ondersteuningsplan 2014-2015 Regio: 23-05 PO

Vergelijkbare documenten
Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs

ONDERSTEUNINGSPLAN mei 2017 mei 2019

Overdracht bekostiging ontoereikend budget sbo- en so scholen en grensverkeer

NIEUWSBRIEF SCHOLEN EN OUDERS - 1 JULI 2015

Besturen, scholen en docenten in SWV OP WEG. wetgeving

Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs

Passend onderwijs. Passend onderwijs

Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs primair onderwijs Januari 2014

Factsheet passend onderwijs. Wat is passend onderwijs? Hoofdpunten wet passend onderwijs

Procedure aanvragen Toelaatbaarheidsverklaring

Passend onderwijs. Passend onderwijs

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Samenvatting Ondersteuningsplan

Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs PO Maart 2012

Het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring, bij wie en door wie?

Toelichting op de veranderingen in de kengetallen van samenwerkingsverbanden primair onderwijs

Bijlage 8 Begrippenlijst en afkortingen. Zorgplicht

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel


Aanvulling op het ondersteuningsplan Samenwerkingsverband PO Optimale Onderwijskans.

Memorie van antwoord passend onderwijs

Prestatie indicatoren ten behoeve van SWV PO De Kempen schooljaar

Bezuiniging op Passend Onderwijs voor 2013 geschrapt. Houdbaarheid na 2013 Invoering op

Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaringen speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs clusters 3 en 4

Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen

TOEWIJZEN van bovenschoolse ondersteuning VANUIT ONDERWIJS- EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN

BEKNOPT VERSLAG SIMULATIE BIJ STICHTING PASSEND ONDERWIJS PO 23-05

Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs clusters 3 en 4 en toekenning extra ondersteuning

Passend Onderwijs. Tweede Zorgcongres. ChristenUnie Harderwijk 22 november Henk Büscher

DRIE MAANDEN RISICOREGELING/SOLIDARITEITSMELDING

BELEIDSINFORMATIE over beschikkingen en arrangementen in verband met de invoering van Passend Onderwijs per 1 augustus 2014

18 Begroting. Begroting

Schoolondersteuningsprofiel

MONITORING SWV 2202-PO bijlage 1 bij OP

Commissie Toewijzing. Inleiding

Passend Onderwijs in PO; de wereld verandert niet op 1 augustus 2014!!

Nieuwsbrief Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO 2203 Nummer 2, oktober 2013

Roel Weener. Kwartiermaker Passend Onderwijs

Proces toeleiding tot extra ondersteuning SWV PO De Kempen met ingang van versie juni 2016

Handreiking. In welke situatie wordt een TLV aangevraagd? Wat is nodig om een TLV aan te vragen?

Directie/IB-dag 21 mei 2014

AANMELDING EN ZORGPLICHT S(B)O-SCHOOL

Passend Onderwijs. Regio 30-08

Tripartiete overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs

Handreiking. In welke situatie wordt een TLV aangevraagd? Wat is nodig om een TLV aan te vragen?

Facilitering Samenwerkingsverband SPPOH

Afkorting en uitleg begrippen Passend Onderwijs. Kernbegrippen

HERIJKEN & DOORSTARTEN. Houtskoolschets bestuurlijke inrichting en organisatie Samenwerkingsverband PO PassendWijs

Alle kinderen naar de juiste school Zij ontvangen het onderwijs dat bij hen past!

Achtergronden van de wet ( knelpunten huidig systeem) en doelen van deze wet:

Ondersteuningsplan PO-VO

Passend onderwijs Wat is passend onderwijs? Waarom wordt passend onderwijs ingevoerd?

Reglement voor de commissie toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs clusters 3 en 4 en extra ondersteuning

Scholen. Alle kinderen naar de juiste school, zodat zij het onderwijs ontvangen dat bij hen past!

Gemeenteraad Rhenen

Ondersteuningsplan SPPOH. (PO Haaglanden)

Aanvulling lwoo-pro Regionaal Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht t/m

Juni Model Ondersteuningsplan

Nieuwsbrief september 2017

Belangrijk om te weten voor schooljaar Koers VO Directiebijeenkomsten vo-scholen juni 2014

Bijlage 1. Toelichting bij systematiek

Bekostiging van residentiële leerlingen

Ondersteuningsplan Regsam. (VO Zoetermeer)

De inhoud van deze brief kunt u ook terugvinden op onze website onder Leraren> FAQ Vraag en antwoord.

Samenvatting Jaarmonitor Passend onderwijs PO Eindhoven (3007)

Bestemming en Besteding van de Ondersteuningsmiddelen PassendWijs

Aandachtspunten Leraren passend onderwijs

Reglement voor de Commissie Toelaatbaarheidsverklaring speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs clusters 3 en 4 en extra ondersteuning

Jaarplan schooljaar

SWV PASSENDWIJS. JAARPLANNING- WERKAGENDA augustus 2014 juli 2015

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Friesland. Informatie voor ouders en leerkrachten

ZORGPLAN SAMENWERKINGSVERBAND WSNS Unit KAMPEN REGIO 23-05

Proces en spoedprocedures Toelaatbaarheid tot een school voor Speciaal (Basis) Onderwijs in Unita

In de taakomschrijving van de PCL staat dat jaarlijks verslag gedaan wordt van de door PCL-leden verrichte werkzaamheden.

Onze eerste stappen in passend onderwijs

Toelichting databestanden passend onderwijs

SAMENVATTING WETSVOORSTEL PASSEND ONDERWIJS EN MEMORIE VAN TOELICHTING november 2011

Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland

Procesbeschrijving ondersteuning op niveau 1,2,3 en 4. I : Algemeen

CVI-indicaties en toelaatbaarheidsverklaringen; (her)beoordelingen

Samenvatting Ondersteuningsplan SWV Passend Onderwijs PO Midden-Limburg

Wat betekent passend onderwijs voor onze school?

De bedrijfsvoering van een SWV passend onderwijs in zes hoofdprocessen. Lunteren 27 mei 2015 Rick de Wit Infinite Financieel

Studiedag Inrichting Passend Onderwijs SWV PO RKC Waalwijk 3 juni 2014

Passend onderwijs Walcheren. 21 januari 2014

Visiedocument inrichting en organisatie van het SWV PO

SAMENWERKINGSVERBAND VO VISIEDOCUMENT

1 Inleiding. 1.1 Introductie. 1.2 Probleemstelling

Jaarverslag publieksversie

GMR, schoolbestuur en passend onderwijs

Periode van het moment van aanmelding tot het bericht van toelating op de meest passende plek Periode van 6 weken!

Handreiking ondersteuningsstructuur passend onderwijs RSV BREDA PO 30.03

AANVULLING ONDERSTEUNINGSPLAN PARAGRAAF 9: PRAKTIJKONDERWIJS EN LEERWEGONDERSTEUNING

Meerjarenbegroting Samenwerkingsverband PO. Bijeenkomst bedrijfsvoering PO-Raad 11 maart 2015 Bé Keizer

Toelaatbaarheidsverklaringen

Bijlage 1: voorstel toelaatbaarheidsverklaring

Passend Onderwijs in Friesland. hoe zit dat precies

!! "# $ % & '!! ()*( +! $!! % $!, 1

Eerste analyse van de in-, door- en uitstroom van het aantal leerlingen s(ba)o binnen het samenwerkingsverband

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Transcriptie:

ondersteuningsplan 2014-2015 Regio: 23-05 PO Gemeenten Hattem, Heerde, Kampen, Olst-Wijhe, Oldebroek, Raalte, Rouveen (deel van de gemeente Staphorst), Zwartewaterland (exclusief Zwartsluis), Zwolle 1

