Didactiek in Balans Lerarenopleiding 2010



Vergelijkbare documenten
Onderwijs met ict - studenten lerarenopleiding Bijlage: Tabellen

Onderwijs met ict Tabellen leraren

Didactiek in balans Ict in het onderwijs. Hans van Gennip Carolien van Rens Ed Smeets

Didactiek in Balans 2011 voortgezet onderwijs. Hans van Gennip Carolien van Rens

Onderwijs met ict studenten lerarenopleidingen

Onderwijs met ict Tabellen ict-management

ICT-gebruik docenten behoeft brede ondersteuning!

Onderwijs met ict 2007

Didactiek in Balans 2011

Rapport. F1182 maart 2008 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social

Docenten hebben veel vrijheid in ict-gebruik

Vier in Balans-tool. Individuele Rapportage

Vier in Balans-tool. Rapportage Teamlid

Vier in balans monitor Kennisnet 2012 docenten. ICT-monitor Kennisnet 2012

Leren en lesgeven met ict: wie is het rolmodel? Dana Uerz Senior onderzoeker Leren met ict Marijke Kral Lector Leren met ict

Rapport. F4371 oktober 2009 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social. Grote Bickersstraat KS Amsterdam. Postbus AE Amsterdam

Rapport. F9094 december 2010 Bestemd voor: Kennisnet. Political & Social. Grote Bickersstraat KS Amsterdam. Postbus AE Amsterdam

Vier in Balans-tool. Teamrapportage

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Samenvatting en conclusies

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Stijgend ICT-gebruik volgens docenten

Leren en lesgeven met ict: Faculteit Educatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - ILS

Vier in balans-monitor 2017: de hoofdlijn. 28 juni 2017

Ict-gebruik in het onderwijs 2017 Stand van zaken per sector

Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten

Gebruik ICT binnen Content and Language Integrated Learning

Leren en lesgeven met ict: Hogeschool van Amsterdam educatieve masters

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Tevredenheid over docenten

Nederlandse samenvatting

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

Voldoende voorbereid op leren van de toekomst en ict?

Samenvatting. De stand van zaken in hoofdlijnen

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

ICT-onderwijsmonitor. Ict-gebruik in les Hans van Gennip Huub Braam Ed Smeets. ORD mei 2005

Wat vraagt lesgeven met en over ict van leraren? Aanknopingspunten voor professionalisering van leraren in het PO, VO en MBO

Voldoende voorbereid op leren van de toekomst en ict?

Tevredenheid over start en ontwikkeling op de arbeidsmarkt

Didactiek in balans. Ict in het onderwijs. Meten, balans opmaken, terugkoppelen. Hans van Gennip Carolien van Rens Ed Smeets.

Samenvatting en aanbevelingen van het onderzoek onderwijs & ICT voor School X

4 Rol sociale en nieuwe media in het onderwijs

Vragenlijst Beroepsprofiel ICT-OA

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

ICT IN VOGELVLUCHT. Stand van zaken 2000/2001

VII MICTIVO 1 versus MICTIVO 2

Werkbelevingsonderzoek 2013

Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs

Doorstroom mbo-studenten naar lerarenopleidingen op de Hogeschool Rotterdam: de stand van zaken

Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg. Selectie onderzoeksresultaten van de meting ViA-E docenten 2014

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Vier in balans. Verkenning stand van zaken met het oog op effectief en efficiënt gebruik van ICT in het onderwijs

ICT IN CIJFERS ICT-ONDERWIJSMONITOR LERARENOPLEIDINGEN VO/BVE. Irma van der Neut Berber Vreugdenhil-Tolsma

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers

Ontwikkeling instrument didactisch handelen Vier In Balans Monitor

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Digitale hulpmiddelen bij het toetsen en beoordelen in de universitaire lerarenopleiding

KRACHTIGE LEEROMGEVINGEN IN HET BEROEPSONDERWIJS

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007)

De mediawijze adolescent

Minimumstandaard ICT, ten aanzien van. - voorzieningen binnen de school. - de medewerkers

Digivaardigheden HvA-docenten

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

De kansrijkheid van 6 innovatieve onderwijsprojecten Uitkomsten meting 2010

Onderzoek Hoe scoren je docenten?

De invloed van inductie programma's op beginnende leraren

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren

Deze vragenlijst bestaat uit zeven onderdelen, A t/m G.

Het weblog als instrument voor reflectie op leren en handelen: Een verkennende studie binnen de eerste- en tweedegraads lerarenopleiding 1

Kennisnet ICT op School December Een onderzoek in opdracht van stichting Kennisnet ICT op school. Uitgevoerd door: Intomart GfK bv

Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek. Prof. dr. Perry den Brok

Deeltijdwerken in het po, vo en mbo

TPACK-NL vragenlijst een toelichting

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Kennisnet ICT op School December 2007

Onderzoek Passend Onderwijs

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

evaluatie, monitoring, tevr effectonderzoek en datave

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Inzet ICT in het MBO: een pilotonderzoek onder 13 erkende Middelbare Beroepsopleidingen

Zelfgestuurd leren kun je niet zelfgestuurd leren. Emmy Vrieling

Weet waar je staat. Inzicht in didactische ict-bekwaamheid. Maaike Heitink (Universiteit Twente) Alfons ten Brummelhuis (Kennisnet)

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ICT in cijfers ICT-onderwijsmonitor studiejaar 2004/2005. Maartje van den Bogaard

Voorkennis activeren. Ambassadeurs Digitale didactiek Noorderpoort. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Rapport. B7536 november 2004 TNS NIPO ISO Grote Bickersstraat KS Amsterdam. Postbus AE Amsterdam

Leerlingtevredenheidsonderzoek De Kornalijn

BIJLAGEN. Gelukkig voor de klas. Leraren voortgezet onderwijs over hun werk. Ria Vogels

RESULTATEN. Saenstroom OPDC, Wormerveer april 2018

刀䄀倀倀伀刀吀䄀䜀䔀䔀䐀唀䌀䠀䔀䌀䬀匀䌀䠀伀伀䰀 簀䨀

A. Persoonlijke gegevens

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties :

Vragenlijst voor minorstudenten

IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN

Transcriptie:

Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Nijmegen Didactiek in Balans Lerarenopleiding 2010 Ict in de lerarenopleiding Hans van Gennip Carolien van Rens Ed Smeets

Dit onderzoek is in opdracht van Kennisnet uitgevoerd en door Kennisnet gefinancierd. Projectnummer: 34000545 2010 ITS / Kennisnet Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, behoudens in geval de verveelvoudiging van de inhoud van deze uitgave plaatsvindt onder de licentie naamsvermelding, niet-commercieel, geen afgeleide werken als gehanteerd door Creative Commons. Naamsvermelding NietCommercieel GeenAfgeleideWerken 2.5 Nederland. De gebruiker mag: Het werk kopiëren, verspreiden, tonen en op- en uitvoeren onder de volgende voorwaarden: - Naamsvermelding. De gebruiker dient bij het werk de naam van Kennisnet te vermelden. - Niet-commercieel. De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. - Geen Afgeleide werken. De gebruiker mag het werk niet bewerken. Bij hergebruik of verspreiding dient de gebruiker de licentievoorwaarden van dit werk kenbaar te maken aan derden. De gebruiker mag uitsluitend afstand doen van een of meerdere van deze voorwaarden met voorafgaande toestemming van Kennisnet. Het voorafgaande laat de wettelijke beperkingen op de intellectuele eigendomsrechten onverlet. Lerarenopleidingen 2010 ii

