Hersenen sturen via het zenuwstelsel een boodschap naar een of meerdere organen

Vergelijkbare documenten
Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het

Samenvatting Biologie Hoofdstuk

Samenvatting Biologie hoofdstuk 10

Uitscheiding en afweer

7,4. Samenvatting door Madelief 2314 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie 10.1 goed geregeld. Wat gebeurt er in je lichaam?

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9: Gezondheid

1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen?

Paragraaf 6.1 en Osmotische waarde, ph weefselvloeistof, glucosegehalte

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

HOEK 1: RODE BLOEDLICHAAMPJES

biologie voor jouw ; klas 5 havo ; hoofdstuk 7 bescherming en evenwicht Hoofdstuk 7 paragraaf 1 de huid beschermd tegen invloeden van buitenaf en

Samenvatting Biologie voor Jou 4b Opslag, uitscheiding en bescherming VMBO

Samenvatting Biologie Thema 4:

Het is een ziekte die jarenlang door verschillende factoren zich ontwikkeld. Sommige factoren kun je zelf voorkomen, een paar niet.

6.5. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht 4. Boekverslag door K woorden 10 mei keer beoordeeld. Basisstof 1

Samenvatting Biologie Thema 7, Bescherming

Kanker. Inleiding. Wat is kanker. Hoe ontstaat kanker

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

6,5 ER ZIJN DRIE SOORTEN BLOEDCELLEN: WAT ZIJN NU DE TAKEN VAN DE DIVERSE BLOEDCELLEN? Spreekbeurt door een scholier 1815 woorden 11 maart 2005

Darmkanker. Dit is leukemie

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

DE HUID. 1 Bouw en functie

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7 Bescherming

4,5. 2 vragen. 2 vragen: 3 vragen: Werkstuk door een scholier 1008 woorden 25 januari keer beoordeeld

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het

7.2. Boekverslag door I woorden 28 december keer beoordeeld. Nederlands. Inleiding

NIERTRANSPLANTATIE Patrick Boon Groep 6 13 mei 2009

7,9. Samenvatting door een scholier 2305 woorden 16 juni keer beoordeeld. Biologie thema 3. Basistof 2

Praktische opdracht. klas 2 atheneum

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Gezonde Leefstijl: Alcohol

Werkstuk Biologie Bloed

Samenvatting Biologie Regeling

Uitscheiding vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel

Nectar 4 e editie, leerjaar 2/3, vwo. Hoofdstuk 10 Gezondheid. DO-IT 10.1 Waardoor heb je altijd genoeg brandstof? in bloed

SO Biologie T3: De bloedsomloop

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 t/m 7

Antwoorden Biologie Deel 1: Hoofdstuk 9, Afweer

Werkstuk Verzorging Welvaarsziekten

Bloedvergiftiging. Informatie voor patiënten. Medisch Centrum Haaglanden

WAT IS KANKER? KANKERCENTRUM. Onco_alg_008

Spreekbeurt Nederlands Kanker

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 afweer

HOMEOSTASE. Biologie Havo. Docent: A. Sewsahai HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL]

Trastuzumab (Herceptin )

Bloedvergiftiging (sepsis)

Toolbox-meeting Het gevaar van naalden (van junks) in de liftput

Uitscheiding vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hoe lang en hoe vaak op een dag krijgt u de antibiotica?

Examen VMBO-BB 2005 BIOLOGIE CSE BB. tijdvak 1 donderdag 2 juni uur. Naam kandidaat Kandidaatnummer

THEMA 8 Opslag, uitscheiding en bescherming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 4 VMBO-bk. talgklier haarspier. borstelhaar

1. Lesbegin: video: diabetes

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

Thema 3 Voeding en je lichaam

Samenvatting Biologie H7 Bescherming

Samenvatting Biologie H7 Biologie Eten

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed?

H Bloedvergiftiging (Sepsis)

Levercirrose. Interne Geneeskunde

Praktische opdracht ANW Leukemie

Bij eencellige dieren transport via diffusie (over kleine afstand). Het transporteren van zuurstof en afvalstoffen (traag proces).

Cellen aan de basis.

