Samenvatting door een scholier 2065 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

arbeidsparticipatiegraad: de participatiegraad geeft aan welk percentage van de potentiële beroepsbevolking deelneemt aan het

De beroepsbevolking bestaat uit werkende (zelfstandigen en werknemers) en werkelozen. aantal inactieven i/a-ratio = - x 100 aantal actieven

Werkboek Werk Ver 2. Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m Dit boekje elke les meenemen! t/m t/m 2.

Samenvatting Economie Werk

Werken of vrije tijd?

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Werk & Werkloosheid

Economie hoofdstuk 1:

5.2 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos?

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 t/m 6: de arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Arbeid = arbeiders = mensen

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt hoofdstuk 1,2,3,4,5

aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken. (werknemers, zelfstandigen en werklozen)

7,9. Samenvatting door een scholier 1248 woorden 29 september keer beoordeeld. Economie Samenvatting; de arbeidsmarkt

HOOFDSTUK 2 THEORIE EN PRAKTIJK

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 t/m 5

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en (openstaande)vacatures. arbeidsmarkt? Werkenden 2)Noem een ander woord voor

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt: begrippenlijst

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5 Arbeidsmarkt

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Loonstarheid: lonen staan minimaal een jaar vastà vertraging à overschotten of tekorten niet meteen weggewerktà gevolg:

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

keer beoordeeld 12 februari 2015

Samenvatting Economie Vervoer

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Lesbrief arbeidsmarkt

Wat kun je verwachten?

4,8. Samenvatting door een scholier 1776 woorden 6 december keer beoordeeld

Hoofdstuk 1 Een verkenning van de arbeidsmarkt 1.1 Ze zijn intelligent en overal en flexibel inzetbaar. Jongeren zijn goedkoop.

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Gehele boekje 'Arbeidsmarkt'

5,7. Samenvatting door een scholier 1259 woorden 5 april keer beoordeeld. Economie hoofdstuk 1 van module 1

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Eindexamen vwo economie 2014-I

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Aanpassingen lesbrieven havo

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 4

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting door Bobby 4868 woorden 3 maart keer beoordeeld. Voorkennis: arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1. Werken of vrije tijd?

Consumptiemaatschappij: -> arbeiders blijven werken ook al hebben ze hun eerste levensbehoeften bevredigd

6,3. Samenvatting door een scholier 2646 woorden 23 juni keer beoordeeld. Economie Lesbrief Vervoer Hoofdstuk 1 t/m 5

Examen HAVO. Economie 1

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

UIT loonruimte en AIQ v1.1

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.

EC PTA T2. Met de p/a-ratio bereken je hoeveel mensen 1 arbeidsjaar vullen, berekening : personen / arbeidsjaren

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april keer beoordeeld. Economie samenvatting hoofdstuk 8

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

ALGEMENE ECONOMIE /03

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Eindexamen economie 1-2 vwo I

H2: Economisch denken

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Vraag Antwoord Scores

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Hoofdstuk 1 Werken of vrije tijd? 1.1 Geld verdienen om leuke spullen te kunnen kopen of voetballen.

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

UIT de arbeidsmarkt

Meeliftgedrag-> profiteren van de inzet van de ander, je lift mee op de inspanning van de ander en doet zelf niks

