Letterloop WANDELBOEKJE VOOR LEERKRACHT OF BEGELEIDER

Vergelijkbare documenten
Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over de Paralympische Spelen

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Voordoen (modelen, hardop denken)

Belangrijk dichtwerkboekje van

Veilig Thuis. Werkboekje voor kinderen en ouders bij een tijdelijk huisverbod

Veilig Thuis. Werkboekje voor kinderen en ouders bij een tijdelijk huisverbod

Voordoen (modelen, hardop denken)

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

WERKEN MET VERHALEN VAN DE HODJA

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

HANDLEIDING BLOK 1, WEEK 1, LES 1 GROEP 4

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? T VLAARDINGEN

Paaswake voor kinderen 31 maart 2018

MAMA MIA! FLYNN IS AL GROOT. * 1. Flynn en zijn broers Gil en Kato Dit is Flynn. Hij is vier jaar.

Verdeel de leerlingen in groepjes. Laat elk groepje 3 stellingen bekijken.

Dag 1 Kaders vol kunst!

1 Kussen over mijn hoofd

Annie van Gansewinkel. Vast

Mijn Verhaal van Brabant

MIJN BEZOEK AAN HET MUSEUM VOOR NATUURWETENSCHAPPEN

Lesbrief bij Niemand mag het weten. Trudy van Harten

Wat kun je doen als je baby huilt? Kijk mee hoe de vader en moeder van Sam dat doen...

1. Een bocht. 2. Spiegelen

OPDRACHTKAART SPEELS BINGO. Loop met een appel op je lepel zo snel mogelijk van het begin naar het eind. Zorg dat de appel niet van de lepel valt.

WORKSHOP CREATIEF SCHRIJVEN: POËZIE

TOUCHE, TOUCHE! OTMAN en zijn broers

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Handleiding. UNICEF Handleiding lessuggestie Gedicht groep 7-8. Gedicht

Vollenhove Wonen op een havezate

Liefdesgedichten schrijven

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

MIJN BEZOEK AAN DRUIVENSERRE & WIJNKELDER SONIEN

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

M i. deborah van de leijgraaf

Wild Beest. Opdrachtenboekje. Basisonderwijs groep 5 t/m 8

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

LESBRIEF MODDER THEATERGROEP KOETERWAALS

Woordenschat blok 05 gr4 Les1 Bedroefd: een ander woord voor verdrietig. De angst: als je angst voelt, ben je bang. De bangerik: iemand die snel

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

Schaken op de basisschool Werkboek 1, les 1: de beginstelling, de Toren en de Loper

Zitkamer Deeldomein beeld

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Sta in je recht. Lessen over (kinder)rechten voor PO

Kerken en monsters - blad 1

De leerlingen leren omgaan met gevoelens van zichzelf en anderen, met name gevoelens die horen bij hun leeftijd.

Inhoud van deze lesbrief

Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed.

Street-art in de. Kijkwijzer 1ste, 2de en 3de leerjaar

Hoe maak ik een werkstuk?

Zwijsen. jaargroep 4. naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. rekentrainer. jij. Bezoek alle leuke dingen. Teken de weg.

LESBRIEF BIJ DE VOORSTELLING LATER ALS IK DOOD BEN

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Lessuggestie Heimwee. Gedichtenbundel Warboel: Pagina

THEMA 9: MIJN OMA EN OPA WONEN IN BRAZILIË. webversie

Zing Een beestenboel op school - beweeg als een beest (lesformat) Een les in aansluiting op het dag project Een beestenboel op school.

Mijn Mokum is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het Amsterdam Museum.

Van je juf of meester krijg je een plaatje. Er zijn vier verschillende plaatjes.

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

HOE NIEMAND MIJ GELOOFDE EN IK BIJNA ALLES VERLOOR

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Dag 3: t Ruikt hier naar poëzie

Briefjes op ramen en deuren

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1-

VLIEG OP! Laura van Hal & STIP Producties

wwww.wijzeroverdebasisschool.nl

doekaart: HET MUSEUM (afspraken)

Werkblad. LES 9: Ouders. GROEP 1-2. Bijlage 1. Rood actief inspannen/ sporten. Oranje middelmatig inspannen.

Op pad met. kabouter Wouter en kabouter Lilly. Ik heb ook een dochter. Zij heet Lilly en woont in hetzelfde bos.

