6,4. Samenvatting door een scholier 3003 woorden 15 april keer beoordeeld

Vergelijkbare documenten
Planner hoofdstuk 1 invullen en kies voor leerroute A, B of C.. (minimaal paragraaf 1 t/m 4 maken) Geplande activiteiten van les 1 en 2 uitvoeren.

Samenvatting door een scholier 1310 woorden 17 februari keer beoordeeld

Samenvatting Economie hoofdstuk 1

Examen aantekeningen 2014

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 Over de grens?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

VAK: ECONOMIE METHODE: Pincode 3 VMBO kader 5 e editie KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

Antwoorden Economie Handel

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

VAK : : Economie METHODE : Pincode KLAS: : 3 NIVEAU : KADER CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR :

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Je hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als:

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

H1: Economie gaat over..

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Tijdens het centraal schriftelijk eindexamen Economie 2012 komen de volgende thema s aan bod:

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

ECONOMIE. Begrippenlijst H1 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Samenvatting Economie Module 4, hoofdstuk 9-12

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Toetsweek 2

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Opnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen.

200% Economie voor het vmbo Kerndoelen per leerjaar

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Kaarten module 4 derde klas

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Samenvatting Economie Internationale Handel

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3

Arbeid = arbeiders = mensen

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Eindexamen economie havo I

- Alle nuttige economielinks bij elkaar!

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

EC/K/4A Consumptie, Consumentengedrag, Basis Geld- en Bankwezen, Budgettering

Samenvatting Economie H8

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Eindexamen economie 1 vwo I

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Belastingen en de boekhouding

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

UIT de arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

ECONOMIE VMBO. Syllabus centraal examen 2015

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie?

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-I

Examen HAVO. Economie 1

Vraag Antwoord Scores

Hoofdstuk 2: Kom je ermee uit?

Kiezen Theorieles 1 1 Schriftelijke toets

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2: Sparen en Beleggen

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

Examen VMBO-KB. economie CSE KB. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

ECONOMIE. Begrippenlijst H4 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Valutamarkt. fransetman.nl

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Leervragen* klas 4 Economie.

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Bruto binnenlands product

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Economie Syllabus BB, KB en GT centraal examen met ingang van 2010 september 2008

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben.

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 3003 woorden 15 april 2012 6,4 43 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Blok 1 Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.1 Bron 1.2 aflezen Wat is een doelgroep? Een groep mensen op wie ondernemers zich richten om hun artikelen te verkopen. Bron 1.4 aflezen Paragraaf 1.2 Wat is een behoefte? Een behoefte is alles wat je nodig hebt of wilt. Wat zijn basisbehoeften? De eerste levensbehoeften, zoals kleding, voeding en onderdak. Wat zijn overige behoeften? Dit gaat om behoeften aan luxe goederen, zoals een scooter of een computer. Diensten zijn ontastbare goederen, bijvoorbeeld een taxirit. Paragraaf 1.3 Wat is consumptie? Consumptie is het kopen van goederen om je behoeften te vervullen. De totale uitgaven aan consumptiegoederen in Nederland nemen voortdurend toe. Oorzaken van deze stijging zijn: - De groeiende bevolking; - De stijging van het gemiddelde inkomen in Nederland; - De komst van nieuwe producten; - De stijgende prijzen van goederen. Koopgedrag is de manier waarop je, je geld uitgeeft. 3 voorbeelden van verschillend koopgedrag zijn: - Leeftijd; oudere mensen kopen andere goederen dan jongere mensen. - Inkomen; mensen met hoge inkomens kopen andere goederen dan mensen met lage inkomens. - Woonplaats; mensen in de stad kopen andere goederen dan tegenwoordig. Paragraaf 1.4 Schaarste wil zeggen dat er niet genoeg kan worden geproduceerd om alle behoeften te vervullen. Wat is welvaart? Dit is de mate waarin je, je behoeften kunt vervullen. https://www.scholieren.com/verslag/72868 Pagina 1 van 9

