Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie



Vergelijkbare documenten
Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie

Come home or go global, stupid

Europa: Uitdagingen? Prof. Hylke Vandenbussche Departement Economie- International Trade 26 April 2018 Leuven

EU VERSUS US Waarom een BARDA aanpak in Europa kan helpen tegen de CBRN dreigingen - Disaster & CBRNe Medicine Congress, 4 oktober 2018 Peter Tulkens

CBRN-DREIGING: DE NIEUWE UITDAGINGEN. CBRN-dag. 3 oktober 2017 Maj. O. ROUSSEAU

Revoluties inzake criminaliteitsstatistiek

Identity & Access Management & Cloud Computing

Safe production of Marine plants and use of Ocean Space. 2de Nederlands-Belgische Zeewierconferentie: DE MULTIFUNCTIONELE NOORDZEE

Het belang van kritiek (en reflectie) op Europese waarden. Bart van Horck

ISO 9001: Business in Control 2.0

Nucleair Materiaal onschadelijk maken

Cyber Security: hoe verder?

Een Duurzaam Nederlands Energiebeleid?

Ir. Herman Dijk Ministry of Transport, Public Works and Water Management

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

Veerkracht en zelfredzaamheid vanuit internationaal perspectief Keynote Congres Voorbereid op zelfredzaamheid

Workshop 3. Digitale inclusie. E-inclusion. Rondetafel De Digitale Agenda voor Europa. Brussel,

Drug Prevention and Information Programme DPIP Financieel Perspectief Doelstellingen

Enterprise Architectuur. een duur begrip, maar wat kan het betekenen voor mijn gemeente?

Toespraak bij de lancering van het Defensie Cyber Commando door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert op 25 september 2014 te Den Haag.

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

Support Center GIS-Flanders

Living Labs. dr.ir. Elke den Ouden. Kennisevent Renovatie Hoofdgebouw TU/e Eindhoven, 27 september 2016

Het regelen van ondersteuning op open source software voor overheidsorganisaties. Afstudeerpresentatie Daniël Vijge 12 november 2007

2 e webinar herziening ISO 14001

Horizon 2020 Secure Societies

HET FENOMEEN TERRORISME

Feedback WG System Operations 21 November 2012

NBA Waardecreatie, Integrated Thinking en Integrated Reporting. 17 januari 2017 Paul Hurks

Alcohol policy in Belgium: recent developments

(Big) Data in het sociaal domein

15 mei Inspire richtlijn van kracht

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board n.v.t.

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie:

De Europese Energie Unie

Introductie in flowcharts

Geïntegreerde ex ante impactanalyse bij de Europese Commissie

Betekenis nieuwe GRI - Richtlijnen. Rob van Tilburg Adviesgroep duurzaam ondernemen DHV Utrecht, 23 November 2006

GOVERNMENT NOTICE. STAATSKOERANT, 18 AUGUSTUS 2017 No NATIONAL TREASURY. National Treasury/ Nasionale Tesourie NO AUGUST

The next Erasmus+ Lem van Eupen Director Nationaal Agentschap Erasmus+ 7 december 2017

Safety Values in de context van Business Strategy.

Wat is Cyber Security Management? 3 oktober ISA / Hudson Cybertec Arjan Meijer Security Consultant

Gevolgen terroristische aanslag in Nederland voor de Hotellerie. Specifiek voor hotels die dagelijks veel buitenlandse gasten verwelkomen

De digitale wereld: vol opportuniteiten, maar ook vol risico's

De laatste ontwikkelingen op het gebied van NEN-EN normering de nieuwe norm is compleet

Wat komt er op ons af?

2 jaar SDGs: waar liggen de grootste uitdagingen voor België?

ISA SP-99 Manufacturing and Control Systems Security

User-supplied VMs op BiG Grid hardware

WAAR WIJ VOOR STAAN. Socialisten & Democraten in het Europees Parlement. Fractie van de Progressieve Alliantie van

ISO CTG Europe

Business Continuity Management

INFORMATIEBIJEENKOMST ESFRI ROADMAP 2016 HANS CHANG (KNAW) EN LEO LE DUC (OCW)

Mentaal Weerbaar Blauw

IPv6 Nieuwsbrief 29 november 2012

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Recente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek

GDPR & GeoData Omgaan met gegevensbescherming in een digitale wereld in verandering

IPFOS. Bestuurders Conferentie. Scenario planning voor verzekeraars onder solvency II Onno de Vrij, Head of Risk andfraud-sas

van Nederlandse CIO s ziet steeds meer onzekerheid

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Welke standaard is het beste? 4 december 2008, Bianca Scholten, bianca.scholten@task24.nl, tel

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Opleiding PECB IT Governance.

Twee jaar na de start van de Arabische revoluties. Uitdagingen voor België en Vlaanderen

Cyber Security: Sluit de achterdeuren! Hoe kwetsbaaris de BV Nederland?

Ank Bijleveld-Schouten

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

Balanced Scorecard. Francis Vander Voorde FVV Consulting bvba

IenM & INTERREG: Circulaire economie

DOELSTELLING VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

ONGERUBRICEERD/ALLEEN VOOR OFFICIEEL GEBRUIK. SBIR-pitch: Defensieverkenningen. cyberspace

Building the next economy met Blockchain en real estate. Lelystad Airport, 2 november 2017 BT Event

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Een model voor personeelsbesturing van Donk, Dirk

N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS ADVIES. over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN

Continuous testing in DevOps met Test Automation

Behavioural Insights Applied to Policy Ontsluiten van gedragskennis, een Europees verhaal

DE PUBLIEKE OPINIE EN HET EUROPA VAN DE DEFENSIE: Resultaten van een Europese opiniepeiling

Business as (un)usual

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Digital agenda Deel V. juli 2015

De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen: Een globale visie voor lokaal beleid en actie

De impact van fintech en regtech op het integriteitstoezicht. Willemieke van Gorkum Risk & Compliance Congres, 20 juni 2017

Besluitenlijst CCvD HACCP/ List of decisions National Board of Experts HACCP

Enkele klanten. Copyright 2012 IP Bank BV

Digitaal is het nieuwe normaal...ook internationaal

OPEN TRAINING. Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers. Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt.

To e-cf or not to e-cf? Jose de Leeuwe-Wisniewski 6 maart 2014

Future of the Financial Industry

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0230/1. Amendement. Jonathan Bullock, Aymeric Chauprade namens de EFDD-Fractie

Stedelijke Ontwikkeling India

Investment Management. De COO-agenda

Nationale strategie voor alarmeringstesten van de bevolking. BE-Alert

De Energie Unie en haar governance. Presentatie: Peter Van Kemseke (Europese Commissie) Vlaams Parlement, 14 maart 2016

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels)

Bedrijfscontinuïteit met behulp van een BCMS

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.