= als je angst voelt, ben je bang. = een ander woord voor verdrietig. = iemand die snel ergens bang van wordt.

C Relaties. C1 Bij wie hoor ik? 3 C2 Vriendschap 7 C3 Verliefd 12 C4 Verkering 16 C5 Trouwen 22

oefenbundel voor het vierde leerjaar

Lespakket Bent u een goed verstaander? voor middelbare scholieren

Letters, woorden, boeken

MuseJA! Stap voor stap Balie en lockers voor rugzakken en jassen. Dit is een hapklare gebruiksaanwijzing voor het museja! pakket in het museum.

Ik ben de voet, en ik loop heel goed.

Werkblad. LES 9: Ouders. GROEP 5-6. Bijlage 1. Rood actief inspannen/ sporten. Oranje middelmatig inspannen.

Wanneer vertel je het de kinderen? Kies een moment uit waarop je zelf en de kinderen niet gestoord kunnen worden.

Ook je ouders krijgen een eigen folder zodat ze weten wat er met jou gaat gebeuren (Uw kind op de dagbehandeling).

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

KIJK IN JE BREIN LESMODULE BASISSCHOOL LEERLING

Doel. Doelgroep. Een film in je hoofd

Actielessen. Lesbrief 1. Nederlands leren. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Zintuigen. Expertgroep 2 : Ruiken doe je met je neus! Naam leerling:... Leden expertgroep:...

Ik mis je in alle kleuren

Dino en het ei. Duur activiteit: 30 minuten Lesdoelen: De kleuters: kunnen een prent linken aan een tekst; kunnen het verhaal navertellen.

Uitgeverij Schoolsupport Thuis

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Transcriptie:

Letterloop WANDELBOEKJE VOOR LEERKRACHT OF BEGELEIDER

Beste leerkracht of begeleider, Welkom in Museum Plantin-Moretus. Wij maken vandaag met jullie een poëtische wandeling in het museum. Door deze bundel te volgen komen jullie telkens in de juiste kamer terecht. Bij elke kamer hoort een opdracht die jullie moeten uitvoeren. We rekenen gemiddeld 15 minuten per kamer. Hoe gaat het in zijn werk? Tijdens deze wandeling maken je leerlingen kennis met nieuwe woorden en poëtisch taalgebruik. Voor veel kinderen moet een gedicht rijmen, met deze opdrachten komen ze in aanraking met een ander soort gedicht. Een gedicht dat niet rijmt en waar geen foute woorden kunnen staan. Want in poëzie kan alles. Boeken kunnen snurken en jij kan misschien zweven. Er staan bewust enkele moeilijkere woorden in de schrijfopdrachten. Poëzie is een ideaal middel om je woordenschat te vergroten omdat ze gebruik maakt van synoniemen en beeldtaal. Overloop dus telkens de woorden even samen om er zeker van te zijn dat iedereen alle woorden begrijpt. Weetje: bij sommige kamers krijg je een weetje. Dit weetje kun je op je eigen manier vertellen aan je klas. Doen!: dit zijn doe-opdrachten. Deze opdrachten leg je uit aan je klas. Sommige opdrachten moeten de leerlingen individueel doen. Kijk: geef je kinderen de opdracht naar waar ze moeten kijken en waar ze op moeten letten. Schrijf het op: natuurlijk zijn er ook schrijfopdrachten. Deze schrijfopdrachten doen de kinderen individueel, zodat ze allemaal een eigen, origineel gedicht maken. Jij geeft aan wanneer ze dit moeten doen en ondersteunt hen waar nodig bij het schrijven. * Dit sterretje geeft aan wanneer de opdracht door elk kind individueel moet worden uitgevoerd. TIP: soms staat er een tip voor de begeleider. Deze hoort vaak bij een bepaalde opdracht. Opdrachten? De kinderen krijgen een opdrachtenblad dat ze later in de klas kunnen opvouwen tot een boekje. De pagina s staan daarom door elkaar. Wel staan er paginanummers op. Bij de onderlijnde opdrachten wordt vermeld op welke pagina ( s) de opdracht staat.

