OGGZ Veldmonitor Utrecht

Vergelijkbare documenten
OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ Veldmonitor Utrecht

OGGZ Veldmonitor Utrecht

METINGEN 2014 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

Overijsselse dak- en thuislozenmonitor 2010

Dakloos in Leiden 2013

ParaBench / Managementinformatie binnen Intramed

Kader subsidieaanvragen OGGZ 2018

METINGEN 2014, 2015 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Beleidsplan Opvang en Bescherming. Anne-Marie van Bergen (Movisie) en Daan Heineke (Talenter)

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 september 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Opmerkingen en onderzoeksuggesties vanuit de discussiegroepen symposium 16/10/2013 nav de tabellen over huisuitzettingen

Bijlage 1: Stand van zaken trajecten, in- door en uitstroom bij instellingen en van het proces werk en activering

ParaBench / Managementinformatie binnen Intramed

Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie

11/20/2014. Het onzichtbare zichtbaar maken in de OGGZ Stadsbioloog in Leiden. Prof dr Bert van Hemert. Vreemde vogels.

Monitor begeleid wonen Twente 2012

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Netwerkdossier Gemeente Valkenswaard Signaleringsoverleg 2013

Instructie invullen BSN-rapportage ESF-subsidie

ParaBench / Managementinformatie binnen Intramed

OGGZ monitor, ZRM, en hoeveel daklozen zijn er nu? Marcel Buster, GGD Amsterdam

1. Wat is de naam van het meetinstrument? (incl. versienummer of jaartal van ontwerp) Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg (GGZ)

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN

Koudweeronderzoek onder daklozen in de nachtopvang

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

ZorgCijfers Monitor. Verblijfsduur in verpleging en verzorging niet korter in de Wet langdurige zorg. Van goede zorg verzekerd FEBRUARI 2018

BIJLAGE voortgangsrapportage mei 2007 Rapportage en planning activiteiten Den Haag Onder Dak. maart Bijgesteld op 4 mei 2007.

Vragenlijst Ketensamenwerking Sociaal Kwetsbaren

Dakloos in Leiden. telling en omvangschatting van de volwassen populatie

Cijfers Schuldhulpverlening 2016

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Epidemiologie van de OGGZ OGGZ. Wat is OGGZ? Ongevraagde geestelijke gezondheidszorg. Ongevraagde geestelijke gezondheidszorg

Factsheet Jeugd in cijfers

Profiel van daklozen in de vier grote. steden. Omz, UMC St Radboud Nijmegen. IVO, Rotterdam. Jorien van der Laan Sandra Boersma Judith Wolf

Dakloze mensen in de vier grote steden: veranderingen in 2,5 jaar

BETREFT ZRM METING EN ANALYSE en METING MAATSCHAPPELIJK RENDEMENT

Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe 2012

Uw kenmerk. Onderwerp: Navolging onderzoek Maatschappelijke opvang reactie plan van aanpak college

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 21 december 2016 Betreft Maatschappelijke opvang

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Enschede 2011

Beantwoording schriftelijke vragen op grond van artikel 35 over schuldhulpverlening

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek. Enschede A. Kruize. S. Biesma. B. Bieleman METINGEN 2004 TOT EN MET 2010

Monitor Huisuitzettingen en preventie Twente 2012

B&W. Advies. Noodopvang en woningen bijzondere doelgroepen. Zoetermeer steeds ondernemend. \u,/.,;/ 9P..\9\.\ Zocx C?.3-.l.l.--2:c.

Prestatieverslag. West-Friesland. Hoorn, 29 mei 2016

Monitor Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang

Kwartaalrapportage vierde kwartaal 2013

Handreiking Landelijke toegang maatschappelijke opvang

Koudweeronderzoek Rapportage Utrecht

Monitor. alcohol en middelen

Raadsvoorstel Agendanr. :

Landelijke toegang maatschappelijke opvang

2. EXTRA REGISTRATIE OP IPF VOOR JAARVERSLAG

Aanmeldformulier Meldpunt Zorg en Overlast / Steunpunt Huiselijk Geweld

Begeleid Wonen. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Beleidsregels schulddienstverlening Westvoorne 2017

Achterblijvers in de bijstand

Werkinstructies voor de CQI Revalidatiecentra Volwassenen en Ouders van Kinderen

Het advies van de ASD.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Dijk (SP) over de toename van het aantal daklozen (2018Z20013).

HANDREIKING. Landelijke toegankelijkheid in de maatschappelijke opvang

Notitie winterkoudeonderzoek 2008/2009.

VERBETERPLAN MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, VERSLAVINGSZORG EN OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Voorlopige uitkomsten Sluitende Aanpak 2003

Stedelijk Kompas Definitieve versie 31 maart Utrecht 100% thuis

Monitor Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen 2016

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

IrisZorg. verslavingszorg. en maatschappelijke opvang. dicht bij mensen, ver in zorg

Evaluatierapport Groenproject gemeente Boxmeer

Jongeren van 17 tot 25 jaar met meervoudige problemen, die geen stabiele woon- of verblijfplaats hebben, of in de opvang verblijven

Toekenningscriteria voor de. aanvraag van een voedselpakket

Monitor Daklozenopvang 2017

Memorandum. Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling. Aan Regionaal beleidsteam. Datum 17 februari 2015

Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein RAPPORTAGE Asten,

Bijlage 1. Afwegingskader ZRM Wonen en zorg

Release-notes. Datum: Process Client 2.1

Voorstel van de Rekenkamer

Werkinstructies voor de CQI Reumatoïde Artritis

Traverse! Thuis in opvang & begeleiding. Stichting Maatschappelijke Opvang Midden-Brabant

Docloods Nr. Rotterdam, 15 november 2011.

Toekenningscriteria voor de aanvraag van een voedselpakket

Kern van de aanpak in Utrecht: samenvatting

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Twente 2013

Maatschappelijke opvang (prestatieveld 7)

Factsheet Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang in de regio Hart van Brabant Inclusief Vrouwenopvang en Wmo begeleiding

Notitie aspecifiek toewijzen, meervoudig factureren

Clientprofielen maatwerkvoorzieningen Kempengemeenten Reusel-De Mierden, Bergeijk, Bladel en Eersel 19 mei 2014

B en W. nr d.d Onderwerp Brief aan de raad over ontwikkelingen in de huisvesting Maatschappelijke opvang 2012

Transcriptie:

Geneeskundige en Gezondheidsdienst OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument Indicatoren: definities en meetwijze www.utrecht.nl/gggd Versie 2 September 2011