Samenvatting Economie Inkomen en groei

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 2065 woorden 18 juli 2015 9 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Arbeidsmarkt is een abstracte markt waar vragers naar arbeid (werkgevers, zelfstandigen, overheid) en aanbieders van arbeid (werknemers, werklozen, zelfstandigen) samenkomen. De arbeidsmarkt bestaat uit veel deelmarkten. Vacatures zijn de onbezette arbeidsplaatsen waarvoor personeel gezocht wordt. Krappe arbeidsmarkt = vraag > aanbod (veel vacatures, weinig werkloosheid) Ruime arbeidsmarkt = vraag < aanbod (weinig vacatures, veel werkloosheid) Hoofdstuk 2 Potentiële beroepsbevolking: iedereen van 15 tot 67 jaar. Dit wordt onderverdeeld in: < >: iedereen van 15 tot 67 jaar, werkend of werkloos, die zich voor minstens 12 uur aanbiedt op de arbeidsmarkt en direct beschikbaar is. < >: mensen die niet werken en ook niet op zoek zijn naar werk (huisvrouwen, vervroegd gepensioneerden, studenten, arbeidsongeschikten) De structurele groei van de beroepsbevolking Conjuncturele ontwikkelingen Aanzuigeffect: bij dalende werkloosheid neemt het aanbod van arbeid toe, omdat mensen die zich eerst niet aanboden, zich nu wel aanbieden. Ontmoedigingseffect: bij stijgende werkloosheid zullen minder mensen zich aanbieden op de arbeidsmarkt omdat zij zich vrijwel kansloos achten bij het zoeken naar een baan. Maatschappelijke ontwikkelingen (vrouwenemancipatie) Toe- of afname van arbeidsmigranten Wetgeving (leerplichtleeftijd, pensioenleeftijd) Een persoon die in plaats van 5 dagen drie dagen per week werkt, werkt in deeltijd. De deeltijdfactor is in dat geval 0,6. Een voltijdbaan is gelijk aan één arbeidsjaar. De p/a-ratio geeft de verhouding aan tussen het aantal personen (die werken) en het aantal arbeidsjaren. Een p/a-ratio van 1,3 betekent dat er op 100 volledige banen 130 personen werken. p/a-ratio = aantal personen met deeltijdbaan of volledige baan / totaal aantal arbeidsjaren https://www.scholieren.com/verslag/86565 Pagina 1 van 6

De arbeidsparticipatiegraad (deelnemingsgraad of deelnemingspercentage) geeft aan hoeveel procent van de bevolking van 15 tot 65 jaar (= de potentiële beroepsbevolking) werkt of wil werken en wordt als volgt berekend: participatiegraad = beroepsbevolking / potentiële beroepsbevolking x 100% Arbeidsproductiviteit: productie of toegevoegde waarde per werknemer in een tijdseenheid. Een stijging van de arbeidsproductiviteit betekent dat er in dezelfde tijd meer wordt geproduceerd. Er wordt dan niet meer gewerkt, maar slimmer gewerkt. De arbeidsproductiviteit kan stijgen door betere scholing, door mechanisatie/automatisering en door efficiëntere organisatie van het productieproces. De i/a-ratio is een graadmeter voor de betaalbaarheid van de uitkeringen, de kosten van de vergrijzing, maar ook de concurrentiepositie van een land. Hoe hoger de i/a-ratio, hoe hoger de sociale premies, hoe hoger de loonkosten, hoe hoger de productiekosten en de prijs van de producten. i/a-ratio = aantal inactieven (mensen met uitkering) / actieven (mensen met inkomen) x 100 Hoe de vergrijzing betalen? Het verhogen van de sociale premies/belastingen of het verlagen van de uitkeringen zijn onaantrekkelijke maatregelen. Andere oplossingen zijn: Het vergroten van de productie per werkende (meer uren werken of hogere arbeidsproductiviteit) Het verlagen van de i/a-ratio (door participatiegraad te verhogen of het aantal inactieven te verlagen, door pensioensleeftijd te verhogen bijv.) Er is een keuzeprobleem bij de keuze tussen werken of vrije tijd. Voor vrije tijd maak je opofferingskosten. Niet alleen inkomen draagt bij aan de welvaart, ook vrije tijd draagt daaraan bij. De mate waarin het aanbod van arbeid reageert op een stijging of daling van het loon kan worden weergegeven met behulp van de loonelasticiteit van het arbeidsaanbod. Loonelasticiteit van het arbeidsaanbod = procentuele verandering van het arbeidsaanbod / procentuele verandering van het loon. Elasticiteit < -1 of elasticiteit > 1: elastisch. -1<elasticiteit<1: inelastisch. Hoofdstuk 3 Werkgelegenheid = Productie / Arbeidsproductiviteit Of met indexcijfers: Indexcijfer werkgelegenheid = Indexcijfer productie / Indexcijfer arbeidsproductiviteit x 100 Een hoge arbeidsproductiviteit betekent dat met een beperkte inzet van arbeid een hoge productie wordt gerealiseerd. De centrale motor voor de stijging van de arbeidsproductiviteit is de technologische ontwikkeling. Om technische ontwikkelingen te stimuleren is de prikkel tot innoveren noodzakelijk. De prikkel tot innoveren ontstaat door concurrentie. Als de productiewijze arbeidsintensief is, wil dat zeggen dat er veel arbeid wordt ingezet in verhouding tot het kapitaal. De loonkosten per product bepalen dan in sterke mate de kostprijs van een product. De productiewijze is https://www.scholieren.com/verslag/86565 Pagina 2 van 6