Inhoud Samenvatting 1 1 Inleiding, doelen en achtergrond 3 1.1 Doelen 3 1.2 Voorgeschiedenis 3 1.3 Inhoudelijk kader Didactiek in Balans 4 1.4 Leeswijzer 5 2 Dataverzameling en instrumentontwikkeling 6 2.1 Dataverzameling 6 2.2 Inhoudelijk: de vragenlijst Didactiek in Balans 7 2.3 Schaalanalyse Didactiek in Balans 8 3 Leraar- en schoolfactoren 11 3.1 Tijdsbesteding 11 3.2 Opvattingen van de leraar 12 3.3 Competentie op ict-gebied 13 3.4 Ondersteuningsbehoeften 14 3.5 Stimuleren en experimenteren 14 3.6 Ict-ontwikkelingsprofiel van de instelling 15 4 Didactisch handelen van opleiders 16 4.1 Didactisch handelen 16 4.2 Ambities op het vlak van didactisch handelen 18 4.3 Geavanceerde toepassingen van ict 19 4.4 Wat didactisch handelen beïnvloedt 19 Bijlage 1: Tabellen lerarenopleiding vo/bve 22 1. Gebruik van ict door opleiders 22 2. Competentie op ict-gebied 22 3. Opvattingen over studenten en leren 23 4. Didactisch handelen zonder ict 24 5. Didactisch handelen met ict 26 6. Stimuleren inzet ict door schoolleiding 28 7. Behoeften aan ondersteuning 29 8. Typologie en verschillen tussen scholen 30 Lerarenopleidingen 2010 iii

Samenvatting Opzet van het onderzoek Dit onderzoek, uitgevoerd in opdracht van Kennisnet, heeft als doel inzicht te verschaffen in de stand van zaken wat betreft het didactisch handelen van lerarenopleiders in relatie tot ict. Daarnaast biedt het onderzoek de deelnemende instellingen zicht op hoe zij er op ict-gebied voor staan in vergelijking met andere opleidingen. De instellingen hebben daarvoor een terugkoppeling van hun eigen gegevens ontvangen. De deelname aan het onderzoek is gepromoot door ADEF, het Algemeen Directeuren Overleg van Educatieve Faculteiten. Het onderzoek is uitgevoerd via een internetenquête. Bijna 300 lerarenopleiders, in meerderheid verbonden aan een tweedegraads lerarenopleiding voor het voortgezet onderwijs of bve-sector, hebben in 2009 / 2010 meegedaan aan het onderzoek. Ze zijn afkomstig van achttien lerarenopleidingen. Van de deelnemende opleiders verzorgt ongeveer een kwart onderwijs in respectievelijk talen, exacte of technische vakken of sociale vakken. Zestien procent van de deelnemers geeft onderwijs in pedagogiek / onderwijskunde. Het onderzoeksinstrument bevat dezelfde items die in het basisonderwijs zijn voorgelegd, waar nodig aangepast aan de specifieke kenmerken van de lerarenopleiding. Opmerkelijk is dat bij lerarenopleiders dezelfde factoren / schalen worden aangetroffen als bij leraren basisonderwijs. De betrouwbaarheid van de schalen is bevredigend. Stand van zaken wat betreft het didactisch handelen in 2010 Competentie Iets meer dan veertig procent van de opleiders acht zich goed tot heel goed op de hoogte van computertoepassingen die ze kunnen benutten bij hun onderwijs. Een ongeveer even grote groep is redelijk op de hoogte. Meer dan de helft van de opleiders vindt zich bekwaam in het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel, zo n veertig procent beoordeelt zichzelf op dit punt als basaal bekwaam. Ondersteuning Opleiders geven aan redelijk tot veel behoefte te hebben aan hulp en faciliteiten bij het gebruik van ict in hun onderwijs. Op het vlak van visieontwikkeling is verhoudingsgewijs de minste en voor de ict-infrastructuur is de meeste ondersteuning gewenst. De ondersteuningsbehoeften bij deskundigheidsbevordering en de voorzieningen voor software en content liggen daar tussenin. Lerarenopleidingen 2010 1

Rol van de onderwijsinstelling Opleiders vinden dat ze door hun leiding niet intensief worden gestimuleerd om ict toe te passen bij hun onderwijs. Het overgrote deel van de lerarenopleiders vindt dan ook dat zij in hoge mate zelf bepalen hoe en wanneer ze ict inzetten voor onderwijsdoeleinden. Ze worden daarbij niet ondersteund door een gezamenlijke visie en afspraken over de didactische rol van ict. Didactisch handelen zonder en met ict Het didactisch handelen van opleiders is op vier facetten in kaart gebracht: kennisoverdracht zonder en met ict én kennisconstructie zonder en met ict. Het overdragen van kennis zonder gebruik van ict blijkt het frequentst voor te komen. Kennisconstructie zonder ict, waarbij studenten werken aan opdrachten en waarbij de docent vooral een begeleidende taak heeft, komt tamelijk voor maar minder dikwijls dan kennisoverdracht zonder ict. Als we de tweedegraads opleidingen vergelijken met de overige opleidingen samen, dan blijkt dat tweedegraadsleraren wat meer aandacht besteden aan kennisoverdracht zonder ict en juist wat minder aan kennisconstructie zonder ict dan opleiders voor de eerste graad of leraar basisonderwijs. Zowel kennisoverdracht als kennisconstructie met ict vindt minder plaats dan kennisoverdracht en kennisconstructie zonder ict. De frequentie van de inzet van ict ligt tussen af en toe en tamelijk. Ict wordt in nagenoeg dezelfde mate ingezet bij zowel kennisoverdracht als bij kennisconstructie. Het vak dat de lerarenopleider geeft, zorgt soms voor verschillen in didactisch handelen. Ambitie Bij alle vormen van didactisch handelen, geven de opleiders aan dat ze over drie jaar hieraan (een beetje) vaker aandacht willen besteden. Dat geldt ook voor kennisoverdracht zonder inzet van ict. Op dit moment gebruikt iets meer dan een kwart van de opleiders een digitaal schoolbord, terwijl dat in de toekomst naar verwachting uitgroeit naar driekwart van de docenten. Bijna zeventig procent zet al een elektronische leeromgeving in, dit aantal gaat naar verwachting nog groeien tot 85 procent. Een enkeling ziet op dit moment kans om web 2.0 toepassingen te benutten, veertig procent verwacht dit in de toekomst te doen. Iets meer dan de helft laat studenten een digitaal portfolio gebruiken, in de toekomst loopt dit naar zeventig procent. Beïnvloedende factoren Gebleken is dat het gebruik van ict bij zowel kennisoverdracht als kennisconstructie positief samenhangt met de eigen ict-didactische competenties, zoals ingeschat door de opleider zelf, en door stimulerende maatregelen afkomstig van de leiding. De onderwijsopvattingen van de opleider spelen eveneens een rol. Opleiders die het belangrijk vinden dat studenten in een rijke (ict-)omgeving leren en die vertrouwen hebben dat studenten vaardig zijn om hun leren zelf te sturen, maken vaker gebruik van ict bij hun onderwijs dan opleiders die deze opvattingen minder onderschrijven. Lerarenopleidingen 2010 2

1 Inleiding, doelen en achtergrond 1.1 Doelen Met het instrument Didactiek in Balans worden twee doelen beoogd. 1. Inzicht verschaffen in de actuele stand van zaken in het landelijke onderwijsveld wat betreft het didactisch en het leidinggevend handelen in relatie tot ict. De belangrijkste uitkomsten hiervan worden ook weergegeven in de Vier in Balans Monitor 2010 van Kennisnet. 2. Inzicht verschaffen in de stand van zaken van ict-gebruik en de ondersteuning van de leiding in scholen zelf waarbij een school de eigen score kan vergelijken met de landelijke situatie (benchmarking). Het gaat hier om de terugkoppelfunctie waarvoor veel belangstelling bestaat in het onderwijsveld. 1.2 Voorgeschiedenis Het didactisch handelen met ict door opleiders is dit jaar voor de eerste keer op grotere schaal onderzocht. Het onderzoeksinstrument wordt al een aantal jaren toegepast in het primair onderwijs. Hiervan zijn afzonderlijke rapporten beschikbaar 1. In het najaar van 2008 is het onderzoeksinstrument in een pilot getest op de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Een werkgroep van opleiders van deze hogeschool heeft de items uit de vragenlijst bestemd voor primair en voortgezet onderwijs onder de loep genomen en de inhoud waar nodig aangepast aan de situatie en het taalgebruik van een lerarenopleiding. In december 2008 hebben 101 lerarenopleiders de vragen beantwoord. Uit de analyses bleek dat ook bij deze opleiders dezelfde factoren / schalen aanwijsbaar zijn die we bij leraren basisonderwijs vinden: kennisoverdracht en kennisconstructie zonder en met ict. De uitkomsten zijn in tabelvorm teruggekoppeld naar de hogeschool. In januari 2009 is op de NOT een sessie georganiseerd over het onderzoek en het gebruik van de onderzoeksresultaten. Er was veel belangstelling van andere lerarenopleidingen. Betrokkenen hebben daarop besloten tot opschaling. Zowel het directeurenoverleg als de overkoepelende ictwerkgroep van tweedegraadslerarenopleidingen staan positief tegenover deelname aan Didactiek in Balans. Zij willen dat opleidingen breed gaan meedoen aan het onderzoek dat in het najaar van 2009 van start zou moeten gaan. Ook eerstegraadsopleidingen hebben hun belangstelling kenbaar gemaakt. 1 Hans van Gennip, Carolien van Rens & Ed Smeets (2009). Didactiek in balans 2009. Ict in het onderwijs. Nijmegen: ITS. Lerarenopleidingen 2010 3