Colofon uitgave Unit Epidemiologie en informatie GG&GD Gemeente Utrecht Postbus 2423 3500 GK Utrecht 030 286 3333 Epidemiologie.gggd@utrecht.nl in opdracht van Afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en Zorg (MGZ) Dienst GG&GD Utrecht Gemeente Utrecht internet www.utrecht.nl/gggd rapportage Lisette Plantinga, Regien Vleems, Addi van Bergen M.m.v.: Dick Reinking, Marjon van der Leer, Wilma Prins, Annemieke Tomassen informatie Lisette Plantinga l.plantinga@utrecht.nl (030) 286 3266 foto omslag Bewoners (doorstroom) hostel Leidsche Maan in hun sas met het nieuwe kunstwerk op hun binnenplaats (Annet van den Akker, afdeling MGZ) bronvermelding Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding. September 2011

Inhoudsopgave Inleiding 7 1 Cliëntengroep primair proces 11 1.0 Omvang cliëntengroep primair proces 11 1.1 Percentage cliënten met trajectmanager 11 1.2 Percentage cliënten met trajectplan 12 1.3 Percentage cliënten met zorgverzekering 13 2 Instromers: hoeveel en wie? 14 2.1 Aantal en percentage dakloze cliënten dat is ingestroomd 14 2.2 Aantal en percentage ingestroomde dakloze vrouwen 14 2.3 Aantal ingestroomde dakloze cliënten/ gezinnen met kind(eren) 15 3 Duur en aanleiding dakloosheid voorafgaand aan instroom 16 3.1 Duur dakloosheid voorafgaand aan instroom 16 3.2 Aanleiding dakloosheid v. ingestroomde cliënten die in afgelopen jaar dakloos geworden zijn 16 3.3 Redenen voor huis verlaten 17 3.4 Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is geworden door verlaten vh huis 18 4 Uitgestroomde cliënten 19 4.1 Uitstroom uit traject 19 4.2 Duur trajecten 20 4.3 Vervolgzorg na uitstroom 21 5 Voorkom Huisuitzetting 22 5.1 Omvang VH cliëntengroep 22 5.2 Instroom VH 22 5.3 Uitstroom VH 23 6 Laagdrempelige opvang 24 6.1 Omvang LDO cliëntengroep 24 6.2 Instroom LDO 24 6.3 Percentage LDO cliënten dat binnen één week een trajectmanager heeft gekregen 25 7 Indicatoren per trede op de OGGZ-ladder van uitval en herstel 26 Overzicht indicatoren en status 29 Literatuur 31 5

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 Inleiding Vanuit de GG&GD Utrecht heeft de afdeling Maatschappelijke Gezondheidsbevordering en Zorg (MGZ) de taak om de uitvoering van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (MO; Rijk en vier grote steden, 2006) binnen de stad Utrecht te monitoren. Dat betekent dat er met regelmaat concrete cijfers met betrekking tot de in dit kader aangeboden zorg verzameld dienen te worden. De OGGZ Veldmonitor Utrecht (kortweg: Veldmonitor) is opgezet om deze stand van zaken halfjaarlijks in beeld te brengen. Monitor Monitoring betekent volgens Engbersen e.a.: het periodiek en op systematische wijze volgen van maatschappelijke ontwikkelingen ten behoeve van het beleid. Er is sprake van monitoring als aan vijf criteria is voldaan: 1. de informatieverzameling wordt periodiek en systematisch uitgevoerd; 2. de verzamelde informatie is actueel; 3. de gebruikte indicatoren zijn steeds per item hetzelfde; 4. de verzamelde informatie is beleidsrelevant en 5. de monitor kent een ijkpunt. (Engbersen e.a., 1997:45). De OGGZ Veldmonitor Utrecht voldoet zoveel mogelijk aan deze vereisten. De informatie voor de Veldmonitor wordt halfjaarlijks verzameld en in beeld gebracht. De terugkoppeling van de gegevens wordt op zo kort mogelijke termijn verzorgd. Zoveel mogelijk worden steeds dezelfde items opgenomen. Het is van groot belang dat de indicatoren die eenmaal zijn vastgesteld niet meer wijzigen, want alleen dan kunnen trends worden gevonden. De onderwerpen en indicatoren zijn geselecteerd door een projectgroep bestaande uit een brede vertegenwoordiging van de afdeling MGZ van de GG&GD, het team Zorg en Veiligheid van de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) en GG&GD epidemiologen. Deze projectgroep stelt de indicatoren vast en besluit met elkaar over de definitieve meetwijze. De projectgroep waarborgt de kwaliteit en de beleidsrelevantie van de indicatoren. Het halfjaarrapport over het eerste halfjaar 2010 (of voor de nog niet vastgestelde indicatoren: het halfjaarrapport waarin deze voor het eerst zullen worden bepaald) zal dienen als ijkpunt voor de daaropvolgende rapportages. Wat zijn indicatoren? Indicatoren zijn variabelen waarmee veranderingen gemeten kunnen worden. Een indicator geeft een vereenvoudigd beeld van de werkelijkheid, een indicatie voor een bepaalde ontwikkeling. Hierdoor kan een trend worden gevolgd. Ook kunnen regio's of gemeenten worden vergeleken. Als indicatoren gekoppeld zijn aan doelstellingen of voornemens voor beleid kunnen ze ook een functie krijgen bij het meten van de prestaties van het beleid. (Gezondheidsraad, 2003) Basisdocument Dit document is het basisdocument. Het doel van dit basisdocument is de in de projectgroep vastgestelde indicatoren helder te formuleren en de meetwijze daarvan vast te leggen. Zo vormt dit document het fundament van de Veldmonitor. Per indicator is in dit document opgenomen: Nummer en naam van de indicator Doel van de indicator. Waarom is het belangrijk om deze indicator te meten? 7

