A L G E M E E N B E S T U U R

Vergelijkbare documenten
A L G E M E E N B E S T U U R

A L G E M E E N B E S T U U R

Exclusief kwijtschelding/ oninbaar. Watersysteem Zuiveren

TARIEVENNOTA november 2018

A L G E M E E N B E S T U U R

A L G E M E E N B E S T U U R

AGENDAPUNT 3.3 ONTWERP. Onderwerp: Ontwerp begroting 2015 Nummer: Voorstel

A L G E M E E N B E S T U U R

Bestuur. Onderwerp: Begroting 2019 en MJR Het Bestuur besluit. Vergadering d.d Agendapunt 5

A L G E M E E N B E S T U U R

B2014/u186 Portefeuillehouder/Aandachtsveldhouder W. Stegeman M.J.L.A. Langeslag- Linssen Opsteller/indiener

A L G E M E E N B E S T U U R

KWARTAALRAPPORTAGE April Inhoud

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

Waterschap Vallei en Veluwe Meerjarenperspectief

Aan. V. Doorn. Portefeuillehouder

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

Tariefbepaling waterschapsbelasting

Toelichting begroting 2014

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

algemeen bestuur (financiële producten) Beraadslagen en besluiten Nee

VOORSTEL AAN DE RAAD: Raadsvergadering d.d. 28 mei 2019 NR.: RI

Voorstel Beschikbaar stellen van een krediet van ,-- ten behoeve van een eenmalige bijdrage in de aanloopkosten van de ICT samenwerking.

A L G E M E E N B E S T U U R

AAN DE AGENDACOMMISSIE

2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden

gemeente Leek Omgevingsdienst Groningen Postbus AB VEENDAM Geachte heer, mevrouw,

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

Bijlage 4. Stresstest. Kadernota mei Kadernota 2018 Bijlage 4: Stresstest 1

Raadsvoorstel Zaak :

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

Jaarplan Beleidsdeel Waterschap Noorderzijlvest

Doel van de notitie: vaststelling van de Begroting 2013 en de tarieven voor de heffing van de waterschapsbelastingen

Toelichting begroting 2015

Perspectiefnota

Perspectiefnota Waterschap Noorderzijlvest

A L G E M E E N B E S T U U R

Waterschap. Vallei en Veluwe. Meerjarenperspectief

ALGEMEEN BESTUUR. Argumenten 1.1 Prognose eindstand traject 1 (Oostersluis-Bronssluis) Eemskanaal ligt ,- onder uitvoeringskrediet

Toelichting begroting 2016

Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 10 november 2016

AGENDAPUNT 3.6 ONTWERP. Onderwerp: Wijziging belastingverordeningen voor 2015 Nummer: Voorstel

Begroting Deel 3 Programmarekening. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Programmabegroting Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 55/68

Jaarplan Waterschap Noorderzijlvest

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

S. Nieuwenburg 3580

Raadsvergadering van 1 november 2012 Agendanummer: 5

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 28 mei 2013 Corr. nr.:

Wat gaat het kosten? Baten & lasten totaal. Bedragen * Inkomsten Lasten Bijdrage gemeente

A L G E M E E N B E S T U U R

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Kaders begroting III Financiële beschouwing begroting 2014 en meerjarenraming 4

Jaarstukken 2018 en begroting 2020 BSR

Perspectiefnota Waterschap Noorderzijlvest

: kredietaanvraag restauratie Wetsingerzijl

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014

Algemeen Bestuur. De commissie heeft geadviseerd het voorstel door te geleiden voor besluitvorming in het Algemeen Bestuur

Zaaknummer

Raadsvoorstel VRBZO Kadernota 2018 en gemeentelijke monitor 2016

./. Hierbij doe ik u toekomen een concept-notitie aan de commissie Financiën inzake de eerste triaalrapportage per 30 april 2007.