1.3 Inhoudelijk kader Didactiek in Balans Het hoofddoel van het onderzoeksinstrument Didactiek in Balans is het meten van het didactisch handelen van docenten. Twee dimensies staan hierbij centraal. De eerste dimensie heeft betrekking op 'kennisoverdracht en kennisconstructie. Bij kennisoverdracht speelt de docent een leidende, structurerende rol waarbij de kennis zodanig wordt gepresenteerd dat studenten zich de stof eigen maken. Een voorbeeld van kennisoverdracht is het hoorcollege. Bij kennisconstructie heeft de docent vooral een begeleidende rol. Daarbij wordt de student individueel of in groepen gestimuleerd om een vraagstuk of opdracht zelf te verkennen en oplossingen te bedenken. Docenten zijn op zoek naar een werkbare balans tussen kennisoverdracht en kennisconstructie. De tweede dimensie heeft te maken met de inzet van ict. Een docent kan onderwijs geven zonder ict te gebruiken maar hij of zij kan ook besluiten om bij bepaalde lessen of opdrachten de mogelijkheden van ict te benutten. Deze tweede dimensie is te omschrijven als onderwijs zonder en onderwijs met ict. Door beide dimensies te combineren ontstaat een interessant kader. Zie figuur 1.1. Het didactisch handelen valt dan uiteen in vier hoofdvormen: kennisoverdracht zonder ict; kennisoverdracht met ict; kennisconstructie zonder ict; kennisconstructie met ict. Deze inhoudelijke vierdeling vormt de kern van het onderzoek naar didactisch handelen. Lerarenopleiders is gevraagd hoe zij didactische handelingen uitvoeren op het gebied van kennisoverdracht en kennisconstructie, met en zonder ict. Daarbij gaat het om de feitelijke frequentie. Daarnaast is gevraagd met welke frequentie zij deze handelingen over drie jaar willen uitvoeren. Hierbij gaat het om de gewenste frequentie. Figuur 1.1 Basisdimensies en de daaruit resulterende vier vormen van didactisch handelen zonder ict Kennisoverdracht zonder ict Kennisconstructie zonder ict overdracht Frequentie nu Gewenste frequentie constructie Kennisoverdracht met ict Kennisconstructie met ict met ict Lerarenopleidingen 2010 4

1.4 Leeswijzer Hoe de data zijn verzameld en hoe de centrale begrippen zijn gemeten, is beschreven in hoofdstuk 2. De feitelijke stand van zaken van het didactisch handelen in 2009-2010 in lerarenopleidingen komt in de hoofdstukken 3 en 4 aan bod. Waar zinvol is onderscheid gemaakt in het vakgebied waarop de opleider actief is. De bijlagen bevatten onderzoeksgegevens in tabelvorm, op itemniveau. Lerarenopleidingen 2010 5

2 Dataverzameling en instrumentontwikkeling 2.1 Dataverzameling De dataverzameling via internet vond plaats tussen half oktober 2009 en half januari 2010. Deelname aan het onderzoek is gepromoot door ADEF, het Algemeen Directeuren Overleg van Educatieve Faculteiten, gelieerd aan de HBO-raad. Kennisnet heeft een stimulerende rol gespeeld bij het werven en rappelleren van deelnemers. Voor het aanmelden van opleidingen en het uitnodigen van opleiders tot het invullen van de webenquête heeft het ITS een onderzoeksportaal ingericht. Naast het onderzoeksportaal heeft een helpdesk gefunctioneerd. Na afloop van het onderzoek zijn de uitkomsten teruggekoppeld naar de deelnemende opleidingen via een Powerpointpresentatie waarbij de eigen uitkomsten vergeleken zijn met het landelijke beeld. Op een conferentie voor het onderwijs (IPON) zijn de onderzoeksuitkomsten gepresenteerd en is getoond hoe de terugkoppeling feitelijk vorm heeft gekregen. Aan het onderzoek hebben achttien lerarenopleidingen meegedaan, met gemiddeld 16 deelnemers. Het aantal deelnemers per instelling varieert van 1 tot 50. Tien van de deelnemende instellingen verzorgen een tweedegraadsopleiding voor docent in het voortgezet onderwijs of bvesector. Verder hebben zes universitaire lerarenopleidingen meegedaan en twee pabo s. In tabel 2.1 is te zien dat bijna 300 opleiders verwerkbare enquêtes hebben ingevuld. Het overgrote deel is afkomstig van een tweedegraadsopleiding (85 procent), 6 procent van een universitaire lerarenopleiding en 5 procent van de lerarenopleiding basisonderwijs. Gezien de getalsmatige overheersing van deze tweedegraadsopleidingen heeft het geen zin om in het vervolg onderscheid te maken naar soort opleiding. Tabel 2.1 Aantal deelnemers aan Didactiek in Balans, naar lerarenopleiding en vakgebied Lerarenopleiding vo / bve tweedegraads Universitaire lerarenopleiding eerstegraads talen exact / techniek sociale vakken (gamma) pedagogiek/ onderwijskunde overig totaal 63 66 64 39 17 249 5 8 1 2 2 18 Lerarenopleiding basisonderwijs 3 3 2 2 5 15 Overig 1 2 3 3 2 11 Totaal aantal 72 79 70 46 26 293 Totaal procenten 25% 27% 24% 16% 9% 100% Lerarenopleidingen 2010 6

Het onderscheid naar vakgebied is beter mogelijk. Ongeveer een kwart van de opleiders verzorgt onderwijs in respectievelijk talen, exacte of technische vakken of sociale of gammavakken. Zestien procent van de deelnemers geeft onderwijs in pedagogiek / onderwijskunde. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 48 jaar, 37 procent is vrouw. 2.2 Inhoudelijk: de vragenlijst Didactiek in Balans In tabel 2.2 kunt u zien hoe de vragenlijst voor Didactiek in Balans er heeft uitgezien. Tabel 2.2 Opbouw van het instrument Didactiek in Balans voor opleiders Categorie Algemene gegevens Items / schaal Leeftijd en geslacht Opleiding waaraan les wordt gegeven Aantal uren dat men les geeft Vakgebied Gebruik van ict Aantal uren dat de leraar per week de computer / internet inzet: a) buiten lestijden en b) tijdens de les Opvatting: leren in dynamische leeromgeving Opvatting: zelfstandig leren leerlingen Competentie van de docent Didactisch handelen van opleiders: huidig en ambitie Ondersteuningsbehoeften van opleiders Stimuleren door de school Typering computergebruik in de school: mate van coördinatie De wenselijkheid om studenten onderwijs te geven in een dynamische leeromgeving (10 items) Opvatting van de opleiders over vaardigheden van studenten op het gebied van zelfstandig leren (7 items) Mate waarin men op de hoogte is van computertoepassingen voor onderwijs (1 item) Vaardigheid in het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel (1 item) De items (vijf antwoordcategorieën) vormen vier schalen: kennisoverdracht zonder ict; kennisconstructie zonder ict; kennisoverdracht met ict; kennisconstructie met ict. Zowel de frequentie van het huidig didactisch handelen wordt bepaald als de frequentie die men over drie jaar wenselijk acht ( ambitie ). De mate van behoefte aan ondersteuning en faciliteiten op het gebied van: visieontwikkeling (4 items); deskundigheid (4 items); software / content (4 items); infrastructuur en hardware (4 items). De mate waarin de school opleiders stimuleert om ict in te zetten. Heeft betrekking op het beleid op school (5 items). Scholen kunnen op verschillende manieren bezig zijn met het invoeren van ict, vier stadia zijn onderscheiden (1 item): ongecoördineerd; gecoördineerde voorzieningen; gecoördineerde visie; geïntegreerde leeromgeving. Lerarenopleidingen 2010 7