WOORD VOORAF Na een intensieve periode van werkgroepen en plenaire avonden voor de besturen van ons samenwerkingsverband ligt het eerste ondersteuningsplan voor. Aangezien in het samenwerkingsverband is gekozen voor een decentrale aanpak met 6 deelregio s en het speciaal onderwijs is het met name een beschrijving van de afspraken die op het centrale niveau zijn gemaakt en die faciliterend moeten werken voor de ontwikkelingen die in de deelregio s en het speciaal onderwijs plaatsvinden. Dit ondersteuningsplan is het eerste plan, het bestuur onderkent dat het een groeidocument betreft waarin jaarlijks bijstellingen zullen plaatsvinden. Wij willen dat graag in goed overleg met de ondersteuningsplanraad en natuurlijk het afstemmingsoverleg doen. Dit is mede de reden om dit ondersteuningsplan voor 1 schooljaar vast te stellen. Per januari 2015 zal het plan verder worden gecompleteerd. Namens het dagelijks bestuur van het SWV 23-05 PO, Friso Kingma, voorzitter Dagelijks Bestuur Vastgesteld als voorgenomen besluit op 19 september 2013 door het bestuur i.o. van het SWV 23-05 en goedgekeurd in de vergadering van het algemeen bestuur op 13 februari 2014. Definitief vastgesteld op 11 april 2014. In het OOGO besproken op 28 januari en 7 maart 2014. Voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad met het verzoek tot instemming met dit plan op 11 maart 2014. De OPR heeft ingestemd, waarbij is aangegeven dat men het definitieve OP nog wil ontvangen nar het DB van 11 april. Afgestemd met het SWV VO op 9 januari 2014 en met cluster 1 en 2 op 24 januari 2014. 2

1. INLEIDING 1.1 Schets van de beleidsontwikkelingen. Vanaf 2005 is het onderwijsveld en de overheid in overleg over het zorgbeleid (in de huidige terminologie: het ondersteuningsbeleid). Dit beleid moet gezien worden als onderdeel van het verbeteren en versterken van de algemene kwaliteit van het onderwijs. Begrippen als handelingsgericht werken en opbrengstgericht werken bepalen al geruime tijd de ontwikkelagenda van de scholen. Na beleidsimpulsen van de bewindslieden Van der Hoeve, Dijksma en Van Bijsterveld is er per november 2012 sprake van wetgeving. In meerdere wetten zijn grote aantallen wijzigingen aangebracht. In veel gevallen zo ingrijpend van aard dat van een stelselwijziging sprake is. Eén van die wijzigingen betreft de vorming van samenwerkingsverbanden passend onderwijs (in het vervolg SWV). De wetgever heeft bepaald dat de scholen voor (speciaal) basisonderwijs en de scholen voor speciaal onderwijs gezamenlijk vorm en inhoud moeten geven aan een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen scholen en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en dat leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. Zie voor verdere informatie www.passendonderwijs.nl. 1.2 consequenties voor 23-05 In de regio 23-05 PO is nagedacht over het nieuw te vormen samenwerkingsverband Passend onderwijs (in het vervolg SWV). Over zijn taken en over de beste manier waarop die taken uitgevoerd kunnen worden. Men kwam vanuit een visie gestuurde discussie uit op een decentrale aanpak. Hiermee wordt bedoeld dat de schoolbesturen in het SWV de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid willen behouden. Logisch bij een schaalvergroting van deze omvang (van 6 WSNS samenwerkingsverbanden en 2 REC s (regionale expertise centra) naar 1 samenwerkingsverband passend onderwijs) met jarenlang intensief zorgbeleid. Niemand wil het kind met het badwater weggooien. Klein en dichtbij wat kan, groot en op afstand wat moet, is de keuze en de leuze. De schoolbesturen van SWV 23-05 beseffen terdege dat zij zorgplicht krijgen en dus verantwoordelijk worden voor een passende plek voor iedere leerling. Eveneens leeft het besef dat de kwaliteit van het onderwijs en de daarbij horende zorg een zaak van het schoolbestuur is. 3

Er is ook het besef dat een schoolbestuur de doelstellingen van passend onderwijs niet alleen kan realiseren. De gesprekken zijn samengevat in een aantal richtinggevende uitspraken: Het SWV voert een decentraal beleid uit en kent daardoor een minimale overhead. Middelen (zowel de lichte als de zware ondersteuning) van het SWV gaan naar de aangesloten schoolbesturen, waarbij deze ondersteunings- en verwijzingsmiddelen in beginsel worden ingezet voor ondersteuning van het primaire proces. De schoolbesturen leggen verantwoording af over de besteding van de middelen lichte en zware ondersteuning. Zij zijn zelf financieel verantwoordelijk voor eventuele verwijzingen naar het SBO en het SO, met inachtneming van een aantal gezamenlijk af te speken onderwerpen. Voor een specifieke groep kinderen 1 geldt een solidariteitsfonds. Centraal uitgangspunt is dat de schoolbesturen samenwerking zoeken en uitgaan van solidariteit als het gaat om een dekkend net van arrangementen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Er geldt daarbij acceptatieplicht t.a.v. kleine schoolbesturen. Een dekkend netwerk van ondersteuningsarrangementen is uiteindelijk een resultaatverplichting van het SWV. Het continuüm aan ondersteuningsarrangementen (in het bijzonder als het om de oplossingen in het SO gaat) is overzichtelijk en algemeen toegankelijk. Samenwerkingsrelaties tussen schoolbesturen kunnen in werkunits worden vormgegeven (de 3 kamers van het veldinitiatief kunnen daarbij een hulpmiddel vormen). Bestuurlijke efficiëntie en vermindering van overbodige bureaucratie zijn daarbij leidend. Samenwerking is gericht op het realiseren van de zorgplicht en de aanwezigheid van ondersteuningsarrangementen van voldoende kwaliteit. De kwaliteit van de basisondersteuning (dat wat elke school wordt geacht te kennen en te kunnen) wordt vastgesteld op het niveau van het toetsingskader van de inspectie (zie ook de handreiking van de PO-Raad). Schoolbesturen leggen naar elkaar en naar het SWV verantwoording af over de kwaliteit van de basis en de extra ondersteuning. Toewijzing van extra ondersteuning (inclusief het SO) is de inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Toewijzing naar S(B)O voorzieningen en andere vormen van extra ondersteuning moet voor ouders transparant zijn. In verband met de zeer negatieve effecten van de verevening wordt op zo kort mogelijke termijn een instroommonitor ingevoerd met als doel de instroom in het SO en LGF nauwgezet te volgen en waar mogelijk te beïnvloeden. Het werken met kinderen die extra aandacht nodig hebben, of het nu gaat om kinderen met bijvoorbeeld minder of juist meer verstandelijke vermogens, achten de schoolbesturen van groot belang. Zij zien het als een forse maatschappelijke opdracht om voor kinderen in de basisschoolleeftijd als het even kan een regulier onderwijstraject aan te bieden. Er wordt veel gesproken over opbrengstgericht 1 Hierbij kan gedacht worden aan meervoudig beperkte kinderen met een IQ < 40 en lichamelijke beperkingen. 4

werken met name in de vakken taal/lezen en rekenen/wiskunde en het bevorderen van excellentie. Passend onderwijs en deze laatste onderwerpen gaan eigenlijk over het hart van goed onderwijs: bij alle kinderen eruit halen wat er in zit! De schoolbesturen zien passend onderwijs dan ook als een integraal onderdeel van goed onderwijs en geen apart beleidsterrein. Het hart hiervan vindt plaats in het primaire proces en onder de directe invloed van de schoolbesturen, het is hun kerntaak en het nieuwe samenwerkingsverband kan hier hooguit in stimuleren en faciliteren. 1.3 werken met deelregio s De decentrale aanpak waarvoor in onze regio is gekozen wordt zichtbaar gemaakt in het opereren in 6 deelregio s. Deze deelregio s vallen in hoge mate samen met de huidige samenwerkingsverbanden WSNS. Voor de indeling van de deelregio s wordt verwezen naar de website en het bronnenboek (hoofdstuk 1). 2 Bij de vorming van de deelregio s is ook rekening gehouden met een eventuele oververtegenwoordiging van problematische doelgroepen in een bepaalde regio. Dit is niet het geval, gezien ook de schaalgrootte van de deelregio s, c.q. de onderliggende besturen. Deze decentrale aanpak heeft als consequentie dat het ondersteuningsplan meer gezien moet worden als een omschrijving van een set afspraken die inhoudelijk in de deelregio s moeten worden vertaald. Wel is het ondersteuningsplan een plannings- en verantwoordingsdocument als het gaat om de onderwerpen zoals die in de wet zijn omschreven: Het ondersteuningsplan omvat in elk geval (WPO art.18a, lid 8) De wijze waarop een samenhangend geheel van voorzieningen voor extra ondersteuning binnen en tussen de scholen wordt georganiseerd met als doel dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. Met in ieder geval de afspraken die gemaakt zijn over het basisondersteuningsprofiel zoals dat voor alle scholen geldt. De afspraken (procedure en criteria) die de bevoegde gezagsorganen hebben gemaakt over de verdeling, besteding en toewijzing van de middelen voor extra ondersteuning en de voorzieningen voor extra ondersteuning aan de scholen, inclusief een meerjarenbegroting. De procedure en de criteria voor de plaatsing van leerlingen op de speciale scholen voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband en op scholen voor speciaal onderwijs. 2 In het bronnenboek zijn alle relevante documenten verzameld die bij het beleid van 23-05 PO van belang zijn. 5

