Aan algemeen bestuur 21 februari 2018 VOORSTEL Datum 22 januari 2018 Portefeuillehouder T. Klip-Martin Documentnr. 1018456 Programma Bestuur en belasting Projectnummer Afdeling Planvorming Bijlage(n) Concept Energietransitie Waterschap Vallei en Veluwe 1. Voorstel aan algemeen bestuur Instemmen met de realisatie van circa 7 ha aan zonnepanelen binnen de arealen van ons waterschap, in een periode van drie jaar (2018 t/m 2020). Het betreft de realisatie van ca. 10 tot 15 deelprojecten op terreinen van het waterschap. Het d&h te mandateren om kredieten beschikbaar te stellen met bedragen > 2 miljoen per deelproject voor zover dit past binnen de begroting, maar tot een maximum van 10 miljoen t/m het jaar 2020. Dit met het oog op de gewenste snelheid van uitvoering. Het d&h te mandateren om voor zonne-energieprojecten een bij deze investering passende afschrijvingstermijn vast te stellen. Uitgangspunt hierbij is dat de afschrijftermijn aansluit bij de maximale terugverdientijd. In te stemmen met een terugverdienperiode van maximaal 15 jaar in plaats van 10 jaar voor zonne-energieprojecten (uitzondering op het huidige beleid voor deze specifieke projecten). 2. Bestuurlijke aanleiding en vraag Waterschap Vallei en Veluwe oriënteert zich momenteel op een vernieuwing van het huidige beleid met betrekking tot de energietransitie. Belangrijk leitmotiv hiervoor is een extra impuls te geven aan de verduurzaming van ons waterschap en op die manier het Rijk te helpen bij het behalen van de Europese afspraak van 14% duurzame energie in 2020. Deze afspraak is gevolgd door een aantal (inter)nationale doelstellingen en afspraken: SER: Energieakkoord voor duurzame groei; september 2013 Partijen leggen in dit Energieakkoord voor duurzame groei de basis voor een breed gedragen, robuust en toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid. Naast
Pagina 2 van 10 een besparing van het finale energieverbruik met gemiddeld 1,5 procent per jaar wordt een toename van het aandeel van hernieuwbare energieopwekking (nu ruim 6,5 procent) naar 14 procent in 2020 tot doel gesteld. Akkoord van Parijs United Nations Framework Convention On Climate Change ; (30 november 11 december 2015). Investeringsagenda (IPO, VNG, Unie van Waterschappen) bij kabinetsformatie 2017 Naar een Duurzaam Nederland ; (10 maart 2017). Dit betreft energietransitie, klimaatadaptatie en circulaire economie. Aanbod IPO, UvW en VNG aan demissionaire kabinet (4 juli 2017). In aanloop naar de begrotingsbehandelingen roepen provincies, gemeenten en waterschappen de Tweede Kamer op om een aantal praktische maatregelen te nemen die de energietransitie kunnen versnellen. Provincies, gemeenten en waterschappen zijn al volop bezig met initiatieven voor een duurzaam Nederland, maar lopen in de uitvoering tegen belemmeringen aan. In oorsprong vooruitlopend op het regeerakkoord, en inmiddels ook vooruitlopend op het te sluiten Bestuursakkoord en een Nationaal Klimaatakkoord en/of Klimaatwet, vragen zij de Tweede Kamer via een brief om nu al de nodige stappen te zetten. Zo gaat er geen tijd verloren. De decentrale overheden willen onder andere een ruimere stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+). Voor waterschappen is het belangrijk dat de mogelijkheden van het waterbeheer nog beter kunnen worden benut voor de opwekking van duurzame energie. De waterschappen vragen de minister dan ook om de regeling aan te passen. Aanbod aan nieuwe minister van Economische Zaken en Klimaat (19 dec 2017). Tijdens de vorige kabinetsperiode heeft minister Kamp de VNG, IPO en UvW dringend verzocht om mogelijkheden aan te geven voor een versnelling in de opwekking van duurzame energie op eigen areaal. Dit met het oog op het bredere, nationale belang van het behalen van de landelijke 2020-doelstelling van 14% hernieuwbare energie. Naar aanleiding hiervan heeft de Unie van Waterschappen in een brief aan de minister van het nieuwe ministerie EZK aangegeven voldoende mogelijkheden te zien om een bijdrage te leveren. De Unie heeft