kapitaalintensief als er in verhouding veel kapitaal ten opzichte van arbeid wordt ingezet. Het verband tussen loonkosten per werknemer, de arbeidsproductiviteit en de loonkosten per product kan als volgt in een formule worden weergegeven: Indexcijfer loonkosten per product = Indexcijfer loonkosten per werknemer / Indexcijfer arbeidsproductiviteit x 100 Onrendabele productie: een productie waarbij verlies wordt gemaakt. Diepte-investering: een bedrijf koopt machines waardoor de verhouding tussen kapitaal en arbeid toeneemt en de productie kapitaalintensiever wordt. Breedte-investering: een bedrijf koopt machines waarbij de verhouding tussen kapitaal en arbeid gelijk blijft. De omvang van de werkgelegenheid wordt bepaald door: De prijsgevoeligheid van de vraag; De ontwikkeling van de welvaart; De kostenontwikkeling ten opzichte van het buitenland (lonen en arbeidsproductiviteit). Indexcijfer productievolume = Indexcijfer productiewaarde / Prijsindexcijfer x 100 Creatie en destructie van werkgelegenheid Er zijn bedrijven die groeien en werkgelegenheid creëren en er zijn bedrijven die krimpen of failliet gaan en daardoor werkgelegenheid vernietigen. Het saldo van baancreatie en baandestructie is de verandering in de werkgelegenheid. Het proces dat leidt tot groei en krimp van banen noemen we creatieve destructie. De bedrijven die afvallen of krimpen zijn meestal bedrijven met een relatief lage arbeidsproductiviteit ten opzichte van de concurrentie. Als deze bedrijven vervangen worden door nieuwe efficiëntere bedrijven leidt dit tot een gemiddeld hogere arbeidsproductiviteit voor de gehele economie. Loonelasticiteit van de arbeidsvraag = Procentuele verandering van de arbeidsvraag / Procentuele verandering van het loon x 100 Hoofdstuk 4 Collectieve arbeidsovereenkomst (cao): een overeenkomst over de arbeidsvoorwaarden die per bedrijf of bedrijfstak wordt afgesloten voor de duur van 1 tot 2 jaar. De arbeidsvoorwaarden zijn onderverdeeld in: Primaire arbeidsvoorwaarden: loon en normale werktijd Secundaire arbeidsvoorwaarden: regelingen voor verlof, kinderopvang, scholing Een vakbond is een organisatie die de belangen van de werknemers in een bepaalde bedrijfstak behartigt. Alle vakbonden zijn verenigd in een vakcentrale (FNV, CNV, MHP). De organisatiegraad is het percentage werknemers dat lid is van een vakbond. Vakbondsleden betalen contributie aan hun bond en dat geld wordt gebruikt voor het voeren van onderhandelingen. Voor werknemers kan het verleidelijk zijn om geen lid te worden, omdat je sowieso profiteert van de gunstige arbeidsvoorwaarden. Dit gedrag, profiteren van inspanningen van anderen, wordt freeridergedrag of meeliftersgedrag genoemd. De werkgevers zijn net als de werknemers per bedrijfstak georganiseerd in een werkgeversbond. De werkgeversbonden kunnen lid zijn van een werkgeverscentrale (CNO-NCW en MKB- Nederland). We noemen de werkgevers en werknemers samen Sociale Partners. Zij komen met hun organisatie samen in een landelijk overlegorgaan: Stichting van de Arbeid. https://www.scholieren.com/verslag/86565 Pagina 3 van 6

