Richtlijnen voor de opmaak van een GEMEENTELIJK MOBILITEITSPLAN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST GEMEENTELIJK MOBILITEITSPLAN (GemMP) : eerste stap van het mobiliteitsconvenant Het gemeentelijk mobiliteitsplan is gebaseerd op het gemeentelijk ontwikkelingsplan (GemOP) dat verschillende elementen bevat met het oog op duurzame mobiliteit 1. De bedoeling is een belangrijke verschuiving van de autosolisme naar een multimodale vervoersketen teweeg te brengen alsook het te voet gaan, het fietsen en het gebruik van het openbaar vervoer sterk aan te moedigen. Dit gemeentelijk mobiliteitsplan bevat de doelstellingen en/of verplichtingen van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan, het Gewestelijk Bestemmingsplan, het IRIS-plan, het Geluidsplan, het ontwerpplan Lucht en het Gemeentelijk Ontwikkelingsplan alsook de aanbevelingen die voortvloeien uit de Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid en alle gegevens of plannen die gerealiseerd werden of in uitvoering zijn. Dankzij deze mobiliteitsplanning kan er met doelstellingen gewerkt worden. Er zijn drie grote delen: - het mobiliteitsplan zelf; - de uitvoering van alle acties zoals bepaald in het mobiliteitsplan; - de evaluatie van de acties en de nodige bijsturingen. Het gemeentelijk mobiliteitsplan doorloopt de volgende drie fasen: 1. Inventaris en diagnose van de toestand 2. Opbouw van verschillende contrasterende scenario s en opmaak van een scenario duurzame mobiliteit 3. Actieplan Fase 1 : Inventaris, diagnose en doelstellingenbepaling De volgende stappen dienen te worden gevolgd om een diagnose te kunnen stellen : 1.1. Inventaris van bestaande plannen en studies Het is aangewezen om het GewOP, het GemOP en alle interne of externe plannen en documenten die een impact hebben op de mobiliteit binnen de gemeenten te raadplegen : - inzake stedenbouw : het GBP, de bijzondere bestemmingsplannen die nog bestaan, de verkavelingsprojecten, de wijkcontracten, belangrijke immobiliënprojecten. - inzake mobiliteit : de verkeersplannen die van toepassing zijn, de structuurplannen zone 30, het parkeerplan, de projecten van de openbare vervoermaatschappijen en van het Bestuur Uitrusting en Vervoer, de wijkcontracten, de lokale en gewestelijke fietsroutes, de groene wandeling en andere plannen die een impact hebben op het voetgangers- en fietsverkeer, de bestaande ascontracten (met de MIVB), de effectenstudies. 1 de sociale en economische ontwikkeling aanmoedigen en het leefmilieu beter beschermen
1.2. Vaststellingen Het is ook belangrijk om problemen te identificeren - inzake leefmilieu : de zones die aan het geluid blootgesteld zijn opsporen, de gegevens m.b.t. de huidige luchtvervuiling en het afsterven van bomen, de klachten van buurtbewoners verzamelen en in kaart brengen en dit op basis van het Geluidsplan en het ontwerpplan Lucht van het BIM. - inzake verkeersveiligheid : de zwarte punten, de zwarte zones, de vastgestelde ongevallen in kaart brengen en de oorzaak ervan bepalen alsook de plaatsen die het voorwerp uitmaakten van klachten rond subjectieve onveiligheid, de zones van overdreven snelheid V85, de onveilige zones voor fietsers, voetgangers, personen met een beperkte mobiliteit en het openbaarvervoer gebruikers (haltes, stationsomgevingen). De schoolomgevingen en de andere plaatsen die door leerlingen bezocht worden, collectieve voorzieningen en handelskernen systematisch in kaart brengen. - inzake mobiliteit : alle congestiegevoelige zones (spits, dagelijks gemiddelde), zones waar het parkeren een probleem vormt (wildparkeren, onwettig parkeren, conflicten) in kaart brengen; de wegen in de zone 30, woonerven en voetgangerszones aanduiden (de bestaande en in voorbereiding zijnde) alsook de woonwijken waar de druk van het doorgaand verkeer buitensporig geacht word. De wijken lokaliseren met een gebrekkig of weinig aantrekkelijk openbaarvervoeraanbod (reissnelheid, frequentie, ) en fietsinfrastructuur (onderbroken, weinig leesbare, weinig beveiligde voorzieningen, ). 