SPOT EEN JOB! Wie zoekt die vindt! Er zijn veel manieren om vacatures te vinden. In dit lespakket worden de jongeren aan het werk gezet om via verschillende kanalen vacatures te vinden: kranten, internet, interimkantoren en websites van bedrijven. Door gebruik te maken van up to date vacatures en authentieke inschrijvingsformulieren en elke activiteit te laten uitmonden in effectief solliciteren of inschrijven, worden de jongeren gemotiveerd en uitgedaagd. Maar vooraleer te grasduinen in het vacatureaanbod, zullen de jongeren moeten nadenken over welke jobs aansluiten bij hun opleiding en hun competenties. Later wil ik worden Inhoud Doelgroep Vakgebied Materialen Doelen Jongeren gaan in kranten op zoek naar een job die ze kunnen en willen uitvoeren. Ze maken er een omschrijving van en de anderen moeten raden over welke job het gaat. Vervolgens bekijken ze op basis van hun eigen ervaringen en kennis en van infomateriaal wat deze jobs precies inhouden. Ze duiden aan welke kenmerken van een gekozen job ze positief en negatief vinden. Na het spelen van een kwaliteiten- en/ of vaardighedenspel, bekijken ze of een gekozen job bij hen past of niet en waar ze nog aan zouden moeten werken. 3 de graad BSO Deeltijds Onderwijs Beroepsgerichte Vorming werkbladen, recente kranten met vacatures die aansluiten bij de opleiding(en), kwaliteiten- en/ of vaardighedenspel of eigen kaartjes met vaardigheden en/ of kwaliteiten en achtergrondmateriaal bij verschillende jobs die jongeren kunnen doen zoals brochures, filmpjes VDAB,... Functionele taalvaardigheid uit mondelinge en schriftelijke informatie de essentie kunnen halen (ET1) over die informatie kunnen reflecteren en ze kunnen evalueren (ET2) www.cteno.be/sterke_schakels STERKE SCHAKELS 1
Lesschema Lesschema fase werkvorm activiteit materiaal 1 individueel jongeren kiezen een beroep dat ze kunnen/ willen doen recente kranten met vacatures per twee klassikaal 2 per twee per twee 3 individueel klassikaal 4 klassikaal klassikaal jongeren maken een omschrijving van de gekozen beroepen jongeren geven elk de omschrijving van hun job, de anderen proberen de job te raden jongeren noteren belangrijkste kenmerken van één job jongeren verbeteren (vullen aan) het werkblad van een ander duo jongeren duiden voor één job aan of ze de kenmerken positief of negatief vinden jongeren bespreken wat ze positief en negatief vinden aan een job jongeren spelen het kwaliteiten- en/ of vaardighedenspel jongeren bespreken n.a.v. het spel of een bepaalde job bij hen past of niet werkblad 1 werkblad 2 werkblad 3 infomateriaal over jobs werkblad 2 kwaliteiten- en/ of vaardighedenspel of zelf gemaakte kaartjes met kwaliteiten en/ of vaardigheden Spot een job! 2
Lesbeschrijving Lesbeschrijving Fase 1 Zeg de jongeren dat ze op zoek gaan naar beroepen die ze vanuit hun opleiding zouden kunnen en/ of willen doen. Laat elke jongere minstens 1 beroep noteren dat hij vanuit de gekozen opleiding zou kunnen/ willen doen. Zorg voor een paar kranten waarin de jongeren nog kunnen neuzen om een beroep te vinden. Zet de jongeren per twee en geef hen de opdracht een omschrijving te maken voor het beroep dat ze elk opgeschreven hebben, maar zonder dat ze het beroep vermelden. Zeg hen dat ze nu per twee kunnen werken, maar dat ze straks wel elk hun gekozen beroep voor de hele groep moeten kunnen omschrijven. Je kan de duo s ondersteunen bij het formuleren van de omschrijving door vragen te stellen zodat de jongeren zelf tot een formulering komen. Je hebt ober gekozen. Waar werkt een ober? Alleen in een restaurant? Heeft een ober speciale kleren aan? Wat draagt hij? Een jeansbroek? Differentiatie Zet een sterke bij een zwakkere jongere. Op werkblad 1 vind je voorbeelden van hulpvragen om tot een omschrijving van het beroep te komen. Dit kan je geven aan de jongeren