Gemeente Utrecht Teller en noemer (bij percentages) of telling (bij absolute cijfers). Hieruit blijkt wat er precies onder de betreffende indicator wordt verstaan. Uitsplitsing. Indien van toepassing wordt hier weergegeven of het resultaat voor bepaalde doelgroepen apart zal worden weergegeven. Definities Opzet resultaat. In het rode kader is in beeld gebracht hoe het resultaat weergegeven zal worden in de halfjaarrapportages. De 'xx'-en 1 zullen in de toekomstige halfjaarrapportages worden vervangen door cijfers. Nog nodig. Dit kopje is alleen opgenomen onder de indicatoren die nog niet zijn vastgesteld. Hier wordt beschreven welke acties of besluiten nog nodig zijn om deze indicator in de toekomst te kunnen bepalen. NB: Omdat de informatie onder 'nog nodig' de actuele stand van zaken weergeeft en dus in de loop van de zal wijzigen, zal dit basisdocument nog herhaaldelijk worden geactualiseerd. Zo blijft ook in de toekomst helder wat nog gedaan of besloten moet worden. Halfjaarrapportages Met ingang van het eerste halfjaar 2010 tot het einde van de looptijd van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang zullen steeds halfjaarrapportages verschijnen. Hierin worden de in het basisdocument definitief vastgestelde indicatoren halfjaarlijks bepaald en beschreven. Deze documenten kunnen functioneren als een dashboard van een auto: ze geven op hoofdlijnen de stand van zaken weer. Als daaruit blijkt dat er bepaalde ontwikkelingen zijn die de aandacht nodig hebben, zijn aanvullende analyses nodig. In de halfjaarrapportages zal per indicator worden opgenomen: Naam en nummer van de indicator Norm Resultaat Korte beschouwing Voor de verdere afspraken en meetwijze zal steeds worden verwezen naar dit basisdocument. Als bijlage bij de jaarrapporten zal ook een overzicht van de jaarlijkse cijfers voor de Bestuurlijke Monitor Plan van Aanpak MO G4 worden opgenomen. Achterliggende principes Er gelden twee belangrijke achterliggende principes voor de Veldmonitor: 1. Alles wordt maar één keer beschreven. De beschrijving van de indicatoren zoals deze in dit basisdocument zijn vastgelegd blijft gelden voor de komende jaren. Zo kan worden voorkomen dat de indicatoren in verschillende documenten anders worden beschreven en daardoor onduidelijkheden ontstaan. 2. 'Less is more': afgesproken is om in dit basisdocument en in de komende halfjaarlijkse rapportages zo min mogelijk tekst te gebruiken. Zo blijven de rapportages helder en overzichtelijk. Uiteraard is het wel belangrijk dat de informatie voldoende is om helder te zijn. 1 Ten aanzien van de 'xx'-en geldt dat het aantal x-en niet verwijst naar de hoogte van het verwachte getal. Er is voor gekozen om altijd twee x-en te plaatsen ('xx') daar waar in de halfjaarrapportages een getal (ongeacht het aantal benodigde cijfers) zal worden gegeven. 8

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 Doelgroep: OGGZ De doelgroep die in deze monitor centraal staat is de OGGZ doelgroep. OGGZ staat voor Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. In het Utrechtse werkveld en in de Volksgezondheidsmonitor Utrecht (VMU; Bergen, 2010) wordt de volgende definitie gehanteerd: a. Personen van 18 jaar en ouder die problemen hebben op meerdere levensgebieden zoals (dreigende) dakloosheid, tekortschietende zelfzorg, overlastgevend gedrag of problematische schulden; b. Bij wie minimaal psychiatrie en/of verslaving, cognitieve problematiek of inadequaat copinggedrag aanwezig is; c. Die zorgmijdend gedrag vertonen of de weg naar de hulpverlening niet kunnen vinden; d. En die zorg nodig hebben die binnen de reguliere hulpverlening niet geboden wordt. Definities Voor dit basisdocument en voor de halfjaarrapportages gelden de volgende definities (tenzij anders vermeld): Jongeren: Cliënten die jonger zijn dan 23 jaar. Dit betreffen dus cliënten vanaf 18 en tot 23 jaar, aangezien de doelgroep van KRIS én de gehanteerde OGGZ definitie cliënten jonger dan 18 jaar uitsluit. Volwassenen: Cliënten die 23 jaar en ouder zijn. Dakloos: Als dakloos tellen mee: alle personen die: a. De maand voorafgaand aan de aanmelding middels het ADF niet beschikten over eigen woonruimte én die voor een slaapplek gedurende tenminste één nacht in die maand waren aangewezen op: (Hulsbosch, 2006) - buiten slapen ofwel overnachten in de openlucht en in overdekte openbare ruimten (portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto); - binnen slapen in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang, inclusief ééndaagse noodopvang, of; - binnen slapen bij vrienden, kennissen of familie zonder vooruitzichten op een slaapplek voor de daaropvolgende nacht. b. De mensen die volgens het trajectplan op straat, in de nachtopvang, tijdelijk bij familie/ vrienden, in een caravan of in een auto hun woonsituatie hebben. Instroommoment: Het moment van instroom wordt bepaald door het moment van invullen van het tabblad Melden in KRIS. Als die datum niet bekend is, wordt gekeken naar het moment van invullen van het ADF in KRIS. Databron: KRIS De indicatoren voor de Veldmonitor worden allen bepaald op grond van het Keten Registratie en Informatie Systeem (KRIS). Dit is het cliëntvolgsysteem waarin de Utrechtse OGGZ cliënten sinds maart 2009 worden geregistreerd. De cliënten worden hierin gevolgd van aanmelding tot afsluiting van hun zorgtraject. Theoretisch kader Als onderliggend theoretisch model voor de Veldmonitor is gekozen voor de OGGZ-ladder van uitval en herstel. Voor meer uitleg over deze ladder wordt verwezen naar het VMU rapport Zorg voor Sociaal 9

Gemeente Utrecht Kwetsbaren 2010 (Bergen, 2010). Kort gezegd kan de totale OGGZ-doelgroep middels dit model in vijf subgroepen worden onderverdeeld: a. Kwetsbaar in de gemeenschap: dreigende uitvallers b. Crisissituaties c. Kwetsbaar op straat d. Kwetsbaar in instituties e. Kwetsbaar in de gemeenschap: herstel Per subdoelgroep a tot en met e zullen steeds dezelfde serie indicatoren worden bepaald. Deze indicatoren worden in dit basisdocument in hoofdstuk 7 beschreven. Leeswijzer Dit basisdocument bestaat uit zeven hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de indicatoren die de cliëntengroep van het primair proces in beeld brengen. In hoofdstuk 2 worden de indicatoren met betrekking tot de nieuw ingestroomde cliënten beschreven, waarna in hoofdstuk 3 de indicatoren met betrekking tot de duur en aanleiding van dakloosheid voorafgaand aan de instroom aan bod komen. Hoofdstuk 4 beschrijft de uitstroomindicatoren. De indicatoren die de cliëntengroep van Voorkom Huisuitzetting in beeld brengen staan in hoofdstuk 5, die voor de cliëntengroep van de Laagdrempelige opvang in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 tot slot beschrijft de indicatoren beschreven zoals die voor de subdoelgroepen per trede van de OGGZ-ladder zullen worden bepaald. 10