Produceren: het toevoegen van waarde aan de inkoopwaarde van grondstoffen en hulpstoffen. Toegevoegde waarde = omzet inkoopwaarde van grond- en hulpstoffen Met deze toegevoegde waarde worden de inkomens van de productiefactoren betaald. Een stijging van de lonen leidt tot hogere kosten van de onderneming. Een stijging van de arbeidsproductiviteit verlaagt de kosten van de onderneming. Als de loonstijging in procenten gelijk is aan de stijging van de arbeidsproductiviteit en de inflatie samen, dan verandert het loonaandeel (of winstaandeel) in de productie niet. Het totale percentage waarmee de lonen kunnen stijgen terwijl het loonaandeel gelijk blijft, wordt de loonruimte genoemd. De loonruimte wordt door de vakbonden gebruikt als richtsnoer bij de cao-onderhandelingen. Is de feitelijke loonstijging kleiner dan de loonruimte dan is er sprake van loonmatiging: het loonaandeel in de productiewaarde daalt. Prestatieloon: loon dat wordt betaald per geleverde eenheid Prijscompensatie: een loonstijging gelijk aan de stijging van het algemeen prijspeil. Initiële loonstijging: wanneer werknemers op grond van de gestegen arbeidsproductiviteit bovenop de prijscompensatie nog een algemene loonstijging. Met behulp van de consumentenprijsindex (CPI) kan de reële verandering van een loonstijging en dus de verandering van de koopkracht worden berekend. Indexcijfer reëel loon = Indexcijfer nominale loon / Prijsindexcijfer (CPI) x 100 De overheid is de grootste werkgever van Nederland, maar voor haar diensten wordt meestal geen prijs in rekening gebracht. De loonruimte is voor de overheid niet te bepalen. Daarom stelt de overheid jaarlijks een budget vast voor verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden van het overheidspersoneel. De overheid volgt veelal de loonontwikkeling in het bedrijfsleven. Verzonken kosten: kosten die je niet meer terug kunt verdienen, bijvoorbeeld kosten om de kwaliteit van het personeel te verbeteren. Berovingsprobleem (hold-upprobleem) ontstaat bij een samenwerkingsverband investeert de ene partij meer in de samenwerking dan de andere partij, waardoor de machtsverhouding verandert. Hoofdstuk 5 Om zicht te krijgen op de arbeidsmarkt zijn de instroom en uitstroom van het aantal werklozen belangrijk. Op een dynamische arbeidsmarkt is een vlotte doorstroming van werkloosheid naar werk en omgekeerd. Werklozen zijn dan gemiddeld maar korte tijd werkloos. Soorten werkloosheid: Natuurlijke werkloosheid Dit is werkloosheid die niet toe te schrijven is aan economische activiteit. We verdelen deze werkloosheid onder in: < >: werkloosheid gedurende het zoekproces naar een baan. Structurele werkloosheid: werkloosheid die ontstaat door veranderingen in de economie zoals het vervangen/verplaatsen van arbeid https://www.scholieren.com/verslag/86565 Pagina 4 van 6

