ONDERWERP Eerste begrotingswijziging 2019 SAMENVATTING In dit voorstel zijn de financiële effecten opgenomen van: 1. de septembercirculaire 2018/Miljoenennota (hogere verbrandingsbelasting), 2. de structurele doorwerking van de najaarsnota 2018 en 3. de gevolgen van de gewijzigde wetgeving BTW sport. Bij het opstellen van de begroting 2019 waren deze financiële effecten nog niet bekend. De eerste begrotingswijziging 2019 wordt vastgesteld in de begrotingsraad van november 2018. De wijzigingen op de jaarschijven 2020 t/m 2022 worden in de begrotingsraad van november 2018 ter kennisname aan de raad aangeboden. In onderstaand overzicht zijn de financiële mutaties weergegeven. Begroting 2019-2022 2019 2020 2021 2022 Saldo meerjarenbegroting 2019-2022 1.000 503.000 761.000 862.000 Mutaties: 1. Septembercirculaire 2018 gemeentefonds/miljoenennota 2. Doorwerking najaarsnota 2018 3. Sport BTW Totaal mutaties 125.000 212.000 125.000 129.000-91.000-86.000-96.000-100.000 0 0 0 0 34.000 126.000 29.000 29.000 Saldo meerjarenbegroting 2019-2022 na le begrotingswijziging 2019 35.000 629.000 790.000 891.000 BESLUIT B&W Het college stelt de raad voor: 1. In te stemmen met de eerste begrotingswijziging 2019; 2. De extra kosten als gevolg van de stijging van de verbrandingsbelasting (uit Miljoenennota) te verwerken in de tarieven van de afvalstoffenheffing 2019, waardoor deze met 4,5% stijgen naar in totaal 8,7% in 2019; 3. Als gevolg van de gewijzigde wetgeving sport BTW de jaarlijkse exploitatielasten en investeringen in sportaccommodaties te verhogen met de wettelijk verplichte 21 % BTW en de extra uitgaven van respectievelijk 86.000 (exploitatie) en 237.000 (investeringen) te dekken door de rijksbijdrage Regeling specifieke uitkering stimulering sport (SPUK); 4. De aanvullende kredieten 2019 voor sportaccommodaties van 237.000 beschikbaar te stellen; 5. Kennis te nemen van de financiële effecten voor de jaren 2020-2022; 6. De eerste begrotingswijziging 2019 te betrekken bij de behandeling van de begroting 2019 in de raad van 8 en 9 november 2018 (A-stuk). BESLUIT RAAD De raad van de gemeente ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2018 besluit: 1. In te stemmen met de eerste begrotingswijziging 2019; 2. De extra kosten als gevolg van de stijging van de verbrandingsbelasting (uit Miljoenennota) te verwerken in de tarieven van de afvalstoffenheffing 2019, waardoor deze met 4,5% stijgen naar in 709284 1/6
totaal 8,7% in 2019; 3. Als gevolg van de gewijzigde wetgeving sport BTW de jaarlijkse exploitatielasten en investeringen in sportaccommodaties te verhogen met de wettelijk verplichte 21% BTW en de extra uitgaven van respectievelijk 86.000 (exploitatie) en 237.000 (investeringen) te dekken door de rijksbijdrage Regeling specifieke uitkering stimulering sport (SPUK); 4. De aanvullende kredieten 2019 voor sportaccomnprodaties van 237.000 beschikbaar te stellen; 5 Kennis te nemen van de financiële effectep voor/de jaren 2020-2022. 709284 2/6
INLEIDING Bij de vaststelling van de begroting 2019 door het college (18 september 2018) waren de uitkomsten van de septembercirculaire 2018 en de Miljoenennota nog niet beschikbaar. De cijfers zijn geactualiseerd naar aanleiding van de septembercirculaire en op basis van de na de meicirculaire beschikbaar gekomen informatie voor het gemeentefonds (actualisatie maatstaven o.a. inwoners en bijstandsaantallen). Daarnaast zijn de gevolgen van de stijging van de verbrandingsbelasting (Miljoenennota) verwerkt, alsmede de structurele doorwerking van de najaarsnota 2018 en de gevolgen