2.3 Schaalanalyse Didactiek in Balans Via factoranalyses (PAF) is nagegaan of binnen een set van items waarmee we de hoofdfacetten van didactisch handelen willen meten, één of meer achterliggende factoren aanwijsbaar zijn. Didactisch handelen zonder ict De eerste factor is te benoemen als Kennisconstructie zonder ict, bestaande uit zeven items. De tweede factor, bestaande uit vijf items, noemen we Kennisoverdracht zonder ict (tabel 2.3). Omdat we zo compact mogelijke schalen wensen, is via analyses nagaan of er per factor (schaal) volstaan kan worden met vier items, zonder dat te veel ingeboet wordt qua betrouwbaarheid. Dat blijkt het geval te zijn. In de tabel staan ook de items die uiteindelijk niet opgenomen zijn in de definitieve schaal. Dat zijn de items met de laagste factorladingen. Tabel 2.3 Didactisch handelen zonder ict uitkomsten van de factoranalyse (PAF, varimaxrotatie), factorladingen >.40 (n= 293) Kennisconstructie zonder ict Factor 1 Factor 2 a. Studenten krijgen vrijheid om zelf hun leerinhouden te kiezen.69 - b. Ik laat studenten zelf een onderzoek doen of project uitvoeren.68 - c. In mijn onderwijs voeren de studenten opdrachten uit die aansluiten bij hun belangstelling.66 - d. Ik stimuleer dat de student zichzelf doelen stelt.64 - e. Bij het beoordelen van het werk laat ik het proces en de aanpak van de studenten meewegen (niet in definitieve schaal) f. Ik laat studenten voorbeelden en materiaal uit de dagelijkse praktijk zoeken (niet in definitieve schaal) g. Ik laat mijn studenten elkaar feedback geven over hun werk (niet in definitieve schaal) Kennisoverdracht zonder ict.60 -.58 -.58 - h. Ik stel tijdens mijn onderwijs vragen over de bestudeerde onderwerpen -.63 i. Ik vat de onderwerpen samen tijdens mijn onderwijs -.61 j. Ik ga na of studenten de behandelde stof beheersen -.57 k. Bij nieuwe stof leg ik vooraf de hoofdlijnen en de lastige punten uit -.52 l. In mijn onderwijs halen studenten de kennis uit hun leerboeken (niet in definitieve schaal) -.48 Didactisch handelen met ict Factoranalyse op de items over didactisch handelen waarbij ict wordt ingezet, levert een driefactorenoplossing op (zie tabel 2.4). De eerste factor is eenvoudig te interpreteren als Kennisconstructie met ict. Als we deze schaal terugbrengen naar vier items, blijft de betrouwbaarheid heel bevredigend (alfa is.79). Lerarenopleidingen 2010 8

De drie items over het laten oefenen van studenten met de computer vormen de tweede factor. Items met betrekking tot het gebruik van de computer bij het uitleggen van de leerstof door de opleider laden op de derde factor. Omdat de tweede en derde factor beide inhoudelijk betrekking hebben op het overdragen van kennis aan studenten, voegen we de items behorend bij beide factoren samen tot de schaal Kennisoverdracht met ict. Na verwijdering van het item over oefenen met vakspecifieke programma s bedraagt de betrouwbaarheid van deze schaal.70, wat bevredigend is. Tabel 2.4 Didactisch handelen met ict uitkomsten van de factoranalyse (PAF, varimaxrotatie), factorladingen >.40 (n= 293) Kennisconstructie met ict Factor 1 Factor 2 Factor 3 a. Ik laat de student zelf actuele bronnen zoeken via het internet: nu.77 - - b. In mijn onderwijs maken studenten samen opdrachten met gebruik van internettoepassingen zoals e-mail, MSN, Skype of de elektronische leeromgeving c. Ik geef opdrachten, waarna studenten met behulp van internet het antwoord zoeken.68 - -.66 - - d. Ik laat studenten ict gebruiken om samen te werken.53 - - e. Ik leer studenten selectief omgaan met internetbronnen (niet in definitieve schaal) Kennisoverdracht met ict.42 - - f. Ik laat studenten leerstof oefenen met de computer -.87 - g. Ik laat studenten met de computer toetsen of ze de stof beheersen -.67 - h. Ik laat studenten vakspecifieke programma s gebruiken (niet in definitieve schaal) i. Ik gebruik materiaal van internet (afbeeldingen, videofragmenten) om mijn uitleg te verlevendigen -.50 - - -.93 j. Ik zet ict in bij mijn colleges - -.47 Overige schalen De items over vaardigheden van studenten in zelf gestuurd leren blijken één factor te vormen met ladingen boven de.50. De items over de stimulerende rol van de schoolleiding rond de inzet van ict vormen eveneens één krachtige factor. Factoranalyse op items die te maken hebben met het leren in een dynamische leeromgeving, leidt tot twee factoren. Zie tabel 2.5. De eerste factor kunnen we actief studeren noemen en de tweede factor leren in een (ict)rijke omgeving. Het item over het gebruik van multimedia laadt op beide factoren. We rekenen het tot de factor waarop het item het hoogst laadt (factor 2). Lerarenopleidingen 2010 9

Tabel 2.5 Items over leren in een dynamische leeromgeving uitkomsten van de factoranalyse (PAF, varimaxrotatie), factorladingen >.40 (n= 293) In mijn onderwijs vind ik het belangrijk dat studenten Factor 1 Factor 2 reflecteren op hun competentiegroei.76 - veel informatiebronnen kunnen gebruiken.70 - kunnen experimenteren.67 - met elkaar samenwerken.63 - zelf onderwijsleermateriaal ontwikkelen.58 - naar eigen interesse zelf onderwerpen kiezen.54 - spelend leren met games en adventures -.58 multimedia (audio, video, graphics) kunnen gebruiken.49.55 leerstof krijgen met veel beeldmateriaal -.52 steeds internet bij de hand hebben -.50 Betrouwbaarheid van de schalen Na de factoranalyse is Cronbachs alfa berekend als maat voor de betrouwbaarheid (interne consistentie) van een schaal. In tabel 2.6 staan deze vermeld. Alle schalen zijn voldoende tot goed betrouwbaar te noemen. In het vervolg worden de uitkomsten aan de hand van de schalen gepresenteerd. Tabel 2.6 Overzicht van de interne betrouwbaarheid (alfa s) van de schalen aantal items betrouwbaarheid Opvattingen over leren / studenten Vaardigheden van studenten in zelfgestuurd leren 7.86 Actief studeren 6.85 Leren in een (ict)rijke omgeving 4.69 Didactisch handelen Kennisoverdracht zonder ict 4.68 Kennisconstructie zonder ict 4.77 Kennisoverdracht met ict 4.70 Kennisconstructie met ict 4.79 Behoefte aan extra ondersteuning Visieontwikkeling 4.90 Deskundigheid 4.84 Software 4.83 Infrastructuur 4.70 Stimuleren ict-inzet in school 5.88 Lerarenopleidingen 2010 10

