Bijlage A De handleiding van de verrichtingenlijst 10 voor Toekomst



Vergelijkbare documenten
(de casus Van Kooten, deel III) 179

Het gezin centraal. Handboek voor ambulante hulpverleners. Arjan Bolt

Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen

Handleiding voor gezinsmedewerkers. Han Spanjaard Marianne Haspels

Begeleidingsverloop kortdurende thuisbegeleiding

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Competentieprofiel. Maatschappelijk werker

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Video Interactie Begeleiding (VlB) bij de omgangsregeling van verstandelijk beperkte ouders en hun kind(eren) in pleegzorg.

De oplossingsgerichte flowchart

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

Zelfevaluatie * Agressie

dat MENS De Bilt in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten en vrijwilligers bij deze stappen ondersteunt;

Het rondetafeloverleg (i.v.m. 1Gezin1Plan)

De begeleider als instrument bij gedragsproblemen

De oplossingsgerichte benadering

Communiceren met ouders. Silke Jansen Orthopedagoog Gezin en Gedrag REC 4 Vierland

Modules Jeugdzorg. 10 Voor Toekomst. Centra voor Wonen, Zorg en Welzijn Noord Kwinkenplein 10-A, 9712 GZ Groningen Tel , Fax.

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder)

Bedrijfsmaatschappelijk werker

Zorgmodule Gezin Centraal

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Het observatieplan. 1 Inleiding

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Overzichtskaart 3. Opvoedingsondersteuning. voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Als wij dit soort vragen stellen dan gaan wij uit van de talenten en mogelijkheden van cliënten.

Tabel 2: Overzicht programma in middelen, doelen en leerstijlen in fase 2

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

In deze brochure beschrijven we wat video-hometraining inhoudt en welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen.

Reflectiegesprekken met kinderen

Cognitieve gedragstherapie bij autisme

Handleiding JeugdhulpAlliantieSchaal (JAS) Een hulpmiddel om in gesprek te gaan over de werkrelatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

ADHD en lessen sociale competentie

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Kortom: Een schaatsvereniging is er dóór leden en vóór leden. De vereniging is intern gericht, waarbij de leden bepalen wat er gebeurt.

Jongerenhulp. Voor jongeren vanaf 14 jaar. Informatie voor verwijzers

Oplossingsgericht werken. Arteveldehogeschool 19 maart 2015

-dat de Pionier in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt;

1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

STA STERK TRAINING 1. sta sterk training.

MELDCODE SCALA COLLEGE

Thema. Kernelementen. Oplossingsgericht taalgebruik Voorbeeld van communiceren 10 communicatie-tips

COACHINGSVAARDIGHEDEN. Maarten Van de Broek

MEE Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking.

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers

Competenties systeemtherapeutisch werker (STW) versie 15 januari 2015

Instrument Netwerk-analyse

Goedgekeurd : Auteur : Joyce De Leeuw Iris Van Steenwinckel

Slecht nieuws goed communiceren

Het gedragmodel. 1. Inleiding

Aanwijzingen voor de nabespreking van de praktijkopdrachten. Praktijkopdracht: Logboek bijhouden. Praktijkopdracht: Versmallen of blijven leren

Bijlage 17: Informatie voor de individuele behandelaar

Shantala babymassage (individuele begeleiding)

Anti-pestbeleid OBS De Schakel Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Zorg voor kinderen in de opvang: een eerste prioriteit

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SNRC

Checklist voor kwaliteit van de uitvoering van de groep Daar waar groep vermeld staat kan ook cursus of training gelezen worden.

Beïnvloeding Samen sta je sterker

Intervisie Wat is het? Wanneer kun je het gebruiken?

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert

Oplossingsgerichte gesprekken. Met kinderen

Inhoud Verkorte matrix ontwikkelingsmijlpalen -

RECAP. Het sellogram. Verkoop & gesprekstechnieken. Communicatie. Communicatiemodellen 21/03/2016. MULTI MEDIA EXPERT SYNTRA WEST (Brugge & Roeselare)

Protocol machtsmisbruik / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Taak- Functieomschrijving Aandachtsfunctionaris Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Onderwerp: Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Doel van deze presentatie is

Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige.

Het White Box model:

Een bespreking voorbereiden, notuleren en voorzitten

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Expertisecentrum Begeleid Leren. Succesvol studeren met steun voor (jong)volwassenen met een psychiatrische aandoening

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Training Omgaan met Agressie en Geweld

Multiprobleemgezinnen

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

talentstimuleren.nl CREATIEF DENKEN Ik kom met originele oplossingen en bedenk vernieuwende ideeën

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

1 Triage aan de voordeur op basis van de binnengekomen melding

OBSERVATIEFOCUS Oordeel observator

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Flyer Intervisie. Intervisie is vooral taakgericht en resultaatgericht werken met collega s ter optimalisering van de werkzaamheden van alledag.

Informatieblad. Kwaliteit van werken binnen 1Gezin1Plan RDOG HOLLANDS MIDDEN

Transcriptie:

Bijlage A De handleiding van de verrichtingenlijst 10 voor Toekomst De Verrichtingenlijst 10 voor Toekomst Handleiding Leger des Heils Noord Augustus 2010

Inhoudsopgave Inleiding... 1 Verrichtingenlijst 10 voor Toekomst... 2 A: Opbouwen en onderhouden van een werkrelatie... 3 B: Verzamelen van informatie... 6 C: Werken aan (gedrags-) verandering... 14 D: Oplossingen en ondersteuning vinden in de omgeving... 22 E: Taken verlichten... 25 Literatuurlijst... 28

