Vooroordelen, waar komen die vandaan?

Vergelijkbare documenten
Vooroordelen, waar komen die vandaan?

Wie ben jij? HANDLEIDING

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Gevoelige kwesties HANDLEIDING

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Romp. Lesbrief Identiteit, Imago en Profiel. Kop

STELLINGENSPEL. Tijd 10 minuten. Nodig Aanwijzingen voor de docent Stellingen Gekleurde kaartjes (1 per leerling) Flap en stift of bord en krijt

Les 1. Wensen & Grenzen. Praten over seks... Hoe en hoezo?

ADHD: je kunt t niet zien

Lesbeschrijving. Projectintroductie les 1

DE NETWERKTHERMOMETER LEERLINGEN INSTRUCTIE

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

(Uitstel) kinderwens

Kop. Romp. Lesbrief Seksualiteit Leerjaar 1-Profiel1,2,3

Voor de paboopleider. Werkvorm 9: voor de opleider (1) Reageren op discriminatie

Kop. Romp. Lesbrief Zoekgedrag Leerjaar 1-Profiel 1,2,3

Voordoen (modelen, hardop denken)

WERKVORMEN MAGAZIJN. Wat is netwerken? Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo

Lesvoorbereiding Leef! Sociaal-emotionele vaardigheden klas 3-4

Teken een architect. Lees het volgende verhaal:

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Mijn computer is leuk

Projectintroductie e. Projectintroductie les 1

Lesbrief verslaving aan games of sociale media

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Lesbrief bij Ik weet je te vinden van Netty van Kaathoven voor groep 6, 7 en 8

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Module 9 Kennis delen en coachen

4 manieren om Samsam te gebruiken

Eerste hulp bij jouw CV met ouders!

Training Netwerken Forum

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min.

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Lesbrief bij Een caravan in de winter van Louisa van der Pol

SPOT EEN JOB! Later wil ik worden. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

OPDRACHTEN. Verzorgende IG. Module 8 Kraamzorg

Het gedragmodel. 1. Inleiding

Docentenhandleiding KIES VAARDIG! klas 1/2 VMBO-TL/HAVO/VWO

Online profileren THEMA 1. Verwachting van de stage. Uitvoering Terugkoppeling. Oriëntatie

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs

Meningsvorming: jij en vluchtelingen

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

SPELVARIANTEN. Bonus: Ondertussen oefen je met het geven en ontvangen van feedback en bouw je aan het vertrouwen in jouw team.

Workshop communicatie

Benodigdheden: A. Inleiding: voorbeeld 5 minuten. B. Spel: wat klopt wel, wat klopt niet? 15 minuten.

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity

Dag van Respect & PABO. DOE MEE met de Dag van Respect 8 November 2012

Begaafde leerlingen komen er vanzelf... Implementatie van een verandering van de pedagogische beroepspraktijk op basis van praktijkgericht onderzoek.

Cursus. Ontwikkeling van het beroep en de beroepshouding

Teken een architect. Lees het volgende verhaal:

Nederlands in Uitvoering

Wil jij minderen met social media?

Suggestie De opdracht van het werkblad Plaatsen langs de Schelde kan ook als huiswerk opgegeven worden of in zelfstandig werktijd gemaakt worden.

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Assertiviteit. BOL 1 e jaars AG studenten

Orienterende filmpjes (hoe het wel of niet moet):

*Ook met het programma Paint van Windows kunnen foto s bewerkt worden

Professioneel communiceren: belangrijk onderdeel van dit boek en deze lessen DENK NA: WAAR KAN JE ALS JURIDICH MEDEWERKER TERECHTKOMEN?

COACHFRIEND. Werkboek. (voeg hier je profielfoto toe)

LESBESCHRIJVINGSFORMULIER

Sociaal netwerk. Handleiding voor begeleiders

Respectvol reageren op gevoelens

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Vragenlijst: Wat vind jij van je

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN HET VOOROORDEEL

LES: Wie van de drie? 2

VOORTGEZET ONDERWIJS TELT JOUW IDENTITEIT MEE?