van de gewijzigde wetgeving sport BTW. In dit voorstel zijn de financiële effecten 2019 verwerkt in een eerste begrotingswijziging 2019. FINANCIËLE EFFECTEN 1. Septembercirculaire 2018 gemeentefonds/miljoenennota Septembercirculaire 2018 Groei gemeentefonds (accres) Het gemeentefonds is voor de gemeente de belangrijkste inkomstenbron en vertegenwoordigt meer dan de helft van de gemeentelijke inkomsten. De ontwikkeling van het gemeentefonds wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens het systeem van 'samen de trap op en samen de trap af hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De mutatie van het gemeentefonds als gevolg van stijging of daling van de rijksuitgaven staat bekend als het accres. De neerwaartse bijstelling 2018 is vooral het gevolg van lagere rijksuitgaven. De wijziging van de accressen voor 2019 t/m 2022 zijn marginaal. BTW compensatiefonds) BCF Gemeenten kunnen BTW op overheidstaken declareren bij het BTW compensatiefonds. Ter voorkoming van een open-eind regeling is een plafond ingesteld. Geven gemeenten minder uit dan het plafond, dan wordt het verschil toegevoegd aan het gemeentefonds. Geven gemeenten meer uit, dan wordt het bedrag boven het plafond uit het gemeentefonds genomen. Voor 2018 was bij de septembercirculaire 2017 door het Rijk een overschot ingecalculeerd van 275 miljoen. Dit is bij deze septembercirculaire met 169 miljoen neerwaarts bijgesteld tot 106 miljoen. Voor 2019 wordt nog uitgegaan van een overschot van 300 miljoen. Deze reeks loopt in de jaren 2020 t/m 2022 op tot 645 miljoen. Conform het advies van de VNG, naar aanleiding van de Rijksbegroting 2019, wordt vanaf 2019 structureel rekening gehouden met een overschot in het BTW-compensatiefonds van 106 miljoen, ofwel 129.000 voor. Bij de meicirculaire en septembercirculaire zal dit bedrag worden gemonitord. Actualisatie maatstaven gemeentefonds De algemene uitkering is geactualiseerd met de na de meicirculaire beschikbaar gekomen informatie. Miljoenennota: de verbrandingsbelasting en de gevolgen voor de afvalstoffenheffing In het Regeerakkoord is opgenomen dat de afvalstoffenbelasting, ook wel verbrandingsbelasting genoemd, met ingang van 2019 wordt verhoogd. De afgelopen maanden werd duidelijk dat het om een ruime verdubbeling zou gaan. Op Prinsjesdag (Miljoenennota) is het definitieve tarief bekend geworden. De verbrandingsbelasting wordt per 1 januari 2019 verhoogd van 13,21 naar 31,39 per ton restafval. Voor betekent dit een toename van 18,18 per ton. Uitgaande van een geraamd tonnage van 5440 ton komt dit op afgerond 100.000 (excl. BTW). 709284 Conform het gemeentelijk uitgangspunt van 100% kostendekkendheid worden de kosten voor afvalinzameling (in dit geval de extra kosten van de verbrandingsbelasting) 3/6
doorberekend aan de inwoners via de afvalstoffenheffing. In de begroting 2019 (blz 23) is rekening gehouden met een stijging van de afvalstoffenheffing met 4,2%. De verhoging van de verbrandingsbelasting door het Rijk leidt tot een extra verhoging van de afvalstoffenheffing met 4,5%. Dit komt overeen met een bedrag van 11,16 op jaarbasis (voor een grote rolemmer), d.i. 0,93 per maand. De afvalstoffenheffing 2019 stijgt in totaal ten opzichte van 2018 hierdoor met 8,7%. De afvalstoffenheffing wordt zowel in rekening gebracht bij huishoudens met een eigen woning als huurders. Tarief afvalstoffenheffing 2019 Per 120/140 liter restafvalcontainer 215,04 Per 240 liter restafvalcontainer 268,80 Recapitulatie woonlasten voor de inwoners van in 2018 en 2019 In de tabel hieronder staan de woonlasten voor 