die er echt niet in slagen om tot een omschrijving te komen. Klassikaal geeft elke jongere de omschrijving van het beroep dat hij had bedacht. De anderen moeten raden welk beroep het is. Op het bord wordt een lijstje gemaakt met de mogelijke beroepen. Voor de beroepen die de jongeren niet vermeld hebben, maar die wel voortvloeien uit de opleiding, bedenk je zelf een omschrijving. De jongeren moeten die dan raden. Opmerking: Voor die opleidingen die zo specifiek zijn dat ze maar naar één of zeer weinig jobs toeleiden, is deze fase niet relevant. Je kan onmiddellijk overschakelen naar fase 2 of fase 1 laten plaatsvinden in de les PAV waar verschillende opleidingen samen zitten. Fase 2 Zet de jongeren opnieuw in duo s en geef hen werkblad 2. Laat ze hierop belangrijke aandachtspunten/ kenmerken noteren voor één van de jobs die ze zo juist hebben opgesomd. De kolommen Dit vind ik positief en negatief op werkblad 2 moeten ze nog niet invullen. Duid één van de twee jongeren aan om te noteren. Om kenmerken te noteren, geef je de jongeren een aantal hulpvragen. Voorbeelden van dergelijke hulpvragen vind je op het werkblad 3. Loop rond en stel bijkomende vragen ter ondersteuning. Je zegt dat je met machines moet werken. Weet je met welke machines? Zijn het grote machines? Moet je ermee rondrijden? Wat schrijf je nu op het antwoordblad? Waar ga je dat noteren? Differentiatie Als je denkt dat de meerderheid van de jongeren problemen zal hebben met het formuleren van de kenmerken van een job, kan je enkele kenmerken klassikaal invullen. Zo hebben de jongeren een voorbeeld vooraleer ze in duo s aan de slag gaan. Als je denkt dat enkele jongeren moeilijkheden zullen hebben, is het beter enkel die jongeren te ondersteunen. Ofwel vul je op voorhand een aantal kenmerken in op het invulblad en geef je dit aan de desbetreffende jongeren. Ofwel ga je op het moment dat de jongeren in duo s beginnen te werken, bij die jongeren langs en ondersteun je hen bij het invullen van enkele kenmerken. Spot een job! 3
Lesbeschrijving Geef de duo s een ingevuld werkblad van een ander duo. Geef hen daarnaast ook infomateriaal over de jobs. Laat de jongeren aan de hand van dat infomateriaal controleren of de kenmerken die er staan correct zijn. Belangrijke kenmerken die er niet staan, moeten ze ook aanvullen. Geef in de duo s elke jongere een andere infobron. Op die manier moet elke jongere op zoek gaan naar info en bouw je meer kansen in tot overleg. Mogelijke infobronnen zijn: beroepenfilmpjes van VDAB en cobrafiches van verschillende beroepen. Dit vind je op de website van VDAB. Je kan ook een interview laten horen met iemand die de job uitvoert. Ga bij de duo s langs en toon hen, wanneer ze vastlopen, waar ze iets kunnen terugvinden in het infomateriaal dat ze gekregen hebben. Laat de jongeren zelf de juiste zaken terugvinden door vragen te stellen. Waar vind je iets over de werkuren? Wat staat er? Moet je s nachts werken? Vind je dat terug in je kader? Het eindresultaat van deze fase moet een ingevuld kader zijn zodat er in de volgende fase mee verder gewerkt kan worden. Fase 3 Laat elke jongere één ingevuld werkblad 2 kiezen over de job die hem interesseert. Zeg hen dat ze voor elk kenmerk van de job moeten aanduiden of ze dit een positief of negatief kenmerk vinden. Van daaruit kunnen ze dan nadenken of die job iets voor hen is. Bespreek klassikaal wat de jongeren positief of negatief vinden en waarom. Fase 4 Voor deze fase kan je gebruik maken van het kwaliteiten- en/ of vaardighedenspel 1. Elk spel bestaat uit kaartjes waar kwaliteiten of vaardigheden op vermeld staan. Je kan ook zelf kaartjes maken met kwaliteiten en/ of vaardigheden. In grote lijnen komt het verschil tussen kwaliteiten en vaardigheden hier op neer: met kwaliteiten ben je geboren en die kan je niet zoveel