Draaiboek: Netwerkbijeenkomsten en intervisie sessies voor starters/studenten

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Instructie 1. Heb jij je voelsprieten uitstaan? De relatie met je cliënt

Introductie. Lesinstructie. Lesinstructie. Leerdoelen. Introductie. Opzet. Bronnen

Activiteiten introductiefase

Werkvormen beroepenkaarten

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Zonder dieet lekkerder in je vel!

Het houden van een spreekbeurt

KiesWijzer. een les over kiezen voor het voortgezet onderwijs

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

EEN MATRIX VAN KRACHTEN HOE (HER-)ONTDEK IK MIJN EIGEN MOGELIJKHEDEN? Werkwinkel Vlaamse Hersteldag 3 december 2013

Verslag IHBV HB-Café Utrecht

Lesbrief bij de voorstelling Mijn vriend en ik van Soulshine Connection

Ik heb geen idee wat het betekent. Ik heb dit woord wel eens gezien of gehoord.

Handleiding Perspectief 3 e editie: Introductie

LinkedIn Simpel: Je Profiel. EBoekje voor starters Annet van Betuw

Werkblad Seksuele Diversiteit. KaartjesspeL voorkant

Vragen gesteld in het evaluatieformulier + Antwoorden

Grenzeloze vrijheid? Discussiebijeenkomst tienerclub

3 Pesten is geen lolletje

LES: Vier op een rij. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Vier op een rij (zie p. 5) kleurpotloden, potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Sta in je recht. Lessen over (kinder)rechten voor PO

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN EEN LABEL

Transcriptie:

HANDLEIDING Vooroordelen, waar komen die vandaan? Korte omschrijving werkvorm Vooroordelen, iedereen heeft ze, maar waarom eigenlijk? En wanneer is het erg, wanneer heb jij of hebben anderen er last van? Met deze oefening ervaren studenten hoe stereotypen en vooroordelen werken en hoe ze ermee om kunnen gaan. Leerdoelen Studenten kunnen uitleggen wat de verschillen zijn tussen stereotypen, vooroordelen en discriminatie. Studenten weten wat groepsidentiteit is. Studenten kunnen factoren noemen die hun mening (en vooroordelen) beïnvloeden. Studenten zijn zich er bewust van hoe vooroordelen gedrag kunnen beïnvloeden. Ze leren wat de meerwaarde is van verder kijken dan de eerste indruk. Voorbereidingstijd 30 minuten Handleiding doornemen en printen benodigdheden. Let op: print de werkbladen voor de studenten in afdrukstand liggend. Duur 45 minuten Voorbereiding Bekijk de filmpjes onder Benodigd materiaal. Vul de werkbladen die de studenten invullen eerst zelf in. Dit maakt het gemakkelijker om de opdracht uit te leggen en aansprekende voorbeelden te bedenken om de lesstof mee te illustreren.

Wat doe jij? Inleiding Jij geeft niet aan dat je het vandaag gaat hebben over vooroordelen, maar start direct met 1a. 1a Filmpje kijken Je vraagt de klas te benoemen waar ze aan denken bij een brandweervrouw. Noteer de antwoorden op het bord. Vervolgens laat je filmpje 1 zien (tot 0:16 min.), waarin twee meiden een stereotiepe brandweervrouw beschrijven. Er zullen overeenkomsten zijn tussen dat wat de studenten roepen en dat wat de twee meiden zeggen (jongensachtig, lesbisch). Aan de hand hiervan kun je uitleggen dat zij gebruikmaken van stereotypen. Bijvoorbeeld: Een stereotype is een simpel beeld van de werkelijkheid. Lang niet alle brandweervrouwen zijn lesbisch of jongensachtig, maar dat is wel het eerste waar mensen aan kunnen denken. En dat is niet per se erg. Als je geen aannames doet, snap je de wereld om je heen niet. Het wordt pas lastig als mensen vasthouden aan hun stereotiepe beeld. Illustreer dit aan de hand van een voorbeeld waarin een stereotiep beeld wordt omgezet in gedrag. Bijvoorbeeld: Stel je voor, je ontmoet (als jongen) op de sportschool een leuke meid die zegt dat ze brandweervrouw is of wil worden. Je haakt af want je maakt geen schijn van kans; ze is toch lesbisch, denk je. Het simpele beeld dat je van een groep hebt, plak je op een individu.