Inleiding De verrichtingenlijst 10 voor Toekomst is ontwikkeld in samenwerking tussen het Leger des Heils Noord en de Rijksuniversiteit Groningen. De verrichtingenlijst is gebaseerd op andere verrichtingenlijsten (Ten Brink et al., 1997; Bolt & Metselaar 2005; Damen, 2006) en aangepast aan de werkwijze en methodiek van 10 voor Toekomst. Het doel van de verrichtingenlijst is de werkzaamheden van gezinscoaches inzichtelijk te maken en daarmee kennis over het primaire hulpverleningsproces te ontwikkelen. Hierdoor ontstaat een meer volledig beeld van de inhoud en het proces van hulpverlening bij 10 voor Toekomst en kan de kwaliteit van hulpverlening verhoogd worden. Wat zijn verrichtingen? Onder een verrichting wordt verstaan. een benoembare, uitgewerkte verzameling hulpverleningsgedragingen die een in de tijd te begrenzen interventie vormen (Ten Brink et al., 1997). Anders gezegd, gaat het om gedrag van gezinscoaches dat in betekenisvolle eenheden (verrichtingen) wordt opgedeeld. De technieken en vaardigheden die gezinscoaches van 10 voor Toekomst gebruiken zijn binnen deze verrichtingen ondergebracht. Waarom een verrichtingenlijst? Ondersteuning van de gezinscoach: Door het invullen van de verrichtingenlijst krijgt de gezinscoach inzicht in het eigen handelen. Reflectie en evaluatie wordt mogelijk en eventueel kan op basis hiervan de behandelstrategie gewijzigd worden. Bovendien wordt communicatie over de inhoud van de hulpverlening vereenvoudigd. Hierdoor kan bij teamvergaderingen, intervisie en werkbegeleiding op basis van de verrichtingenlijst vanuit een overkoepelend kader met elkaar gesproken worden en wordt deskundigheid en professionaliteit bevorderd. Ten slotte is de verrichtingenlijst een nuttig middel voor de gezinscoach als een naslagwerk met daarin een overzicht van de middelen die tot zijn/haar beschikking staan. Ondersteuning van het management: Door de gegevens van teams, afdelingen en de hele organisatie samen te voegen, kan de werkwijze van 10 voor Toekomst inzichtelijk worden gemaakt. Dit is belangrijke informatie voor verwijzers, gezinnen, het publiek, en subsidieverstrekkers. Bovendien kan met behulp van inzicht in het primaire hulpverleningsproces de methodiek van 10 voor Toekomst verder ontwikkeld worden en kan de ondersteuning aan de gezinscoach verbeterd worden. Input voor wetenschappelijk onderzoek: Met behulp van de verrichtingenlijst wordt structurele kennis over het primaire hulpverleningsproces ontwikkeld. Hiermee kan worden onderzocht of de hulpverlening in de praktijk overeenkomt met de methodiekbeschrijving. Daarnaast kunnen behandelprogramma s vergeleken worden en kan de relatie tussen aard en intensiteit van de behandelvorm vergeleken worden met de uitkomst (Ten Brink e.a., 1997). Uiteindelijk kan deze informatie gebruikt worden om de kwaliteit van hulpverlening te verhogen.

Onderdelen Verrichtingenlijst 10 voor Toekomst De verrichtingenlijst 10 voor Toekomst omvat de verrichtingen die tijdens de hulpverlening van 10 voor Toekomst door gezinscoaches uitgevoerd kunnen worden. Het gaat om 55 verrichtingen die zijn opgedeeld in 5 categorieën. De indeling in categorieën is, naast dat het bijdraagt aan de overzichtelijkheid, nuttig omdat de categorieën zijn gecreëerd op basis van het doel van de verrichtingen die zich in de betreffende categorie bevinden. Het gaat om de volgende vijf categorieën: A. Opbouwen en onderhouden van een werkrelatie B. Verzamelen van informatie C. Werken aan gedragsverandering D. Oplossingen en ondersteuning in de omgeving vinden E. Taken verlichten Naast dat inzicht in de gebruikte verrichtingen wenselijk is, kan ook inzicht in de gebruikte categorieën relevante informatie opleveren. Toelichting op de verrichtingen Allereerst wordt een overzicht gegeven van alle verrichtingen, hun naam, categorie en code. Vervolgens worden alle verrichtingen één voor één uitgewerkt. Behalve de naam en code van een verrichting wordt een definitie gegeven. De definitie is een korte beschrijving van de verrichting in één a twee zinnen. Na de definitie volgt een korte toelichting op de inhoud of het doel van de verrichting. Vervolgens wordt een mogelijke werkwijze en/of mogelijke technieken en vaardigheden die bij deze verrichting gebruikt kunnen worden, gegeven. Aangezien elke gezinscoach zijn/haar eigen werkwijze heeft is, gekozen voor mogelijke werkwijze en/of vaardigheden. Hierdoor kan een verrichting, mits in overeenstemming met naam en definitie, ook gescoord worden als de werkwijze niet exact overeenkomt met de toelichting, werkwijze en/of technieken en vaardigheden. Ten slotte nog de opmerking dat de verrichtingenlijst is geformuleerd vanuit het oogpunt dat de hulpverlening gericht is op het gehele gezinssysteem. Echter, overal waar in de verrichtingen wordt gesproken over het gezin kan ook een gezinslid gelezen worden. Verrichtingen kunnen betrekking hebben op het gezin, meerdere gezinsleden, individuele gezinsleden of op externe betrokkenen en op de verrichtingenlijst kan apart worden gescoord met wie de verrichtingen zijn uitgevoerd. Hoe leg ik de uitgevoerde verrichtingen vast? Op het verrichtingenformulier. In afwachting van een digitale versie van het verrichtingenformulier wordt een papieren versie gebruikt. Hierop worden vermeldt; de naam van de gezinscoach, de naam van de cliënt, datum en duur van het contact, welke verrichtingen zijn uitgevoerd en met wie de vermelde verrichtingen zijn uitgevoerd. Ten slotte wordt de wijze van contact aangekruist (cliëntbezoek, telefonisch of per email) De richtlijn is om per cliëntcontact minimaal drie en maximaal zes verrichtingen vast te leggen, maar indien nodig kan hier van worden afgeweken. De gezinscoaches wordt geadviseerd het verrichtingenformulier direct na afloop van het cliëntcontact in te vullen. Het invullen kost dan minder tijd omdat de werkzaamheden nog vers in het geheugen liggen en de betrouwbaarheid wordt daarmee verhoogd. 1

