21st Century Skills - Leerdoelen van de puzzels Puzzel Vaardigheden Onderwijsdoelen Aanbodsdoelen Ruimte X X0 Informatievaardigheden - 4. Verwerken van X1 Informatievaardigheden (en geletterdheid) - 2. Zoekstrategieën bepalen - 4. Verwerken van - 6. Evalueren en beoordelen X2 Computational thinking - 1. Probleem (her)formuleren - 2. Gegevens verzamelen - 3. Gegeven analyseren - 4. Gegevens vualeren - 7. Algoritmes en procedures ICT-vaardigheden - 1. Basbegrippen ICT - 2. Infrastructuur technologie - 4.1.1. Verwerken van de gevonden - 4.2.1. Verbinden van de gevonden met wat al over het onderwerp bekend - 4.3.1. Samenvoegen van uit verschillende bronnen - 5.2.1. Presenteren van het antwoord op een vooraf bepaalde manier - 2.2.2. Vaststellen van bronnen waar bruikbare te vinden - 2.2.5. Combineren van meerdere bronnen - 3.3.1. Verzamelen van met behulp van gekozen zoekstrategie - 3.3.3. Schakelen tussen meerdere bronnen om te vergelijken - 4.1.1. Verwerken van gevonden - 4.3.2. Formuleren van een antwoord op de vraag op bas van verkregen - 6.2.1. Bespreken (of eigenlijk testen in dit geval) van de kwaliteit van het antwoord op de vraag - 1.1.2. Praten met elkaar hoe een probleem opgelost kan worden met een computer - 1.1.3. Verkennen van de mogelijkheden om probleem op te lossen met een computer - 2.3.1. Verzamelen van gegevens - 2.3.2. Selecteren van bruikbare gegevens uit een gegevensverzameling - 3.1.4. Ordenen van voorwerpen op één of meer (on)zichtbare eigenschappen - 3.2.1. Onderzoeken en herkennen van patronen zoals vorm, kleur en model in concrete situaties - 3.2.2. Herkennen van patronen in formeel abstracte representaties van de werkelijkheid - 3.2.2. Beoordelen van (zoek-)resultaten op het voorkomen van patronen - 4.1.1. Weergeven van verzamelde gegevens in een eenvoudige vuele representatie - 7.1.8. Plaatsen van (deel-)opdrachten in een logche volgorde - 1.1.1. Spelenderwijs kenn maken met de onderdelen van een computer - 2a.2.1. In aanraking komen met verschillende media en apparaten en deze inzetten in de eigen belevingswereld
- 2b.1.4. Spelen van spelletjes en educatieve programma s op verschillende digitale apparaten - 2b.1.5. Aan elkaar uitleggen hoe een computerprogramma werkt - 2b.1.7. Zorgvuldig omgaan met digitale apparaten Mediawijsheid - 1. Medialering van de samenleving en beeldvorming - 2. Media, identiteit, participatie - 1a.3.4. Herkennen van de impact van mediagebruik op het menselijk bestaan - 1a.3.5. Onderzoeken en ervaren hoe mensen met media omgaan - 2a.3.5. Herkennen van en omgaan met ongewenste communicatie en veiligheid X4 ICT-vaardigheden - 2. Infrastructuur technologie - 2a.2.2. Begrip hebben van de bedieningslogica van apparaten X5 Informatievaardigheden - 2. Zoekstrategieën bepalen - 4. Verwerken van - 6. Evalueren en beoordelen - 2b.1.1. Aansluiten, aanzetten en uitzetten van een computer - 2.2.2. Vaststellen van bronnen waar bruikbare te vinden - 2.2.5. Combineren van meerdere bronnen - 3.3.1. Verzamelen van met behulp van gekozen zoekstrategie - 3.3.3. Schakelen tussen meerdere bronnen om te vergelijken - 4.1.1. Verwerken van gevonden - 4.3.2. Formuleren van een antwoord op de vraag op bas van verkregen - 6.2.1. Bespreken (of eigenlijk testen in dit geval) van de kwaliteit van het antwoord op de vraag ICT-vaardigheden - 2. Infrastructuur technologie - 2b.1.1. Aansluiten, aanzetten