Kinderopvang in transitie. Derk Loorbach, Zeist,

Transcriptie:

VEILIGHEID & STRATEGIE Nr 105 SÉCURITÉ & STRATÉGIE April 2010 Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie Bescherming van de nationale kritische infrastructuur tegen een dreiging tot asymmetrische proliferatie. Bart Smedts

ISSN : 0770-9005 Bescherming van de nationale kritische infrastructuur tegen een dreiging tot asymmetrische proliferatie Bart Smedts Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie Studiecentrum voor Veiligheid en Strategie Renaissancelaan 30 1000 Brussel

Executive Summary In a previous study, "Weapons of mass destruction: legacy of the Cold War and threat to the future," recommendations were formulated applicable to several domains in order to improve national emergency planning. One of the recommendations was aimed at proper risk assessment as an essential part in the evaluation of the resources to be deployed in CBRN(E) scenarios: since 9/11, we witnessed disruptive conventional attacks in London, Madrid, Mumbai and Islamabad to name but a few. Should we also underline the shift of the Afghan conflict to Pakistan, a nuclear weapon state which has not signed the Nonproliferation Treaty? Risk analysis can help determine what this means or what improvements should be made to existing plans, or what infrastructure should be better protected. As the Minister of Defence Pieter DE CREM emphasizes in his Policy Note, future threats will materialize in proliferation, international terrorism, unequal distribution of wealth, organized crime and pandemics. This threat is further increasing due to consequences of globalization as the growing energy demand, climate change, urbanization, demographic explosion and its sociological consequences as well as the present economic crisis. This study aims to shed some light on the consequences of aforementioned problems, hence risk analysis and critical infrastructure protection are key words in an environment of asymmetrical proliferation. In a first part, the framework will clearly be defined by the explanation of relevant definitions, for concepts like risk, threat and impact are often interchangeably used: this can result in unclear contextual documents which are useless. Once these foundations laid out, the methodology for the development of a sound critical infrastructure protection planning can be detailed. The second part of this study focuses on the international interpretation that was given to the concept of critical infrastructure (protection). Therefore, both the approach of the European Union and NATO are highlighted. In the final part, the national policy is analyzed and recommendations are proposed. National legislation in the European framework, procurement, Communications Security, and market regulation of private partners as well as the availability of information are fundamental national requirements. Further, a network of national computer emergency response teams, protection of critical (information) infrastructure in expeditionary capabilities, i

supranational relevant treaties and a European strategic vision on critical infrastructure protection are important on the international level. Network enabled capabilities, protection of information flows and interoperability (UN, NATO, EU,...), dependency and cascade effects, defining rules of engagement and cyber activity concepts, operational cooperation in research and development, as well as EU-NATO rationalization of networks contribute to a holistic approach for defence forces. These policy recommendations could improve homeland protection as well as capabilities for expeditionary forces. ii

Inhoudstafel Lijst van afkortingen 1 Inleiding 4 DEEL 1: RISCICOANALYSE: OPZET, DEFINITIES EN SAMENHANG 7 1.1 OPZET: WAAROM RISICOANALYSE? 8 1.2 GETROFFEN DOMEINEN VAN STRATEGISCHE TRENDS EN NATUURLIJKE OF OPZETTELIJKE RAMPEN (STRATEGISCHE CONTEXT) 13 1.3 AFWIJKING VAN STRATEGISCHE TRENDS: VERRASSING VERSUS SCHOK 25 1.4 DE WMD-DIMENSIE 32 1.5. DEFINITIES 38 1.5.1. Dreiging en dreigingsanalyse 38 1.5.2. Impact en impactanalyse 42 1.5.3. Risico en risicoanalyse 45 1.5.4 Asymmetrisch proliferatierisico 50 1.5.5 Preventiemaatregelen en risicobeheer 56 1.5.6 Kritische infrastructuur 60 1.5.7 Bescherming van kritische infrastructuur (Critical Infrastructure Protection - CIP- en Critical Information Infrastructure Protection -CIIP) 61 1.6. VAN SAMENSTELLENDE DELEN TOT METHODOLOGIE 65 1.7. DEELBESLUIT 67 DEEL 2: INTERNATIONALE BENADERINGEN 69 2.1. EU-BENADERING 70 2.1.1. CIP 70 2.1.2. CIIP 74 2.1.3. Wisselwerking en afhankelijkheid tussen CI(I)P 81 2.1.4. Militaire benadering van CI(I)P binnen de EU 83 2.2. NAVO-BENADERING 86 2.2.1. CIP 87 2.2.2. CIIP 88 2.2.3. EU-NAVO: Synergie? 94 2.3. DEELBESLUIT 100 DEEL 3: NATIONALE BENADERINGEN EN AANBEVELINGEN VOOR EEN NATIONALE AANPAK 103 3.1. NATIONALE AANPAK 104 3.1.1. Algemeen 104 3.1.2. CIP 104 iii

3.1.3. CIIP 107 3.2. AANBEVELINGEN 114 3.2.1. Nationale wetgeving in Europees kader 114 3.2.2. Aankopen 115 3.2.3. Communicatiebeveiliging 117 3.2.4. Het BIPT: marktregulator en informatieverstrekker 118 3.2.5. Beschikbaarheid van de informatie 120 3.2.6. Belang van een netwerk Nationale CERT(s) 121 3.2.7. Naar een cel risicoanalyse en bescherming kritische infrastructuur (CIP) 122 3.2.8. CIP en expeditionaire capaciteit 124 3.2.9. Supranationale verdragen voor CIIP en belang voor Defensie 125 3.2.10. Naar een Europese strategie CIP en uitvoeringsmodaliteiten? 127 3.2.11. Network enabled capabilities (NEC): bescherming van informatiestromen en interoperabiliteit (VN, NAVO, EU, ) 129 3.2.12. Wisselwerking en afhankelijkheid tussen CI(I)P: cascade-effecten en hun gevolgen 130 3.2.13. Definities, ROE en wetgeving 131 3.2.14. Defensive/offensive cyber acivities 132 3.2.15. Operationele samenwerking en R&D 134 3.2.16. Kritische Energie-infrastructuur 135 3.2.17. Communicatie EU-NAVO en rationalisatie netwerken 136 3.2.18. Holistische benadering CIP/CIIP 137 3.2.19. Rationalisatie structuur organisatie CIP/CIIP 138 3.2.20. Naar een strategie van samenwerking tussen Defensie en actoren uit verschillende FOD s 139 3.3. DEELBESLUIT 141 ALGEMEEN BESLUIT 144 BIJLAGEN 149 BIJLAGE 1 : VERGELIJKING NIEUWE EN OUDE VEILIGHEIDSOMGEVING. 150 BIJLAGE 2 : EUROPESE DEFINITIES KRITISCHE INFRASTRUCTUUR. 152 BIJLAGE 3 : LIJST MOGELIJKE RISICO S. 156 BIJLAGE 4 : VOORSTEL VAN SECTOREN OP TE NEMEN IN DE LIJST KRITISCHE INFRASTRUCTUUR. 162 BIJLAGE 5 : EUROPEES-MEDITERAAN NETWERK IN HET KADER VAN EUR-OPA. 163 BIJLAGE 6 : CI²RCO ACTIEPLAN VOOR CIIP R&D AGENDA (2007). 165 BIJLAGE 7 : CONCLUSIES ARECI STUDIE-ZWAKHEDEN. 166 BIJLAGE 8 : EU ACTIEPLAN I2010. 168 BIJLAGE 9 : EU-STUDIES MET BETREKKING TOT CIIP_2009. 171 BIJLAGE 10 : EU-MS ORGANOGRAM. 172 BIJLAGE 11: NAVO CIVIL EMERGENCY PLANNING EN CYBER DEFENCE. 173 BIJLAGE 12 : NC3O SUB-STRUCTURE. 175 iv