De procedure en het beleid met betrekking tot de terugplaatsing of overplaatsing naar het basisonderwijs en voortgezet onderwijs voor leerlingen van wie de duur van de toelaatbaarheidsverklaring is afgelopen. De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De manier waarop ouders worden geïnformeerd over de voorzieningen voor extra ondersteuning in het samenwerkingsverband. De afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van het budget voor lichte ondersteuning aan de scholen voor speciaal basisonderwijs. De afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen voor zware ondersteuning voor leerlingen die na de jaarlijkse teldatum van 1 oktober instromen in het speciaal onderwijs. Vergelijkbaar met het SBO. De afspraken die zijn gemaakt over de overdracht van middelen (personeel en materieel) aan het samenwerkingsverband door scholen bij een ontoereikend budget voor lichte ondersteuning. Het eerste ondersteuningsplan omvat de procedure en het beleid met betrekking tot de terugplaatsing of overplaatsing naar het basisonderwijs dan wel voortgezet verblijf op de school voor speciaal onderwijs cluster 3 en 4 (ARTIKEL XVII, lid 1). Het schoolondersteuningsprofiel wordt betrokken bij het ondersteuningsplan. 1.4 de opzet van het ondersteuningsplan De onderwijsleersituatie van kinderen staat centraal. Passende onderwijsondersteuning wordt dagelijks door vele leerkrachten gerealiseerd. Planmatig werken en opbrengstgericht werken is in het onderwijs van groot belang (eruit halen wat erin zit). Veel kan de leerkracht of de school zelf, maar vaak is er iets extra s (of soms ook heel veel) nodig. Een vloeiend continuüm van onderwijsondersteuning (met arrangementen in het reguliere en in kwalitatief hoogstaand speciale arrangementen) is een groot goed. De kerngedachte dat schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het onderwijs en dat het beleid van het SWV er op gericht moet zijn deze verantwoordelijkheid zo veel mogelijk te verstevigen is verwoord in de eerder genoemde richtinggevende uitspraken. De besturen in het SWV zijn eind 2011 gestart met een traject van elkaar leren kennen, met elkaar over een gezamenlijke visie spreken en aan de hand van een 6

plan van aanpak hard gewerkt om zorg te dragen voor een sluitende aanpak in onze regio. In de volgende hoofdstukken wordt het beleid uiteengezet, startend met de structuur om vervolgens de financiële en inhoudelijke onderwerpen te bespreken. HOOFDSTUK 1: In dit hoofdstuk worden de kengetallen en de implementatieaanpak beschreven. Het wordt in dit hoofdstuk duidelijk dat het SWV 23-05 PO een stevige taakstelling heeft als het gaat om het terugdringen van het deelnamepercentage aan het speciaal onderwijs en de Leerling gebonden Financiering (de Rugzakken). HOOFDSTUK 2: Een beschrijving van de bestuurlijke organisatie van het SWV. In het bronnenboek (hfst. 2) zijn de statuten en de aansluitingsovereenkomst opgenomen. De wetgever eist dat het SWV wordt vormgegeven in een privaat rechtelijke rechtspersoon. In dit hoofdstuk wordt een bescheiden rol voor het bestuur van de rechtspersoon geformuleerd. Er is immers sprake van een zo decentraal mogelijk beleid. HOOFDSTUK 3: De verdeling van de middelen voor lichte en voor zware ondersteuning wordt in hoofdstuk 3 nader uiteengezet. Voor een toelichting op de verdeelsystematiek per schooljaar wordt verwezen naar het bronnenboek (hfst. 3). HOOFDSTUK 4: Dit hoofdstuk beschrijft de ondersteuningsstructuur en geeft inzicht in de mate waarin de 6 deelregio s en het speciaal onderwijs gezamenlijk zorg dragen voor een dekkend en samenhangend net van voorzieningen. In het bronnenboek (hfst. 4) is de totale ondersteuningsstructuur beschreven. In de versie op de website zal deze structuur een veel dynamischer karakter kunnen krijgen door regelmatige bijstellingen. De ontwikkeling van ondersteuningsarrangementen houdt immers niet op na vaststelling van dit ondersteuningsplan. Ook wordt in dit hoofdstuk de afstemming beschreven met het SWV VO, cluster 1 en 2 en het overleg met de 9 gemeenten. 7

HOOFDSTUK 5: Hoofdstuk 5 omschrijft de systematiek van de toewijzing van de extra ondersteuning, met name als het gaat om de toewijzing naar het SBO (speciaal basisonderwijs) en het SO (speciaal onderwijs). HOOFDSTUK 6: In dit hoofdstuk wordt de kwantitatieve en kwalitatieve verantwoording van de schoolbesturen aan het bestuur van het SWV beschreven. HOOFDSTUK 7: De personele aangelegenheden, met name als het gaat om de werkgelegenheid van de ambulante begeleiding komt in dit hoofdstuk aan de orde. 1.5 de doelen van het SWV De doelen van het SWV worden verder uitgewerkt door de 6 deelregio s en het speciaal onderwijs. Door de regio s en het SO wordt gewerkt met een checklist (zie het bronnenboek hoofdstuk 5). Over de ontwikkelingen en de voortgang wordt per kwartaal gerapporteerd aan het bestuur van het SWV. Centrale doelen: 1. De middelen lichte en zware ondersteuning worden ingezet in het primaire proces. Evaluatie en monitor: Via de administratieve functie van het SWV wordt jaarlijks gerapporteerd over de inzet van de middelen. Aan de hand van het jaarverslag en de monitorgegevens per deelregio en het SO wordt in het bestuur bepaald in hoeverre aan de doelstelling is voldaan. 2. Tussen de aangesloten schoolbesturen en deelregio s (met name in Zwolle) wordt intensief samengewerkt op het niveau van de deelregio s. Evaluatie en monitor: 8

Via de kwartaalrapportage wordt inzicht geboden in de mate van samenwerking. Zo nodig worden schoolbesturen aangesproken op hun betrokkenheid bij de samenwerking. 3. Er is een dekkend net van voorzieningen zodanig dat er voor alle leerlingen in onze regio een passend onderwijsvoorziening is. Evaluatie en monitor: De manager van het SWV heeft via de kwartaalrapportages van de deelregio s, het SO en de toewijzing van de toelaatbaarheids verklaringen inzicht in de dekkendheid van de voorzieningen en de snelheid van plaatsing van leerlingen die extra ondersteuning behoeven. In het overleg met de gemeenten worden eventuele thuiszitters snel toe geleid naar de betreffende deelregio of de centrale commissie. Met de leerplichtambtenaren is er een structureel overleg (samen met het SWV VO). Voor thuiszitters worden door de deelregio s aanpakken op maat uitgevoerd. 4. De scholen in het SWV hebben een gezamenlijke basisondersteuningsvoorziening (basisprofiel). Evaluatie en monitor: Jaarlijks wordt gerapporteerd over de stand van zaken van het basisprofiel aan de hand van standaarden en indicatoren. Tevens stelt het SWV kernindicatoren vast. Van schoolbesturen die niet of onvoldoende voldoen aan de kernindicatoren wordt een schoolontwikkelagenda geëist. 5. Er is een website met adequate informatie voor ouders en externe partners. Evaluatie en monitor: Aan de hand van halfjaarlijkse voortgangsgesprekken met de ondersteuningsplanraad, de gemeenten, cluster 1 en 2 en het SWV VO wordt gecheckt of de informatie voldoende is. Via een tevredenheidsonderzoek bij ouders in het SO en SBO (speciaal basisonderwijs)wordt eveneens jaarlijks gemonitord. Ouders (en leerling) Ouders behouden de vrije keuze ten aanzien van de school waar hun zoon/dochter wordt aangemeld Ouders worden geïnformeerd over de ondersteuningsmogelijkheden door middel van de schoolgidsen en websites van de scholen Ouders worden na aanmelding bij de school van hun voorkeur door de school geïnformeerd indien de school de ondersteuningsvraag niet kan 9