daarbij om financiële ondersteuning van het Rijk gevraagd om versneld de energietransitie in te kunnen zetten. Met name financiële ondersteuning in de vorm van een investeringsbijdrage is daarbij gewenst. Citaat uit de brief van de UvW aan de minister van EZK: Zoals wij in onze eerdere brief hebben gesteld, hebben wij dit verzoek [verzoek om een bijdrage te leveren aan de versnelling van de energietransitie] voortvarend opgepakt en kunnen wij met behulp van een investeringsbijdrage van het Rijk de aanleg van 80MW tot maximaal 120MW aan zonneweiden garanderen in de periode 2018 2020 (ruim 100 hectare). Hoewel wij over nog meer areaal beschikken dat potentieel geschikt is voor zonneweiden, hebben wij ons voor deze versnelling in eerste instantie gericht op de terreinen van de rioolwaterzuiveringen. Met het oog op de garantie in 2020 te leveren, zijn deze omheinde terreinen met name geschikt, omdat het een industriële omgeving
Pagina 3 van 10 betreft waarvoor vergunningverlening doorgaans eenvoudig is. Daarnaast kan een deel van de opgewekte elektriciteit meestal worden gebruikt voor het afvalwaterzuiveringsproces. Waterschappen hebben deze projecten in eigen hand en kunnen dan ook garant staan voor de realisatie daarvan. Naar aanleiding van het verzoek van minister Kamp zijn haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd en is bezien of projecten naar voren kunnen worden gehaald. De afgelopen maanden is door waterschap Vallei en Veluwe ook een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om binnen ons beheersgebied op eigen terreinen zonne-energie te kunnen produceren. Hieruit bleek dat het oppervlak van bestaande daken van gebouwen snel ingezet kan worden omdat dit in de meeste gevallen vergunningvrij is. Daarnaast zijn er terreinen die ingezet kunnen worden. In potentie kan ca. 25 ha oppervlak ingezet worden waarvan 16 ha de komende 4 jaar realiseerbaar kan zijn (In dit voorstel beperken we de inzet tot 7 ha oppervlak met zonnepanelen voornamelijk op daken). Hiermee wordt 6.100 MWh elektrische energie per jaar opgewekt. De opgewekte zonne-energie wordt voor ca. 75% benut voor eigen gebruik. In totaal worden ca. 35.000 zonnepanelen geïnstalleerd. Beleidsbegroting 2018 Voor de energietransitie zetten we in op primaire energiebronnen (zon, wind en water). Voor deze transitie is netto 20 miljoen geprogrammeerd in de komende planperiode. Op korte termijn zetten we in op zonnepanelen op eigen terrein. Tegelijkertijd willen we launching customer blijven voor energietransitie op het gebied van water en wind (blz.7). We starten met aanleg van zonnepanelen op verschillende locaties, waaronder de rwzi s, in ons beheergebied. Tegelijkertijd gaan we intensief aan de slag om de energie-efficiency van onze processen te verbeteren (blz.17). Beleid Waterschap Vallei en Veluwe in zake energietransitie In de voorjaarsnota 2018-2022 en Beleidsbegroting 2018 is de rol beschreven die Waterschap Vallei en Veluwe voor zich ziet in het omgaan met de klimaatverandering en de consequentie daarvan voor het waterbeheer en de leefomgeving. Deze rol is bekrachtigd door het algemeen bestuur. Het opwekken van energie uit hernieuwbare bronnen neemt hierbij een prominente plek in. Energietransitiekader Medio 2017 is gestart met de ontwikkeling van een nieuw beleidskader voor de energietransitie van het waterschap. Dit beleidskader wordt in het eerste kwartaal van 2018 aan u voorgelegd. Dit voorstel, dat nu voorligt, betreft een naar voren gehaald hoofdstuk van dit nieuwe beleidskader (naar aanleiding van de vraag van het Rijk) en is gericht op de korte termijn gebaseerd op zonprojecten. Dit voorstel past derhalve volledig binnen het energiebeleidskader wat momenteel voor waterschap Vallei en Veluwe wordt ontwikkeld, maar is vooruitlopend daarop nodig om als waterschap onze bijdrage te leveren aan de benodigde versnelling van de nationale energietransitie vóór 2020. Voor de middellange en lange termijn zal de focus ook gelegd worden op wind-, water- en gasmaatregelen.