BIBLIOGRAFIE 177 OFFICIËLE DOCUMENTEN 178 BOEKEN 181 ARTIKELS UIT TIJDSCHRIFTEN EN PERS. 183 JAARBOEKEN 186 INTERNETSITES 187 TOESPRAKEN EN CONFERENTIES. 188 INTERVIEWS EN BRIEFINGS 189 v

vi

Lijst van afkortingen 3D-LO Diplomacy, Defence, Development, Law and Order ADCC Algemene Directie Crisiscentrum ADIV Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid ARECI Availability and Robustness of Electronic Communications Infrastructures ASPR Agreements, Standards, Policies, Regulations ATU Action Against Terrorism Unit BCIP Belgian Critical Infrastructure Protection BDD Biological Dispersal Device BelNIS (of BENIS) Belgian Network Information Security BIPT Belgisch Instituut voor Posterijen en Telefonie BIVV Belgisch Instituut Voor Verkeersveiligheid BNIX Belgisch Internetknooppunt C³ Command, Control and Communications C4ISR Command, Control, Communications, Computers, Intelligence, Surveillance and Reconnaissance CBRNE Chemical, Biological, Radiological, Nuclear, Explosive CCD CoE Cooperative Cyber Defence Centre of Excellence CDC Center for Disease Control CDMA Cyber Defence Management Authority CERT Computer Emergency Response Team CFSP Common Foreign and Security Policy CGCCR Crisiscentrum van de regering CI²RCO Critical Information Infrastructure Research Co-ordination CIP Critical Infrastructure Protection CIIP Critical Information Infrastructure Protection CIVCOM Committee for Civilian Aspects for Crisis Management CIWIN Critical Infrastructure Warning Information Network CNO Computer Network Operations CNVV Commissie voor de Nationale Verdedigingsvraagstukken COMIXTELEC Comité Mixte de Télécommunications CORDIS Community Research and Development Information Service CPCC Civil Planning and Conduct Capability 1

CSIRT CWC DDoS DHS EADRCC EADRU EC ECDC EDA EDHS EEAS EECMA EGC EISAS ENEA ENISA EP3R EPCIP ESDP EU EUMC EUMS FCCU Fedict HEU IAEA IPSC ITDB JRC KEI KI KII KSZ MIC NAVI NC3A Computer Security Incident Response Team Convention on the Prohibition, of the Development, Production, Stockpiling and use of Chemical Weapons and on their destruction. Distributed Denial of Service Department of Homeland Security Euro-Atlantic Disaster Response Coördination Centre Euro-Atlantic Disaster Response Unit Europese Commissie European Centre for Disease Control European Defence Agency European Department of Homeland Security European External Action Service European Electronic Communications Market Authority European Government CERTs group European Information Sharing and Alert System Ente per le Nuove technologie, l Energia e l Ambiente European Network and Information Security Agency European Public Private Partnership for Resilience European Programme for Critical Infrastructure Protection European Security and Defence Policy Europese Unie European Union Military Committee European Union Military Staff Federal Computer Crime Unit Federale Overheidsdienst voor Informatie en Communicatietechnologie Highly Enriched Uranium International Atomic Energy Agency Institute for the Protection and Security of the Citizen Illicit Trafficking Data Base Joint Research Centre Kritische Energie Infrastructuur Kritische Infrastructuur Kritische Informatie-Infrastructuur Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid Civil Protection Monitoring and Information Centre Nationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur NATO Consultation, Command and Control Agency 2

NCIRC NGO NIP OCAD OVSE PoW DAT PRA PSC RDD REGETEL ROE SCADA SOP UAV UNDRO UNISDR WMD Computer Incident Response Capability Niet-gouvernementele organisatie Nood- en Interventieplanning Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa Program of Work Defence Against Terrorism Probabilistic Risk Assessment Political and Security Committee Radiological Dispersal Device Regeringstelecommunicatienetwerk Rules Of Engagement Supervisory Control and Data Acquisition Standard Operating Procedures Unmanned Aerial Vehicle United Nations Disaster Relief Office United Nations International Strategy for Disaster Reduction Weapons of Mass Destruction 3

Inleiding In een voorgaande studie, Massavernietigingswapens: erfenis van de Koude Oorlog en bedreiging voor de toekomst, werden pijnpunten vastgesteld in de nationale nood- en interventieplanning. Eén daarvan, de risicoanalyse, is een essentieel onderdeel in de evaluatie van de in te zetten middelen in het kader van de bescherming in CBRN(E) scenario s. De noodzaak voor investeringen wordt vaak in twijfel getrokken. Dit is minder het geval wanneer we het hebben over de inzet van expeditionaire troepenmacht, maar des te meer over middelen die hier in België moeten worden voorzien. Men baseert zich vooral op de lage waarschijnlijkheid van voorkomen van de evenementen die dergelijke maatregelen zouden vereisen. Wat men echter niet mag vergeten is dat bij de vijand, onder welke vorm die zich ook moge manifesteren, zowel de capaciteit als de wil bestaan tot inzet van middelen die men kan catalogeren onder de CBRN(E)-noemer. Sinds 9/11 hebben we nog conventionele aanvallen gekend in Londen, Madrid, Islamabad en Mumbai, om er maar enkele te noemen. In de evaluatie van de noodzaak tot bijkomende middelen, moet men niet zozeer de lage frequentie van deze incidenten beschouwen, maar eerder de catastrofale impact. Het is niet ongepast om hier ook te wijzen op het feit dat in Japan de Aum-sekte vijf jaar lang actief was en meerdere pogingen ondernam om aanvallen uit te voeren met biologische en chemische agentia. Moeten we ook nog herhalen dat Talibantroepen vanuit Afghanistan hun strijd hebben verlegd naar Pakistan, een kernwapenstaat die het Nonproliferatieverdrag niet heeft ondertekend? Kunnen we ons veroorloven in deze omstandigheden vertrouwen te hebben in de goede afloop van dit conflict zonder verdere besluitvorming omtrent eigen bescherming? Men mag niet vergeten dat zelfs zonder de kernwapens van Pakistan, de ideologie van niet-staatsactoren tot bezit van blauwdrukken heeft geleid bij bevolkingsgroepen in eigen land. Niets weerhoudt deze actoren om ook bij ons vernielingen aan te brengen en slachtoffers te maken. De psychologische impact op de bevolking die op weg van of naar het werk, geconfronteerd wordt met een dodelijke aanslag met talrijke slachtoffers is enorm. Het beleid kan het zich dan ook niet veroorloven om de besluitvorming, die moet toelaten op een systematische manier de inzet van middelen te optimaliseren, naast zich neer te leggen. Risicoanalyse kan helpen bepalen welke deze middelen zijn of welke verbeteringen moeten aangebracht worden aan bestaande plannen, of welke infrastructuur beter beveiligd dient te worden. In de Politieke Oriëntatienota van de Minister van Defensie Pieter DE CREM wordt de bezorgdheid uitgedrukt omtrent de bedreiging die men gematerialiseerd ziet in proliferatie, internationaal terrorisme, ongelijke 4