beantwoorden. In dat geval zoekt de school een collega school die dat wel kan. Wanneer dit leidt tot een mogelijke plaatsing in een S(B)O-school zoekt de school van aanmelding contact met de commissie in de deelregio die een toelaatbaarheids verklaring voorbereidt. Bij de opstelling van het ontwikkelperspectief betrekt de school altijd de ouders en heeft de school een op overeenstemming gericht overleg met de ouders. Iedere school heeft een klachtenprocedure voor het geval er verschil in inzicht bestaat tussen school en ouders over toelating en verwijdering. Het samenwerkingsverband is aangesloten bij de landelijke bezwaar- en adviescommissie te Utrecht i.v.m. eventuele bezwaren tegen het afgeven van de toelaatbaarheidsverklaring Ouders ontvangen altijd een afschrift van elk advies over de ondersteuningsbehoefte van hun kind Ouders in de medezeggenschapsraad van de school hebben adviesrecht met betrekking tot het schoolondersteuningsprofiel Ouders in de ondersteuningsplanraad (OPR) hebben instemmingsrecht ten aanzien van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. De OPR is bereikbaar via het secretariaat van het samenwerkingsverband 10

HOOFDSTUK 1. HET BEELD VAN HET SWV 1.1 Enkele kengetallen (bron: uitreik OCW voorjaar 2013) 29.371 leerlingen, waarvan 901 in het speciaal basisonderwijs (SBO) en 28.470 in het basisonderwijs (BO). Tot het SWV worden 542 kinderen in het SO gerekend, waarvan: 305 in Cluster 4 32 Lichamelijk gehandicapt 71 Meervoudig gehandicapt 8 Langdurig Ziek, en 126 Zeer Moeilijk Lerend In het (S)BO zitten 457 kinderen met Leerling Gebonden Financiering (LGF), ook wel Rugzak kinderen genoemd, 105 daarvan zitten in het speciaal basisonderwijs (SBO) 11

Het gaat om 31 schoolbesturen met 163 vestigingen in de regio 23-05. De leerlingen zijn woonachtig in de volgende gemeenten (1-10-2013): schoolgaand w oonachtig rugzakken in het so rugzakken SWV Gemeentenaam bao sbao bao sbao so cat 1 so cat 2 so cat 3 cluster 3 en 4 cluster 1 cluster 2 cluster 1 cluster 2 PO2305 Hattem 1.178 0 1.173 33 9 1 2 17 0 2 1 2 PO2305 Heerde 1.702 0 1.711 18 14 0 4 23 1 7 4 8 PO2305 Kampen 4.801 139 4.819 146 102 5 4 91 1 45 4 28 PO2305 Oldebroek 1.915 0 1.943 30 30 6 10 26 0 8 3 4 PO2305 Olst-Wijhe 1.595 0 1.734 41 17 2 5 24 0 2 3 5 PO2305 Raalte 3.512 191 3.404 128 57 3 9 71 0 6 6 11 PO2305 Staphorst (postcodes 7715 en 7954) 392 0 416 8 1 0 1 11 0 1 0 3 PO2305 Zw artew aterland (m.u.v. postcode 8064) 1.714 0 1.610 34 21 2 2 8 0 8 4 6 PO2305 Zw olle 11.661 571 11.663 401 188 13 34 186 1 41 7 33 Totaal PO2305 28.470 901 28.473 839 439 32 71 457 3 120 32 100 1.2 de procesgang van de implementatie Allereerst een toelichting op de wijze zoals het traject was georganiseerd: Conform de door alle schoolbesturen ondertekende intentieverklaring was de werkorganisatie van het SWV 23-05 i.o. als volgt ingericht: 1.2.1 Inrichting werkorganisatie De 31 schoolbesturen hebben de besluitvormende functie. Besluiten worden genomen met consensus. De regiefunctie lag bij de werkgroep Bestuur en Organisatie. Er is sprake van een brede vertegenwoordiging. De werkgroep Bestuur en Organisatie had een dubbelfunctie: én werkgroep én regiegroep. De overige werkgroepen hadden een uitvoerende taak op specifieke onderdelen. Zij rapporteerden en adviseerden daarover aan de regiegroep (met een onafhankelijk voorzitter). De werkgroepen bereidden op deelgebieden adviezen voor ten behoeve van de regiegroep, die op basis daarvan concept-besluiten voorbereidde ter bespreking met alle schoolbesturen. Werkwijze regie- en werkgroepen De regiegroep werd ondersteund door 2 werkgroepen: 1) de werkgroep inhoud, en 2) de werkgroep kengetallen en financien. De complexiteit van de onderwerpen maakte het soms noodzakelijk dat aan eenzelfde thema in twee werkgroepen werd gewerkt, of dat een (half)product eerst nog aan een andere werkgroep werd voorgelegd voordat het aan de regiegroep werd 12

aangeboden. Ook waren er tijdelijk enkele deel-werkgroepen, bijvoorbeeld de inrichting van de financiele adminstratie. Projectbegeleiding De projectbegeleiding werd door de regiegroep steeds in fasen uitbesteed aan een extern specialist op dit terrein. Betrokkene was verantwoordelijkvoor de inhoudelijke agendering in de (sub)werkgroepen en verzorgde de verslaglegging. Tevens ondersteunde en adviseerde hij de regiegroep, waaraan hij ook resultaatverantwoordelijk was. Intranet Met ingang van het schooljaar 2012-2013 is een intranet voorziening aanwezig. Beëindiging werkzaamheden regiegroep Aangezien er op 19 september besluitvorming is geweest over de in- en oprichting van het nieuwe samenwerkingsverband en over het concept-ondersteuningsplan, is de regiegroep opgeheven en zijn de leden ervan gedechargeerd. 1.2.2 De nieuwe organisatie wordt als volgt vormgegeven: Er is per 2 oktober een rechtspersoon is ingericht met een DB en een AB. Vervolgens is besloten de structuur zoals aangegeven in de statuten, reeds in te voeren. Dit betekent dat de Regiegroep werd omgezet in een DB i.o. en het besturenoverleg functioneert als Algemeen Bestuur (AB). De huidige leden van de regiegroep blijven i.v.m. de invoering dit schooljaar nog lid van het DB i.o. Voorjaar 2014 zal er toegewerkt worden naar een structurele invulling van het DB met 8 personen (conform de statuten). Verder zijn de werkgroepen door een afstemmingsoverleg (afgekort: AO) vervangen. De deelnemers zijn de 6 coördinatoren van de deelregio s en het SO cluster 3 en 4. In dit overleg kan de voortgang worden bewaakt en kan maandelijks worden gerapporteerd aan het DB. Ook kan in dit afstemmingsoverleg de verdere werkzaamheden op het inhoudelijke en financiële terrein worden uitgewerkt. Om de betrokkenheid van het DB te concretiseren wordt per hoofdthema een bestuurlijk trio gevormd dat verantwoordelijk is voor de voortgang. Het gaat daarbij om de volgende thema s: 1. Bestuur en organisatie (afronding van statuten en aansluitingsovereenkomst, bewaking organisatie, contacten met AB en OPR, inhoudelijke verantwoording). 13