meer veranderen (bv. creatief, handig, rustig, ), vaardigheden daarentegen kan je verwerven (bv. controleren, advies geven, mening vormen, kritiek verdragen, ). Leg de kaarten op een hoopje (één met kwaliteiten en één met vaardigheden als je de twee neemt). Geef elke jongere een 5-tal kaarten van elk hoopje. Daarna nemen ze om beurten een nieuwe kaart van elk hoopje. Jongeren beslissen ieder voor zich of ze één van hun kaarten willen vervangen door de nieuwe, als dit beter bij hen past. Dit schrijven ze op. Op het einde heeft elke jongere zijn 5 belangrijkste kwaliteiten en/ of vaardigheden. Differentiatie Voor de jongeren die de termen niet begrijpen, kan je ofwel op voorhand een verklaring voorzien. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld heel concrete situaties die dit kunnen illustreren. Ofwel doe je dit tijdens het spel. Laat de jongeren zelf situaties bedenken om een vaardigheid en/ of kwaliteit te illustreren. Laat elke jongere opnieuw een beroep kiezen. Bespreek klassikaal voor elk beroep welke belangrijke vaardigheden en kwaliteiten belangrijk zijn om dit beroep uit te oefenen. Jongeren vergelijken dit met hun vaardigheden en/ of kwaliteiten die zij voor zichzelf hebben gekozen. Ze trekken hieruit conclusies: dit kan ik al goed, daar moet ik nog aan werken, dit beroep past bij mij, of helemaal niet. 1 P. GERRICKENS, Vaardighedenspel & Handleiding Vaardighedenspel, s Hertogenbosch, 2000, 2003. P. GERRICKENS, Kwaliteitenspel & Handleiding Kwaliteitenspel, s Hertogenbosch, 1991, 2003. Een combinatie van de twee vind je in het spel: S. CANTORE, SQN. Managing Tools, Uitgeverij De Toorts, Haarlem, 2001. De benaming van vaardigheden en kwaliteiten in dit spel is echter vrij algemeen en moeilijk. Spot een job! 4
Werkblad 1 WIE RAADT DE JOB? Opdracht Je hebt een job gekozen die je niet mag verklappen aan de anderen. Vertel straks iets meer over de job, zonder te zeggen welke job het precies is. De anderen moeten dan raden over welke job je het hebt. Wat kan je allemaal vertellen over een job? Hieronder vind je een aantal vragen die je kunnen helpen om iets meer te vertellen over de job die jij in je hoofd hebt. Werk je veel binnen of veel buiten? Op welke plaats werk je (in de keuken, op een werf, in een magazijn, )? Moet je met papieren of op computer werken? Werk je met machines? Welke werktuigen gebruik je? Draag je speciale kledij (veiligheidsschoenen, overall, kostuum, )? Werk je met klanten? Doe je het werk alleen of samen met anderen? Moet je een product maken? Spot een job! 5
Werkblad 2 KENMERKEN VAN DE JOB Opdracht Je werkt per twee. Kies één van de twee jobs die jullie gekozen hebben. Wat houdt deze job nu allemaal in? Wat zijn belangrijke kenmerken van deze job? In het kader hieronder moet je in de eerste kolom de belangrijkste kenmerken noteren van de job die jullie gekozen hebben. De rest moet je nog niet invullen. Op het volgende werkblad (werkblad 3) vinden jullie vragen die jullie kunnen helpen om de kenmerken hieronder in te vullen. Beroep:... Wat zijn belangrijke kenmerken van deze job? Dit vind ik positief Dit vind ik negatief Spot een job! 6
Werkblad 3 WAT HOUDT DE JOB ALLEMAAL IN? Opdracht Je hebt bijvoorbeeld gekozen voor de job van magazijnier. Het is dan belangrijk om te weten dat je veel zware voorwerpen moet heffen, dat je vooral binnen moet werken, dat je niet vaak met klanten werkt,... Wat is er nu belangrijk om te weten over de job die jij gekozen hebt? De volgende vragen kunnen je helpen om hierop een antwoord te vinden. Werk je alleen of in groep? Moet je vroeg opstaan? Moet je lang werken? Is het zwaar werk (veel rechtstaan, zware voorwerpen opheffen, )? Werk je in ploegen? Werk je met klanten? Werk je binnen of buiten? Werk je met machines? Wat moet je goed kunnen om deze job te doen? Spot een job! 7