verdeling van de welvaart, georganiseerde misdaad en pandemieën. Deze dreiging ondervindt bovendien een toenemende druk door fenomenen die rechtsreeks voortvloeien uit de globalisering zoals de groeiende energiebehoefte, de klimaatsverandering, de demografische explosie en de verstedelijking, de lopende economische crisis en alle sociologische gevolgen die hieruit voortvloeien. Men kan enkel vaststellen dat de machtsverhoudingen in de wereld grondig gewijzigd zijn sinds de oprichting van de NAVO. Deze nieuwe uitdagingen voor de Alliantie hebben geleid tot de vaststelling dat een nieuw strategisch concept noodzakelijk was. Ook de doctrines ter verdediging van het eigen grondgebied van de Alliantie zijn onderhevig aan grondige herziening. In dit kader wil dit werk meer aandacht schenken aan risicoanalyse, kritische infrastructuur en de beveiliging ervan. Deze studie beoogt een licht te werpen op enkele aspecten i.v.m. voormelde problematiek. Vooreerst dient het kader duidelijk afgebakend te worden door de gangbare definities grondig te verankeren. Zoals we zullen merken, worden begrippen als o.m. risico, dreiging en impact, te pas en te onpas door elkaar gebruikt. Hierdoor wordt de context en de daaruit voortvloeiende redenering totaal onduidelijk. In een eerste gedeelte beoogt men duidelijkheid te scheppen in de grote dispariteit aan definities die men hieromtrent kan vinden. Pas wanneer deze fundamenten klaar zijn, kan men aandacht vestigen op de methodologie voor de omschrijving van de behoeften in nood en interventieplanning en bescherming van kritische infrastructuur. Het tweede deel van de studie richt zich op de internationale invulling die men heeft gegeven aan het begrip kritische infrastructuur. Daarom worden zowel de benadering van de NAVO als van de Europese Unie belicht. Mogelijkheden tot synergie worden hieruit geïdentificeerd om de inzet van middelen te optimaliseren in het kader van de bescherming van voornoemde kritische infrastructuur. Voorstellen tot rationalisatie in die richting worden geformuleerd. Het derde en laatste deel geeft voornamelijk een nationale benadering weer. De methodologie die hier werd gevolgd, is gestoeld op de werkwijze in deel twee van dit werk. Uit de supranationale benaderingen worden mogelijke wegen tot synergie alsook toepassingsdomeinen belicht die in België van belang zouden kunnen zijn. Vervolgens worden de beleidsmatige aanbevelingen geformuleerd. Bedoeling is om tot een systematische en coherente benadering te komen van de problematiek. Het is duidelijk dat, hoewel de nationale problematiek in fine het doel is, de voorgestelde maatregelen ook gericht moeten zijn op de activiteiten van onze troepen in operaties. De aanbevelingen die geformuleerd worden, zullen dan ook dit aspect belichten waar mogelijke toepassingen uitgebaat kunnen worden. In het besluit zullen de meest dringende problemen nog even aangehaald worden. Onontgonnen gebieden en domeinen die aanleiding kunnen geven tot wetenschappelijk onderzoek in verschillende vakgebieden worden eveneens weergegeven. 5

De standpunten van de auteur geven niet noodzakelijk de standpunten van Defensie of het Koninklijk Hoger Instituut van Defensie weer. 6

Deel 1 Riscicoanalyse: opzet, definities en samenhang 7

1.1. Opzet: waarom risicoanalyse? Vooreerst dringt de vraag zich op waarom men zich zou moeten inlaten met risicoanalyse. Het antwoord is te vinden in de vaststelling dat er zich een veiligheidsprobleem opdringt. Het besluitvormingsproces dat aan de basis ligt van de duidelijke omschrijving van het probleem, om uiteindelijk te leiden naar adequate maatregelen, is de risicoanalyse. Men dient er zich bewust van te zijn dat de uitkomst van een dergelijke analyse kan afwijken van de verhoopte verwachtingen. De conclusie van de besluitvorming terzake zou kunnen leiden naar nieuwe investeringen en aangepaste maatregelen. In een moeilijke economische situatie is dit een argument dat kan tellen. Waarom er dan toch verder op ingaan? Precies omdat de risicoanalyse een systematische methodologie inhoudt: het besluit dat zal rijpen in het proces, zal onweerlegbaar zijn met welke argumenten ook. Het kan allerminst bestempeld worden als ondoordacht of ad hoc maatregel zonder visie. Een volgende vraag die zich aanbiedt is: welke vakgebieden of toepassingsdomeinen kunnen genieten van een dergelijke aanpak? Alle productieprocessen, vakgebieden, diensten en beveiligingssystemen uit de privé- of de openbare sector kunnen voor hun besluitvorming terugvallen op deze techniek. Er zullen niet enkel voorstellen en maatregelen ter verbetering duidelijk worden, maar eerdere tekortkomingen zullen eveneens op de voorgrond treden. Dit is eveneens het geval voor de krijgsmacht en de ordediensten: deze gevallen zullen in dit werk meer onze aandacht trekken. Of het nu gaat om beveiliging in het thuisland of in een expeditionaire troepenmacht, de risicoanalyse zal steeds aan de basis liggen van de behandeling van een veiligheidsprobleem: in dit kader past de beveiliging van een luchthaven ergens in Centraal-Azië of een ambassade in België. Het probleem dat vaak opduikt in het proces is datgene welke betrekking heeft op de financiële middelen die nieuwe toewijzingen zullen krijgen: verandering op zich stuit meestal op weerstand. Mensen worden liever geleid door procedures en methodes die ze al kennen van jaar en dag. Naast deze problematiek is er ook mogelijk een financiële impact verbonden aan de uitvoering/verandering van de maatregelen, die door de methode werden vooropgesteld. De weerstand die dit veroorzaakt, zal nog veel groter zijn en de manager of chef die ze moet uitvoeren moet hier rekening mee houden. Voor bedrijven met commerciële belangen kan deze methode zelfs door de leiding opzij geschoven worden uit vrees dat overdreven winstmarges afgeroomd zullen worden voor de aanpassing van enkele veiligheidsmaatregelen of de verbetering van de reeds voorziene arbeidsveiligheid. 8

Maar het probleem reikt veel verder dan dat. Zoals CLARKE 1 het terecht aanhaalt, is risicoanalyse gebaseerd op probabilistisch denken, m.a.w. men gaat in het denkproces uit van de waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis zich voordoet met ernstige tot catastrofale gevolgen. Zoals men reeds heeft aangehaald, kan men deze argumentatie opzij schuiven omwille van financiële aspecten, maar ook omwille van hun statistische frequentie: men kan toch een belangrijke inspanning van de organisatie niet monopoliseren voor een gebeurtenis die, statistisch bewezen, zelden of nooit zal voorkomen? Op korte termijn kan dit een correcte analyse zijn van de situatie. Men mag echter niet uit het oog verliezen dat ontwrichtende rampen steeds vaker voorkomen en dat de gevolgen ervan jaren nadien nog materiële sporen nalaten, om nog maar te zwijgen van het menselijk leed dat niet meer herstelbaar is. Of het nu gaat over grote natuurrampen, die toenemen in frequentie omwille van klimaatsveranderingen, of financiële crisissen die alle bevolkingslagen treft (maar de meest zwakke eerst), worst- case scenario s gebeuren op ogenblikken waarop men ze niet verwacht en waarvoor men bijgevolg onvoorbereid is. Een bijkomend aspect dat eigen is aan onze samenleving is de concentratie van de bevolking enerzijds en anderzijds de concentratie van industrie die alsmaar dichter bij de bevolking wordt ingeplant. Op zich vormt dit een element dat bijdraagt tot een verhoogd risico op ernstige impact, hetgeen kan vermeden worden door fysische verspreiding van de oorzaken en mogelijke doelwitten. Deze verdunning van de bedreiging is de oplossing die als een rode draad wordt vooropgesteld door PERROW 2. De frequentie van het evenement doet er in dit geval niet toe. De gevolgen van een dergelijke gebeurtenis zijn zo ingrijpend, dat de gevolgen voor de samenleving jaren later nog nazinderen en waarschijnlijk hun plaats zullen verwerven in geschiedenisboeken. Nog een tegenargument dat men vaak hoort in de mond van critici is het irrationele denken dat aan de basis ligt om zich toe te spitsen op gebeurtenissen waarvan de waarschijnlijkheid zeer laag is. Men hoort vaak genoeg dat er al problemen genoeg zijn die de moeite waard zijn om er zich op toe te leggen (zoals armoede in de derde en vierde wereld, ziekte, werkloosheid, ). Vooreerst moet men hiertegen opwerpen dat in een militaire omgeving deze gebeurtenissen al veel minder onwaarschijnlijk zijn dan men zich kan voorstellen, alhoewel ze een dagelijkse dreiging vormen in het kader van buitenlandse opdrachten. Bovendien moet men hieraan toevoegen dat dergelijke militaire evenementen nog meer impact hebben op de samenleving wanneer ze zich voordoen in burgermilieu door bijvoorbeeld terroristische aanslagen. 1 CLARKE, L., «Thinking about Worst-Case Thinking», in Social Inquiry, Vol.78, N 2, May 2008, p.154. 2 PERROW, C., The next catastrophe: Reducing our vulnerabilities to Natural, Industrial and Terrorist Disasters. Princeton University Press, March 2007. 9