Raadsvoorstel. Aan de raad, 8820 De heer J. Franx, wethouder Vaststellen Programmabegroting 2016 Gooise Meren (RV16.019)

: Nieuw belastingstelsel

Portefeuillehouder: H.J. van Schaik

Doetinchem, 18 juni Begroting Erfgoedcentrum ECAL ALDUS VASTGESTELD 26 JUNI 2014

2e wijziging programmabegroting

Begroting Het Baken Almere Begroting Pagina 1 van 5

ALGEMENE VERGADERING. 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer

Voor het opstellen van de (uitgangspunten) Begroting 2020 wordt bestaand beleid zoals hieronder toegelicht gehandhaafd.

Onderwerp : Zienswijzemogelijkheid programmabegroting 2018 en jaarverantwoording met resultaatbestemming 2016 Veiligheidsregio Brabant-Noord.

A L G E M E E N B E S T U U R

Burgemeester en Wethouders 9 maart Steller Documentnummer Afdeling. R. van Wijk 15I Samenleving

Algemeen Bestuur SK Dagelijks Bestuur SK Betreft: Kadernota Begroting 2016 en Meerjarenraming Datum: 5 maart 2015

categotie/ agendanr

Samenwerking/fusie. Waterschap Vallei & Eem en. Waterschap Veluwe. Steenbokstraat 10 Postbus AC Apeldoorn [T] (055) [F] (055) 527

Onderwerp: 1e begrotingswijziging 2019, begroting 2020 en jaarverslag 2018 Veiligheidsregio Rotterdam- Rijnmond (VRR)

A L G E M E E N B E S T U U R

Jaarplan Waterschap Noorderzijlvest

Raadsvoorstel Onderwerp: Jaarstukken 2014 en zienswijze ontwerpbegroting 2016 GR Cocensus

Notitie. Datum: 28 november 2016 Onderwerp: Begroting PCOB 2017

Vergadering d.d. : 23 november 2011 Onderwerp. : Kaderstelling uitvoering werkzaamheden

AGENDAPUNT 3.2 ONTWERP. Onderwerp: GOP Zuiveringstechnische werken Nummer: v9. Voorstel

Managementsamenvatting

AB 4 JULI 2018 HIT/ 2018-AB Aan het Algemeen Bestuur. Datum : 14 juni 2018 Onderwerp : begroting 2019 en meerjarenraming

Datum: 3 september Status: Memo

1e Bestuursrapportage

Analyse begrotingsscan 2016

STAF/FC/U Lbr. 10/052

Kaders Financieel gezond Brummen

Bijlage 4 Begroting 2016 Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

K. Vlieg (bestuursondersteuner) Afwezig met kennisgeving: R.F. Staijen. Besluiten en toezeggingen. Agendapunt Opening

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting

Notitie Rentebeleid 2007

INHOUDSOPGAVE. I. Inleiding. II. Voorjaarsnota III. Uitgangspunten voor de begroting IV. Ontwikkelingen meerjarenperspectief 2014 Î 2017

Begroting Bedrijfsresultaat

Meerjarenbegroting Gemeentefinanciën Bloemendaal

Transcriptie:

A L G E M E E N B E S T U U R Vergadering d.d.: 6 juli 2016 Agendapunt: 8 Betreft: Besluitvormend Programma: 5. Bedrijfsvoering Portefeuillehouder: Luitjens Route: MT-DB-AB Onderwerp Perspectiefnota 2017-2020 Bijlagen 1. Perspectiefnota 2017-2020 HET ALGEMEEN BESTUUR BESLUIT: 1. De Perspectiefnota 2017-2020 als koers voor de komende jaren vast te stellen Inleiding Hierbij bieden wij u aan de Perspectiefnota 2017 2020. Dit meerjarenperspectief geeft de koers van het waterschap aan voor de komende vier jaren. Het dient tevens richting te geven aan het op te stellen jaarplan c.q. begroting van volgend jaar. Het Waterbeheerprogramma 2016-2021 en het bestuursakkoord 2016-2019 van Noorderzijlvest is het uitgangspunt geweest voor de voorliggende perspectiefnota. Ook de perspectiefnota van vorig jaar (AB 1 juli 2015) was hierop gebaseerd. De koers uit de vorige perspectiefnota wordt met deze perspectiefnota gecontinueerd. In deze notitie wordt u nader geïnformeerd over de afwegingen die hebben geleid tot de nu voorliggende perspectiefnota. Hierbij wordt ook de vergelijking met de vorige perspectiefnota gemaakt en de eventuele verschillen aangegeven. Beoogd effect Door het meerjarenperspectief als koers vast te stellen wordt richting gegeven aan het op te stellen Jaarplan 2017. Argumenten 1.1 Vaststelling van het meerjarenperspectief is wettelijk vereist. In de Waterschapswet is opgenomen dat het waterschap een begroting inclusief een meerjarenraming dient vast te stellen. De begroting c.q. het Jaarplan wordt ieder jaar in november vastgesteld. De perspectiefnota c.q. de meerjarenraming wordt in juli in de vergadering van het algemeen bestuur behandeld en vastgesteld. Met het vaststellen van de perspectiefnota worden niet de belastingtarieven voor de komende jaren vastgesteld. De vaststelling van de tarieven vindt plaats bij de vaststelling van het Jaarplan / begroting. De perspectiefnota en meerjarenraming dient dan ook meer gezien te worden als koers en richting voor de komende jaren. 1.2 Met het vaststellen van de Perspectiefnota 2017-2020 als koers kan de eerste jaarschijf worden uitgewerkt in het Jaarplan 2017. De beleidsmatige koers zoals opgenomen in de perspectiefnota met de daarbij behorende middelen wordt nader uitgewerkt in het op te stellen Jaarplan 2017. De uit te voeren werkzaamheden dienen sober, doelmatig en efficiënt uitgevoerd te worden en de in het jaarplan op te nemen maatregelen en investeringsopgaven dienen haalbaar en realistisch te zijn.