Pagina 4 van 10 3. Realisatie van de projecten voor de energietransitie Waterschap Vallei en Veluwe is binnen de waterschappen een voorloper in de energietransitie en de grootste producent van biogas. De afgelopen periode is ook onderzocht welke primaire energievormen (zon, wind, water) een bijdrage kunnen leveren aan de energietransitiedoelstelling en in welke mate dat te realiseren is binnen ons beheersgebied. Het blijkt dat energie van de zon voor de korte termijn de meest voor de hand liggende bron is. De opwekking van energie via de zon betreft immers bewezen technieken en binnen ons beheersgebied zijn er voldoende mogelijkheden om zonnepanelen te plaatsen op daken van gebouwen en op terreinen die de komende 25 jaar niet nodig zijn voor andere doeleinden. Uit een haalbaarheidsstudie naar zonprojecten op onze eigen arealen blijkt dat de realisatie van 75.000 panelen op 20 verschillende locaties mogelijk is. De terugverdientijd bedraagt circa 10 tot 15 jaar afhankelijk van de beschikbare subsidievorm van het Rijk (SDE+ of investeringssubsidie), de plaatselijke situatie en de keuze van de panelen (met het oog op de afgesproken gewenste circulariteit zullen niet de goedkoopste panelen aangeschaft worden). Het zonne-energie project waarover dit voorstel gaat bestaat dus uit ca. 10 tot 15 deelprojecten op verschillende locaties (RWZI terreinen en de terreinen van Steunpunten en gemalen). Waterschap Vallei en Veluwe kijkt derhalve iets breder naar beschikbare oppervlakten dan in de brief van de UvW aan het Rijk vermeld wordt. Ieder deelproject is maatwerk en vraagt verschillende technische ingrepen en aanpassingen aan de bestaande technische installaties om de inzet van zonne-energie en dus het plaatsen van zonnepanelen mogelijk te maken. De kosten en dus ook de terugverdientijden per deelproject wijken van elkaar af. Voorbeeld: Om het plaatsen van zonnepanelen op de gebouwen en het terrein van de RWZI Elburg mogelijk te maken zijn aanpassingen nodig in de elektrische installatie. Omdat er extra elektriciteit geleverd zal worden door de zonnepanelen blijkt dat de bestaande elektriciteits(voedings)- transformator vergroot moet worden evenals een aantal grote elektriciteitskabels. De terugverdientijd van het hele deelproject wordt door de hogere kosten geschat op ca. 13 jaar. Voor een vergelijkbaar deelproject op het RWZI terrein in Ede blijkt dat de aanpassingen aan de bestaande technische installatie zeer gering zijn en de kosten beperkt blijven bij het aanschaffen en plaatsen van de zonnepanelen. De relatief lagere kosten zorgen er voor dat de terugverdientijd van dit deelproject ca. 9 jaar zal zijn. Circulair waterschap Het waterschap Vallei en Veluwe heeft naast de ambitie op duurzame energie besloten om circulair te zijn. Dit betekent dat voor alle op te starten projecten circulariteit een randvoorwaarde is. Circulaire zonnepanelen zijn duurder bij aanschaf maar leveren voor