Men dient hier wel het onderscheid te maken tussen het plannen van worst case scenario s en het toekennen van het worst case label aan een evenement a posteriori. In het eerste geval zoekt men naar planning en maatregelen die de gevolgen/impact op de samenleving kunnen verkleinen. In het tweede geval is men meestal op zoek naar verantwoordelijken met inzicht op de catastrofale gevolgen die hadden moeten voorzien worden in de bestaande plannen. Het plannen op zich (en het voorafgaandelijk analytisch denkwerk) laat toe om een duidelijk beeld te verkrijgen in alle processen en parameters die invloed hebben op de Instelling dat men wil beveiligen. In die context laat het denkproces toe om procedures en middelen te voorzien om weerstand of veerkracht te ontwikkelen tijdens en na een incident. Vandaar ook het belang van de Nood- en Interventieplanning (NIP) op nationaal niveau, alsook in het kader van internationale samenwerking (EU, NAVO, etc.). Wat alleszins moet vermeden worden, is dat op het einde van het proces een gevoel van veiligheid wordt gecreëerd. Niet alle gevaar is geweken wanneer het proces is doorlopen en plannen of maatregelen klaar zijn. Een regelmatige herziening van het hele denkproces moet gepland worden. Zonder dit wordt het hele proces voorbijgestreefd. In dat geval komt men inderdaad in een situatie terecht waarbij ongeoorloofde investeringen werden uitgevoerd zonder opvolging en bijgevolg zonder effectief resultaat. Het is belangrijk dat we op dit punt de aandacht vestigen op het werk van de Commissie ter preventie van massavernietigingswapens, proliferatie en terrorisme. In de samenvatting van het rapport, wordt het volgende vermeld 3 : The Commission believes that unless the World community acts decisively with great urgency, it is more likely than not that a weapon of mass destruction will be used in a terrorist attack somewhere in the World by the end of 2013. De aanvallen van 11 september te New York waren van conventionele aard. Nochtans was hun impact op de samenleving dermate ontwrichtend, dat men ze niet kan negeren. Zo ook voor aanslagen in Madrid (2004), Londen (2005), Pakistan (2008), en Mumbai (2009), telkens weer uitgevoerd in het hart van de stad, te midden van gewone burgers. Desondanks besluit de Commissie dat het nog erger kan. De capaciteit bestaat inderdaad: tussen 1990 en 1995 lag de Aum-sekte in Japan aan de basis van 17 aanslagen, waarvan 7 pogingen bleken om biologische wapens te gebruiken 4,5. Uiteindelijk slaagde een aanval in de metro van Tokio op 20 maart 1995 door gebruik van Sarin zenuwgas. 3 GRAHAM, B., et al., World At Risk: The report of the commission on the prevention of weapons of mass destruction, proliferation and terrorism; Vintage Books, December 2008, p.xv. 4 Chronology of Aum Shinrikyo s CBW Activities, Monterey Institute of International Studies, p.1. 5 Japan s Doomsday Cult Sought Ebola for Weapon, Reuters World Service, 24 March 1996. 10

Uit deze voorbeelden blijkt dat het onwaarschijnlijke reeds plaatsgreep, en rapporten sluiten een herhaling van deze scenario s niet uit. Moet men dan niet alles in het werk stellen, en inderdaad investeren om ten minste een coherent denkpatroon te kunnen ontwikkelen dat ons zou kunnen helpen aan de ontwikkeling van efficiënte maatregelen tegen dit type aanslagen. Laten we niet vergeten dat het niet enkel om aanslagen gaat. Een incident op een chemisch bedrijf kan door de vernoemde concentratie van industrie en bevolking dezelfde catastrofale gevolgen hebben! We kunnen vaststellen dat aanbevelingen met betrekking tot de problematiek die ons aanbelangt niet steeds worden opgevolgd, zelfs indien men er specifiek naar vraagt. In het eindrapport van de Commissie ter onderzoek van de aanslagen van 11 september worden (in 2005!) een aantal aanbevelingen geformuleerd om dit type incidenten te vermijden in de toekomst. Het gedeelte inschatting van de kwetsbaarheid en risico s ten opzichte van kritische infrastructuur krijgt één van de slechtste evaluaties 6 : Critical infrastructure and vulnerabilities assessment: A draft National Infrastructure Protection Plan (November 2005) spells out a methodology and process for critical infrastructure assessments. No risk and vulnerability assessments actually made (eigen onderlijning); no national priorities established; no recommendations made on the allocation of scarce resources. All key decisions at least a year away. It is time that we stop talking about setting priorities, and actually set some.-grade D. Ook daar waar het ergste is gebeurd, bestond blijkbaar nog steeds de weerstand om te investeren in maatregelen ter voorkoming van incidenten. Of de reden nu gezocht moet worden in de optiek dat men ervan uitgaat dat dergelijke incidenten toch geen tweede maal zouden plaatsgrijpen, of zuiver uit financiële overwegingen blijven onbeantwoord. Feit is dat in 2009 de situatie er nog steeds niet echt is op vooruitgegaan. Men heeft nieuwe instellingen in het leven geroepen als The Homeland Security Council (HSC) en een Department of Homeland Security (DHS). De samenwerking met andere departementen is echter niet duidelijk en de bevelvoering tijdens een incident is volkomen in het vage gelaten. Dit is nochtans één van de essentiële problemen, naast een concrete invulling en planning van alle noodzakelijke middelen op het terrein, waaraan een efficiënte risicoanalyse zou kunnen tegemoet komen. Deze methodologie zou een blauwdruk kunnen afleveren om de aard van de capaciteiten te bepalen, die noodzakelijk zijn bij specifieke incidenten, wie deze zou moeten leveren en bedienen, hoe men middelen ter plaatse krijgt en hoe ze geïntegreerd worden in het plan van aanpak. Deze 6 KEIN, T., et al., «Final report on the 9/11 Commission Recommendations», in 9/11 Public Discourse Project, December 5, 2005, p.1. 11

elementen, die deel uitmaken van de NIP als resultaat van doorgedreven onderzoek naar bedreiging, impact en risico, hebben echter nog geen efficiënte aanpak gekend. 9 jaar na de feiten in het land dat zo zwaar geteisterd werd door de aanslagen, liggen de vereisten om rampen in eigen land efficiënt te kunnen aanpakken nog steeds niet vast 7. Allerhande redenen kunnen hiervoor aangehaald worden. Eén ervan is ongetwijfeld het prijskaartje dat eraan vastkleeft. Het is echter nog veel kostelijker om in de plaats van proactieve risicoanalyse, a posteriori een beroep te moeten doen op rampenbestrijding. Het is een vaststaand feit dat een oplossing moet gevonden worden, al was het maar om ook bij ons niet achter de feiten aan te lopen. Een analyse van de getroffen domeinen inzake NIP, ongeacht de oorzaak, dringt zich op. Pas dan kan men de risicoanalyse grondig bestuderen. 7 WORWUTH, C., «The Next Catastrophe: Ready or Not?», in The Washington Quarterly, Vol.32, N 1, p.100. 12