Werkstuk Biologie Hersenkanker/tumor

Werkstuk Biologie Lichaamstelsels

Biologie paragraaf 10.4 en 10.5 De dialyse is de zuivering van het bloed. Er gaan afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie)

Wachtdienstregeling Bel 148 GEZONDHEIDS TIP : EET BEWUSTER. Verbouwing APOTHEEK SOMA

Samenvatting Biologie Thema 5 Transport

Afweer en Immuniteit

inh oud Huid en haar 1. De huid in lagen 2. Nieuwe huid 3. De huid in kleurtjes 4. Voelen met je huid 5. Zweet 6. Haartjes en kippenvel 7.

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II

6,9. Praktische-opdracht door een scholier 1495 woorden 3 april keer beoordeeld

Gaswisseling Uitscheiding

IMMUUN WORDEN EN BLIJVEN

Werkstuk Nederlands Kanker

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

De meest voorkomende bijverschijnselen zijn: Bijverschijnselen die weinig voorkomen: Bijverschijnselen die zelden voorkomen:

Praktische informatie over immunotherapie PATIËNTEN

Kanker. Inhoud. Inleiding. Wat is kanker? Inleiding

Behandeling borstkanker

Kinderneurologie.eu. Neuroblastoom.

1. We ademen om te leven

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

GRIEPVACCINATIE Waardoor komt het? Wat zijn de verschijnselen? Adviezen

Werkstuk Biologie Bloed

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078)

Bloedtransfusie. informatie voor kinderen

Inhoud. Mijn leven. ik leef gezond

Behandelingen bij longkanker. inclusief klinische studie immuuntherapie

Longontsteking bij uw kind

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS?

Transcriptie:

Samenvatting door Marije 2639 woorden 2 april 2014 6,5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 10.1 Regelingen in je lichaam Processen in je lichaam (zoals de vorming van nieuwe cellen of de omzetting van koolhydraten naar energie) verlopen alleen maar goed als de omstandigheden in je lichaam zo veel mogelijk constant blijven, het zelfde. Je lichaam meet de hoeveelheid van de stoffen in je lichaam en het teveel wordt verwijdert. Dat heet uitscheiding. Stoffen waar te weinig van zijn worden ook aangevuld. De longen, lever, nieren en huid zijn uitscheidingsorganen. Regelkringen helpen bij het constant houden: Zintuigen meten bepaalde omstandigheden Hersenen vergelijken het met de norm Hersenen sturen via het zenuwstelsel een boodschap naar een of meerdere organen Organen reageren hierop, zo komt de waarde weer op de norm De regelkring van de ademhaling is: Zintuigcellen in je bloedvaten meten de hoeveelheid koolstofdioxide in je bloed Hersenen vergelijken de waarde met de norm (± 4 ml koolstofdioxide per 100 ml bloed) Als het hoger is dan de norm regelt de hersenstam dat je sneller en dieper gaat ademen Zo verlies je meer koolstofdioxide en daalt het gehalte in je bloed tot de norm Glucose Je lichaam geeft glucose nodig zodat al je cellen in je lichaam kunnen werken, het is een soort brandstof voor je lichaam. Je lichaam heeft er ook altijd voldoende van nodig. De hoeveelheid glucose in je bloed wordt geregeld met een regelkring met de belangrijke hormonen insuline en glucagon. Deze hormonen worden gemaakt door de alvleesklier. glucosegehalte stijgt Door eten komt er veel glucose in je bloed https://www.scholieren.com/verslag/81534 Pagina 1 van 7

