De bruikbaarheid van patiënttypologieën geklasseerd met de Multidimensional Pain Inventory-DLV bij patiënten chronische rugklachten 13 / 14 november 2009, Amsterdam Huub Vossen
Onderzoekslijn meten van zorg Reseach & Development Heliomare Rugonderzoeks-fase Rugbehandel-fase -Onderzoek Vossen, Elvers, Oostendorp NPI 2005 -Resultaten Vossen, Elvers, Oostendorp KNGF-congres 2006, NTMT 2007 -Sub-analyse Vossen, Houdijk, Bennekom, Koopmans KNGF-congres 2009, NTvF aangeboden
Multi dimensioneel meten bij patienten met chronische rugklachten (CLBP) Doel en doelgroep Uitgangspunten behandeling Uitgangspunten instrument Methode onderzoek Resultaten Discussie/conclusie Klinische aanbevelingen
Doel De bruikbaarheid van de MPI-DLV als richtingaangever bij de baselinemeting voor het behandelbeleid voor chr. rugpatiënten. Hoe? Het aantonen of de geklasseerde typologieën met de MPI-DLV niet veranderen in de duur (tijdens of na de behandeling).
Doelgroep Patienten met a-specifieke chronische rugklachten waarbij eerdere behandelingen (bijv. medicatie of fysiotherapie) onvoldoende of geen resultaat hebben opgeleverd. Patienten zijn verwezen naar revalidatiecentrum door huisarts en/of specialist.
Uitgangspunten behandeling Uitgangspunt: aanpak CLBP niet alleen gericht op pathologie maar ook op herstelbelemmerende factoren en cognitieve processen (Tulder et all 2005). Geen succesvolle behandeling CLBP als gevolg van onvermogen om subgroepen te bepalen (Assendelft 2004, Bouter Tulder 2002). Poging om subgroepen (patiententypologieen) te bepalen door multiaxiale assesment zou richting moeten geven (Turk& Rudy 1990). MPI-DLV biedt uitkomst aan de hand de van subgroepen (patientypologieen) die leidend zijn voor het behandeladvies (Lousber & Groenman 1994).
Vraag Blijven de patiententypologieen stabiel (patient karateristieken / persoonskenmerken)?
Uitgangspunten meetinstrument (MPI-DLV) Pijn is een verschijnsel met meerdere dimensies (factoren) oftewel pijn is multi-dimensioneel van aard (IASP 1986) Multi-dimensioneel aspecten multidimensioneel meten (Lousberg & Groenman) Drie dimensies fysiologisch, psychosociaal en gedragsmatig (Trudy & Turk). Meet instrument (MPI-DLV) bestaat uit drie delen, 12 subschalen en klasseert patienten in subgroepen. Definieert van daaruit typologieen. Doel is om door typologieen behandeluitkomst te verbeteren en te voorspellen op korte en lange termijn
MPI-DLV Aantal vragen 61 Subschalen 12 Typology 5 Deel 1 28 items Pijnintensiteit Interferentie Levenscontrole Verstoorde stemming Steun Dysfunctional Deel 2 Straffende responsen 14 items Bezorgde responsen Afleidende responsen Interpersonal Distressed Adaptive Coper Deel 3 19 items Huishoudelijk werk Werk buitenshuis Sociale activiteiten Activiteiten algemeen Average Anomalous Meetmomenten T 0, T 1, T 2
Typologieen geclasseerd met de MPI-DLV Typologieen geklasseerd met de MPI-DLV Kermerken typologieen 1. Dysfunctional type Dit type heeft in het algemeen een hoge lijdensdruk en laag activiteitenniveau. 2. Interpersonal Disstressed Dit type voelt zich niet begrepen en ervaart weinig steun van zijn omgeving. 3. Adaptive Coper Dit type kenmerkt zich door een relatief lage pijnintensiteit, weinig gevoelens van psychologisch disfunctioneren, een hoger activiteitenniveau en een hoger niveau van controlegevoel. 4. Average Dit type voelt zich sterk belemmerd, heeft een laag activiteitenniveau en ervaart minder lijdensdruk. 5. Anomalous/Unanalysable Dit type is niet in te delen bij een van de vier boven beschreven types.
Verwachting Patientkarakteristieken (typologieen) zijn niet veranderbaar vraag (inleiding) Is de typologie een relatief: vaste karaktereigenschap? variable over de tijd van de behandeling?