1.2. Getroffen domeinen van strategische trends en natuurlijke of opzettelijke rampen (strategische context) Men kan slechts vaststellen dat in de komende jaren specifieke domeinen in de samenleving onder druk zullen komen te staan. De oorzaak hiervoor is te vinden in menselijke impact op de omgeving en evoluties in de samenleving. Het is noodzakelijk een duidelijk onderscheid te maken tussen de onderdelen van een goed functionerende maatschappij die onder druk komen te staan door trends, dan wel door terrorisme of gewapend conflict. In eerste instantie zijn er een aantal strategische trends die bepaalde domeinen uit de samenleving letterlijk onder druk zetten. Anderzijds leiden gewapende conflicten en terroristische activiteiten eveneens tot situaties die bepaalde domeinen uit de samenleving zodanig beïnvloeden dat de situatie aanleiding kan geven tot rampzalige gevolgen. Beide aspecten zullen bondig belicht worden in het kader van de gevolgen die ze kunnen betekenen voor de operationele inzet en de NIP. Het spreekt voor zich dat deze domeinen elkaar kunnen overlappen en dat opzettelijke rampen kunnen uitgelokt worden, maar dat de oorzaak eveneens kan gevonden worden in een natuurlijke evolutie van een strategische trend. Welke elementen dragen bij tot de wijziging van strategische trends die zich aftekenen in de periode tot 2036? De drie belangrijkste drijfveren die de komende dertig jaren een invloed zullen hebben op onze levenswijze zijn klimaatverandering, globalisatie en wereldwijde ongelijkheid. Deze drijfveren zullen de trends bepalen waardoor men in vier domeinen drastische veranderingen zal ervaren op korte of lange termijn. Deze domeinen kan men omschrijven onder algemene noemers als populatie en grondstoffen, identiteit en eigenbelang, beleid en openbare orde, kennis en innovatie 8. Concreet zijn de gevolgen hiervan acuut merkbaar in: Instabiliteit van de (energie)markt: reeds tijdens de aanloop van de financiële crisis in september 2008 werd het duidelijk dat meer en meer actoren hun eigen (energie)markt wilden vrijstellen door het afsluiten van bilaterale akkoorden. De impact op andere sectoren van de economie toont aan dat een wereldwijde recessie niet door protectionistische maatregelen 8 Development, Concepts and Doctrine Centre (DCDC) Global Strategic Trends Programme 2007-2036, UK MOD, January 2007, p.xiii. 13

kan ingedijkt worden. Niet alle landen hebben hier echter een gelijkaardige rol om te bepalen welk beleid ze zullen volgen. Ontwikkelingslanden zullen ook hier meer en meer de gevolgen dragen van wat een multisectoriële crisis zal worden. Het streven naar eigenbelang kan in deze omstandigheden een gevaarlijke voedingsbodem vormen, bijzonder in instabiele regio s. Instabiliteit van voedselprijzen: toenemende vraag en klimaatsverandering staan in schril contrast met stabiele voedselprijzen. Daar waar in de Westerse landen producenten reeds onder druk staan, is dat des te meer het geval voor regio s waar woestijnvorming en erosie van de bodem door ontbossing de endogene teelt onder druk brengen. Dit effect zal zich nog meer laten voelen indien men de teelt van gewassen in het kader van brandstofproductie wil doordrukken: de beschikbare oppervlakte voor eetbare gewassen komt zo onder druk met als gevolg dat de voedselbevoorrading voor de betrokken bevolking in het gedrang komt. Competitie in toelevering van energiebronnen: een voorbeeld van wat de gevolgen hiervan zouden kunnen teweeg brengen, werd geïllustreerd tijdens de gascrisis tussen Rusland en Oekraïne (2008-2009), waardoor de doorvoer naar Oost- Europese lidstaten tijdelijk werd afgesloten gedurende een barre winterperiode. Commerciële belangen zijn duidelijk belangrijker dan de morele verplichting om leveringscontracten te respecteren. Om toelevering te blijven garanderen, zullen grote consumenten zich minder afhankelijk moeten kunnen opstellen ten opzichte van de klassieke olie- of gasleveranciers. In dit opzicht zijn er twee parameters die de gang van zaken zullen bepalen. In eerste instantie zou men de bestaande aanvoerlijnen kunnen beveiligen voor wat de toelevering betreft. Alternatief is het duidelijk dat nieuwe energiebronnen zullen moeten gevonden worden: de projectie tot 2030 toont aan dat de vraag naar fossiele brandstoffen nog steeds in stijgende lijn zal verlopen op wereldvlak, terwijl deze bronnen niet onuitputtelijk zijn. Ter illustratie wordt in figuur 1 een grafische voorstelling gegeven van de vraag in 2004 en de projectie ervan naar 2030. Natuurlijk moet men om een betrouwbaar beeld te krijgen rekening houden met het feit dat deze trendkaart opgesteld werd in 2007. Men moet dus zeker rekening houden met de gevolgen van de crisis die zich in september 2008 heeft ingezet. De olieprijs zal hierbij een essentiële rol spelen om een betrouwbare weergave te kunnen weerspiegelen. Een algemene verwachting, afgezien 14

van deze factoren, is dat de vraag naar fossiele brandstoffen zal blijven groeien in groeipolen uit Azië. Figuur 1: Regionale vraag naar olie op wereldvlak, horizon 2030 9. In deze context kan men ervan uitgaan dat de vraag naar nieuwe kerncentrales zal toenemen, in afwachting van rendabele hernieuwbare energie. Gezien kernfusie niet commercieel uitbaatbaar blijkt voor horizon 2050, zal de traditionele kernsplijting onvermijdelijk deel uitmaken van de overgangstechnologie. Op zich houdt dit risico s in op het vlak van proliferatie van nucleair materiaal. Demografische veranderingen: onder druk van de globalisatie en aangehaalde onzekerheden in verband met energie en voedselbevoorrading, zijn betrokken populaties meer geneigd zich terug te plooien op hun etnische, communautaire of tribale afkomst. Intrinsiek zal dit een permanent instabiele situatie tot stand brengen in betrokken regio s. 9 Development, Concepts and Doctrine Centre (DCDC) Global Strategic Trends Programme 2007-2036, UK MOD, January 2007, p.33. 15

Politieke gevolgen: tot aan het begin van de economische crisis van september 2008 leken de VS de belangrijkste plaats te zullen innemen op het politiek toneel. Het dominoeffect op andere sectoren van de economie heeft deze positie verzwakt: het zwaartepunt van alle inspanningen moest gericht worden op het economisch herstel. Ondanks de aanwezigheid van snel groeiende markten als China en India, hebben die ook zware geleden onder de economische crisis. De vooruitzichten schatten een groei in die, zeker voor wat China betreft, het BNP van de VS zou overtreffen tegen 2040. Figuur 2 illustreert deze trend. Figuur 2: Evolutie van het BNP van groeiende Aziatische markten horizon 2050 10. De lopende crisis zal wellicht haar invloed laten gelden, althans wat de tijdlijn van deze extrapolatie betreft. Landen zoals Rusland hebben zich meer verdekt opgesteld met betrekking tot de impact van de crisis op de energiesector 11. De grote economische afhankelijkheid van de inkomsten van de verkoop van zowel gas- als olieproducten zal ongetwijfeld interne politieke spanningen ten top doen drijven in de actuele crisis en nog lang nadien. 10 Development, Concepts and Doctrine Centre (DCDC) Global Strategic Trends Programme 2007-2036, UK MOD, January 2007, p.48. 11 BHALLA, R., et al., «Turkey and Russia on the Rise», in Stratfor Geopolitical Intelligence Report, March 17, 2009, p.3. 16