1.3. Analyse van vraag en aanbod - De elementen die verkeer genereren in de gemeente en in de onmiddellijke omgeving, zowel inzake personen- als goederenvervoer, bepalen; - De modale verdeling van de verplaatsingen van de bewoners per reden en op basis van een korte enquête analyseren: - Het openbaarvervoeraanbod analyseren (dienstregeling, aantal reizigers, haltes); dit betreft zowel de MIVB als de andere operatoren: NMBS, TEC, De Lijn; - De bovengemeentelijke mobiliteitsproblemen die overleg vereisen met de buurgemeenten, en in voorkomend geval met het buurgewest, vaststellen; - Het school- en bedrijvenvervoer, enz onderzoeken; - Taxistandplaatsen lokaliseren; - Alle voorzieningen voor fietsers, voetgangers en personen met een beperkte mobiliteit aanduiden; - Een kwantitatieve en kwalitatieve analyse maken van het parkeeraanbod, door de parkeerplaatsen betaald parkeren, van beperkte duur en voorbehouden aan buurtbewoners aan te duiden, alsook van de modaliteiten voor de controle ervan; - Een kwantitatieve en kwalitatieve analyse maken van het parkeeraanbod voor het goederenvervoer door het aantal en de inplanting van laad- en loszones en parkeerplaatsen voor vrachtwagens te lokaliseren; - Het goederenvervoer per soort job, per soort activiteit, laad- en/of loszones, soort voertuig, omvang van het verkeer analyseren; - De druk op het wegennet en het soort verkeer onderzoeken. De dichtslibbing tijdens en buiten de spits in kaart brengen; - Alle intermodale overstapplaatsen lokaliseren alsook de aan te brengen verbeteringen om ze aantrekkelijker te maken. Deze overzichten en bepalingen dienen niet in detail in cijfers vertaald te worden. Zij dienen om de problemen aan te stippen (zie punt 1.5).
1.4. Peilen naar strategieën en de verwachtingen van de verschillende actoren De volgende actoren dienen te worden geraadpleegd: - De beheerders en de administraties: BUV, BROH, openbare vervoermaatschappijen, Haven van Brussel, GOMB, MVI, enz., inzake hun strategieën en lokale doelstellingen; - De privéactoren: middenstand, Kamer van Koophandel, handelsverenigingen, Town managers; - Openbare diensten, onderwijsinstellingen en verenigingen : de scholen via hun medezeggingschapsraden, sociale diensten, derde leeftijd, milieubewegingen, gemeentelijke adviesraden; - De inwoners (belangrijk is dat alle inwoners van de gemeente goed vertegenwoordigd zijn); - Privé-transportbedrijven, Net Brussel, taximaatschappijen, DBDMH; - Aangrenzende gemeenten. 1.5. Gegevensanalyse De analyse van de documenten en de studies, de ontmoetingen met de verschillende actoren en de inwonersenquête leveren een aantal problemen en knelpunten op. Deze moeten geïnventariseerd en uitvoerig beschreven worden om ze vervolgens te kunnen objectiveren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de problemen inzake ruimtelijke ordening enerzijds en de vervoersmodi en het niveau/ de niveaus waarop het probleem zich situeert anderzijds. 1.6. Aanvullende analyses Op basis van de vorige stap zullen de problemen die nader onderzocht moeten worden, bepaald worden alsook de ontbrekende gegevens om verschillende scenario s te kunnen uitwerken onder andere in samenwerking met de buurgemeenten. 1.7. Diagnose en doelstellingen De eerste fase resulteert in een diagnose die de volgende elementen bevat: - de synthese van de 6 bovenvermelde stappen; - punten van consensus; - verschilpunten; - doelstellingenbepaling; - principiële opties voor het verdere verloop van de studie; - identificatie van prioritaire interventieperimeters. Er zal een openbare raadpleging over dit document volgens de methode van het openbaar onderzoek plaatsvinden. Er worden openbare vergaderingen georganiseerd om het document voor te stellen. De adviezen zullen in het document vervat zijn. De Gewestelijke Mobiliteitscommissie verleent haar advies over dit document. Fase 2 : Opbouw van verschillende contrasterende scenario s en opmaak van een scenario "duurzame mobiliteit" Er worden verschillende contrasterende scenario s onderzocht op basis van de mobiliteitsdoelstellingen die door de gemeente bepaald zijn en die overeenstemmen met het IRISplan en het GewOP. Deze scenario s resulteren vervolgens in één scenario dat niet louter vraagvolgend is maar dat streeft naar duurzame ontwikkeling. Het komt er op aan om mobiel te zijn door de wagen vooral als autosolist rationeler, dus minder, te gebruiken (zie ontwerp van GewOP: 20% voertuigen.kilometers minder ten opzichte van 1999).
