerker fungeren. Anderzijds blijft er behoefte aan gespecialiseerde professionals die specifieke kennis en competenties inzetten ten behoeve van bepaalde 17

groepen 11. Aansluitend bij de behoefte tot specialisatie is landelijk een afspraak dat voor studenten een tweejarige differentiatie binnen de opleiding mogelijk is. Deze differentiaties richten zich op een van de (hoofd)werkvelden namelijk: 1. Algemene Gezondheidszorg (AGZ), 2. Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) 3. Maatschappelijke Gezondheidszorg (MGZ) 4. Geriatrie & Gerontologie (VGG) vanaf studiejaar 2013-2014 Hiermee is de verwachting dat studenten beter toegerust (specialistisch tav veld) op de markt komen. Tevens geeft dit afgestudeerden de mogelijkheid zich te onderscheiden en te profileren. De behoefte aan verpleegkundigen in de ouderenzorg zal in de toekomst toenemen. De opleiding kan door middel van deze differentiatie in samenwerking met zorginstellingen de functie van de hbo verpleegkundige in de ouderenzorg mede vormgeven. Ook de mogelijkheden van zorg op afstand zullen in de opleiding nadrukkelijker aan bod komen. Naast keuze voor stageplaatsen, kunnen studenten ook differentiëren door hun minorkeuze. Minors die meer werkveld gericht zijn, zijn bijvoorbeeld de minor Verslavingskunde en de minor De Gezonde Stad. Minors met een meer generiek karakter zijn de minor Ouderen en Samenleving, Zorgprocessen Beter Maken, Digital Health and Wellbeing, Opleiden in de Zorgpraktijk of de minor International Sustainable Development (zie tabel minorkeuze pagina xx). Studenten kunnen ook kiezen voor de mogelijkheid om een premaster te laten indalen als Minor12 en hiermee voorbereid te zijn op aansluitende academische / professionele Masters. Afgestudeerde verpleegkundigen van de opleiding krijgen werk in de algemene ziekenhuizen, de geestelijke gezondheidszorg, de thuiszorg, de GGD en in mindere mate in de verpleeghuizen en in de gehandicapten sector. Ondanks het overschot aan hbo-verpleegkundigen binnen de regio Zwolle en Overijssel vinden veel afgestudeerden werk als verpleegkundige. Dit heeft deels te maken met het feit dat in de beroepspraktijk niet altijd een duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen functies voor verpleegkundigen op hbo- of mbo- niveau. Het realiseren en bewaken van de zogenaamde evidencebasedpractice is een eis die vooral aan verpleegkundigen op niveau 5 wordt gesteld. Principes van Evidence basedpractice biedt beroepsbeoefenaren een hulpmiddel verantwoording af te leggen over de effectiviteit en efficiëntie van de zorgverlening 13. Het gaat dan om klinische beslissingen op basis van het best beschikbare bewijs, in combinatie met de kennis en ervaring van de verpleegkundige en de waarde(n) en voorkeur van de individuele patiënt. Daarnaast is kennis (zowel propositionele, professionele als persoonlijke) van zowel patiënt als verpleegkundige fundamenteel voor besluitvorming en staat dus centraal in de zorgverlening. De opleiding verpleegkunde heeft een onderzoeksleerlijn ingevoerd en geeft alle studenten de mogelijkheid(praktijkgerichte) onderzoeksprojecten uit te voeren vanuit de stage verlenende instellingen of te participeren in wetenschappelijk onderzoek (vanuit de lectoraten). Voor de studenten die vanaf september 2011 gestart zijn is een minor op het gebied van praktijkgericht onderzoek in de zorg verplicht gesteld. Het speerpunt Ouderen van het Domein Gezondheid & Welzijn komt binnen de opleiding duidelijk als thema aan bod. Het thema ICT innovaties in de zorg krijgt ook meer aandacht. Bij deze thema s wordt samenwerking gezocht met de lectoraten binnen Windesheim (Innovaties in de ouderenzorg en ICT 11 Vliet, van K.P., J.W Duyvendak, N. Boonstra en E. Plemper (2004) Toekomstverkenning ten behoeve van beroepsstructuur in zorg en welzijn. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. ISBN 90-5830-152-4 12 Deze mogelijkheid geldt in mindere mate of niet voor deeltijd en duaal. 13 bron: Cox, K., D. de Louw, J. Verhoef en Ch. Kuiper (red) (2004) EvidenceBasedPracice voor verpleegkundigen. Methodiek en implementatie. Utrecht: Lemma. voorwoord en p.19 18

innovaties in de zorg). Het onderwijs wordt vanuit deze lectoraten mee ontwikkeld. Docenten en studenten worden betrokken bij onderzoek en maatschappelijke dienstverlening dat vanuit het kenniscentrum en lectoraten georganiseerd wordt. Door de opleiding verpleegkunde is tevens gekozen voor een aanscherping van de eindvisie op het beroep met het concept - skilledcompanionship -. Dit slaat terug op het doel dat de afgestudeerden kunnen omgaan met wens en evidence. Skilledcompanionship, letterlijk vertaald bekwaam metgezel als metafoor voor goede verpleegkundige zorg is geïntroduceerd door Angie Titchen 14. Het verwijst naar de idee dat goede verpleegkundige zorg een integratie vereist van relationele vaardigheden (handen), intermenselijke betrokkenheid (hart) en wetenschappelijk gestoelde kennis (hoofd). De volledig en steeds terugkerende integratie van enerzijds bekwaamheid (expertise en vaardigheden ofwel hoofd en handen en anderzijds zorgzaamheid (deugdzaamheid oftewel hart) vormt de essentie van het verpleegkundig handelen. Juist dat geeft aan wat de specifieke bijdrage is van de verpleegkundige binnen de gezondheidszorg 15 Het gaat hierbij om een integratie van evidencebasedpractice en zorgethiek. Het is belangrijk dat de student zich voortdurend schoolt in toepassing van expertise en vaardigheden en altijd oog heeft voor de voorkeuren, beleving en welzijn van de zorgvrager. 1.2.4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld Op meerdere niveaus is er relatie tussen de opleiding en beroepenveld. Nationaal niveau: Het landelijk netwerk en opleidingsoverleg Verpleegkunde (LOOV): In gezamenlijkheid vaststellen van het beroepsprofiel voor HBO-verpleegkundigen en daarvan afgeleide profielen zoals voor de ouderenzorg, GGZ etc. Het gezamenlijk ontwikkelen van de BoKS, van de kennis-en toetsbank voor verpleegkundigen met Leerstation Zorg. De verpleegkunde opleiding van Windesheim werkt mee aan landelijke projecten om bijv. deze profielen, BoKS en toetsbank te implementeren. Windesheim niveau: Het kenniscentrum van het Domein Gezond & Welzijn onderhoudt nauwe banden met de beroepspraktijk. Lectoraten voeren onderzoek uit binnen de beroepspraktijk, dit wordt mede uitgevoerd door docenten en studenten van de opleiding verpleegkunde ( bij de lectoraten Zorginnovaties in de ouderenzorg, Verslavingszorg, Palliatieve zorg, ethiek en communicatie, ICT innovaties in de zorg, en De Gezonde Stad). Daarnaast worden ook contactactiviteiten in de beroepspraktijk, in de vorm van scholingstrajecten, uitgevoerd door docenten van de opleiding verpleegkunde. Opleidingsniveau: Met verschillende instellingen in de regio worden convenanten gesloten. Samenwerking vindt plaats met ROC s, andere hogescholen en zorginstellingen. Er zijn diverse samenwerkingsovereenkomsten met zorginstellingen voor het verzorgen van duale opleidingen, het opzetten van zogenoemde leerafdelingen of het geven van in-company trainingen. De opleiding werkt met Onderwijsadviesraden MGZ/AGZ en GGZ en heeft regelmatig overleg met deze