1.3 Het dagelijks bestuur legt één koers van het meerjarenperspectief voor aan het algemeen bestuur. Met deze perspectiefnota wordt de koers van het meerjarenperspectief van vorig jaar gecontinueerd. Gelet op de essentie en de inhoud van het bestuursakkoord wordt aan het algemeen bestuur wederom een meerjarenperspectief voorgelegd, dat recht doet aan de doelstellingen uit het waterbeheerprogramma en bestuursakkoord, waarbij afwegingen zijn gemaakt om zowel de lastenstijging als de stijging van de schuldenlast te beperken. Tevens is gekeken naar een realistische uitvoerbaarheid van opgaven, maatregelen en projecten. Met name in het eerste jaar van dit meerjarenperspectief moeten de opgaven met een grote mate van zekerheid ook gerealiseerd kunnen worden. Prioriteiten blijven liggen bij investeringsprojecten aangaande waterveiligheid en bij projecten waar koppelkansen zich voordoen voor de realisatie van doelen van andere partijen en/of waarbij andere partijen financieel bijdragen in de realisatie van onze projecten. Risico s & Kanttekeningen 1.1 Doelen en opgaven perspectiefnota komen niet overeen met wensen ten aanzien van de lastenen tariefontwikkeling. De te realiseren doelen zijn door het bestuur vastgelegd in onder andere het ontwerp Waterbeheerprogramma en de hieronder liggende nota s zoals het maatregelenpakket DV2050 en het maatregelenpakket KRW. De uitvoering van deze maatregelen leiden tot het stijgen van de lasten. Desondanks kan er spanning ontstaan tussen enerzijds de ambities en doelen en anderzijds de betaalbaarheid van de uitvoering. Het is aan het algemeen bestuur om hierin uiteindelijk een keuze te maken. 1.2 Ramingen investeringsprojecten zijn met een grote mate van onzekerheid in het meerjarenperspectief opgenomen. In de perspectiefnota 2017-2020 is in totaal circa 475 miljoen aan investeringen opgenomen. Van derden wordt een bijdrage verwacht van bijna 300 miljoen. Deze ramingen zijn zeer globaal en met een grote mate van onzekerheid berekend, zowel aan de kant van de uitgaven als die van de inkomsten (bijdragen derden). Vooral daar waar het gaat om de aanpassingen aan de regionale keringen, de aanleg van waterbergingsgebieden en de uitvoering van maatregelen vanuit Droge Voeten 2050 is de onzekerheid groot. Zo wordt bij de regionale keringen na uitvoering van onder andere grondonderzoek meer duidelijk wat de te verwachten kosten van de uit te voeren maatregelen zullen zijn. Naar mate de uitvoering verder weg in de tijd ligt kent de raming een grotere onzekerheid. Het algemeen bestuur zal na planuitwerkingen van deze investeringsprojecten kredietvoorstellen voorgelegd worden, waarbij de hoogte van de geraamde bedragen op dat moment meer zekerheid geeft. Zo worden eind 2016 / begin 2017 de plannen inclusief kostenraming van de regionale keringen rondom de stad Groningen aan het algemeen bestuur aangeboden. 1.3 De exploitatiekosten zijn laag gehouden en kunnen derhalve risico s met zich meebrengen. Er is in deze perspectiefnota beperkt rekening gehouden met inflatie invloeden en met de autonome ontwikkelingen op het gebied van pensioenpremies en cao. Indien deze niet beïnvloedbare aspecten grote stijgingen laten zien dan zullen onze lasten meer stijgen dan waar nu in de perspectiefnota mee is voorzien. De jaarrekening zal dan een negatief resultaat opleveren.