2. Begroting en verantwoording (opzet begroting, P&C cyclus, administratieve opzet en verantwoording van de middelen). 3. Toewijzing en ontwikkelingsperspectief (inzet CC en CAT, papierstraat, automatisering en organisatie van de toewijzing) 4. Afstemming met externe partners (het OOGO, voorschools, aangrenzende SWV en, cluster 1 en 2 en het VO) 5. Personele aspecten (tripartiete akkoord en de werkorganisatie van 23-05). Deze trio s kunnen worden ondersteund door de manager a.i.. Aangezien de cruciale werkzaamheden in de deelregio s (+SO) worden verricht achten we het met name van belang dat er steeds aandacht is voor de afstemming tussen de deelregio s + SO en het DB van 23-05. De manager a.i. zal iemand zijn die het AO voorzit, de grote lijnen bewaakt en ondersteuning biedt aan de trio s en veel voorbereidende werkzaamheden zal moeten verrichten. Ook adviseert hij het DB. Begin 2014 zal besloten worden tot een structurele invulling van het management. Middelen Vanuit het voormalige veldinitiatief zijn de aan het PO toekomende resterende middelen van dat veldinitiatief opgenomen in de begroting van het implementatieproces nieuw samenwerkingsverband 23-05. Er is een regeling verschenen waarbij de regeling implementatie passend onderwijs (de zogenaamde tientjes regeling ) werd verlengd. De regiegroep laat de middelen beheren door het onderwijskantoor Meppel. De volgende verdeelsleutel is gehanteerd m.b.t. de tientjesregeling: 1/3 deel van het beschikbaar gestelde budget wordt toegevoegd aan het invoeringsbudget. 2/3 deel wordt uitgekeerd als doeluitkering aan de 31 besturen (naar rato van het aantal leerlingen op 1-10-2011). Over de besteding van dit 2/3 deel dient verantwoording te worden afgelegd aan de regiegroep. Per schooljaar 2013-2014 is de tientjesregeling opnieuw verlengd. Er is besloten in de begroting 2013-2014 de 6 deelregio s een bedrag van 15.000,- toe te kennen voor de werkzaamheden die in de deelregio verder moeten worden vormgegeven. 14

1.3 Tijdpad Per 1 augustus 2014 zal er sprake zijn van een aantal stevige wijzigingen in de WPO en WEC als het gaat om zorgplicht voor het schoolbestuur en de verantwoordelijkheden in een nieuw samenwerkingsverband (in het vervolg SWV) voor gezamenlijke schoolbesturen. Een belangrijke mijlpaal is de vorming van een rechtspersoon die per uiterlijk 1 november 2013 moet zijn gerealiseerd. De volgende mijlpaal is 1 februari 2014, de datum waarop het ondersteuningsplan voor dient te liggen bij de ondersteuningsplanraad. Tot slot moet voor 1 mei 2014 het ondersteuningsplan naar de inspectie worden verzonden. 1.4 Hoog deelname percentage Het SWV kent een hoog deelnamepercentage aan Leerlinggebonden Financiering (de Rugzak regeling). Ook de deelname aan het speciaal onderwijs is hoger dan het landelijk gemiddelde (zie tabel 2). In de 1 e tabel een vergelijking tussen 2010, 2011 en 2012. Tabel 1: Stijging en daling 1-10-2010 tot en met 1-10-2013 1. leerlingen 2. rugzakken 3. deelname % bao sbao totaal (s)bao 1-10-2010 28.732 940 29.672 1-10-2011 28.688 912 29.600 1-10-2012 28.479 901 29.380 1-10-2013 28.269 869 29.138 so cat 1 so cat 2 so cat 3 so totaal 1-10-2010 447 18 68 533 1-10-2011 448 25 71 544 1-10-2012 439 32 72 543 1-10-2013 409 36 58 503 CLUSTER 4 LG MG LZ ZMLK totaal rugzakken 1-10-2010 383 50 14 37 45 529 1-10-2011 348 54 10 30 41 483 1-10-2012 325 57 14 26 42 464 1-10-2013 235 52 10 34 34 365 PO2305 sbao so cat 1 so cat 2 so cat 3 so totaal rugzakken 1-10-2010 3,17% 1,51% 0,06% 0,23% 1,80% 1,78% 1-10-2011 3,08% 1,51% 0,08% 0,24% 1,84% 1,63% 1-10-2012 3,07% 1,49% 0,11% 0,25% 1,85% 1,58% 1-10-2013 2,98% 1,40% 0,12% 0,20% 1,73% 1,25% Landelijk sbao so cat 1 so cat 2 so cat 3 so totaal rugzakken 1-10-2010 2,72% 1,33% 0,09% 0,21% 1,63% 1,05% 1-10-2011 2,68% 1,35% 0,09% 0,21% 1,65% 1,01% 1-10-2012 2,60% 1,33% 0,09% 0,21% 1,63% 0,96% 1-10-2013 2,52% 1,34% 0,09% 0,20% 1,63% 0,95% Tabel 2: Uitgesplitst over de 9 gemeenten ziet het beeld er als volgt uit 15

Kampen Raalte Olst- Wijhe Staphorst Zw.wa.- land Zwolle Hattem Heerde Oldenbroek GEM SWV GEM NL SO % LGF % 2,38 1,84 1,43 0,51 1,47 1,84 1,37 1,34 2,19 1,84 1,64 1.68 1.89 1.67 2.04 0.68 1.73 1.71 1.22 1.68 1.65 1,00 Indien een gemeente zowel op LGF als deelname SO hoger ligt dan het landelijk gemiddelde is de gemeente rood gekleurd, bij op of onder het landelijk gemiddelde is de gemeente groen gekleurd. Oranje is gebruikt indien één van de deelnamepercentages (in ons geval is dat dus LGF) hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. Bron: uitreik ministerie van OCW oktober 2012 (zie voor de kengetallen www.passendonderwijs.nl) 1.5 communicerende vaten De wetgever heeft in de stelselwijziging een nadrukkelijke prikkel aangebracht. Indien leerlingen worden verwezen naar het speciaal onderwijs worden de meerkosten van dat speciaal onderwijs (voor de meest voorkomende categorie is dat ca. 10.000,- per schooljaar) afgetrokken van het budget van het SWV. In regio 23-05 is er sprake van een fikse correctie op het budget. En de middelen die vandaag de dag worden ontvangen ter bekostiging van LGF zijn op den duur absoluut niet toereikend. Het stelsel van passend onderwijs werkt nl. met een vereveningsprincipe. In 5 jaar tijd wordt de bekostiging in heel Nederland gelijk getrokken. Voor de lichte ondersteuningsmiddelen (zie hoofdstuk 3) is dat al ca. 10 jaar het geval ( 157,- per basisschool leerling), nu gebeurt dat ook voor de zware ondersteuningsmiddelen ( 325,- per (S)BO leerling). Als we kijken naar de aftrek voor de deelname aan het SO zien we met de huidige cijfers (peildatum 2012) het volgende beeld: Normatief ondersteuningsbudget 9.482.427,- Aftrek voor deelname SO 5.718.130,- Resteert 3.846.274,- Middelen voor LGF (Rugzak) 5.474.491,- Dit impliceert een tekort van: 2.629.629,- 16

NB eind april 2014 verschijnen de gegevens van OCW voor de daadwerkelijke getallen, er zal dan sprake zijn van een lichte ophoging van het budget. Dit tekort ontstaat als we alle kengetallen gelijk houden. In hoofdstuk 3 zullen we zien dat we actief beleid hebben geformuleerd ter voorkoming van een tekort. Tot 2020 werkt de overheid met een overgangssituatie en ontvangen we een correctiebedrag. In 2015-2016 bedraagt het correctiebedrag 2.629.629,- vervolgens loopt dit bedrag af met 95, 80, 60, 30 en 0 %. Het correctiebedrag is vastgezet op het budget van 1 oktober 2011. Dit impliceert dat als er groei plaatsvindt deze groei niet wordt gecompenseerd. NB Op internet (www.2305po.nl )is een uitputtende analyse opgenomen van de leerling stromen. 17

