Lespakket: Vriendschap Verhalen uit het Elzen-Eikenbos Fiona Rempt & Noëlle Smit
Over het boek De dieren in het Elzen-Eikenbos zijn echt Supervrienden. Mier, Eend, Bever, Eekhoorn, Kikker, Slak, Mol zijn de hoofdrolspelers in het boek. Ze hebben allemaal hun eigen inbreng en houden elkaar goed in de gaten. En ze hebben elkaar ook nodig. De dieren houden een knutseldag, luisteren naar de stilte, ze geven een feest, een sportdag of gaan logeren. Uit elk verhaal blijkt dat echte vrienden zichzelf kunnen zijn en dat de vrienden er steeds voor elkaar zijn, als dat nodig is. Kernwoorden De verhalen in het boek zijn allemaal los voor te lezen. Elk verhaal is een afgerond geheel. Knip de woorden uit bijlage 1 uit en leg ze zichtbaar voor de kinderen neer. Elke keer als een verhaal gelezen is, mogen ze een woord kiezen dat bij het verhaal past. Dit kan dan opgehangen worden, in de volgorde van de gelezen verhalen. Hoofdstuk 1 Wakker worden Hoofdstuk 2 Vervelen Hoofdstuk 3 Lachen Hoofdstuk 4 Zwemmen Hoofdstuk 5 Luisteren Hoofdstuk 6 Knutselen Hoofdstuk 7 Muziek maken Hoofdstuk 8 Mopperen Hoofdstuk 9 Sporten Hoofdstuk 10 Raden Hoofdstuk 11 Ruilen Hoofdstuk 12 Logeren Hoofdstuk 13 Je vergissen / anders zijn Hoofdstuk 14 Verstoppen Hoofdstuk 15 Opwarmen Boompje verwisselen Kopieer de kaartjes uit bijlage 2 en knip ze los. Laat de kinderen in een kringopstelling zitten. Verdeel de kaartjes over de kinderen. De kinderen mogen niet hardop vertellen welk dier er op hun kaartje staat. Er moet een kind in het midden staan. De leerkracht noemt nu een naam van een van de dieren op. De kinderen met die kaartjes moeten nu opstaan en een andere plaats zoeken. Het kind in het midden moet proberen tijdens deze wissel een plaats te bemachtigen. Als dat gelukt is blijft er een ander over die dan in het midden moet staan. Wissel ook eens af door twee dieren tegelijk te noemen. Als de leerkracht het Elzen-Eikenbos zegt, moeten alle kinderen / dieren van plaats verwisselen. Luisteren naar de stilte In hoofdstuk 5 luisteren de dieren naar de stilte. Het is stil, de dieren zijn stil. En dan horen ze een bubbelende, knisperende, kolkende, fladderende of fluitende stilte. Laat alle kinderen stil zijn en laat ze opschrijven wat ze tijdens de stilte horen. Bedenk daarna met elkaar hoe je die stilte kunt benoemen (denk bijvoorbeeld aan een druppelende stilte bij een druppelende kraan of regenbui, een sloffende stilte als er iemand op de gang voorbij loopt, een rijdende stilte als ze een auto horen enzovoort). Je kunt de klas ook een huiswerkopdracht meegeven. Laat ze thuis ook eens luisteren naar de stilte. Welke geluiden horen ze daar? Laat de tekening op pagina 40/41 zien. Geef de kinderen als opdracht zichzelf te tekenen terwijl ze liggen te luisteren. Knip hun tekeningen rondom de contouren uit en plak ze op een gekleurd vel papier. Schrijf of stempel de zelfbedachte woorden voor de stilte erbij.