2018 en 2019 voor een huishouden met een eigen woning met de gemiddelde Woz-waarde in ( 452.000) en een grote rolemmer, rekening houdend met de stijging van de verbrandingsbelasting uit de Miljoenennota. Belastingsoort 2018 2019 mutatie t.o.v. 2018 OZB (woning gemiddelde WOZ waarde 2018: 452.000) 402 412 2,4% Rioolheffing (incl. gewijzigde financieringssystematiek rioolinvesteringen) 207 208 0,25% Afvalstoffenheffing (op basis wan 240 liter rolemmer) 247 269 8,7% Totaal 856 888 3,7% In de begroting 2019 (blz 23) werd nog uitgegaan van een stijging van de woonlasten met 2,4%. Door stijging van de verbrandingsbelasting uit de Miljoenennota stijgt deze naar 3,7%. De definitieve tarieven worden verwerkt in de Belastingverordeningen 2019 en in december 2018 voorgelegd aan de raad. 2. Doorwerking Najaarsnota 2018 De financiële mutaties in de najaarsnota 2018 hebben voor een deel een structureel karakter en daarmee een doorwerking naar volgende jaren, namelijk 2019 91.000 nadelig, 2020 86.000 nadelig, 2021 96.000 nadelig en 2022 100.000 nadelig. In de begroting 2019 en volgende jaren is hier nog geen rekening mee gehouden. 3. Sport BTW Op Prinsjesdag 2018 heeft het kabinet het wetsvoorstel verruiming Btw-sportvrijstelling gepresenteerd. In de huidige situatie kan de gemeente de BTW die in rekening wordt gebracht bij investeringen in sportaccommodaties in aftrek brengen. Dit betekent dat de exploitatiekosten en investeringen in sportaccommodaties thans netto (dus exclusief BTW) in de gemeentebegroting zijn opgenomen. Door een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU is de mogelijkheid tot aftrek aangepast. De BTW-kosten (21%) zijn niet meer aftrekbaar. Dit betekent dat de kosten voor sportaccommodaties hoger gaan uitvallen voor gemeenten. Het Rijk vindt dit een ongewenste situatie. Ter compensatie van deze BTWkosten is door het Rijk een nieuwe Regeling specifieke uitkering stimulering sport (SPUK) ingesteld. Om hiervoor in aanmerking te komen moeten de exploitatiekosten en investeringen in sportaccommodaties bruto (dus inclusief BTW) in de gemeentebegroting worden opgenomen. Dit is een technische wijziging en budgettair neutraal voor de gemeentebegroting. De lasten worden verhoogd voor de BTW-kosten, voor een zelfde bedrag wordt een bijdrage geraamd van het Rijk. De SPUK-aanvraag 2019 dient voor 1 december a.s. te worden ingediend. Het SPUK heeft een plafond (analoog aan het BCF). 709284 4/6
Het ministerie heeft aangegeven zo snel mogelijk na de deadline van 1 december bekend te maken of het plafond is bereikt en wat de financiële gevolgen zijn bij overschrijding van dit plafond. Technische aanpassing De lasten voor sportaccommodaties (als onderdeel van de totale gemeentebegroting) bestaan uit jaarlijkse exploitatielasten en investeringen. Zoals eerder aangegeven houdt de technische aanpassing in dat deze bedragen nu bruto (dus inclusief BTW) in de begroting worden opgenomen. Dit betekent dat de jaarlijkse exploitatielasten worden verhoogd met 86.000 en de investeringen in sportaccommodaties met 237.000. Hier tegenover staat voor een gelijk bedrag de SPUK-uitkering. In onderstaande tabel is aangegeven welke investeringen in 2019 gebruteerd (dus inclusief BTW) moeten worden. Dit overzicht van investeringen komt overeen met de tabel op p. 99 uit programma 5 uit de begroting 2019. INVESTERINGEN begroting 21% bruto Alliance, hockeyveld 3, semi-zandkunstgrasveld 250.917 52.693 303 610 Veld 3 Alliance sportveld hekwerk 30.092 6.319 36 411 H.B.C. Baan 1 en 2, kunstgrasmat vervangen 39.741 8.346 48 087 H B.C. Baan 3 en 4, kunstgrasmat vervangen 39.741 8.346 48.087 H.B.C. Baan 5 en 6, kunstgrasmat vervangen 39.741 8.346 48.087 H.B.C. Baan 7, kunstgrasmat vervangen 21.206 4453 25659 V.EW.