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 1 Cliëntengroep primair proces De indicatoren die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn de volgende: 1.0 Omvang cliëntengroep primair proces 1.1 Percentage cliënten met trajectmanager 1.2 Percentage cliënten met trajectplan 1.3 Percentage cliënten met zorgverzekering 1.0 Omvang cliëntengroep primair proces De indicatoren 1.1 tot en met 1.3 zijn percentages. Deze indicator is opgenomen om de omvang van de totale cliëntengroep van deze indicatoren in beeld te brengen. Telling: Aantal cliënten in het primair proces Uitsplitsing: Naast een totaalcijfer wordt deze indicator ook apart bepaald voor volwassenen, jongeren, dakloze en niet-dakloze cliënten. Definities: Een cliënt telt mee als 'in het primair proces' als deze zich volgens de workflow in de stap Melden of verder bevindt. Cliënten die volgens KRIS alleen bekend zijn bij Voorkom Huisuitzettingen, Woonhygiënische Problemen, Sociaal Medische Zorg en de Laagdrempelige Opvang en (nog) niet zijn aangemeld bij het primair proces tellen daardoor niet mee. Indicator 1.0: Aantal volwassenen in primair proces xx Aantal jongeren in primair proces xx Aantal dakloze cliënten in primair proces xx Aantal niet-dakloze cliënten in primair proces xx Nog Totaal nodig: aantal cliënten Niets, deze in primair indicator proces kan met ingang van het eerste halfjaar 2010 worden gemeten. xx 1.1 Percentage cliënten met trajectmanager Afspraak is dat alle cliënten die worden aangemeld bij het Primair proces een trajectmanager krijgen. Met deze indicator wordt gevolgd in hoeverre dit daadwerkelijk wordt opgevolgd. Teller: Aantal cliënten met een trajectmanager Noemer: Aantal cliënten in het primair proces (zie indicator 1.0) 11

Gemeente Utrecht Uitsplitsing: Zowel teller als noemer worden uitgesplitst naar volwassenen, jongeren, dakloze cliënten en niet-dakloze cliënten. Definities: Een cliënt heeft een trajectmanager als er in KRIS een trajectmanager is ingevuld. Voor de definitie van de noemer zie indicator 1.0. Indicator 1.1: 1: Percentage volwassenen met trajectmanager xx % Percentage jongeren met trajectmanager xx % Percentage daklozen met trajectmanager xx % Percentage niet-daklozen met trajectmanager xx % 1.2 Percentage cliënten met trajectplan Afspraak is dat alle OGGZ cliënten na het krijgen van een zorgtoewijzing een trajectplan krijgen. Met deze indicator wordt gevolgd in hoeverre dit daadwerkelijk wordt opgevolgd. Teller: Aantal cliënten met een trajectplan Noemer: Aantal cliënten dat een trajectplan behoort te hebben 2 Uitsplitsing: Zowel teller als noemer worden uitgesplitst naar volwassenen, jongeren, dakloze cliënten en niet-dakloze cliënten. Definities: Als trajectplan telt vooralsnog mee: alle trajectplannen waarbij een huidige situatie en een doelstelling is ingevuld op minimaal één leefgebied. Later zal dit criterium worden aangepast (zie 'nog nodig'). Onder de noemer tellen alle cliënten mee die zich volgens de workflow in de trajectuitvoerfase bevinden, inclusief de cliënten voor wie een heraanvraag wordt ingediend en voor wie een voorstel tot beëindiging van het traject wordt ingediend. 3 2 Deze subgroep van cliënten is niet heel nauwkeurig herkenbaar in KRIS. Gekozen is voor bepaling zoals beschreven onder 'definities'. Dit is het best haalbare, maar een onzuiverheid blijft erin zitten doordat cliënten voor wie een voorstel tot beëindiging van het traject wordt ingediend niet altijd een trajectplan hoeven te hebben. De percentages onder deze indicator blijven daardoor iets onderschat en kunnen nooit 100% worden. 3 Deze meetwijze is gelijk aan de meetwijze voor de prestatie-indicator voor Veldregie die buiten deze monitor om wordt bepaald. 12

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 Indicator 1.2: Percentage volwassenen met trajectplan: xx % Percentage jongeren met trajectplan: xx % Percentage dakloze cliënten met trajectplan: xx % Percentage niet-dakloze cliënten met trajectplan: xx % Nog nodig: Naar verwachting zal met ingang van eerste halfjaar 2012 het nieuwe trajectplan in KRIS geïmplementeerd zijn. Het criterium voor het meetellen van een trajectplan onder deze indicator zal daarmee strikter worden. Dan zal een trajectplan pas meetellen als deze volledig is ingevuld. 1.3 Percentage cliënten met zorgverzekering Met ingang van juni 2010 is de onverzekerdenregeling ingegaan. Mensen zonder zorgverzekering kunnen tweemaal een boete krijgen van 343 euro. (Van Diemen et al., 2011) Om dit te voorkomen is het van belang dat cliënten die nog geen zorgverzekering hebben maar daartoe wel verplicht zijn, zo snel mogelijk een zorgverzekering afsluiten. Teller: Noemer: Aantal verzekerde cliënten Totaal aantal cliënten met een trajectmanager Uitsplitsing: Zowel de teller als de noemer wordt uitgesplitst naar jongeren en volwassenen. Werkwijze: In nauwe samenwerking met een arts van de afdeling MGZ worden alle cliënten met een trajectmanager in Vecozo gecontroleerd op het hebben van een zorgverzekering via een automatische zoekactie. Vecozo kent per cliënt een code toe. Cliënten met de codes 'cliënt verzekerd', 'BSN vaker gevonden bij zelfde of meerdere zorgverzekeraars' en 'meerder personen gevonden, gegevens niet uniek' zijn meegeteld als verzekerd. Cliënten zijn als niet verzekerd geteld als de code 'verzekering van cliënt is beëindigd' wordt toegekend. Cliënten die zijn verhuisd naar het buitenland, inmiddels zijn overleden of waarvan in KRIS te weinig persoonsgegevens bekend zijn om ze te kunnen opzoeken in Vecozo, zijn zowel bij de teller als de noemer niet meegeteld. Vecozo kent ook de code 'cliënt niet gevonden' toe. Deze cliënten worden handmatig nagekeken in Vecozo. Het grootste deel van deze cliënten blijkt zo toch te vinden te zijn, vaak blijkt één van de andere codes te gelden. Indicator 1.3: Jong. Volw. Percentage verzekerde cliënten: xx % xx % 13

Gemeente Utrecht 2 Instromers: hoeveel en wie? De indicatoren die in dit hoofdstuk beschreven worden zijn de volgende: 2.1 Aantal en percentage dakloze cliënten dat is ingestroomd 2.2 Percentage ingestroomde dakloze vrouwen 2.3 Aantal ingestroomde dakloze cliënten/ gezinnen met kind(eren) 2.1 Aantal en percentage dakloze cliënten dat is ingestroomd In het kader van het Plan van Aanpak MO wordt gestreefd naar verlaging van de instroom in dakloosheid. Met deze indicator wordt de instroom in beeld gebracht op basis van de informatie van het ADF en wordt gevolgd in hoeverre dit doel wordt bereikt. Teller: Noemer: Aantal dakloze cliënten dat tijdens dit halfjaar is ingestroomd Totaal aantal tijdens dit halfjaar ingestroomde cliënten Uitsplitsing: Naast een totaalcijfer worden de resultaten ook apart weergegeven voor dakloze jongeren en dakloze volwassenen. Deze uitsplitsing geldt alleen voor de teller. Indicator 2.1: Totaal aantal ingestroomde cliënten xx (zowel dakloos als niet-dakloos) Aantal daklozen dat is ingestroomd xx (xx %) Aantal dakloze jongeren dat is ingestroomd xx (xx %) Aantal dakloze volwassenen dat is ingestroomd xx (xx %) 2.2 Aantal en percentage p ingestroomde dakloze vrouwen Dakloze vrouwen zijn kwetsbaarder dan dakloze mannen. Het doel van deze indicator is het in beeld brengen en volgen van het aantal dakloze vrouwen dat wordt aangemeld. Teller: Noemer: Aantal ingestroomde dakloze vrouwen Totaal aantal tijdens dit halfjaar ingestroomde dakloze cliënten Uitsplitsing: Deze indicator wordt apart gemeten voor jongeren en volwassenen. 14