3 Leraar- en schoolfactoren We richten ons in het vervolg vooral op gemiddelden, voornamelijk gebaseerd op schaalscores. De rechte tellingen op itemniveau voor opleiders staan in de bijlagen. We presenteren de gegevens veelal gesplitst naar het vakgebied waarop de opleider werkzaam is. 3.1 Tijdsbesteding Gemiddeld maken opleiders 16,6 uur per week gebruik van de computer en van internet buiten het verzorgen van onderwijs, dat wil zeggen op school en / of thuis voor onderwijsvoorbereiding, evaluatie en organisatorische taken die verband houden met het werk. De verschillen tussen opleiders zijn groot, getuige de standaardafwijking van 8,6. Gemiddeld maken opleiders 6,5 uur per week gebruik van ict tijdens het verzorgen van onderwijs (standaardafwijking 5,7). Figuur 3.1 toont dat er geringe verschillen zijn naar vakgebied. Docenten in de pedagogiek en onderwijskunde gebruiken de computer wat meer in de les dan andere. Buiten de lessen zijn opleiders in de sociale vakken verhoudingsgewijs het langst met de computer aan de slag. De verschillen zijn overigens statistisch niet significant. Figuur 3.1 Gemiddelde tijd (uren) per week gebruik van de computer en internet buiten de les en tijdens de les, naar vakgebied 19 17 16,5 17,0 18,0 15,9 15 13 13,3 11 9 7 6,3 6,1 6,5 7,1 7,8 5 3 1 talen exact / techniek sociale vakken (gamma) pedagogie / onderw ijskunde overig binnen onderw ijs buiten onderw ijs Lerarenopleidingen 2010 11

3.2 Opvattingen van de leraar Een drietal opvattingen van opleiders over studenten is onderzocht. Omdat er geen noemenswaardige verschillen te constateren zijn tussen leraren die uiteenlopende vakken geven, rapporteren we over het totaal. Zie figuur 3.2. Wat betreft de vraag of studenten vaardig zijn in zelfgestuurd leren luidt het oordeel dat studenten dat redelijk kunnen (gem. 3,2, waarbij 1= slecht en 5 = heel goed). Het gaat hierbij om activiteiten als het zelfstandig plannen en uitvoeren van studietaken, het zelf verbanden ontdekken, complexe problemen oplossen en nadenken over de stof. Tweedegraadsopleiders beoordelen hun studenten op dit vlak significant lager dan opleiders van een eerstegraads of andere opleiding. De opleiders zijn het er over eens dat een actieve inzet van studenten voor de opleiding zeer wenselijk is (gem. 4,3, waarbij 1= helemaal mee oneens en 5 = helemaal mee eens). Daarbij is gevraagd in hoeverre studenten in staat zijn om informatiebronnen te gebruiken, te reflecteren, samen te werken en onderwerpen uit eigen interesse te kiezen. Verder vinden opleiders wenselijk, maar in wat mindere mate (3,5) dan de zojuist genoemde actieve inzet, dat studenten leren in een (ict)rijke omgeving. Wenselijk geachte aspecten van zo n rijke omgeving zijn het gebruik van games, multimedia, beeldmateriaal en internet. Naarmate de actieve inzet van studenten belangrijker gevonden wordt, vinden opleiders het ook wenselijker dat de student leert in een (ict)rijke omgeving (correlatie.60). Opmerkelijk is dat er geen samenhang is tussen deze opvattingen over wat wenselijk is bij het leren en studeren en de inschatting van de feitelijke vaardigheid van studenten wat betreft zelfgestuurd leren. Figuur 3.2 Opvattingen van opleiders over de mate waarin studenten vaardig zijn in zelfgestuurd leren (1: slecht; 2: matig; 3: redelijk; 4: goed; 5: heel goed) en de wenselijkheid van actief studeren en leren in een (ict)rijke omgeving (1: helemaal mee oneens; 2: tamelijk mee oneens; 3: niet oneens en niet eens; 4: tamelijk mee eens; 5: helemaal mee eens), schaalgemiddelden 5 4,3 4 3 3,2 3,5 2 1 Vaardigheden student Actief studeren Leren in rijke omgeving Lerarenopleidingen 2010 12

3.3 Competentie op ict-gebied Tabel 3.1 laat zien dat opleiders die onderwijs verzorgen in pedagogiek en onderwijskunde zich minder goed geïnformeerd achten dan andere opleiders over computertoepassingen die ze kunnen benutten bij hun onderwijs. Gemiddeld vindt iets meer dan veertig procent van de opleiders zich goed tot heel goed hiervan op de hoogte. Een ongeveer even grote groep is redelijk op de hoogte. Tabel 3.1 De mate waarin opleiders zichzelf op de hoogte achten van computertoepassingen die ze kunnen gebruiken bij het onderwijs, in procenten talen exact / techniek sociale vakken (gamma) pedagogiek/ onderwijskunde overig slecht 1 0 1 2 8 2 matig 10 8 11 22 12 12 redelijk 40 46 47 46 38 44 goed 39 30 33 24 38 33 heel goed 10 16 7 7 4 10 totaal aantal (n=100%) 72 79 70 46 26 293 totaal aantal In tabel 3.2 is te zien dat opleiders in de vakken pedagogiek en onderwijskunde zich in vergelijking met andere opleiders als wat minder gevorderd beschouwen in het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel. Docenten die sociale vakken verzorgen achten zich het meest vaardig met ict in de les. Over het geheel bezien vindt meer dan de helft van de opleiders zich op dit vlak bekwaam, zo n veertig procent beoordeelt zichzelf hier als basaal bekwaam. Tabel 3.2 De mate waarin opleiders zich zelf vaardig achten in het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel, in procenten talen exact / techniek sociale vakken (gamma) pedagogiek/ onderwijskunde overig helemaal niet 1 1 1 0 8 2 basaal 46 38 34 54 50 43 gevorderd 49 48 54 43 31 47 zeer gevorderd 4 13 10 2 12 8 totaal aantal totaal aantal (n=100%) 72 79 70 46 26 293 Lerarenopleidingen 2010 13

3.4 Ondersteuningsbehoeften Hoeveel ondersteuning en faciliteiten wensen opleiders het komend jaar bij het gebruik van ict in hun onderwijs? Deze vraag heeft betrekking op de ondersteuningsbehoeften van opleiders waarbij het gaat om het totaal aan ondersteuning dat zij wensen, inclusief de ondersteuning die zij nu al ontvangen. De ondersteuningsbehoeften zijn geordend naar de randvoorwaarden van het model Vier in balans. De gemiddelde schaalscores liggen rond de 3,0, wat betekent dat er redelijk tot veel behoefte is aan hulp en faciliteiten. Zie figuur 3.3. Op het vlak van visieontwikkeling is verhoudingsgewijs de minste (2,9 voor alle groepen samen) en voor de infrastructuur (3,5 alle groepen samen) is de meeste ondersteuning gewenst. Er zijn significante verschillen in behoeften wat betreft deskundigheidsbevordering en de ict-infrastructuur. Opleiders die talen geven, hebben meer behoefte aan deskundigheidsbevordering over de didactische inzet van ict dan andere opleiders. Bovendien wensen taaldocenten meer faciliteiten op het gebied van de ict-infrastructuur. Figuur 3.3 Behoefte van opleiders aan ondersteuning en faciliteiten op het gebied van visieontwikkeling, deskundigheid, software en infrastructuur; naar vakgebied, schaalgemiddelden (1: geen behoefte; 2: een beetje; 3: redelijk veel; 4: veel; 5: zeer veel) 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 3,1 3,0 2,8 2,7 visie-ontw ikkeling 3,6 3,4 3,3 3,1 3,2 3,1 3,2 3,3 deskundigheidsbevordering * 3,9 3,4 3,4 3,5 softw are en content infrastructuur * * statistisch significant p <.05 talen exact sociale vakken pedagogiek / onderw ijskunde 3.5 Stimuleren en experimenteren Opleiders hebben op een vijfpuntsschaal aangegeven in hoeverre ze vinden dat hun schoolleiding stimulerende maatregelen neemt om hun team of sectie didactisch gebruik te laten maken van ict. Onder stimulerende maatregelen vallen hier het uitwisselen van ervaringen over de ictinzet, het afstemmen van wat docenten doen op ict-gebied en teamprofessionalisering rond het onderwijskundig gebruik van computers. Hierbij oordelen opleiders met verschillende vakachtergrond nagenoeg gelijk: de gemiddelde waarde is 2,5 (waarbij 1 = nooit en 5 = zeer ). Lerarenopleidingen 2010 14