Pagina 5 van 10 de langere termijn toegevoegde waarde. Het verschil met bestaande zonnepanelen, die uiteraard gerecycled kunnen worden, is dat bij het ontwikkelen van circulaire panelen nagedacht is over het kunnen demonteren en hergebruiken van onderdelen en de bijbehorende omvormers. Die onderdelen behouden daarmee waarde ook na einde levensduur van de zonnepanelen. De meerkosten zijn momenteel circa 10 % ten opzichte van bestaande zonnepanelen. Ook dit is één van de redenen waarom een terugverdientijd van 10 jaar niet te garanderen is. Terugverdientijd en schuldpositie Het huidige beleid gaat uit van het feit dat innovatieve duurzaamheidprojecten risicovol kunnen zijn en daarom binnen 10 jaar terugverdiend moeten worden. Echter gezien de bovenstaande redenen vragen wij het algemeen bestuur hiervan af te wijken. Dat wil zeggen een eventueel langere verwachte terugverdientijd te accepteren van 10 tot 15 jaar voor deze specifieke zonne-energieprojecten. De levensduur van zonnepanelen is circa 25 jaar. Ruim na de terugverdienperiode blijven de zonnepanelen dus nog energie leveren en dus inkomsten genereren. Investeren in zonne-energietechnologie is daarom financieel niet risicovol. Conform het huidige beleid worden de terugverdienprojecten buiten de schuldpositienorm (zie blz. 27 van de begroting 2018) gehouden. Afschrijvingstermijn in relatie tot terugverdientijd Terugverdientijd Een veel gebruikt criterium in een businesscase is de terugverdientijd. Dit geeft aan na hoeveel jaar de investeringen uit de te genereren opbrengsten of besparingen zijn terugverdiend (het gaat hier dus om cashflow). De terugverdientijd kan als een indicatie van het risico gezien worden (hoe langer de terugverdientijd, hoe hoger het risico). De maximaal acceptabele terugverdientijd is geen vast getal maar hangt samen met een aantal factoren: het type project (uitbreiding, vervanging, innovatie), het type investering (ICT, gebouwen, infrastructuur, energie etc.), het verwachte risico van het project (welke onzekerheden, lange en korte termijn) en de levensduur van de investering. De maximaal acceptabele terugverdientijd wordt vaak vooraf beleidsmatig bepaald en reflecteert de mate van risicoacceptatie van een organisatie. Zonne-energiepanelen worden in dit kader gezien als niet innovatief en daarom niet risicovolle bewezen technologie. Afschrijvingstermijn Vaste activa (in dit geval de te plaatsen zonnepanelen) zijn de bezittingen van het waterschap die voor langere tijd (> 1 jaar) dienstbaar zijn aan het waterschap. Om boekhoudkundig de waardevermindering door gebruik tot uiting te brengen, wordt over de vaste activa afgeschreven. Het Waterschapsbesluit schrijft voor dat over vaste activa afgeschreven moet worden in een periode die gelijk is aan de verwachte toekomstige gebruiksduur. Voor terugverdienprojecten (in dit geval de te plaatsen zonnepanelen) houden we de economische levensduur aan als afschrijvingstermijn. Het is nl. de vraag hoe lang investeringen in terugverdienprojecten rendabel zijn en daarmee hoe lang de toekomstige gebruiksduur is. De ontwikkelingen gaan snel en de marktontwikkeling is slecht voorspelbaar. Voor zonnepanelen wordt daarom een economische levensduur van maximaal 15 jaar aangehouden (gelijk aan de maximale terugverdientijd). De technische levensduur van de zonnepanelen is zoals gezegd circa 25 jaar (aan het einde van de technische levensduur is het product versleten.)