Verrichtingenlijst 10 voor Toekomst A: Opbouwen en onderhouden van een werkrelatie A1 Kennismaken A2 Invoegen A3 Bieden van emotionele steun A4 Communicatie over of feedback op de samenwerking en de hulpverlening A5 Conflicthantering A6 Motivatie vergroten A7 Anders, namelijk B: Verzamelen van informatie B1 Bespreken van de hulpvraag van het gezin B2 Bespreken van de perceptie van het gezin op mogelijke oplossingen B3 Bespreken van krachten in en om het gezin B4 Doelen stellen met het gezin B5 Evalueren/aanpassen van doelen en het hulpverleningsproces B6 Werkpunten stellen met het gezin B7 Evalueren/aanpassen van werkpunten B8 Informatie inwinnen via (participerende) observatie B9 Informatie door middel van gesprekken B10 Werken met observatie en (huiswerk)opdrachten B11 Bespreken problemen in de communicatie en interactie tussen gezinsleden B12 Competentieanalyse B13 Netwerkanalyse B14 Analyse van veiligheid B15 Analyse van vrijetijdsbesteding B16 Analyse van functioneren op school B17 Introduceren en afnemen van vragenlijsten B18 Nabespreken van vragenlijsten B19 Anders, namelijk C C1 C2 C3 C4 Werken aan (gedrags)verandering Bespreken van een specifieke situatie of probleem in het gezin Een probleem in observeerbaar gedrag beschrijven Instructies en adviezen voor gedragsverandering Gedragsoefening C5 C6 C7 C8 C9 C10 C11 C12 C13 C14 C15 C16 C17 C18 Feedback geven op gedrag Bespreken en oefenen van dagelijkse routine en het dagelijks functioneren van het gezin Activerende huishoudelijke begeleiding Oefenen communicatie en interactie in het gezin Werken aan vaardigheden voor het omgaan met cognities en emoties Werken aan de gezagsverhoudingen in het gezin Werken aan de samenwerking tussen opvoeders Informeren over en oefenen van opvoedingsvaardigheden Interventies rondom vrijetijdsbesteding Aandacht voor psychische en/of verslavingsproblematiek Aanbieden van therapeutische materialen Stimuleren of geven van educatie Nazorg Anders, namelijk D: Oplossingen en ondersteuning in de omgeving vinden D1 Mobiliseren van sociale steun en het opbouwen van een sociaal netwerk D2 Ondersteunen bij contact met instanties D3 Begeleiden bij contact met instanties D4 Verwijzen naar dienst- of hulpverlenende instanties D5 Anders, namelijk E: Taken verlichten E1 Ondersteunende en activerende huishoudelijke begeleiding E2 Hulp bij administratie en financieel beheer E3 Gezinslid bij crisis elders onderbrengen E4 Afstemmen met externe hulpverleners E5 Organiseren van zorg E6 Anders, namelijk... 2

A: Opbouwen en onderhouden van een werkrelatie Deze categorie heeft betrekking op verrichtingen die bijdragen aan een positieve (werk)relatie tussen de gezinscoach en het gezin. Het ontwikkelen van een goede relatie en vertrouwen tussen gezin en hulpverlener draagt bij aan effectieve hulpverlening omdat dit een algemeen werkzame factoren van effectieve hulpverlening is. A1. Kennismaken Het eerste contact met het gezin of een gezinslid waarin algemene informatie wordt uitgewisseld met het doel werkwijze, ervaringen en verwachtingen duidelijk te maken. Het kan zijn dat het hier een nieuwe cliënt betreft, maar het kan ook gaan om een eerste betreffen na een overdracht van een andere collega of instantie. Mogelijke werkwijze: Informatie geven over: o de werkwijze van 10 voor Toekomst en de gezinscoach. o de verwachtingen die 10 voor Toekomst en de gezinscoach hebben ten aanzien van het gezin. Vragen naar: o eventuele eerdere ervaringen van het gezin met hulpverlening. o de verwachtingen die het gezin heeft ten aanzien van de 10 voor Toekomst en de gezinscoach. A2. Invoegen Activiteiten waarbij de gezinscoach aansluiting zoekt bij of begrip toont voor het gezin, zijn leefwijze, taal, gewoonten en visies. Het primaire doel van invoegen is de band, de werkrelatie met het gezin op te bouwen of te verstevigen. Mogelijke technieken en vaardigheden: Tracking : ingaan op de onderwerpen die het gezin zelf aandraagt en hierop doorvragen; Aanpassen aan het taalgebruik van het gezin; Aanpassen aan en meedoen met de gewoonten en gebruiken van een gezin; Interesse tonen in alledaagse omstandigheden van het gezin, in gewoonten, waarden en normen; Aandacht besteden aan de opvattingen van het gezin ten aanzien van hun problemen; Erkenning en begrip tonen voor de perceptie van de cliënt op de werkelijkheid. 3

