Leeftijdspecialisatie Naam: Betül Kütük-Günes Studentnummer 1310040 Klas: VR4B Stageschool: De Scheperstee Stagebegeleider: Marije Ribbers Datum 1 e aanbod: week 15 Toetsnummer: 17-LSJK-01
Inhoudsopgave Literatuurstudie... 3 Thematisch werken... 3 Uitnodigende speelleersituatie... 5 Evaluatie vakdidactische keuze... 6 Verantwoording eigen leren... 6 Visie op onderwijs aan het jonge kind... 7 Bijlagen... 8 Presentatie Thematisch werken... 9 Link filmfragment... 15 Toestemming van ouders voor filmopname... 16 Literatuurlijst... 17
Literatuurstudie Onderzoeksvraag Op welke wijze wordt er bij het jonge kind in het basisonderwijs thematisch werken aangeboden? Wat is het belang van thematisch werken? Hoe wordt thematisch werken opgezet? Hoe ziet de overgang van thematisch werken naar vakgericht werken eruit? Deelvragen Thematisch werken 1. Het belang van thematisch werken De activiteiten die de kinderen uitvoeren kunnen verbonden worden met een overkoepelend thema. Via spel kunnen meerdere ontwikkelingsgebieden aandacht krijgen. Het is belangrijk dat het thema in een betekenisvolle context plaatsvindt. Kinderen moeten relaties kunnen leggen tussen verschillende onderdelen van het thema. Thematisch werken biedt de mogelijkheid om leerlingen daadwerkelijk te laten participeren aan het leren ook als een sociale ervaring. Hierdoor worden de kinderen ook gemotiveerd. Kinderen krijgen de gelegenheid om ervaringen met andere kinderen te delen en hierdoor wordt er weer geleerd. Ook is het zeer van belang dat de activiteiten aansluiten op de zogenaamde zone van naaste ontwikkeling (Brouwers, 2010). De kenmerken van een goed onderwerp/thema Het thema zou flexibel, open en ruim moeten zijn. Hierdoor heeft de leerkracht ruimte om binnen het thema bij te sturen en ook de leerlingen hebben meer ruimte voor eigen uitwerking. Er is samenhang tussen verschillende activiteiten. De samenhang bevordert dat kinderen een gezamenlijk kader opbouwen. De taalontwikkeling wordt gestimuleerd, doordat er gewerkt wordt aan de woordenschat. Kinderen krijgen door de langere doorloop van een thema de gelegenheid om nieuwe woordbetekenissen en uitdrukkingen te herhalen en toe te passen. Rekening houden met de sociaal-culturele achtergrond van de kinderen, omdat bepaalde verschijnselen in verschillende culturen heel anders beleefd kunnen worden. Het thema moet actueel zijn. Het gaat dan om activiteiten waarin kinderen met volwassenen dagelijks handelen: eten, boodschappen doen, naar de dokter, met de bus of de tram mee, op vakantie, kamperen of uit logeren (Janssen-Vos & Pompert, 2003). Themahoeken en hoekenwerk De activiteiten kunnen verbonden worden aan een plek in het lokaal. Het is belangrijk dat de omgeving waarin ze werken sfeer en uitstraling bevat. Ook de inrichting van de speel-leeromgeving is ook heel belangrijk. Bij te veel prikkels worden kinderen voortdurend afgeleid en onrustig en komen ze tot niets. Als er te weinig uitdagende prikkels zijn in de omgeving gaan ze zich vervelen. De materialen moeten voor kinderen toegankelijk zijn en zodanig opgeborgen is dat kinderen er makkelijk bij kunnen. Ook de looproutes door het lokaal zijn van belang. De kinderen moeten elkaar niet in de weg zitten en daarom moeten de hoeken op een logische wijze gegroepeerd zijn (Brouwers, 2010).