Pagina 6 van 10 Subsidies Randvoorwaarde bij dit voorstel is dat er subsidie wordt verkregen voor de realisatie voor deze zonprojecten. De waterschappen zetten er vol op in om voor de realisatie van deze projecten een investeringsbijdrage te ontvangen van het Rijk. Tot op dit moment heeft dit nog niet tot een positief resultaat mogen leiden. Indien er een investeringsbijdrage van 60% van het Rijk toegekend zou worden dan is de verwachte terugverdientijd in de meeste gevallen korter dan 10 jaar. Ondanks de inzet van de Unie van Waterschappen is het echter momenteel allerminst zeker dat het Rijk zal besluiten tot het toekennen van een investeringssubsidie ten behoeve van de realisatie van zonne-energieprojecten bij de waterschappen. In dit voorstel is vanwege die onzekerheid voorlopig uitgegaan van een SDE+ bijdrage. SDE+ is een exploitatiebijdrage en betekent dat wij per geleverde KWh zonne-energie een financiële bijdrage ontvangen maar als waterschap zelf de financiële investering moeten doen. Het toekennen van een subsidie is een randvoorwaarde bij het realiseren (en terugverdienen binnen 15 jaar) van de zonne-energieprojecten. Dit voorstel is daarmee een eerste aanzet om snel te kunnen starten met onze bijdrage in de energietransitie. Op basis van de voortgangsrapportage aan het algemeen bestuur en/of indien het rijk met een substantiële investeringssubsidie wil bijdragen, kan de komende jaren besloten worden om nieuwe projectvoorstellen te doen. Waterschap Vallei en Veluwe kan dan de komende jaren alsnog de duurzame zonne-energie op gaan wekken die in potentie mogelijk is op onze arealen (ca. 25 ha zonnepanelen). Dit vraagt dan opnieuw om een besluit van het algemeen bestuur. 4. Bijdrage aan doelen De realisatie van zonprojecten op daken en terreinen in eigendom van het waterschap is volledig in lijn met de geformuleerde doelen van het waterschap zoals vermeld in het huidige beleid, de Voorjaarsnota en de Begroting 2018. Overige aspecten Rol van het waterschap in de energietransitie. Conform het huidige beleid zijn er meerdere mogelijke rollen van het waterschap (zie intermezzo). Voordelen en nadelen zelf investeren versus investering door anderen. Het energiepotentieel in het beheergebied van het waterschap Vallei en Veluwe van de verschillende bronnen van hernieuwbare energie (windenergie, thermische energie uit water, waterkracht, energie uit biomassa en zonneenergie). Deze aspecten zijn in de bijlage uitgewerkt. Intermezzo Beleidsnota Duurzame energie en innovatie, paragraaf 6.3: Rol van het waterschap Het waterschap kan bij de benutting van duurzame energie verschillende rollen innemen. Dit is niet alleen het geval op de rwzi s maar ook op andere terreinen of op dijken, Deze rollen zijn: 1. Ontwikkelaar en exploitant 2. Partner in een gezamenlijke exploitatie met investeerder 3. Beschikbaar stellen grond aan ontwikkelaar/exploitant 5. Communicatie Wij stellen voor om de grootschalige impuls aan de verduurzaming van het waterschap en de inzet voor maatschappelijke doelen intern en extern te communiceren.
