VERGADERDATUM SECTOR/AFDELING 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer STUKDATUM NAAM STELLER 9 september 2011 R. van Wolfswinkel ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT ONDERWERP 10 Versnelling aanleg duurzame oevers 2012-2015 PROGRAMMA voldoende water PORTEFEUILLEHOUDER J. Naaktgeboren PARAAF HOOFD AFDELING CCBO L. Borsboom Voorstel 1. Kennisnemen van de drie varianten voor het aantal kilometers aan te leggen duurzame en natuurvriendelijke oevers in de periode 2012 tot en met 2015. 2. Besluiten te kiezen voor variant 3 en deze op te nemen in de begroting 2012 en de meerjarenraming 2013 2015. Samenvatting Waterschap Zuiderzeeland heeft met de provincie Flevoland bestuurlijk afgesproken dat het zich zal inspannen om de doelstelling voor de Europese Kaderrichtlijn Water in 2021 te realiseren. Deze afspraak is vastgelegd in het Waterbeheerplan. Op 18 augustus 2011 heeft Waterschap Zuiderzeeland een aanvraag ingediend voor Europese POP-subsidie (Plattelandsontwikkelingsprogramma) voor de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers in de jaren 2012, 2013 en 2014. Het verkrijgen van POP-subsidie en de afspraak met de provincie is aanleiding om opnieuw de planning van de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers te bekijken. Hiervoor zijn de volgende 3 varianten in beeld gebracht: 1. Meerjaren onderhoudsprogramma watergangen. Deze variant gaat uit van huidig beleid. Er vindt geen versnelling van de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers plaats ten opzichte van het meerjaren onderhoudsprogramma watergangen. In de periode 2012 tot en met 2015 wordt 87,2 kilometer duurzame en natuurvriendelijke oevers aangelegd. 2. Versnelling van 37,7 kilometer. De exploitatiebudgetten (out of pocket) die bij de Voorjaarsnota zijn opgenomen voor de begroting 2012 en de meerjarenraming 2013-2015 voor de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers en die bij variant 1 niet worden besteed, worden ingezet voor de versnelling. Hiermee kan 37,7 kilometer duurzame en natuurvriendelijke oevers extra worden aangelegd in de periode 2012 tot en met 2015. In de periode 2012 tot en met 2015 wordt in totaal 124,9 kilometer aangelegd. 3. Forse versnelling van 103 kilometer. In deze variant wordt in de periode 2012 tot en met 2015 103 kilometer duurzame en natuurvriendelijke oevers extra aangelegd ten opzichte van het huidige meerjaren onderhoudsprogramma watergangen. In deze periode wordt in totaal 184,3 kilometer aangelegd. Lelystad 9 september 2011, het college van Dijkgraaf en Heemraden, de secretaris-directeur, de dijkgraaf, ir. J.B. van der Veen. mr. ir. H.L. Tiesinga. 1 / 6
Toelichting Inleiding In deze notitie worden beschreven: - de doelstelling voor de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers; - het beleidsuitgangspunt voor de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers; - de subsidies die Waterschap Zuiderzeeland ontvangt; - stand van zaken 2007-2011; - doelbereik 2015; - drie varianten voor het aantal kilometers aan te leggen duurzame en natuurvriendelijke oevers in de periode 2010 tot en met 2015 en de financiële, personele, communicatieve en juridische consequenties daarvan. Doelstelling aanleg duurzame en natuurvriendelijke oevers De doelstelling van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is dat het waterschap in 2027 in elk waterlichaam 40% van de oevers duurzaam of natuurvriendelijk heeft ingericht. Deze doelstelling is in het Waterbeheerplan overgenomen, waarbij is aangetekend dat 2021 wordt nagestreefd als zich kansen voordoen. Bestuurlijk is ook afgesproken met de provincie, dat Waterschap Zuiderzeeland zich zal inspannen om de doelstelling in 2021 te realiseren. Als tussendoelstelling staat in het Waterbeheerplan dat in de periode 2010-2015 107 kilometer duurzame of