Werkstuk door een scholier 1875 woorden 10 april 2002 6,7 70 keer beoordeeld Vak ANW Het zonnestelsel Ons zonnestelsel bestaat uit de zon met een aantal planeten, die in bijna cirkelvormige banen om de zon draaien. Om de meeste van deze planeten draaien op hun beurt weer satellieten (manen). De zwaartekracht (gravitatie-kracht) zorgt ervoor dat de hemellichamen in een baan om het centrale lichaam blijven draaien. De zon is veel zwaarder is dan alle planeten samen, daarom neemt de zon de centrale plaats in het zonnestelsel in, de planeten draaien om de zon. Een planeet is weer veel zwaarder dan zijn manen. Daarom is de planeet het centrum van het stelsel van zijn manen. We verdelen het zonnestelsel in een paar groepen van hemellichamen: 1. De zon, het centrale lichaam, bevat bijna alle massa van het zonnestelsel en is een ster. 2. De 'aardse' planeten: Mercurius, Venus, Aarde en Mars. 3. De planetoiden: kleine, veelal onregelmatige rotsblokken van enkele meters tot enkele tientallen kilometers groot die zich vooral bevinden in een zone tussen Mars en Jupiter. 4. De grote gasreuzen: de planeten Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. 5. De kometen bevinden zich meestal in een groot gebied buiten de planetenbanen in de zogenaamde Oort-wolk. Ze zijn alleen zichtbaar als ze toevallig in een baan terechtkomen die ze in de binnendelen van het zonnestelsel brengt. Ze ontwikkelen dan een soms prachtige staart. De allerverste planeet Pluto is een buitenbeentje. Hij behoort tot geen enkele groep. DE ZON De zon is een ster, dat is een hemellichaam dat zelf energie produceert door middel van kernfusie-reacties in het inwendige. Zij is de enige ster in onze omgeving. De eerstvolgende ster vinden we pas op 4 lichtjaren afstand, dit is ongeveer 40.000.000.000.000 kilometer (40 biljoen) ver weg. De zon bestaat voor ongeveer 80% uit waterstof, voor ongeveer 20% uit helium en verder kleine hoeveelheden van de andere elementen. In het centrum van deze reusachtige gasbol, met een diameter van ruim 100x die van de aarde, vinden kernfusie-reacties plaats. De temperatuur van de zon neemt van 15 miljoen graden celsius in het centrum af tot 6000 graden celsius aan het oppervlak, de temperatuur van een witgele vlam, vandaar de kleur van de zon. In de zonneatmosfeer treden door temperatuurverschillen wervelingen op van elektrische en magnetische velden, waarbij zonnevlekken, zonnefakkels (protuberansen) en zonnevlammen verschijnen. Regelmatig treden bij deze zonnestormen energie-uitbarstingen op, waarbij materie wordt weggeslingerd van de zon af. Ook wordt er constant op vriendelijker manier materie van de zon afgeblazen de ruimte in, bij ons bekend als de zonnewind. https://www.scholieren.com/verslag/5700 Pagina 1 van 5
MERCURIUS Mercurius is de planeet die het dichtst bij de zon staat. Hij is praktisch even groot als onze maan en ook qua uiterlijk lijken ze veel op elkaar: Het oppervlak is bezaaid met kraters, bergen en valleien, en er zijn geen water en dampkring aanwezig. De temperaturen variëren van -200 graden celsius aan de nachtzijde tot +400 aan de dagzijde van de planeet. VENUS Venus en de aarde zijn ongeveer even groot en lijken op elkaar wat betreft de inwendige opbouw en oppervlakte-structuren. De atmosfeer van Venus wijkt echter sterk af van die van de aarde. In feite is het planeetoppervlak een enorme broeikas. De atmosfeer is honderd maal dichter dan die van de aarde en bevat voornamelijk koolzuurgas, terwijl de tot 70 km hoogte reikende ondoorzichtige wolkenlaag bestaat uit zwavelzuur. Onder die wolkenlaag is het zelfs overdag altijd schemerdonker. De temperatuur is overdag en 's nachts praktisch gelijk en tegen de 500 graden celsius, een temperatuur waarbij lood smelt. DE AARDE De aarde zou indien zij geen hoogte- en diepte-verschillen zou kennen, bedekt zijn door een laag water van drie kilometer dik. Deze grote massa water heeft een matigend effect op de temperatuur. Door de voortdurende vulkanische activiteit in de aardkorst en erosie aan het aardoppervlak door zand, wind en regen is er van de veelheid aan kraters veroorzaakt door inslagen van meteorieten, zoals we die zien op de meeste andere hemellichamen, weinig terug te