De omvang van de natuurlijke werkloosheid is ook afhankelijk van de arbeidsmobiliteit. Arbeidsmobiliteit: mate waarin mensen bereid zijn te veranderen van werkgever, beroep of plaats. Dit is weer afhankelijk van factoren die betrekking hebben op de inrichting van de arbeidsmarkt zoals de ontslagregeling, de hoogte en duur van de werkloosheidsuitkering, de mogelijkheden tot omscholing, etc. Conjuncturele werkloosheid Dit is werkloosheid die ontstaat door vraaguitval: de bestedingen dalen en daardoor daalt de productie en de werkgelegenheid. Dit is in een periode van laagconjunctuur. De vraag naar arbeid daalt en de bezettingsgraad van de productiecapaciteit neemt af. Productiecapaciteit: maximaal haalbare productie. Bezettingsgraad = Feitelijke productie / Productiecapaciteit Conjunctuurbeleid In een periode van hoogconjunctuur is er krapte op de arbeidsmarkt. De vraag naar arbeid stijgt, het aantal vacatures loop op en de werkloosheid is laag. De economische bedrijvigheid leidt tot een hoge bezettingsgraad van de productiecapaciteit. Het conjunctuurbeleid van de overheid is erop gericht de conjunctuur af te zwakken. In perioden van hoogconjunctuur is het beleid van de overheid gericht op het afremmen van de bestedingen door consumenten en producenten en het beperken van de eigen uitgaven. In een periode van laagconjunctuur zal de overheid de bestedingen juist willen stimuleren door haar eigen uitgaven te vergroten en/of de belastingen te verlagen. Ook de rente is een instrument om de bestedingen te beïnvloeden. Bij hoogconjunctuur verhoogt de centrale bank de rentestand. Door de hogere rente wordt lenen duurder en zullen gezinnen en bedrijven minder lenen en dus minder besteden. Bij onderbesteding (laagconjunctuur) verlaagt de centrale bank de rentestand. Hoofdstuk 6 Een markt van volkomen concurrentie (volledige mededinging) kenmerkt zich door: Homogene producten Transparantie (iedereen heeft volledig inzicht) Vrije toetreding Veel vragers en aanbieders (ze hebben geen invloed op de prijs) Hoewel de arbeidsmarkt niet alle kenmerken van volledige mededinging heeft, wordt in de economische theorie deze markt vaak opgevat als markt van volkomen concurrentie. Zie bijlage voor afbeelding. De aanbodlijn geeft de leveringsbereidheid van de werknemers weer. De vraaglijn geeft de betalingsbereidheid van de werkgevers weer. Zolang de gevraagde hoeveelheid afwijkt van de aangeboden hoeveelheid, zal de prijs zich aanpassen. Dit aanpassingsproces, ook wel het prijs- of marktmechanisme genoemd, zorgt ervoor dat vraag en aanbod aan elkaar gelijk worden. Vraag naar en aanbod van arbeid is niet alleen afhankelijk van de hoogte van het loon. Er zijn ok andere factoren die https://www.scholieren.com/verslag/86565 Pagina 5 van 6

vraag en aanbod beïnvloeden. Als deze factoren veranderen, verschuift de vraaglijn of de aanbodlijn naar links of naar rechts. Werknemerssurplus: het verschil tussen het evenwichtsloon en het minimale loon waartegen iemand bereid is arbeid te leveren. De welvaart van de werknemer stijgt dan met het surplusbedrag. Werkgeverssurplus: het verschil tussen de betalingsbereidheid van de werkgever en het evenwichtsloon. Bij het evenwichtsloon is de welvaartswinst maximaal. We noemen dit Pareto-efficiënt evenwicht. De welvaartswinst kan niet worden vergroot door een ander uurloon dan het evenwichtsloon te kiezen. Omdat in werkelijkheid niet aan alle kenmerken van volkomen concurrentie wordt voldaan, noemen we de arbeidsmarkt een imperfecte markt. Dit zijn de kenmerken waar niet aan wordt voldaan: Arbeid is geen homogeen product De arbeidsmarkt is niet transparant. Er is sprake van asymmetrische informatie. De vrije toetreding is beperkt Vakbonden kunnen een loon afdwingen dat hoger is dan het evenwichtsloon. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt wordt het loon niet bepaald door vraag en arbeid. Er is sprake van een minimumloon. In de welvaartstheorie leidt prijsregulering door de overheid en invoering van het cao-loon boven het evenwichtsloon tot een herverdeling van de surplussen en een afname van de totale welvaart. Dit welvaartsverlies is de prijs die betaald wordt om werknemers een redelijk inkomen te waarborgen. Ook werkloosheidsuitkeringen hebben invloed op de arbeidsmarkt. Die uitkeringen zijn bedoeld om ontslagen werknemers van een inkomen te voorzien gedurende de periode dat ze werkloos zijn. Vaak is de hoogte van de uitkering gekoppeld aan het laatstverdiende loon. Een uitkering kan de prikkel verminderen om een nieuwe baan te vinden. Loonstarheid In een situatie van laagconjunctuur is volgens de markttheorie een daling van de lonen nodig om het evenwicht op de arbeidsmarkt te herstellen. In de praktijk blijkt dat de lonen zich op korte termijn niet neerwaarts aanpassen. Lonen zijn op korte termijn niet flexibel. We noemen dat loonstarheid. Dit komt onder andere omdat de lonen vaststaan voor de looptijd van de cao. Zodoende leidt loonstarheid bij een teruglopende conjunctuur tot werkloosheid. Op lange termijn zullen lonen zich wel aanpassen. Op lange termijn zijn lonen flexibeler dan op korte termijn. https://www.scholieren.com/verslag/86565 Pagina 6 van 6