1b Oefenen Je kunt de studenten laten oefenen met het filmpje van de Vliegende Panters. Hierin worden zowel stereotiepe beelden van moslims als van Hollanders gebruikt. Welke stereotypen herkennen de studenten? In de nabespreking kun je de volgende boodschap meegeven: stereotiepe beelden heeft iedereen, ze worden gebruikt om grappen mee te maken, dat is niet per se erg. Je doet aannames op basis van uiterlijk en gedrag, hoe iemand praat bijvoorbeeld. Je kunt gelijk hebben op bepaalde punten, je hebt je intuïtie niet voor niks, maar je weet nog lang niet alles over iemand. Houd je vast aan je stereotiepe beelden, dan kan het gevolgen hebben: als je het beeld dat je van een groep hebt op een individu plakt. Check of dat wat je over iemand denkt klopt. Ga verder dan de eerste indruk. Variatietip Ken je een ander filmpje of een afbeelding waarin wordt gebruikgemaakt van een stereotype? Dan kun je dat gebruiken. Het is handig om te beginnen met een relatief neutraal voorbeeld (over een beroepsgroep of een regio bijvoorbeeld). 2 Werkbladen invullen Bij welke groepen hoor jij? Dit deel van de oefening zet studenten in een positieve houding en maakt ze daarnaast bewust van de vooroordelen die er bestaan over groepen waar zij zelf deel van uit maken. Zoals zij vooroordelen hebben over groepen mensen, hebben mensen vooroordelen over hen: ook vooroordelen die niet terecht zijn. Deze inventarisatie geeft jou als docent de mogelijkheid om studenten te confronteren zonder te moraliseren. De studenten vullen eerst werkblad 1 en vervolgens werkblad 2 in van Bij welke groepen hoor jij? Je kunt de opdracht als volgt uitleggen. We horen allemaal bij groepen: je bent een jongere, student, Amsterdammer, voetballer, man/vrouw, enz. Al deze groepen samen vormen je groepsidentiteit. Op werkblad 1 vul je in bij welke groepen je hoort. Op werkblad 2 vul je in welke drie groepen jij belangrijk vindt. Waar voel je je thuis? Hoe zou jij je voorstellen aan iemand anders? Bij welke groepen hoor jij? GESLACHT MAN / VROUW HOBBY......... NAAM... OPLEIDING............... Begin niet direct met een stereotiep beeld van een groep waarvan je weet dat er in jouw klas hardnekkige vooroordelen over bestaan of waar iemand in de klas deel van uitmaakt: deze oefening is bedoeld als luchtige start. 1 Vul jouw identiteitsplaatje in. Is er een groep die er niet bij staat maar die voor jou toch belangrijk is? Vul die dan in bij anders, namelijk (denk aan familie, bijbaan, religie enzovoorts). ANDERS, NAMELIJK......... ETNICITEIT / CULTUUR......... REGIO......... Bij welke groepen hoor jij? 2 Kies nu drie groepen uit 1 die voor jou het belangrijkste zijn. : Weet je het niet meteen? Bedenk dan hoe jij je aan iemand voor zou stellen.