vinden. De dampkring bestaat voor 80 procent uit stikstof en voor 20 procent uit zuurstof. De wolkenlaag bestaat uit waterdruppels, sneeuwvlokken en ijskorrels. De scheve stand van de aardas veroorzaakt de seizoenen. De aardas behoudt in haar jaarlijkse baan om de zon namelijk steeds dezelfde stand ten opzichte van de sterren. Daardoor worden afwisselend de bovenste en onderste helft van de aarde meer door de zon belicht. DE MAAN Op de maan ontbreken lucht en water. Overdag is het daardoor aanhoudend droog, zonnig en zeer warm met maximum temperaturen tot 120 graden. De nacht is koud en helder met minimum-temperaturen tot 150 graden onder nul. Op de maan zien we vele structuren, zoals vlakten, kraters, bergen en dalen. Een dikke laag maanstof bedekt grote delen van de bodem. De tientallen maria, reusachtige vlakten van vele honderden kilometers breed, zijn de grootste structuren op de maan. Het zijn bassins volgelopen met destijds vloeibare, nu gestolde donker gekleurde lava. De maan is bezaaid met vele kraters. Deze kraters zijn van vulkanische oorsprong of gevormd door de inslag van meteorieten. De grootte van de kraters variëert van nauwelijks zichtbaar tot vele tientallen kilometers. MARS Mars heeft een diameter die slechts de helft is van die van de aarde, toch is het de planeet die het meeste lijkt op de aarde, wat betreft klimaat en landschap. Helaas is er geen vloeibaar water aanwezig, waardoor de planeet er uit ziet als een zandwoestijn met een roodachtige kleur veroorzaakt door de ijzeroxiden in de mars-bodem (de 'rode' planeet), doorbroken door hoge bergketens, enorme vulkanen en kloven. De temperatuur loopt van -150 graden Celsius aan de polen op tot +15 graden Celsius aan de evenaar. De https://www.scholieren.com/verslag/5700 Pagina 2 van 5
dag duurt even lang als op aarde. Ook de scheve stand van de rotatie-as van de planeet gelijkt op die van de aarde, waardoor de verschillen per seizoen vergelijkbaar zijn voor beide planeten, alleen zijn die seizoenen op Mars tweemaal zo lang, vanwege de twee jaar durende omloop om de zon. De atmosfeer van mars is 100x ijler dan die van de aarde. Oude droge rivierbeddingen getuigen nog van veelvuldig voorkomen van vloeibaar water in de warmere gebieden bij de evenaar in een ver verleden. Mars heeft twee kleine, onregelmatige maantjes: Phobos en Deimos. JUPITER Jupiter is verreweg de grootste planeet van ons zonnestelsel en lijkt qua opbouw meer op een ster dan op een aardse planeet. De planeet heeft niet genoeg massa om de druk en temperatuur in het centrum hoog genoeg te maken voor het optreden van kernreacties zoals bij de zon. De samenstelling van Jupiter is dezelfde als bij de zon, voornamelijk waterstof en helium. In de buitenste laag van de planeet, die zeer snel om zijn as draait, treden woeste taferelen op. We vinden daar atmosferische stromen in de vorm van gordels die de planeet omspannen, stormen en cyclonen, zoals de grote rode vlek die groter is dan de aarde. De schitterende kleuren van Jupiter worden veroorzaakt door allerlei scheikundige verbindingen in de wolkenlagen. DE OVERIGE GASREUZEN De grote buitenplaneten Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus zijn reuzenplaneten vergeleken met de andere planeten. Ze onderscheiden zich ook van deze kleine planeten door hun chemische samenstelling, voornamelijk waterstof en in mindere mate helium. De meest nabije van deze planeten en verreweg de grootste is Jupiter, de daaropvolgende is Saturnus die vooral bekend is om zijn schitterend ringenstelsel. Het systeem van ringen ligt als een enorme grammafoonplaat in het equatorvlak van de planeet, met Saturnus als centrum van draaiing. De ringen hebben een breedte van enkele tientallen tot vele honderden kilometers en een dikte van slechts enkele kilometers. De ringen worden gevormd door talloze zeer kleine stof- en ijsdeeltjes en danken hun kleuren aan diverse scheikundige verbindingen. Ook de andere reuzenplaneten hebben ringstelsels maar die zijn lang niet zo spectaculair als die van Saturnus. PLANEETMANEN Behalve de Aarde en Pluto met elk een grote maan, bezitten alleen de reuzenplaneten grote manen. Al deze manen van honderden of duizenden km diameter lijken ofwel op