Deze gemiddelde waarde duidt er op dat instellingen hun opleiders niet intensief stimuleren om ict toe te passen bij hun onderwijs. De meest voorkomende stimulerende maatregel van de leiding is het bieden van ruimte om te experimenteren. 3.6 Ict-ontwikkelingsprofiel van de instelling Opleidingsinstellingen kunnen op uiteenlopende manieren bezig zijn met het invoeren van ict. Er zijn in de vragenlijst vier mogelijkheden aangeboden die de situatie binnen de instelling kunnen typeren. Ongecoördineerd: Het is mijn verantwoordelijkheid om zelf te bepalen wel of geen ict te gebruiken in mijn onderwijs. Gecoördineerde voorzieningen: Onze instelling / opleiding heeft een coördinator voor ictvoorzieningen maar als docent kies ik meestal zelf voor welke leerstof en op welke manier ik gebruik maak van ict in mijn onderwijs. Gecoördineerde visie: Voor het merendeel van de leerstofonderdelen zijn binnen onze opleiding afspraken gemaakt over de didactische inzet van ict. Het wordt belangrijk gevonden dat alle docenten zich aan deze afspraken houden. Geïntegreerde leeromgeving: Voor vrijwel alle leerstofonderdelen zijn instellings- of clusterbrede afspraken gemaakt over de didactische inzet van ict. De inzet van ict sluit aan bij de opvattingen die wij als opleiders binnen ons cluster hebben over onderwijs en leren. Ict is niet alleen in mijn onderwijs maar ook bij (al) mijn collega s geïntegreerd. Tabel 3.3 Typering door opleiders van de coördinatie binnen de opleiding en de aard van het ict-gebruik, in procenten lerarenopleidingen ongecoördineerd 31 gecoördineerde voorzieningen 51 gecoördineerde visie 11 geïntegreerde leeromgeving 7 totaal aantal (n= 100%) 293 Bijna een derde van de lerarenopleiders is van mening dat de eigen werksituatie het beste te omschrijven is als ongecoördineerd dat wil zeggen dat elke docent zelf bepaalt hoe hij of zij gebruik maakt van ict (tabel 3.3). De helft van de opleiders merkt op dat de ict-voorzieningen weliswaar gecoördineerd zijn binnen de opleiding, maar dat de opleider toch in grote mate naar eigen inzicht kan handelen bij het benutten van ict in de lessen. Een minderheid typeert de situatie binnen de eigen opleiding als gebaseerd op een gezamenlijke visie en afspraken over hoe ict ingezet kan worden in het onderwijs. Lerarenopleidingen 2010 15

4 Didactisch handelen van opleiders 4.1 Didactisch handelen De huidige frequentie van het didactisch handelen, gesplitst naar kennisoverdracht en kennisconstructie enerzijds en zonder en met ict anderzijds, is in kaart gebracht. De antwoordcategorieën en de daarbij behorende toelichting staan hieronder. Antwoordcategorie Toelichting 1: nooit of nauwelijks dit komt nooit in mijn onderwijs voor of hooguit een enkele keer per jaar 2: af en toe dit komt af en toe maar niet vaker dan een keer per maand voor in mijn onderwijs 3: tamelijk dit komt enkele keren per maand voor in mijn onderwijs 4: dit komt regelmatig maar niet vaker dan een of twee keer per week in mijn onderwijs voor 5: heel dit komt (vrijwel) dagelijks in mijn onderwijs voor Figuur 4.1 laat zien dat het overdragen van kennis (zonder gebruik van ict) het meest voorkomt. Kennisconstructie (zonder ict), waarbij studenten werken aan opdrachten en waarbij de docent vooral een begeleidende taak heeft, komt tamelijk voor maar wel wat minder dan kennisoverdracht (zonder ict). Figuur 4.1 Gemiddelden van de vier schalen didactisch handelen (1: nooit of nauwelijks; 2: af en toe; 3: tamelijk ; 4: ; 5: heel ) 5,0 4,5 4,0 3,7 3,5 3,0 3,1 2,7 2,8 2,5 2,0 1,5 1,0 kennisoverdracht zonder ict kennisconstructie zonder ict kennisoverdracht met ict kennisconstructie met ict Lerarenopleidingen 2010 16

Zowel kennisoverdracht als kennisconstructie met ict vindt minder plaats dan kennisoverdracht en kennisconstructie zonder ict. De frequentie van de inzet van ict ligt tussen af en toe en tamelijk. Ict wordt in nagenoeg dezelfde mate ingezet bij kennisoverdracht als bij kennisconstructie. Zijn er verschillen in didactisch handelen tussen opleiders afhankelijk van vakgebied en het eerste- of tweedegraads karakter van de opleiding? Er blijken inderdaad significante verschillen tussen opleiders naar vakgebied te zijn. Figuur 4.2 toont deze. Figuur 4.2 Gemiddelden van de vier schalen didactisch handelen (1: nooit of nauwelijks; 2: af en toe; 3: tamelijk ; 4: ; 5: heel ) naar vakgebied 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 3,9 3,6 3,8 3,4 3,4 3,1 2,9 2,9 2,8 2,8 2,8 2,9 2,8 2,8 2,6 2,4 kennisoverdracht zonder ict * kennisconstructie zonder ict * kennisoverdracht met ict * kennisconstructie met ict talen exact sociale vakken pedagogiek / onderw ijskunde Kennisoverdracht zonder ict komt wat frequenter voor bij talen en sociale vakken dan bij de exacte vakken en pedagogiek / onderwijskunde. Kennisconstructie zonder ict is vooral bij pedagogiek / onderwijskunde in trek. Ook wat betreft kennisoverdracht met ict toont pedagogiek / onderwijskunde een ander beeld: daar wordt kennis juist weer wat minder frequent overgedragen met ondersteuning van ict. Hoewel opleiders exacte vakken bij kennisconstructie met ict gemiddeld wat lager lijken te scoren, zijn deze verschillen toch niet statistisch significant. In figuur 4.3 staan de schalen voor didactisch handelen afgebeeld naar de opleiding waaraan de opleider verbonden is. Het is niet goed mogelijk om hieraan stevige conclusies te verbinden, omdat het overgrote deel van de respondenten afkomstig is van een tweedegraadsopleiding. Van de universitaire lerarenopleidingen hebben slechts 18 opleiders meegedaan, van de lerarenopleiding basisonderwijs 15. Als we de tweedegraadsopleiders vergelijken met alle overige opleidingen samen, dan blijkt dat op de tweedegraadsopleidingen wat meer kennisoverdracht zonder ict en juist wat minder kennisconstructie zonder ict plaatsvindt dan elders. Bij het didactisch handelen met ict zijn er geen significante verschillen. Lerarenopleidingen 2010 17

Figuur 4.3 Gemiddelden van de vier schalen didactisch handelen (1: nooit of nauwelijks; 2: af en toe; 3: tamelijk ; 4: ; 5: heel ), naar opleiding 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 3,8 3,2 3,7 3,0 3,4 3,3 2,7 2,8 2,8 2,5 2,4 2,6 1,5 1,0 kennisoverdracht zonder ict * kennisconstructie zonder ict kennisoverdracht met ict kennisconstructie met ict lerarenopleiding vo / bve universitaire lerarenopleiding lerarenopleiding bao 4.2 Ambities op het vlak van didactisch handelen Naast de frequentie van het feitelijk didactisch handelen, is opleiders gevraagd hoe ze dit handelen in de komende drie jaar in praktijk willen brengen. Het gaat hierbij dus om hun ambitie. In figuur 4.4 staan de resultaten. Figuur 4.4 Vergelijking gemiddelden van schalen didactisch handelen nu versus ambitie, gemiddelden 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 3,7 3,9 3,1 3,4 3,1 3,2 2,7 2,8 2,0 1,5 1,0 kennisoverdracht zonder ict kennisconstructie zonder ict kennisoverdracht met ict kennisconstructie met ict nu ambitie Bij alle vormen van didactisch handelen geven de opleiders aan dat ze over drie jaar hieraan (een beetje) vaker aandacht willen besteden. Dat geldt ook voor kennisoverdracht zonder inzet van ict. De verwachting van de opleiders is dat ze wat meer ruimte zullen gaan bieden voor Lerarenopleidingen 2010 18