Hierdoor zit er teveel glucose in je lichaam dan je nodig hebt Je alvleesklier geeft het hormoon insuline af. Insuline zorgt ervoor dat cellen glucose opnemen vanuit het bloed en insuline regelt dat te veel aan glucose wordt opgeslagen in je lever en je spieren. Het glucose wordt bij het opslaan omgezet in glycogeen (allemaal glucose deeltjes aan elkaar). Hierdoor wordt het glucosegehalte weer normaal. glucosegehalte daalt Je cellen gebruiken glucose, waardoor het glucosegehalte daalt. Hierdoor is het glucosegehalte lager dan de norm Je alvleesklier geeft het hormoon glucagon af. Glucagon zorgt ervoor dat in de lever en in de spieren het glycogeen wordt omgezet in glucose. Het glucose gaat weer naar je bloed en zo wordt je glucosegehalte weer normaal. Diabetes Diabetes is een suikerziekte, waarbij de cellen te weinig glucose uit het bloed halen. En wordt er te weinig glucose opgeslagen in de lever en spieren. Daardoor blijft de hoeveelheid glucose in het bloed hoog. Diabetes patiënten regelen de hoeveelheid glucose in hun bloed door steeds te meten. Als het te laag is moeten ze suikers hebben en is het te hoog dan spuiten ze insuline in hun buik. Er zijn 2 soorten diabetes: Diabetes type 1 : alvleeskliercellen die insuline maken zijn beschadigt. Hierdoor maakt de alvleesklier onvoldoende insuline. Diabetes type 2 : de lichaamscellen zijn ongevoelig geworden voor insuline. Hierdoor werkt het hormoon insuline niet meer goed. Dit komt veel voor bij mensen met overgewicht en mensen die te weinig bewegen. De lever Je lever zorgt voor opbouw, omzetting, afbraak, opslag en afvoer van stoffen. Hiermee is speelt de lever een belangrijke rol bij het constant houden van je lichaam. Het vervoer van stoffen naar en van de lever gaat via het bloed. De lever heeft hiervoor 2 bloedtoevoerkanalen. De leverslagader vervoert bloed met zuurstof naar de lever. De poortader brengt stoffen die in de darmen zijn opgenomen naar de lever. In de lever wordt dit bloed gecontroleerd en worden stoffen verwerkt. Het bloed wordt daarna afgevoerd via de leverader. Lever zorgt voor: Opbouwen en omzetten Eiwitten worden afgebroken tot bouwstenen: aminozuren. Hiervan maakt de lever weer nieuwe eiwitten. De lever kan ook van glucose vet maken en van vet cholesterol maken. Afbreken Bij te veel aan aminozuren worden er aminozuren afgebroken. Hierdoor ontstaat ureum. dit wordt later uitgescheiden in je nieren. Je lever breekt ook giftige stoffen zoals medicijnen en alcohol af. Afvoeren Je lever maakt gal, via de gal worden afvalstoffen uitgescheiden. Een voorbeeld van zo stof is bilirubine. In de https://www.scholieren.com/verslag/81534 Pagina 2 van 7

milt worden rode bloedcellen afgebroken. Hemoglobine uit de bloedcellen wordt daarbij omgezet in bilirubine, een gele stof. Via het bloed komt de bilirubine in de lever. Daar wordt het gemengd met gal en via ontlasting uitgescheiden. Opslaan De lever slaat glucose op als glycogeen. De lever slaat ook ijzer op, dat afkomstig is van het hemoglobine van de versleten rode bloedcellen. De nieren Je nieren filteren afvalstoffen uit het bloed: Afbraakproducten van de lever (ureum) of afbraakproducten van alcohol en medicijnen Overtollige zouten en vitaminen Stoffen die je niet nodig hebt zoals kleurstoffen Via de nierslagader komen de afvalstoffen binnen. Die vertakt in kleinere bloedvaten. Tot bij de nefronen. In de nefronen vind filtratie plaats. Begint met en kluwentje haarvaten. De wanden van de haarvaten werken als een filter: een deel van het bloedplasma wordt uit de haarvaten geperst. Rode bloedcellen en grote eiwitten blijven achter. Het uitgeperste bloedplasma heet de voorurine (zouten, water, glucose en afvalstoffen). De voorurine komt terecht in de nierkanaaltjes (Stoffen die nog gebruikt kunnen worden er hier nog uitgehaald, resorptie. Door osmose gaat ook nog 99% van het water naar het bloed). Het gezuiverde bloed gaat dan naar de nierader en dan naar het bloed. Afvalstoffen en overtollig water vormen de urine. De urine stroomt via de verzamelbuisjes naar de nierbekken. De urine gaat vanuit je nieren via de urineleiders in je blaas. Daar wordt het tijdelijk opgeslagen, als je blaas vol is moet je plassen. En verlaat de urine via de urinebuis je lichaam. Elke dag ontstaat er ± 1,5 L urine. Extra nierdialyse Als je nieren niet goed werken worden je afvalstoffen niet uit je bloed gehaald en ga je uit eindelijk dood. Als je nieren om bepaalde reden niet meer werken kan je je bloed filteren m.b.v. een machine, dat noem je dialyseren. Het dialyseapparaat neemt de taak van een nier over. Via een slangetje in het bloedvat van je arm wordt het bloed door de machine gepompt. Het bloed stroomt langs allemaal membranen. Het bloed stroomt daar doorheen eiwitten en bloedcellen zijn te groot. Na ± 4 uur is het bloed weer schoon genoeg. Sommige mensen moeten hiervoor naar het ziekenhuis of dialysecentrum. Andere hebben een machine thuis. Een kunstmatige nier zuivert minder goed dan een gezonde nier. Nierpatiënten zijn daarom sneller moe, hebben een speciaal dieet en mogen maar weinig drinken. 10.2 Functies van de huid Je huid zorgt voor: tempratuur houden https://www.scholieren.com/verslag/81534 Pagina 3 van 7