Elzen-Eikenbos-kijkdoos maken Geef alle kinderen een gekleurd karton van a4- Verzamel steentjes, takjes, bloemetjes, veertjes, formaat. Plak de tekening centraal op het gekleurde eikeltjes, mos en andere bosproducten. En ook vel papier. Nu gaan ze de rand van het gekleurde schapenwol en bollen wol in natuurlijke kleuren. papier versieren met de gedroogde bloemetjes en Laat alle kinderen een schoenendoos meenemen van blaadjes. Bespreek vooraf even het effect van ritme huis. Kopieer de dierenillustraties uit bijlage 3. en herhaling. Laat zien wat er gebeurt als eenzelfde De kinderen kunnen de dieren inkleuren en bloemetje steeds weer terugkomt. En ook hoe ze de versieren met veertjes en wol. Laat de kinderen hun linker- en rechterkant net als de boven- en onderkant eigen Elzen-Eikenbos-kijkdoos maken. Door de kunnen spiegelen, zodat er een eenheid ontstaat. bovenkant met groen vliegerpapier te bedekken, Tot slot moet er een titel voor het werkstuk gemaakt krijg je al snel de sfeer van een bos. Besteed ook worden. Deze kan gestempeld of op de computer aandacht aan de buitenkant. De kinderen kunnen geprint worden. Daarbij moet natuurlijk ook de hier getekende bomen op plakken. In de loop van naam van de maker. het boek zullen er vast ook attributen bij komen Hang alle werkstukken bij elkaar op een wand en die door de kinderen gemaakt kunnen worden voor hang daarbij de tekst op De Supervrienden uit het in de kijkdoos. Bijvoorbeeld slingers, een vlieger, Elzen-Eikenbos. muziekinstrumentjes, een kistje met daarop de tekst Supervriend. Vriendenschilderijtje maken Verzamel allemaal kleine bloemetjes en blaadjes. Droog deze in een bloemenpers of tussen papiertjes in dikke boeken. De kinderen kiezen twee dierfiguren met een verhaal uit het boek. Ze gaan hun dieren tekenen op een a5-formaat. Er moet ook een voorwerp bij getekend worden waardoor te zien is over welk verhaal het gaat. En het dier moet een handeling uitvoeren met het voorwerp. Bijvoorbeeld: als er wordt gekozen dat kikker een muziekfeest geeft, dan kan kikker getekend worden terwijl hij muziek maakt samen met eend met een instrumentje in zijn hand. Of als ze dansen, maak er dan slingers bij om te laten zien dat het feest is. Voor het maken van de lijst voor de tekening kan het best een ander moment gereserveerd worden.
Lootjes trekken Wat is er leuker dan verrast te worden met een mooie tekening of iets lekkers? Deze activiteit is op diverse manieren in te vullen. Het idee is om met alle kinderen van de klas lootjes te trekken en voor degene die je getrokken hebt thuis een verrassing te maken. Wat de verrassing is, kun je zelf bepalen. Eenvoudig is het om iedereen een tekening voor de ander te laten maken. Maar de activiteit kan ook uitgebreider, een verrassing voor iemand knutselen, iets lekkers maken, iets meenemen voor bij het eten en drinken. Het is ook mogelijk om samen te lunchen of te ontbijten en dan voor de ander een verrassingsontbijt of lunch mee te nemen. Bij alle vormen vult het kind naast zijn naam ook zijn of haar wensen in. Dus bij de tekening of het knutselwerk geeft het kind aan wat het leuk vindt om te doen. En bij een ontbijt of lunch geeft het kind ook aan welk drinken en broodbeleg het lekker vindt. Postvakjes Maak in de klas een plek met een postvakje voor ieder kind en de leerkracht. Dit kan met doosjes of kokers of met zelf gevouwen bakjes. Belangrijk is dat de naam duidelijk zichtbaar is aan de voorkant. Vraag de kinderen om elkaar af en toe een briefje te schrijven, of een tekening te geven. Laat zelf ook eens een berichtje achter voor de kinderen. Schrijf alle namen op een los papiertje en laat ieder kind een naam pakken. Voor dat kind moeten ze dan een brief schrijven. Laat de kinderen in de brief een positieve eigenschap van de ander benoemen. Teken alle dieren in het hol van Mol In hoofdstuk 12 slapen alle dieren uiteindelijk in het hol van Mol. Geef de opdracht om dat holletje van Mol met daarin alle dieren te tekenen. Zorg voor bruin papier met daaruit een grote opening geknipt. Dit is de grond buiten het hol. Plak dat op een wit vel papier. In de opening mogen de dieren in allemaal bedjes getekend worden. De bovenkant van de aarde kan met groene sprietjes versierd worden. Vriendschapsboom met blaadjes Geef alle kinderen een blaadje in de vorm van een boomblad. Hierop schrijven zij aan de ene kant wat ze graag met het buitenspelen willen doen. En op de achterkant schrijven ze hun naam. Maak op een wand in de klas een kale boom van papier. Plak de blaadjes aan de boom zo dat de namen niet zichtbaar zijn. Voordat de kinderen buiten gaan spelen, kiezen ze een blad van de boom. Ze kiezen een spelactiviteit waar ze zin in hebben. Als ze het blad hebben gekozen, kijken ze achterop met wie ze gaan buitenspelen. Het is de bedoeling dat hierdoor andere speelgroepjes ontstaan dan dat altijd vanzelfsprekend is. Knuffelvriendjes maken van washand Soms kan een knuffel je allerbeste, trouwste vriend zijn. Met een washandje en wat vilt, lapjes en wol kan ieder kind een knuffelvriendje maken. Ieder kind kan kiezen welk dier gemaakt wordt. Als alle knuffels af zijn, is het leuk om in groepjes een verhaaltje met het thema vriendschap uit te beelden. De kinderen bedenken eerst met elkaar: Wat is er aan de hand? Waardoor is het gekomen? Hoe wordt het opgelost? Wie helpt het probleem oplossen?