kennisconstructie door studenten en dat ze zowel bij kennisoverdracht als kennisconstructie de computer en internet vaker zullen gaan benutten. Uitgaande van de verwachtingen van de opleiders komen alle vormen van didactisch handelen qua frequentie te liggen op het niveau van tamelijk tot. Het patroon van frequenties van het feitelijk handelen loopt parallel met het frequentiepatroon van de ambities. Dezelfde trends zijn waarneembaar als opleiders worden gesplitst naar het vakgebied waarin ze les geven (hier niet afgebeeld). 4.3 Geavanceerde toepassingen van ict Er is een aantal items voorgelegd waarin gevraagd wordt naar het didactisch gebruik van geavanceerdere ict-toepassingen zoals web2.0, digitaal portfolio en de elektronische leeromgeving. Zie bijlage 1 voor de percentages. Figuur 4.5 maakt duidelijk dat op dit moment iets meer dan een kwart van de opleiders een digitaal schoolbord gebruikt, terwijl dat in de toekomst naar verwachting uitgroeit naar driekwart van de docenten. Bijna zeventig procent zet al een elektronische leeromgeving in, dit aantal gaat naar verwachting nog groeien tot 85 procent. Een enkeling ziet op dit moment kans om web 2.0 toepassingen te benutten, veertig procent verwacht dit in de toekomst te doen. Iets meer dan de helft laat studenten een digitaal portfolio gebruiken, in de toekomst loopt dit naar zeventig procent. Figuur 4.5 Percentage opleiders dat geavanceerde ict-toepassingen gebruikt (tamelijk,, heel ): nu versus ambitie 100 80 75 68 85 69 60 40 28 40 54 20 12 0 digitaal schoolbord elektronische leeromgeving w eb 2.0 toepassingen digitaal portfolio nu ambitie 4.4 Wat didactisch handelen beïnvloedt In het voorafgaande is gebleken hoe het didactisch handelen er voor staat. De vraag is nu of we factoren kunnen opsporen die samenhangen met de frequentie van dit didactisch handelen waarbij gebruik gemaakt wordt van ict. We doen dit met multiple regressieanalyses. Omdat achter- Lerarenopleidingen 2010 19

grondvariabelen als leeftijd, geslacht en de tijd die men besteedt achter de computer, niet blijken samen te hangen met kennisoverdracht met ict en kennisconstructie met ict, kunnen deze buiten beschouwing blijven. Omdat de vakachtergrond al eerder als onderscheidend naar voren is gekomen, nemen we deze variabelen ( als dummy ) wel mee in de analyses. Tabel 4.1 Multiple regressieanalyse kennisoverdracht met ict, gestandaardiseerde gewichten (bèta s, n =290) Bèta vak: talen.24 ** vak: exact, techniek.18 * vak: sociaal (gamma).16 vak: pedagogiek / onderwijskunde.04 competentie didactisch gebruik ict.32 ** inschatting vaardigheid studenten in zelfgestuurd leren.14 ** wenselijkheid actieve inzet studenten -.19 ** wenselijkheid leren in een (ict)rijke omgeving.35 ** stimulerende maatregelen leiding.11 * verklaarde variantie ( adjusted ) 33% Bij regressieanalyses wordt de unieke bijdrage van elke afzonderlijke variabele bepaald. Bij kennisoverdracht met ict (tabel 4.1) blijken als gecontroleerd wordt op het effect van de overige variabelen in de vergelijking opleiders die een taal geven hoger te scoren. De inschatting van de eigen competentie om ict didactisch in te zetten (.32) blijkt een positieve samenhang te hebben met kennisoverdracht met ict, evenals de stimulerende maatregelen van de leiding om ict te gaan benutten (.11). Ook de opvattingen van de opleiders spelen een rol. Naarmate opleiders meer van mening zijn dat het wenselijk is dat studenten leren in een (ict-)rijke omgeving, maken ze vaker gebruik van ict bij kennisoverdracht (.35). Datzelfde geldt, maar in mindere mate, voor hun inschatting dat studenten hun leren zelf kunnen sturen (.14). Er is sprake van een negatief effect als men de opvatting huldigt dat de student vooral actief moet leren (-.19). Alle variabelen samen verklaren 33 procent van de variantie. Bij kennisconstructie met ict vinden we gedeeltelijk andere samenhangen: zie tabel 4.2. Er wordt iets minder variantie door alle variabelen samen verklaard (26%). Opleiders die exacte vakken en techniek verzorgen, neigen minder naar kennisconstructie met ict (-.29). Ook hier blijkt de eigen perceptie van de ict-didactische bekwaamheid (.20) een rol te spelen, evenals de mate waarin de leiding het gebruik van de computer stimuleert (.20). De onderwijsopvattingen doen er eveneens toe. Wie het wenselijk vindt dat studenten leren in een ict-rijke omgeving (.24) en dat ze vaardig zijn om zelfgestuurd te leren (.21), geeft vaker gelegenheid tot kennisconstructie met ict. De opvatting dat de student vooral actief moet leren, die eerder negatieve Lerarenopleidingen 2010 20

samenhang liet zien met de mate van kennisoverdracht met ict, heeft bij kennisconstructie met ict geen merkbare invloed. Tabel 4.2 Multiple regressieanalyse kennisconstructie met ict, gestandaardiseerde gewichten (bèta s, n =290) vak: talen -.08 Bèta vak: exact, techniek -.29 ** vak: sociaal (gamma) -.20 * vak: pedagogiek / onderwijskunde -.13 competentie didactisch gebruik ict.20 ** vaardigheid studenten zelf gestuurd leren.21 ** wenselijkheid actieve inzet studenten -.03 wenselijkheid leren in een (ict)rijke omgeving.24 ** stimulerende maatregelen leiding.20 ** verklaarde variantie ( adjusted ) 26% We kunnen concluderen dat het gebruik van ict bij zowel kennisoverdracht als kennisconstructie positief samenhangt met de inschatting van eigen ict-didactische competenties en door stimulerende maatregelen afkomstig van de leiding. Opleiders die het belangrijk vinden dat studenten in een rijke (ict)omgeving leren en die vertrouwen hebben dat studenten vaardig zijn om het leren zelf te sturen, maken ook vaker gebruik van ict bij hun onderwijs dan opleiders die deze opvattingen minder onderschrijven. Lerarenopleidingen 2010 21

Bijlage 1: Tabellen lerarenopleiding vo/bve 1. Gebruik van ict door opleiders Tabel 1.1 Aantal uren per week dat de computer en het internet worden gebruikt door opleiders voor hun werk, buiten en binnen lestijden, in procenten lerarenopleiders vo / bve buiten lestijd (op school, thuis) nooit 0% tot en met 4 uur 7% 5-9 uur 10% 10-19 uur 39% 20 of meer uur 43% tijdens lestijd nooit 4% 1 uur 42% 2-3 uur 29% 4-8 uur 21% 9 of meer uur 5% totaal (n=100%) 249 2. Competentie op ict-gebied Tabel 2.1 De mate waarin opleiders zichzelf op de hoogte achten van computertoepassingen die ze kunnen gebruiken bij het onderwijs, in procenten lerarenopleiders vo / bve slecht 2% matig 12% redelijk 45% goed 31% heel goed 10% totaal (n=100%) 249 Lerarenopleidingen 2010 22