Welzijn is de mate waarin je gelukkig bent. Paragraaf 1.5 Zelfvoorziening zijn de goederen die je zelf maakt, je kunt bijvoorbeeld zelf je groenten verbouwen. Collectieve voorzieningen zijn goederen die door de overheid worden geleverd, de politie en de brandweer zijn voorbeelden van collectieve voorzieningen. Paragraaf 1.6 Bij directe ruil worden goederen tegen goederen geruild. Directe ruil wordt ook wel ruil in natura genoemd. Wat is indirecte ruil? Als er geld wordt gebruikt als ruilmiddel. Bron 1.18 lezen. Chartaal geld bestaan uit munten en bankbiljetten. Giraal geld is het geld dat op je betaalrekening bij de bank staat. Geld heeft de volgende functies: - Ruilmiddel. Bijvoorbeeld je ruilt 5,00 voor een zak appels. - Rekenmiddel. Bijvoorbeeld: je vergelijkt de prijs van 30,00 voor een broek met de prijs van 50,00 voor een andere broek. - Spaarmiddel. Bijvoorbeeld: je spaart elke maand 20,00 Hoofdstuk 2 Paragraaf 2.2 Bron 2.4 en 2.5 doorlezen Als er geld op je bankrekening staat, heb je een positief saldo ofwel een een creditsaldo (overschot.) Paragraaf 2.4 Marketing is een verkoopbeleid dat is gericht op beïnvloeding van de wensen en behoeften van de afnemers. Elk bedrijf heeft zijn eigen marketingmix, hiervoor zijn de vier P s namelijk: - Bij productiebeleid gaat het om de keuze van de soort en de kwaliteit van de goederen die een bedrijf aanbiedt. - Bij het prijsbeleid van een onderneming gaat het om het vaststellen van de verkoopprijzen. - Bij het promotiebeleid gaat het over de wijze waarop een onderneming het product of het bedrijf onder de aandacht van de mensen wil brengen. - Bij het plaatsbeleid gaat het om de keuze van de plaats en de wijze waarop een product of dienst word aangeboden. Paragraaf 2.5 Wat zijn taken van de Consumentenbond? - Waarschuwen tegen misleidende reclame; - Geven van juridisch advies - Uitgave van het maandelijkse tijdschrift Consumentengids ; in dit tijdschrift worden onder andere producten van diverse merken met elkaar vergeleken; Wat is een vergelijkend warenonderzoek? Een test waarbij gelijksoortige producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken. Er wordt gekeken naar de prijs en de kwaliteit. Bron 2.15 aflezen. Paragraaf 2.6 https://www.scholieren.com/verslag/72868 Pagina 2 van 9

Wat is een Colportagewet? De Colportagewet beschermt consumenten in hun privé situatie tegen verkopers die ongevraagd een product willen verkopen. Met privé-situatie bedoelen we aan de deur of per telefoon. Hieronder vallen ook verkopen tijdens een houseparty zoals de verkoop van artikelen thuis en verkoopdemonstraties tijdens speciale busreisjes. Voordat je goed beseft wat je doet, is de koop gesloten. In de Colportagewet staat dat zo n koopovereenkomst kan worden teruggedraaid. Maar dan moet er wel aan de volgende twee voorwaarden worden voldaan: 1. Het aankoopbedrag moet hoger zijn dan 34,00 2. Je moet het koopcontract binnen acht dagen schriftelijk opzeggen. Deze periode van acht dagen wordt de afkoelingsperiode genoemd. Hoofdstuk 3 Paragraaf 3.1 Bron 3.3 kunnen aflezen Wat is een brutoloon? Een brutoloon is het arbeidsinkomen dat een werkgever met een werknemer heeft afgesproken Je moet als werknemer premie betalen voor de volksverzekeringen. De volksverzekeringen zijn verzekeringen waar elke inwoner van Nederland recht op heeft. De optelsom van loonbelasting en de premies volksverzekeringen wordt loonheffing genoemd. Wat is het nettoloon? Dat is het loon dat de werknemer krijgt uitbetaald. Bron 3.4 kennen. Wat is het verschil tussen een volksverzekering en een werknemersverzekering? Een volksverzekering geldt voor iedereen, en een werknemersverzekering alleen voor werknemers. Paragraaf 3.2 We hebben 3 soorten inkomen, namelijk: - Arbeidsinkomen - Inkomen uit bezit - Overdrachtsinkomen Bron 3.7 kunnen aflezen Waardoor ontstaan inkomensverschillen? 3 redenen: - Hogere scholing, hoe hoger je opleiding, hoe meer je kunt verdienen. - Meer verantwoordelijkheid, een verantwoordelijke baan vraagt meer inspanning en wordt daar om beter beloond. - Leeftijd, leegtijd en ervaring gaan vaak samen. Een oudere werknemer heeft vaak meer ervaring en kan dus meer verdienen. Paragraaf 3.3 Wat is een begroting? Een schatting van alle inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode. Wat is budgetteren? Het in evenwicht brengen van de verwachte inkomsten en verwachte uitgaven met behulp van een begroting. Wat is een budgetplan? Dit is een overzicht waarbij de verwachte inkomsten en verwachte uitgaven in evenwicht zijn. Nibud (Stichting Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) Deze organisatie helpt geldproblemen te voorkomen of op te lossen. Ook geeft het Nibud advies aan mensen die niet goed om kunnen gaan met geld. Paragraaf 3.4 Wat zijn dagelijkse uitgaven? Zijn huishoudelijke uitgaven voor de boodschappen. Hierbij gaat het om bijvoorbeeld de aanschaf van voedingsmiddelen en schoonmaakmiddelen. https://www.scholieren.com/verslag/72868 Pagina 3 van 9

