Het kind is steeds meer centraal komen te staan Het Amsterdamse Sloterparkbad is één van de vier locaties in Nederland waar de Koninklijke Nederlandse Zwembond haar talenten een fulltimetrainingsprogramma kan aanbieden. Ook in Eindhoven, Dordrecht en Drachten kunnen jonge zwemmers terecht bij één van de talentcoaches. In de regio rond de hoofdstad is Hans Elzerman verantwoordelijk bondscoach voor de talenten en heeft hij daarnaast een viertal senioren zwemmers onder zijn hoede. Titus Mennen is de bondscoach voor jeugd en junioren van de zwembond en programmamanager voor de talentontwikkeling. Beiden kennen elkaar al 25 jaar. Schrijf maar op dat we in de loop van die tijd het kind steeds meer centraal zijn gaan stellen, zegt Elzerman.
Ruwe diamanten - Talentontwikkeling in de sport De talentcoaches Hans Elzerman en Titus Mennen Kom op, opschieten! Ik wil op tijd beginnen. In de gang langs de diverse bassins van het Sloterparkbad reageren twaalf talenten op de stem van hun coach Hans Elzerman. Ze dribbelen van het fitnesscentrum naar de kleedkamers van het zwembad. Het ploegje heeft zojuist onder leiding van de fysieke trainer het uurtje krachttraining afgesloten en de volgende twee uur zullen ze als zwemmers in het water doorbrengen. Aan de rand van het bad deelt Elzerman de blaadjes uit met de schema s voor deze namiddagtraining, terwijl de sporters zelf de lijnen in het bad hangen. Acht banen van 25 meter zijn beschikbaar voor de toppers van de toekomst, die zo n veertien tot achttien uur per week in deze accommodatie doorbrengen. In het belendende bad leren op hetzelfde moment hun mogelijke opvolgers hoe ze hun hoofd boven water moeten houden en de eerste slagen kunnen maken. Top- en breedtesport komen hier letterlijk dicht bij elkaar. Elzerman deelt in deze sportaccommodatie een bescheiden kantoor met Martin Truijens, bij het E.ON Nationaal Zweminstituut Amsterdam collega bondscoach voor de senioren, assistent-coach Sjoerd Post en enkele stagiaires. Voor de zwemmers lijkt dit deel van het zwembad ook een stukje thuis: ze droppen er hun tassen met sportkleding, vinden er de fysiotherapeut en kunnen desgewenst een warme maaltijd in de magnetron schuiven. Mennen reist langs de vier trainingscentra en coördineert de planningen van de verschillende coaches. Hoe verloopt het scouten van talenten binnen uw bond? Titus Mennen klapt zijn laptop open om een grafische weergave te tonen van de organisatie. Zwemmend Nederland telt, verspreid over het land, achttien talentcentra. Ze zijn uitgekozen omdat ze in staat zijn de jonge talenten uit de eigen en omringende verenigingen, vroegtijdig voldoende service en faciliteiten te bieden om zich verder te ontwikkelen. Dat betekent onder meer: voldoende trainingstijd en uitstekende trainers, die verstand hebben van zwemmen en van kinderen. Het gaat om verenigingen die zich voor honderd procent willen conformeren aan het meerjaren-opleidingsmodel van de zwembond. Dat programma is gebaseerd op de Canadese Long Term Athlete Development -visie, waarin voor elke leeftijd aparte trainingsdoelen zijn geformuleerd. Bij kinderen tot een jaar of tien staat het plezier voorop. Daarna neemt de techniek een grotere plaats in. Pas vanaf het twaalfde jaar gaan ze trainen om te trainen en pas vanaf het zestiende jaar vormen wedstrijden geleidelijk aan een belangrijk doel. Bij achttienplussers gaat het uiteindelijk om het trainen om te winnen, zegt Mennen. Hij is op zoek naar coaches wiens ego groot genoeg is om met ambitie aan de slag te gaan en klein genoeg om de ontwikkeling van het kind centraal te blijven stellen. Het gaat in de achttien talentcentra vooral om talentherkenning. De meeste sporters zitten dan nog in het middelbaar onderwijs en wonen thuis. We willen de talenten niet te vroeg dwingen om 56
uit huis te gaan of dagelijks lang in de auto te zitten, maar ze moeten per week wel tien tot twaalf uur kunnen zwemmen. Hoeveel kinderen op den duur gebruik zullen gaan maken van de mogelijkheden, is niet precies bekend. Nog niet alle centra zijn al volledig ontwikkeld. We streven naar een eenduidige aanpak, maar de centra moeten nog meer naar elkaar toegroeien, zegt Mennen. Een stapje hoger in de piramide zitten de vier regionale trainingscentra, waarvan Amsterdam er dus één is en die in het vervolg van dit interview centraal staat. Beschikt u over een profiel van een talent binnen uw sport en zo ja, wat zijn dan de kenmerken? Hoe vindt vervolgens de screening en selectie plaats? Elzerman: Wat we nu nog voornamelijk doen is het volgen van jonge zwemmers op basis van de ranglijsten. Kinderen van voldoende niveau kunnen zelf solliciteren naar een plek in één van de trainingscentra. Samen met een aantal andere bonden, NOC*NSF en een groep experts, zijn we bezig instrumenten te ontwikkelen om talenten te kunnen herkennen op basis van meer dan alleen de geleverde prestaties. Dan moet je denken aan fysieke en fysiologische kenmerken, vermogen tot motorisch leren en mentale vaardigheden. Ik