en uitzetten van een computer - 2b.3.1. Digitale apparaten, software en toepassingen gebruiken Y5 Computational thinking - 1. Probleem (her)formuleren - 1.1.2. Praten met elkaar hoe een probleem opgelost kan worden met een computer - 6. Automatering - 1.1.3. Verkennen van de mogelijkheden om probleem op te lossen met een computer - 7. Algoritmes en procedures - 6.1.1. Herkennen van de herhaling van taken in verschillende situaties - 6.2.2. Vergelijken van resultaten van handelingen die handmatig of door apparaten zijn uitgevoerd - 7.1.3. Uitvoeren van een taak door stap voor stap een reeks handelingen uit te voeren - 7.1.5. Geven van een reeks instructies aan anderen (mondeling of via symbolen) voor het uitvoeren van een bepaalde taak - 7.1.7. Voorspellen van gedrag bij de werking van simpele (computer-)programma s door logch te redeneren - 7.2.4. Begrijpen dat computerprogramma s iets uitvoeren door het volgen van precieze en ondubbelzinnige instructies - 7.2.9. Gebruik maken van een als-dan constructie bij het beschrijven van stappen in een proces - 7.3.3. Oplossen van een probleem door het formuleren van een eigen set instructies
Puzzel Vaardigheden Onderwijsdoelen Aanbodsdoelen Ruimte Y Y0 ICT-vaardigheden - 2. Infrastructuur technologie - 2a.2.2. Begrip hebben van de bedieningslogica van apparaten - 2b.2.3. Gebruiken van digitale apparaten, software en toepassingen - 2b.2.7. Kiezen van een geschikt digitaal apparaat en/of platform voor een bepaald doel Computational thinking - 3. Gegevens analyseren - 4. Gegevens vualeren - 3.2.1. Onderzoeken en herkennen van patronen zoals vorm, kleur en model in concrete situaties - 4.3.2. Geschikt maken van verschillende soorten gegevens voor gebruik met de computer (bijv. binaire codes) Y1 ICT-vaardigheden - 2. Infrastructuur technologie - 2a.1.1. Herkennen van verschillende digitale apparaten - 2a.2.2. Begrip hebben van de bedieningslogica van apparaten - 2b.1.1. Aansluiten, aanzetten en uitzetten van een computer Y2 Informatievaardigheden - 1. Informatieprobleem formuleren - 2. Zoekstrategieën bepalen - 4. Verwerken van Mediawijsheid - 1. Medialering van de samenleving en beeldvorming - 2. Media, identiteit, participatie en veiligheid Y3 Informatievaardigheden - 1. Informatieprobleem formuleren - 1.2.2. Afbakenen van het onderwerp - 1.3.1. Formuleren van een vraag vanuit een behoefte - 1.3.2. Formuleren van deelvragen in relatie tot de vraag - 2.2.2. Vaststellen van bronnen waar bruikbare te vinden - 2.2.5. Combineren van meerdere bronnen - 3.2.1. Verzamelen van uit een bron en daaruit een selectie maken - 3.2.3. Beoordelen of de verkregen bruikbaar en representatief - 3.3.1. Verzamelen van met behulp van gekozen zoekstrategie - 3.3.3. Schakelen tussen meerdere bronnen om te vergelijken - 4.1.1. Verwerken van gevonden - 4.2.1. Verbinden van de gevonden met wat al over het onderwerp bekend - 4.2.2. Beantwoorden van de vraag - 4.3.1. Samenvoegen van uit verschillende bronnen - 1b.1.2. Herkennen of een mediaboodschap commercieel, informerend of amuserend - 1b.2.2. Verkennen van de boodschap in verschillende media-uitingen - 2a.3.4. Ontdekken en ervaren van de mogelijkheden van sociale netwerken t.b.v. het delen van - 1.2.2. Afbakenen van het onderwerp - 1.3.1. Formuleren van een vraag vanuit een behoefte