Je kan ervoor kiezen een paar opdrachten niet te doen. Op die manier kan je de wandeling een beetje inkorten. Wel raden we aan zeker de schrijfopdrachten te doen. Door het maken van deze opdrachten schrijven ze namelijk hun eigen gedicht. Pauze nemen? Als je leerlingen behoefte hebben aan een pauze, kan je dit na de vierde kamer invoegen. De pauze neem je best in de tuin of buiten op de Vrijdagmarkt. In de tuin kunnen ze naar het toilet gaan (kijk even op de kaart voor de locatie) of ze kunnen even lekker op een bankje zitten of door de tuin hollen. Indien ze graag een koekje eten of iets willen drinken, moet je dit buiten op de Vrijdagmarkt doen. Daar is er ook voldoende ruimte voor als de leerlingen wat nood hebben aan bewegingsvrijheid. Met het inkomstbandje kun je heel de dag het museum in en uit wandelen. Volgorde van de kamers? Als je met meerdere groepen tegelijk start, ben je verplicht om met elke groep in een andere kamer te starten. Alle kamers staan in drukletters en in het vet aangegeven. Er is ruimte voor flexibiliteit binnen de volgorde. Er zijn slechts twee vereisten waar je rekening mee moet houden: 1. De twee GROTE SALONS (kamer 2 en 3 op de kaart) doe je best aansluitend na elkaar. Daarbij is het aangeraden om eerst kamer 2 en dan kamer 3 te doen. Dit omdat ze het verhaal van de familie vertellen. 2. HUIS T VOSKEN kan je pas doen nadat je de DRUKKERIJ al hebt gedaan. Er is namelijk een opdracht in de drukkerij waar je in huis t Vosken verder op bouwt. Regels? In het museum gelden de gebruikelijke regels: wees rustig en niet te luid. Aanraken mag niet, behalve deuren en deurposten. Je mag ook door de boeken op de tafels bladeren. Veel wandel-, ontdek- en schrijfplezier!

Wandel naar het GROOT SALON (kamer 2). Hier starten wij onze poëtische wandeling. Vertel: Welkom! Weten jullie waar we vandaag zijn? Dit is het huis van de familie Plantin-Moretus. Zij woonden en werkten hier. Het is een huis vol woorden en letters. Ze waren drukkers en maakten boeken. De familie was ook erg rijk. Zien jullie waarom? Noem een paar voorbeelden. We ontdekken het woonhuis, de drukkerij, de winkel en de tuin. Zo zag het er vroeger uit. Het huis is wel 450 jaar oud! Weetje: (TIP: je kan de kinderen laten raden wie op welk portret staat) In deze kamer hangen portretten van de familie. Op één van de portretten zie je meneer Christoffel Plantin. Christoffel woonde in Frankrijk. Daar werd hij verliefd op Jeanne Rivière. Samen verhuisden ze naar Antwerpen waar Plantin een drukkerij begint. Ze kregen zeven kinderen, waarvan er twee op jonge leeftijd al dood gaan. Zo blijven er vijf dochters over. Martine is één van die dochters. Uiteindelijk trouwt Martine met Jan Moretus. Jan was een hele goede drukker, maar hij was ook erg slim. Daarom besloot meneer Plantin samen met Moretus te werken. En toen Christoffel Plantin stierf, kregen Jan en Martine de drukkerij. Christoffel Plantin X Jeanne Rivière Jan Moretus X Martine Plantin Kijk:

Laat de kinderen eens kijken naar al die schilderijen aan de muur. Wat kunnen ze zien? Hoe kijken al die mensen op de schilderijen? Let op alles: de houding, de ogen, de handen, de schouders, Doen! * De kinderen kiezen individueel een portret. Van dit portret maken ze een tekening. Ze mogen hun fantasie volledig de vrije loop laten. OPDRACHT 1: p. 5 Kies één van de portretten en maak een tekening in het kader. Dit is het portret van Schrijf het op: * OPDRACHT 2: p. 6 Maak het even heel stil. Welke geluiden kan je allemaal horen? Kies een manier waarop jij naar de overkant van de kamer zou willen gaan. Maak je dan veel of weinig geluid? Omcirkel het woord dat jij kiest: WANDEL- SLUIP - TRIPPEL - HINKEL - LOOP - BONS - KRUIP - ZWEEF - VLIEG Vul het woord in! Ik.. over de krakende houten vloeren van het salon. Wandel verder naar het volgende GROOT SALON (kamer 3).