Bron 3.13 aflezen Incidentele uitgaven zijn niet-regelmatige uitgaven en/of onverwachte uitgaven. Zoals uitgaven aan vakanties en elektronica. Bron 3.14 en 3.15 aflezen Vaste lasten zijn uitgaven die op een vaste tijd terugkeren. Zoals de rekening van je telefoonabonnement Paragraaf 3.5 Wat is een begrotingstekort? Dit bestaat als de verwachte uitgaven hoger zijn dan de verwachte ontvangsten. Wat is een begrotingsoverschot? Dit bestaat als de verwachte inkomsten hoger zijn dan de verwachte uitgaven. Paragraaf 3.6 Bron 3.21 begrijpen + ermee kunnen rekenen Bron 3.22 begrijpen + ermee kunnen rekenen Hoofdstuk 4 Paragraaf 4.1 Wat is een spaarmotief? Dit is een reden om te sparen. 1. Sparen uit voorzorg, dit spaargeld wordt alleen gebruikt bij onverwachte uitgaven: bijvoorbeeld een kapotte wasmachine. 2. Sparen met het doel duurzame goederen aan te schaffen, dit spaargeld wordt gebruikt voor dure producten die je in de toekomst wilt kopen, bijvoorbeeld een nieuwe auto of een nieuwe inrichting voor het huis. 3. Sparen voor de rente, Dit spaargeld wordt niet gebruikt. Je spaart voor de beloning: rente. 4. Sparen om een verwachte daling van inkomsten op te vangen, als een kind wordt geboren en de moeder (tijdelijk) stopt met werken, is een gevulde spaarpot erg handig. Maar ook sparen voor je oude dag is een belangrijk spaarmotief. Wat is inflatie? Als het gemiddelde prijspeil stijgt. Bron 4.5 lezen en snappen. Paragraaf 4.4 Een leen-motief is een reden op geld te lenen. Bijvoorbeeld: Het lenen voor de aanschaf van dure consumptiegoederen. Duurzame consumptiegoederen zijn bijvoorbeeld een huis, een jacht of een auto. Je koopt dit niet zomaar. Meestal heb je een lening nodig om de aankoopprijs te kunnen betalen. Of door te lenen om een tijdelijk tekort op te vangen. Als je tijdelijk geld tekort komt, bijvoorbeeld omdat je, je zakgeld al hebt uitgegeven, kun je geld lenen van je medeleerlingen. Ook volwassenen en bedrijven kunnen tijdelijk te maken hebben met geldtekorten. Zij zullen dan eveneens (tijdelijk) geld moeten lenen. Of als laatste, lenen om tegenslagen op te vangen. Stel dat je, je auto Total loss rijdt als je even niet oplet. En je was niet all risk verzekerd. Dan kan een lening uitkomst bieden. Soms willen familieleden helpen, meestal moet je naar de bank. Bron 4.10 kennen, snappen en rekenen. Wat is een effectieve rente? Een effectieve rente is het werkelijke rentepercentage per jaar inclusief alle bijkomende kosten. Wat is de looptijd van een lening? De tijd waarin je een lening kan terug betalen. Paragraaf 4.6 Wat zijn de taken van een bank? En wat doet een bank eigenlijk? Banken zijn doorgeefluiken in het geldverkeer. Je https://www.scholieren.com/verslag/72868 Pagina 4 van 9