HOOFDSTUK 2. BESTUUR EN ORGANISATIE 2.1 de structuur Alle 31 besturen voor PO en SO in onze regio zijn via een aansluitingsovereenkomst aangesloten bij de stichting 2305 PO. De stichting kent een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur. Voor de uitvoeringstaken is een manager a.i. ingehuurd. Het algemeen bestuur (dus de 31 aangeslotenen) functioneert als toezichthouder. Het dagelijks bestuur vervult de bestuurlijke rol. Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor een aantal functies: A. Communicatie en beleidsontwikkeling het gaat hierbij om de communicatie voor ouders en externe partijen en vooral ook om de informatie over de ondersteuningsstructuur van 23-05. SWV regio 23-05 zal voor deze functie een website hanteren die een duidelijk beeld geeft van de ondersteuningsstructuur. Daarnaast zal er minimaal 1x per 4 jaar een ondersteuningsplan moeten worden opgesteld (beleidsvoorbereidende functie). B. Beleidsuitvoering: monitoring en financiën - Bij deze functie kan gedacht worden aan de planning en control cyclus, de verantwoording van de inzet van middelen (via de schoolbesturen) en de begroting. Monitoring heeft betrekking op de leerling stromen en de kwalitatieve ontwikkelingen, een PDCA cyclus en een P&C cyclus. C. Toewijzingsfunctie - 23-05 kent de TLV toe, die is voorbereid in de deelregio s. Zie voor de statuten en de aansluitingsovereenkomst het bronnenboek (hoofdstuk 2). 18

2.2 de organisatie Het SWV kent een lichte overhead: Website SWV2305PO.nl met webmaster Bereikbaarheid voor ouders en externen: Beantwoording email voor toeleiding naar scholen en/besturen en/of deelregio s Monitor functie: Financieel deskundige voor P&C cyclus Inhoudelijke monitor: managementassistent Ondersteuningsstructuur: Onderhoud en vulling educatieve kaart : webmaster Verantwoording: manager voor verzameling gegevens en opstellen inhoudelijk Toewijzing: manager en secretariële ondersteuning Deze centrale voorzieningen kunnen op verschillende wijze worden ingevuld. Er kan worden ingehuurd bij één of meerdere schoolbesturen, er kan personeel in dienst worden genomen van het SWV2305, er kan extern worden ingehuurd. Het bestuur van het SWV heeft voor de komende jaren gekozen voor de laatste mogelijkheid. (Onderwijsbureau Meppel voor de financiële functie, WKonderwijsadvies voor de management functie en een managementassistent.) 19

HOOFDSTUK 3. Toewijzing en inzet van middelen Voor een schets van de bekostigingssystematiek zie ook het bronnenboek (hoofdstuk 3). 3.1 Hoe gaat de verdeling van de middelen van de overheid naar 23-05? Het toedelen van middelen aan het SWV wordt in de loop van de jaren langzaam opgebouwd. De teldatum 1-10-2011 is bepalend als het gaat om de macro budgetten die het SWV gaat ontvangen per 1 augustus 2014 en verder. De teldatum is ook relevant voor de verevening; er wordt ieder schooljaar, startend vanaf 1 augustus 2015, telkens teruggekeken naar de situatie op deze 1-10-11 teldatum. Per schooljaar ziet het geheel er als volgt uit: 2012-2013 Dit schooljaar is een implementatiejaar. De tel data van 1 oktober en 16 januari waren van belang voor de bekostiging van het VSO en voor het SWV i.v.m. de meerjaren begroting. Het SO (= speciaal onderwijs) ontvangt de rijks bekostiging op grond van 1-10-11. In dit schooljaar werd een bijdrage van de overheid ad 10,- per leerling beschikbaar gesteld. 2013-2014 In dit schooljaar was de teldatum 1 oktober 2013 van belang. Deze teldatum bepaalt nl. a. de omvang van de verplichte herbesteding van de middelen ambulante begeleiding bij het SO. b. de bekostiging van het SO voor het schooljaar 2013-2014 (vindt plaats door DUO) Het (V)SO ontvangt de rijksbekostiging op grond van 1-10-12 en 16-1-2013. De zgn. tientjesregeling (bijdrage van de overheid) is opnieuw verlengd. 2014-2015 Het SWV ontvangt de LGF middelen (personeel en materiële instandhouding) alleen het deel van de reguliere scholen - (gebaseerd op 1-10-13), dit is voor: 1. SBO (= speciaal basisonderwijs) 2.864,- (per leerling/per schooljaar) en 20

2. Voor een basisschool 7.134,- (per leerling/per schooljaar), de extra middelen voor een ZMLK leerling met een Rugzak in een basisschool vanaf groep 3 gaat ook naar het SWV. 3 Voor 23-05: In 2014/15 gaat het om een bedrag van 3.696.703,- Het SO ontvangt dit schooljaar op basis van de teldatum 1-10-13 de middelen voor de AB en dient in overleg met de verschillende SWV en de inzet van de AB vorm te geven. Voor 23-05 is dit een bedrag van 2.629.629,- Het SO ontvangt de bekostiging van DUO op basis van de teldatum 1-10-13 2015-2016 De AB middelen gaan dit schooljaar in zijn geheel naar het SWV, gebaseerd op de teldatum 1-10-2013. Dit is een bedrag van 2.629.629,- Inclusief het reguliere deel van de Rugzak betekent dit een ondersteuningsbudget voor LGF van 6.326.332,- NB De SWV en hebben een herbestedingsverplichting voor de AB middelen bij het SO waar men op 1-10-13 een AB relatie mee had. Het eerste jaar van de verevening start. Aangezien dit een jaar is dat start met 100% is alles nog geënt op de deelname SO en Rugzakken van 1-10-2011. De daadwerkelijke bekostiging van het SO is gebaseerd op 1-10-2014 (gewoon T-1). Stel dat alle aantallen leerlingen gelijk zouden blijven dan zou dat betekenen dat van het normatieve ondersteuningsbudget ad 9.482.427,- een bedrag van 5.718.130,- af gaat voor onze SO leerlingen (ook voor de 66 leerlingen die in SO scholen buiten onze regio het onderwijs volgen (bijvoorbeeld op de Verschoorschool te Nunspeet). 2016-2017 tot 1 augustus 2020 Het SWV ontvangt nu alle middelen zware ondersteuning zonder verdere verplichtingen. De eerste korting van 10% in het vereveningstraject start. Met in de volgende jaren kortingen van 25%, 40% en 70%. 2020 2021 In dit schooljaar is de verevening gerealiseerd. 23-05 ontvangt dan een normatief ondersteuningsbudget van ca. 9,5 miljoen. 3 Dit is een bedrag van 6.750,- per rugzak leerling. 21