natuurvriendelijke oever wordt ingericht. Volgens de KRW moeten de doelstellingen worden gerealiseerd in 2015, tenzij de kosten disproportioneel zijn. Dan kunnen de doelstellingen maximaal met twee termijnen van zes jaar worden uitgesteld, tot 2027. Waterschap Zuiderzeeland heeft hiervan gebruikgemaakt. Beleidsuitgangspunt voor de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers In het oeverbeleid, dat op 30 augustus 2005 is vastgesteld door het college van Dijkgraaf en Heemraden, is het uitgangspunt vastgelegd dat het beheeren onderhoudsplan leidend is voor de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers. Dit betekent dat oevers duurzaam of natuurvriendelijk worden ingericht bij groot onderhoud. Dit is meestal 1 keer per 28 jaar. Door omstandigheden kan het noodzakelijk zijn de beschoeiing eerder te vervangen. Uitgangspunt is dat er geen kapitaalsvernietiging plaats mag vinden en dat de beschoeiing minimaal twintig jaar oud is. Subsidies KRW-synergiegelden In 2010 hebben de provincie en het waterschap een synergieproject gestart. De overeenkomst hiervoor is in december 2010 afgesloten. Hierin is vastgelegd dat het waterschap in de periode 2010-2015 in totaal 103 km duurzame en natuurvriendelijke oevers aanlegt. De provincie verstrekt een bijdrage van maximaal 2,5 miljoen, inclusief btw. Dit is 30% van de totale projectkosten. Het waterschap draagt hieraan zelf 5,8 miljoen bij. Naar verwachting valt de subsidie lager uit. In 2010 waren de daadwerkelijke kosten lager dan de geraamde kosten bij de subsidieaanvraag. Hierdoor komt de subsidie naar verwachting op 2,1 miljoen. Een voorwaarde voor het verkrijgen van deze subsidie is, dat er sprake moet zijn van een onevenredige financiële opgave voor een decentrale overheid. Europese subsidie plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) Op 18 augustus 2011 heeft Waterschap Zuiderzeeland een aanvraag ingediend voor Europese POP-subsidie (Plattelandsontwikkelingsprogramma) voor de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers in de jaren 2012, 2013 en 2014. Als basis hiervoor is het meerjaren onderhoudsprogramma watergangen voor deze periode genomen. Het gaat om de aanleg van 70 kilometer duurzame en natuurvriendelijke oevers. 2 / 6
De totale kosten hiervan zijn geraamd op 5,19 miljoen. Hiervoor kan 2,59 miljoen (50%) subsidie worden gekregen. Dit bedrag is inclusief btw en 7% onvoorzien. Mogelijk is de btw niet subsidiabel. In het geval de btw niet subsidiabel is en geen gebruik wordt gemaakt van de 7% onvoorzien bedraagt de te ontvangen subsidie 2,025 miljoen. De POP-regeling is een Europese regeling. Deze regeling kan gestapeld worden met de KRW-synergiegelden. De subsidiebeschikking wordt naar verwachting op 1 oktober 2011 ontvangen. Totale baten 2010-2015 De totale baten bedragen 4,125 miljoen (KRW synergie 2,1 miljoen. en POP 2,025 miljoen). Stand van zaken 2007-2011 Realisatie 2007-2010 In de periode 2007 tot en met 2010 heeft Zuiderzeeland 129 km duurzame en natuurvriendelijke oevers aangelegd. In 2010 was circa 27% van alle oevers van de tochten duurzaam of natuurvriendelijk ingericht. In 2010 is 28,45 km duurzame en natuurvriendelijke oevers aangelegd. Hiermee ligt het waterschap op schema voor de realisatie van de doelstelling uit het Waterbeheerplan om in de periode 2010 tot en met 2015 in totaal 107 km aan te leggen en de doelstelling in de overeenkomst met de provincie om in het kader van de synergiegeleden in deze periode 103 km aan te leggen. Planning 2011 In 2011 is de aanleg van 20,7 km duurzame en natuurvriendelijke oevers geprogrammeerd. Doelbereik 2015 Op basis van het beheer- en onderhoudsplan wordt in de periode 2010-2015 136 km duurzame en natuurvriendelijke oevers aangelegd. Voor de KRW is de doelstelling dat in elk waterlichaam 40% duurzame en natuurvriendelijke oevers wordt