A3. Bieden van emotionele steun Verbaal of non-verbaal handelen ten behoeve van het bieden van emotionele steun. Het bieden van emotionele steun draagt bij aan het opbouwen van een vertrouwensband en wordt door één of meerdere van de volgende punten gekenmerkt: Gelegenheid geven aan het gezin om zijn verhaal te vertellen; Tonen van begrip voor de beleving van het gezin van zijn problemen en omstandigheden; Erkenning geven voor de ervaren moeite en gedane inspanningen om op de been te blijven; Geven van waardering voor de inspanningen die gedaan zijn om zijn situatie te verbeteren; Uitdrukking geven van beschikbaarheid en nabijheid. Mogelijke technieken en vaardigheden: Actief luisteren; Complimenterende feedback; Gevoelsreflecties; Stellen van copingsvragen. A4. Communiceren over of feedback geven op de samenwerkingsrelatie en het hulpverleningsproces Het voeren van een gesprek met het gezin of het geven van feedback over de samenwerking tussen gezinscoach en het gezin of (meta)communiceren over het hulpverleningsproces. Communiceren over en het geven van feedback op de samenwerkingsrelatie en het hulpverleningsproces zorgt dat de duidelijk blijft wat men van elkaar verwacht en kan bestaan uit een of meerdere van de volgende punten: Vragen naar de mening en beleving van het gezin over de samenwerking en het hulpverleningsproces; Uiten van eigen mening en beleving ten aanzien van de samenwerking en het hulpverleningsproces; Inventariseren van de wensen ten aanzien van communicatie tussen gezin en gezinscoach en gezinsleden onderling; Maken van afspraken over de wijze van communiceren tijdens gezinsgesprekken; Evalueren van het hulpverleningsproces en eventueel nieuwe afspraken maken met betrekking tot de communicatie. 4

A5. Conflicthantering Bij conflicten tussen gezin en gezinscoach hier op een zodanige manier mee omgaan dat er geen breuk ontstaat in het contact tussen gezin en gezinscoach. Conflicten tussen gezinscoach en gezin moeten opgelost worden om de hulpverlening te continueren. De gezinscoach kan conflicten hanteren om zijn eigen wensen en die van het gezin te expliciteren en zo de relatie te herstellen en mogelijk te verbeteren. Mogelijke technieken en vaardigheden: Het benoemen van tegenstellingen; Het herstellen van contacten; Met elkaar onderhandelen. A6. Motivatie vergroten Initiatieven van de gezinscoach die als doel hebben om de motivatie van het gezin voor de hulpverlening te vergroten. Aangezien het gezin zelf een actieve bijdrage levert aan de hulpverlening is motivatie zeer wenselijk. Indien nodig kan de gezinscoach pogingen ondernemen om deze motivatie te vergroten. Mogelijke technieken en vaardigheden: herkaderen; oplossingsgericht vragen en denken; uitzonderingsvragen; toekomstvragen; het afbreken van nee-reeksen; schaalvragen. A7. Anders, namelijk Deze verrichting wordt gescoord wanneer de gezinscoach activiteiten heeft ondernomen die onder categorie A het opbouwen en onderhouden van een werkrelatie vallen, maar die onder geen van de bovenstaande verrichtingen valt. Toelichting Op het verrichtingenformulier is ruimte voor opmerkingen en hier kan worden toegelicht waar de betreffende verrichting uit bestaat. 5

B: Verzamelen van informatie Het verzamelen van informatie betreft verrichtingen die als primaire doel hebben informatie over het gezin en wat zij willen bereiken, te achterhalen. Aangezien gezinscoaches vraaggericht werken, is het belangrijk om de doelen en werkpunten door het gezin zelf te laten bepalen. Op deze manier wordt ook gezorgd dat het algemeen werkzame principe van fit tussen probleem en hulpvraag enerzijds en de specifieke invulling van de interventie anderzijds gewaarborgd is. B1. Bespreken van de hulpvraag van het gezin Een gesprek om te achterhalen welke hulpvragen het gezin heeft en welke klachten en problemen hiervoor de aanleiding zijn. De gezinscoach vormt zich een beeld van de perceptie die het gezin heeft op zichzelf en op zijn de omstandigheden. Een gesprek rond de hulpvraag kan de volgende elementen bevatten: Vragen naar de aanleiding voor de hulp (elk gezinslid laten antwoorden); Doorvragen naar gevoelens en gedachten; Analyseren van het probleem door te vragen naar en in te zoomen op voorbeelden van specifieke gebeurtenissen; Vragen naar aanleiding, gedragingen en gevolgen op gedrag; Erkennen van de perceptie van elk gezinslid. B2. Bespreken van de perceptie van het gezin op mogelijke oplossingen Gesprek waarbij de gezinscoach het gezin vraagt wensen voor de toekomst te beschrijven in concrete termen en vraagt hoe dit bereikt kan worden. Een gesprek rond mogelijke oplossing vanuit het gezin is een eerste stap bij het formuleren van een hulpverleningsplan en werkdoelen. Mogelijke technieken en vaardigheden: Wondervraag; Specifieke wondervraag; Vragen naar de gewenste eindsituatie na de hulp; Bij gezinnen: vragen in rondes, gezinsleden laten reageren op elkaar. Doorvragen op antwoorden: Vragen naar concrete beschrijvingen; Vragen naar de veranderingen van eigen gedrag; Vragen naar de veranderingen in de context. 6

B3. Bespreken van krachten in en om het gezin Gesprek waarin de gezinscoach met het gezin de krachten in het gezin en in de omgeving van het gezin opspoort. Het gesprek richt zich op gebeurtenissen in het recente verleden waar een probleem in een gezin zich had kunnen voordoen maar om de één of andere reden zich niet of in mindere mate voordeed. Door deze momenten op te merken en gericht door te vragen helpt de gezinscoach, de gezinsleden deze momenten te ontdekken en te benutten. Mogelijke technieken en vaardigheden: Stellen van de uitzonderingsvragen; Stellen van schaalvragen; Stellen van copingsvragen; Vragen naar succesvolle gebeurtenissen in het recente verleden; Vragen naar hulpbronnen in de omgeving. Doorvragen op antwoorden: Exploreren van uitzonderingen en krachten door concrete analyse van gebeurtenissen; Samenvatten van gevonden krachten, vaardigheden en helpende omgevingsfactoren. B4. Doelen stellen met het gezin Het gezin begeleiden bij het omzetten van hun problemen en klachten in doelen. Deze doelen zijn de gewenste veranderingen die met behulp van de hulpverlening bereikt moeten worden. Omdat vraaggericht gewerkt wordt, is het gezin de partij die doelen moet formuleren, indien nodig met ondersteuning van de gezinscoach. Deze doelen worden vastgelegd in het hulpverleningsplan. Mogelijke werkwijze bij het opstellen van doelen: Met het gezin de aanleiding om hulp te zoeken bespreken. Aandacht geven aan de behoefte om klachten en gevoelens hierover te uiten. Tonen van begrip; De gezinsleden stimuleren hun klachten en problemen om te zetten in wensen van verandering door te vragen naar de gewenste situatie in de toekomst; De gezinsleden de ruimte geven om wensen uit te wisselen; Doorvragen naar aspecten waar consensus over bestaat, vragen naar concrete verbeteringen in omstandigheden, gedrag en gevolgen; Vragen naar positieve uitzonderingen, succesvolle gebeurtenissen die lijken op de gewenste situatie; Gezamenlijk met de gezinsleden en in hun woorden een doel of meerdere doelen formuleren op basis van de beschrijving van de gewenste situatie, denk hierbij aan de criteria voor doelen; Leg de doelen vast in het hulpverleningsplan. 7