stort spaargeld op je spaarrekening. Als beloning ontvang je rente. De bank leent jouw spaargeld uit aan iemand die geld wil lenen. Als tegenpresentatie ontvangt de bank rente. Bij de bank kun je ook terecht voor allerlei andere geldzaken: 1. Verzorging van het betalingsverkeer 2. Wisselen van vreemd geld 3. Sparen en lenen 4. Aan- en verkoop van aandelen en obligaties 5. Het huren van een kluis. Bij veel banken kun je ook nog terecht voor 6. Verzekeringen 7. Pensioenregelingen 8. Vakantiereizen Blok 2 Hoofdstuk 7 Paragraaf 7.3 Wat is arbeidsproductiviteit? Dit is de productie per werkende per tijdseenheid. Wanneer stijgt de arbeidsproductiviteit? 1. Daling van het ziekteverzuim, minder zieken is een bedrijf. 2. Scholing, door het scholen van mensen leren ze nauwkeuriger en sneller te werken. 3. Nieuwe technieken, door het gebruik van nieuwe technieken kun je meer produceren dan vroeger. Bron 7.10 snappen. Paragraaf 7.4 Wat is arbeidsverdeling? Dat iedereen een eigen taak heeft binnen een bedrijf enz. Bron 7.13 kennen. Hoofdstuk 8 Paragraaf 8.1 Wat is afzet? Afzet is de hoeveelheid verkochte artikelen in een bepaalde periode. Omzet is afzet x verkoopprijs Bron 8.2 snappen BTW is de afkorting voor Belasting Toegevoegde Waarde. Bij de berekening van de consumentenprijs heb je te maken met drie verschillende BTW-percentages: Het algemene tarief van 19%. Dit tarief geldt voor de meeste goederen: voor een tafel of een horloge. Het bijzondere tarief van 6%. Dit tarief geldt voor de eerste levensbehoeften, zoals brood en groenten. Maar ook voor boeken en kranten, zodat dat ook betaalbaar blijft voor iedereen. Het bijzondere tarief van 0%. Dit tarief geldt voor medicijnen, rekeningen van dokters en ziekenhuizen, cursussen en diensten van banken en verzekeringen. Marketing is verkoopbeleid dat is gericht op beïnvloeding van de wensen en behoeften van afnemers. Paragraaf 8.2 Wat is een inkoopprijs? De inkoopprijs in een handelsonderneming is de prijs van de ingekochte goederen. De inkoopwaarde van de ingekochte goederen bestaat uit de inkoopprijs plus de inkoopkosten, zoals de transportkosten. https://www.scholieren.com/verslag/72868 Pagina 5 van 9