bescherming tegen vuil en ziekte verwekkers bescherming tegen zon De huis is de grootste orgaan en bestaat uit 3 lagen: Opperhuid. Bestaat uit hoornlaag en kiemlaag. De hoornlaag slijt steeds af. De kiemlaag vult de hoornlaag aan door celdeling Lederhuid. Hierin zitten: spieren, talgklieren, zweetklieren, bloedvaten, zintuigen en haatzakjes met haren. De talg uit de talg klieren houdt de huid en haren soepel. Zweetklieren en bloedvaten helpen bij tempratuur regeling. De zintuigen geven informatie aan de hersenen. Onderhuidse bindweefsel. Hier lopen bloedvaten en zenuwen en is vet opgeslagen. Tempratuur De temp wordt geregeld m.b.v een regelkring geregeld door de hypothalamus (deel in je hersenen). Tempratuurzintuigen meten de temp en geven dat door aan de hypothalamus. De hypothalamus vergelijkt dat met de norm 37 graden. Wanneer het afwijkt geeft de hypothalamus een sein tot afkoelen of opwarmen: Afkoelen Bloedvaatjes in je huid worden wijder, daardoor stroomt er meer bloed doorheen. Je huid wordt daardoor rood en warm en geeft extra warmte af aan de omgeving. Je zweetklieren maken wanneer je warmer wordt meer zweet. Voor verdamping van je zweet wordt je huid gebruikt daardoor koel je af. Warmer worden Bloedvaatjes worden nauwer, er stroomt minder bloed door. Je lichaam houdt de warmte beter vast. De koude huid is bleek en haartjes staan rechtop (kippenvel). Je gaat rillen. Hierbij bewegen veel spieren waardoor warmte vrij komt. Je huid beschermt kou door een vet laagje in het onderhuidse bindweefsel, het isoleert. Genezing van een wondje Bij een wondje is je huid beschadigt en kunnen er vuil en ziekteverwekkers binnen komen. Ook verlies je bloed. Je lichaam reageert dan meteen: vernauwing in het bloedvat treedt op, waardoor bloedverlies wordt beperkt. Propvorming treedt op: bloedplaatjes klonteren samen op de plek waar de bloedvaten kapot zijn. Bloedplaatjes knappen open waardoor er een stof vrij die reageert met stollingseitwitten in het bloed, zoals fibrinogeen. Door de fibrinogeen ontstaan er fibrinedraden. De draden en bloedcellen drogen op tot een korstje. Dat heet bloedstolling. Er kan nu geen bloed meer uit het wondje. Onder het korstje herstelt de huis. Als de huid is genezen valt het korstje eraf. https://www.scholieren.com/verslag/81534 Pagina 4 van 7