B5. Evalueren en/of aanpassen van doelen en het hulpverleningsproces Gezamenlijk met het gezin een inschatting maken van de voortgang van de hulp aan de hand van de opgestelde doelen. Indien nodig kunnen doelen en het hulpverleningsproces aangepast worden. Het evalueren en/of aanpassen van doelen en het hulpproces heeft als doel vast te stellen of de gewenste vooruitgang wordt geboekt en om vast te stellen of het hulpaanbod aansluit bij de hulpvraag en de wensen van het gezin. Mogelijke werkwijze bij het evalueren van doelen: Samenvatten van de doelen waaraan is gewerkt; Bespreken aan welke doelen is gewerkt, hoe is dat gegaan en wat de resultaten zijn; Elk gezinslid een inschatting vragen van de vooruitgang per doel. Hierover kunnen de gezinsleden vervolgens van gedachten wisselen; Samenvatten van verbeteringen en geven van feedback; Vragen naar de mening en beleving van het gezin over de samenwerking en het doorgemaakte hulpproces; Proberen een gezamenlijke conclusie te trekken over wat er is bereikt en wat er nog moet gebeuren; Stel eventueel de doelen bij en maak nieuwe afspraken. B6. Werkpunten stellen met het gezin Het samen met het gezin omzetten van doelen in werkpunten. Werkpunten zijn concrete actiepunten die in een kort tijdsbestek te realiseren zijn en die een bijdrage leveren aan het realiseren van een hulpverleningsdoel. Werkpunten worden samen met het gezin vastgelegd in een werkplan. Een werkplan beschrijft naast het te behalen eindresultaat, tevens de wijze waarop het gezin denkt dat resultaat te behalen en met welke ondersteuning dat plaatsvindt. Mogelijke werkwijze bij het opstellen van werkpunten: De doelen herhalen waaraan het gezin gaat werken; Bespreken van oplossingen die in het verleden hebben gewerkt; Inventariseren van de sterke punten van de gezinsleden zelf en in hun omgeving die kunnen bijdragen aan het realiseren van het doel. Met het gezin bespreken wat de eerst komende stap is die gezet kan worden om het doel te realiseren; Bespreken hoe er aan het werkpunt gewerkt kan worden en wie welk rol heeft. Deze afspraken kunnen genoteerd worden; Bespreken of meer werkpunten geformuleerd kunnen worden en of de gezinsleden samen aan een werkpunt werken of dat sommige gezinsleden eigen werkpunten hebben; Afspreken wanneer de werkpunten geëvalueerd gaat worden. 8

B7. Evalueren en/of aanpassen van werkpunten Het samen met het gezin maken van een inschatting van de voortgang per werkpunt en het op basis van deze inschatting verbeteren, aanpassen of vernieuwen van de werkpunten. Het evalueren van werkpunten vindt frequent plaats, bijvoorbeeld eens per maand. Het doel is om vast te stellen of de gewenste vooruitgang wordt geboekt en eventueel aanpassingen in werkwijze te doen. Mogelijke vragen bij het evalueren van werkpunten: Wat was het doel? Wat waren de werkpunten en afspraken? Wat is er gelukt? Hoe heb is het gegaan? Is het al klaar? Welke werkpunten zijn niet af? Hoe gaan we nu verder? Stel eventueel de werkpunten bij en maak nieuwe afspraken. B8. Informatie inwinnen door (participerende) observatie Het verzamelen van informatie door (participerende) observatie. Observatie vindt veelal plaats tijden een bezoek aan het gezin in hun dagelijkse leefsituatie. Observeren kan informatie opleveren over gedrag, communicatie en interactie binnen het gezin. Mogelijke werkwijze bij observeren: De observatie zoveel mogelijk beschrijven in termen van waarneembaar gedrag. De gebeurtenissen in zoveel mogelijk afzonderlijke gebeurtenissen verdelen. Nabespreken van de observatie. Eerst de observaties van de gezinsleden, aangevuld met observaties van de gezinscoach. B9. Informatie inwinnen door middel van gesprekken Het inwinnen en verzamelen van informatie over gebeurtenissen waarbij de gezinscoach niet aanwezig was. Omdat er in het leven van een gezin veel gebeurd waar de gezinscoach niet bij aanwezig is, is het inwinnen van informatie over gebeurtenissen waarbij men niet aanwezig was noodzakelijk. Richtlijnen voor het inwinnen van informatie door middel van gesprekken: Maak een inleidende opmerking om het gesprek te structureren en om uit te leggen met welk doel je doorvraagt over een situatie waar je zelf niet bij aanwezig bent geweest. Pas de richtlijnen voor algemene gesprekstechnieken toe. 9