Om de opdracht goed uit te leggen kun je jezelf als voorbeeld nemen. Vul werkblad 1 en 2 in en deel dit met de klas. Werkblad 1: Waar kom je vandaan (regio), wat is je hobby/sport, leeftijdscategorie (twintiger, vijftiger), wat vind je de belangrijkste groepen (familie, religie, enz.). Werkblad 2: Wat zou je over jezelf vertellen aan iemand die je nog niet kent? Waar je vandaan komt, dat je docent bent, of moeder/vader? Of zou je eerder vertellen over je sport en wat jouw religie is? Kies er drie uit en licht ze toe aan de klas. 3 Werkblad invullen Groepen en vooroordelen De studenten vullen het werkblad Groepen en vooroordelen in. Ze vullen dit in over een groep waar zij zelf deel van uitmaken en die ze geïnventariseerd hebben in 2. Groepen en vooroordelen Ken jij vooroordelen over een van de drie groepen die je hebt uitgekozen? Vul onderstaande figuur in. Je hoeft niet alle vakken in te vullen....... Als de studenten de werkbladen hebben ingevuld, kun je ze hun antwoorden laten uitwisselen. Je kunt dit, afhankelijk van de klas, in tweetallen, groepjes of klassikaal doen. Klassikale reflectie van de werkbladen In de nabespreking is het van belang dat je de nadruk legt op de overeenkomsten tussen studenten: ook al verschillen we individueel van elkaar, we kunnen toch dezelfde verbondenheid voelen met een groep. Ook is het goed om te benoemen dat de groepen waar je bij hoort niet alleen bepalen wie jij bent en hoe je naar anderen kijkt. Dat iemand er Hollands of Marokkaans uitziet betekent niet dat deze persoon dit aspect van zijn identiteit zelf als belangrijkste bestempelt. Aandachtspunt Geef aan dat studenten dit werkblad voor zichzelf invullen en dat ze het niet hoeven te delen met anderen. In de praktijk blijken de meeste studenten de vooroordelen die ze kennen over de eigen groep wel te willen delen. Zo vormt deze oefening een gemakkelijke op tot het gesprek hierover. Inventariseer na het invullen van de werkbladen een aantal vooroordelen dat de studenten op hun werkblad hebben ingevuld. Hier kun je later op teruggrijpen in de uitleg over waar vooroordelen vandaan komen. Klassikale reflectie van de werkbladen Je kunt in de nabespreking terugkoppelen naar het thema groepsidentiteit. Deel uitmaken van een groep is prettig: je staat niet alleen. Maar op het moment dat iemand jou aan een groep koppelt die voor jou (op dat moment) niet belangrijk is, en er ook nog een vooroordeel aan vastplakt, is dit erg vervelend. Dat geldt zowel voor positieve als negatieve vooroordelen. Als mensen daar vervolgens ook nog naar gaan handelen, maken ze de naar discriminatie. Je gaat iemand anders behandelen om een reden die er niet toe doet.

Illustreer de gevolgen van vooroordelen aan de hand van een ervaring die een student heeft gedeeld en bedenk zelf een voorbeeld voordat je met deze oefening start: ben je zelf weleens anders behandeld omdat je bij een bepaalde groep hoorde, terwijl dat op dat moment niet relevant was? Wat waren de consequenties voor jou, wat deed dit met je? 4 Uitleg Waar komen vooroordelen vandaan? Studenten hebben al kunnen ontdekken hoe snelle aannames werken en dat stereotiepe beelden daar een rol in spelen. Deze beelden hebben een functie: je deelt er de wereld mee in. Als mensen aan negatieve stereotypen vasthouden kan het een vooroordeel worden. In 3 ontdekken studenten welke consequenties dat kan hebben voor jou wat als mensen jou veroordelen op basis van een beeld van de groep en voor de ander, als jij hetzelfde doet. In 4 worden studenten zich bewust van de factoren die hun eigen vooroordelen en die van de ander beïnvloeden. In dit onderdeel leg je uit waar vooroordelen vandaan komen. Wat heeft bepaald hoe jouw beeld van een groep is? Je kunt hier ingaan op vier aspecten: De invloed van media. De invloed van autoriteit. De invloed van (negatieve) ervaringen. De werking van je hersenen. Maak tijdens de uitleg gebruik van de voorbeelden waar de studenten zelf mee zijn gekomen. Vraag hen dat wat je uitlegde toe te passen. Waar komt het genoemde vooroordeel vandaan, denken zij? Media Vaak geven studenten zelf al aan dat media negatieve beelden van groepen verspreiden waar zij al dan niet deel van uitmaken. Of ze vangen die rechtstreeks uit de media op of ze nemen die over van anderen die ze weer uit de media hebben. Wat je studenten mee kunt geven is dat goed nieuws geen nieuws is. Positieve berichten over groepen hoor je dus niet vaak. Journalisten sluiten graag aan bij stereotypen, want dan komt hun boodschap allicht beter over. Er wordt vaak gebruikgemaakt van flitsende, korte teksten waarin geen ruimte is voor nuance. Klopt alles wat je ziet?