Financiën De financiële resultaten van het meerjarenperspectief zijn in de perspectiefnota verwerkt. Communicatie Communicatie vindt plaats via een persbericht en via berichtgeving via sociale media. Uitvoering Na besluitvorming wordt de eerste jaarschijf van de perspectiefnota uitgewerkt in het Jaarplan 2017. Behandeling van het jaarplan in het algemeen bestuur is voorzien op woensdag 30 november 2016.

PERSPECTIEFNOTA 2017-2020 AFWEGINGEN EN RESULTAAT MEERJARENPERSPECTIEF EN VERGELIJKING MET VORIGE PERSPECTIEFNOTA De basis voor deze perspectiefnota is net zoals bij de perspectiefnota van vorig jaar het Waterbeheerprogramma 2016-2021 en het bestuursakkoord 2015-2019. De koers die vorig jaar is ingeslagen is met dit meerjarenperspectiefnota gecontinueerd. Dit betreft zowel de beleidsmatige koers als het financieel kader. Dit betekent bijvoorbeeld voor de opgaven vanuit de KRW, dat het zwaartepunt van de uitvoering van maatregelen ook in dit meerjarenperspectief plaatsvindt in de periode 2019-2021. En indien er ruimte ontstaat om maatregelen naar voren te halen, dit we dit dan ook realiseren. Aan de hand van ontwikkelingen en de ervaringen uit het afgelopen jaar zijn op onderdelen aanpassingen doorgevoerd, zonder dat daarbij de ingezette koers is veranderd. In deze notitie worden de gemaakte afwegingen beschreven en wordt het (financiële) resultaat toegelicht. Ook wordt een vergelijking gemaakt met de financiële resultaten uit de vorige perspectiefnota. Afwegingen In de afgelopen twee jaren werd bij het opstellen van de perspectiefnota s als financieel kader meegegeven dat de saldokosten van goederen en diensten, baten en personeel voor vier jaren gelijk zouden blijven aan het jaar daarvoor, i.c. het jaar 2014. De stijging van de lasten kwam daardoor geheel voor rekening van een stijging van de kapitaallasten ten gevolge van de uitvoering van (grote) uitvoeringsprojecten. Dit jaar is in eerste instantie gekeken of wij vanuit hetzelfde kader bekeken onze taken en opgaven nog wel goed kunnen uitvoeren als de exploitatiekosten gelijk zouden blijven. We zien op een aantal terreinen dat wij de uitvoering van onze werkzaamheden niet meer of onvoldoende kunnen uitvoeren bij een gelijkblijvend exploitatiebudget. Onderhoudsmaterieel en onderhoud en diensten door derden zijn namelijk wel duurder geworden o.a. door inflatie invloeden. Ook in 2015 was dit reeds merkbaar: de exploitatiekosten in programma 2 Voldoende en gezond water waren uiteindelijk hoger dan de begrote kosten volgens het jaarplan 2015. De personeelskosten hebben we de laatste jaren op hetzelfde niveau kunnen houden en zelfs iets lager ( 200.000 lager in 2016 dan in 2015): tegenover lagere kosten ten gevolge van verlaging van de formatie en bezetting door vertrek van medewerkers stond een verhoging van de kosten ten gevolge van cao invloeden en de jaarlijkse beloningssystematiek (voorheen periodieken genoemd). We zien thans dat de hoeveelheid werk en soort werk toeneemt. In dat kader wordt in 2016 een nadere analyse van onze efficiency taakstelling uitgevoerd. Aan de hand van scenario s moet inzicht verkregen worden in de effecten van onze opgaven op onze kwalitatieve en kwantitatieve inzet van medewerkers. Wat de effecten zullen zijn van de nog op stellen cao s voor de komende jaren is nog zeer onzeker. In 2016 betrof de cao-loonstijging 1,5 %, de jaren daarvoor werd voor de cao-stijging nog een 0-lijn gehanteerd. Personeel - In deze perspectiefnota wordt er van uitgegaan dat de formatie 2017-2020 gelijk blijft aan die van 2016, te weten, 266,9 fte. (in 2012 was dit nog 282,2 fte). In het uitgevoerde efficiencyonderzoek (Pentascope 2012/2013) werd aangegeven een verbeterpotentieel te kunnen bewerkstellingen van circa 40fte. Deze reductie in fte s zou dan vooral moeten plaatsvinden in de indirecte en ondersteunende taken. Tot heden is een formatiereductie gerealiseerd van ruim 15 fte. Naast een reductie zien we ook een stijging ten gevolge van de zogenaamde Participatiewet. Op dit moment hebben we in dit kader twee functionarissen aangesteld. We voorzien de komende jaren enerzijds een reductie van het aantal formatieplaatsen binnen de ondersteunende taken (via natuurlijk