Nieuwe bronnen zullen aangesproken moeten worden en daarom is de macht over de velden van Centraal-Azië op zich van strategisch belang in de Russische politiek van de komende jaren. In de EU is het ondertussen duidelijk geworden dat samenwerking de enige oplossing kan zijn om een uitweg te vinden voor de nakende recessie. Deze spanningen vormen ook een voedingsbodem voor vernieuwd nationalisme en protectionisme. Dit kan dan opnieuw een terugval betekenen in domeinen als demografie, economie, voedselbevoorrading en energetische politiek. Het blijkt dat alle trends terug te brengen zijn tot evoluties die zich voordoen in domeinen als demografie, cultuur, sociale omstandigheden, economische ontwikkeling, politieke context, technologische ontwikkeling en natuurlijke bronnen. Het voorzien van mogelijke scenario s in deze domeinen heeft betrekking op een al dan niet specifieke geografisch beperkte problematiek of items als klimaatverandering, georganiseerde misdaad, etc. Voor iedere trend kunnen mogelijke scenario s uitgetekend worden die veiligheidsrisico s inhouden. Analyse hiervan laat dan weer toe om veiligheidspolitiek af te stemmen op de verwachtingen en gewapend conflict te voorzien en, indien mogelijk, te vermijden met de medewerking van internationale organisaties als de VN, OVSE, EU, regionale partnerschappen, etc. Wat de invloed van gewapende actie betreft, moet men het onderscheid maken tussen terroristische activiteiten enerzijds, en gewapende conflicten tussen staten anderzijds. Een sluitende definitie rond terrorisme kan men niet terugvinden: eensgezindheid ontbreekt hierrond. Men zou zich eerder moeten baseren op de invulling die deze term krijgt in nationale wetgevingen. Volgens BENNETT 12 zijn er vier elementen die het terrorisme karakteriseren: Het is vooraf gepland en niet impulsief uitgevoerd. Het is politiek gericht, bedoeld om de bestaande politieke macht te wijzigen. Doelwit zijn burgers en geen militairen of militaire installaties. De acties worden uitgevoerd door niet-staatsactoren (géén leger). 12 BENNETT, B., Understanding, Assessing, and Responding to Terrorism. Protecting Critical Infrastructure and Personnel. John Wiley & Sons, 2007, p.1. 17

Of men het nu al dan niet eens is met deze benadering, kan men niet ontkennen een aantal kenmerken essentieel zijn in terroristische activiteiten. Terrorisme kan men beschrijven als de activiteit van individuen of groeperingen (niet-staatsactoren) die al dan niet steun krijgen van een reguliere Natie, en die door geweld willekeurige of uitgezochte doelwitten bestoken om hun wil op te dringen op een doelpubliek. Een voorbeeld hiervan zijn de aanslagen op toeristen in Egypte met als doel de toeristische sector schade toe te brengen. Om hun doel te bereiken, zullen doelwitten liefst in het oog springen of goed bekend zijn. De geplande actie moet van die aard zijn dat het nieuwsbericht er ruimschoots aandacht aan schenkt. Verder moet het doelwit zwak genoeg zijn, d.w.z. dat de aanval uitgevoerd kan worden zonder al te grote inzet van veel middelen terwijl een maximale menselijke en/of materiële schade wordt gerealiseerd. Op die manier kan zodanig veel schade aangericht worden aan essentiële infrastructuur of economie dat de normale werking van de samenleving erdoor wordt ontwricht. Men dient hier nog even aandacht te schenken aan de doelwitten van terroristische activiteit. De US Air Force Antiterrorism Standards geeft in een duidelijke beschrijving van mogelijke doelwitten 13. De letters in het acroniem DSHARPP staan voor de criteria die in aanmerking kunnen genomen worden om een gunstig doelwit uit te kiezen: Demography: deze overweging heeft betrekking op welke populatie getroffen gaat worden. Zijn militairen dan wel burgers het doelwit? Werken ze voor de overheid of gaat het om voorbijgangers? Symbolism: hier neemt men in overweging of de doelgroep van enige symbolische betekenis kan zijn in de samenleving, bijvoorbeeld Joden, allochtonen, militairen, History: er is mogelijk een voorgeschiedenis aan het feit waarom een bepaalde groep doelwit wordt in bepaalde onstabiele regio s. Ook de methodologie en de capaciteit in gebruik kan deel uitmaken van die historiek. Accessibility: of het doelwit nu bereikt kan worden zonder hindernis of door medewerking van insiders heeft weinig belang. In militaire termen spreekt men over 4 fasen die onontbeerlijk zijn in de toegankelijkheid: de mogelijkheid tot 13 Air Force Instruction 10-245 van 3 April 2006, certified current 17 November 2008, aanhangsel 9. Varianten op DSHARPP zijn in gebruik naargelang het department dat een identificatiesysteem wenst. Zo zijn er CARVER (en varianten) en MSHARPP gebruikt door respectievelijk Special Forces en Staatsadministratie in de VS. Zie in dit verband BENNET, B., Understanding, Assessing, and Responding to Terrorism. Protecting Critical Infrastructure and Personnel. John Wiley & Sons, 2007, pp.244-250. 18

infiltratie, bereik van het doelwit, bereik van het essentieel element van het doelwit en exfiltratie. Het is belangrijk te noteren dat deze elementen ook essentieel zullen zijn om toegang tot essentiële infrastructuur te ontzeggen. Hoe beter deze 4 fasen aan beveiliging onderworpen worden, hoe moeilijker de bereikbaarheid voor ongewenste aanval of sabotage. Recognizability: is het doelwit gemakkelijk herkenbaar? Ligt het in de stad en kan het eenvoudig bereikt worden. De aanslagen in Mumbai hebben aangetoond dat de schutters gebruik hebben gemaakt van het Internet (Google Earth) om hun verkenning en volgroute op touw te zetten. Population: hier wordt algemeen aangenomen dat hoe dichter bevolkt, hoe meer het doelwit in aanmerking komt om aangevallen te worden met als doel collaterale schade te maximaliseren. Proximity: is het geselecteerde doelwit niet in de nabijheid van een publiek dat door terroristen als te beschermen beschouwd worden m.a.w. zou de collaterale schade meer nadeel kunnen brengen aan de actie dan het hoofddoel? Eenmaal het doelwit uitgekozen, zijn de tactieken zeer uiteenlopend: brandstichting, cyberaanval, vernieling van infrastructuur (of toeleveringskanalen), economische schade door besmetting van consumptiegoederen, ecologische schade door besmetting van drinkwater, explosies, valse meldingen, kaping, moord, sabotage, gijzeling, kidnapping, diefstal, enz. Een speciale dimensie moet men toekennen aan het gebruik van massavernietigingswapens (Weapons of Mass Destruction-WMD). De CBRN-dimensie zal later in meer detail belicht worden met betrekking tot deze problematiek. Los van terroristische activiteit moet men rekening houden met gewapend conflict tussen staten en de strategische trends die hier de oorzaak van kunnen zijn in de komende jaren. Sommige kunnen met de voornoemde overlappende gevolgen hebben. In 2004 werd door de Universiteit van München een historische trendanalyse uitgevoerd 14. Door middel van computersimulatie werden geschiedkundige indicatoren geanalyseerd naar hun geldigheid voor de evaluatie van te verwachten trends. Om een visie te ontwikkelen over de evolutie van gewapende conflicten horizon 2035 werden uit deze analyse vier krachtlijnen weerhouden in het kader van veiligheid en conflict: 14 Zentrum für Transformation der Bundeswehr, Historische trendanalyse. Workshop report, Munich 2004. 19