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 Indicator 2.2: 1 e hj 2010 2 e hj 2010 1 e hj 2011 Ingestroomde dakloze vrouwen xx (xx%) xx (xx%) xx (xx%) Waarvan: Aantal jongeren xx (xx%) xx (xx%) xx (xx%) Aantal volwassenen xx (xx%) xx (xx%) xx (xx%) 2.3 Aantal ingestroomde dakloze cliënten/ gezinnen met kind(eren eren) In Utrecht is het doel dat er geen kinderen dakloos zijn. Het doel van deze indicator is het volgen of er kinderen dakloos zijn en zo ja in welke mate. Telling: - Aantal dakloze ingestroomde cliënten/ gezinnen dat bij aanmelding op het ADF aangeeft dat de leefsituatie op dat moment is met kinderen - Aantal dakloze ingestroomde alleenstaande vrouwen dat bij aanmelding op het ADF aangeeft dat de leefsituatie op dat moment is met kinderen Uitsplitsing: Deze indicator wordt apart gemeten voor jongeren en volwassenen. Definities: Omdat in KRIS van kinderen niet wordt geregistreerd of ze dakloos zijn of niet, is deze indicator geoperationaliseerd zoals onder 'telling' is beschreven. Als de partner ook wordt aangemeld, wordt dit stel met kinderen één keer geteld, als gezin. Indicator 2.3: Jong. Volw. Aantal ingestroomde dakloze cliënten/ gezinnen met kind(eren) xx xx Aantal ingestroomde dakloze alleenstaande vrouwen met kind xx xx Nog nodig: Op het ADF wordt een nieuwe vraag toegevoegd met betrekking tot zwangerschap van de cliënt. Zodra dit gedurende een volledig halfjaar wordt geregistreerd, zal deze indicator worden uitgebreid met het aantal en percentage ingestroomde dakloze zwangere vrouwen. Naar verwachting zal deze extra indicator voor het eerst gemeten kunnen worden voor het eerste halfjaar 2012. 15

Gemeente Utrecht 3 Duur en aanleiding dakloosheid voorafgaand aan instroom De indicatoren die in dit hoofdstuk beschreven worden zijn de volgende: 3.1 Duur dakloosheid voorafgaand aan instroom 3.2 Aanleiding dakloosheid van de ingestroomde cliënten die in het afgelopen jaar dakloos geworden zijn 3.3 Redenen voor huis verlaten 3.4 Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is geworden door het verlaten van het huis (zelf weggegaan of weggestuurd) 3.1 Duur dakloosheid voorafgaand aan instroom Het doel van deze indicator is het in beeld brengen en volgen van de lengte van de periode tussen de aanleiding van dakloosheid en het invullen van het ADF. Dit kan als maat gezien worden voor de duur van dakloosheid voorafgaand aan het instromen in de zorg. Gestreefd wordt deze periode zo kort mogelijk te laten zijn. Omdat voor deze indicator met name de trend informatief is, wordt dit jaarlijks gemeten, niet halfjaarlijks zoals de andere indicatoren in deze monitor. Teller: Noemer: Aantal dakloze ingestroomde cliënten dat aangeeft dat de aanleiding voor de laatste episode van dakloosheid betreffende tijdseenheid geleden is Totaal aantal dakloze ingestroomde cliënten Indicator 3.1: Korter dan een maand xx (xx %) 1 tot 3 maanden xx (xx %) 4 tot 6 maanden xx (xx %) 7 tot 12 maanden xx (xx %) Langer dan een jaar xx (xx %) Niet geregistreerd xx (xx %) 3.2 Aanleiding dakloosheid van de ingestroomde cliënten die in het afgelopen jaar dakloos geworden zijn Het doel van deze indicator is het in beeld brengen en volgen van de aanleidingen van dakloosheid van de dakloze cliënten die zijn ingestroomd. Deze informatie is belangrijk om het beleid en de afspraken binnen de keten te kunnen bijsturen als dat nodig 16

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 blijkt. Zo kunnen beleid en praktijk bijdragen aan het uiteindelijk doel: terugdringen van dakloosheid. Teller: Noemer: Aantal dakloze ingestroomde cliënten dat dakloos is geworden door de betreffende aanleiding én waarvan deze aanleiding maximaal een jaar geleden heeft plaatsgevonden Totaal aantal dakloze ingestroomde cliënten waarvan de aanleiding dakloosheid (ongeacht welke aanleiding dat is) maximaal een jaar geleden heeft plaatsgevonden Indicator 3.2: Dakloos door huisuitzetting uit corporatiewoning xx (xx %) Dakloos door huisuitzetting uit niet-corporatiewoning xx (xx %) Dakloos door huis verlaten (zelf weggegaan of weggestuurd) xx (xx %) Dakloos door ontslag uit detentie xx (xx %) Dakloos door ontslag uit zorginstelling xx (xx %) Dakloos door eind marginale/ tijdelijke huisvesting xx (xx %) Dakloos, andere aanleiding xx (xx %) Aanleiding niet geregistreerd xx (xx %) 3.3 Redenen voor huis verlaten Deze indicator geeft van de mensen die dakloos zijn geworden door het huis te verlaten (zelf weggegaan of weggestuurd) wat de reden van het verlaten van het huis was. Deze indicator kan aangrijpingspunten leveren voor bijsturen van het beleid of de afspraken binnen de keten. Teller: Noemer: Het aantal en percentage tijdens dit halfjaar ingestroomde cliënten dat de betreffende reden van huis verlaten heeft aangegeven op het ADF De dakloze ingestroomde cliënten die dakloos zijn geworden door het huis te verlaten (zelf weggegaan of weggestuurd), ongeacht hoe lang geleden deze aanleiding heeft plaatsgevonden Uitsplitsing: Zowel voor de teller als de noemer worden uitgesplitst voor jongeren en volwassenen apart. Indicator 3.3: Jongeren Volwassenen Huis verlaten vanwege conflict met ouder(s)/ verzorger(s) xx (xx %) xx (xx %) Huis verlaten i.v.m. huiselijk geweld xx (xx %) xx (xx %) Huis verlaten i.v.m. relatieproblemen xx (xx %) xx (xx %) Huis verlaten vanwege andere reden xx (xx %) xx (xx %) Huis verlaten, reden niet geregistreerd xx (xx %) xx (xx %) Huis verlaten, totaal xx xx 17