verloop) en anderzijds een toename voor de uitvoering van werkzaamheden die direct met onze taak van doen hebben (watersysteembeheer en waterzuiveren). - Daarnaast is in deze perspectiefnota een bedrag opgenomen van 450.000 voor de inhuur van tijdelijk personeel / seizoen medewerkers. Dit heet een zogenaamde flexibele schil. Het bedrag is gelijk aan dat van 2016. Voor grotere projecten wordt extra menskracht ingehuurd ten laste van het project. Daarnaast vindt een verschuiving plaats van eigen medewerkers naar deze grotere projecten, waardoor vervolgens vervangende inhuur c.q. uitbesteding plaatsvindt op de reguliere projecten. - In deze perspectiefnota wordt er van uitgegaan dat de saldo - personeelskosten de komende jaren zullen stijgen met circa 250.000 per jaar. Dat is circa 1,2% jaarlijkse stijging van de totale personeelskosten. Personeelskosten Jaarplan 2016 21.113.000 2017 21.286.000 2018 21.536.000 2019 21.786.000 2020 22.036.000 Goederen en Diensten - De kosten voor goederen en diensten zijn voor de komende vier jaren op onderdelen aangepast ten opzichte van de kosten volgens het jaarplan 2016. De kosten van goederen en diensten in programma 2 Voldoende en gezond water zijn verhoogd, doordat de kosten voor beheer en onderhoud van onze waterhuishoudkundige objecten zijn gestegen (inflatie). Indien wij dit onderhoud niet uitvoeren dan kunnen wij niet meer voldoende aan onze taak voldoen. Vanuit de organisatie is aangegeven dat een verhoging noodzakelijk is van 650.000, te weten voor o Baggeren kanalen + 100.000 o Onderhoud Waterlopen + 250.000 o Onderhoud kunstwerken + 300.000 In deze perspectiefnota is deze verhoging niet meteen voor het jaar 2017 doorgevoerd, maar is deze verhoging over drie jaren uitgesmeerd, te weten + 215.000 in 2017, 2018 en 2019. In 2020 zijn de kosten gelijk gehouden aan die in 2019. - In programma 3 zijn de kosten van goederen en diensten ook aangepast. Voor het jaar 2017 zullen de kosten naar verwachting nog hetzelfde zijn als die in 2016. In 2018 worden de kosten 100.000 lager geraamd dan in 2017. Vanaf 2019 zullen de kosten van slibverwerking en zuivering nog eens 1.100.000 lager zijn. Dit ten gevolge van de effecten van de nieuwbouw van de filterpersen. Tegenover lagere kosten, staan echter ook lagere baten: in 2018 circa 170.000 lager en vanaf 2019 circa 400.000 lager dan in 2017. - In programma 5 Bedrijfsvoering zijn de kosten voor goederen en diensten vanaf 2017 per saldo structureel 85.000 hoger. Hoger zijn de kosten voor beheer en onderhoud waterschapshuis Stedumermaar. Lager zijn de kosten voor informatisering en automatisering. - Indien positief wordt besloten tot een Noordelijk Belasting Kantoor, dan veranderen de kosten voor goederen en diensten en baten. Per saldo (goederen en diensten en baten) stijgen de kosten in 2017 eenmalig met circa 500.000 ten opzichte van het jaar 2016. Dit voor projectkosten, frictiekosten en compensatie achterblijvende overheadkosten. In 2018 en verder zijn de saldokosten structureel circa 150.000 lager dan in 2016. In deze perspectiefnota zijn de kosten en baten aangepast uitgaande van oprichting van een Noordelijk Belastingkantoor.

Goederen & Diensten Jaarplan 2016 30.299.000 2017 31.446.000 2018 30.561.000 2019 29.664.000 2020 29.664.000 Baten - In deze perspectiefnota zijn de totale baten (exclusief waterschapsbelasting) voor de komende vier jaren enigszins aangepast. Behalve in de aanpassing in programma 3 Gezuiverd water (zie hiervoor uitleg bij goederen en diensten) zijn ook de bedragen aangepast door oprichting Noordelijk Belastingkantoor (zie hiervoor bij goederen en diensten) Baten Jaarplan 2016 15.724.000 2017 15.506.000 2018 15.300.000 2019 15.130.000 2020 15.420.000 Investeringen 2017-2020 De komende jaren worden grote investeringen voorgenomen. Met name op het gebied van waterveiligheid worden veel uitvoeringswerkzaamheden uitgevoerd. Zo worden de gedeelten zeedijk tussen de Eemshaven en Delfzijl en de Lauwersmeerdijk verbeterd, worden onze regionale keringen langs het Eemskanaal, het Noord-Willemskanaal en het Reitdiep versterkt, worden in het zuidelijk Westerkwartier waterbergingsgebieden aangelegd en wordt gemaalcapaciteit uitgebreid. In onderstaand schema zijn de geraamde investeringsbedragen per programma weergegeven. Met name de forse investeringen in de keringen leiden tot jaarlijkse investeringsvolumes van boven de 130 miljoen. Het afgelopen decennium lag het investeringsvolume gemiddeld tussen 25 en 35 miljoen. In 2015 is bijna 38,1 miljoen besteed, waarvan 26,0 miljoen in het programma Waterveiligheid en rampenbestrijding. Als we de investeringen aan de keringen (programma 1) buiten beschouwing laten, dan wordt in deze perspectiefnota voor de programma s 2 tot en met 5 een jaarlijkse investering verwacht tussen de 25 miljoen (2017 en 2020) en 38 miljoen (2017). Programma 1 : Waterveiligheid en rampenbestrijding Programma 2 : Voldoende en gezond water Programma 3 : Gezuiverd water Programma 4 : Water en Maatschappij Programma 5 : Bedrijfsvoering