Benoem hier ook de invloed van reclame. Bedrijven dragen bij aan de instandhouding van stereotiepe beelden en klassieke rolpatronen van mannen en vrouwen. Maak gebruik van voorbeelden. Je kunt onderstaand voorbeeld ter illustratie gebruiken of zelf een actueel voorbeeld inbrengen. Een mogelijke vraag aan de klas: wat doet zo n krantenkop met het beeld dat mensen van artsen hebben? De bewering dat minstens 10 tot 15 procent van de artsen in Nederland verslaafd is, stond op de voorpagina van het AD. nrc.next schrijft dat dit ongefundeerd is. (13 juli 2013 in next checkt) Autoriteit Je kunt hier ingaan op de invloed die politici en artiesten hebben, maar vooral mensen die dichterbij jongeren staan hebben invloed: ouders en vrienden kunnen je mening beïnvloeden. En zeker niet alleen negatief! Mogelijke vragen aan de klas: Voor wie heb jij respect? (Denk aan iemand uit de sportwereld, een zanger of acteur, enz.) Van wie zou jij advies aannemen? (Ouders, vrienden, enz.) Ervaringen Als je een negatieve ervaring hebt met iemand uit een bepaalde groep, kan dit jouw mening over mensen uit dezelfde groep sterk beïnvloeden. Boosheid of angst kunnen je extra waakzaam maken. Zo werken je hersenen: valkuilen Mensen krijgen graag gelijk, ook qua vooroordelen. Soms denk je dat je gelijk hebt in het beeld dat je van een groep hebt. Omdat je gelijk wilt hebben, onthoud je dat wat bij jouw beeld past. Je vergeet dat wat er niet in past. Een voorbeeld: Toeristen lopen ook altijd in de weg! Maar waar herken je een toerist aan die niet in de weg loopt? En hoe weet je dat het een toerist is? In de bijlage van deze handleiding vind je een groot formaat van deze afbeelding. Gebruik een eigen voorbeeld. Laat zien dat je er ook wel eens naast hebt gezeten, en hoe je daarmee bent omgegaan. Pas de theorie toe: hoe kan het dat je dat vooroordeel had? Had je negatieve berichten in de media gezien, was je beïnvloed door iemand, had je een slechte ervaring? Het hoeft niet direct een ernstig vooroordeel te zijn; het gaat erom dat je laat zien dat iedereen vooroordelen heeft. Hoe je ermee omgaat is wat telt. Nabespreking Concluderend kun je het volgende meegeven. We hebben allemaal vooroordelen, maar we hebben ook allemaal de keuze om er wel of niet naar te handelen. Als je weet waar vooroordelen vandaan komen, kun je ze herkennen en ernaar handelen. Je bepaalt zelf of je vasthoudt aan je vooroordeel. Maak de link naar de stage- en werkpraktijk van studenten: hoe behandel jij toekomstige klanten, en hoe wil je zelf behandeld worden?

Achtergrondkennis Wil je meer weten over de werking van stereotypen en vooroordelen? Lees dan: Begin bij jezelf! Kleine uiteenzetting over stereotypen en vooroordelen, geschreven door Jaap Tanja, Anne Frank Stichting, 2013.