Bescherming tegen de zon Door ultraviolette staling (uv-straling) maken de cellen in de kiemlaag bruine korreltjes vloeistof: pigment. Hierdoor wordt je bruin. Pigment zorgt ervoor dat de uv-straling niet dieper je huid in kan en beschermt je zo tegen de uv-straling. Niet iedereen maakt evenveel pigment, vooral blanke mensen. Als je niet genoeg pigment hebt verbrand je huid. De cellen in de hoornlaag sterven dan af en je vervelt. Uv-straling kan ook cellen in de kiemlaag beschadigen. Een beschadigde cel kan leiden tot huidkanker. Hierbij gaan cellen zich extra snel delen waardoor er een ophoping van cellen ontstaat: gezwel of tumor. Tot je 16 e ben je extra gevoelig voor uv-straling, je hoornlaag is nog niet zo goed ontwikkeld. Daardoor is de kans dat kiemcellen beschadigen groter. Met gevolg als grotere kans op huidkanker. Gebruik daarom zonnebrand crème om je te beschermen. Kanker ontstaat zo: Een normale cel verandert in een kankercel, het DNA is beschadigd. Dit kan komen door giftige stoffen, uvstraling of doordat de cel te oud is. In veel gevallen wordt de kankercel opgeruimd op gerepareerd. Maar wanneer dit niet het geval is kan de cel zich delen en kan er een gezwel of tumor ontstaan. Dit kan de werking van een orgaan verstoren of kapot maken. Als het gezwel door de wand van een bloedvat groeit kunnen er kankercellen afbreken en in het bloed komen. Hierdoor kunnen er nieuwe gezwellen ontstaan. Zo nieuw gezwel heet een uitzaaiing. Extra behandeling van kanker Ongeveer 60 % van de kankerpatiënten geneest. Hoe wordt kanker behandeld?: Operatie. Arts haalt de tumor weg. Behalve d tumor wordt er ook gezond weefsel weggehaald Bestraling. Kankercellen kunnen bestrijden worden met radioactieve straling. Ook gezonde cellen kunnen hierdoor beschadigen. Daardoor hebben patiënten vaak last van moeheid en misselijkheid. De bestraling wordt in verschillende behandelingen gedaan, zodat de gezonde cellen kunnen herstellen in de tussen tijd. Chemotherapie. De patiënt krijgt medicijnen die kankercellen doden en celdeling remmen, dit medicijn heet cytostatica. Nadat het medicijn wordt toegediend volgt een rusttijd van een aantal dagen of weken. Dit heet een chemokuur. Een chemokuur wordt een aantal x herhaalt. Bij elke kuur wordt een aantal van de kankercellen gedood. In de rustperiode gaan de cellen weer delen maar niet tot het oorspronkelijk aantal. Zo kuur gaat net zo lag door tot elke kwaadaardige cel is gedood. Cytostatica doodt ook gezonde cellen. Met bijwerkingen zoals vermoeidheid, haaruitval en darmklachten. Gezonde cellen zijn minder gevoelig voor cytostatica dan kankercellen. 10.3 Ziek worden Je kan ziek worden door: Bacteriën: ze komen overal voor. Sommige maken je ziek. Ze kunnen giftige stoffen afgeven in je lichaam en ontstekingen veroorzaken. https://www.scholieren.com/verslag/81534 Pagina 5 van 7

Virussen: dringen je cel binnen. In de cel gaan ze zich vermeerderen en maken cellen stuk. Je wordt hierdoor ziek. Ziekteverwekkers kunnen via wondje, mond, neus, vagina of penis binnen komen. Als ziekteverwekkers binnen gedrongen zijn heb je een besmetting of infectie. Ziektes die door een infectie ontstaan heten infectieziekten. Bij verkoudheid gaat het verkoudheidsvirus in de slijmvliezen van de neus, mond en keel zitten. De slijmvliezen zwellen op, gaan pijn doen en houdt vocht niet meer vast. Hierdoor krijg je een loopneus en ga je hoesten en niezen. Er komen daardoor druppeltjes vocht met verkoudheidsvirus in de lucht en kan iemand anders ook worden besmet. Je kunt besmet worden door in aanraking te komen met besmetten personen of voorwerpen. Zo werkt het ook bij het griepvirus: pijn in je spieren, koorts, hoofdpijn en soms verkouden. Griep duurt meestal langer dan verkoudheid. Wanneer je besmet bent met een ziekteverwekker voel je je niet meteen ziek. In die tijd kun je wel anderen besmetten. Die tijd noem je de incubatietijd. In die tijd vermenigen de ziekteverwekkers zich. Na een tijdje krijg je ziekteverschijnselen of symptomen (misselijkheid, hoofdpijn of buikpijn). Als je je klachten vertelt aan je huisarts stelt die een diagnose, hij stelt vast aan welke ziekte je lijdt. Soms geeft die je ook een prognose, hij vertelt hoe de ziekte en herstel zal verlopen. Beter worden Als je ziek bent gaat je lichaam meteen aan het werk, dit het afweer. De verdedigers zijn de witte bloedcellen. Witte bloedcellen ontstaan in beenmerg. En rijpen o.a. in lymfeknopen. Vreetcellen Deze witte bloedcellen kunnen van vorm veranderen. Wanneer er bij een wondje met vuil en bacteriën binnendringen kruipen witte bloedcellen door de wand van een bloedvat en sluiten ze de bacteriën in en verteren ze. Als de vreetcellen klaar zijn gaan ze dood. Er komt dan pus of etter uit de wond. Dat zijn de dode witte bloedcellen, verteerde bacteriën en de resten van kapotte huidcellen. Antistofcellen Andere witte bloedcellen maken antistoffen, waarmee ziekteverwekkers worden bestreden: Ziekteverwekker komt lichaam binnen Ziekteverwekker vermeerdert Witte bloedcellen gaan antistoffen maken Antistoffen schakelen ziekteverwekker uit Een antistof werkt maar tegen een soort ziekteverwekker. Wittebloedcellen herkennen ziekteverwekkers aan eiwitten aan de buitenkant of op de buitenkant waar het virus zich bevindt. Die eiwitten heten antigenen. Elke ziekteverwekker heeft een ander antigeen, met andere vorm. Voor elke antigeen is dus een andere antistof, met specifieke vorm. Als je ziek bent heb je vaak verhoging (tussen 37,5 en 38) of koorts (hoger dan 38). Door de hoge temp stroomt het bloed sneller. Dus afvalstoffen worden sneller afgevoerd en maken je witte bloedcellen bij hoge temp sneller https://www.scholieren.com/verslag/81534 Pagina 6 van 7