Als we het aantal SO leerlingen constant houden betekent het een aftrek voor de deelname aan het speciaal onderwijs cluster 3 en 4 voor leerlingen op SO scholen binnen en buiten onze regio 4 van ca. 5,7 miljoen. Indien het SWV ook de huidige bedragen voor de Rugzakken aan de besturen uitkeert, dan impliceert dit dat er een tekort ontstaat van 2,6 miljoen. 3.3 Hoe gaat de verdeling van de middelen onderling? Elk bestuur van de rechtspersoon van een deelregio krijgt naar rato van het aantal leerlingen de middelen voor lichte en zware ondersteuning. 5 Voor de middelen lichte ondersteuning (de huidige WSNS middelen) worden de schoolbesturen van de huidige WSNS samenwerkingsverbanden verbonden met een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) en vormen ze met die SBO een deelverband (zie voor de deelregio indeling hoofdstuk 1 van het bronnenboek ). Deze deelverbanden zijn verantwoordelijk voor de eigen SBO. NB De wetgever kent de huidige WSNS verbanden vanaf 1-18-2014 niet meer, de wetgever kent dan alleen de nieuwe samenwerkingsverbanden passend onderwijs, zoals 23-05. In 23-05 worden 6 deelregio s gevormd: 4 in Zwolle, 1 in Kampen e.o. en 1 in Salland. De verantwoordelijkheid van het SWV 23-05 PO voor de bekostiging van het SBO boven de 2% gaat dus over naar de deelregio s. NB Er is afgesproken dat de 2% vergoeding van het Rijk aan de 6 SBO s terug wordt gestort op de rekening van het SWV en vervolgens op basis van 2% van het aantal basisschoolleerlingen her te verdelen conform de huidige WSNS systematiek - naar de 6 besturen die een SBO school beheren. De definitieve ondertekening van een convenant hierover volgt in februari 2014. De lichte ondersteuning: De besturen van de rechtspersonen van de deelregio s ontvangen via het SWV 23-05 - de middelen lichte ondersteuning, waarbij de afdracht naar de eigen SBO school (dus in de eigen deelregio) plaatsvindt, indien men een deelnamepercentage heeft van meer dan 2%, volgens een systematiek die men in de deelregio vooraf afspreekt (zie de checklist in het bronnenboek). In verband met de wettelijke verantwoordelijkheid van het SWV voor alle SBO s wordt vastgelegd dat in verband met het werken met 6 deelregio s - de besturen van de huidige WSNS samenwerkingsverbanden verantwoordelijk blijven voor de SBO die bij dat huidige SWV hoort. De middelenstroom loopt alleen niet meer via een centrale dienst, maar via de rechtspersoon van de deelregio. 4 Indien er leerlingen van buiten onze regio naar SO scholen binnen onze regio gaan, wordt dit door DUO verrekend met het verwijzende SWV. SO leerlingen van buiten onze regio worden dus niet door ons bekostigd. 5 Dus niet de afzonderlijk schoolbesturen, maar het bestuur van de rechtspersoon van de deelregio. 22

Tussen de deelregio s geldt een grensverkeer systematiek die als volgt werkt: Tellen per 1 oktober: leerlingen van een andere deelregio worden bekostigd door die andere deelregio op basis van landelijke vastgestelde bedragen. Tellen per 1 februari: Naast de zorgbekostiging wordt in het volgende schooljaar voor dat jaar - ook de basisbekostiging verrekend. Dit is gelijk aan de huidige grensverkeer regeling. De zware ondersteuning: Voor een verwijzing naar het SO geldt dat het schoolbestuur (via de deelregio) aan de hand van het centrale ontwikkelde instrument (zie hoofdstuk 5) zelf dient aan te geven of men een leerling wil verwijzen en vervolgens aan te geven aan de manager van het SWV welke bekostigingscategorie van toepassing is. Ook moet aangegeven worden hoe lang de verwijzing geldig is (minimaal 1 schooljaar). Indien een leerling wordt verwezen, wordt deze leerling door het verwijzende bestuur bekostigd gedurende de verblijfsduur op het SO. De wetgever verplicht dat er voor het SO (en het SBO) sprake is van een 2 e teldatum. Onze regio hanteert hiervoor de teldatum van 1 februari 6. Stel een schoolbestuur heeft op basis van de teldatum 1 oktober 2 leerlingen verwezen en 10 leerlingen op basis van de 2 e teldatum 1 februari. Dit schoolbestuur krijgt dan van het SWV een factuur voor a. 2 leerlingen alleen de extra bekostiging (conform de categorie), en b. Voor 10 leerlingen de basisbekostiging en de extra bekostiging. De bekostiging vindt plaats in het schooljaar na deze telling (T-1) In de P&C cyclus van het SWV 23-05PO zal aan de hand van kwartaal rapportages met alle schoolbesturen (via het bestuur van het SWV) worden gecommuniceerd over de kengetallen. In schema: 6 Er ligt inmiddels een wetsvoorstel om de 1 februari datum verplicht te stellen. 23

Onder of directe instroom. Indien een schoolbestuur een leerling naar het SO verwijst wordt dit geregistreerd en ontvangt het betreffende schoolbestuur een factuur. Het schoolbestuur geeft aan in welke ( prijs ) categorie een leerling hoort en voor welke termijn. Een centraal orgaan van het SWV2305 verstrekt vervolgens een verklaring aan de ouders. Alle schoolbesturen (deelregio s) werken daarbij volgens hetzelfde protocol en hetzelfde instrument (het instrument is opgenomen in het bronnenboek en op de website). Dit impliceert dat er geen verwijzingscommissie behoeft te worden ingericht voor leerlingen die vanuit basisscholen of het SBO worden verwezen. Er is een manager die namens het bestuur van 23-05 de TLV afgeeft, waarbij het voortraject dus in de deelregio s plaatsvindt. Daarnaast is er een groep kinderen die gekarakteriseerd kan worden als directe instroom (of ook wel onder instroom genoemd. Het betreft kinderen - jonger dan 4 jaar - die via bijvoorbeeld een medisch circuit (vaak al zeer jong) geadviseerd worden om naar het SO te gaan (met name cluster 3). Voor deze groep wordt een solidariteitsprincipe gehanteerd. Dit betekent dat de aftrek die DUO hanteert voor de deelname aan het SO voor deze groep kinderen niet wordt teruggerekend naar een bestuur of een deelregio. Om voor deze groep kinderen een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) af te kunnen geven zijn in Salland, Kampen en Zwolle e.o (met de 4 deelregio s gezamenlijk) drie commissies ingericht. Deze 3 commissies bereiden bij onder instroom de advisering over de TLV (inclusief duur en bekostigingscategorie) voor en de manager wijst, namens het bestuur van het SWV, de TLV toe (of niet). Het adviseren over een verklaring voor de directe instroom van het SBO is de verantwoordelijkheid van de besturen die bij een betreffende SBO horen (= de deelregio s). In Zwolle e.o. zal dit onderdeel door de 4 deelregio s gezamenlijk worden opgepakt. De wetgever stelt verplicht dat er indien een bestuur een toelaatbaarheidsverklaring wil voor SBO of SO - een deskundigenadvies is (eisen aan de samenstelling zijn dat er een orthopedagoog of psycholoog die adviseert en een 2 e deskundige afhankelijk van de vraagstelling van de leerling een pedagoog, kinderpsychiater, arts, maatschappelijk werker of kinder- of jeugdpsycholoog). Deze deskundigen functie wordt vervuld in de drie voortraject - commissies. NB Indien een BAO of SBO school voor kinderen (die behoren tot de doelgroep onder instroom met een zware beperking) een arrangement heeft ontwikkeld en als ouders 24

dat arrangement graag willen, kan een dergelijk arrangement uit het centrale budget worden bekostigd (er vindt dan immers geen aftrek van DUO plaats). Voorbeeld: Een ouderpaar wordt, bijvoorbeeld door een huisarts of MKD, geadviseerd contact te leggen met een school voor SBO of SO. Ouders zien op de site, dan wel op een folder bij het MKD of bij het consultatiebureau, op welk adres hun kind kan worden aangemeld hiertoe zijn centrale adressen in de deelregio s Zwolle (zoals gemeld geldt voor de directe instroom dat de 4 deelregio s in Zwolle dit aspect gezamenlijk organiseren), Kampen en in Salland op de site beschikbaar. De school voor SBO of SO legt het dossier voor aan de Commissie van de deelregio. Deze commissie adviseert over of er sprake is van SBO/SO of ander arrangement. Bij een SBO-verklaring betaalt het huidige SWV de eigen SBO en mocht er sprake zijn van een andere SBO binnen 23-05 dan volgt een factuur voor intern grensverkeer. (Bij een verwijzing naar een SBO vanuit een basisschool uit een ander SWV passend onderwijs verloopt de facturering via het bestuur van het SWV 23-05.) NB Dit houdt in dat het SWV 23-05 goed moet vastleggen wanneer er sprake is van interne grensoverschrijding (tussen de oude SWV-en), de wetgever kent immers alleen grensverkeer tussen de nieuwe SWV en. Bij de groep die als hamerstuk kan worden getypeerd (dus zeer laag IQ en/of overige beperkingen) gaat het dossier door naar één van de 3 commissies die adviseren over de TLV, waarna de manager, namens het bestuur de TLV afgeeft. Vervolgens verloopt de bekostiging via de aftrek van DUO (zie hoofdstuk 3 van het bronnenboek). Stroomschema: Indien er na inschrijving in het (S)BO - toch naar het SO wordt verwezen, dus na bijvoorbeeld een arrangement in het (S)BO, dan volgt de hoofdregel: bestuur van de betreffende school voor BO of SBO betaalt. Voorbeeld: een kind volgt het onderwijs op een basisschool (of een SBO) tot en met groep 4, daarna besluiten school en ouders dat plaatsing op een ZMLK school verstandiger is. Voor het betreffende schoolbestuur impliceert een dergelijke verwijzing dat men een factuur van het SWV 23-05PO ontvangt 25