verwacht zeker dat we de geschikte instrumenten daarvoor gaan vinden. Een derde methode die we ontwikkelen is die waarbij de talentcoaches van de regionale trainingscentra, zoals ikzelf dus voor Amsterdam, trainingen organiseren voor de beste kinderen van de achttien talentcentra. Dat biedt ons de kans die talenten vroegtijdig te leren kennen en te beoordelen hoe groot de kans is dat ze zich echt verder kunnen ontwikkelen. Top- en breedtesport komen hier letterlijk dicht bij elkaar. Mennen: Wat we willen voorkomen is dat ze op een gegeven moment uitstromen en later weer moeten terugkeren in ons systeem. Talenten krijgen daarom de mogelijkheid rechtstreeks te solliciteren voor een plek in één van de regionale trainingscentra, als ze voldoen aan de voorwaarden. Voor elk onderdeel zijn daarvoor tijden vastgesteld die je moet kunnen zwemmen, maar we willen ook hun zwemhistorie en hun eigen doelstellingen voor hun sport en hun opleiding weten en een fysieke en mentale beoordeling maken. Dan volgt een gesprek van de talentcoach met het kind en de ouders, ook om te beoordelen of het kind echt zelf wil. Uiteindelijk beslist de talentcoach, in overleg met mij, of we tot plaatsing overgaan. De tijden die ze op dat moment zwemmen, zijn niet altijd doorslaggevend. Soms selecteren we ook talenten die bijvoorbeeld nog maar een korte trainingshistorie hebben, maar waarvan we met het oog van de meester zien dat er veel potentie is. Bij de vier regionale centra trainen momenteel in totaal ongeveer veertig talenten en er zijn een aantal stagiaires die het programma in deeltijd volgen. Kunt u een schets geven van het trainingsprogramma van de talentengroep? Elzerman: Afhankelijk van de leeftijd trainen de talenten in mijn groep veertien tot acht- 57
Ruwe diamanten - Talentontwikkeling in de sport tien uur in het bad, verdeeld over zeven tot negen trainingen. Daarnaast hebben ze twee tot vier uur krachttraining en twee tot drie uur landtraining. Daaronder verstaan we oefeningen om onder meer de rompstabiliteit te ontwikkelen. In totaal zijn ze maximaal zo n 24 uur bezig. Welke begeleiding en andere faciliteiten bieden jullie talenten op het gebied van huisvesting, opleiding, werk? Elzerman vertelt dat een deel van zijn talenten nog thuis woont en dagelijks vanuit Amsterdam of omliggende plaatsen als Zaandam en Volendam, naar het Sloterparkbad komt. Anderen hebben via het Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) eigen huisvesting op fietsafstand van de trainingslocatie gevonden. Drie keer per week kunnen ze in het zwembad een warme maaltijd nuttigen, op andere dagen moeten ze daar zelf in voorzien. Vanuit het CTO helpt de studiebegeleider met de afstemming tussen sport en onderwijs. Er is een LOOT-school (LOOT: Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport) voor middelbaar onderwijs, er zijn ROC- en mbo-opleidingen (waaronder het Johan Cruyff College) en uiteraard de universiteiten. We verwachten wel dat de opleiding die ze volgen de combinatie met het trainingsprogramma mogelijk maakt, zegt Elzerman. Met het oog op een verantwoorde belasting bieden we zwemmers die tegen hun eindexamen of tegen tentamens aanzitten vaak wel wat extra ruimte. De tijden die ze op dat moment zwemmen, zijn niet altijd doorslaggevend. Elzerman heeft in Sjoerd Post een bevlogen assistent-talentcoach. Het Regionaal trainingscentrum (RTC) in Amsterdam kan verder, samen met het nationaal trainingscentrum (NTC) van Truijens, een beroep doen op twee fysiotherapeuten, een huisarts, een sportarts en twee voedingsdeskundigen. Eens in de zes weken is er een bijeenkomst waar onder andere de mentale vaardigheden aan de orde komen. Ik ben er overigens van overtuigd dat in de dagelijkse praktijk op dat gebied een groot deel voor rekening van de coach moet komen. Diens begeleiding moet leidend zijn, vindt Elzerman. Daar waar de sporter dreigt vast te lopen, moet je een specialist inschakelen. Welke mogelijkheden zijn er voor talenten die niet in dit programma passen of willen? Zijn talenten aangewezen op het systeem van de bond en is er daardoor wellicht sprake van afhankelijkheid? Mennen: Als het gaat om de keuze voor een bepaalde coach, kunnen de talenten kiezen uit de vier talentcentra, maar de werkwijze is op elk van de vier locaties dezelfde. Het enige verschil is dat Dordrecht geen CTO heeft, maar daar verzorgt het sportbedrijf deze faciliteiten. Uiteraard blijft het mogelijk dat talenten in hun eigen omgeving en met hun eigen trainer blijven werken. Of dat ze hier een parttimeprogramma volgen, bijvoorbeeld omdat ze thuis hun schoolopleiding nog willen afronden. Dat sporters soms een andere keuze maken, zien we ook bij de senioren, waar niet alle zwemmers met één van de bondscoaches werken. 58
Ruwe_Diamant_binnenwerk(6)_.indd 59 12-09-11 15:50
Sport en Kennis Deze preview is een gedeelte uit het boek: Ruwe diamanten Talentontwikkeling in de sport Meer informatie Voor meer artikelen en andere uitgaven kunt u terecht op www.sportenkennis.nl