2020 2019 2018 2017 2016 PROGRAMMA TOTAAL in 1.000 1 2 3 4 5 BESTEDINGEN 28.771 5.653 3.525 940 940 39.829 SUBSIDIES 16.452 1.480 10 0 0 17.942 SALDO 12.319 4.173 3.515 940 940 21.887 BESTEDINGEN 106.233 12.373 10.025 1.658 550 130.839 SUBSIDIES 86.068 3.953 9 0 0 90.030 SALDO 20.165 8.420 10.016 1.658 550 40.809 BESTEDINGEN 107.588 20.987 8.525 1.488 850 139.438 SUBSIDIES 81.975 6.805 0 0 0 88.780 SALDO 25.613 14.182 8.525 1.488 850 50.658 BESTEDINGEN 95.668 19.545 16.225 1.488 1.200 134.126 SUBSIDIES 74.425 6.285 0 0 0 80.710 SALDO 21.243 13.260 16.225 1.488 1.200 53.416 BESTEDINGEN 47.838 15.651 7.825 1.488 650 73.452 SUBSIDIES 32.900 4.879 0 0 0 37.779 SALDO 14.938 10.772 7.825 1.488 650 35.673 PROGRAMMA in 1.000 1 2 3 4 5 TOTAAL totaal BESTEDINGEN 357.327 68.556 42.600 6.122 3.250 477.855 2017 SUBSIDIES 275.368 21.922 9 0 0 297.299-2020 SALDO 81.959 46.634 42.591 6.122 3.250 180.556 FINANCIËLE UITKOMSTEN In deze perspectiefnota stijgen de saldo lasten de komende vier jaren. Dit is met name een gevolg van de stijging van de kapitaallasten. In 2017 stijgen de lasten 2,4%. In de jaren 2018 tot en met 2020 ligt de stijging tussen de 3,5 en 4%. In deze berekening is uitgegaan van de oprichting van een Noordelijk Belastingkantoor. in 1.000 Kapitaallas ten Perso neels kosten L A S T E N B A T E N S A L D O K O S T E N Goederen Toev. Voor Onvoor Totaal Baten Saldo & Diensten zieningen zien lasten kosten Index jaarplan 2014=100 % Mutatie tov voorgaand jaar JP 2016 22.575 21.113 30.299 0 10 73.996 15.724 58.272 100,0 2017 22.422 21.286 31.446 0 10 75.164 15.506 59.658 102,4 2,4 2018 25.029 21.536 30.561 0 10 77.136 15.300 61.836 106,1 3,7 2019 27.607 21.786 29.664 0 10 79.068 15.130 63.938 109,7 3,4 2020 30.217 22.036 29.664 0 10 81.928 15.420 66.507 114,1 4,0 Indien de situatie met Hefpunt gecontinueerd wordt dan zal de stijging van de saldolasten in 2017 1,5% bedragen en in 2018 4,7%. De jaren daarna zijn de stijgingspercentages gelijk aan die van de situatie met het Noordelijk Belastingkantoor.