Algemene gesprekstechnieken: Open en niet-bedreigend opstellen, zowel qua lichaamshouding als qua oogcontact. Gebruik maken van aanmoedigingen en knikken. Gebruik maken van stiltes. Vragen naar verduidelijking van situaties, gebeurtenissen, gedragingen en gevolgen. Zowel open, gesloten als meerkeuze vragen stellen. Aandacht hebben voor non-verbale signalen. Regelmatig een samenvatting en reflectie geven over inhoud en gevoelens. B10. Werken met observatie en (huiswerk)opdrachten Het geven en bespreken van huiswerkopdrachten aan gezinsleden waarbij zij gevraagd worden zichzelf en hun omgeving te observeren en hun bevindingen op schrift te stellen. Het doel van de opdrachten is het vergroten van zelfcontrole en het vinden van aanknopingpunten in eigen gedrag of in de omgeving die kunnen bijdragen aan het oplossen van de hulpvraag. Het onderwerp van observatie varieert. Het meest voorkomende is het observeren van positieve uitzonderingen, of succesvolle gebeurtenissen. Hierbij observeren en registreren de gezinsleden welk eigen gedrag heeft geleid tot succes en wie of wat in de context een bijdrage leverde. Verder kunnen registratieopdrachten gebruikt worden om klachten of gevoelens en stemmingen te observeren. Mogelijke vormen van observatieopdrachten: Cliënten vragen gedrag te turven; Observeren en analyseren van één specifieke gebeurtenis; Het dagboek. Een dag of een week lang beschrijft de cliënt zijn ervaringen. Mogelijke werkwijze bij het aanbieden van een observatieopdracht: De opdracht aan het gezin introduceren; Bespreken welke informatie verkregen kan worden en welk doel dat dient; De procedure uitleggen en eventueel oefenen; Vragen naar de haalbaarheid; Afspreken hoe en wanneer de resultaten worden besproken. B11. Bespreken problemen in de communicatie en interactie tussen gezinsleden Het samen met ouder(s) en/of andere gezinsleden bespreken van problemen in de communicatie en interactie, gericht op het gezinssysteem. Mogelijke werkwijze bij het bespreken van problemen in de onderlinge omgang: Vragen om welke gezinsleden het gaat. Bespreken van de communicatie en interactie tussen de gezinsleden die het betreft en vraag waar men zich zorgen over maakt, of evalueer of er al verbetering is. Het geven van adviezen om de communicatie en interactie te verbeteren. 10

Bespreken hoe de adviezen in praktijk gebracht kunnen worden. B12. Competentieanalyse Gezamenlijk met een gezin of gezinslid opstellen van een analyse van sterke punten, aandachtspunten, protectieve factoren en stressoren aan de hand van ontwikkelingstaken. Het opstellen van een competentieanalyse is een hulpmiddel bij het opstellen van doelen en werkpunten. Een competentieanalyse kan worden gemaakt op basis van de ontwikkelingstaken van ouders en die van het kind. Ontwikkelingstaken worden opgevat als thema s die karakteristiek zijn voor een bepaalde levensfase en die van de persoon bepaalde gedragingen vragen. Voor een competentieanalyse kunnen zowel de ontwikkelingstaken van de ouders als van (één van de) kinderen worden geanalyseerd. Mogelijke werkwijze bij het opstellen van een competentieanalyse: Met het gezin vaststellen welke ontwikkelingstaken geanalyseerd gaan worden naar aanleiding van de hulpvraag. Per ontwikkelingstaak de sterke punten, dat wil zeggen: aanwezige vaardigheden, positieve eigenschappen en sociale steun, bespreken en noteren. Vraag hierbij naar uitzonderingen en succeservaringen. Bespreken en noteren van de aandachtspunten, dat wil zeggen: te leren of te verbeteren vaardigheden, te zware taken en stressvolle omstandigheden. Bespreken welke doelen en werkpunten gesteld kunnen worden n.a.v. de competentieanalyse. B13. Netwerkanalyse Het in kaart brengen van het sociale netwerk van een gezin of een gezinslid. De netwerkanalyse heeft als doel het ontdekken van personen uit het netwerk die een steunende rol voor het gezin kunnen vervullen. Het maken van een netwerkanalyse met een gezin of gezinslid vindt plaats aan de hand van hulpmiddelen om de analyse van het netwerk te visualiseren. Mogelijke hulpmiddelen bij een netwerkanalyse zijn: Het genogram ; Het bolletjesschema ; Het opstellen van een netwerklijst. Het maken van een netwerkanalyse vindt in grote lijnen plaats in de volgende stappen: Netwerkanalyse uitleggen en het hulpmiddel (bv. genogram) toelichten; Bespreken van het doel en de werkwijze van een netwerkanalyse; Beginnen met het tekenen en laten beschrijven van het gezin zelf; Vervolgens het gezin vragen stapsgewijs het schema of de lijst van personen aan te vullen. Als het schema of de lijst af lijkt te zijn, de gezinsleden vragen naar wat hen opvalt en doorvragen op patronen in de relaties; Met de gezinsleden bespreken welke informatie uit de netwerkanalyse aanknopingspunten bieden voor het realiseren van (één van) de gestelde doelen. Denk hierbij vooral wat de bronnen van steun zijn of kunnen zijn en welke relaties bronnen van stress kunnen zijn. 11