-voetbal hoofdveld kunstgras 250.000 52.500 302 500 Alliance, hockeyveld 5, zandkunstgrasveld 125.000 26.250 151.250 Alliance, hockeyveld 6, zandkunstgrasveld 250 000 52.500 302 500 Veld 5 Alliance sportveld hekwerk 22.500 4.725 27.225 Veld 6 Alliance sportveld hekw erk 30.000 6.300 36 300 Upgrading zw embadgedeelte Groenendaal 30 000 6.300 36.300 1.128.938 237.077 1.366.015 709284 5/6 Financiële effecten meerjarenbegroting 2019-2022 De jaren 2019 t/m 2022 worden positief bijgesteld (2019 34.000, 2020 126.000, 2021 29.000 en 2022 29.000. Het saldo van de begroting 2019 komt na de eerste begrotingswijziging 2019 op 35.000 positief. Het meerjarenbeeld 2020 t/m 2022 bedraagt na bovengenoemde bijstellingen voor 2020 629.000 positief, voor 2021 790.000 positief en voor 2022 891.000 positief. Interbestuurlijk programma (IBP) Hier wordt in de septembercirculaire niets aan gewijd. Het vermoeden is dat dit komt door de aangenomen motie op de ALV (Algemene Leden Vergadering) van de VNG om het gesprek met de rijksoverheid on hold te zetten totdat er overeenstemming is over de financiën. Hierover zal de rijksoverheid in november 2018 met een standpunt komen. Weerstandsvermogen Normering Wettelijk worden geen normen opgelegd over de hoogte van een algemene reserve. Een gemeente dient dit zelf te bepalen. Dit vindt plaats op basis van een risicoprofiel. De wijze
waarop dit binnen plaatsvindt, is vastgelegd in de notitie Reserves en voorzieningen -weerstandsvermogen 2014. In deze notitie is bepaald dat bij de beoordeling van het weerstandsvermogen, de norm van 2,0 met een bandbreedte van 1,8-2,2, wordt gehanteerd. Voor de beoordeling van de benodigde weerstandscapaciteit worden de volgende uitgangspunten gehanteerd. Ratio Beoordeling > 2,0 Uitstekende weerstandscapaciteit 1,4-2,0 Ruim wdldoende weerstandscapaciteit 1,0-1,4 Voldoende weerstandscapaciteit < 1,0 Onvoldoende weerstandscapaciteit Begroting 2019 (primair) In de begroting is de algemene reserve per 1-1-2019 geprognosticeerd op 5,0 miljoen. Hierbij is rekening gehouden met een geprognosticeerd resultaat 2018 van 551.200 (voorjaarsnota 2018 inclusief meicirculaire 2018). Uitgaande van een getotaliseerde risicoomvang van 2.222.000 (zie blz 160 begroting 2019) is sprake van een uitstekend weerstandsvermogen (ratio 2,3). Er is sprake van een surplus in de algemene reserve van maximaal 1,0 miljoen (zie blz 20 begroting 2019), uitgaande van de ondergrens in de norm van 1,8. De minimum omvang van de algemene reserve bedraagt immers 4,0 miljoen (1,8 x 2.222.000). Begroting 2019 (inclusief resultaat Najaarsnota 2018) Echter in de Najaarsnota 2018 is het geprognosticeerde resultaat 2018 neerwaarts bijgesteld van 551.200 positief naar 35.400 positief. Dit betekent dat de prognose van de omvang van de algemene reserve per 1-1-2019 eveneens neerwaarts wordt bijgesteld van 5,0 miljoen naar 4,5 miljoen. Uitgaande van een getotaliseerde risico-omvang van 2.222.000 is nog steeds sprake van een uitstekend weerstandsvermogen (ratio >2,0). Het surplus in de algemene reserve is, uitgaande van de ondergrens van 1,8, afgenomen tot maximaal 0,5 miljoen. Dit blijft voldoende om, conform de begroting 2019 (blz 20), de algemene reservé in te zetten voor het instellen van een reserve nieuwe initiatieven van 200.000 en 175.000 voor incidentele dekking nieuw beleid. BIJLAGEN Bijlage 1: Septembercirculaire 2018. 709284 6/6