REGELS. Wat hoort bij elkaar?

Vergelijkbare documenten
Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Lees eerst de bijsluiter

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Een retour Rotterdam

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

U leert in deze les "om raad vragen". Als u niet weet wat u moet doen, kunt u iemand om raad vragen. U vraagt of iemand u kan helpen met advies.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

REGELS. Kies het goede woord. 1 Ik vind de fiets niet mooi. Ik koop... niet. a het b hem

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN

Hij zorgt voor zijn volk, ook in de woestijn.

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Dit zijn Kelly en Karim. Ze willen graag een kind.

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Wil je zwanger worden? In deze folder vind je tips en adviezen.

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Gezond thema: DE HUISARTS

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

reeks 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1

Oefeningen met de belangrijke woorden

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

Hoe gaat het met je studie?

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

Ria Massy. De taart van Tamid

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Help kinderen die geen eten hebben

Leesboekje de omgeving

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Wat eten we vanavond?

Antwoorden bij de extra opdrachten bij hoofdstuk 1

A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of.

2.1.1 Werkblad: Hoor je een vraag?

Alleen is maar alleen

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje

BEGINNERSCURSUS DAG 8

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

DE SPROOKJESPARADE. Rolverdeling:

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

BEGINNERSCURSUS DAG 2

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Meisjes-besnijdenis. Wat kan Sara doen als zij problemen heeft?

Werkwoordoefeningen bij les 5

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen

futurum (vs) conditionalis perfectum

werkbladen thema 4 gezondheid

Exodus God zal er zijn

Exodus 3-4 God zal er zijn

Inleiding Waarom vind jij bewegen belangrijk?

Lesbrief 6. Gezondheid

Aflevering: 31. Te + infinitief

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis

HOOFDSTUK 14. En wat doe jij? Lees de woorden. Hoort het bij een baan of bij werk zoeken?

De PAAZ, wat is dat? Informatie voor kinderen van 8 tot 12 jaar

REGELS. Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin.

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

Uitdaging Workshop 3 Een keuze maken Kun jij goed kiezen?

Kom op, Maarten, je moet naar school! Moeder geeft haar jongen een duwtje. Even later loopt Maarten door de straten van Mansfeld. Dat is de stad waar

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel

Welkom 1. - Hallo! - Oek - Museum - Kwartet. Hallo! Ik ben Oek.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 58 naar Verschillende vormen van werkwoorden. Onderstreep nu de werkwoorden in je zinnen.

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 7 en 8

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Luister allemaal goed, zegt de juf. Want ik heb heel leuk nieuws. Over een paar weken is het juffendag. Dan is het groot feest op school.

Juf is Ziek boekje. Groep 8

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Antwoorden Thema 5 woonomgeving. Oefening mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10.

Vooraf. In dit boekje vind je allerlei tips die je helpen gezond te blijven en je prettig te voelen. Tips voor iedereen en voor elk moment van de dag.

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Het allerleukste meisje

Roodkapje en haar zieke voorleesoma

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen

5. Heb je een vraag over slapen of je fit voelen? 0 Ja 0 Nee Je kunt je vraag hier invullen

Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden

Boekverslag Duits Die Ilse ist weg door Christine Nostlinger

René op vakantie mei 2013 P U T T E N

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer

Transcriptie:

171 171 REGELS 1 1 Ik ga iets eten want a ze geven een feestje. 2 Ik ga iets eten omdat b ik heb honger. 3 Vanavond gaan we naar de buren want c ze een feestje geven. 4 Vanavond gaan we naar de buren omdat d ik honger heb. 2 1 Helena wast haar handen als a ze naar binnen gaat. 2 Helena wast eerst haar handen en b zij gaat eten. 3 Jana roept eerst Hallo en c zij gaat daarna eten. 4 Jana roept Hallo als d ze gaat daarna naar binnen. 3 1 Ellen is geslaagd voor haar rijbewijs omdat a het is buiten heel koud. 2 Ellen is gezakt voor haar rijbewijs maar b het buiten heel koud is. 3 Chris heeft een dikke jas aan want c ze kan goed rijden. 4 Chris heeft een dikke jas aan omdat d ze goed kan rijden. 4 Kies uit: zag doet pakt hoopt is 1 Carlos zingt als hij de afwas. 2 Iedereen dat het mooi weer blijft. 3 Sandra wandelt vaak in het bos omdat het daar mooi. 4 Hij koopt een kaartje als hij de trein. 5 Hij de buurvrouw toen ze in de winkel was. 5 1 Felix kan geen auto kopen... hij geen geld heeft. a omdat b want 2 Christina eet geen chocola... het ongezond is. 171 171 171

172 172 3 Ik hoef geen koffie... dat lust ik niet. 6 1 Ik blijf thuis... ik voel me niet lekker. a omdat b want 2 De dokter was er niet... hij had een spoedgeval. 3 Mijn vriendin was boos... ik te laat was. 7 1 Mijn man gaat weer werken... hij weer beter is. a als b en c want 2 Alice heeft beloofd om mee te gaan... ze doet het niet. a als c maar 3 Ik eet geen vlees... ik eet ook geen vis. a en c als 8 Kies uit: moet praatte stond heeft roept 1 Marina zag haar collega toen ze bij de kassa. 2 Ze moet morgen naar de dokter en ze vrijdag naar de tandarts. 3 Karim kon zich niet concentreren omdat jij zo hard. 4 De assistente loopt naar de deur als ze de dokter. 5 Carmen zet de muziek zachter omdat zij hoofdpijn. 172 172 172

173 173 9 Kies uit: werken is slaapt bestellen koopt 1 Verena voelt zich goed maar ze verkouden. 2 We mogen hier alleen zitten als we iets. 3 Zij vinden echt dat ze hard. 4 Sam gaat naar de bakker maar hij geen brood. 5 Macha hoort niets omdat ze. 10 Kies uit: vindt kan is heeft komt 1 Tim wil wel naar de film maar hij doodmoe. 2 Ik weet zeker dat jouw vader het druk. 3 Mijn oma zet koffie als er bezoek. 4 Pedro kan goed voetballen en hij het heel leuk. 5 Ik kan vandaag niet maar ik morgen wel. 11 1 het regent omdat Ik ga niet met de bus. 2 u dat wilt als U kunt morgen op het spreekuur komen. 3 Katja moe maar is Het is nog vroeg. 4 wil omdat zij blijven gezond Pia eet veel groente. 5 haar knie want ze heeft last van Lisa moet naar de dokter. 173 173 173

174 174 12 1 in Nederland is sinds hij Hij wil al medicijnen studeren. 2 ziek want hij is Maryse gaat haar vader helpen. 3 ben dat ik helemaal gezond De dokter heeft gezegd. 4 hoofdpijn omdat heeft hij Hij neemt medicijnen. 5 we gaan eten of uit Vanavond kook ik. 13 1 hij wordt dat beter Het is mogelijk. 2 lukt niet maar het Johanna wil stoppen met roken. 3 ze lag toen in het ziekenhuis Ik heb haar voor het laatst gezien. 4 goedkoop want die is Zullen we naar die andere winkel gaan. 174 174 174

175 175 14 1 maar hij wel lief is niet knap is Sam. 2 want er een goede film wil naar de bioscoop draait Mijn broer. 3 het want moeten naar huis al laat is Jullie. 4 omdat wil veel een diploma studeert hij Hakan. 5 omdat is een auto ver weg heeft haar werk Alina. 175 175 175