Loonkosten = brutoloon + sociale lasten werkgever. Bron 8.8 begrijpen Paragraaf 8.3 Vaste (constante) kosten zijn kosten die niet veranderen als er meer of minder wordt verkocht of geproduceerd. Variabele kosten zijn kosten die veranderen als er meer of minder wordt verkocht of geproduceerd. Bron 8.9 snappen Wat zijn bedrijfskosten? Dit zijn door ondernemingen gemaakte kosten die aan klanten worden doorberekend in de verkoopprijs. Maatschappelijke kosten zijn de kosten van de productie die word afgewenteld op de hele samenleving. Paragraaf 8.4 Brutowinst = omzet inkoopprijs Nettowinst = brutowinst bedrijfskosten Bron 8.11 snappen Om de verkoopprijs van een artikel snel te bepalen, maken winkeliers veelvuldig gebruik van brutowinstopslagpercentages. Dit percentage noem je ook wel de brutowinstmarge. Hoofdstuk 9 Paragraaf 9.1 Arbeidsmotief is een reden om te werken. Hoofdstuk 11 Paragraaf 11.1 Wat is de arbeidsmarkt? Dit is het geheel van vraag naar aanbod van de arbeid. Je spreekt an tekort op de arbeidsmarkt of van een gespannen arbeidsmarkt, wanneer het aanbod van arbeidskrachten kleiner is dan de vraag van werkgevers. Bron 11.3 taken van het CWI kennen. De nieuwe naam van het CWI is het UWV werkbedrijf. Wat zijn uitzendbureaus? Uitzendbureaus zijn particuliere bedrijven die bemiddelen tussen werkgevers en werkzoekenden. Werkgevers maken vaak gebruik van uitzendkrachten. Ze doen dit bij tijdelijke tekorten aan arbeidskrachten, zoals bij ziekte, zwangerschap en vakanties van vaste krachten. Paragraaf 11.2 Persoonlijke gevolgen: Werkloosheid heeft financiële gevolgen. De werkloosheidsuitkering is lager dan je loon. Ook voelt iemand zich zonder baan vaak nutteloos. Het praatje met je collega ontbreekt en de eenzaamheid slaat toe. Bij een werkloze kunnen de spanningen zich ophopen. Bron 11.6 kennen (De vicieuze cirkel). Bron 11.7 kunnen aflezen. Bron 11.8 snappen. WWB = Wet, werk en bijstand. Paragraaf 11.3 Wat is de beroepsbevolking? Voorbeeld: Sophie ter Haar behoort als werkloze tot de werkloze beroepsbevolking. Haar vriend Sjaak maakt als https://www.scholieren.com/verslag/72868 Pagina 6 van 9

werknemer bij een veiligheidsdienst deel uit van de werkzame beroepsbevolking. Beiden tellen ze mee bij de geregistreerde beroepsbevolking. De geregistreerde beroepsbevolking van Nederland bestaat uit alle personen tussen de 15 en 65 jaar die tenminste 12 uur per week werken of werk zoeken in de formele sector. Bron 11.9 snappen. Een arbeidsjaar = een fulltime baan. Bron 11.10 aflezen Tot de officiële werkloze beroepsbevolking behoren alle personen die; 1. Als werkzoekende bij een CWI staan ingeschreven; 2. Ouder zijn dan 15 jaar en jonger zijn dan 65 jaar; 3. Een baan zoeken van minimaal 12 uur per week; 4. Daarvoor onmiddellijk beschikbaar zijn; 5. Thans niet of minder dan 12 uur per week werken. We hebben een formule om de werkloosheidspercentage uit te rekenen; Werkloosheidspercentage=officiële werkloze beroepsbevoling:officiële beroepsbevolking x 100% = 505000:7514000 x 100% =6,7% Paragraaf 11.4 Conjuncturele werkloosheid wordt veroorzaakt door (tijdelijk) afnemende bestedingen. Structurele werkloosheid ontstaat door veranderingen in het productieproces. Frictie- of wrijvingswerkloosheid is tijdelijke werkloosheid die ontstaat als mensen van baan veranderen of net van school komen en nog bezig zijn een baan te zoeken. Blok 3 Hoofdstuk 12 Paragraaf 12.1 Wat is importeren? Dit is het invoeren van producten en diensten uit het buitenland. Wat is exporteren? Dit is het uitvoeren van producten en diensten naar het buitenland. Bron 12.4 leren Paragraaf 12.2 Een land met een open economie is een land met veel import en export. Een land met een open economie is sterk afhankelijk van het buitenland. Wat is een gesloten economie? Dit is een land met weinig import en export. Bron 12.8 kunnen aflezen. Wat importeren en exporteren we? Nederland exporteert vooral hoogwaardige eindproducten (ongeveer 85%). De import van Nederland bestaat vooral uit grondstoffen en halffabrikaten (ongeveer 60%). Een deel van de export bestaat uit doorvoer en wederuitvoer. Handelsoverschot/handelstekort = exportwaarde inportwaarde. Paragraaf 12.3! Wat is protectie? Protectie wil zeggen dat de overheid maatregelen neemt om de eigen bedrijvigheid te beschermen tegen concurrentie uit het buitenland. Bron 12.12 portectiemaatregelen leren. Bij vrijhandel is de internationale handel vrij van protectiemaatregelen. https://www.scholieren.com/verslag/72868 Pagina 7 van 9