De vaste hoeken zijn meestal: De huishoek (dit was vroeger de poppenhoek) De winkelhoek De constructiehoek Het atelier De zand/water tafel De lees/ luister hoek De materialenhoek In de onderwerpen kan spelenderwijs een relatie worden gelegd met verschillende ontwikkeling stimulerende activiteiten. Spelactiviteiten Constructieve en beeldende activiteiten Gespreksactiviteiten Lees- en schrijfactiviteiten Reken- en wiskundige activiteiten 2. Thematisch werken opzetten Het thematisch werken opzetten bestaat uit vijf fasen. Fase 0 de voorbereidingsfase In deze fase gaat het om de voorbereiding van de leerkracht: wat is de inhoud, wat zijn de betekenissen voor de kinderen, wat is de bedoeling van het thema en wat is het activiteiten aanbod. Er wordt een voorlopige planning gemaakt (die ruimte biedt om bij te stellen). Er kan ook een woordenlijst worden samengesteld met betekenisvolle woorden in het thema. Fase 1 oriëntatiefase Hier kan een thema beginnen met een startactiviteit, die de kinderen enthousiasmeert en tegelijk de leerkracht inzicht geeft in wat de leerlingen weten over het thema, welke ervaringen zij hebben. Fase 2 uitvoeringsfase De kinderen werken en spelen een aantal weken aan een onderwerp, bespreken steeds wat ze hebben gedaan en ontwikkelen, samen met de leerkracht, de planning en de voortgang. Fase 3 afrondingsfase In deze fase wordt het thema afgesloten, bijvoorbeeld met een tentoonstelling, of een eindvoorstelling; ook ouders kunnen daarbij worden betrokken. Fase 4 evaluatie en vervolg Deze fase speelt zich buiten de groep af. De leerkracht evalueert de bevindingen (Brouwer, 2010). Om tot een goede situatie voor speel-leren te komen is het belangrijk om aan drie basisbehoeften van kinderen te voldoen, namelijk de behoefte aan relatie, de behoefte aan competentie en de behoefte aan autonomie (Janssen-Vos, 2008). 3. De overgang van thematisch werken naar vakgericht werken De overgang van thematisch werken naar aanbod van vak/vormingsgebieden is voor scholen een moeilijke overstap. Meestal vindt de verandering in groep 3 plaats. Sommige scholen betrekken groep 3 en 4 ook bij het thematisch werken. Het is voor de leerkracht een uitdaging om thematisch werken en vakgebonden leerstof te combineren, waarbij de individuele ontwikkeling van de kinderen ook kan verschillen. Conclusie Het is belangrijk dat het thema in een betekenisvolle context plaatsvindt. Kinderen moeten relaties kunnen leggen tussen verschillende onderdelen van het thema. Thematisch werken biedt de mogelijkheid om leerlingen daadwerkelijk te laten participeren aan het leren ook als een sociale ervaring. Een goed onderwerp/thema bevat flexibiliteit, ruimte, samenhang en actualiteit. Ook spelen hoeken en hoekenwerk een belangrijke rol, waarbij kinderen worden uitgedaagd om in een spel/leer situatie te participeren. De opzet van thematisch werken bestaat uit 5 fasen: voorbereidingsfase, oriëntatiefase, uitvoeringsfase, afrondingsfase, evaluatie en vervolg. De overgang van thematisch werken naar aanbod van vak/vormingsgebieden is voor scholen een
moeilijke overstap. De uitdaging ligt bij de leerkracht om thematisch werken en vakgebonden leerstof te combineren, waarbij de individuele ontwikkeling van de kinderen ook kan verschillen. Uitnodigende speelleersituatie De rekenactiviteit die de leerlingen hebben uitgevoerd was gekoppeld aan het huidige thema Zorgen voor jezelf en anderen. De activiteit was betekenisvol, doordat er een onderlinge relatie was tussen de leefwereld en de rekenactiviteit. In het filmfragment is te zien dat de omgeving voldoende ruimte biedt om actief bezig te kunnen zijn. Ook is er ruimte om de voorwerpen te schuiven en vrij om de tafel te kunnen bewegen. Er worden concrete voorwerpen gebruikt, waarbij de betrokkenheid van de leerlingen worden vergroot. De leerlingen zijn niet vastgebonden aan een opdracht, maar worden door kennisvragen, inzichtvragen, toepassingsvragen, analysevragen en evaluatievragen door de leerkracht gestuurd. Dit zorgt ervoor dat de leerlingen zelfstandig de handelingen kunnen uitvoeren. De rekenactiviteit bevatte verschillende niveaus, zodat de leerlingen de gelegenheid kregen om zich te ontwikkelen (SLO, 2018). Groep 1 Groeperen van voorwerpen op kenmerken kleur en vorm (de zone van de actuele ontwikkeling). Midden groep 2 Kunnen sorteren van voorwerpen op minimaal één kenmerk (de zone naaste ontwikkeling). Eind groep 2 Kunnen sorteren van voorwerpen op minimaal twee kenmerken (de zone naaste ontwikkeling).