B14. Analyse van veiligheid Het samen met het gezin maken van een risicotaxatie ter voorkoming van kindermishandeling of andere onveilige situaties. De analyse van veiligheid is erop gericht signalen van veiligheid te ontdekken en daarmee een stappenplan te maken ter vergroting van de veiligheid in het gezin. Een risicotaxatie is een analyse van aspecten in en om een gezin die wijzen op gevaar en onveiligheid en aspecten die duiden op veiligheid en bescherming voor gevaar. Een analyse van veiligheid vindt plaats als er aanwijzingen zijn voor het bestaan van mishandeling, verwaarlozing of andere onveilige situaties in het gezin. Het analyseren van veiligheid vindt in grote lijnen plaats in de volgende stappen: Toelichten van de informatie die aanleiding vormt voor de analyse van de veiligheid; Vragen naar het standpunt van elk gezinslid; Bespreken wat het doel is van de analyse en wat dit concreet betekent voor het gezin; Alle aspecten die te maken hebben met gevaar en veiligheid worden besproken en genoteerd; Naar aanleiding hiervan samen met het gezin een inschatting maken van de veiligheid op dit moment. B15. Analyse van vrijetijdsbesteding Het gebruik van technieken om inzicht te krijgen in de vrijetijdsbesteding van het gezin en hun te ondersteunen bij het positief invullen van vrije tijd Het doel van een analyse van vrijetijdsbesteding is een beeld te krijgen van de manier waarop gezinsleden hun (vrije) tijd doorbrengen en eventuele aanknopingspunten zoeken voor inspannende en ontspannende activiteiten. B16. Analyse van functioneren op school Het zicht krijgen op het functioneren van de kind(eren) op school. Om inzicht in het schoolse functioneren te krijgen, verzamelt de gezinscoach informatie bij ouders, jeugdige(n) en leerkracht(en). Vragen kunnen gesteld worden over: het individueel functioneren van de jeugdige(n); de leerprestaties; het sociaal functioneren; de betrokkenheid van de ouders; krachten van jeugdige(n) en ouders met betrekking tot school. 12

B17. Introduceren en afnemen van vragenlijsten Het introduceren van vragenlijsten bij de ouder, deze vragenlijst met de ouder invullen of er zorg voor dragen dat de ouder deze vragenlijst binnen een afgesproken tijd invult. Zie de handleiding voor de stappen en richtlijnen voor afname van vragenlijsten. B18. Nabespreken van vragenlijsten Het samen met de ouders nabespreken van vragenlijsten en het stellen van doelen aan de hand van een vragenlijst (bv. CBCL, NOSI). De profielen geven een ordening op de belevingsaspecten van de ouder. Het gaat hierbij altijd om een momentopname en niet om de waarheid. Het gaat erom hoe de ouder het zelf ziet. Met behulp van de profielen kan het totale gevoel in kleinere behapbare stukjes geknipt worden. Uit de profielen zijn zowel krachten (positieve, stressreducerende bronnen) als aandachtspunten (zorgelijk, stressverhogende bronnen) te halen. Gebruik van de profielen alleen de hoofdpunten. (Bij de CBCL zijn dit de gedragssyndromen: teruggetrokken, lichamelijke klachten, angstig/depressief, sociale problemen, aandachtsproblemen, delinquent gedrag, agressief gedrag.) NB: Door de profielen aan het begin en aan het einde van de hulp met elkaar te vergelijken kun je ze tevens gebruiken als hulpmiddel in het overleg van de ouders bij de afronding van de hulp, de beoordeling wat verbeterd is en waar nog aan gewerkt moet worden. De stappen zijn dezelfde als hieronder, alleen richt men zich dan op de positieve en negatieve verschuivingen die in de vergelijking zichtbaar worden. Mogelijke werkwijze bij het nabespreken van vragenlijsten: Het gesprek voorbereiden door de krachten en aandachtspunten uit de profielen te halen. De ouder(s) de uitkomsten van de vragenlijst geven. De ouder(s) vragen of zij dit patroon van krachten en aandachtspunten herkennen en vraag of ze dit concreter kunnen maken. Een samenvatting geven en doelen stellen op grond van de krachten en aandachtspunten. B19. Anders, namelijk Deze verrichting wordt gescoord wanneer de gezinscoach activiteiten heeft ondernomen die onder categorie B Verzamelen van informatie vallen, maar die onder geen van de bovenstaande verrichtingen valt. Toelichting Op het verrichtingenformulier is ruimte voor opmerkingen en hier kan kort worden toegelicht waar de betreffende verrichting uit bestaat. 13

C: Werken aan (gedrags-) verandering Onder deze categorie vallen de verrichtingen die tot doel hebben om veranderingen te realiseren. De doelen die nagestreefd worden grotendeels door het gezin bepaald omdat de hulpverlening van 10 voor Toekomst vraaggericht is. Hierbij wordt geprobeerd te zorgen voor empowerment, dat wil zeggen dat de binnen en om het gezin aanwezige krachten en copingsvaardigheden versterkt worden. C1. Bespreken van een specifieke situatie of probleem in het gezin Het stapsgewijs en systematisch zoeken met het gezin naar een oplossing voor een specifiek probleem. Het gesprek is erop gericht het oplossend vermogen van het gezin te vergroten. Bij voorkeur maakt de gezinscoach gebruik van schrijfmateriaal om de resultaten te visualiseren. Mogelijke werkwijze bij het bespreken van een specifieke situatie of probleem: Het probleem en doel samen met het gezin vaststellen; Mogelijke oplossingen verzamelen. Elk gezinslid krijgt de kans oplossingen te noemen; De gezinsleden een inschatting laten geven van de voor- en nadelen van elke oplossing; Het gezin een keuze laten maken voor een oplossing; Bespreken welke acties het gezin vervolgens gaat ondernemen. Mogelijke gesprekstechnieken: Structureren; Demonstreren communicatieregels; Actief luisteren; Doorvragen; Complimenteren; Versterken oplossend gedrag (wensen i.p.v. problemen). Andere technieken die vallen onder deze verrichting: Bespreken van een dilemma; Onderhandelen over een regel of afspraak tussen ouders en kind; Bemiddelen tussen opvoeders t.a.v. een meningsverschil op een specifiek punt. C2. Een probleem in observeerbaar gedrag beschrijven Het beschrijven van een algemeen geformuleerd probleem in termen van situatie, personen, opeenvolgingen, intensiteit, en frequentie van concreet gedrag (acties en reacties). In vergelijking met verrichting C1 is het hier de gezinscoach die het gedrag in objectief gedrag beschrijft. Vaak zal deze verrichting gevolg worden door een manier om alternatief gedrag te ontwikkelen of bespreken (bv. C1 of C3) 14