Weetje: Aan de muur in deze kamer hangen nog meer portretten van de familie Plantin-Moretus, de bewoners van dit huis. Schrijf het op: * Kies allemaal een portret uit en bekijk het aandachtig. OPDRACHT 3: p. 7 Kies een portret en bekijk het. De man/ vrouw op het portret is.... Omcirkel het woord: OPA OMA PAPA MAMA ZUS BROER TANTE OOM NICHT NEEF Dit is woord 1 Hoe denk je dat deze persoon zich voelt? Omcirkel het woord: BANG - BOOS - BLIJ - SIP - VERLIEFD - TROTS - ALLEEN - MOE - KWAAD - VERDRIETIG - ZOT - RUSTIG Dit is woord 2 Als een. (woord 1),. (woord 2), kijkt de deur mij aan. Kijk: Kijk eens rond in de kamer. Tel de portretten aan de muur. Hoeveel zijn er? Deze portretten zijn van de familie Plantin-Moretus: de drukkersfamilie. Er hangen twee heel speciale portretten. Vinden jullie deze? Laat de kinderen even zoeken. Één van de portretten is het portret van de Moorse koning Balthazar, de man met een tulband op zijn hoofd. Dit komt uit het verhaal van de Drie Koningen. Veel mannen uit de familie Plantin-Moretus kregen de naam Balthazar. Het andere speciale portret is het portret van een bewegend meisje. Horen jullie wat ze vertelt? Hou je oor tegen de muur! (In dit geval mogen ze wel de houten lambrisering aanraken). Het meisje spreekt Latijn. Doen!

Bekijk het schilderij boven de haard. Dit is het schilderij Labore et Constantia, door arbeid en standvastigheid. Het beeldt het motto van Plantijn uit. Laat elke leerling één van de figuren op het schilderij uitkiezen en dit uitbeelden. Maak een klasfoto! Let op: je mag geen flits gebruiken. Wandel terug naar de hal. Neem de trap naar de 1 e verdieping. Stap verder tot de BIBLIOTHEEK (kamer 16 en 17). Weetje: Welke verschillen zie je allemaal tussen de boeken in de bibliotheek? Wat valt op? Als je vroeger een boek kocht, kocht je alleen maar de papieren zonder de kaft. De kaft kon je zelf kiezen. Je moest je boek dus bij een boekbinder laten inbinden. De lichte boeken die je hier ziet, zijn goedkoper. De donkerbruine boeken hebben dure kaften. Zo kon iedereen kiezen hoeveel hij betaalde voor zijn boek. Wat zou jij kiezen? Schrijf het op: * Laat de leerlingen op de bankjes zitten en hun ogen sluiten. (Eventueel kunnen ze ook op de grond zitten. Zie wel dat andere bezoekers nog langs kunnen wandelen.) Adem diep in. Wat ruiken ze? Probeer samen minstens tien verschillende geuren of voorwerpen op te sommen. OPDRACHT 4: p. 8 en 9 In de boeken staan veel vreemde letters en woorden. Maak nu zelf een vreemd woord. Verbind de woorden die met dezelfde letter beginnen. MAAN ZON 1.. BOOT TAART 2.. ZEE MOS 3.. TAK DOOS 4.. DAG BOS 5.. Plak de woorden aan elkaar. Nu heb je nieuwe woorden verzonnen. Kies er één uit en vul in. De boeken snurken en dromen van... Doen!

SSSSTTTT! De boeken slapen hier in de bibliotheek. Daarom moet je hier altijd stil zijn. Laat de leerlingen op de tippen van hun tenen terug naar beneden sluipen. Wie kraakt er het minst? Nu je terug beneden bent, wandelen we naar de TUIN. Doen! (Optioneel) 1 2 3 MORETUS! De leerlingen moeten naar de overkant van de tuin. Jij staat met je gezicht naar de muur en telt tot 3. Ondertussen moeten de leerlingen dichter bij jou geraken. Na 3 draai je je om. Als je kijkt, moeten de leerlingen stil staan als een deftige mevrouw of meneer Plantin. Draai je terug om en doe hetzelfde. Wie geraakt er als eerste aan de overkant? TIP: doe dit in de breedte van de tuin bij het overdekte stuk of het stuk daartegenover. Weetje: Kunnen jullie het kattenluikje en de bel vinden? Laat de kinderen zoeken. Antwoord: Zie plattegrond in bijlage Doen! Kijk eens omhoog. Zie je al de stenen hoofden aan de muur? Laat de leerlingen tellen hoeveel hoofden er zijn. TIP: Leerlingen van het tweede leerjaar kan je de hoofden met de naam Balthazar laten tellen. Kijk: Laat de kinderen goed rondkijken. Hoe ziet de tuin er uit? Nu wandelen we terug naar de hal en door naar de DRUKKERIJ (kamer 14).