Stap 1 : Op basis van alle beschikbare gegevens wordt per vervoermiddel een trendscenario uitgewerkt dat rekening houdt met de voorspelbare stijgingen. Het GemOP, het GewOP, het IRIS-plan, enz. bevatten een aantal vooruitzichten. Stap 2 : Op basis van het IRIS-plan worden contrasterende scenario s opgebouwd m.b.t. de verkeersbeheersing en de diversificatie van vervoermodi. Het trendscenario wordt geconfronteerd met de contrasterende scenario s die de netwerkherstructureringen per modus bevatten om de mobiliteitseffecten van de verschillende scenario s in de verf te zetten. Fase 2 resulteert in een rapport en omvat : - het verkeersnetwerk per modus dat doeltreffend is en rekening houdt met de doelstellingen van het gemeentelijk ontwikkelingsplan, het GewOP en het IRIS-plan; - een programma van begeleidende maatregelen op het vlak van: - verkeerssysteembeheersing (het optimaliseren van het gebruik van de bestaande netwerken via verkeersregels, lichtenregeling, omleggingen, de concrete toepassing van de hiërarchische indeling van de wegen); - vervoersvraagbeheersing door de vraag naar openbaar vervoer en het fiets- en voetgangersverkeer te stimuleren; - globaal parkeerbeheer (met inbegrip van de controle en de inning); - een plan met bewegwijzeringsborden; - informatie, sensibilisering en promotie van het plan. Fase 3 : Actieplan Na de diagnose (fase 1) en de keuze van een duurzaam scenario (fase 2) volgt de derde fase waarin de beleidsstrategieën en de beheersystemen gekozen worden. Het actieplan omvat het uit te voeren middelenplan en geeft aan welke verantwoordelijken te betrekken zijn bij de uitvoering van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Het actieplan wordt gecoördineerd toegepast in de volgende vijf sectoren: a) Stedenbouw en planning : De uit te voeren acties bepalen op het vlak van stedenbouw om de doelstellingen van het mobiliteitsplan te behalen. De mobiliteitseffecten van het GemOP duidelijk bepalen en ervoor zorgen dat de doelstellingen op eenzelfde lijn staan. De wegenspecialisatie en de wegvoorzieningen die eruit voortvloeien in kaart brengen. Het structuurplan zone 30 is in dit proces opgenomen. b) Wijzigingen inzake infrastructuur en het beheer zoals bepaald in het weerhouden scenario: Algemeen infrastructuurplan voor lokale wegen, verzamelwegen, interwijken en wegen van het primaire netwerk. Algemeen plan voor fiets- en voetgangersvoorzieningen. Beheerplan voor de verbetering van de bediening en de reissnelheid van het openbaar vervoer met inbegrip van de gewenste voorzieningen. Plan voor het optimaliseren van de capaciteit op bestaande netten en noodzakelijke voorzieningen. Plan voor het behalen van algemene doelstellingen ter verbetering van de verkeersveiligheid (50% verkeersdoden minder tegen 2010). Plan voor het parkeerbeheer, met inbegrip van de beheerstructuur.
Beheerplan voor de overgangsfasen en tabel met onderling afhankelijke maatregelen (maatregelen die parallel en in samenwerking uitgewerkt worden). c) Steunacties en begeleidende maatregelen : Opsporen van evenementen, bedrijven, instellingen en scholen die een vervoerplan zouden moeten opstellen. Opmaak van bereikbaarheidsplannen voor verkeersgenererende en verkeersaantrekkelijke sites. Uitvoering van strategieën rond tarifering van parkeerplaatsen op en buiten de openbare weg. Uitvoering van strategieën inzake openbaar vervoer. Programma met informatiecampagnes rond het plan en rond alle in de tijd te spreiden werken in functie van de uitvoering van de fasen. Marketing en doelgerichte promotie. d) Planning van de acties : Vastleggen van de prioriteiten en de acties die op korte, middellange en lange termijn op poten worden gezet. Financiële raming op 10 jaar van het actieplan en planning met een tijdshorizon van 3 jaar, rekening houdend met de lopende acties en de subsidiëringsprocedures. Inhoudsbepaling van de af te sluiten bijakten van het mobiliteitsconvenant om bepaalde fasen van het actieplan te bestrijken. e) Realisatie en opvolging : Voorbereiding van de opvolging van het plan door het begeleidingscomité Coördinatie tussen de verschillende actoren. Evaluatie van de relevantie van de ontwikkelde acties ten opzichte van de doelstellingen. Bepaling van de evaluatiecriteria. De verdere actualiseringen van het mobiliteitsplan moeten rekening houden met de evaluaties. Eindraadpleging en goedkeuring Het actieplan wordt tevens aan de bevolking en de gemeentelijke referentie-actoren voorgelegd. Hun opmerkingen worden in het plan opgenomen. Dit plan is onderworpen aan de goedkeuringsvoorwaarden zoals beschreven in artikel 12 van het protocolakkoord voor de opmaak van een gemeentelijk mobiliteitsplan. Het plan dat door de regering is goedgekeurd, zal onder de bevolking verspreid worden.