afvaardiging vanuit de beroepspraktijk over de inhoud en de koers van de opleiding. Verder onderhoudt de opleiding contacten met zorginstellingen over de meest passende leerroutes voor hun medewerkers. Teamniveau: Het team praktijkbureau verpleegkunde behartigt relaties naar het werkveld (en vice versa) en biedt scholing op het vlak van praktijkbegeleiding aan voor werkveldbegeleiders. Beoordeling van studenten middels criteriumgericht interviews worden gehouden door een docent en vertegenwoordigers vanuit het werkveld. Het werkveld participeert hiermee in de beoordeling van de eindkwalificaties van de opleiding. Relatiebeheerders en minorverantwoordelijke docenten zoeken in onderling overleg voortdurend geschikte onderzoeksvoorstellen en/ of projecten voor studenten. De 14 Titchen, A. Professionals craft knowledge in patient centred-nursing and the facilitation of its development. Doctoral dissertation. University of Oxford, UK 2000 15 Claessens, P., B. Dierckx de Castrele (2000) Skilled Companionship. Verpleegkundige zorg vanuit zorgethisch perspectief. TGE Jrg 13 p. 76-80. 19

opleiding kan hierdoor een bijdrage leveren aan verschillende kwaliteits- en verbeterprojecten binnen diverse instellingen. Docenten worden gestimuleerd een verbinding te leggen tussen opleiding en beroepspraktijk. Dit uit zich bijvoorbeeld in het bezoeken van symposia, het volgen van voor de verpleegkunde relevante cursussen, werkveldstages en combineren van banen. De flex-pool medewerkers komen bij voorkeur uit de zorgpraktijk. Individueel-Studentniveau: De praktijkcomponent van de opleidingen neemt een zeer prominente plaats in. Dit gebeurt binnenschools door middel van practica c.q. de vaardigheidsleerlijn. Zo worden bijvoorbeeld steeds meer, in skillslabs en met behulp van multimediale toepassingen, praktijksituaties binnenschools gesimuleerd. Er worden voor eerste en tweedejaars studenten speciale colleges georganiseerd Meet the Expert, waarbij diverse verpleegkundigen uit de beroepspraktijk over hun vak vertellen. Buitenschools wordt verbinding met de praktijk gelegd door middel van stages met terugkom momenten of het uitvoeren van projecten ten behoeve van de zorgpraktijk. We noemen de praktijk ook wel de meest krachtige leeromgeving. 1.3 - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1.3.1 - Inrichting van de opleiding De opleiding Verpleegkunde is opgebouwd vanuit de volgende kenmerken per opleidingsfase: Voor cohort 2010 en later regulier en 2012 en later verkort Major jaar 1 en 2 -Major 120 EC -Beroepscompetenties/-rollen als kader -Accent op body of knowledge and skills -Vooral toetsen van kennis en vaardigheden -Alle beroepsrollen -Meerdere velden -Aanbod gestuurd -Grotendeels binnenschools -Basis Major jaar 3 en 4 en minors -Major 2 x 30 EC / Minors 2 x 30 EC = 120 EC -Competentieleren -Accent op body of competence -Vooral toetsen van competenties -In Major alle rollen, in Minor keuze op rollen -Voorkeur voor velden mogelijk -Meer keuzemogelijkheden -Grotendeels buitenschools -Eigen differentiatie (AGZ/MGZ/GGZ/breed) Standaardroute Verpleegkunde voor cohort 2011 (en later) regulier en duaal. Jaar 1 Semester 1 Semester 2 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 GGZ/VGZ PLP1 AGZ Major Basis 60 EC Jaar 2 Oriëntatie op verpleegkunde Alle rollen GGZ De geriatrische en verstandelijk beperkte zorgvrager Zorgverlener regisseur PLP2 Oriëntatie op de praktijk Alle rollen + stagiair MGZ De somatische patiënt Zorgverlener regisseur A/G/MGZ Major Gevorderd De psychiatrische patiënt Zorg in de praktijk 20 Ziek en gezond thuis Zorgvernieuwing