Tabel 2.2 De mate waarin opleiders zich zelf vaardig achten in het gebruik van de computer als didactisch hulpmiddel, in procenten lerarenopleiders vo / bve helemaal niet 2% basaal 45% gevorderd 46% zeer gevorderd 8% totaal (n=100%) 249 3. Opvattingen over studenten en leren Tabel 3.1 In mijn onderwijs vind ik het belangrijk dat studenten, volgens lerarenopleiders vo/bve in procenten helemaal mee oneens tamelijk mee oneens niet oneens en niet eens tamelijk mee eens meer dingen tegelijkertijd kunnen doen 7 20 29 35 9 leerstof krijgen met veel beeldmateriaal 0 6 33 50 11 multimedia (audio, video, graphics) kunnen gebruiken helemaal mee eens 7 0 20 33 40 met elkaar samenwerken 6 14 25 37 18 steeds internet bij de hand hebben 11 28 56 6 0 spelend leren met games en adventures 7 0 20 40 33 veel informatiebronnen kunnen gebruiken 3 6 20 49 22 kunnen experimenteren 0 0 6 28 67 naar eigen interesse zelf onderwerpen kiezen 20 7 27 40 7 reflecteren op hun competentiegroei 2 3 6 30 59 zelf onderwijsleermateriaal maken 2 1 7 27 63 Lerarenopleidingen 2010 23

Tabel 3.2 De mate waarin leerlingen volgens opleiders in staat zijn tot zelfgestuurd leren, volgens lerarenopleiders vo/bve, in procenten helemaal mee oneens tamelijk mee oneens niet oneens en niet eens tamelijk mee eens helemaal mee eens zelfstandig leertaken uit te voeren 0 7 47 43 2 hun eigen leeractiviteiten te plannen 2 18 60 20 0 met elkaar samen te werken 0 3 37 58 1 complexe problemen op te lossen 1 30 55 13 1 zelf verbanden te ontdekken 1 20 61 17 1 zelfontdekkend te leren 1 24 53 21 0 te reflecteren op hun leerproces 1 13 51 33 2 4. Didactisch handelen zonder ict Tabel 4.1a Kennisoverdracht zonder ict, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens lerarenopleiders vo/bve, in procenten Ik stel tijdens mijn onderwijs vragen over de bestudeerde onderwerpen Ik vat de onderwerpen samen tijdens mijn onderwijs Bij nieuwe stof leg ik vooraf de hoofdlijnen en de lastige punten uit Ik ga na of de studenten de behandelde stof beheersen nooit of nauwelijks af en toe tamelijk heel nu 1 9 17 37 37 ambitie 1 6 12 38 42 nu 0 11 23 39 26 ambitie 1 9 18 43 29 nu 1 10 21 45 23 ambitie 0 11 17 48 24 nu 1 16 33 36 14 ambitie 0 9 27 44 20 Lerarenopleidingen 2010 24

Tabel 4.1b Kennisconstructie zonder ict, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens lerarenopleiders vo/bve, in procenten Studenten krijgen vrijheid om zelf hun leerinhouden te kiezen Ik laat studenten zelf een onderzoek doen of project uitvoeren In mijn onderwijs voeren de studenten opdrachten uit die aansluiten bij hun belangstelling Ik stimuleer dat de student zichzelf doelen stelt af en toe nooit of nauwelijks tamelijk heel nu 19 48 19 12 2 ambitie 11 34 30 21 4 nu 4 26 28 35 8 ambitie 2 17 27 42 12 nu 0 25 40 29 7 ambitie 0 12 30 44 14 nu 1 20 33 33 13 ambitie 0 8 23 44 25 Tabel 4.1c Overige items Didactisch handelen zonder ict, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens lerarenopleiders vo/bve, in procenten Ik laat studenten voorbeelden en materiaal uit de dagelijkse praktijk zoeken af en toe nooit of nauwelijks tamelijk nu 1 19 29 35 16 ambitie 1 6 24 48 21 Ik laat mijn studenten elkaar feedback geven nu 4 27 28 31 10 over hun werk ambitie 2 13 29 40 16 Bij het beoordelen van het werk laat ik het nu 7 29 27 27 9 proces en de aanpak van de studenten meewegen ambitie 5 21 27 36 11 heel In mijn onderwijs halen studenten de kennis uit hun leerboeken Ik laat studenten door middel van opdrachten de stof verwerken nu 0 19 40 31 9 ambitie 0 14 43 34 9 nu 0 6 26 38 29 ambitie 0 4 21 40 35 Lerarenopleidingen 2010 25

5. Didactisch handelen met ict Tabel 5.1a Kennisoverdracht met ict, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens lerarenopleiders vo/bve, in procenten Ik gebruik materiaal van internet (afbeeldingen, videofragmenten) om mijn uitleg te verlevendigen Ik laat studenten met de computer toetsen of ze de stof beheersen Ik laat studenten leerstof oefenen met de computer Ik zet ict in bij mijn colleges af en toe nooit of nauwelijks tamelijk heel nu 6 23 21 27 24 ambitie 3 13 17 38 28 nu 50 32 10 7 1 ambitie 19 27 29 19 6 nu 35 37 16 10 2 ambitie 16 30 26 23 5 nu 6 17 24 27 26 ambitie 2 10 25 33 30 Tabel 5.1b Kennisconstructie met ict, naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens lerarenopleiders vo/bve, in procenten Ik laat studenten zelf actuele bronnen zoeken via het internet In mijn onderwijs maken studenten samen opdrachten met gebruik van internettoepassingen zoals e-mail, MSN, Skype of de elektronische leeromgeving Ik geef opdrachten, waarna studenten met behulp van internet het antwoord zoeken Ik laat studenten ict gebruiken om samen te werken af en toe nooit of nauwelijks tamelijk heel nu 4 19 30 34 13 ambitie 2 10 22 47 19 nu 15 30 25 20 9 ambitie 6 17 30 32 15 nu 14 44 23 16 4 ambitie 8 34 25 29 5 nu 15 37 26 19 4 ambitie 5 24 33 29 9 Lerarenopleidingen 2010 26

Tabel 5.1c Overige items Didactisch handelen met ict naar frequentie en gewenste frequentie (ambitie) volgens lerarenopleiders vo/bve, in procenten Als een student een werkstuk of scriptie maakt, stimuleer ik dat hij/zij internet raadpleegt Ik laat studenten vakspecifieke programma s gebruiken Ik leer studenten selectief omgaan met internetbronnen Ik gebruik bij mijn onderwijs een digitaal schoolbord Voor mijn onderwijs maken studenten gebruik van een elektronische leeromgeving Ik laat studenten gebruik maken van web 2.0 toepassingen zoals wiki en social networking Ik laat mijn studenten op hun vorderingen reflecteren in een elektronisch portfolio Bij het vaststellen van de vorderingen van mijn studenten vervullen voor mij ict-toepassingen zoals e- portfolio of elektronische leeromgeving een sleutelrol af en toe nooit of nauwelijks tamelijk heel nu 6 15 24 32 23 ambitie 6 12 22 37 23 nu 25 40 16 15 5 ambitie 15 24 30 23 8 nu 11 28 30 21 10 ambitie 5 14 25 35 21 nu 46 27 12 8 6 ambitie 11 13 22 30 24 nu 9 23 17 24 27 ambitie 2 13 17 33 35 nu 68 21 7 3 2 ambitie 27 34 20 13 6 nu 28 20 18 23 12 ambitie 13 20 19 29 19 nu 32 28 13 15 13 ambitie 16 23 17 24 20 Tabel 5.2 Schalen* didactisch handelen met en zonder ict, gemiddelden en standaardafwijking lerarenopleiders vo/bve nu: <=25% >=75% gemiddelde mediaan aantal leraren standaardafwijking Kennisoverdracht zonder ict 3,38 4,25 3,76 3,75 249 0,67 Kennisconstructie zonder ict 2,50 3,50 3,00 3,00 249 0,74 Kennisoverdracht met ict 2,25 3,25 2,80 2,75 249 0,85 Kennisconstructie met ict 2,00 3,25 2,68 2,75 249 0,81 ambitie: Kennisoverdracht zonder ict 3,50 4,50 3,91 4,00 249 0,68 Kennisconstructie zonder ict 2,75 4,00 3,40 3,50 249 0,75 Kennisoverdracht met ict 2,75 3,75 3,26 3,25 249 0,85 Kennisconstructie met ict 2,75 4,00 3,23 3,25 249 0,85 * schalen 1=nooit of nauwelijks, 2 = af en toe, 3 = tamelijk, 4 =, 5 = heel Lerarenopleidingen 2010 27