Gemeente Utrecht 3.4 Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is geworden door het verlaten van het huis (zelf weggegaan of weggestuurd) Omdat het verlaten van het huis de meest voorkomende reden voor dakloosheid is onder jongeren, wordt met deze indicator in beeld gebracht hoeveel jongeren door deze aanleiding dakloos raken en kan dat door de tijd heen worden gevolgd. Teller: Noemer: Alle jongeren die als aanleiding voor hun laatste periode van dakloosheid aangeven dat ze dakloos zijn geworden door het huis te verlaten (zelf weggegaan of weggestuurd), ongeacht hoe lang geleden deze aanleiding heeft plaatsgevonden Totaal aantal dakloze ingestroomde jongeren Uitsplitsing: Geen Indicator 3.4: Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is xx % geworden door het huis te verlaten (zelf weggegaan/ weggestuurd) 18

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 4 Uitgestroomde cliënten De indicatoren in dit hoofdstuk beschrijven de cliënten die tijdens de meetperiode van de rapportage zijn uitgestroomd. In dit hoofdstuk worden de resultaten niet voor twee momenten apart bepaald, maar wordt steeds één aantal over de gehele meetperiode bepaald. De indicatoren die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn de volgende: 4.1 Uitstroom uit traject 4.2 Duur trajecten 4.3 Vervolgzorg na uitstroom 4.1 Uitstroom uit traject Uiteindelijk is het doel dat mensen weer zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren en weer zonder traject en trajectmanager kunnen. Met deze indicatoren wordt in beeld gebracht en gevolgd voor hoeveel cliënten tijdens het betreffende halfjaar het traject kon worden afgesloten en hoe lang het traject gelopen heeft. Nog nodig: De criteria voor afsluiten van een traject en voor positieve/ niet-positieve uitstroom moeten eerst worden vastgesteld en geïmplementeerd. Eventueel moeten hiervoor passende velden in KRIS worden opgenomen. Zonder heldere criteria leveren deze indicatoren onbruikbare informatie. Daarnaast moet nog bepaald worden of deze indicatoren apart voor jongeren en volwassenen gemeten gaan worden of dat een totaalcijfer voldoende is. 4.1A Aantal en percentage cliënten waarvoor het traject wordt beëindigd vóórdat een trajectplan is opgesteld Teller: Noemer: Aantal cliënten waarvoor het traject wordt beëindigd vóórdat een trajectplan is opgesteld Totaal aantal cliënten zonder trajectplan aan het eind van het betreffende halfjaar Uitsplitsing: Nader te bepalen Indicator 4.1A: Traject beëindigd voordat trajectplan is opgesteld xx (xx %) 19

Gemeente Utrecht 4.1B Aantal en percentage cliënten dat succesvol uitstroomt Teller: Noemer: Aantal cliënten waarvoor het traject is beëindigd omdat het succcesvol kon worden afgesloten Totaal aantal cliënten met trajectplan aan het eind van het betreffende halfjaar Uitsplitsing: Nader te bepalen. Indicator 4.1B: Traject beëindigd en succesvol afgesloten xx (xx %) 4.1C Aantal en percentage cliënten dat uitstroomt om een andere reden dan succesvol Teller: Noemer: Aantal cliënten waarvoor het traject is beëindigd vanwege andere redenen dan succesvol afgerond Totaal aantal cliënten met trajectplan aan het eind van het betreffende halfjaar Uitsplitsing: Nader te bepalen Indicator 4.1C: Traject beëindigd en om andere reden dan succesvol afgesloten xx (xx %) 4.2 Duur trajecten Het doel van deze indicatoren is het in beeld brengen en volgen van de duur van trajecten. Definities: Het traject begint bij het moment van instroom (d.i. het moment van invullen van het tabblad Melden, zie ook inleiding) en eindigt op het moment dat Veldregie het voorstel voor afsluiting goedkeurt. Telling: Gemiddelde, minimale en maximale duur van de afgesloten trajecten Uitsplitsing: Uitsplitsen naar trajecten die zijn afgesloten voordat een trajectplan is opgesteld, trajecten die succesvol zijn afgesloten en trajecten die om een andere reden dan succesvol zijn afgesloten. 20

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 Indicator 4.2: Gem. Min. Max. Trajecten die zijn afgesloten vóór trajectplan xx dagen xx xx dagen Succesvolle trajecten xx dagen xx xx dagen Anders dan succesvolle trajecten xx dagen xx xx dagen Nog nodig: De criteria voor afsluiten van een traject en voor positieve/ niet-positieve uitstroom moeten eerst worden vastgesteld en geïmplementeerd. Eventueel moeten hiervoor passende velden in KRIS worden opgenomen. Zonder heldere criteria leveren deze indicatoren onbruikbare informatie. Daarnaast moet nog bepaald worden of deze indicatoren apart voor jongeren en volwassenen gemeten gaan worden of dat een totaalcijfer voldoende informatief is. Hoe lang een traject redelijkerwijs mag duren en daadwerkelijk duurt, heeft veel te maken met de reden van afsluiten. Eventueel zullen de afgesloten trajecten op basis van de reden van afsluiting nog in extra of andere categorieën worden onderverdeeld als dat informatiever blijkt te zijn. Daarnaast moet ter referentie nog worden nagedacht over wat een redelijke duur is voor verschillende arrangementen van zorg. 4.3 Vervolgzorg org na uitstroom Van de uitgestroomde cliënten heeft een deel nog vervolgzorg nodig. Deze indicator brengt in beeld voor hoeveel mensen vervolgzorg is/ wordt georganiseerd. Teller: Noemer: Nader te bepalen Nader te bepalen Uitsplitsing: Nader te bepalen Nader te bepalen Nog nodig: De criteria voor afsluiten van een traject en voor positieve/ niet-positieve uitstroom moeten eerst worden vastgesteld en geïmplementeerd. Eventueel moeten hiervoor passende velden in KRIS worden opgenomen. Zonder heldere criteria leveren deze indicatoren onbruikbare informatie. Deze indicator moet in zijn geheel nog verder worden uitgewerkt. 21