Als je binnenkomt in de drukkerij zie je een sokkel staan waarop een filmpje wordt afgespeeld. Dit filmpje toont impressies van het drukproces. Dit proces is redelijk complex, zeker voor jonge kinderen. Hieronder vind je extra uitleg. Of je dit vertelt, is optioneel en hangt af van hoeveel kennis over het museum je je leerlingen wilt meegeven. TIP: Ga rond het filmpje heen staan en geef indien nodig de uitleg terwijl de kinderen naar de beelden kijken. Ook kan je zelf bij een drukpers gaan staan en alle elementen aanwijzen. LET OP: niet voorbij het koord komen! Vertel (optioneel, het is moeilijk om het drukproces in woorden uit te leggen): Aan de ene kant van de kamer zie je de letterkasten staan (rechts), aan de andere kant de drukpersen (links). Er waren meerdere personen die samen werkten bij het drukken en elk hun eigen taak hadden. De zetters staan aan de letterkasten. Zij nemen de letters in de juiste volgorde en plaatsen deze samen tot een regel (1 tekstlijn). Verschillende regels worden dan samengebracht tot een geheel (een tekstblok). Zo ontstaat het zetsel dat ze uiteindelijk drukken op het papier. Maar zo makkelijk is dit niet. Alles moet namelijk in spiegelbeeld gezet worden! De drukkers staan aan de drukpersen. Als het zetsel af is, leggen zij dit op de pers. Daarna wordt er inkt over gerold. Het papier wordt vastgeklemd en het frisket (de flap) toegedaan. Zo kan de wagen onder de pers gerold worden. Met een ruk aan de degel (dat is de lange hendel bovenaan) wordt een afdruk gemaakt op het papier. De wagen wordt teruggerold en het bedrukte papier kan eraf gehaald worden. Zo moesten ze vroeger vel per vel teksten drukken. Per pers maakten ze tot wel 2.500 afdrukken per dag, 1250 bladen aan weerszijden bedrukt. Wat denken jullie? Was dit veel werk? Hoe drukken we nu? Doen! * en klassikaal OPDRACHT 5: p. 10 Probeer samen één woord in spiegelbeeld te schrijven. Je mag fouten maken. Moeilijk, he? P L A N T I N......... Schrijf het op: * en klassikaal

OPDRACHT 6: p. 11 Welke dag van de week is het vandaag? Dit is woord 1. Schrijf het op in het kadertje met de zin. Adem diep in. Wat kun je hier allemaal ruiken? Naar wat zou het hier vroeger geroken hebben? Schrijf bij woord 2 naar wat het volgens jou ruikt. Op.. (woord 1) ruikt het hier naar. (woord 2). Wandel door naar de LETTERKAMER (kamer 13). Weetje: In de letterkamer liggen alle letterkasten met alle verschillende lettertypen. De letters zijn van lood en wegen dus loodzwaar! Kunnen jullie raden hoeveel al die lettertjes samen wegen? Antwoord = 22 ton = evenveel of meer dan 3 olifanten Wandel door naar de HUMANISTENKAMER (kamer 12). Doen! Lees enkele namen voor van de portretten in de kamer. Wat valt er op? Veel namen eindigen op -IUS. Het zijn allemaal namen die veranderd zijn om Latijns te klinken. Voor de mannen gebruikte men vaak -IUS, voor de vrouwen is dit -IA. Zullen we elkaar bekronen met een echte Latijnse naam? Laat de kinderen dit voor elkaar verzinnen! Bijvoorbeeld: Mohamed wordt Mohamedius, Noor wordt Noria Laat iedereen met zijn borst vooruit naar de volgende kamer wandelen. Misschien kunnen ze elkaar voor de rest van de dag bij hun Latijnse naam noemen? We slaan nu enkele kamers over en wandelen door naar de PROEFLEZERSKAMER (kamer 9).