aangelegd. Een deel van de oevers die in 2010-2015 op basis van beheer en onderhoud zijn aangelegd, liggen in waterlichamen waar al meer dan 40% duurzame en natuurvriendelijke oevers zijn aangelegd. Als alleen die oevers worden gerekend die in waterlichamen zijn aangelegd waar nog geen 40% duurzame of natuurvriendelijke oevers zijn aangelegd, is de doelrealisatie 105 km. In de overeenkomst met de provincie over de synergiegelden is 103 km afgesproken, in het Waterbeheerplan staat een doelstelling van 107 km. Door het uitvoeren van regulier beheer en onderhoud wordt de doelstelling van het Waterbeheerplan (2027) net niet gehaald. Variant 1: Meerjaren onderhoudsprogramma watergangen In deze variant vindt geen versnelling van de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers plaats ten opzichte van het meerjaren onderhoudsprogramma watergangen. De POP-subsidie wordt ingezet om het regulier beheer en onderhoud in de periode 2012-2014 te financieren. Tegen de extra baten staan geen extra uitgaven. Synergiegelden In deze variant worden de synergiegelden niet benut ( 2.100.000). In de periode 2012 tot en met 2015 wordt 87,2 kilometer duurzame en natuurvriendelijke oevers aangelegd. Variant 2: Versnelling van 37,7 kilometer De exploitatiebudgetten (out of pocket) die bij de Voorjaarsnota zijn opgenomen voor 2012 2015 voor de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers die bij variant 1 niet worden besteed, worden ingezet voor de versnelling. Hiermee kan 37,7 kilometer duurzame en natuurvriendelijke oevers extra worden aangelegd in de periode 2012 tot en met 2015. In deze periode wordt in totaal 124,9 kilometer aangelegd. 3 / 6
Synergiegelden In deze variant wordt 1.296.988 van de synergiegelden niet benut. Variant 3: Forse versnelling van 103 kilometer In deze variant wordt in de periode 2012 tot en met 2015 103 kilometer duurzame en natuurvriendelijke oevers extra aangelegd ten opzichte van het huidige beheer- en onderhoudsprogramma. In totaal wordt in deze periode 184,3 kilometer aangelegd. Met de keuze voor variant 3, worden de KRWdoelstellingen eerder behaald (2021) en sluit daarbij aan bij de bestuurlijke afspraak dat Waterschap Zuiderzeeland zich zal inspannen om de doelstelling in 2021 te realiseren. Synergiegelden In deze variant worden alle synergiegelden ( 2.100.000) benut. Financiële consequenties van de drie varianten In onderstaande tabel is weergegeven welk effect de drie varianten hebben op de begroting 2012 en de meerjarenraming 2013-2015. Een negatief getal betekent dat minder geld wordt uitgegeven ten opzichte van de Voorjaarsnota. Een positief getal betekent dat er meer geld wordt uitgegeven ten opzichte van de Voorjaarsnota. kilometers Effect exploitatie 2012-2015 effect investeringskrediet 2012-2015 Variant 1 87,3-1.424.416-806.454 Variant 2 124,9 1.692.190-223.726 Variant 3 184,3 3.121.924 122.972 Kapitaalsvernietiging Als beleidsuitgangspunt is geformuleerd dat er geen kapitaalsvernietiging mag plaatsvinden en dat de beschoeiing minimaal twintig jaar oud is. Bij versnelling van de aanleg van duurzame oevers wordt losgelaten dat vervanging alleen plaatsvindt bij het uitvoeren van groot onderhoud, maar dat eerder tot vervanging wordt overgegaan in verband met de doelstelling van de Europese Kaderrichtlijn Water. De technische levensduur van de beschoeiing is daarbij nog niet verstreken. Bij de aanleg van een duurzame oever wordt op de plaats van de bestaande beschoeiing een hulpbeschoeiing aangebracht om in de fase dat er nog geen sprake is van een volgroeide rietberm steun te bieden aan de berm. Wanneer versnelling plaatsvindt, is de bestaande beschoeiing nog niet volledig op zijn einde en die kan dan, in het geval het beschoeiing betreft die niet is verduurzaamd (niet behandeld met creosoot), dienen als steun. Daarbij is dan geen nieuwe hulpbeschoeiing