Mogelijke werkwijze bij het beschrijven van een probleem in observeerbaar gedrag: Het probleem vaststellen; Vaststellen welke personen een rol spelen bij dit probleem; De situatie beschrijven waarin het probleem zich voordoet (in ruimte, tijd, aanwezige personen, (speciale) omstandigheden etc.). Maak hierbij eventueel gebruik van Situatie- Respons-Consequentie (SRC-reeks). In concrete termen het gedrag verwoorden dat betrokken personen vertonen in een formulering als: als moeder zegt/doet, dan zegt/doet haar zoon. C3. Adviezen en instructies voor gedragsveranderingen Het geven van een verbale instructie of advies met betrekking tot gewenst gedrag. Het doel van deze verrichting is het gedrag van gezinsleden of het gezin rechtstreeks te beïnvloeden De gezinscoach stelt of schrijft voor welk gedrag of actie wenselijk is. Mogelijke technieken en vaardigeheden: Het doen van voorstellen of suggesties voor een gedragsverandering; Het gezin instrueren bepaald gedrag te vertonen (technieken: gedragsinstructie, corrigerende instructie, confronterende ik-boodschap, model staan).; Voorstellen van een oplossingsmogelijkheid of mogelijkheden bij een vraag of een probleem; Adviseren over een te nemen besluit door het gezin of gezinslid. C4. Gedragsoefening Het geven van instructies en het voordoen van een vaardigheid aan een gezinslid, waarna het gezinslid de vaardigheid nadoet. In vergelijking met verrichting C3 gaat het bij verrichting C4: gedragsoefening om meer bewuste oefening van wenselijk gedrag. Bij verrichting C3 wordt op een meer directe en rechtstreekse wijze het gedrag beïnvloedt, terwijl dit bij verrichting C4 meer vrijblijvend is. Mogelijke werkwijze: Introduceer de vaardigheid; Omschrijf de vaardigheid in stappen en doe hem voor; Geef aan waarom de vaardigheid geoefend wordt; Ga na of het gezinslid het begrepen heeft; Oefen de vaardigheid met het gezinslid; Geef feedback aan het gezinslid; Bespreek wanneer de vaardigheid gebruikt kan worden (discriminatietraining). 15

C5. Feedback geven op gedrag Het geven van een verbale reactie als afzwakker van ongewenst gedrag of versterker van gewenst gedrag. Feedback wordt gegeven naar aanleiding van een directe observatie van gedragsverandering of naar aanleiding van een beschreven gedragsverandering. Mogelijke werkwijze bij feedback: Ongewenst gedrag: Maak contact, toon begrip en betrokkenheid; Maak een positieve, stimulerende opmerking; Geef aan dat nu feedback gaat volgen; Zeg in concrete termen wat je niet goed vindt; Geef de reden waarom je het niet goed vindt; Maak duidelijk welk gedrag je zou wensen; Geef aan waarom je dit gedrag wenst; Ga na of de ander het begrepen heeft. Gewenst gedrag: Een inleidende, positieve opmerking; Zeg wat je goed vindt; Geef aan waarom je het goed vindt. C6. Bespreken en oefenen van de dagelijkse routine en het dagelijkse functioneren van het gezin Het samen met het gezin ordening aanbrengen in het dagritme, waarbij een koppeling wordt gelegd tussen activiteiten in het gezin en de tijdstippen waarop deze plaats vinden. Het doel van deze verrichting is het ontwikkelen van een vaste structuur in de dagelijkse routine en het dagelijkse functioneren met als gevolg een beter dagritme met duidelijke huisregels, een betere hygiëne en een regelmatige bereiding van de dagelijkse maaltijden. Mogelijke werkwijze:: Vaststellen wat volgens het gezin goed gaat en wat beter kan in de dagelijkse routine; Inventariseren van de dagelijkse activiteiten (opstaan, wassen/douchen, ontbijten, naar school brengen van de kinderen etc.); Het gezin vragen een dagrooster maken zoals zij dat wensen; Met het gezin de haalbaarheid bespreken; Het gezin vragen het rooster of een gedeelte uit te voeren; Evalueren wat goed gaat en wat niet. 16

C7. Activerende huishoudelijke begeleiding Begeleiding om het gezin de vaardigheid te leren ontwikkelen om zelfstandig het huishouden draaiende te houden. Het verschil met verrichting E1 is dat in dit geval gezinnen zelf verantwoordelijk worden voor het huishouden. Hier is het doel oefenen van de huishoudelijke begeleiding terwijl bij E1 het doel is om de taken van het gezin te verlichten. Mogelijke werkwijze: Vaststellen welke taken uitgevoerd moeten worden; Bespreken van een taakverdeling en een termijn waarbinnen de taken worden uitgevoerd; Bespreken van het doel van de praktische hulp; Het uitvoeren van de taken; Evalueren of de vaardigheid voldoende eigen is gemaakt C8. Oefenen van communicatie en interactie in het gezin Het werken aan het verbeteren van de communicatie en interactie in het gezin door met een gezin gezinssituaties na te spelen en de gewenste wijze van communicatie en interactie te ontdekken en te oefenen. Bij multiprobleemgezinnen is regelmatig sprake van (ernstige) problemen in onderlinge omgang, communicatie en interactie. Hier verbetering in aanbrengen is een belangrijk doel van hulpverlening aan multiprobleemgezinnen omdat dit het algehele functioneren kan verbeteren en daarmee ook een positieve invloed op het resultaat van hulpverlening heeft. Mogelijke technieken die gebruikt kunnen worden: Beurtverdeling verzorgen; Circulair navragen; ABBA gesprek; Uitwisseling in de kring; Communicatie gedragsoefening. C9. Werken aan vaardigheden voor het omgaan met cognities en emoties Bespreken en oefenen van vaardigheden voor het herkennen, benoemen en hanteren van gedachten, gevoelens en emoties. Ook hulpverleningsgesprekken waarbij het hanteren van cognities en emoties het onderwerp zijn vallen onder deze verrichting. Bij gesprekken met kinderen over dit onderwerp kan het raadzaam zijn om gebruik te maken van hulp- of spelmateriaal. 17