Weetje: In deze kamer werden alle gedrukte bladeren nagelezen op fouten. Wist je dat de dochters van meneer Christoffel Plantin, de man die de drukkerij heeft opgericht, al leerden lezen vanaf vier jaar? En dat zij mee moesten werken als proeflezer vanaf ze konden lezen? Schrijf het op: * OPDRACHT 7: p. 12 en 13 (LET OP: deze liggen niet naast elkaar op het opdrachtenblad) TIP: laat ze eerst alle zwarte woorden wegstrepen. Daarna kunnen ze zelf kiezen welke van de rode woorden ze het leukste vinden. Dit zal het woord zijn dat overblijft. De andere rode woorden moeten ze dan ook wegstrepen. Vader Plantin vindt dat het gedicht te veel woorden heeft. Hij vindt één woord meer dan genoeg en hij haat zwart. Neem je pen erbij. Streep alle woorden weg tot er maar één woord overblijft. Dit woord vul je in het kader in. De pen die schrijft blij letters op oud papier maar enkele woorden die passen niet. Nee, niet hier. Dus ik, vrolijk en vrij ik schrap de tekst weer juist en zo heb ik alweer de woorden mooi opgekuist. In dit huis is de lucht... Wandel door naar buiten en verder naar HUIS T VOSKEN (kamer 7).

TIP: Heb je de drukkerij al gedaan? In de drukkerij hebben we gezien dat de drukkers alle lettertjes van een tekst in spiegelbeeld moeten leggen om een tekst te drukken. Vandaag gaan we dat zelf eens proberen. Doen! Letters voelen: Kies een aantal kinderen van je groep uit. Ze moeten hun ogen sluiten. Geef ze een letter van de letterbak aan de muur. Kunnen ze blind raden welke letters ze vast hebben? Kunnen ze samen een woord vormen? Doe dit opnieuw tot iedereen een keer aan de beurt is geweest. Daarna nemen ze hun opdrachtenblad met het woord dat ze in spiegelbeeld hebben geschreven in de drukkerij. Leg hetzelfde woord in spiegelbeeld met de letters aan de muur. Antwoord: Niet alleen de letters moeten gespiegeld worden, heel het woord moet omgedraaid worden. De letter N komt dus links te staan en de letter P rechts. TIP: pak er een spiegeltje bij en controleer. Schrijf het op: * OPDRACHT 8: p. 14 Kies een gevoel dat bij je past. Omcirkel het of verzin er zelf één. Dit is woord 1. BLIJ - SLIM - VERDRIETIG - BOOS - BANG - HULPELOOS - KLEIN - OUD - GROOT TROTS Met welk dier kan je dit gevoel vergelijken? Het dier is woord 2. Ik voel me zo.. (woord 1) als een.. (woord 2). Wandel terug naar buiten en loop verder naar de WINKEL (kamer 4). Weetje: Zoek het gleufje in de toonbank. Laat de kinderen raden waar dit voor dient. Antwoord: dit was de kassa!

EINDE Het opdrachtenblad is een vouwboekje. Dit kun je in de klas opvouwen, vastnieten en losknippen. In de bijlage staan de vouwinstructies. Deze mag je meenemen. Op p. 15 van het vouwboekje is er plaats voorzien om eventueel de klasfoto op te plakken. Tijdens sommige opdrachten vulde je zinnen in. Deze zinnen kun je in de klas uit het vouwboekje knippen. Iedereen kan zijn/haar zinnen door elkaar schudden en op een nieuw blad plakken in de volgorde die hij/zij het mooiste of het leukste vindt. Laat de gedichten voorlezen in de klas! Door het toeval en de keuze van de woorden heeft iedereen een ander gedicht gemaakt. Een leuke manier om poëzie te beleven. Dank u kleine drukkers We hebben het huis terug gevuld met letters en woorden! We kijken al uit naar je volgende bezoek!

Plattegrond Kamers waar een bij staat, behoren tot de kamers van Letterloop. Gelijkvloers 1 e verdiep

Vouwinstructies Stap 1, 2, 3 en 4 tonen hoe je het blad moet opvouwen. Doe het stap voor stap voor. De paginanummers staan aangeduid op de tekening. LET OP: dit zijn dus niet de nummers van de opdrachten! Stap 5 is het vastnieten van het boekje. Dit doe je best voor het knippen omdat het boekje anders uiteenvalt. Niet het zo dicht mogelijk tegen de rand vast. Het is het beste als jij dit als leerkracht doet. Aan de bovenkant en zijkant hangen er sommige bladeren nog aan elkaar vast. Bij stap 6 moeten ze deze losknippen.