antistoffen, dus het is een deel van het herstel. Immuun Een infectieziekten krijg je maar een keer. Dat komt doordat er geheugencellen in je bloed blijven als de ziekteverwekker is bestreden. De geheugencellen herkennen de antigenen de volgende keer heel snel en er kunnen dan gelijk antistoffen worden gemaakt. Je wordt niet ziek: je bent immuun voor die ziekteverwekker geworden. Met een inenting of vaccinatie help je je lichaam immuun te worden. De dokter geeft je en vaccin: spuit verzwakte ziekteverwekker in je bloed. Je wordt niet ziek maar je lichaam maakt wel antistoffen. Inenten zorgt er voor dat je immuun wordt voor een bepaalde ziekteverwekker. Als je lichaam zelf aan de gang gaat om antistoffen te maken heet dat actieve immuniteit. Dat kan kunstmatig: met een vaccinatie, antigenen inspuiten En ook natuurlijk: door besmetting krijg je ziekteverwekker met antigenen Als je al ziek bent is het te laat om te vaccineren. Je krijgt een seruminjectie: een prik met antistoffen. Je krijgt passieve immuniteit. Het voordeel is dat je snel beter wordt maar het nadeel is dat bij de volgende zelfde injectieziekte je lichaam de antistoffen niet heeft onthouden dus opnieuw ziek wordt. Kunstmatig is dit: serum-injectie, antistoffen inspuiten Natuurlijk is dit: baby krijgt antistoffen binnen via borstvoeding van de moeder In NL worden kinderen ingeënt tegen ziekteverwekkers die ernstige gevolgen kunnen hebben en veel kindersterfte kunnen veroorzaken. Door inentingen komt dit in NL nauwelijks meer voor. Extra antibiotica Soms heb je hulp nodig tegen het bestrijden van je ziekteverwekker. Je krijgt dan een antibiotica. Een antibiotica helpt alleen tegen bacteriën niet tegen virussen. Antibioticum is in het latijn tegen het leven. Alexander Fleming ontdekte in 1928 de eerste antibiotica. Met een proef viel per ongeluk schimmel op een voedingsbodem. Hij kwam er achter dat er een kring rondom de witte rondjes kwamen. De witte rondjes waren het antibioticum. Alle bacteriën rondom de antibioticum waren gedood. De schimmel maakten een giftig stofje die de bacterie doodde: penicilline (het antibiotica). Artsen in NL willen niet te snel antibiotica geven want bacteriën kunnen opeen begeven moment ongevoelig worden voor een bepaald antibioticum. https://www.scholieren.com/verslag/81534 Pagina 7 van 7