Meetmomenten T0: voor aanvang van het rugrevalidatieprogrammaprogramma T1: na de onderzoeksfase T2: na het rugrevalidatieprogramma
Programma Rugrevalidatieprogramma onderzoeksfase (5 weken) behandelfase (12-33 weken) Behandelinhoud fysio/manuele therapie, ergotherapie, bewegingsagogie maatschappelijk werk, psychologie, arbeids(re)integratie. Doelstelling Pijnbeheersing Activiteteniveau omhoog Participatie vergroten
Resultaten Interventiegroep n = 67 (inclusie) 20 mannen en 30 vrouwen (gem. leeftijd 48 jaar, gemid. klachtenduur 8 jaar) 17 uitvallers: klachtentoename (7), vragenlijst incorrect (7), verhuizing (1), taalprobleem (2) n = 50 (gehele programma doorlopen)
Verandering typologieën T0, T1, T2 Type T0 n(%) T1 n(%) T2 n(%) Empirisch* (%) Alle types (1-5) die met de MPI-DLV geklasseerd zijn baseline (n=50) 5 weken na behandeling baseline 1 Dysfunctional 24 (48 %) 17 (32 %) 12 (24 %) 31 % 2 Interpersonal 4 (8 %) 9 (18 %) 8 (16 %) 24 % Disstressed 3 Adaptive Coper 5 (10 %) 7 (14 %) 6 (12 %) 11 % 4 Average 7 (14 %) 13 (26 %) 18 (36 %) 30 % 5 Anomalous (unanalysable) 10 (20 %) 4 (8 %) 6 (12 %) 5 %
60 50 40 30 20 10 0 Typologien T0,T1,T2 T0 T1 T2 Anaomalous/u... Adaptive coper Average Interpersonal... Dysfunctional %
Het percentage typologieën dat niet veranderde T0,T1,T2 Type T0 n(%) T0-T1 n(%) T0-T2 n(%) Alle types (1-5) die met de MPI- DLV geklasseerd zijn baseline (n=50) na 5 weken na behandeling ongewijzigd t.o.v T0 ongewijzigd t.o.v T0 1 Dysfunctional 24 (48 %) 13 (54 %) 5 (21 %) 2 Interpersonal Distressed 4 (8 %) 3 (75 %) 2 (50 %) 3 Adaptive Coper 5 (10 %) 3 (60 %) 1 (20%) 4 Average 7 (14 %) 4 (57 %) 2 (29%) 5 Anomalous/unanalysable 10 (20 %) 4 ( 40 %) 3 (30%) Totaal 50 (100 %) 27 (54 %) 13 (26 %)
Percentage ongewijzige types 120 100 80 60 40 T0-100% T1-54% T2-26% 20 0 12 Voor, tijdens en na de behandeling
Classificatie typologieën
Hoge en lage toewijzingskansen typologieën Types die a priori gescoord zijn op de baseline met afkappuntenten: 0.85 en 0.66* geklasseerde types met Bayesiaanse a-priori kans > 0.85 ongewijzigd gedurende T0, T1, T2 n (%) geklasseerde types met Bayesiaanse a-priori kans > 0.66 ongewijzigd gedurende T0, T1, T2 n (%) Types (1-3). baseline (n=13) t.o.v baseline > 0.85 baseline (n=32) t.o.v. baseline > 0.60 Dysfunctional 11 3 (27 %) 23 5 (22 %) Interpersonal 0 0 (0 %) 4 2 (50 %) Distressed Adaptive coper 2 1 (50 %) 5 1 (20 %) Totaal 13 4 (31 %) 32 8 (25 %)
Verschillende toewijzingskansen Type dat ongewijzigd bleef met verschillende toewijzingskansen 31% 25% Hoge toewijzingskans type Lage toewijzingskans type
Conclusie Sterke veranderen van typologieën in onderzoekfase en behandelfase. Patiënten instabiel (gedrag en klachten/beleving). Type Dysfunctional en Average veranderde het meeste. Adaptive coper bleek het meeste stabiel.
Discussie Is alleen baselinemeting geschikt? Wat meten we eigenlijk precies bij de baseline? Moeten we vaker meten (observatiefase)? Tendens om snel en kort maatwerk te leveren. Verantwoord? Hoog percentage Anomalous/Unanalysable. Een aparte groep?
Klinische aanbeveling Anders omgegaan met de MPI-DLV bij het opstellen van behandelstrategie: Meerdere meetmomenten. De MPI-DLV als baselinemeting en als leiddraad met voorzichtigheid betrachten. De huidige tendens onderzoeksprogramma`s (snel en kort) is in strijd met de bevindingen van deze studie. Handleiding MPI-DLV aanpassen (vaker meten aanbevolen opnemen ).
Bedankt voor uw aandacht