Gemeente Utrecht 5 Voorkom Huisuitzetting 5.1 Omvang VH cliëntengroep In beeld krijgen hoeveel mensen een actief dossier hebben bij het stedelijk project Voorkom Huisuitzetting (VH). Telling: Aantal cliënten met een actief VH dossier Uitsplitsing: Deze indicator wordt uitgesplitst naar type cliënt: type 0, type A en type B. Definities: In het project VH! wordt onderscheid gemaakt tussen type 0, type A en type B - cliënten. Het onderscheid wordt gemaakt op basis van de ingezette hulpverlening voor de cliënt: Type 0 cliënten zijn wel uitgenodigd voor een aannamegesprek, maar met hen is om welke reden dan ook geen gesprek gevoerd óf is op basis van het gesprek bepaald dat de cliënt niet instroomt in VH!. Dit betreffen dus dossiers waarvoor geen traject is opgestart en waarvoor de aanmelding wordt afgesloten. Wanneer wel een intake volgt en een crisisinterventie wordt opgestart, wordt de cliënt een type A cliënt genoemd (in de praktijk betekent dit iedereen die tenminste een intake bij het OMW heeft gehad). Wanneer naast crisisinterventie ook minimaal één van de drie producten van de Kredietbank (te weten: financieel op orde brengen, budgetbeheer en/of schuldregeling) wordt ingezet, valt de cliënt onder type B. Indicator 5.1: Omvang VH cliëntengroep xx Waarvan: Type 0 xx (xx %) Type A xx (xx %) Type B xx (xx %) 5.2 Instroom VH Bij VH wordt gewerkt met een vast quotum per jaar. In 2011 kunnen 123 cliënten nieuw instromen. Met deze indicator wordt in beeld gebracht hoeveel nieuwe mensen daadwerkelijk bij VH in traject zijn gekomen gedurende het betreffende halfjaar. 22

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 Telling: Aantal cliënten dat gedurende het betreffende halfjaar nieuw in traject is gekomen bij VH Uitsplitsing: Deze indicator wordt uitgesplitst naar type cliënt: type 0, type A en type B. Definities: Zie beschrijving bij indicator 5.1.1 Indicator 5.2: Aantal nieuw ingestroomde cliënten bij VH xx Waarvan: Type 0 xx (xx %) Type A xx (xx %) Type B xx (xx %) 5.3 Uitstroom VH Het streven is dat minimaal 80% van de type A en B cliënten positief uitstroomt. Met deze indicator wordt in beeld gebracht voor hoeveel cliënten het VH traject kon worden afgesloten gedurende het betreffende halfjaar en met welke uitkomst. Telling: Aantal cliënten voor wie het VH traject is afgesloten gedurende het betreffende halfjaar Uitsplitsing: Deze indicator wordt uitgesplitst naar type cliënt: type 0, type A en type B. Definities: Een dossier wordt positief beëindigd als een oplossing voor de huurschuld is gevonden en de cliënt (weer) in staat is de financiën zelfstandig te financieren. Negatieve redenen voor beëindiging zijn bijvoorbeeld dat de cliënt niet meer wil meewerken en zich niet meer aan de afspraken houdt, of wanneer geen financiële stabiliteit mogelijk blijkt. Naast positief of negatief, kan ook anders worden aangevinkt. Deze redenen worden niet nader gespecificeerd in KRIS. Hieronder vallen bijvoorbeeld de type 0 trajecten, die nooit zijn opgestart. Indicator 5.3: Type 0 Type A Type B Aantal uitgestroomde cliënten bij VH xx xx xx Waarvan: Positief beëindigde trajecten xx (xx %) xx (xx %) Negatief beëindigde trajecten xx (xx %) xx (xx %) Anders beëindigde trajecten xx (xx %) xx (xx %) 23

Gemeente Utrecht 6 Laagdrempelige opvang 6.1 Omvang LDO cliëntengroep In beeld krijgen hoeveel mensen gedurende het betreffende halfjaar in de Laagdrempelige opvang (LDO) hebben verbleven. Telling: Aantal cliënten met minimaal één overnachting gedurende het betreffende halfjaar in één van de Utrechtse nachtopvang voorzieningen Uitsplitsing: Deze indicator wordt apart gemeten voor jongeren en volwassenen. Indicator 6.1.1: Omvang LDO cliëntengroep Waarvan: Aantal jongeren Aantal volwassenen xx xx xx 6.2 Instroom LDO In beeld krijgen hoeveel mensen gedurende het betreffende halfjaar voor het eerst in de LDO hebben overnacht. Telling: Aantal cliënten dat gedurende het betreffende halfjaar voor het eerst in de nachtopvang heeft geslapen Definities: Bij het controleren of cliënten voor het eerst in de LDO overnachten wordt teruggekeken tot de start van de registratie van LDO cliënten in KRIS dd. 1 september 2009. Uitsplitsing: Deze indicator wordt apart gemeten voor jongeren en volwassenen. Indicator 6.2.2: Aantal nieuwe LDO cliënten Waarvan: Aantal jongeren Aantal volwassenen xx xx xx 24

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 6.3 Percentage LDO cliënten dat binnen één week een trajectmanager heeft gekregen gen In het Stedelijk Kompas (Leer, 2011) is als doelstelling opgenomen dat 90% van de nieuw ingestroomde cliënten in de LDO binnen één week start met een traject gericht op passende huisvesting, zorg, financiën en dagbesteding. Met deze indicator wordt gevolgd in hoeverre deze doelstelling is bereikt. Teller: Noemer: Aantal nieuw ingestroomde LDO cliënten dat binnen één week een trajectmanager heeft gekregen Aantal rechthebbende cliënten dat gedurende het betreffende halfjaar voor het eerst in de nachtopvang heeft geslapen Uitsplitsing: Deze indicator wordt apart gemeten voor jongeren en volwassenen. Definities: Als start van het traject is gekozen voor de datum waarop de cliënt een trajectmanager heeft gekregen. Indicator 6.3.3: Jong. Volw. Percentage nieuw ingestroomde LDO cliënten dat binnen xx % xx % één week een trajectmanager heeft gekregen Nog nodig: Om het aantal rechthebbende cliënten te kunnen bepalen is in KRIS een nieuw veld nodig. Dit veld wordt opgenomen in KRIS. Naar verwachting kan voor het eerste halfjaar 2012 deze indicator voor het eerst worden gemeten. 25