Vriendschapsslinger Geef de kinderen een in drieën gevouwen blaadje. Laat ze een silhouet tekenen van een poppetje waarbij de handen tot de vouw doorlopen. Door het los te knippen met de handen aan elkaar ontstaat een rij met drie kinderen hand in hand. Laat ieder kind zichzelf tekenen in het midden. De twee andere poppetjes mogen ze inkleuren als twee vrienden. Hang alle tekeningen in een lange rij naast elkaar op. Kleurplaat Bijlage 4 is een kleurplaat bij het boek. Helpende handjes Laat ieder kind een handomtrek maken. Dit kan door de handen om te trekken en uit te knippen, of de handen één voor één te kopiëren op gekleurd papier. Ieder kind zet zijn naam op de eigen hand en ook zijn kernkwaliteit, een klusje waar hij/zij goed bij kan helpen. Dit kunnen klusjes zijn om de leerkracht te helpen of klusjes die in de school gedaan kunnen worden, maar vooral ook dingen waarbij klasgenootjes geholpen kunnen worden. Bijvoorbeeld: veters vastmaken, papier wegbrengen, een beker opendraaien, plantjes water geven, het plein vegen, een lastige som uitleggen, helpen een ruzie op te lossen, meegaan als er wat gekopieerd moet worden enzovoort. Deze helpende handjes worden op een wand in de klas opgehangen. Zo kunnen de kinderen en leerkrachten zelf kijken wie hen kan helpen indien nodig. Besteed er een paar keer aandacht aan dat er een beroep gedaan kan worden op een helpend handje. Komt een kind met een hulpvraag, bekijk dan ook eens de helpende-hand-wand. Beste-vrienden-alfabet Hang alle letters van het alfabet op. Bedenk nu met elkaar woorden die bij vriendschap horen. Lukt het om bij alle letters een woord te bedenken? Soms lukt het niet direct, ga dan een dag later verder. Wellicht dat de kinderen thuis ineens een idee krijgen. Het bijgevoegde voorbeeldalfabet is vooral ter inspiratie. A afspreken B bellen, brief schrijven C chocolaatjes geven D delen E eerlijk zijn F feestjes G goedmaken H huisdier I ik & jij J jij & ik K kaartje sturen, koekjes bakken L lachen, luisteren M meedoen N niets doen O overblijven P plagen Q quiz doen R ruzie S sporten, spelen T troosten U uitgaan V verdriet W winkelen X xxx - kusjes Y ijsjes eten Z zwemmen
Bijlage 1: Kernwoorden Wakker worden Lachen Luisteren Muziek maken
Bijlage 1: Kernwoorden Sporten Ruilen Je vergissen Anders zijn
Bijlage 1: Kernwoorden Vervelen Zwemmen Knutselen Mopperen
Bijlage 1: Kernwoorden Raden Logeren Verstoppen Opwarmen
Bijlage 2: Boompje verwisselen Eekhoorn Mol Kikker Mier Slak Bever Kikker Mol Eend Mier Slak Bever Eekhoorn Kikker Eend Mier Slak Bever Eekhoorn Mol Eend Kikker Slak Bever Eekhoorn Mol Eend Mier Slak Kikker Eekhoorn Mol Eend Mier Kikker Bever Eekhoorn Mol Eend Mier Slak Bever
Bijlage 3: De figuren voor de kijkdoos
Bijlage 4: Kleurplaat