Na het tijdperk van de industrialisering komt het tijdperk van de kennis : het vergaren, beheren, uitbaten en vrijwaren van informatie. Toegang tot kennis en uitwisseling van informatie speelt dus een cruciale rol tussen individuen, sociale groepen, maar ook staten en allianties. De vrijwaring van deze kennisstructuur is van cruciaal belang om de overhand te krijgen tijdens gewapend conflict. Een duidelijke kennis van wat er zich op tactisch en strategisch gebied afspeelt, is essentieel voor de efficiënte inzet van troepen. Hierdoor is het kwantitatief overwicht, dat vroeger de determinerende factor was, niet langer een garantie tot succes. Een illustratie hiervan is de initiële falende tactiek van Pakistan in de strijd tegen de Taliban. De opleiding van troepen gebeurde tot 2008 nog steeds in een geest van massale inzet van troepen met zware middelen. Deze aanpak van totale oorlog dringt zich op in het kader van de geopolitieke situatie ten opzichte van militaire reus India die sinds eeuwen als vijand nummer één wordt aanzien. Andere tegenstrevers, nu de Talibanmilities, hebben aangetoond dat dergelijke aanpak niet doeltreffend kan zijn in gebieden als de Hindu-Kush zonder duidelijke situation awareness. Zeer weinig middelen zijn in deze context nodig om Pakistaanse troepen uit te schakelen. Een herziene aanpak in de loop van 2009 m.n. in de Swatvallei heeft haar nut bewezen. De kwetsbaarheid van de moderne samenleving is een direct gevolg van vorig punt: ontbreken of wegvallen van toegang tot informatie kan catastrofale gevolgen hebben voor de goede werking van de maatschappij. Als gevolg van deze karakteristieke kwetsbaarheid kan deze zich uiten op tal van andere vlakken als voedselbevoorrading, beschikbaarheid van water en energiebronnen en toegang tot informatie- en beheersnetwerken zoals het Internet. Deze kwetsbaarheid wordt in tal van voorbeelden duidelijk: de cyberaanvallen in Estland op het informaticanetwerk in 2007, waarvan duidelijk bewijsmateriaal ontbreekt vanwege het gebruik van servers over de hele wereld. Een ander voorbeeld is de onderbreking van de gasdistributie van Rusland naar Oekraïne tijdens de winter van 2008-2009, waardoor West- Europese landen ook niet meer werden bevoorraad. De les die hieruit getrokken moet worden, is dat een belangrijke krachtlijn in alle nieuwe ontwikkelingen, of ze nu van militaire aard zijn of niet, gericht zal zijn op de (fysische) bescherming: bescherming van informatie, van bevoorrading en infrastructuur. 20

De gewijzigde omstandigheden van oorlogvoering: de oorlog zoals die door onze veteranen uit de twee Wereldoorlogen werd geleefd, was er nog steeds één die conceptueel past in het kader van theorieën uit de 19 e eeuw: ondanks industriële en technologische ontwikkeling was het Clausewitziaans concept van totale oorlogvoering ten voordele van nationale belangen nog steeds van toepassing. Het concept oorlog had ook tijdens de koude oorlog betrekking op conflicten tussen staten met massale militaire capaciteiten. De aanslagen van 11 september 2001 hebben dit concept grondig aangetast: de betrokkenheid van natiestaten in internationale organisaties en de onderlinge afhankelijkheid van hun economie (recent nog geïllustreerd door de wereldwijde impact van sectorale ontsporing) verkleinen de mogelijkheid op conflicten omtrent regionale belangen zonder ze volledig uit te sluiten. Nochtans zal men eerder als aanleiding van toekomstig gewapend conflict aandacht moeten vestigen op oorzaken die wereldwijde gevolgen kunnen ondergaan op alle aspecten van de samenleving: de belangen zullen zich eerder supranationaal manifesteren en de verdediging ervan zal ook moeten benaderd worden in het kader van allianties. De asymmetrische aspecten van oorlogvoering: deze worden verder nog afzonderlijk behandeld. Ook de globalisatie werkt volgend COKER 15 een veiligheidsrisico (lees risico voor gewapend conflict) in de hand. Daarom zijn nieuwe oorlogen fundamenteel verschillend van de Clausewitziaanse benadering. Veiligheidsaspecten zullen in de toekomst draaien om WMD, terrorisme, milieu, ongelijkheid van kansen, migratie, georganiseerde misdaad en ziekte. Als gevolg hiervan is het niet ondenkbaar dat de een krijgsmacht meer en meer wordt ingezet als verbeterde politiemacht, rol die niet binnen het kader van de activiteiten ligt, waar dan ook ter wereld. Bovendien loopt men hiermee het risico dat het politieke kader wegvalt waarbinnen militaire inzet moet kaderen. Merken we nog op dat in deze nieuwe benadering van oorlogvoering de NAVO wel degelijk een toekomst heeft. De oorspronkelijke reden voor de oprichting mag dan wel verdwenen zijn, alleen allianties zullen een antwoord kunnen bieden aan nieuwe conflicten. Aanpassing van doctrines in de schoot van allianties dringt zich dus wel op. 15 In COKER, C., «Globalisation and Insecurity in the Twenty-First Century: NATO and the management of Risk», in Adeplhi Paper 345, International Institute for Strategic Studies, 2002 wordt globalisatie omschreven als de interconnectie van locale gebeurtenissen of activiteiten met als resultaat gevolgen die merkbaar zijn op wereldschaal. 21

Volgens MAHNKEN 16 kan men bovendien geografische zones identificeren waarbinnen, tegen horizon 2025, conflictueuze strategische interestgebieden aanleiding kunnen geven tot gewapend conflict. Voorbeelden hiervan zijn terug te vinden in regio s als: Het Midden-Oosten: deze regio zal als globaal strategisch interessegebied kritiek blijven omwille van tegenstrijdig voordeel in domeinen als bestaanszekerheid en algemene veiligheid, militaire overmacht, demografische onzekerheid, fysische scheiding van bevolkingsgroepen, strijd om de controle over de levensnoodzakelijke watervoorziening en energievoorziening. Azië (China en India) wordt aanzien als een groeipool op het vlak van de wereldeconomie wat deze gebieden tegelijk bijzonder kwetsbaar maakt in een context van economische terugval. Dezelfde regio is bron van bezorgdheid uit hoofde van de internationale gemeenschap omwille van de risico s tot nucleaire proliferatie (Noord-Korea en Iran). In deze context mag men de problematische toestand van Pakistan niet uit het oog verliezen. Als de facto kernwapenstaat is het bijzonder kwetsbaar voor de verschuiving van het Afghaans conflict naar eigen grondgebied: dit werd pijnlijk duidelijk in de realiteit. Afrika zal een pijnpunt blijven in vele aspecten 17 : de klimaatsverandering, de bodemerosie en bosontginning, gecombineerd met demografische explosie zullen een permanente druk blijven op vele landen van het Afrikaanse continent. De tekorten aan levensnoodzakelijke middelen van de bevolking staan er in schril contrast met de uitbating van grondstoffen door niet-afrikaanse firma s die er de natuurlijke rijkdommen van het continent weghalen. Deze situatie, die in vele gevallen bevorderd wordt door onderling vijandige etnische groepen, laat vermoeden dat gewapende crisissen nog op de agenda zullen blijven in de komende jaren. In hetzelfde kader werd door ZOTTI 18, in opdracht van het US Marine Corps een lijst van informatieve trends voorgesteld, met het oog op de 16 MAHNKEN, T., «Visions of Transformation 2025-Shocks and Trends», Naval Postgradual School Transformation Chair, February 2007, p.4. 17 CALLENBACH, C.P, et al., Rapport «Militaire inzetmogelijkheid in Afrika», Instituut Clingendael, Den Haag, Maart 2008. 18 ZOTTI, M., «Strategic trends and implications», Information paper SVG/MCCDC, Strategic Vision Group, 12 February 2008. 22