Mediawijsheid - 2. Zoekstrategieën bepalen - 4. Verwerken van X3 ICT-vaardigheden - 1. Basbegrippen ICT - 2. Infrastructuur technologie Computational thinking Y4 Mediawijsheid - 1. Medialering van de samenleving en beeldvorming ICT-vaardigheden - 2. Infrastructuur technologie - 3. Standaardtoepassingen - 1.3.2. Formuleren van deelvragen in relatie tot de vraag - 2.2.2. Vaststellen van bronnen waar bruikbare te vinden - 2.2.5. Combineren van meerdere bronnen - 2.3.2. Omzetten van zoekopdrachten in trefwoorden - 3.2.1. Verzamelen van uit een bron en daaruit een selectie maken - 3.2.3. Beoordelen of de verkregen bruikbaar en representatief - 3.3.3. Schakelen tussen meerdere bronnen om te vergelijken - 4.1.1. Verwerken van gevonden - 4.2.1. Verbinden van de gevonden met wat al over het onderwerp bekend - 4.2.2. Beantwoorden van de vraag - 4.3.1. Samenvoegen van uit verschillende bronnen - 2a.1.4. Bewust worden van de mogelijkheden van digitale middelen voor contact met anderen - 2a.2.2. Begrijpen wat de functie en werking (o.a. impact) van sociale netwerken - 1.1.3. Kenn maken met verschillende manieren om een computer te bedienen - 2a.3.4. Herkennen van de functionaliteiten van apparaten en keuzes maken in het gebruik van media en apparaten - 2b.1.2. Werken met een (aanraak-)scherm, mu en toetsenbord - 2b.1.3. Starten en afsluiten van computerprogramma s en apps - 2b.2.7. Kiezen van een geschikt digitaal apparaat en/of platform voor een bepaald doel - 2b.2.8. Inloggen op een computersysteem of binnen bepaalde gebruikte software - 1.1.3. Verkennen van de mogelijkheden om problemen op te lossen met de computer - 2.2.2. Selecteren van bruikbare gegevens uit gegevensverzameling - 3.3.3. Ervaren van specifieke representaties van gegevens, verklaren en ontcijferen van deze verbanden (bijv. geheimschrift, morse, logche en verklaarbare cycli in natuur en techniek) - 1c.2.3. Onderzoeken en vergelijken van de betrouwbaarheid van een mediaboodschap - 2b.1.2. Werken met een (aanraak-)scherm, mu en toetsenbord - 2b.1.3. Starten en afsluiten van computerprogramma s en apps - 3.2.4. Kiezen van een geschikt programma dat bij het gebruiksdoel past
Computational thinking - 3. Gegeven analyseren - 4. Gegevens vualeren - 3.3.3. Ervaren van specifieke representaties van gegevens, verklaren en ontcijferen van deze verbanden (bijv. geheimschrift, morse, logche en verklaarbare cycli in natuur en techniek) - 4.3.2. Geschikt maken van verschillende soorten gegevens voor gebruik met de computer (bijv. binaire codes)
Puzzel Vaardigheden Onderwijsdoelen Aanbodsdoelen Ruimte Z Z Computational thinking - 5. Probleem decompositie - 7. Algoritmes en procedures - 5.1.1. Opdelen van een eenvoudige taak in deeltaken - 5.3.4. Checken of geen belangrijk deel gemt of vergeten wordt bij het uitvoeren van deelopdrachten - 7.1.3. Uitvoeren van een taak door stap voor stap een reeks handelingen uit te voeren - 7.1.5. Geven van een reeks instructies aan anderen (mondeling of via symbolen) voor het uitvoeren van een bepaalde taak - 7.1.7. Voorspellen van gedrag bij de werking van simpele (computer-)programma s door logch te redeneren - 7.2.4. Begrijpen dat computerprogramma s iets uitvoeren door het volgen van precieze en ondubbelzinnige instructies - 7.2.9. Gebruik maken van een als-dan constructie bij het beschrijven van stappen in een proces - 7.3.3. Oplossen van een probleem door het formuleren van een eigen set instructies