Indien dit een leerling betreft die als een SO leerling met een zeer zware beperking is aangegeven, vindt de bekostiging plaats via de aftrek van DUO en wordt niet verrekend. Uiteraard zal deze systematiek goed worden gemonitord en vindt evaluatie in ieder geval in het 1 e jaar per kwartaal plaats.. 3.4 peildatum De wettelijk vereiste peildatum is op 1 februari. Naast de extra bekostiging wordt dan voor het SO en het SBO ook de basisbekostiging (voor 1 schooljaar) verrekend. 3.6 De Rugzak. In het toekomstige budget voor zware ondersteuning zit ook (per 1-8-2014) het schooldeel van de huidige Rugzakken en (per 1-8-2015 7 ) het deel ambulante begeleiding. De verdeelmethodiek naar het schoolbestuur impliceert dat ieder schoolbestuur zelf verantwoordelijk is voor het oplossen van eventueel aanwezige - formatieve problematiek in verband met het verplaatsen van de Rugzakmiddelen van het schoolbestuur naar het bestuur van het SWV. Dit geldt niet voor het personeel dat op AB middelen is aangesteld, zie hoofdstuk 7. Het hoofdprincipe is dat de middelen van LGF worden verdeeld op basis van het aantal leerlingen van een bestuur. Bij de start dus vanaf 1 augustus 2014 - zal de volgende regeling gelden: In het eerste jaar worden de LGF gelden aan 2305 uitgekeerd en besteed aan de LGF leerlingen van 1-10-2011, die er op 1-10-2013 (of op de eerste schooldag van dat schooljaar) nog zitten. Leerlingen die na 1-10-2011 zijn ingestroomd, zijn voor rekening van het bestuur. De LGF middelen die over blijven (omdat er van de 2011-leerlingen in 2013 een flink aantal zijn uitgestroomd), worden naar rato over alle besturen verdeeld. Als in het tweede jaar de middelen voor Zware Ondersteuning naar 2305 gaan, zijn LGF leerlingen onderdeel van het eigen beleid van het schoolbestuur en geldt er geen regeling meer voor deze leerlingen vanuit het SWV 23-05PO. De leerlingen zitten dan verdisconteerd in het bedrag per leerling dat iedere deelregio ontvangt. NB Op de teldatum 1-10-2013 (bron: uitreik OCW februari 2013) zijn er in ons SWV 365 Rugzakken. Indien men het landelijke percentage hanteert zouden er 277 zijn. 3.7 Kortingen door DUO bij overschrijding van het normatieve ondersteuningsbudget. 7 In dat schooljaar geldt nog wel een herbestedingsverplichting voor het AB deel. 26

Indien er sprake is van het korten op het budget zware ondersteuning door DUO zal de financiële monitor aangeven welk(e) bestuur (of besturen) worden aangeslagen voor het veroorzaken van deze korting. Indien de korting dermate is dat er sprake is van door DUO - korten op de lumpsum, zal er eveneens worden verrekend. 3.8 zittende leerlingen in het SO Ook hier is het hoofdprincipe dat er wordt bekostigd op basis van het aantal leerlingen van een schoolbestuur. Voor de verrekening van de zittende leerlingen is het essentieel dat bij 2305 bekend is voor welke leerlingen DUO bedragen heeft ingehouden en waar deze leerlingen vandaan komen. 3.9 herindicatie (eigenlijk verlenging van de TLV). Bij de start van de stelselwijziging zijn er uiteraard leerlingen die reeds een school voor SO cluster 3 of 4 bezoeken. Voor deze leerlingen stelt de wetgever dat er binnen 2 schooljaren opnieuw moet worden bezien of het verblijf van de leerlingen in het SO kan worden gecontinueerd, de zgn. herindicatie. Voor de leerlingen die niet kunnen worden teruggevoerd tot één van de 6 deelregio s zijn er de 3 commissies Salland, Kampen en de gezamenlijke voor Zwolle e.o. Bij deze verlenging van de TLV (herindicatie) is er een duidelijke intentie om tot een regulier traject te komen. NB Dit betreft dus alleen de invoeringssituatie. Voor elke nieuwe leerling na 1-8-2014 geldt de systematiek dat een schoolbestuur m.b.v. het deelregio traject - zelf aangeeft voor hoe lang een verklaring geldig is en in welke bekostigingscategorie bij het SO. 27

3.10 de meer jaren begroting Uitgangspunten meerjarenbegroting en verdeelmodel 23-05 In het begrotings- en verdeelmodel voor SWV 23-05 worden onderstaande uitgangspunten gehanteerd: In 23-05 zijn 6 deelverbanden gevormd. 4 in Zwolle, 1 in Kampen e.o. en 1 in Salland. De deelnemende besturen per deelverband zijn opgenomen onder de menukeuze indeling deelverbanden Voor de begroting zijn met name de leerlingenaantallen van belang. Deze zijn terug te vinden in het begrotingsmodel onder de menukeuze leerlingen De keuze Naar leerlingaantal SBO en Naar leerlingaantal SO geeft naast de leerlingaantallen ook het overzicht van de onderinstroom en de instroom van buiten 23-05. Onder de keuze Naar LGF leerlingen zijn de LGF leerlingen opgenomen. Alle hiervoor genoemde leerlingaantallen zijn opgenomen conform opgave. De menukeuze invoer baten en lasten geeft een overzicht van de inkomsten en (gezamenlijke) uitgaven van 23-05. De menukeuze overzicht begroting geeft een aantal kengetallen op 23-05 niveau en op deelverband niveau. Daarnaast is de verdeling naar de deelverbanden hier opgenomen. Voor de (overhead)kosten van het samenwerkingsverband is een bedrag van 150.000 per jaar opgenomen. Een deel hiervan is bestemd voor de uitbesteding van de PC cyclus aan het administratiekantoor. Daarnaast is er voor schooljaar 2015-16 een bedrag opgenomen voor de verplichte winkelnering voor de AB. Het opgenomen bedrag ( 2.204.286) komt vanuit de DUO gegevens Het SWV ontvangt voor schooljaar 2014-2015 de LGF middelen. De scholen die op 1-10-2011 LGF leerlingen hadden die er op 1-10-2013 nog zijn, krijgen de LGF vergoeding voor die leerlingen uitgekeerd aan het deelverband. Het resterende bedrag gaat mee in de verdeling van de middelen van 23-05 over de deelverbanden. De 2% vergoeding van het Rijk aan de SBO s gaat terug naar 23-05. Vervolgens ontvangt elk deelverband vanuit 23-05 een vergoeding voor 2% van het aantal basisschoolleerlingen in het betreffende deelverband. Indien een deelverband een deelnamepercentage heeft van meer dan 2%, dan wordt dit binnen het deelverband verrekend. De onderinstroom en de instroom van buiten 23-05 in de SBO behorende bij het deelverband, worden eveneens door het deelverband bekostigd. 28

Voor de aanwezige leerlingen in het SO vindt een directe korting plaats op de bekostiging door het Rijk. Voor de onderinstroom en de instroom van buiten 23-05 is afgesproken dat dit solidair door 23-05 wordt gedragen. Voor de SO leerlingen die herleidbaar zijn naar de deelverbanden vindt er een verdeling plaats van de korting naar rato van deelname in het SO van leerlingen uit het deelverband. De directe korting wordt voor dit deel bij het te verdelen bedrag opgeteld en vervolgens gekort op basis van de hiervoor omschreven systematiek. De meerjaren begroting kan worden bekeken op de website. Hierbij de startpagina: 29