Evaluatie vakdidactische keuze Het leek mij erg leuk om voor mijn leeftijdspecialisatie het jonge kind een rekenactiviteit uit te voeren. Hiervoor heb ik eerst georiënteerd welke domeinen en leerlijnen voor kleuters op SLO stonden. Domein meetkunde en leerlijn construeren sprak mij het meeste aan. Vervolgens heb ik het met DORR (kleutervolgsysteem) vergeleken en heb ik de leerlijn ordenen en sorteren gekozen. In de theorie had ik gelezen dat de leerlingen het meeste leren als het aansloot op de leefwereld en de zone naast de ontwikkeling (Brouwers, 2010). De leerlingen werkten met het thema Zorgen voor jezelf en anderen dus toen besloot ik groente en fruit te gaan ordenen en sorteren. In DORR heb eerst ik gekeken voor welke leerlingen uit groep 1 dit een uitdaging zou kunnen zijn (de zone naaste de ontwikkeling). De rekenactiviteit ordenen en sorteren wilde ik deels vrijlaten aan de leerlingen, maar ook deels aansturen. Om de leerlingen een rijke leeractiviteit aan te bieden en zo goed mogelijk aan te sturen, had ik vooraf lagere en hogere denkvragen uit Taxonomie van Bloom bedacht (SLO, 2018). Ik vond het erg leerzaam om op elkaars activiteit feedback te geven, hierdoor leerde ik kritisch kijken naar een speelleersituatie. Vervolgens ging ik ook zelf naar mijn eigen video kritisch kijken. De feedback van de medestudenten heb ik prettig ervaren. Voor de volgende keer zou ik de leerlingen uit groep 2 ook kunnen betrekken, de leerlingen in tweetallen laten overleggen en dan de samenwerking meer stimuleren. Verantwoording eigen leren Tijdens de uitvoering van de rekenactiviteit zie ik in het filmfragment terug dat ik de juiste vragen stel en de leerlingen voldoende ruimte geef om na te denken. Als leerkracht van het jonge kind moet ik deze vaardigheid blijven toepassen. Hierdoor kan ik ervoor zorgen dat het jonge kind een groei maakt in het leerproces, omdat hij/zij de ruimte krijgt om ervaringen op te doen. Ook heb ik tijdens deze module aan de hand van het filmfragment geleerd om kritisch naar mezelf te kijken. Ik zou in de toekomst als leerkracht de cursus van het jonge kind wel willen volgen. Mijn mentor heeft dit gevolgd en ik mocht bij de laatste werkgroep aansluiten. De leerkrachten presenteerden hierbij hun eigen ontwikkelingen. Ik heb hierdoor veel nieuwe ideeën opgedaan wat ik zelf in de toekomst kan gebruiken.
Visie op onderwijs aan het jonge kind Mijn visies 1. De drie basisbehoeftes (relatie, competentie en autonomie) zijn aanwezig Ik vind het belangrijk dat mijn leerlingen betrokken zijn, gemotiveerd kunnen werken en dat ze zich op hun gemak voelen. Wanneer mijn leerlingen op hun gemak voelen kan ik ze succeservaringen op laten doen, waardoor de leerlingen hun leerproces positief ervaren. 2. Spel is een uitnodigend en leerzaam Spel is een levensbehoefte voor mijn leerlingen. Door spel leren ze de wereld om hun heen kennen en begrijpen. De zone van de actuele ontwikkeling en de zone naaste ontwikkeling wil ik allebei aan mijn leerlingen bieden. Hierdoor zorg ik mijn klas, dat de leerlingen worden uitgedaagd en zich vervolgens ontwikkelen. 3. Gedifferentieerd werken met verschillen tussen leerlingen De omgeving en het aanbod wil ik goed organiseren, waarbij leerlingen in groepjes of zelfstandig kunnen werken (Bouwman & Loman, 2014).
Bijlagen 1. Presentatie Thematisch werken 2. Link filmfragment 3. Literatuurlijst 4. Toestemming van ouders voor filmopname
Presentatie Thematisch werken
Link filmfragment https://drive.google.com/file/d/1dwme8pav96znnmc3gshqtpxwvwfwr7ao/view?usp=sharing
Toestemming van ouders voor filmopname
Literatuurlijst Bouwman, A. & Loman, E. (2014). Visie op het leren van het jonge kind. Verkregen op 30 maart, 2018, van file:///c:/users/vansanten/downloads/ebook_leren_jonge_kind%20(def).pdf Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind. Baarn: Coutinho Janssen-Vos, F. & Pompert, B. (2003). Startblokken van Basisontwikkeling. Een goed begin voor peuters en jongste kleuters. Assen: Koninklijke Van Gorcum Janssen-Vos, F. (2008) Basisontwikkeling voor peuters en onderbouw. Assen: Koninklijke Van Gorcum SLO (n.d.). Jonge kind: doelen rekenontwikkeling. Verkregen op 30 maart, 2018, van file:///c:/users/vansanten/downloads/schemas Rekenen-Wiskunde MR.pdf SLO (2018). Taxonomie van Bloom. Verkregen op 30 maart, 2018, van https://talentstimuleren.nl/thema/stimulerend-signaleren/rijke-leeractiviteiten/bloom