Paragraaf 12.4 De lidstaten van de Europese Unie streven naar een Economische en een Monetaire Unie (EMU). In een economische unie gelden de volgende regels: 1. Er is vrije handel tussen de unielanden. De onderlinge handelsbelemmeringen zijn afgeschaft. (er bestaan bijvoorbeeld geen douanerechten meer). 2. Alle unielanden hanteren dezelfde handelsbelemmeringen tegenover de niet-lidlanden. 3. Er is vrij verkeer van personen, geld en productiemiddelen (een Italiaanse pizzabakker kan bijvoorbeeld in alle EUlanden een pizzeria beginnen). 4. Door alle unielanden wordt een gemeenschappelijke economische politiek gevoerd. Wat is een monetaire unie? In een monetaire unie is er één munt voor alle lidstaten. Zoals je in bijna alle EU landen al met de euro kan betalen. Paragraaf 12.5 Bron 12.16 doorlezen en drie voorbeelden kennen. Hoofdstuk 13 Paragraaf 13.1 Bron 13.4 kunnen aflezen. Bron 13.5 leren. Paragraaf 13.2 3 kenmerken van onderontwikkeling kennen. Veel arme landen zijn voor een groot deel afhankelijk van de productie en verkoop van één of een paar producten. Dit noem je een monocultuur. Paragraaf 13.3 3 interne oorzaken van armoede kennen. Bron 13.12 snappen en kunnen maken. Paragraaf 13.4 Wat is protectie? Dit is de bescherming van de eigen economie tegen buitenlandse concurrentie. De ruilvoet is de verhouding die in een land bestaat tussen de prijs die het land ontvangt voor zijn exportproducten en de prijs die het land moet betalen voor zijn importproducten. Ruilvoet = prijspeil exportgoederen : prijspeil importgoederen. Paragraaf 13.5 Wat is noodhulp? Noodhulp is er voor gebieden die door hongersnood of natuurrampen zijn getroffen. Noodhulp bestaat voornamelijk uit goederenhul: voedsel en medicijnen. Sommige hulp van rijke landen is aan voorwaarden gebonden. Soms moeten ontwikkelingslanden bijvoorbeeld verplicht goederen kopen in de landen die hulp geven. Dit noem je de gebonden hulp. Bij ongebonden hulp zijn er geen extra voorwaarden. Door het aanschaffen van douanerechten en andere handelsbelemmeringen kan de internationale handel van ontwikkelingslanden toenemen. De World Trade Organization probeert dit wereldwijd te bereiken. Paragraaf 13.5 Wat kun je zelf doen voor arme landen? Je kunt geld geven aan instellingen zoals Novib, Unicef, Terre des Hommes, Plan, en Artsen zonder grenzen. Al deze particuliere instellingen houden zich bezig met de problemen in ontwikkelingslanden. Via Plan bijvoorbeeld, kun je kansarme kinderen in ontwikkelingslanden financieel adopteren. https://www.scholieren.com/verslag/72868 Pagina 8 van 9

Met die financiële steun help je niet alleen de kinderen, maar tegelijkertijd het hele dorp waar het kind woont. Met de bijdragen verbetert Plan onder andere de medische voorzieningen en de scholing.! Sommige landen proberen sterke prijsschommelingen voor hun grondstoffen te voorkomen met het aanleggen van buffervoorraden. In tijden van overproductie wordt het te grote aanbod niet op de wereldmarkt aangeboden. Hierdoor wordt een prijsdaling voorkomen. De opgeslagen buffervoorraden worden verkocht in tijden van geringe productie. https://www.scholieren.com/verslag/72868 Pagina 9 van 9