onze maan met zijn vele kraters ofwel op de ijsmaan van Pluto. De ijsmanen zijn geheel of gedeeltelijk bedekt met ijs. Een enkele maan bezit een dampkring zoals Titan, de grootste maan van Saturnus, en een enkele vertoont vulkanische aktiviteit (Io van Jupiter). De manen van Mars zijn net als alle pas ontdekte kleinere manen rond de reuzenplaneten niet bolvormig zoals de grote manen. Het zijn onregelmatig gevormde rotsblokken of ijsbrokken van meestal slechts enkele tientallen km diameter. PLUTO EN CHARON Pluto is een rotsachtige planeet, evenals Mercurius, Venus, Aarde en Mars. Van al deze planeten is Pluto de kleinste en staat het verst van de zon. Het zonlicht dat de planeet bereikt als licht van een vrij heldere ster, brengt de temperatuur niet hoger dan -200 graden celsius aan de equator van de planeet. Pluto wordt omcirkeld door een reusachtige grijze metgezel, de maan Charon. Charon en Pluto vormen in feite https://www.scholieren.com/verslag/5700 Pagina 3 van 5
een dubbelplaneet, ze draaien om een gemeenschappelijk zwaartepunt, dat ergens tussen beide planeten in ligt. DE KOMETEN De kometen die wij kunnen zien hebben banen die zeer sterk elliptisch van vorm zijn, waardoor zij het zonnestelsel dwars doorkruisen van ver van de zon af tot zeer dichtbij. Komen ze dicht bij de zon dan verdampen de doorgaans bevroren vloeistoffen en gassen op en in de komeet. Om de komeetkop, van een paar kilometer groot, vormt zich een tientallen kilometers groot omhulsel van damp, gas en stof. Dit omhulsel wordt door de zon tot lichten gebracht. Door de sterke zonnewind worden stof en gas van de komeet afgeblazen in afwaartse richting van de zon. Hierbij wordt de komeetstaart gevormd van soms wel miljoenen kilometers lengte. De staart kan, afhankelijk van de scheikundige samenstelling, allerlei kleuren en vormen aannemen. METEOREN Meteoren of vallende sterren zijn sporen van brokstukken materie, die vanuit de ruimte de aardse dampkring binnentreden. Door hun hoge snelheid verdampen ze door de hitte van de wrijving met de omringende lucht. De aarde ontmoet in zijn baan rond de zon regelmatig restanten van kometen en deze zorgen voor de jaarlijkse meteorenregens. Tijdens zo'n regen lijken alle meteoren uit hetzelfde punt (radiant) van de sterrenhemel te komen. De meteoren-zwerm wordt meestal genoemd naar het sterrenbeeld of de ster, waarin of waarbij zich de radiant bevindt. De meeste brokstukken, uit de interplanetaire ruimte komend, zijn erg klein, in de orde van centimeters, en verdampen volledig, waarbij ze een lichtend spoor nalaten. Zijn de brokstukken groter, in de orde van decimeters, dan overleven ze de tocht door de dampkring. De gevonden restanten heten dan meteorieten. Een meteoroide (brokstuk uit de ruimte) transformeert in meteoor (lichtverschijnsel in de dampkring) en wordt gevonden als meteoriet (steensoort). De meteoroiden bestaan uit stukken steen of ijs (bevroren water of bevroren gassen). Zijn de meteoroiden in de orde een meter dan veroorzaken ze bij het verbranden in de dampkring een tientallen meters groot omhulsel van verdampende lichtgevende gassen, wat we zien als een grote vuurbol, met kleuren afhankelijk van de chemische samenstelling. Hierbij worden soms knallen gehoord in een omtrek van honderden kilometers. Zijn de meteoroiden nog groter, wat zeer zelden voorkomt, dan kunnen ze explosies veroorzaken te vergelijken met één of meer nucleaire bommen (zoals bij de Toengoeska catastofe in Siberië in 1908). Een meteoroide van 10 kilometer doorsnede heeft 65 miljoen jaar geleden zo'n catastrofe veroorzaakt dat vele diersoorten, waaronder de reuzendinosauriërs massaal uitstierven. De sporen van de inslagkrater van die meteoriet zijn gevonden in Mexico. ENKELE GETALLEN Zonsafstand Diameter Omloopstijd Rotatietijd (Aarde=1) (Aarde=1) (In jaren) (In dagen) 1 ZON -- 109 25 2 MERCURIUS 0.4 0.4 0.2 58 3 VENUS 0.7 0.9 0.6 234 4 AARDE 1.0 1.0 1.0 1 5 MARS 1.5 0.5 1.9 1 https://www.scholieren.com/verslag/5700 Pagina 4 van 5
6 PLANETOIDEN 3 -- 5 -- 7 JUPITER 5.2 11 12 0.4 8 SATURNUS 9.5 9 29 0.5 9 URANUS 19 4 84 0.7 10 NEPTUNUS 30 4 165 0.7 11 PLUTO 39 0.2 248 6 12 KOMETEN -- -- -- -- https://www.scholieren.com/verslag/5700 Pagina 5 van 5