Pagina 7 van 10 6. Financiën/begroting De benodigde financiële middelen voor investering in zonprojecten (max. 10 miljoen) zijn opgenomen in de Begroting en zijn als terugverdienproject buiten de schuldenpositienorm gehouden (zie paragraaf 1.1 van Beleidsbegroting 2018, Financiële kaders; blz. 7 en 27). Voor projecten in het kader van de energietransitie (zon, wind, thermische energie uit oppervlaktewater en rioolwater, biogas) is voor de komende jaren in totaal 20 miljoen begroot. 7. Mandatering d&h In artikel 9 lid 1 sub a van de organisatieverordening wordt het college van d&h gemandateerd om kredieten beschikbaar te stellen tot een maximum van 2 miljoen bruto per project mits in de begroting opgenomen (dit is dus vastgesteld beleid). Ten aanzien van de zonne-energieprojecten is op dit moment niet exact duidelijk hoeveel de investeringen in de verschillende deelprojecten bedragen, maar deze kunnen hoger liggen dan 2 miljoen per deelproject. Conform het huidige beleid lopen we dus het risico dat een project geen doorgang kan vinden zonder een apart besluit van het algemeen bestuur indien het deelproject een grotere investering vraagt dan 2 miljoen. Dit zou een grote vertraging op de realisatie veroorzaken. Er is dus een actieve inzet en tijdige/snelle besluitvorming nodig, gezien de noodzaak om dit traject snel te kunnen realiseren. Er zijn namelijk deadlines voor de subsidieaanvraag van de projecten, en ook de vergunningaanvragen moeten tijdig worden ingediend om de realisatie binnen de planning te kunnen garanderen. Het college van d&h had dan ook twee mogelijkheden om de versnelling te kunnen realiseren. Er had gekozen kunnen worden om een kredietvoorstel aan het algemeen bestuur te doen ter grootte van 10 miljoen waarbinnen alle projecten gerealiseerd zouden kunnen worden. Het college van d&h heeft er echter voor gekozen om het algemeen bestuur te verzoeken het college van d&h te mandateren voor bedragen groter dan 2 miljoen en jaarlijks over de voortgang te rapporteren aan het algemeen bestuur. Deze werkwijze leidt tot een grotere transparantie voor wat betreft de keuzes en uitvoering van de betreffende deelprojecten zonne- energie. Daarom stellen wij voor om het college van d&h te mandateren voor deze zonneenergieprojecten kredieten beschikbaar te stellen met bedragen > 2 miljoen voor zover dit past binnen de begroting en met een maximaal bedrag van in totaal 10 miljoen. Het college van d&h baseert zich hierbij altijd op een onderliggende businesscase. Daarbij dient benadrukt te worden dat de gewenste snelheid niet ten koste zal gaan van de eveneens gewenste en noodzakelijke zorgvuldigheid. In paragraaf 3.2 van de nota waardering en afschrijving vaste activa is vastgelegd dat passende afschrijvingstermijnen van terugverdienprojecten ter besluitvorming worden voorgelegd aan het algemeen bestuur. Wij stellen voor om het college van d&h tevens te mandateren om zo nodig passende afschrijvingstermijnen vast te stellen op basis van onderbouwde argumentatie in de afzonderlijke kredietvoorstellen. Uitgangspunt daarbij
Pagina 8 van 10 zal zijn dat de afschrijvingstermijn afgestemd is op de maximale terugverdientijd van de projecten (circa. maximaal 15 jaar). Daarnaast stellen we voor om als randvoorwaarden en verantwoordingsbasis voor de verschillende projecten de volgende uitgangspunten te hanteren: De arealen waarop zonnepanelen worden aangelegd zijn voor een periode van ca. 25 jaar niet essentieel voor de uitbreiding van rwzi s, gemalen, steunpunten of andere wettelijke taken van het waterschap. Tevens zal afgestemd worden met de opgave vanuit de Green Deal Infranatuur waarbij beoogd wordt de biodiversiteit op onze terreinen te versterken en te verruimen. De afzonderlijke projecten worden afgestemd met en ingepast in de omgeving. Jaarlijks de voortgang in de uitvoering te rapporteren aan het algemeen bestuur. 