nodig en is dan ook geen sprake van kapitaalsvernietiging. In het geval het wel een verduurzaamde beschoeiing betreft (behandeld met creosoot), is er wel sprake van kapitaalsvernietiging. Hierbij kan in overweging worden genomen dat het wenselijk is die beschoeiing eerder te vervangen, omdat door uitloging zowel de waterkwaliteit als de grondkwaliteit nadelig worden beïnvloed. Monitoring Gedurende het project zal de effectiviteit van de duurzame oevers worden gemonitord. Personele consequenties De varianten 1 en 2 kunnen worden gerealiseerd met de bestaande formatie. Variant 3 heeft wel personele consequenties. Jaarlijks is in de afgelopen jaren circa 28 km per jaar duurzame oevers aangelegd, met een uitschieter van 43 km in 2009. In variant 3 wordt jaarlijks 51,7 km aangelegd. Deze versnelling kan niet worden uitgevoerd met de beschikbare personele capaciteit. 4 / 6
Een deel van het werk zal moeten worden uitbesteed (bijvoorbeeld aankoop gronden, besteksvoorbereiding, directievoering) en de activiteiten zullen projectmatig moeten worden aangestuurd. De kosten hiervoor zijn nog niet geraamd, omdat nog niet inzichtelijk is welke mogelijke ruimte er binnen de organisatie is voor de jaren 2012 e.v. Financiële consequenties Mutaties begroting 2012 en meerjarenprogramma 2013-2015 ten opzichte van de voorjaarsnota, bij variant 3 De aanleg van duurzame oevers wordt gedeeltelijk bekostigd vanuit subsidies (POP en synergie) en gedeeltelijk uit de tarieven van het waterschap. Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2012-2015 zal de Meerjarenbegroting 2012-2015 als volgt worden aangepast: Totaal Jaar Kosten Baten POP Baten synergie Kapitaallasten effect exploitatie 2012 598.262-782.769-500.000 84.567-599.940 2013 2.087.172-486.015-500.000-11.514 1.089.642 2014 2.133.522-619.480-500.000-15.928 998.114 2015 1.628.684 0 0 5.423 1.634.107 totaal 3.121.924 Van de synergiegelden is 500.000 verwerkt in de jaarrekening 2010. Voor 2011 is in de berap rekening gehouden met een niet-begrote opbrengst van 500.000. De uitgaven in verband met de aankoop van grond zullen ten laste worden gebracht van investeringskredieten. Conform het activabeleid vindt in het jaar van aankoop van de grond duurzame waardevermindering plaats van 50% van het netto investeringskrediet en vindt daarbuiten geen afschrijving plaats. De berekening van de kapitaallasten is gebaseerd op de aanname dat de aanschaf van de gronden in hetzelfde jaar plaatsvindt als het jaar waarin de oevers worden aangelegd. Hieronder zijn de benodigde investeringskredieten (inclusief bouwrente) weergegeven. Jaar Bruto krediet Baten POP Netto krediet Totaal effect investeringsplan 2012-2015 2012 230.023-56.378 173.645 173.645 2013 417.530-35.903 381.627-28.373 2014 420.837-45.047 375.790-34.210 2015 421.910 0 421.910 11.910 totaal 122.972 De bovenstaande oevers hebben betrekking op de nieuw aan te leggen oevers in 2012 t/m 2015. De effecten van lopende projecten tot en met 2011 zullen worden betrokken bij de actualisatierapportage investeringen, die in de eerste helft van 2012 aan de Algemene Vergadering zal worden voorgelegd. Juridische consequenties Bij een versnelling van de aanleg van duurzame en natuurvriendelijke oevers bestaat de kans dat er vaker gebruik moet worden gemaakt van de gedoogplicht. Consequenties voor Communicatie Wanneer gekozen wordt voor de versnelling, zal via een communicatietraject draagvlak verworven moeten worden bij de aangelanden om daarmee de vrijwillige medewerking bij de aanleg van oevers te stimuleren. 5 / 6
Voorstel: 1. Kennisnemen van de drie varianten voor het aantal kilometers aan te leggen duurzame en natuurvriendelijke oevers in de periode 2012 tot en met 2015. 2. Besluiten te kiezen voor variant 3 en deze op te nemen in de begroting 2012 en de meerjarenraming 2013 2015. Bijlagen Geen 6 / 6