Gemeente Utrecht 7 Indicatoren per trede op de OGGZladder van uitval en herstel Dit hoofdstuk zal in de toekomst de indicatoren beschrijven zoals die voor verschillende subgroepen bepaald gaan worden. De subgroepen worden gevormd op basis van de OGGZ-ladder van uitval en herstel (zie ook de inleiding). Per trede van de ladder zal in de halfjaarrapportages een eigen hoofdstuk worden aangemaakt. Elk hoofdstuk bevat steeds de in dit hoofdstuk genoemde indicatoren. Omdat deze indicatoren echter nog verder moeten worden uitgewerkt, worden ze in deze eerste versie nog niet nader beschreven. Wel wordt in dit hoofdstuk weergegeven wat nodig is om de indeling naar de treden van de OGGZ-ladder van uitval en herstel mogelijk te maken. De indicatoren die in latere versies van dit document in dit hoofdstuk genoemd zullen worden zijn de volgende: X.1 Aantal cliënten per type voorziening X.2 Aantal cliënten naar geslacht X.3 Aantal en percentage gezinnen X.4 (Combinaties van) problematiek X.5 Aangevraagde zorg X.6 Toegewezen zorg X.7 Ontvangen zorg en doelstellingen op de verschillende leefgebieden In de halfjaarrapporten wordt de X vervangen door het betreffende hoofdstuknummer. De hoofdstukindeling zal als volgt zijn, conform de VMU 2010 (Bergen, 2010): - hfd. 4: Kwetsbaar in de gemeenschap: dreigende uitvallers - hfd. 5: Crisissituaties - hfd. 6: Kwetsbaar op straat - hfd. 7: Kwetsbaar in instituties - hfd. 8: Kwetsbaar inde gemeenschap: herstel Indeling naar de treden van de OGGZ-ladder van uitval en herstelh Het doel van de indicatoren per trede van de ladder is het in beeld brengen en volgen van de subgroepen naar omvang, leeftijdverdeling, geslacht, problematiek en aangevraagde, toegewezen en ontvangen zorg (per leefgebied). Criteria: Cliënten worden ingedeeld naar trede van de ladder op basis van het type plek waar de cliënt daadwerkelijk wordt geplaatst of op basis van de meest recente huidige situatie huisvesting (is een veld in KRIS van het trajectplan) aan het einde van het betreffende halfjaar. Nog nodig: Het veld voor de plaatsing bij type voorziening en het veld voor de huidige situatie huisvesting op het trajectplan moet zodanig worden aangepast dat alle antwoordcategorieën op een bepaalde trede ingedeeld kunnen worden én dat beide velden dezelfde (of voldoende vergelijkbare) antwoordcategorieën hebben. Het eerstvol- 26

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 gende halfjaar waarin gedurende het hele halfjaar op het nieuwe veld is geregistreerd, kan de indeling naar de treden voor het eerst betrouwbaar worden gedaan. Naar verwachting is dit voor het eerste halfjaar 2012 voor het eerst mogelijk. Beide velden moeten voor voldoende cliënten worden ingevuld zodat een betrouwbaar beeld van de omvang en kenmerken van de subgroepen kan worden gegeven. Alleen als we voldoende cliënten kunnen indelen worden de indicatoren per trede voldoende betrouwbaar en representatief. 27

Gemeente Utrecht 28

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 Overzicht indicatoren en status Nr Naam indicator Status Kan voor het eerst gemeten worden in 1.0 Omvang cliëntengroep primair proces Vastgesteld 1 e halfjaar 2010 1.1 Percentage cliënten met trajectmanager Vastgesteld 1 e halfjaar 2010 1.2 Percentage cliënten met trajectplan Vastgesteld 1 e halfjaar 2010 1.3 Percentage cliënten met zorgverzekering Vastgesteld 1 e halfjaar 2011 2.1 Aantal en percentage daklozen dat is ingestroomd Vastgesteld 1 e halfjaar 2010 2.2 Aantal en percentage ingestroomde dakloze vrouwen Vastgesteld 1 e halfjaar 2010 2.3 Aantal ingestroomde dakloze cliënten/ gezinnen met kinderen Vastgesteld 1 e halfjaar 2010 3.1 Duur dakloosheid voorafgaand aan instroom Vastgesteld 1 e halfjaar 2010 3.2 Aanleiding dakloosheid van de ingestroomde cliënten die in het afgelopen Vastgesteld 1 e halfjaar 2010 jaar dakloos geworden zijn 3.3 Redenen voor huis verlaten Vastgesteld 1 e halfjaar 2010 3.4 Percentage ingestroomde dakloze jongeren dat dakloos is geworden door het verlaten van het huis (zelf weggegaan of weggestuurd) Vastgesteld 1 e halfjaar 2010 4.1 Uitstroom uit traject Nog uitwerken N.t.b. 4.2 Duur trajecten Nog uitwerken N.t.b. 4.3 Vervolgzorg na uitstroom Nog uitwerken N.t.b. 5.1 Omvang VH cliëntengroep Vastgesteld 1 e halfjaar 2011 5.2 Instroom VH Vastgesteld 1 e halfjaar 2011 5.3 Uitstroom VH Vastgesteld 1 e halfjaar 2011 6.1 Omvang LDO cliëntengroep Vastgesteld 1 e halfjaar 2011 6.2 Instroom LDO Vastgesteld 1 e halfjaar 2011 6.3 Percentage nieuw ingestroomde LDO cliënten dat binnen één week een trajectmanager heeft gekregen Vastgesteld N.t.b. X.1 Aantal cliënten per type voorziening Nog uitwerken N.t.b. X.2 Aantal cliënten naar geslacht Nog uitwerken N.t.b. X.3 Aantal en percentage gezinnen Nog uitwerken N.t.b. X.4 (Combinaties van) problematiek Nog uitwerken N.t.b. X.5 Aangevraagde zorg Nog uitwerken N.t.b. X.6 Toegewezen zorg Nog uitwerken N.t.b. X.7 Ontvangen zorg en doelstellingen op de verschillende leefgebieden Nog uitwerken N.t.b. 29

Gemeente Utrecht 30

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 Literatuur Bergen, A. van, R. Smit, D. Reinking, L. Muis, M. van der Leer, M. Koolen, N. Oepkes, R. Vleems, E. van der Meer, Y. van Doeveren (2010). Zorg voor sociaal kwetsbaren. Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2010. Utrecht: GG&GD Utrecht. Diemen, D. van, R.B.J. Smit, R. Vleems (2011). Een vlucht onverzekerden. Inventarisatie naar knelpunten in de uitvoering van de zorgverzekeringswet. Utrecht: GG&GD Utrecht. Engbersen, R., J. Eggermont, R. Gabriëls, A. Sprinkhuisen (red.) (1997). Nederland aan de monitor: het systematisch volgen van maatschappelijke ontwikkelingen. Utrecht: NIZW. Gezondheidsraad (2003). Gezondheid en milieu: mogelijkheden van monitoring. Den Haag: Gezondheidsraad, publicatienummer 2003/13. Hulsbosch, L., S. Nicholas, J. Wolf (2006). Omvang van de daklozenpopulatie in de stad Utrecht. Resultaten van een omvangschatting in het voorjaar van 2005. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Leer, M. van der, W. Prins (2011). Utrecht 100% thuis. Stedelijk Kompas 2011-2014. Utrecht: GG&GD Utrecht. Rijk en vier grote steden (2006). Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Den Haag: SDU Uitgevers. 31

Gemeente Utrecht 32

OGGZ Veldmonitor Utrecht Basisdocument v.2 33

Gemeente Utrecht GG&GD Utrecht Uitgave Gemeente Utrecht GG&GD, Unit Epidemiologie en Informatie September 2011 Adresgegevens Bezoekadres Jaarbeursplein 17, Utrecht Postadres Postbus 2423, 3500 GK Utrecht Telefoon (030) 286 33 33 Fax (030) 286 33 44 e-mail gggd@utrecht.nl website www.utrecht.nl/gggd 34