Als we naar de twee onderscheiden taken kijken dan zien we een duidelijk verschil in lastenstijging. S A L D O K O S T E N Mutatie t.o.v. voorgaand jaar in % in 1.000 Totaal Watersysteem Zuiveren Totaal Watersysteem Zuiveren JP 2016 58.272 33.227 25.045 2017 59.658 34.881 24.777 2,4 5-1,1 2018 61.836 36.603 25.233 3,7 4,9 1,8 2019 63.938 38.961 24.977 3,4 6,4-1 2020 66.507 41.183 25.324 4 5,7 1,4 We zien dat de lastenstijging de komende vier jaren vooral bij de taak watersysteem ligt. De lasten gaan van 33,2 miljoen in 2016 naar 41,2 miljoen in 2020. Voor de taak waterzuiveren zullen de saldolasten in 2020 nagenoeg op hetzelfde niveau liggen dan in 2016. Indien de situatie met Hefpunt gecontinueerd wordt dan zal de stijging van de saldolasten voor de taak watersysteembeheer in 2017 4,2% bedragen en in 2018 5,8%. De jaren daarna zijn de stijgingspercentages gelijk aan die van de situatie met het Noordelijk Belastingkantoor. Deze perspectiefnota laat ten aanzien van de tariefontwikkeling voor beide taken het volgende beeld zien. Tariefstijgingen meerjarenperspectief (in percentage t.o.v. het voorgaande jaar) Watersysteembeheer 2017 4% - 5% 2018 5% - 6% 2019 5% - 6% 2020 5% - 6% Waterzuiveren 2017 0% 2018 0% 2019 0% 2020 0% De tariefstijging voor de taak voor de taak watersysteembeheer komt in 2017 uit op 4,0% à 5,0%. Voor de jaren 2018 tot en met 2020 zal de lasten- en tariefstijging jaarlijks tussen de 5% en 6% liggen. Voor deze taak kan vanwege het niveau van de algemene reserve watersysteem geen inzet vanuit de algemene reserve worden gerealiseerd. Voor de taak waterzuiveren kan het tarief voor de zuiveringsheffing de komende vier jaren gelijk blijven aan dat van het jaar 2016. Voor deze taak is in het jaar 2016 een gedeelte onttrokken aan de algemene reserves ( 600.000) om het tarief van de zuiveringsheffing gelijk te houden aan dat van 2015. Om in de jaren 2017 tot en met 2020 het zuiveringstarief ook gelijk te houden aan dat van 2016 zal elk jaar een deel uit de algemene reserves onttrokken moeten worden. (van 330.000 tot 880.000 per jaar). In totaal over vier jaren een onttrekking van circa 2,6 miljoen. Deze onttrekking past binnen de zogenaamde vrije ruimte in de algemene reserve voor de taak waterzuiveren. Deze ruimte bedraagt op dit moment circa 5,4 miljoen. VERSCHILLEN MET DE PERSPECTIEFNOTA VAN VORIG JAAR In de vorige Perspectiefnota (AB 1 juli 2015) werd voor het jaar 2016 een algehele lastenstijging voorzien van 4%. Voor de taak watersysteembeheer was dat 4,4% en voor de taak waterzuiveren 3,5%. Bij het opstellen van het Jaarplan zijn deze percentages uiteindelijk lager uitgevallen. De totale lasten zijn in 2016 2,0% hoger (watersysteem: 2,6% en waterzuiveren: 1,2%). Voor de jaren 2017 tot en met 2019 werd voor de taak watersysteembeheer een jaarlijkse tariefstijging verwacht dat tussen de 3% en de 5% ligt. Voor de taak waterzuiveren werd verwacht dat met inzet van de algemene reserve de tarieven gelijk konden blijven of zelfs licht konden dalen. Voor de taak watersysteembeheer zijn de jaarlijkse stijgingspercentages iets hoger dan bij de vorige perspectiefnota, terwijl de te verwachten saldokosten voor deze taak in 2019 nagenoeg gelijk zijn: bij

de vorige perspectiefnota 38,8 miljoen en bij de voorliggende perspectiefnota 39,0 miljoen. Doordat bij het Jaarplan 2016 de saldokosten in 2016 minder stegen dan bij de vorige perspectiefnota is aangegeven, is de procentuele stijging in 2017 groter dan bij de vorige perspectiefnota voor het jaar 2017 is aangegeven. Voor de taak waterzuiveren is het meerjarenperspectief dat de tarieven de komende gelijk kunnen blijven aan het tarief van 2015 en 2016. Hiermee is dit perspectief gelijk aan dat in de vorige perspectiefnota werd verwacht.