8. Advies commissie De commissie adviseert positief om het voorstel als bespreekstuk door te leiden naar het AB. Een discussiepunt betrof de mandatering aan het d&h met betrekking tot de uitvoering van (deel)projecten met een investeringsbedrag groter dan 2 miljoen. Tevens wordt geadviseerd om duidelijkheid te verschaffen over de afschrijftermijnen van de zonne-energie-installaties en de afschrijftermijnen aan te laten sluiten bij de maximale terugverdientijd van de projecten (het voorstel is hierop aangepast). 9. Ondertekening Dijkgraaf en heemraden, drs. ing. K.A. Blokland secretaris drs. T. Klip-Martin dijkgraaf 10. Besluit
Pagina 9 van 10 Bijlage 1: Zelf investeren versus investeringen door derden: Zelf investeren in zonprojecten: Het waterschap beschikt relatief gesproken over een groot areaal voor de realisatie van zonprojecten. Het totaal beschikbare areaal bedraagt 2253 ha, bestaande uit land, water, dijken en gebouwen en ligt verspreid over ons beheergebied. Voordelen van zelf investeren: - Volledige beschikking over de opgewekte stroom. Dit levert een besparing in energiekosten (in 2016 is 3,8 miljoen besteed aan inkoop van stroom); - Volledige beschikking over eigen terreinen voor eventuele uitbreidingen; - Mogelijkheden voor aanvragen van subsidies. Nadelen: - Beperkte kennis en ervaring van het waterschap in zonprojecten; - Verantwoordelijkheid voor beheer en onderhoud ligt bij het waterschap. Dit kan door eigen personeel of via uitbesteding door derden geregeld worden. Investering door derden op eigen terrein: In het algemeen houdt deze regeling in dat het waterschap een terrein verhuurt voor een lange periode (15 tot 30 jaar) aan een investeerder, energiebedrijf of een corporatie die zonnepanelen aanlegt of windmolens bouwt. Hiervoor wordt een contract/vastrecht opgesteld, waarin afspraken worden gemaakt over wederzijdse verwachtingen. Het komt er vaak op neer dat panelen na 15 jaar overgedragen worden aan de terreineigenaar als tegenmoetkoming. Voordelen: - Waterschap faciliteert duurzame energieopwekking; - Verantwoordelijkheid voor opwekking, levering, capaciteitsbeslag op personeel en onderhoud blijft bij anderen; - Baten als huurprijs voor de grond van circa 10.000 EUR/MW; - Imago groen waterschap en invulling van partnerschap. Nadelen: - De opbrengst van energie is niet voor het waterschap waardoor de energie inkoop van circa 4 miljoen/jaar gehandhaafd blijft; - Het verhuurde terrein is voor een lange periode niet meer beschikbaar voor eigen gebruik; - Toegang tot eigen terrein door derden voor beheer en onderhoud van installatie; - Het initiatief ligt bij derden waardoor het waterschap geen sturing heeft op de daadwerkelijke totstandkoming van projecten.
Pagina 10 van 10 Bijlage 2: De hernieuwbare bronnen van duurzame energie In onderstaande tabel zijn de karakteristieken van de verschillende bronnen van hernieuwbare energie in ons beheergebied kort weergegeven. De hierin opgenomen getallen zijn indicatief en kunnen per specifieke situatie anders komen te staan: Bron van duurzame energie Beschikbaarheid in beheergebied Omvang in woonequivalent (Warmte of elektra) Geschatte Terugverdientijd (zonder subsidie) in jaren Waterkracht Beperkt 30-100 >20 Thermische energie uit oppervlaktewater (TEO), max 40 C Thermisch energie uit afvalwater (TEA), max 40 C enkele kansen bij diepe plassen In nabijheid effluenten 30-100 10-25 100-500 10-20 Zon Ruim beschikbaar >100.000 10-15 Wind Naar schatting plaats voor 10 windmolens op eigen terrein Circa 40.000 8-12 Biomassa Stabiel aanvoer via afvalwater. Overige biomassa wordt schaarser op termijn 20.000 en 27.000 in 2019 10-12 Geothermie (ondiep)> 120 C Aan noord en zuid rand van beheergebied Per boring 2000 a 5000 5 a 10